r&W.C~Weehüii&en. &arteljorlssrradt 27. Sr'eJefJ770.Speciaal adres soö^cnoMaarzèn!
Bloembollen-cuituur.
0 N D E R W iJ S.
De (a.-r.) „Standaard" merit aangaan
de de hoofdpunten het volgende op:
Voor Indië geen syllabe tegen missie of
kerstening, maar enkel generale „opwekking
tot verdraagzaamheid op het gebied van den
godsdienst", dus zoowel van de Christenen
jegens de Mohamedanen als van de Moliame-
danen jegens de Christenen. En zoo ook ras
tegenover ras.
Van een oorlogsverklaring aan onze mis
sionaire actie in Indië alzoo geen zweem.
Ten tweede, Talma's sociale wetten niet ten
doóde verwezen, maar voor vereenvoudiging
aanbevolen, en in de Ziektewet doctorshulp
ingolascht; en zulks met daarbij Staatspen
sioen voor behoefligen van 70 jaar en onder,
die geen voldoende hulp van de weldadigheid
erlangen. Een soort subventieve Staatsar
menzorg in zeer exceptioneele gevallen. Ver
keerd in het beginsel, maar zelfs mi reeds in
zwang. Van liet zoo hoog aanbevolen Staats
pensioenwezen niets dan de schimachtige
schaduw.
Ten derde voor bet Kiesrecht wat we hoven
reeds aanstipten, en wat zoo in niets precies
voldoet aan wat de heeren Socialisten en
Vrijzinnig-democraten sinds jaar en dag als
onaf wijsharen eisch hadden gedecreteerd.
Ten vierde inzake het Onderwijs geen en
kel troostwoord ter geruststelling van de
dwepers niet het Openhaar Onderwijs, van
trahtementsverhooging geen idee; maar
eeniglijk een Staatscommissie, om de kwestie
van het Bijzonder Onderwijs definitief te
t gelen, onder voorwaarden die in de wet te
stellen zullen zijn.
Een zinsnede, ons meer dan den Ned. Bond
van Onderwijzers in het gevlei komende.
En nn het laatste punt, de Financiën.
Geen syllabe om voor Vrijhadel te pleiten.
Over afschaffing van het bestaande Tarief
geen woord. Dat zelfs posten verhoogd zul
len worden ,is dus niet uitgesloten. En voorts
heil gezocht in het bekende redmiddel om
Vermogens- en Bedrijfsbelasting in boogere
eenheid op te lossen; en ter suppletie, dat. de
snccessielielasting zal worden opgezet. Dit
„allereerst". Dit staat er uitdrukkelijk hij. En
wat na dit allereerste volgen zal, blijft mi
nisterieel geheim, om den goeden burgers
niet op eens al te kouden schrik op het lijf
te jagen. Maar ook dit andere komt. En ge
zult zieu, dat er dan ook pilletjes voor het
Tarief hij zijn.
Kort samengevat, een Troonrede, die naar
ons zoo ver overbuigt als het verschil in be
ginsel slechts even gedoogt, maar wel te ver
staan in termen en uitdrukkingen, die uiterst
rekbaar zijn, en daardoor straks een beden
kelijk karakter kunnen erlangen. Maar in
elk geval geeft deze Troonrede den hardsten
slag aan de groep der Socialisten.
Ons dunkt, heel het land door zullen de
„Genossen" perplex staan.
De A. R. „Rotterdammer" wijst op de
nieuwsgierigheid, die in den lande bestond
naar den inhoud der 1-egeeringsverklaring,
doch uit dit staatsstuk blijkt niet veel van
een pogen om met buitengemeene klaarheid
de lijnen van het toekomstig regeeringsbe-
leid uit te stippelen. Zoo zal hij aldus het
blad die met den grootsten politieken
speurzin begiftigd is, uit de koloniale para
graaf kwalijk de beteekenis van den „keer"
in de Indische politiek kunnen afleiden. Het
blad is dankbaar voor do aangekondigde
herziening van het Wetboek van Strafvor
dering, droogmaking der Zuiderzee en de de
fensie paragraaf.
De (Chr. Hist.) „Nederlander" meent dat
men de rechterzijde door vage beloften wil
winnen. Het blad zegt het volgende hierover:
....En dan valt het aanstonds op, dat het
thans opgetreden Kabinet een linkseh Kabi
net wensclit te zijn, dat de eischen der concen
tratie zooveel mogelijk tracht uit te voeren,
doch dat tegelijkertijd een poging wil doen,
om de rechterzijde aan zich te hinden door
eene, althans in deze Troonrede uiterst vage
belofte ten aanzien van de onderwijs-quaestie.
Aangekondigd toeh wordt een Grondwets
herziening, waarhij algemeen kiesrecht voor
mannen hoven een zekeren leeftijdsgrens^
en de mogelijkheid van vrouwenkiesrecht
worden in het vooruitzicht gesteld.
Onmiddellijk daarop volgt: de in uitzicht
gestelde benoeming eener Staatscommissie,
om te onderzoeken „in hoever eene algemeen
bevredigende regeling mogelijk is ter zake
van de subsidieering van het bijzonder on
derwijs en de voorwaarden welke daaraan
verhonden moeten worden.
Afgezien nog daarvan, dat het vinden
eener algemeen bevredigende regeling zoo
iets is als de „quadratuur van den cirkel",
lijkt de instelling eener Staatscommissie,
wier arbeiden „met bekwamen spoed" spreek
woordelijk is, wel de meest geschikte kap
stok om een, in de schatting der rechterzijde
urgent vraagstuk, voorloopig aan op te han
gen. Wij zijn benieuwd of de rechtsche groe
pen met dezen wissel op de toekomst in den
zak, bereid zullen worden bevonden om do
andere wisseltjes der firma Concentratie en
Co (van welke vennootschap de S. D. A. P.
de stille vennoot mag heeten) te bonoreeren.
Ons komt dit nogal twijfelachtig voor.
Verder meent het blad dat Minister Treub
over bet „onoverkomelijke" bezwaar van het
Kamerlid Treub is heengekomen; immers wel
komt hij niet met het voorstel tot invoering
van Staatspensioen, maar wat hii er voor
in de plaats stelt aldus de „Ned." is
toeh niet veel anders clan wat hii vroeger ver
oordeeld heeft.
Ten slotte zegt liet blad:
Alles te zarnen genomen, blijkt uit deze
Troonrede, dat de naam „extra-parllenientair
Kabinet" voor het pas-opgetreden Ministerie
niet meer is daneen naam; dat de Con
centratie den „extra-parlementariër" Cort v,
der Linden dankbaar mag zijn voor de wijze
waarop hij voor haar de kastanjes uit het
vuur wil halen, doch dat ons bedunkens
niet alle waarborgen aanwezig zijn, dat hij
zich hij dezen arbeid de vingers niet bran
den zal.
Aan de rechterzijde wordt, naar ons ge
voelen, geen enkele concessie van beteeke
nis gedaan die haar zou kunnen verzoenen
met. de eenigszins zonderlinge wijze, waar
op liet resultaat van den Juni-strijd in dit ex
tra-parlementair Kabinet is belichaamd.
BEGINT HET AL?
Een der correspondenten schrijft aan „de
Standaard", dat de gevolgen van den nieu
wen koers al merkbaar worden. De subsidies
der Bijzondere Normaalscholen naar aanlei
ding van het aantal kwcekelingen, die slaag
den bij de onderwijzers-examens in April
en Mei, zijn nu zelfs nog niet uitbetaald.
Vroeger geschiedde dit in de maand Juli.
Men vindt blijkbaar, dat het er voor het
Bijzonder onderwijs niet zoo op aankomt.
Natuurlijk raken verschillende schoolbestu
ren daardoor in groote ongelegenheid of be-
loopen zij schade, omdat zij geld moeten
leenen. Begint men nu reeds, zoo vraagt
men, het Bijzonder Onderwijs te dwarsboo-
men?
EXAMEN KLERK DEPARTEMENTEN.
Eerlang zal het examen gehouden wor
den voor candidaten voor de betrekking van
klerk aan een der Dep. van Algemeen Be
stuur, bedoeld in artikel 6 van het Kon.
Besl. van 21 April St.bl. no. 136.
Om tot het examen te kunnen worden
toegelaten moeten de candidaten den leef
tijd van 17 jaar bereikt hebben en niet ou
der zijn clan 25 jaar.
Aanvragen tot toelating op gezegeld pa
pier in te leveren uiterlijk op 20 October
a.s. hij het Dep. van Binnenl. Zaken.
Voor bijzonderheden zie „St. Ct." no. 217.
EEN NAKLANK OP DE AMSTERDAM
SE HE FEESTEN.
De Telegraaf van Maandagavond is niets
te spreken over het verloop der onafhan
kelijkheidsfeesten te Amsterdam en geeft
haar geprangd gemoed in de volgende be
woordingen lucht.
Het Koninklijk gezin heeft hedenmorgen
onze stad verlaten, wij zijn weer onder ons
cn het oogenblik is dus daar, om elkaar
eens ronduit te zeggen, dat het hier in de
afgeloopen „feestweek" een pan is geweest.
Wij zijn een ruw volk en als wij uit den
band springen, doen wij dat bij voorkeur
onder het brullen van schuine liedjes, slaan
elkaar de hoeden van het hoofd, trappen op
eikaars rokken en het jonge volkje pleegt
handelingen, die wij hier niet nader zullen
omschrijven. Vandaar dat het voor elke com
missie, die leiding aan onze volksfeesten wil
geven, zoo uiterst moeilijk is, de schan
dalige tooneelen, die zich in de, laatste da-
I gen hier liebben afgespeeld, te bedwingen
cn te voorkomen. En als zoo'n feestcommis
sie dan nog bestaat uit totaal voor hun
taak onberekende mannen ja, dan be
hoeft men zich over de resultaten niet te
verwonderen.
Nu geven wij grif toe, dat het elk jaar
moeilijker wordt de geschikte personen te
vinden. Bij eiken Koninginnedag wordt het
aantal van hen, die nog geen lintje hebben,
schrikbarend kleiner en de combinatie:geen
lintje en goed organisateur steeds schaar-
scher. Maar dan kan het oogenblik ook niet
ver meer zijn, of ernstige mannen, die geen
bijbedoelingen hebben, zullen er zich mee
bemoeien en mogelijk dat dan de feestvreug
de langs betere banen geleid wordt.
Wat de commissie „Plan 1913" geboden
heeft, is vrijwel een fiasco geweest. Van
organiseerend talent hebben de heeren geen
blijk gegeven en wie de verslagen in ons
blad gevolgd heeft, zal bemerkt hebben, dat
alleen de nationale kleederdrachten-optocht
een succes is geweest. De sportdemonstra-
tie had niets met sport te maken, erger
nog: de weinige sportlichamen, die deel zou
den nemen, trokken zich terug en de rest
onthield zich; het waterfeest was een ver
tooning van om het uur een lepel en munt
te uit door saaiheid; van de serenade heeft,
dank zij de meer dan voortreffelijke om
niet te zeggen Russische afzetting door de
politie, het publiek niets gehoord; het his
torische lichtspel bleek niet veel meer dan
de vertooning van een ietwat onbeholpen
in elkaar gezette film eri de met vette let
ters in het feestprogramma gedrukte „II-
luminatieavond" ging uit, als een nat vet
potje. Zonder de firma Hirsch' zou niemand
iets van illuminatie gemerkt hebben.
En de Zaterdag zou een verloren dag zijn
geweest zonder de reclame-optocht, door,
eenige mannen van initiatief in korten tijd
op touw gezet.
Gelukkig dat de E.N.T.O.S. er was, die
een groot, deel van het, feestvierend Am
sterdam 's avonds aan haar breeden, ge-
zelligen boezem trok', waardoor wij voor een
totale mislukking bewaard bleven.
Vergelijken wij onze „feesten" met die
door het Haagsche comité georganiseerd, dan
hebben wij ons diep te schamen. Dtór
niets dan prettige herinneringen, hier een
formidabele kater en het besef, dat, als er
ooit weer feest gevierd moet worden, men
in de keuze van zijn leiders niet te voor
zichtig kan zijn.
Het, is een les geweest dat men haar
in den vervolge ter harte neme.
SOC.-DEM. KAMERCLUB.
De sociaal-democratische fractie in de
Tweede Kamer heeft haar bureau weer sa
mengesteld uit de heeren mr. Troelstra, voor
zitter; Schaper, onder-voorzitter; K. ter
Laan (Den Haag), secretaris.
VROUWENBETOOGING.
In de groote zaal van de „Twee Steden"
te 's-Gravenliage waren gisterachtend 300 da
mes bijeengekomen, om te hetoogen voor de
grondwettelijke gelijkstelling van man en
vrouw.
Te voren was door de dames Drucker en
Versluys-Poelman een onderhoud gevraagd
en verkregen bij Minister Cort van der Lin
den, wien een adres werd aangeboden. Bij liet
onderhond gaven de dames den minister haar
ontevredenheid te kennen over de kiesrecht-
paragraaf in de troonrede, waarop de mi
nister antwoordde, dat de gewone wetgever
liet vrouwenkiesrecht zal kunfien geven. De
dames verklaarden te zullen blijven ijveren
voor gelijkstelling van man en vrouw.
Op het verzoek, om des middags te mogen
hetoogen op het Buitenhof was, langs offi-
eieusen weg door den burgemeester afwijzend
beschikt; later was op een nader adres geen
antwoord ontvangen.
De dames trokken nu in groepen van 25
om half één naar het Binnenhof.
In langzamen wandelpas liepen de dames
het Binnenhol' rond, achter de Ridderzaal
om en zoo wreer langs het Eerste Kamerge
bouw voorbij dat van do Tweede Kamer,
hij welks hoofdingang eenige liberale en
socialistische Kamerleden den optocht zagen
voorbijtrekken, terwijl ook voer de openge
houden ramen van het gebouw groepjes Ka
merleden de dames gadesloegen.
Het doel der kiesrecht-betoogers om dooi
de Kamerleden gezieu te werden werd wél
bereikt, want menig afgevaardigde moest
door de rijen der steeds rondtrekkende», om
den ingang van het Kamergebouw te berei
ken.
Voorts werd besloten, dat 40 dames de ver
gadering der Tweede Kamer op de publieke
tribune zouden bijwonen. Te dien einde wa
ren 40 vrouwen gekozen cm ueze plaatsen te
bezetten.
——e
„A la Carte" te Scheveningen. -te Ho
telhouder maakt melding van een in „Do
Tijd" door bezoekers van Scheveningen in
gezonden klacht over een buitensporige re
kening in een Scheveningseh hotel aan een
drietal Engelsche burgerluitjes voorgelegd,
die daar a la carte hadden gegeten.
Af en toe komt in het reisseizoen zoo'n
enkel bericht in de dagbladen voor. Het
fatale er van is, dat geen man en paard
worden genoemd het eenige middel zegt
de Hotelhouder om door tusschenkomst
van liet Bestuur van den Nederlanflschen
Hotellioudersbond liet gevaL onmiddellijk te
doen onderzoeken, liet tot. zijn ware pro
portion terug te brengen, opdat óf de be
trokken hotelier de gevolgen alléén drage
en niet op een geheelen stand onverdiend
een smet, worde geworden, óf de man gere
habiliteerd worde.
En dan vervolgt De Hotelhouder:
Het, bovenstaand bericht echter doet geen
andere aanwijzing van het hotel, waar hooge
prijzen gerekend zijn dan dat het te Sche-
veningen staat, om daarna te concludeeren,
dat heel Nederland duur is. Berichten in de
pers, aldus ingekleed, doen nadeel en ver
beteren liet kwaad zoo dit al bestaat
geenszins. Want ieder zal er zijn buur
man op aan kijken, immers in het bericht
staat niet, in welk hotel het geval zich
heeft voorgedaan. Neen, indien men meent
te moeten overgaan tot publiciteit van een
gegronde klacht, natuurlijk met de voor
opgezette bedoeling om die voor het vervolg
te voorkomen dan moet men ook den
moed hébben man én paard te noemen, want
veel erger is het dat men onverdiend een
blaam werpt op een geheele catagorie van
personen, dan een, misschien niet correeten
vertegenwoordiger van hét beroep, te spa
ren.
De ervaring heeft echter geleerd, dat inge
komen klachten, nadat ook het wederver-
hoor in toepassing was gebracht, in de mees
te gevallen niet houdbaar bleken. En in
verhand nu met bovenstaande klacht zij er
hier nog eens speciaal de aandacht op ge
vestigd, dat in elk goed geleid hotel be
hoorlijk ingevulde spijslijsten voorhanden
zijn, die in de meeste gevallen op de tafels
als voor het grijpen liggen. Is men blijkens
deze lijst, in een voor zijn beurs te duur
elablissement aangeland, dan 'doet men; best
daarmee rekening te houden hij het bestel
len der gerechten. Er zijn trouwens ook'
in Sclieveningen inrichtingen te over, waar
men geen f 2,25 voor een beefsteack1 of
f 1.50 voor een ommelet hoeft te betalen.
Een verregaand onderwijsdebat. Een
interessant onderwijsdebat op den eersten
Pinksterdag in de herberg van v. d. Hurk
te Heeze gevoerd, werd aanleiding tot een
zeer ernstige actie. Een slager uit Waard,
Martinus L. en een sigarenmaker uit Woen-
sel, Hendrik v. D., de laatste vergezeld van
een twaalfjarig zoontje, ontmoetten elkaar
in gemelde herberg en raakten weldra in
de politiek verdiept. Verschillende onder
werpen waren door hen reeds behandeld,
totdat ze ten slotte verzeild raakten op het
zeer netelig terrein van het onderwijs. Bei
de debatters echter konden liet op één punt
niet eens worden, en met het toenemen van
het kwantum geestrijk vocht, dat ze ver
orberden, steeg ook de temperatuur van liet
dispuut. De toestand van hun portemonnaie
hield tevens gelijken tred met den toestand
hunner hersens in .omgekeerde evenredig
heid, want hoe lichter de eerste werden,
zoo zwaarder werd het in de bovenkamers.
Zonder tot overeenstemming te zijn ge
komen stapte de slager ten slotte op en
begaf zich naar de kerk om het Lof hij te
wonen. De sigarenmaker echter bleef nog
wat naboomen over de zaak en boomde zoo
lang, tot het Lof ten einde was en de sla
ger tot groote verrassing van den sigaren
maker weer in de herberg terugkeerde.
In een minimum van tijd werd liet onder
wijsdebat weer geopend en onder een nieuw
glaasje voortgezet. De groote kwestie liep
over de volgende gewichtige theorie, door
den slager vooropgezet: „een jongen uit de
derde klas van de lagere school moet het
verschil kennen tussclien jenever, brande
wijn en bier."
Hiermede was het de sigarenmaker niet
eens. Ten slotte werd de situatie gevaar
lijk, en het zoontje van den sigarenmaker,
die den toestand bedenkelijk begon te vin
den, verzocht zijn vader om mee naar huis
te gaan. Hij had den slager bij zijn terug
keer in dc herberg n.l. al liooren spotten,
dat de sigarenmaker er nog al zat. De si
garenmaker die ook lont begon te ruiken,
cn te vreezen, dat de theorie over het on
derwijs in een gevaarlijke praktijk zou kun
nen worden omgezet, deed zijn zoontje de
toezegging, dat hij even zou betalen en dan
zijn biezen pakken, er bij voegende, hij
zal ons buiten toch niets doen.
De slager echter scheen er anders over
te denken en veel lust te gevoelen om juist
een oogenblik aanschouwelijk onderwijs te
geven. Nauwelijks had dan ook de sigaren
maker met, stramme beenen de straat be
reikt, of de slager kwam achter hem aan-
loopen, roepende: „Hier ben ik, als je me
hebben moet, ik zou al eer bij je geweest
zijn, als ze me daar binnen niet tegenge
houden hadden."
De sigarenmaker echter ging zijns weegs,
en het jongetje, dat ergere dingen vrees
de, was zoo piender om telkens tusschen
zijn vader en den opgezweepten slager te
gaan loopen, zoodoende trachtend te ver
hinderen, dat de laatste tot handtastelijk
heden zou overgaan.
Op een gegeven oogenblik echter greep
dc slager achter het jongetje om den si
garenmaker bij den kraag, waardoor deze
ten onderste boven viel. Toen hij weer wil
de. opstaan, bemerkte hij dat zulks niet
ging. De slager gaf bescheid, dat zijn te
genstander in 't debat, die nu door mid
del van slaande argumenten het onderspit
had gedolven, dan maar op moest kruipen.
Als ik je nu niet aan kan, dreigde hij, dam
help ik je vanavond wel naar de andere
wereld.
Spoedig bleek echter, dat de sigarenma
ker zijn enkel had gebroken. Hij werd op
een stoel gezet en naar het gasthuis ver
voerd, alwaar dokter v. d. Meijlen uit Hee
ze constateerde, dat de voet was ontwricht
naar buiten met een breuk aan den bui
tenenkel. De voet had een zeer abnorma-
len stand; het eindresultaat van de abnor
male onderwijspolitiek en de fractuur, was
een zeer gecompliceerde.
Gisteren werd voor dé "rechtbank" te
's-Hertogenbosch het slot van de zaak be
handeld. En nu werd den slager onder
wijs gegeven op een ander gebied en wel
in het rekenen. De sigarenmaker, wiens
voet nog niet genezen was hij liep nog
zeer gebrekkig met behulp van een stok
had één-en-zestig dagen niet kunnen wer
ken, hetgeen voor hem aan verlet een som
van honderdtwintig gulden beteekende. De
dokter gaf te kénnen, dat zijn rekening
ongeveer zestig gulden zou beloopen, sa
men dus honderdtachtig gulden. Voeg
daarbij de onkosten, die de slager heeft
gehad door voor de instructie en de recht
bank te verschijnen en het verteer op den
bewusten dag in Heeze, dan zal deze on
derwijskwestie op ongeveer tweehonderd
gulden komen, die de slachter zich gaarne
bereid verklaarde te betalen.
Voor den officier van justitie waren er
in de zaak nog eenige dubia. Een grooten
factor achtte hij de berouwvolle houding
van den slachter, thans getoond en zijn
goede voornemens, om alle geleden schade
te betalen. Hij stelde voor, 'de verdere be
handeling 'der zaak aan te houde ntot over
drie weken en af te wachten, of de slach
ter in dien tusschentijd alles betaald zou
hebben.
Deze verklaarde beslist, dat voor dien
tijd alles in orde zou zijn.
Een dure onderwijskwestie over dien
jongen van de derde klas lagere school.
Je stuurt er een ander een heele poos voor
naar 't gymnasium. (Huisgezin).
EEN PROFESSORALE LOFPRIJZING
VOOR DE BIJZONDERE GYMNASIA.
Dinsdag heeft aan de Amsterdamsche Uni
versiteit professor dr. Hector Treub, hoog
leeraar in de geneeskunde en broeder van
minister Treub, als aftredend rector mag
nificus zijn rectoraat overgedragen.
Met de gebruikelijke rectorale rede waar
in hij op z'n TreubsolAgeweldig op zijn poot
heeft gespeeld. Wij mogen hem zoo wel. Hij
zegt de waarheid en slaat spijkers met kop*
pen, en dat is hard noodig in iedere officieoio
wereld.
Nu dan hij sprak over de promoties,
die veelal zoo treurig zijn. En hij zeide er
het volgende over:
„Voor zoover de promoties voor den reetor
begrijpelijk zijn, of laat ik liever zeggen,
voor mij begrijpelijk waren, aldus prof. TYeub,
heb ik er één totaal-indruk van gekregen, n.l-
dat er uit blijkt, dat de opvoeding in de kunst
van het spreken over het algemeen in Neder
land schandelijk verwaarloosd wordt. Volle
digheidshalve moet ik hieraan toevoegen, dat
ik niet slechts gedurende het afgeloopen jaar,
maai- ook reeds vroeger, den niet minder
sterken 'indruk heb gekregen, dat de ka
tholieke gymnasia in dit opzicht een gunstige
uitzondering maken. Wanneer wij, Nederlan
ders, hooren over de kunst van het spreken,
dan staan wij dadelijk klaar met iets te mom
pelen over „l'art de parler sans rien dire" cd
over de „chin music" der Amerikanen. WÜ
vergeten echter maar al "te zeer, dat do
kunst van spreken slechts diegene verstaat
die zijn feiten- en argumenten-materiaal n'
hooriijken logischen samenhang kan te berde
brengen en die dit doen kan in goeden, zoo
het mogelijk is in sierlijken vorm".
Een mooi pluimpje voor onze katholieke
gymnasia. Het is inderdaad zoo en het is
voor meer dingen zoo. Weet men nog web
toen vroeger de jongens van Katwijk, Rolduo
en Roermond in den Haag nog staatsexamen
moesten doen dat de inspecteur van het Hoo-
ger onderwijs altijd klaagde over den uitslag
maar er stereotiep bijvoegde: „een loffelij
ke uitzondering maakten de leerlingen van
de bijzondere scholen Katwijk, Rolduc en
Roermond
En dat ze nu aan de bijzondere gymnasia
beter in het spreken warden opgeleid, weet
ge waarom dat is? Omdat ze zich daar zoo
veel mogelijk verzetten tegen den absurden
geest van ons tegenwoordig hooger (gymna
siaal) onderwijs en zooveel als het ging zich
vastklemmen aan oude tradities. Zoo voer
den ze ook Vondel op toen Royaards el
nog niet aan dacht En dat oefent 1
NARCISSENZIEKTE IN ENGELAND.
Naar wij vernemen heérscht dit jaar i°
Engeland eene ziekte in de Narcissen,
wezen ongeveer gelijk aan die, welke wij i"
1911 in ons land hebben opgemerkt. Zoo al3,
onze lezers zich zullen herinneren, schreef
men in ons land de oorzaak hiervan toe aai1
het optreden van Fusarium als gevolg van do
hooge temperatuur.
Van verscheidene soorten schijnt tengevol
ge dezer ziekte de voorraad ernstig te zijl
ingekort. Weekbl. v. BI. O.
mutsen; ik kan toch voor den dag kommen,
'k Ben toch ook maar niet de eerste de beste,
en zie je er niet helder en netjes uit? Je
bent toch al 'n heele meid. Waarvoor ben
je hang? Dat groote huis zal je niet op je
kop kommen vallen, en die mevrouw is toch
ook maar 'n gewoon mensch met arreme en
beeue, ze praat toc-li ook met haar mond en
die meid nou, die ie ommers ook blij da-ze 't
leven het. Ben jij nou 'n flinke meid.
Om te beginnen vin 'k zoo eng
Waarom?Neem hoor, dan was je
moeder anders. Toen ik veertien jaar was,
diende ik ook als derde meissie, maar ik kon
d'r zijn hoor. Ik durfdq^best m'n mond open
doen; ook zei ik wat me niet aanstond, maar
altijd netjes, zie je, een mensch mot weten,
waar-ie staan mot. Pluk niet zoo au je
schort, je verfrommelt 'm, laat 'm hangen,
zeg ik je. Ze hadden altijd respect voor
me. 'k Heb zes jaar hij 'n jonkheer gediend,
daar ben ik nit getrouwd, 'k Heb dat kassie
van ze gehad, 't had wel wat meer moge
wezen, maar allah. Daar was ik linnenmeid,
maar of 'k tegen de freules, tegen hem of
haar bezig was, dat was me een toet-mem.
Nee, dan mot ik zeggen, dat je niks van je
moeder in je lijf hét.
Ja, maar om te beginnen. Later zal het
wel gaan. Om voor 't eerst an te bellen, dat
vin 'k zoo
Wppi ie wat. lane we is net doe» of ik
mevrouw hen, dan valt het je straks niet zoo
Tauw op je dak. Ga jij dan in de alkoof staan
en doe dan net of je anbelt.
Jaantje met rammelende rokken de alcooE
in. Moeder is vierkant -plomp op een stoel
gaan zitten, trekt 't gezicht in deftige plooien
zoodaf haar vette onderkin op haar horst
rust. Jaantje klopt aan de deur.
Bellen kan 'k natuurlijk niet.
Dat snap ik. Oh, wacht effe, eerst ben
ik de meid, dat is waar ook.
Onderkin en vriendelijke plooien doen
voorloopig geen dienst. Moeder sloft naar de
alkoof en doet open. Dan zegt ze met een
zacht stemmetje:
Zoo, meissie, wat had u?
Mag 'k mevrouw effe spreken?
Kom maar in de gang. Kan ik de
boodschap niet overbrengen?
Nee, ik wou
Verkeerd nil. Je mot zeggen: „Zeg u
maar aan mevrouw, dat Jaantje Bos er is."
O ja.
Dus nou nog 'nsKan ik de bood
schap niet overbrengen?
Zeg u maar aan mevrouw, dat Jaantje
Bos er is.
Juist, zoo is 't goed. Zie je wel dat 't
goed gaat? Nou hen ik mevrouw, pas op. Ga
achter de deur cn doe net of je 't salon bin
nen komt.
Moedor^ celaat, is weer mevronw-like ver
wrongen. Jaantje komt binnen met den lin
kerarm stijf afhangend, met de rechterhand
peutert ze aan 't entre-deux van het schort.
La-je schort maar hangen, die kan 't niet
helpen, zegt moeders natuurlijke basstem, en
dan met een piepstem, overdreven vriende
lijk:
Zoo meissie, bent u Jaantje Bos. Wat
wilde u?
Ik kom over uw dienst praten, me
vrouw.
Zoo, kom je op 't advertentie?.... Kan
je al goed werken?
Me moeder heeft het me netjes geleerd.
Die strijkt fijn goed, ziet u.
Juust, zegt de basstem. Daar hebbie
't er al aardig in geflansd. Zie je nou hoe
't gaat? En dan weer: Zoo Jaantje hèt
je moeder 't je zoo fijn geleerd? Dan mot je
maar goed je best doen en kom de volgende
week dan maar."
Is het zoo gauw afgeloopen?
Misschien niet, maar je mot weg, 't is
kwart voor zeven. Zie je wel, dat het zal
gaan?
Och ja, hij u; maar als ik in zoo'n groot
huis hen en dan zoo'n vreemde
Och, klets toch niet. Zet je hoed op en
ga. Weet je non, waar 't is?
Ja, Groenegracht, nommer twaalf.
Juust, onthoud het goed, 't is net een
dozijn, tweo meer dan ie vingers. Hoh ie cep
zakdoek in je zak, dat je niet met een snot
neus staat?
i - Ja.
Kijk toch niet zoo beteuterd. Wat mot
zoo'n mensch wel denken. Je hoed goed recht
zettenZoo, ga nou maar gauw, anders
haal je 't niet en bennen d'r al gweest.
j Jaantje met rammelende rokken en looden
I beenen op haar eerste dienstje uit.
j Stijf langs de huizen liep ze, durfde nie-
mand aan te kijken, had aan de straatstee-
i nen wel haar nood willen klagen. Waar-
1 om moest ze toch zoo'n lange rok aan heh-
jhen? En die pantoffels knepen haar zoo, en
wat kraakte ze. Waarom moesten die er met
alle geweld bij? Dat hoort zoo, zei moeder
wat kon 't haar verschelen dat het zoo hoor
de. Etn de haren naar de hoogte, zoo'n koude
nek kreeg ze er van. En dan, achter zoo'n
meid aanzeulen, zoo'n langen gang door naar
't salon. Dan in eens in zoo'n verlichte kamer.
Wie weet awt er nog meer binnen was. Mis
schien wel visite, 'n hoop deftige visite. Daar
hadden ze thuis niet aan gedacht. Wat zou
den die menschen naar haar kijken,naar
haar natte haren en die schei in 't midden.
En die gekke lange rok. Was ze maay dood
of een vogel dan hoefde ze niet te dienen.
Waarom niet eerst hij nette burgermen-
sc-hen? Wat kon haar 't eten schelen? Moeder
kon gemakkelijk praten, die zat op 'r stoel en
behoefde er niet op nit.
Ze begon, hoe meer ze 't doel naderde, lang
zamer te loopen. Het sloeg zeven uur.
ging een hoek om en Jaantje was op d»
Groenegracht. Nommer twaalf moest ze hek-
hen, waar was no. twaalf? Als 't maar eert
aardige meid was en niet zoo'n feeks. Zacliie'
zou ze bellen.
Ze stond nu op de stoep vau nomm0Ï
twaalf met de bel iu de hand. „Meissie wil 11
zeggen, dat Jaantje Bos er is?" herhaal00
ze nog eens. Dan trok ze aan de hel, innerlU*
als met lood op 't hart. Een glundere meid'
met goedig rood gezicht, deed open. Bedee?"
en beverig klonk 't stemmetje van Jaantj3-
Och kind, kom je soms ook al om
dienstje?
Ja, knikte Jaantje.
We hennen al lang voorzien; d'r hen
nen er wel twintig geweest.
Oh.
Nou, je moet er maar niet rouwig 0,J'|
zijn hoor. Een kale boel, niks geen vervaU
'k Smeer 'm ook de volgende maand. Atjuu»
hoor,Met geweld sloeg de deur dicht. i
Jaantje sprong het hordes af, liep op e0 j
draf naar huis, niet meer voelende de ha^e
die zoo trokken en den langen rammelend0
rok. N. T. C.