r&W.C~Weehüii&en. &arteljorlssrradt 27. Sr'eJefJ770.Speciaal adres soö^cnoMaarzèn! Bloembollen-cuituur. 0 N D E R W iJ S. De (a.-r.) „Standaard" merit aangaan de de hoofdpunten het volgende op: Voor Indië geen syllabe tegen missie of kerstening, maar enkel generale „opwekking tot verdraagzaamheid op het gebied van den godsdienst", dus zoowel van de Christenen jegens de Mohamedanen als van de Moliame- danen jegens de Christenen. En zoo ook ras tegenover ras. Van een oorlogsverklaring aan onze mis sionaire actie in Indië alzoo geen zweem. Ten tweede, Talma's sociale wetten niet ten doóde verwezen, maar voor vereenvoudiging aanbevolen, en in de Ziektewet doctorshulp ingolascht; en zulks met daarbij Staatspen sioen voor behoefligen van 70 jaar en onder, die geen voldoende hulp van de weldadigheid erlangen. Een soort subventieve Staatsar menzorg in zeer exceptioneele gevallen. Ver keerd in het beginsel, maar zelfs mi reeds in zwang. Van liet zoo hoog aanbevolen Staats pensioenwezen niets dan de schimachtige schaduw. Ten derde voor bet Kiesrecht wat we hoven reeds aanstipten, en wat zoo in niets precies voldoet aan wat de heeren Socialisten en Vrijzinnig-democraten sinds jaar en dag als onaf wijsharen eisch hadden gedecreteerd. Ten vierde inzake het Onderwijs geen en kel troostwoord ter geruststelling van de dwepers niet het Openhaar Onderwijs, van trahtementsverhooging geen idee; maar eeniglijk een Staatscommissie, om de kwestie van het Bijzonder Onderwijs definitief te t gelen, onder voorwaarden die in de wet te stellen zullen zijn. Een zinsnede, ons meer dan den Ned. Bond van Onderwijzers in het gevlei komende. En nn het laatste punt, de Financiën. Geen syllabe om voor Vrijhadel te pleiten. Over afschaffing van het bestaande Tarief geen woord. Dat zelfs posten verhoogd zul len worden ,is dus niet uitgesloten. En voorts heil gezocht in het bekende redmiddel om Vermogens- en Bedrijfsbelasting in boogere eenheid op te lossen; en ter suppletie, dat. de snccessielielasting zal worden opgezet. Dit „allereerst". Dit staat er uitdrukkelijk hij. En wat na dit allereerste volgen zal, blijft mi nisterieel geheim, om den goeden burgers niet op eens al te kouden schrik op het lijf te jagen. Maar ook dit andere komt. En ge zult zieu, dat er dan ook pilletjes voor het Tarief hij zijn. Kort samengevat, een Troonrede, die naar ons zoo ver overbuigt als het verschil in be ginsel slechts even gedoogt, maar wel te ver staan in termen en uitdrukkingen, die uiterst rekbaar zijn, en daardoor straks een beden kelijk karakter kunnen erlangen. Maar in elk geval geeft deze Troonrede den hardsten slag aan de groep der Socialisten. Ons dunkt, heel het land door zullen de „Genossen" perplex staan. De A. R. „Rotterdammer" wijst op de nieuwsgierigheid, die in den lande bestond naar den inhoud der 1-egeeringsverklaring, doch uit dit staatsstuk blijkt niet veel van een pogen om met buitengemeene klaarheid de lijnen van het toekomstig regeeringsbe- leid uit te stippelen. Zoo zal hij aldus het blad die met den grootsten politieken speurzin begiftigd is, uit de koloniale para graaf kwalijk de beteekenis van den „keer" in de Indische politiek kunnen afleiden. Het blad is dankbaar voor do aangekondigde herziening van het Wetboek van Strafvor dering, droogmaking der Zuiderzee en de de fensie paragraaf. De (Chr. Hist.) „Nederlander" meent dat men de rechterzijde door vage beloften wil winnen. Het blad zegt het volgende hierover: ....En dan valt het aanstonds op, dat het thans opgetreden Kabinet een linkseh Kabi net wensclit te zijn, dat de eischen der concen tratie zooveel mogelijk tracht uit te voeren, doch dat tegelijkertijd een poging wil doen, om de rechterzijde aan zich te hinden door eene, althans in deze Troonrede uiterst vage belofte ten aanzien van de onderwijs-quaestie. Aangekondigd toeh wordt een Grondwets herziening, waarhij algemeen kiesrecht voor mannen hoven een zekeren leeftijdsgrens^ en de mogelijkheid van vrouwenkiesrecht worden in het vooruitzicht gesteld. Onmiddellijk daarop volgt: de in uitzicht gestelde benoeming eener Staatscommissie, om te onderzoeken „in hoever eene algemeen bevredigende regeling mogelijk is ter zake van de subsidieering van het bijzonder on derwijs en de voorwaarden welke daaraan verhonden moeten worden. Afgezien nog daarvan, dat het vinden eener algemeen bevredigende regeling zoo iets is als de „quadratuur van den cirkel", lijkt de instelling eener Staatscommissie, wier arbeiden „met bekwamen spoed" spreek woordelijk is, wel de meest geschikte kap stok om een, in de schatting der rechterzijde urgent vraagstuk, voorloopig aan op te han gen. Wij zijn benieuwd of de rechtsche groe pen met dezen wissel op de toekomst in den zak, bereid zullen worden bevonden om do andere wisseltjes der firma Concentratie en Co (van welke vennootschap de S. D. A. P. de stille vennoot mag heeten) te bonoreeren. Ons komt dit nogal twijfelachtig voor. Verder meent het blad dat Minister Treub over bet „onoverkomelijke" bezwaar van het Kamerlid Treub is heengekomen; immers wel komt hij niet met het voorstel tot invoering van Staatspensioen, maar wat hii er voor in de plaats stelt aldus de „Ned." is toeh niet veel anders clan wat hii vroeger ver oordeeld heeft. Ten slotte zegt liet blad: Alles te zarnen genomen, blijkt uit deze Troonrede, dat de naam „extra-parllenientair Kabinet" voor het pas-opgetreden Ministerie niet meer is daneen naam; dat de Con centratie den „extra-parlementariër" Cort v, der Linden dankbaar mag zijn voor de wijze waarop hij voor haar de kastanjes uit het vuur wil halen, doch dat ons bedunkens niet alle waarborgen aanwezig zijn, dat hij zich hij dezen arbeid de vingers niet bran den zal. Aan de rechterzijde wordt, naar ons ge voelen, geen enkele concessie van beteeke nis gedaan die haar zou kunnen verzoenen met. de eenigszins zonderlinge wijze, waar op liet resultaat van den Juni-strijd in dit ex tra-parlementair Kabinet is belichaamd. BEGINT HET AL? Een der correspondenten schrijft aan „de Standaard", dat de gevolgen van den nieu wen koers al merkbaar worden. De subsidies der Bijzondere Normaalscholen naar aanlei ding van het aantal kwcekelingen, die slaag den bij de onderwijzers-examens in April en Mei, zijn nu zelfs nog niet uitbetaald. Vroeger geschiedde dit in de maand Juli. Men vindt blijkbaar, dat het er voor het Bijzonder onderwijs niet zoo op aankomt. Natuurlijk raken verschillende schoolbestu ren daardoor in groote ongelegenheid of be- loopen zij schade, omdat zij geld moeten leenen. Begint men nu reeds, zoo vraagt men, het Bijzonder Onderwijs te dwarsboo- men? EXAMEN KLERK DEPARTEMENTEN. Eerlang zal het examen gehouden wor den voor candidaten voor de betrekking van klerk aan een der Dep. van Algemeen Be stuur, bedoeld in artikel 6 van het Kon. Besl. van 21 April St.bl. no. 136. Om tot het examen te kunnen worden toegelaten moeten de candidaten den leef tijd van 17 jaar bereikt hebben en niet ou der zijn clan 25 jaar. Aanvragen tot toelating op gezegeld pa pier in te leveren uiterlijk op 20 October a.s. hij het Dep. van Binnenl. Zaken. Voor bijzonderheden zie „St. Ct." no. 217. EEN NAKLANK OP DE AMSTERDAM SE HE FEESTEN. De Telegraaf van Maandagavond is niets te spreken over het verloop der onafhan kelijkheidsfeesten te Amsterdam en geeft haar geprangd gemoed in de volgende be woordingen lucht. Het Koninklijk gezin heeft hedenmorgen onze stad verlaten, wij zijn weer onder ons cn het oogenblik is dus daar, om elkaar eens ronduit te zeggen, dat het hier in de afgeloopen „feestweek" een pan is geweest. Wij zijn een ruw volk en als wij uit den band springen, doen wij dat bij voorkeur onder het brullen van schuine liedjes, slaan elkaar de hoeden van het hoofd, trappen op eikaars rokken en het jonge volkje pleegt handelingen, die wij hier niet nader zullen omschrijven. Vandaar dat het voor elke com missie, die leiding aan onze volksfeesten wil geven, zoo uiterst moeilijk is, de schan dalige tooneelen, die zich in de, laatste da- I gen hier liebben afgespeeld, te bedwingen cn te voorkomen. En als zoo'n feestcommis sie dan nog bestaat uit totaal voor hun taak onberekende mannen ja, dan be hoeft men zich over de resultaten niet te verwonderen. Nu geven wij grif toe, dat het elk jaar moeilijker wordt de geschikte personen te vinden. Bij eiken Koninginnedag wordt het aantal van hen, die nog geen lintje hebben, schrikbarend kleiner en de combinatie:geen lintje en goed organisateur steeds schaar- scher. Maar dan kan het oogenblik ook niet ver meer zijn, of ernstige mannen, die geen bijbedoelingen hebben, zullen er zich mee bemoeien en mogelijk dat dan de feestvreug de langs betere banen geleid wordt. Wat de commissie „Plan 1913" geboden heeft, is vrijwel een fiasco geweest. Van organiseerend talent hebben de heeren geen blijk gegeven en wie de verslagen in ons blad gevolgd heeft, zal bemerkt hebben, dat alleen de nationale kleederdrachten-optocht een succes is geweest. De sportdemonstra- tie had niets met sport te maken, erger nog: de weinige sportlichamen, die deel zou den nemen, trokken zich terug en de rest onthield zich; het waterfeest was een ver tooning van om het uur een lepel en munt te uit door saaiheid; van de serenade heeft, dank zij de meer dan voortreffelijke om niet te zeggen Russische afzetting door de politie, het publiek niets gehoord; het his torische lichtspel bleek niet veel meer dan de vertooning van een ietwat onbeholpen in elkaar gezette film eri de met vette let ters in het feestprogramma gedrukte „II- luminatieavond" ging uit, als een nat vet potje. Zonder de firma Hirsch' zou niemand iets van illuminatie gemerkt hebben. En de Zaterdag zou een verloren dag zijn geweest zonder de reclame-optocht, door, eenige mannen van initiatief in korten tijd op touw gezet. Gelukkig dat de E.N.T.O.S. er was, die een groot, deel van het, feestvierend Am sterdam 's avonds aan haar breeden, ge- zelligen boezem trok', waardoor wij voor een totale mislukking bewaard bleven. Vergelijken wij onze „feesten" met die door het Haagsche comité georganiseerd, dan hebben wij ons diep te schamen. Dtór niets dan prettige herinneringen, hier een formidabele kater en het besef, dat, als er ooit weer feest gevierd moet worden, men in de keuze van zijn leiders niet te voor zichtig kan zijn. Het, is een les geweest dat men haar in den vervolge ter harte neme. SOC.-DEM. KAMERCLUB. De sociaal-democratische fractie in de Tweede Kamer heeft haar bureau weer sa mengesteld uit de heeren mr. Troelstra, voor zitter; Schaper, onder-voorzitter; K. ter Laan (Den Haag), secretaris. VROUWENBETOOGING. In de groote zaal van de „Twee Steden" te 's-Gravenliage waren gisterachtend 300 da mes bijeengekomen, om te hetoogen voor de grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw. Te voren was door de dames Drucker en Versluys-Poelman een onderhoud gevraagd en verkregen bij Minister Cort van der Lin den, wien een adres werd aangeboden. Bij liet onderhond gaven de dames den minister haar ontevredenheid te kennen over de kiesrecht- paragraaf in de troonrede, waarop de mi nister antwoordde, dat de gewone wetgever liet vrouwenkiesrecht zal kunfien geven. De dames verklaarden te zullen blijven ijveren voor gelijkstelling van man en vrouw. Op het verzoek, om des middags te mogen hetoogen op het Buitenhof was, langs offi- eieusen weg door den burgemeester afwijzend beschikt; later was op een nader adres geen antwoord ontvangen. De dames trokken nu in groepen van 25 om half één naar het Binnenhof. In langzamen wandelpas liepen de dames het Binnenhol' rond, achter de Ridderzaal om en zoo wreer langs het Eerste Kamerge bouw voorbij dat van do Tweede Kamer, hij welks hoofdingang eenige liberale en socialistische Kamerleden den optocht zagen voorbijtrekken, terwijl ook voer de openge houden ramen van het gebouw groepjes Ka merleden de dames gadesloegen. Het doel der kiesrecht-betoogers om dooi de Kamerleden gezieu te werden werd wél bereikt, want menig afgevaardigde moest door de rijen der steeds rondtrekkende», om den ingang van het Kamergebouw te berei ken. Voorts werd besloten, dat 40 dames de ver gadering der Tweede Kamer op de publieke tribune zouden bijwonen. Te dien einde wa ren 40 vrouwen gekozen cm ueze plaatsen te bezetten. ——e „A la Carte" te Scheveningen. -te Ho telhouder maakt melding van een in „Do Tijd" door bezoekers van Scheveningen in gezonden klacht over een buitensporige re kening in een Scheveningseh hotel aan een drietal Engelsche burgerluitjes voorgelegd, die daar a la carte hadden gegeten. Af en toe komt in het reisseizoen zoo'n enkel bericht in de dagbladen voor. Het fatale er van is, dat geen man en paard worden genoemd het eenige middel zegt de Hotelhouder om door tusschenkomst van liet Bestuur van den Nederlanflschen Hotellioudersbond liet gevaL onmiddellijk te doen onderzoeken, liet tot. zijn ware pro portion terug te brengen, opdat óf de be trokken hotelier de gevolgen alléén drage en niet op een geheelen stand onverdiend een smet, worde geworden, óf de man gere habiliteerd worde. En dan vervolgt De Hotelhouder: Het, bovenstaand bericht echter doet geen andere aanwijzing van het hotel, waar hooge prijzen gerekend zijn dan dat het te Sche- veningen staat, om daarna te concludeeren, dat heel Nederland duur is. Berichten in de pers, aldus ingekleed, doen nadeel en ver beteren liet kwaad zoo dit al bestaat geenszins. Want ieder zal er zijn buur man op aan kijken, immers in het bericht staat niet, in welk hotel het geval zich heeft voorgedaan. Neen, indien men meent te moeten overgaan tot publiciteit van een gegronde klacht, natuurlijk met de voor opgezette bedoeling om die voor het vervolg te voorkomen dan moet men ook den moed hébben man én paard te noemen, want veel erger is het dat men onverdiend een blaam werpt op een geheele catagorie van personen, dan een, misschien niet correeten vertegenwoordiger van hét beroep, te spa ren. De ervaring heeft echter geleerd, dat inge komen klachten, nadat ook het wederver- hoor in toepassing was gebracht, in de mees te gevallen niet houdbaar bleken. En in verhand nu met bovenstaande klacht zij er hier nog eens speciaal de aandacht op ge vestigd, dat in elk goed geleid hotel be hoorlijk ingevulde spijslijsten voorhanden zijn, die in de meeste gevallen op de tafels als voor het grijpen liggen. Is men blijkens deze lijst, in een voor zijn beurs te duur elablissement aangeland, dan 'doet men; best daarmee rekening te houden hij het bestel len der gerechten. Er zijn trouwens ook' in Sclieveningen inrichtingen te over, waar men geen f 2,25 voor een beefsteack1 of f 1.50 voor een ommelet hoeft te betalen. Een verregaand onderwijsdebat. Een interessant onderwijsdebat op den eersten Pinksterdag in de herberg van v. d. Hurk te Heeze gevoerd, werd aanleiding tot een zeer ernstige actie. Een slager uit Waard, Martinus L. en een sigarenmaker uit Woen- sel, Hendrik v. D., de laatste vergezeld van een twaalfjarig zoontje, ontmoetten elkaar in gemelde herberg en raakten weldra in de politiek verdiept. Verschillende onder werpen waren door hen reeds behandeld, totdat ze ten slotte verzeild raakten op het zeer netelig terrein van het onderwijs. Bei de debatters echter konden liet op één punt niet eens worden, en met het toenemen van het kwantum geestrijk vocht, dat ze ver orberden, steeg ook de temperatuur van liet dispuut. De toestand van hun portemonnaie hield tevens gelijken tred met den toestand hunner hersens in .omgekeerde evenredig heid, want hoe lichter de eerste werden, zoo zwaarder werd het in de bovenkamers. Zonder tot overeenstemming te zijn ge komen stapte de slager ten slotte op en begaf zich naar de kerk om het Lof hij te wonen. De sigarenmaker echter bleef nog wat naboomen over de zaak en boomde zoo lang, tot het Lof ten einde was en de sla ger tot groote verrassing van den sigaren maker weer in de herberg terugkeerde. In een minimum van tijd werd liet onder wijsdebat weer geopend en onder een nieuw glaasje voortgezet. De groote kwestie liep over de volgende gewichtige theorie, door den slager vooropgezet: „een jongen uit de derde klas van de lagere school moet het verschil kennen tussclien jenever, brande wijn en bier." Hiermede was het de sigarenmaker niet eens. Ten slotte werd de situatie gevaar lijk, en het zoontje van den sigarenmaker, die den toestand bedenkelijk begon te vin den, verzocht zijn vader om mee naar huis te gaan. Hij had den slager bij zijn terug keer in dc herberg n.l. al liooren spotten, dat de sigarenmaker er nog al zat. De si garenmaker die ook lont begon te ruiken, cn te vreezen, dat de theorie over het on derwijs in een gevaarlijke praktijk zou kun nen worden omgezet, deed zijn zoontje de toezegging, dat hij even zou betalen en dan zijn biezen pakken, er bij voegende, hij zal ons buiten toch niets doen. De slager echter scheen er anders over te denken en veel lust te gevoelen om juist een oogenblik aanschouwelijk onderwijs te geven. Nauwelijks had dan ook de sigaren maker met, stramme beenen de straat be reikt, of de slager kwam achter hem aan- loopen, roepende: „Hier ben ik, als je me hebben moet, ik zou al eer bij je geweest zijn, als ze me daar binnen niet tegenge houden hadden." De sigarenmaker echter ging zijns weegs, en het jongetje, dat ergere dingen vrees de, was zoo piender om telkens tusschen zijn vader en den opgezweepten slager te gaan loopen, zoodoende trachtend te ver hinderen, dat de laatste tot handtastelijk heden zou overgaan. Op een gegeven oogenblik echter greep dc slager achter het jongetje om den si garenmaker bij den kraag, waardoor deze ten onderste boven viel. Toen hij weer wil de. opstaan, bemerkte hij dat zulks niet ging. De slager gaf bescheid, dat zijn te genstander in 't debat, die nu door mid del van slaande argumenten het onderspit had gedolven, dan maar op moest kruipen. Als ik je nu niet aan kan, dreigde hij, dam help ik je vanavond wel naar de andere wereld. Spoedig bleek echter, dat de sigarenma ker zijn enkel had gebroken. Hij werd op een stoel gezet en naar het gasthuis ver voerd, alwaar dokter v. d. Meijlen uit Hee ze constateerde, dat de voet was ontwricht naar buiten met een breuk aan den bui tenenkel. De voet had een zeer abnorma- len stand; het eindresultaat van de abnor male onderwijspolitiek en de fractuur, was een zeer gecompliceerde. Gisteren werd voor dé "rechtbank" te 's-Hertogenbosch het slot van de zaak be handeld. En nu werd den slager onder wijs gegeven op een ander gebied en wel in het rekenen. De sigarenmaker, wiens voet nog niet genezen was hij liep nog zeer gebrekkig met behulp van een stok had één-en-zestig dagen niet kunnen wer ken, hetgeen voor hem aan verlet een som van honderdtwintig gulden beteekende. De dokter gaf te kénnen, dat zijn rekening ongeveer zestig gulden zou beloopen, sa men dus honderdtachtig gulden. Voeg daarbij de onkosten, die de slager heeft gehad door voor de instructie en de recht bank te verschijnen en het verteer op den bewusten dag in Heeze, dan zal deze on derwijskwestie op ongeveer tweehonderd gulden komen, die de slachter zich gaarne bereid verklaarde te betalen. Voor den officier van justitie waren er in de zaak nog eenige dubia. Een grooten factor achtte hij de berouwvolle houding van den slachter, thans getoond en zijn goede voornemens, om alle geleden schade te betalen. Hij stelde voor, 'de verdere be handeling 'der zaak aan te houde ntot over drie weken en af te wachten, of de slach ter in dien tusschentijd alles betaald zou hebben. Deze verklaarde beslist, dat voor dien tijd alles in orde zou zijn. Een dure onderwijskwestie over dien jongen van de derde klas lagere school. Je stuurt er een ander een heele poos voor naar 't gymnasium. (Huisgezin). EEN PROFESSORALE LOFPRIJZING VOOR DE BIJZONDERE GYMNASIA. Dinsdag heeft aan de Amsterdamsche Uni versiteit professor dr. Hector Treub, hoog leeraar in de geneeskunde en broeder van minister Treub, als aftredend rector mag nificus zijn rectoraat overgedragen. Met de gebruikelijke rectorale rede waar in hij op z'n TreubsolAgeweldig op zijn poot heeft gespeeld. Wij mogen hem zoo wel. Hij zegt de waarheid en slaat spijkers met kop* pen, en dat is hard noodig in iedere officieoio wereld. Nu dan hij sprak over de promoties, die veelal zoo treurig zijn. En hij zeide er het volgende over: „Voor zoover de promoties voor den reetor begrijpelijk zijn, of laat ik liever zeggen, voor mij begrijpelijk waren, aldus prof. TYeub, heb ik er één totaal-indruk van gekregen, n.l- dat er uit blijkt, dat de opvoeding in de kunst van het spreken over het algemeen in Neder land schandelijk verwaarloosd wordt. Volle digheidshalve moet ik hieraan toevoegen, dat ik niet slechts gedurende het afgeloopen jaar, maai- ook reeds vroeger, den niet minder sterken 'indruk heb gekregen, dat de ka tholieke gymnasia in dit opzicht een gunstige uitzondering maken. Wanneer wij, Nederlan ders, hooren over de kunst van het spreken, dan staan wij dadelijk klaar met iets te mom pelen over „l'art de parler sans rien dire" cd over de „chin music" der Amerikanen. WÜ vergeten echter maar al "te zeer, dat do kunst van spreken slechts diegene verstaat die zijn feiten- en argumenten-materiaal n' hooriijken logischen samenhang kan te berde brengen en die dit doen kan in goeden, zoo het mogelijk is in sierlijken vorm". Een mooi pluimpje voor onze katholieke gymnasia. Het is inderdaad zoo en het is voor meer dingen zoo. Weet men nog web toen vroeger de jongens van Katwijk, Rolduo en Roermond in den Haag nog staatsexamen moesten doen dat de inspecteur van het Hoo- ger onderwijs altijd klaagde over den uitslag maar er stereotiep bijvoegde: „een loffelij ke uitzondering maakten de leerlingen van de bijzondere scholen Katwijk, Rolduc en Roermond En dat ze nu aan de bijzondere gymnasia beter in het spreken warden opgeleid, weet ge waarom dat is? Omdat ze zich daar zoo veel mogelijk verzetten tegen den absurden geest van ons tegenwoordig hooger (gymna siaal) onderwijs en zooveel als het ging zich vastklemmen aan oude tradities. Zoo voer den ze ook Vondel op toen Royaards el nog niet aan dacht En dat oefent 1 NARCISSENZIEKTE IN ENGELAND. Naar wij vernemen heérscht dit jaar i° Engeland eene ziekte in de Narcissen, wezen ongeveer gelijk aan die, welke wij i" 1911 in ons land hebben opgemerkt. Zoo al3, onze lezers zich zullen herinneren, schreef men in ons land de oorzaak hiervan toe aai1 het optreden van Fusarium als gevolg van do hooge temperatuur. Van verscheidene soorten schijnt tengevol ge dezer ziekte de voorraad ernstig te zijl ingekort. Weekbl. v. BI. O. mutsen; ik kan toch voor den dag kommen, 'k Ben toch ook maar niet de eerste de beste, en zie je er niet helder en netjes uit? Je bent toch al 'n heele meid. Waarvoor ben je hang? Dat groote huis zal je niet op je kop kommen vallen, en die mevrouw is toch ook maar 'n gewoon mensch met arreme en beeue, ze praat toc-li ook met haar mond en die meid nou, die ie ommers ook blij da-ze 't leven het. Ben jij nou 'n flinke meid. Om te beginnen vin 'k zoo eng Waarom?Neem hoor, dan was je moeder anders. Toen ik veertien jaar was, diende ik ook als derde meissie, maar ik kon d'r zijn hoor. Ik durfdq^best m'n mond open doen; ook zei ik wat me niet aanstond, maar altijd netjes, zie je, een mensch mot weten, waar-ie staan mot. Pluk niet zoo au je schort, je verfrommelt 'm, laat 'm hangen, zeg ik je. Ze hadden altijd respect voor me. 'k Heb zes jaar hij 'n jonkheer gediend, daar ben ik nit getrouwd, 'k Heb dat kassie van ze gehad, 't had wel wat meer moge wezen, maar allah. Daar was ik linnenmeid, maar of 'k tegen de freules, tegen hem of haar bezig was, dat was me een toet-mem. Nee, dan mot ik zeggen, dat je niks van je moeder in je lijf hét. Ja, maar om te beginnen. Later zal het wel gaan. Om voor 't eerst an te bellen, dat vin 'k zoo Wppi ie wat. lane we is net doe» of ik mevrouw hen, dan valt het je straks niet zoo Tauw op je dak. Ga jij dan in de alkoof staan en doe dan net of je anbelt. Jaantje met rammelende rokken de alcooE in. Moeder is vierkant -plomp op een stoel gaan zitten, trekt 't gezicht in deftige plooien zoodaf haar vette onderkin op haar horst rust. Jaantje klopt aan de deur. Bellen kan 'k natuurlijk niet. Dat snap ik. Oh, wacht effe, eerst ben ik de meid, dat is waar ook. Onderkin en vriendelijke plooien doen voorloopig geen dienst. Moeder sloft naar de alkoof en doet open. Dan zegt ze met een zacht stemmetje: Zoo, meissie, wat had u? Mag 'k mevrouw effe spreken? Kom maar in de gang. Kan ik de boodschap niet overbrengen? Nee, ik wou Verkeerd nil. Je mot zeggen: „Zeg u maar aan mevrouw, dat Jaantje Bos er is." O ja. Dus nou nog 'nsKan ik de bood schap niet overbrengen? Zeg u maar aan mevrouw, dat Jaantje Bos er is. Juist, zoo is 't goed. Zie je wel dat 't goed gaat? Nou hen ik mevrouw, pas op. Ga achter de deur cn doe net of je 't salon bin nen komt. Moedor^ celaat, is weer mevronw-like ver wrongen. Jaantje komt binnen met den lin kerarm stijf afhangend, met de rechterhand peutert ze aan 't entre-deux van het schort. La-je schort maar hangen, die kan 't niet helpen, zegt moeders natuurlijke basstem, en dan met een piepstem, overdreven vriende lijk: Zoo meissie, bent u Jaantje Bos. Wat wilde u? Ik kom over uw dienst praten, me vrouw. Zoo, kom je op 't advertentie?.... Kan je al goed werken? Me moeder heeft het me netjes geleerd. Die strijkt fijn goed, ziet u. Juust, zegt de basstem. Daar hebbie 't er al aardig in geflansd. Zie je nou hoe 't gaat? En dan weer: Zoo Jaantje hèt je moeder 't je zoo fijn geleerd? Dan mot je maar goed je best doen en kom de volgende week dan maar." Is het zoo gauw afgeloopen? Misschien niet, maar je mot weg, 't is kwart voor zeven. Zie je wel, dat het zal gaan? Och ja, hij u; maar als ik in zoo'n groot huis hen en dan zoo'n vreemde Och, klets toch niet. Zet je hoed op en ga. Weet je non, waar 't is? Ja, Groenegracht, nommer twaalf. Juust, onthoud het goed, 't is net een dozijn, tweo meer dan ie vingers. Hoh ie cep zakdoek in je zak, dat je niet met een snot neus staat? i - Ja. Kijk toch niet zoo beteuterd. Wat mot zoo'n mensch wel denken. Je hoed goed recht zettenZoo, ga nou maar gauw, anders haal je 't niet en bennen d'r al gweest. j Jaantje met rammelende rokken en looden I beenen op haar eerste dienstje uit. j Stijf langs de huizen liep ze, durfde nie- mand aan te kijken, had aan de straatstee- i nen wel haar nood willen klagen. Waar- 1 om moest ze toch zoo'n lange rok aan heh- jhen? En die pantoffels knepen haar zoo, en wat kraakte ze. Waarom moesten die er met alle geweld bij? Dat hoort zoo, zei moeder wat kon 't haar verschelen dat het zoo hoor de. Etn de haren naar de hoogte, zoo'n koude nek kreeg ze er van. En dan, achter zoo'n meid aanzeulen, zoo'n langen gang door naar 't salon. Dan in eens in zoo'n verlichte kamer. Wie weet awt er nog meer binnen was. Mis schien wel visite, 'n hoop deftige visite. Daar hadden ze thuis niet aan gedacht. Wat zou den die menschen naar haar kijken,naar haar natte haren en die schei in 't midden. En die gekke lange rok. Was ze maay dood of een vogel dan hoefde ze niet te dienen. Waarom niet eerst hij nette burgermen- sc-hen? Wat kon haar 't eten schelen? Moeder kon gemakkelijk praten, die zat op 'r stoel en behoefde er niet op nit. Ze begon, hoe meer ze 't doel naderde, lang zamer te loopen. Het sloeg zeven uur. ging een hoek om en Jaantje was op d» Groenegracht. Nommer twaalf moest ze hek- hen, waar was no. twaalf? Als 't maar eert aardige meid was en niet zoo'n feeks. Zacliie' zou ze bellen. Ze stond nu op de stoep vau nomm0Ï twaalf met de bel iu de hand. „Meissie wil 11 zeggen, dat Jaantje Bos er is?" herhaal00 ze nog eens. Dan trok ze aan de hel, innerlU* als met lood op 't hart. Een glundere meid' met goedig rood gezicht, deed open. Bedee?" en beverig klonk 't stemmetje van Jaantj3- Och kind, kom je soms ook al om dienstje? Ja, knikte Jaantje. We hennen al lang voorzien; d'r hen nen er wel twintig geweest. Oh. Nou, je moet er maar niet rouwig 0,J'| zijn hoor. Een kale boel, niks geen vervaU 'k Smeer 'm ook de volgende maand. Atjuu» hoor,Met geweld sloeg de deur dicht. i Jaantje sprong het hordes af, liep op e0 j draf naar huis, niet meer voelende de ha^e die zoo trokken en den langen rammelend0 rok. N. T. C.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6