POLITIEKE PRAATJES. I BUITENLAND. BINNENLAND. Zijn ziel üëa ÜC331 üair»c!ié Slasifischoenen alle IX. Ia de vorige artikeltjes sclielste ik u een ropagandaclub in actie. Zoo'n club zal veel ruchtbaar werk kunnen verrichten, op één Uorwaarde: In do club moet oen sterke seiplino lieerschon. Zoo'n club is als een leger. Een leger loader discipline kan geen kracht ontwikke- ea, de nederlaag wordt zijn deel. fieri propagandaelub zonder discipline kan "onmin. groote daden verrichten, hiervoor 1 noodig eendrachtig samenwerken van ve- Eendracht maakt macht. Goede discipline is heel goed mogelijk een propagandaelub als de hoofden wer- alijk gezag weten uit te oefenen, en als 8 leden goed doordrongen zijn van het Ugrip, dat discipline onmisbaar is. £>at uitoefenen van gezag kan de;n lioof- ien onaangenaam zijn, men geeft eenmaal liet gaarne standjes, men zet iemand niet Ifraag buiten de deur, al is het ook nog ®<>o noodig. Maar zou de zaak ernstige scha tte gaan lijden door de grove lakschheid enkelen dan niet getalmd, maar ge jond, dat de zaak, waarvoor we strijden lief is. Dat uitoefenen van discipline zal echter gemakkelijk vallen, als de hoofdmannen zelf foor hun taak staan, zelf de hun toever- -fouwde belangen gewetensvol behandelen, en den leden toonen, dat zij in zekeren zin 'oven hen staan door trouwe vervulling van 'un plicht en een bizonder goed inzicht in ^et doel van de club en do middelen, die Ongewend moeten worden om dat doel te ■Weiken. Van den anderen kant moeten de leden feed begrijpen dat discipline noodig is, ze •boeten toch goed leeren beseffen, dat het Noodzakelijk is, dat zij de eenmaal vrij wil- ■ig aangenomen werkzaamheden stipt on op Gjd vervullen. Is men onverwachts vorhin- tterd, dan het bestuur zoo spoedig mogelijk j Waarschuwen, opdat het een rcmplac.ant kan |?iellen. Daarom is het van zooveel belang, dat de leden niet overladen worden met ^ork, en dat zij ook niet in heilige geest drift te veel op de horens nemen. Het moet '6der lid gemakkelijk vallen zijn taak te Verrichten, dan alleen kan men er van ver- 2ekcrd zijn, dat ze stipt en tijdig wordt! "itgevoerd. Ik weet het wel, hier liggen veel voetan- ï'es en klemmen, zoo menig goed in elkaar t'ezot plan is reeds op deze manier gestrand. Altijd treft men menschen aan, die op een lekor oogenblik in vuur en vlam staan, weldra de heele boel in den steek laten, hn dan de eigenliefde van velen, men acht oich zoo gauw verongelijkt, men vat zoo gauw dc daden en gezegden van de voor bannen verkeerd op. Weet echter wel, dat f'ie voormannen de moeilijkste taak hebben, tte grootste zorgen hebben te dragen, en zij doen liet toch ook niet voor geld of goed, "e liefde voor het beginsel is toch ook hun eenigc beweegreden. .Daarom, wat leeren verdragen van elkaar 1 elkaar helpen en aanmoedigen. De ge wone leden onder elkaar kunnen zoo reus- ^-htig vepl in deze richting doen. Is er een bksche of een mopperaar onder onze ken- "i-sson, dan moeten we hem niet laten mop- Ieren, of niet wachten tot liet bestuur in sopt, een gesprek tusschen vrienden kan freel ten goede keeren, en zal allicht veel Vredelievênder werken dan een terechtwij zing van een-der voormannen. HET BEDERF IN FRANKRIJK. Een duidelijk beeld van het „democra- ,'isch bederf", dat Frankrijk teistert, geeft 'ie oorr. der „N. R. C." als hij 't heeft over "c strooperij. Iri vroeger eeuwen werden de stroopers '■Waar gestraft, schrijft hij. De huidige Fransche „braopnniers" en Vooral hun handlangers, beschermers en Werkgevers (de „réseptateurs", zooals de ou- be ordonnantie ze noemt) waaronder die bachlige, gevreesde kiezers der derde re publiek, de kroegbazen en herbergiers, voor ban staan, gouden wel spottend glimlachen bis men hen vertelde op welk een energieke wijze hun voorgangers uit vroegere eeuwen tot rede gebracht werden. Zij weten, dat het huidige gezag in han den is van ministers, die weer in handen zijn van de parlementsleden, die op hun beurt in handen zijn van hun kiezers, on der wie hij, kroegbaas, een voornaam cen trum is. .Wanneer de werkelijke jagers, en met hen degenen, die de wet eerbiedigen en de genen, die verontwaardigd zijn over de kort zichtige uitroeiing van het wild in Frank rijk, waarop de huidige, geheel verslapte toepassing van de Jachtwet van 1844 neer zal komen, wijziging of vernieuwing van de jachtwetgeving vragen, kunnen de Kamer leden niet anders doen dan toegeven, dat zulk een wijziging wenschelijk en noodza kelijk is. Maar wanneer het Kamerlid, na een der gelijke verklaring op de Kamertribune of in een Kamercommissie of in antwoord op .een vraag afgelegd te hebben, in zijn dis- trikt komt, zal. hij onmiddellijk in al de plaatsjes, waar de stroopers en hun mede plichtigen en bankiers, de kroegbazen en wiLdh andelaren een overwegend element van kiezers vormen, deze lokale machtheb bers gerust stellen. „Ja, het is waar, ik heb gezegd, dat de Jachtwet veranderd moet worden," zoo kan men hen op hun tournéo door de kleine plaatsjes op de bijeenkomst in do herberg- zaal liooren uitroepen: „Maar gij kent mij genoeg, waarde vrienden, om te weten, dat ik nooit zal toestemmen in eenige wijziging, die niet van een volstrekt democratisch ka rakter zal zijn. De jacht nxoet steeds meer gedemokratiseerd. Iedereen moet steeds meer in de gelegenheid gesteld om mede te genieten van een nuttig genoegen, dat niet een monopolie van een gepriviligeerde klasse mag zijn." Het gehoor begrijpt en stemt met bravo's in. Zoo regeeren in Frankrijk niet de man nen, die het gezag dragen, maar de kio- zers en de leiders van dezen. Welke leiders dan nog! En dan nxoet men zien, hoe een neder- landsch katholiek blad het gezag onzer kies verenigingen ondermijnt. Ja, ja, men moet do kiezers maar aan hun lot overlaten. Te grijp voor leiders van den derden rang. dr. Huffman, uit Gouda, de gebruikelijke pro- j Aan den eenen kant bieden de particuliere testrede hield, zooals hij het ook vijf jaarbewakingsdiensten dus meer, aan den ande- geledeu deed, Op treffende wijze sprak dr. Hoffman de verzamelde zouaven toe, als laatste kinderen van het regiment, die door de schijncelen der tijden opmarclieeren naar een bovenzinnelijke werehl. Pans Pius toeroepend: „Ave. Pie, zij, die gaan sterven, groeten U!" In zijn peroratie wees de redenaar opnieuw naar het vredespaleis. Het Christusbeeld der Adelaars toppen van de hergen der Argen- tijnsche Cordilleras-de-los-Andes is daarin ge plaatst. Hij zag in dat beeld den Vrede, waar naar men streeft in tweeërlei zin: volgens wegen, door Christus en Zijne Kerk gebaand en verlicht door de garde der zouaven, die sterft maar zich niet overgeeft; en volgens ren minder dan de politie. Met dat al vormen zij des nachts een zeer welkome aanvulling van het politiecorps. Dat do bewakingsdiensten in de hoofdstad zulk een grooien omvang kunnen krijgen, ligt ongetwijfeld voor een deel aan de on voldoende bewaking door de gemeente-poli- tie. Intussehen vertegenwoordigen zij voor de Amsterdamsehe burgerij gezamenlijk een extrabelasting, welke men zonder overdrij ving op een ton gouds per jaar kan ramen. (Handbl.) DE DUITSCHE KOOPMAN IN NEDERLAND. Onder den titel „Der Deutsche Kaufmann KONINKLIJK BEZOEK AAN SCHIEDAM. Door den burgemeester van Schiedam is aan de raadsleden aldaar meegedeeld, dat op de laatste audiëntie bij H. M. de Ko ningin ten palcize te Amsterdam, door hem verlof is gevraagd II. M. eerbiedig een ver zoek te mogen doen, hetgeen door H. M. welwillend werd toegestaan. Door den burgemeester is toen, namens het college van B. en W., tot H. M. do wegen, die^zelf verdolen in de nevelen eener im Auslande" schrijft Adolf Teutenberg in 1 Westermanns Monatsheften van September herinneringen van een gewezen handelsbe diende. Men zal ze in ons land, zegt het R. N., waar aan wij dit ontleenen, niet zonder meesmui len lezen. Er is zulk een zelfoverschatting in, bijwe ex*kennen dit een kei-n van waar heid, als alleen zulk een gesladgd Duitsche handelsbediende khn opdisschen. We laten Adolf Teutenberg vex-der aan het woord, maar wijzen er toch op, dat men ver- keex-d doet de emigratie-elementen al te zorg vuldig tegen het landelijk element op te we gen. Want in de emigranten ligt 'n kern van durf en ondernemingsgeest, die de thuis blijvers allicht niet zoo krachtig bezitten. Do ferme jeugd moet naar zee, zeiden de oude Hollanders. En die wisten wel wat zij beweerden. Doch geven wij den heer Teutenberg de gelegenheid zijn meening te uiten. Zoolang ik, een van cosmopolitiseh© levens- en opvoedingsidealen al te eenzijdig voor goed bedoelde, maar geen vormen vertoonen- de cosmopolitische hixmaniteit. Dan eindigde dr. Hoffman met een ge dichtje,w aarin hij aan het slot den oud-zou- aven toeriep: O, heldenrij der oude glorietijden. Uw hooi-nschalmei zal nooit van d'aar<' [vergaan. Uw Pius zal ten hemel u geleiden: Uw nageslacht blijf staan! Op sprekers rede, die meermalen door ap plaus werd onderbroken, volgden luide toe juichingen, waarop de voorzitter met enkele woorden, waarbij hij den steun inriep voori de behoeftige oud-zouaven, de zeer druk be zochte bijeenkomst sloot. Na afloop van de protestvergadering ver- eenigden zich een 60-tal leden en oud-zouaven aan een gemeenschappelijke)! maaltijd in „De Korenbeurs." DE BEWAKING DER HOOFDSTAD. Amsterdam wordt des nacht door de politie ziene grensbewoner, op Duitschen grond leef onvolledig bewaakt. Er bestaat echter ook j de, ben ik nooit op mijn Duitscherscbap eon uitgebreide particuliere bewaking. j trotsch geweest en heb ik lxet behooren tot Er zijn niet minder dan drie bewakings-het Duitsche volk nooit als een gunst van maatschappijen in Amsterdam, welke elk een het noodlot kunnen beschouwen, groot aantal wakers in haar dienst hebben. Maar merkwaardig! en bovendien oefenen in verschillende wijken j Zoodra ik den voet in het buitenland, in der stad enkele nachtwakers afzonderlijk of onzen buurmansstaat Holland zett, is mij de gecombineerd hun bedrijf uit. j waarde van het Dnitsclxerschap tot mijn be- We overdrijven niet als we het aantal pat- wustzijn gebracht, zou het aanzien dat het ticuliei-e wakers, dat des nachts op straat is, J Duitsche wezen hier geniet, mij ten goede schatten op 8 h 400. Dat is méér dan het aan- j komen. tal politieagenten, dat des nachts op straatDe eerste patroon nl. een wascli-oehte surveilleert! j Hoi lander wien ik mijn diensten aanbood, De werkwijze der drie diensten is vrijwel j bleek dadelijk bereid mij te nemen, en toen dezelfde. j ik hem, mij brutaal bedienend van zijn eigen De bewaking vangt, aan te 10 uur 's avonds J taal, die ik maar poover sprak, van mijn en eindigt des zomers te 5 uur, des winters omstandigheden vei-teld had, zei hij man te 6 uur 's ochtends. j van kennis in zulke Duitsche eigenanrdig- Dit aanvangsuur is aan de dievonwereld heden: Je bent een Duitseher. Goed. Dau ver maar al te goed hekend. i wacht ik ook méér van je, dan het geuxid- En in den laatsten tijd plegen de inbrekers deïdo van arbeidslust en arbeidsproducten dan ook bun slag te slaan vóór 10 uur des avonds. De bewaker heeft dan slechts te consta- teeren, dat er, als hij zijn ronde aanvangt, reeds ingebroken is. Dit is in den laatsten Duiiseher! Je nxoet de sterke eerzucht hebben cm de sfeer van de zaak, waarin je arbeidt, voort durend mee te helpen uitbreiden. Je moet „veroveren" kunnen, daarvoor ben je Jen Koningin liet verzoek gericht om in wol- tijd herhaaldelijk voorgekomen. Er is dus iets, waarin zich de jonge Duit willende overwegingie°willën nemen ook I Toeh hebben die bewakingsdiensten welseher van de vroegeren onderscheiden moet: aan de gemeente"Schiedam te -elegener .tiid 1 h,m nut De bewakers kunnen immers, veelde veroveringsplicht! Daardoor heeft de .ion- een bezoek te willen brengen H M nam'keter c1an cle PoHtie dit ooit zou kunnen, dego Duifseher xn het buitenland een nooge dit verzoek zeer minzaam V en' betuigde i ?|oten' raT? en2' dei: »b9TJnós inspefcteeren. waardeering verworven, herhaaldelijk, dat zij hiervan aanteekening !?an de aauwe^heï( ^:rechllle^ i lk er m 'ea krin*: waim» ,k werkzaam zou houden, terwijl ook door een der dienst- de wake? °ver een betrekkelyk kleinen af- wasinaerdaad de gevolgen van doende Kamcrheeren daarvan aanteekening stand ontegenzeggel«k preventief j Volstrekt niet dat wu heiden die uit „Mof- o Verder is het allicht een geruststelling te frika (zoo noemt men Dmlschland hij den weten, dat men bij plotselinge ongevallen Hollander) waren gekomen, in kracht de haas werd gemaakt. i£sb. NED. PAUSELIJKE ZOUAVEN. iemand bij de band beeft, die een dokter kan Te Helmond bad Zondag do jaarlijksche balen want ook daarvoor dienen de bewa vergadering plaats van den Alg. Ned. Zou- j kers. En wie 's avonds nog brieven moet pos- avenbond. Do meeting werd aangevangen ten, doch tegen een wandeling naar de brie met een H. Mis in de kerk van den H. Lam- j venbus opziet, vindt den waker bereid, dit bertus, waarna van het station de stoet leden uit Amsterdam, Alkmaar, den Bosch, Eiud- boven, Gouda, 's-Gravenhage, Helmond, Til burg en Utrecht met twee muziekkorpsen andermaal naar de kerk toog, waar een H. Mis met militair eerbetoon werd opgedragen, gedurende welke het koor eenige liturgische muziek uitvoerde. Na het H. Misoffer hield waren. Naar het aantal waren wij, <lio met ons tweeën en enkele tijdelijke hulpkrachten de „Duitsche afdeeling" vormden; een onbe duidend getal tegenover de groote maelit der „Hollandsebe afdeeling". voor hem te doen. j Maar wij stonden, relatief, niet onze ar- ITet particuliere en bedrijfs-karakter van beidspraestatie in omgekeerde verhouding deze diensten beeft echter ook zijn schaduw zijde: De wakers toch zijn niet in dienst van liet tot het aantal arbeidskrachten. Bij ons wer den wijzigingen in de organisatie aangedurfd en doorgevoerd, aldoor nieuwe verwijding algemeen belang. Zij behartigen slechts de van de zakensfeer, uitbreidingen met bard- belangen der abonnés van hun dienst. Met vette letters staat 't dan ook in de in- pastoor Ratb de feestpredikatie, waarin hijstructie voor de wakers van een der diensten den strijd der Zouaven besprak als een onder- f gedrukt: „op de woningen van riet-abonnés deel van den algemeenen strijd voor hetwordt volstrekt niet gelet." geestelijk rijk van Christus. De kerk was j Dit zal misschien wel niet zoo moeten opge- stampvoj. j' vat worden, dat als een waker een inbreker nekkigen ijver bewerkt en ook bereikt. Bij de anderen deed men „zijn plicht" en bleef in den sleur van de dagelijksche taak. Onze patroon was een man, die niets meer haatte dan bet flegma van een gemoedelijke „plichtsvervulling". Hem, wien geen werk dag te lang, geen millioenenoffer te gewaagd, Onder begunstiging van prachtig weer trok bezig ziet aan de woning van een niet-aan- geen combinatie te hoog was hem was de stoet naar het. lokaal der li K. Werklie- geslotene, hij dezen kalm zijn gang zal laten ook geen zakennitbreiding te koen of te denvereeniging, dat prachtig was versierd, 'gaan. Al was het maar alleen voor de reclame jmoeilijk, en geen hardloop van zaken verove- De burgemeester van Helmond, de heer van en om dc groote kans, het aanstaande slacht- j ringslust te halsbrekend of te snel. Hij was Hout, en de oud-burgemeester, de heer vanoffer van den inbreker als abonné van denkeen van die alles aandurvende Indiëgangers, Hoeck, woonden de vergadering hij, waarin dienst te winnen. die in de gouden eeuw den Hollandschen han del met de koloniën in Oost- en West-Indië tot grootheid brachten en het stoute woord spraken dat de handel vrij moest zijn tot in de hel, mits meester Satan goede ladingen bezorgde! Was het een wonder, dat zulk een man met zijn sympathieën aan den Duitschen kant stond en ze aan het succes van zijn jong- bloeiende zaak in hooge mate aandeel nemen liet? i Nog zie ik de onthutste gezichten van de j andere zijde voor mij, toen op een dag mijn Duitsche collega, met voorbijgaan van vele reeds vergrijsden in de Hollandsche afdee ling, do procuratie kreeg. Een kleine zege van den Duitschen verove- ringslust, reeds toen door mij symbolisch voor de plaats des Duitschen koopmans ip het buitenland opgevat. Want ook wat ik buiten mijn arbeidster- rein in deze dagen waarnam, was ongeveer j van di-nzelfden aard. I In twee groote vereenigingen, waarvan ook <ik lid was, kwamen do in ongelooflijk groot aantal in iedere Hollandsche zee- en handels stad wonende Duitschers samen voor sport en gezellig verkeer. Zoodat, wie ooren bad om te hooren, hier kon waarnemen hoe binnenlandscbe arbeids- manier en Duitsche tegen elkaar opwogen. Zelfs als de boogere betaling van den Duit schen arbeid voor mij niet een betrouwbaren graadmeter voor de qualiteit ervan geweest was, hadden geloofwaardige mededeelingen door ooggetuigen mij toch overtuigd, dat Duitsche levendigheid en Duitsche verove- ringslust in dit land een beheersehende plaats bekleeden. En bovendien hadden de vele „eigen zaken" 'die onze Verein in zijn „oude lieeren" bezat, grootendeels selfmade men die van het pak huis af gediend en het tot aanzienlijke onder nemingen gebracht hadden, 't mij wel kunnen zeggen. Wilskrachtige veroveraarsnaturen waren zij geweest, die deels in den groothandel met Hollandsche koloniale producten yasfen voet gekregen hadden, hem nieuwe d'enkbeelden, nieuwe richtingen gevend, deels in de expedi tiezaken ingedrongen waren, deels ook den kleinhandel in winkels succesvol bedreven. Wie heden de Hollandsche adresboeken van den handel in deze branches nagaat, die zal zich verhazen over het groote aantal, het soms zelfs overwegend groot aantal Duitsche namen." In zijn schets vertelt dan Teuteuberg ver der boe echter bij velen dezer Duitschers „leider" in hun zakensucces de liefde voor het vaderland, de trots op hun Duitscher- zijn, het nationale instinct verloren is ge gaan en vervolgt dan: Voltooid wordt de ont-Duitscbing vooral dan als een der onzen wat al te vaak ge beurt een dochter van het land te diep in de oogen gekeken beeft en zijn lichtzinnig heid tot een band voor bet leven voert. Dan beijvert men zich zoo spoedig mogelijk zich te laten neutraliseeren en vindt het doelma tig de oude landgenooten niet meer op te zoeken, de banden met de Duitsche kolonie raken los, aldoor meer en de Duitsche man „gaat in zijn Hollandsche omgeving onder". En komt bij den vader nog wel de herinne ring aan zijn verloren Duitscherscbap af en toe boven, de kinderen zijn volkomen ver- Hollandscht, bet Hollanderschap is bun ele ment. De Duitsche namen komen in de Holland sebe maatschappij geregeld voor en vertellen ons van de steeds zich herhalende geschie denis van den afval van Duitsche zonen van Duitsche kunst en Duitsche cultuur.... APOLOGETISCHE VEEEENIGING „rETRIJS CANISIUS". Te Utrecht is gisteren de jaarvergadering gehouden van deze vereeniging. Nadat om 10 uur in.de St. Willibrorduskerk' door kapelaan Rientjes oen II. Mis voor do weldoeners der vereeniging was opgedragen, begonnen om 11 uur in het Hotel „Kasteel van Antwerpen" de sectievergaderingen. In sectie A werd door Pater R. Peeters O.F.M. een bespreking ingeleid over de vraag hoe de antwoorden van het informa tiebureau, op de geloofsbezwaren der an dersdenkenden, gegeven, in kleine boekjes kunnen worden verspreid in ruimer kring. In sectie B. werd geen bijzonder onder werp behandeld, terwijl in sectie C. een' gedachtenwisseling plaats had over de kwes tie van een R.K. Tooneel. yylftiOyOfftS o I Stout, evenals haar stichter, is de Napo- eonsbrug aan gene zijde van Trier. Met één '"'jkelen fleren boog welft zij zich over de ^'gronddiepe kloof en verbindt twee berg- htens met elkaar. Rood-glins*teren'd rotsge- eente, roet groen overwoekerd, door bosch '"'emiischt, rijst daar omboog. Welk eeu uit peilt doet zich hier open op het liefelijke ^oezeldal, schilderachtig doorsneden door zilverkleurige rivier, op het oude, heilige I De jonge dame, die op de achterbank van suizen. Het paard steigerde. Juist waren zij j het lichte wagentje gezeten was een voor- aan de kromming vóór de brug gekomen. Het j naam figuurtje, keek uitkaarbruinegazellen- 'steigerde, stormde verbijsterd door den schrik [oogen met levendige teederheid naar die tweerechtuit naar de leuning boven den afgrond, .mensehen voor haaf. Zij hoorde de zachtDe zwakke handen van Edith konden het gesproken woorden niet,welke haar verloofde niet tegenhouden. rier, en dan rechts in het lommerlijke be- °orlijke Boezemdal. welks bergwater diep, diep onder de brug stormachtig voort- "ldert. >.De drie personen, die in bet nette rijtuig i'Uen, getrokken door één paard, dat van de 8rgglooiing kwam en naar de brug toesnelt, I"uien niets waar van de schoonheid van het ."Uilschap; zij waren te zeer bezig met zich "jven, of juister met elkander, i Oe door de zon gebruinde man op den men kon bet hem aanzien, dat hij landedelman was, die vroeger als offi- l'rt had gediend had alleen oogen voor ietwat drieste amazone naast hem, die met geweld de teugels ontrukt had. Dat "s inderdaadeen kopje, wel het aankijken ."ard: donkere, heersehzuchtige oogen, v ekte neus, kranig gewelfde kin een Mi- j )i ''va-kop. Dokter Edith Brandes had juist N|"r examen als doctor in de philosofie met "ns afgelegd. E'verrukkelijk," dacht Horst von Mort, toon fluisterend naar baar boog. baar nichtje toestuurde, maar zij vernam duidelijk het antwoord van doktor Edith „Hedwig heeft mij verteld, dat jelni beiden 1 verloofd zijt." Hedwigs oogen namen de uitdrukking van een doodelijk verschrikte ree aan, toen zij Horst verlegen zenuwachtigheid misschien. ook slechts wegens het lievige geratel der i wielen, onvoorzichtig luide hoorde zeggen: Tot m'u geluk nog niet heeleioaal. Sedert Horst rukte haar de leidsels uit de hand. Tevergeefs. Een drievoudige gil van wanhoop. Een hotsing. Het dol geworden paard springt over de leuning. Horst tracht het terug- te trekken. De strengeu breken. Paard en koetsier storten in den afgrond. Het rijtuig daarentegen weerstaat de bot sing en blijft vóór de leuning staan. Het veertien dag vertoef ik met Hedwig en hare 1 werpt Hedwig naar beneden op den weg; zij ziekelijke moeder ginds boven in liet Draken- vliegt, alsof zij vleugels gekregen heeft, het huis, dat zoo heerlijk in het geboomte digtsmalle voetpad af, dat naast de brug naar en waar wij den zomer denken door te bron- den afgrond voert. Zij is het eerst op de plek gen. Heeft de eenzaamheid van liet boseb lietdes onheils. mij aangedaan, of het lieve, barmhartige! Het paard ligt in de door bloed roodge- meisje? j kleurde beek, stil en rustig als in een graf. j Ja, ik verlangde Hedwigs hand. De dames Zijn lichaam bedekt bijna geheel het lijk van wilden echter van eeu vormelijke verloving deu verongelukte. I niets weten, voor en aleer ook Hedwigs vader 'gekomen is en zijne toesteming gegeven J heeft. Hij is er nog niet. Maar gij kwaamt, Het lijk? Niet mogelijk. Hedwigt dringt naar voren. Zij knielt in de heek, beurt het hoofd van den gevallene Edith, gü, om uwe bloedverwanten te bezoe-op en legt het op een steen, waarover zij eerst I ken. En toen was het. alsof mijn hart ver-baren doek heeft gespreid. deeld werd. Heden is liet onverdeeld, het „Horst, lieve Horst, leef je nog? Geef mij •klopt alleen voor jou. Edith, wil je de mijne een teeken." worden? j „Goddank, je leeftIk ga een priester En Edith was bet mogelijk? zeide „ja", roepen." En toen wilde zij wellicht onbewust een j Nogmaals heffen zich de oogleden van den gevoel van schaamte, dat haar bekroop, weg-verongelukte op, bij wijze van goedkeuring, slaan? liet zij de zweep met snorrenden Hedwig snelt henen. Tegen de landlieden, slag on het edele dier voor bet rijtuig neer- die nu ijlings komen aanloopen, zegt zij: - „Zorgt voör hem. Waar kan ik een priester vinden?" i „Ach, juffrouw dan moet u eerst over de 1 Moezel. Wij behooren tot de parochie van St. Paulinus in Trier," klonk bet antwoord. „Lieve God, laat mij zijne ziel redden," bad i Hedwig bijna overluid, terwijl zij in vliegen- de vaart de rotsen afholt. Zoo springt zij j regelrecht in een groepje mannen. Ernstige mannen, wien hare plotselinge verschijning [echter toch een verwonderden glimlach ont lokt.. Zij ziet dat lachje niet. Met schitterende oogen staart zij naar de majestueus© figuur in 't witte ordesgewaad. Pater Antonius van de Witte Paters strekt tot gids aan eenige vreemdelingen. „Eerwaarde vader, ginds ginds onder de Napoleonsbrug ligt een verongelukte te zieltogen, hijgt zij ademloos. „Mijn kind, ik suel terstond naar hem toe," klinkt fluks het antwoord. Een wepk van den pater geeft zijn gezel schap te kennén, dat zij een anderen weg moeten nemen, om op de hoogte te geraken. Eenige minuten later knielt hij naast Horst en neigt zijn oor naar diens bleeke lippen. Zaeht biddend op de knieën wonen de land lieden dit aangrijpend tooneel bij. Als Hedwig ziet, dat de priester bet teeken der absolutie maakt, vullen de eerste tranen, vreugdetranen, bare oogen. „Gered voor den Hemel. Heb dank, o God," fluistert zij. Pater Antonius ging baar voorbij. De Heer beeft hem lief gehad, kind. Nog is zijne ziel niet opgevaren. Dat klonk als een vermaning. Een oogenblik daarna is zij naast den ziel togende en vat zijne hand. „EngelDankbrengt hij er nog dan begint hij buiten kennis te raken. Hedwig blijft bij den doode totdat er man nen komen met een draagbaar. Dat alles geschiedde binnen een kwartier. En Edith? Beneden in de boot, welke van den linker Moezeloever naar Trier vaart, spreken alle passagiers opgewonden dooreen. iEen vreemdelinge in een wit japonnetje staat kalm en bedaard, oogcnscbijiilijk onverschil lig daartusschen. Zij wil naar bet Porta Nigra hotel, waar zij is afgestapt. „Heeft u nog niets van het ongeluk aan de Napoleonsbrug vernomen?" vraagt men haar met levendigheid. „Ik? lk was er immers zelf bij, ik zat in het rijtuig, toen paard en koetsier naar bene den tuimelden," geeft Edith ten antwoord. „En dat zegt u zoo bedaard?" „Nu, ik dank mijn noodlot, dat ik niet mee gesleurd werd," klonk liet bescheid. Later vertelden de Trierere elkander hoofd schuddend, hoe dienzelfden avond in de gla zen zaal van het Porta Nigra-hotel waar, zoo als altijd, patricische families bijeengekomen waren, geen sterveling zóó luidruchtig en vroolijk geweest was, als die knappe vreem delinge, dokter Edith Brandes. Welke verschillende levensbeschouwingen in die twee meisjeszielen JCindh Ct." NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT JTLiD I'lfll» I im 11 O f» vooliln n T>rv4- 1 n ïvi tn a-»»1 J Ir e

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5