DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
BEBRAV£1 OF VERBRANDEN
STADSNIEUWS.
SCindsphnisvssf 29>8I>1S, Haspfóm
EERSTE BLAD.
V008 DE ROOMSCHE VROUW.
VRIJDAG 26 SEPT, 1913
88Mc Jfl8PQflR|| Ho, 8248
ABONNEMBNTSPBIJS»
I*cr maanden voor Haarlem rf 1.35
Voor de plaatsen, «raar aan agent la gnvestfgti (kom fler gem.) 1.33
Voor de overige plaatsen is Nederland frasen per post 1.89
Afzonderlijke nummer# 003
Sureanx wam Redsoüe sn Adeninisfraftio
IntePDommuntal Tslefoonnuramep 1428.
PRIJS DEK ADVERTENTIéNt
Van 1—I regels 80 eent (contant 50 cent). Iedere regel ateer M et
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 et per regel Buitanl SO et
Dienstaanbiedingen 23 et (C regels), driemaal voor M et (ft eonUatX
GULDEN Mj
levenalange eng*,
eehiktheid UX
werken.
Alle betalende afxmnl'a e» dK blad, die is lei Serit eener vewmkeringxpoB# g$a volger* de bepaüngm
GULDEN Ml 8 f»ff| GULDEN Ml
GULDEN Ml
everlüdea.
verliee van
laad of voet.
de polloten vermeld, tegen ongelukken verzekerd voort
GULDEN bQ
verliee va*
verlies va*
3ÜLDEN bQ
verliee va*
1 één
eröevingw.
GULDEN b%
verliee va*
één anderen
ving»*.
De ntfèeerftig Inn bedrage* wordt gegavandejad
3e McsisekatrpX JfdheMSt 'Algewee»» VewkerligslisBli* ie Sthieha.
I3it nummer
Iwse biaden.
feest® si uit
hei geïllustreerd zondagsblad
van deze week "bevat de volgende
PLATEN: Het nationale landbouwfeest in
'Jen Haag. Keizer Frans Jozef. De opening
der Kon. Geogr. Tentoonstelling. De onaf-
baukelijkheidsfeesten te Rijswijk, Leimuiden,
Hoofddorp, Loosduinen en Haarlem. Een
prachtige pop. Een geïllustreerd stadsbe-
richfje. De aankomst van Willem I te Sche-
veningen. Het nieuwe gebouw der Ned. Hei
demaatschappij te Arnhem (2). K. Warmer
dam. Veertig jaar Vincentiaan. Hollandsche
kiesrechtdames. De Bulgaarsche protestmis-
Bie. Jan Bekkers.
TEKST: Bij onze platen. Geraldine (Slot).
Niet open maken. Allerlei. Voor onze Jon
gens en meisjes.
AGENDA. 27 SEPTEMBER.
Gebouw Sint Bavo 8 uur
Hulpspaarbank Schoterkwartier. Half 9
spaarkas St. Nicolaas (winterprovisie).
Spaarbank. Steuncomité. Inschrijving Coöp.
Bakkerij. Bibliotheek.
Bloem endaal „Hotel Duin en Daal"
Zondag hij gunstig weder Matinée van 2 tot
5 uur.
Het Blauwe Kruis Oude Groen
markt 8—9 uur Consultatiebureau voor
drankzuchtigen.
Eiken dag.
Apoll o-theater Bartel jorisstraat
Voorstellingen.
B i o 8 c o p e-t heater Groote Markt
Voorstellingen.
Schoterweg 49 Bioscoop „Union"
vanaf 7 uur doorloopend voorstelling.
T e y i its IV: u s e u rn - i— 4 uur toe
gang kosteloos.
Bisschoppelijk Museum (Jansstraat
79). Geopend eiken dag van 10—5 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen en R. K. Feestdagen.
I.
Het vraagstuk met bovenstaand opschrift
in zijn algemeenheid aangeduid, kan van zeer
onderscheiden standpunt worden beschouwd.
In den loop der tijden heeft men het o.m. be
zien van den oeconomischen, den psysiologi-
«chen, den aesthetischen en den hygiënischen
kant. De zijden dezer kwestie die echter wel
steeds het meest de aandacht gevraagd heb
ben, zijn de religieuze-etisch en de juridische.
En speciaal de tegenstander van de lijkver
branding komt telkens juist op deze twee
Punten terug. Zij toch vormen den hechten
grondslag van zijn verzet.
Waar nu onlangs in een paar artikelen
van dit blad de lijkenverbranding bestreden
is vanuit religieus-etisch standpunt, schijnt
het niet onpas ook de juridische zijde aan een
nader onderzoek te onderwerpen.
Twee vragen zullen zich voor ons hierbij
ter beantwoording voordoen. De eerste luidt:
Is crematie (lijkverbranding) volgens onze
huidige wetgeving geoorloofd! En waar hier
op het antwoord ontkennend zijn zal, rijst
dan als van zelf de vraag: is wetswijziging
wenschelijkf
Allereerst dan worde gezocht naar een ant
woord hierop, of onze wet de lijkverbranding
toelaat. Dit antwoord is te vinden in de Wet
van 10 April 1869 Staatsblad No. 65, de zooge
naamde „Begrafeniswet."
Laten we beginnen met, alvorens den tekst
en de geschiedenis dezer wet na te gaan
voorop te stellen dat, toen deze wet tot stand
kwam de idee der lijkverbranding reeds alge-
meene bekendheid had verworven.
Wanneer dus straks zal blijken, dat lijkver
branding met de wet in strijd is of althans
niet met haar in overeenstemming te bren
gen is, dan kan dat moeielijk geweten aan de
onbekendheid van den Wetgever met dit
vraagstuk. Zij, die gaarne in een wet lezen,
wat er niet in staat, plegen vaak zich te be
roepen op de omstandigheid, dat den wet-
ver omvang en strekking der door hem te
regelen stof niet duidelijk voor den geest
stond. Had de Wetgever zoo redeneert men
dan geweten wat er allemaal aan vastzat,
zeer zeker zou hij dan de wet wel anders ge
formuleerd hebben. En één stapje wordt dan
nog verder gegaan en men eisebt voor zich
het recht op, om de wet zoo te lezen, als
hadde de wetgever ook werkelijk de wet an
ders vastgesteld. Men interpreteert dan uit
de onuitgesproken bedoeling des wetgevers:
wat de wetgever naar hun oordeel gezegd zou
hebben, kende hij den tegenwoordigen toe
stand, wordt hem dan in den mond gege
ven.
't Ie dus gewenscht teneinde zóódanige wets.
De begrafeniswet zooals wij die thans heb
ben, is eerst na veel moeite tot stand geko
men. Zij levert met zoovele andere wetten
weer een treffend bewijs van den tragen
gang onzer wetgevende machine. Niet min
der dan 7 voorstellen van wet zijn er inge
diend aleer het wetsvoorstel het tot wet
gebracht had. De eerste 3 voorstellen (een
van Reenen en twee voorstellen van Tets)
stemden voor wat de kwestie die ons thans
bezig houdt betreft, overeen. Alle deze drie
voorstellen stellen in art. 1 het hegraven ver
plichtend en alleen in het belang der weten
schap, werden uitzonderingen toegelaten. Dit
laatste was, om mogelijk te maken dat door
geleerden ontleedkundige proeven op lijken
genomen konden worden. Het is duidelijk, dat
in deze voorstellen de lijkverbranding abso
luut uitgesloten was. Het 4e ontwerp, dat van
den vader van onzen oud-minister Mr. Th.
Heemskerk, was van 1866. Dit ontwerp was
iets milder geformuleerd; immers indien de
echtgenoot of hij ontstentenis van dezen de
naaste bloedverwant of aanverwant zulks, of
zoo de overledene hiertoe zelf op de voorge-
schreven wijze zijn verlangen had kenbaar
XL VI.
Nog altijd klagen tallooze meisjes uit de
m iddenklasse en ook uit hoogere kringen,
dat zij niets om handen hebben. We hopen
zoo, dat de werkzaamheden tot de oprich
ting van de afdeeling van den R. K. Y'rou-
onbond dit gevoel nog wat erger zal maken,
opdat honderden Roomsche meisjes overtuigd
zullen worden, dat er door haar toch einde
lijk ook eens iets moet worden gedaan. Dan
ontstaat er alvast eenige beweging en met
flink werken, ook van de afdeelingen, om een
goede katholieke vrouwenbeweging gaande te
houden, komt de rest dan van zelf wel.
Het is ons niet eens, maar meerdere malen
gebeurd, dat een meisje met gezond verstand
en dat ook wel iets deed aan het bestaande
vereenigingsleven, zooals Maria-vereeniging,
St. Elisabeths-vereeniging, Marth a - veree n i -
ging, enz., enz., tot ons kwam, mondeling of
schriftelijk met de \nraag, wat een meisje
in hare omstandigheden nog meer kan doen
om sociaal werkzaam te zijn, en zoo moge
lijk ook met althans eenig financieel resul
taat. Het bleek dam, dat deze meisjes, die
lang piet onontwikkeld waren, van de eigen
lijke sociale beweging, en met name van een
R. K. Yrouwenbeweging al heel weinig af
wisten. Nu willen we niet zoo ondeugend zijn
biet terloops op te merken, dat deze meis
jes wel aardig „praten" konden over
'Vrouwenkiesrecht natuurlijk. In dat onder-
Werp waren ze volkomen thuis. Altijd voor
fcpover het de „argumenten" dor voorstanders
betreft. Zelf echter moeten deze meisjes be
kennen, üajt ze weinig afweten van de kern
der vrouwenbeweging, en nog minder van de
Katholieke vrouwenbeweging. Want dit is ze
ker: de katholieke vrouwenbeweging be
gint steeds meer eene bizandere plaats
in te nemen in de algemeene actie in deze
richting. De oorzaak moet worden gezocht
in de prindpieele gronden, in de punten van
uitgang, welke maken, dat ook bij de vrou
wenactie waar is, dat de katholieke vrou
wen hier bij elkander beboeren en niet heil
mogen zoeken bij een zoogenaamd neutrale
vrouwenbeweging.
Als katholieken kunnen zij daar geen
heil vinden. En misschien geldt de zuiver
katholieke actie nergens zoo zwaar als bij
ide katholieke vrouwenbeweging, omdat voor-
al in dezen tijd van de actie der Vrouwen
zoo onnoemelijk veel afhangt voor huis en maat
'schappij. Daarom moet deze actie goed zijn,
en niet alleen goed, maar ook goed ka-
j t h o 1 i e k.
i Keeren we echter tot ons punt van uit-
jgang terug. Wanneer we zoovele meisjes hoo-
ren klagen, en er zijn nog meerdere, die
haar verlangen of klacht onuitgesproken la
ten, dan treft het, dat men wel iets zou
willen, maar door velerlei omstandigheden,
gegronde of niet, weet men niet recht hoe
of wat.
Een groot struikelblok is daarbij in den
regel, dat men voor een of ander vak niet
de speciale kennis bezit. We zijn overtuigd,
dat dit binnen heel korten tijd wel ander3
zal wezen, maar voor 't oogenblik zitten zeer
vele meisjes voor dat feit. Voorhands is daar
aan echter weinig te doen.
gemaakt, kon het lijk „op een andere wijze
bewaard worden". Evenwel, al was dit ont
werp minder streng dan zijn voorgangers, de
lijkverbranding was hiermede nog niet toege
staan. Men zou liet lijk dus kunnen doen bal
semen; verbranden echter niet, omdat dit al
zeer bezwaarlijk als „bewaren" kan wor
den beschouwd. In het voorloopig verslag op
dit ontwerp maakten enkele leden dan ook
de. opmerking in dezen geest en vroegen of
het niet wenscbelijk ware een ruimer formu
leering te nemen, opdat de mogelijkheid van
verbranden zou worden opengelaten. De mi
nister veranderde toen in het inmiddels door
hem ingediende 5e ontwerp „bewaren" in
„beschikken".
Dit woord bleef gehandhaafd in het 6e ont
werp. Blijkbaar was de bedoeling dezer wij
ziging om de lijkverbranding niet uit te slui
ten, doch deze, ondeT zekere voorwaarden, toe
te laten. Al werden hij het eindverslag over
dit 6e ontwerp bezwaren gemaakt, Minister
Fock nam de ruime formuleering van art. 1,
die lijkverbranding toeliet, in zijn ontwerp
dat later wet geworden is, over.
De gevreesde misbruiken, waarop de tegen
standers van crematie hadden gewezen, ver
klaarde hij niet te bestaan, omdat naar zijn
oordeel do vereisehto vergunning van den
burgemeester daartegen genoegzamen waar
borg gaven.
Bij de behandeling in de Kamer ontstond
echter heftige oppositie tegen de redactie
van art. 3» De heer Westerhoff deed zich ken
nen als een geharnast paladijn van het denk
beeld der verplichte begraving.
In het hijzonder verklaarde hij zich met
kracht tegen de lijkverbranding, omdat daar
mede kon worden uitgewischt elk spoor van
misdaad, tegen de overledenen gepleegd. Het
welsprekend woord van dezen afgevaardigde
sloeg blijkbaar in, en om de wet zelve niet
in gevaar to brengen, deelde de minister den
volgenden dag mede, dat hij de uitdrukking
„beschikken" (die lijkverbranding, gelijk ge
zegd, mogelijk maakte) veranderde in de
oude uitdrukking „bewaren" (die de crematie
ten eenenmale uitsloot).
Aldus gewijzigd werd art. 1 aangenomen-
En zóó luidt ook thans nog de Begrafeniswet.
Uit dit historisch overzicht wordt tweeërlei
duidelijk. Allereerst dat de Kamer hij het tot
stand komen der Begrafeniswet zeer zeker
met ernst het vraagstuk der lijkverbranding
onder de oogen heeft gezien. En voorts dat
zij met volle bewustheid en zeer uitdrukke
lijk de lijkverbranding heeft verboden.
Immers de in het 5e ontwerp aangebrachte
wijziging van „bewaren" in „beschikken", die
was voorgesteld om crematie mogelijk te ma
ken, verwierp zii, daarvoor herstellende een
woord, dat deze uitsloot.
Wie thans nog wil beweren, dat de Begra
feniswet lijkverbranding niet verbiedt,
komt dus niet alleen in hotsing met de on
dubbelzinnige heteekenis van het woord „be
waren", maar vindt tevens als zijn tegen
standers niemand minder dan gezaghebbende
juristen, als de ministers Heemskerk en
Fock, die heiden van oordeel waren dat met
de redactie zooals ze thans luidt, lijkverbran
ding niet te rijmen is.
Wie voor lijkverbranding is, zal dan ook
van zijn standpunt wijs doen door niet te
trachten de wet te forceeren, hetgeen toch op
niets zal uitloopen, maar door te streven
naar wetswijziging.
Moeten dus deze meisjes, die we reeds Vroe-
ger teekenden, nu maar in het oude sohuit-
je blijven zitten en wachten tott ze een an-
der schuitje, heel misschien nochtans
zullen binnenglijden? Waarachtig nietl Als
j zulke meisjes willen, kunnen ze wel wat nut-
tigs beginnen. En de roering, welke er, ge-
zien 'de tijdsomstandigheden onder de ka-
j tholieke meisjes en vrouwen langzaam maar
zeker begint te komen, zal dezen wil steeds
sterker maken. Dan kunnen daden volgen.
Voor velen is de grooto moeilijkheid, dat
zij een „vak" niet rechtstreeks aandurven.
I Om de voorbereiding, welke ze missen, zoo- j
wel als om de groot© ingrijpende verandering 1
j in haar jonge meisjesleven. Dat openlijk tre-
den in het bedrijfsleven of wat ook, valt onze
meisjes, vooral wanneer ze het nu niet direct
„broodnoodig" hebben, wat erg ruw aan. Het
aardt haar niet om ineens in het openbare
leven te staan en eon betrekking te vervul
len of een vak uit te oefenen. Dan is er nog
de schroom, zullen we maar zeggen, welke
i velen weerhoudt omdat het zoo „ongekleed"
I staat iets anders te doen dan thuis wat „hel-
pen", wat wandelen, en alles wat vooral in
j grootore huishoudingen met drie, vier of meer
j grooto meisjes, vrijwel gelijk staat met het
welgekleede niets-uitvoeren.
i Wij, Hollandsche vrouwen, die, ook in de
Vrouwenbeweging zoo gaarne het buitenland
binnen onzen gezichtskring trekken, watt
j is daar alles uitstekend; het zou watl
zijn in deze dingen nog met zoo degelijk in-
t landscih vooroordeelen behebt I We willen maar
zeggen, dat we heel dikwijls wel willen, maar
niet kunnen, omdat we het, op den keper be
schouwd, toch weer anders willen.
Of wij hem daarbij, vanuit juridisch oog
punt bezien, kunnen steunen, stel ik mij voor
in een volgend artikel te behandelen.
BRUCH.
Haxrlsraaehe Allsda-Jes We. 955.
EEN VOLKS-FEEST.
Wat in de feesten, die door de Feestcom
missie voor de Onafhankelijkheids-viering de
volgende week georganiseerd worden, het
meest en het ruimst nu reeds is te prijzen,
is de ijver die de commissie heeft ontwikkeld
om deze feesten eerst en vooral volks-feest
te doen zijn.
Géén hooge schuttingen en heininkjes, géén
entrée voor dit of entree voor dat, en zorg-
Dinsdag in het bloemencorso natuurlijk ah
leen aardig versierde fietsen toegelaten zul
len wórden.
De deelnemers aan den optocht worden des
morgens te half elf op het terrein verwacht.
„DOOR EENDRACHT STERK".
In de gisterenavond gehouden ledenverga
dering van de N. V. voor Onroerende Goe
deren „Door Eendracht Sterk", is wegens ver
trek van den penningmeester H. Meijer, als
zoodanig gekozen den heer N. P. Visser; tot
comm. werd benoemd de heer A. Poth en tot
ledën, vormende een commissie van advioa-
de heeren A. Roozelaar en D. J. v. d. Pol.
DE BESTRATING IN HET SCHOTER
KWARTIER.
Tengevolge dor slechte bestrating van de
Soendastraat, brak gisteravond van een met
vnldige huiten-sluiting van wie hun geld niet i huismeubelenbeladen handwagen een. wiel
offeren, maar een feest voor iedereen. en T lading op ae straat; verschillende
Zelfs hij het Militair assant en hij de voorwerpen braken en andere werden ernstig
- - -- - beschadigd. Op een anderen inmiddels ge
haalden handwagen werden de meubelen over
geladen en trok men naar Haarlem.
GARNIZOEN SBERICHTEN.
Het tentendetachement van het 10e regi
ment infanterie, dat, onder hevel van deiï
2en luitenant Steup, dienst heeft gedaan bij
de legermanoeuvres, keert morgen naar het'
garnizoen terug.
EEN LANDSVERDEDIGER DIE ZIJN
KARABIJN VERGEET.
Een in dienst reizend militair heeft in den
spoortrein zijn karabijn achtergelaten. Hij
schijnt er nog niets van bemerkt te hebben.
Als rijkseigendom is dit gevonden voorwerp
ter beschikking gesteld van de militaire aut»
riteit alhier.
GOED AFGELOOPEN.
Gisterenavond half tien werd een van het
station komend rijtuig waarin een familia
had plaats genomen, op den hoek hij het
viaduct door de van huiten komende Bloo-
mendaalsche tram aangereden. Door het
krachtig uithalen van den koetsier en het
plotseling stoppen van den wagenvoerder,
werd alleen het achterwiel geraakt en een
spaak uitgestooten.
De familie had er genoeg van en stapt#
direct uit.
DE ASFALTEERING VAN DE
ANEGANG.
Vanmorgen, heel vroeg al, werden de Ane-
gang-bewoners uit hun nachtrust gewekt
door een lawaai, dat deed denken aan het
opwerpen van barricaden of iets dergelijks.
Dat mag wel een der eerste gedachten der
bewoners geweest zijn, die meer dan andere
Haarlemmers nog aan de feesten moeten ge
dacht hebben, met het oog op het onzekere
of de Anegang al dan niet opgebroken zou
zijn tijdens de feesten.
Gisterenmiddag hebben B. en W. over de
zaak geconfereerd en de Anegangers hebben
hedenmorgen het resultaat van die bespre
kingen kunnen kooren en zien en al zullen
die geluiden hen niet zoo onwelkom zijn, daar
zij het begin vormen van de vervulling hun
ner wensehen, toch is er een hittere bijsmaak
aan, dat nu juist vóór de feesten met het
opbreken der straat wordt begonnen.
B. en W. meenen dat men niet langer mocht
wachten. Alles was gereed, verschillende
maatregelen waren getroffen met de nitvoer-
Harddraverij, hoezeer dit uit den aard der
zaak feestelijke schouwspelen zijn die maar
door een betrekkelijk beperkt publiek kun
nen worden bijgewoond, heeft de Commissie
alleréérst aan een vrij openstellen van de ter
reinen gedacht en zal slechts een deel der
plaatsen voor entrée toegankelijk zijn.
Dat is een voorbeeld voor volgende feest
vieringen. Ook verschillende buurtcomité's
(h.v. in 't Kleverpark) werken reeds in deze
de goede richting.
Wanneer in dezen geest wordt doorgegaan,
ook hij volgende feestvieringen, is de popu
lariteit van een feest verzekerd. En het voor
beeld van nu bewijst, dat het kén!
o
PERSONALIA.
D. J. Heepke, alhier, is gesteld ter beschik
king van den Gouverneur-Generaal van Ne-
derlandsch-Indië, ten einde te worden be
noemd telephoonopzicbter der lste klasse bij
den post-, telegraaf, en telephoondienst daar
te lande.
DE ZALSMANAVONDEN.
Van het Concertbureau Vernout ontvingen
wij de opgave over de Zalsmanavonden in het
a.s. seizoen. Deze avonden hebben zich een
vaste plaats in ons muziekleven veroverd.
Ook voor dit jaar hebben de beste krachten
op vooaal gebied hunne medewerking toege
zegd. Wij vinden de namen van de dames
mevr. NoordewierReddingius; mevr. de
HaanManifarges; mej. Tilly Koenen; en de
heeren Geoirg Waiter en Gerard Zalsman. Ver
der als instnimeniaal-solisben de dames me
vrouw WalterHaas; mevr. Jeanne Vogel
sang; mej. Tos. de Meester en de heeren
Anton Verhey en Wilh. Scholz.
JUVENAAT IN HET BISDOM HAARLEM.
De algemeene vergadering der patronaats-
commissiën in het bisdom Haarlem wordt
Maandag 29 Sept. a.s. hier ter stede gehouden
in 't Patronaatsgebouw van O. L. V. van den
H. Rozenkrans, Koningstemstraat 2.
O. m„ staat op de agenda een inleidng van
den WelEerw. heer B. Möller over: aspirant-
afdeelingen hij de vakorganisatie en de pa
tronaten.
De vergadering vangt te half 12 aan, en is
voor alle leden van patronaatscommissiën
toegankelijk.
DE ONAFHANKELIJKHEIDSFEESTEN.
Het bestuur verzoekt ons, te vermelden dat
Nu is 't verkeerd aan zoo'n anderen, slap-zekere doortastendheid bezitten om oen
pen, wil toe te geven. Maar tooh gelooven
we, dat voor vele van deze meisjes wel
verantwoordelijke taak in eene vreemde om
geving voor kolden tijd te vervullen. Dat men
een gulden middenweg bestaat. Wij bedoe-jdo huishoudelijke zaken moet verstaan is
len, dat gebruik wordt gemaakt van de gele-duidelijk. Eveneens dat dit alles moet worden
genheid om als tijdelijke hulp in de huis- verricht met den grootst mogelijken prac-
houding werkzaam te zijn. Hiermee zij niet Klitr n-.m-hu tnmt t-.<r v^n m.
gezegd, da.t het gaan als hulp in de huis
houding een soort toevluchtsoord is voor de
boven omschreven categorie van meisjes, of
dat alleen deze daarvan gebruik kunnen
maken. Dit is zeer stellig onze bedoeling
niet. Wat we wel bedoelen, is, dat velen van
die meisjes, - omdat zij toch reeds iets van
de huishouding afweten, gemakkelijker dan
in iets anders, mot eonigen toeleg, op die
wijze werkzaam kunnen zijn. Een meisje, dat
niet onontwikkeld is, geheel of gedeeltelijk in
haar eigen tehuis als huishoudstertje is op
getreden, met moeder of een of meerdere
tischen blik. Daarbij komt dan tact van op
treden en het vrouw weten te zijn om ook
zooveel mogelijk de ontbrekende moreelo
waarde der huisvrouw bij de huisgenooten aan
to vullen. Vooral wanneer in het gezin kin
deren zijn. Welke treurige gevolgen komen
voor de kinderen niet voort uit de omstan
digheid, aat zij door de ziekte, bijv. der huis-
vrouw, worden verwaarloosd door gebrek aan
goede vrouwelijke leiding in het gezin. Hier
uit is al heel wat kwaad ontstaan en menig
huisvader heeft ondervonden, wat er van komt
als do huishouding en de kinderen aan halve
hulp moesten worden overgelaten. Het is
zusters, en dat praotischen kijk heeft op de daarom, dat een zich beschikbaar stollen als
huishoudelijke zaken, kan zich op die wijze'hulp inde huishouding zulk een voorname en
nuttig tnaken. En niet alleen zij, di© onder gewichtige taak is. Er bestaat in ons land
reeds een neutrale vereeniging, die dit doel
beoogt en bij de zich thans ontwikkelende
katholieke vrouwenbeweging rijst vanzelf de
vraag of ook de Katholieke Vrouwenbond niet
in die richting ka® werkzaam zijn, temeer
daar de organisatie van afdeelingen, dioce
saan verband en federatie de inrichting van
een dergelijke vereeniging, informatie, enz.,
zoo gemakkelijk zou kunnen maken.
Kunnen vele meisjes zich op deze wijza
niet zeer verdienstelijk maken?
[Wij meenen van wel!
de boven omschreven categorie kunnen wor
den gerangschikt, maar natuurlijk ook die
meisjes, die zich zelf voor die taak als het
beste berekend beschouwen.
Wat is do taak dier meisjes en vrouwen
als hulp in de huishouding?
In het getin tijdelijk de plaats vervullen
der huisvrouw, die wegens ziekte of anders
zins tijdelijk niet in staat is hare huis Vrou
welijke plichten na te komen.
Dit moot niet gering worden geschat. Niet
alleen dat men een huishouding geheel moet
weten te besturen, maar ook moet men een
groote mate van aanpassingsvermogen heb
ben, groote bescheidenheid en toch weer een
ENE HMRLEMSCHE C
RUT
1000
400
361
150
110
80
15
sweww
uitlegging de pas af te snijden, om van stonde
aan op den voorgrond te stellen dat aleer de
Begrafeniswet tot stand kwam de voorstanders
van lijkverbranding onvermoeid zijn geweest
in hun pogingen om de Regeering en 't Par
lement voor hun zaak te winnen. Immers
blijkt dan, dat lijkverbranding niet met de
Begrafeniswet te rijmen 56, zoo staat dan
meteen onomstootelijk vast dat de wetgever
van destijds welbewust en zeer uitdrukkelijk
de lijkverbranding niet heeft gewild.
W>»