DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. BEBRAV£1 OF VERBRANDEN STADSNIEUWS. SCindsphnisvssf 29>8I>1S, Haspfóm EERSTE BLAD. V008 DE ROOMSCHE VROUW. VRIJDAG 26 SEPT, 1913 88Mc Jfl8PQflR|| Ho, 8248 ABONNEMBNTSPBIJS» I*cr maanden voor Haarlem rf 1.35 Voor de plaatsen, «raar aan agent la gnvestfgti (kom fler gem.) 1.33 Voor de overige plaatsen is Nederland frasen per post 1.89 Afzonderlijke nummer# 003 Sureanx wam Redsoüe sn Adeninisfraftio IntePDommuntal Tslefoonnuramep 1428. PRIJS DEK ADVERTENTIéNt Van 1—I regels 80 eent (contant 50 cent). Iedere regel ateer M et Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 et per regel Buitanl SO et Dienstaanbiedingen 23 et (C regels), driemaal voor M et (ft eonUatX GULDEN Mj levenalange eng*, eehiktheid UX werken. Alle betalende afxmnl'a e» dK blad, die is lei Serit eener vewmkeringxpoB# g$a volger* de bepaüngm GULDEN Ml 8 f»ff| GULDEN Ml GULDEN Ml everlüdea. verliee van laad of voet. de polloten vermeld, tegen ongelukken verzekerd voort GULDEN bQ verliee va* verlies va* 3ÜLDEN bQ verliee va* 1 één eröevingw. GULDEN b% verliee va* één anderen ving»*. De ntfèeerftig Inn bedrage* wordt gegavandejad 3e McsisekatrpX JfdheMSt 'Algewee»» VewkerligslisBli* ie Sthieha. I3it nummer Iwse biaden. feest® si uit hei geïllustreerd zondagsblad van deze week "bevat de volgende PLATEN: Het nationale landbouwfeest in 'Jen Haag. Keizer Frans Jozef. De opening der Kon. Geogr. Tentoonstelling. De onaf- baukelijkheidsfeesten te Rijswijk, Leimuiden, Hoofddorp, Loosduinen en Haarlem. Een prachtige pop. Een geïllustreerd stadsbe- richfje. De aankomst van Willem I te Sche- veningen. Het nieuwe gebouw der Ned. Hei demaatschappij te Arnhem (2). K. Warmer dam. Veertig jaar Vincentiaan. Hollandsche kiesrechtdames. De Bulgaarsche protestmis- Bie. Jan Bekkers. TEKST: Bij onze platen. Geraldine (Slot). Niet open maken. Allerlei. Voor onze Jon gens en meisjes. AGENDA. 27 SEPTEMBER. Gebouw Sint Bavo 8 uur Hulpspaarbank Schoterkwartier. Half 9 spaarkas St. Nicolaas (winterprovisie). Spaarbank. Steuncomité. Inschrijving Coöp. Bakkerij. Bibliotheek. Bloem endaal „Hotel Duin en Daal" Zondag hij gunstig weder Matinée van 2 tot 5 uur. Het Blauwe Kruis Oude Groen markt 8—9 uur Consultatiebureau voor drankzuchtigen. Eiken dag. Apoll o-theater Bartel jorisstraat Voorstellingen. B i o 8 c o p e-t heater Groote Markt Voorstellingen. Schoterweg 49 Bioscoop „Union" vanaf 7 uur doorloopend voorstelling. T e y i its IV: u s e u rn - i— 4 uur toe gang kosteloos. Bisschoppelijk Museum (Jansstraat 79). Geopend eiken dag van 10—5 uur, tegen betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda gen en R. K. Feestdagen. I. Het vraagstuk met bovenstaand opschrift in zijn algemeenheid aangeduid, kan van zeer onderscheiden standpunt worden beschouwd. In den loop der tijden heeft men het o.m. be zien van den oeconomischen, den psysiologi- «chen, den aesthetischen en den hygiënischen kant. De zijden dezer kwestie die echter wel steeds het meest de aandacht gevraagd heb ben, zijn de religieuze-etisch en de juridische. En speciaal de tegenstander van de lijkver branding komt telkens juist op deze twee Punten terug. Zij toch vormen den hechten grondslag van zijn verzet. Waar nu onlangs in een paar artikelen van dit blad de lijkenverbranding bestreden is vanuit religieus-etisch standpunt, schijnt het niet onpas ook de juridische zijde aan een nader onderzoek te onderwerpen. Twee vragen zullen zich voor ons hierbij ter beantwoording voordoen. De eerste luidt: Is crematie (lijkverbranding) volgens onze huidige wetgeving geoorloofd! En waar hier op het antwoord ontkennend zijn zal, rijst dan als van zelf de vraag: is wetswijziging wenschelijkf Allereerst dan worde gezocht naar een ant woord hierop, of onze wet de lijkverbranding toelaat. Dit antwoord is te vinden in de Wet van 10 April 1869 Staatsblad No. 65, de zooge naamde „Begrafeniswet." Laten we beginnen met, alvorens den tekst en de geschiedenis dezer wet na te gaan voorop te stellen dat, toen deze wet tot stand kwam de idee der lijkverbranding reeds alge- meene bekendheid had verworven. Wanneer dus straks zal blijken, dat lijkver branding met de wet in strijd is of althans niet met haar in overeenstemming te bren gen is, dan kan dat moeielijk geweten aan de onbekendheid van den Wetgever met dit vraagstuk. Zij, die gaarne in een wet lezen, wat er niet in staat, plegen vaak zich te be roepen op de omstandigheid, dat den wet- ver omvang en strekking der door hem te regelen stof niet duidelijk voor den geest stond. Had de Wetgever zoo redeneert men dan geweten wat er allemaal aan vastzat, zeer zeker zou hij dan de wet wel anders ge formuleerd hebben. En één stapje wordt dan nog verder gegaan en men eisebt voor zich het recht op, om de wet zoo te lezen, als hadde de wetgever ook werkelijk de wet an ders vastgesteld. Men interpreteert dan uit de onuitgesproken bedoeling des wetgevers: wat de wetgever naar hun oordeel gezegd zou hebben, kende hij den tegenwoordigen toe stand, wordt hem dan in den mond gege ven. 't Ie dus gewenscht teneinde zóódanige wets. De begrafeniswet zooals wij die thans heb ben, is eerst na veel moeite tot stand geko men. Zij levert met zoovele andere wetten weer een treffend bewijs van den tragen gang onzer wetgevende machine. Niet min der dan 7 voorstellen van wet zijn er inge diend aleer het wetsvoorstel het tot wet gebracht had. De eerste 3 voorstellen (een van Reenen en twee voorstellen van Tets) stemden voor wat de kwestie die ons thans bezig houdt betreft, overeen. Alle deze drie voorstellen stellen in art. 1 het hegraven ver plichtend en alleen in het belang der weten schap, werden uitzonderingen toegelaten. Dit laatste was, om mogelijk te maken dat door geleerden ontleedkundige proeven op lijken genomen konden worden. Het is duidelijk, dat in deze voorstellen de lijkverbranding abso luut uitgesloten was. Het 4e ontwerp, dat van den vader van onzen oud-minister Mr. Th. Heemskerk, was van 1866. Dit ontwerp was iets milder geformuleerd; immers indien de echtgenoot of hij ontstentenis van dezen de naaste bloedverwant of aanverwant zulks, of zoo de overledene hiertoe zelf op de voorge- schreven wijze zijn verlangen had kenbaar XL VI. Nog altijd klagen tallooze meisjes uit de m iddenklasse en ook uit hoogere kringen, dat zij niets om handen hebben. We hopen zoo, dat de werkzaamheden tot de oprich ting van de afdeeling van den R. K. Y'rou- onbond dit gevoel nog wat erger zal maken, opdat honderden Roomsche meisjes overtuigd zullen worden, dat er door haar toch einde lijk ook eens iets moet worden gedaan. Dan ontstaat er alvast eenige beweging en met flink werken, ook van de afdeelingen, om een goede katholieke vrouwenbeweging gaande te houden, komt de rest dan van zelf wel. Het is ons niet eens, maar meerdere malen gebeurd, dat een meisje met gezond verstand en dat ook wel iets deed aan het bestaande vereenigingsleven, zooals Maria-vereeniging, St. Elisabeths-vereeniging, Marth a - veree n i - ging, enz., enz., tot ons kwam, mondeling of schriftelijk met de \nraag, wat een meisje in hare omstandigheden nog meer kan doen om sociaal werkzaam te zijn, en zoo moge lijk ook met althans eenig financieel resul taat. Het bleek dam, dat deze meisjes, die lang piet onontwikkeld waren, van de eigen lijke sociale beweging, en met name van een R. K. Yrouwenbeweging al heel weinig af wisten. Nu willen we niet zoo ondeugend zijn biet terloops op te merken, dat deze meis jes wel aardig „praten" konden over 'Vrouwenkiesrecht natuurlijk. In dat onder- Werp waren ze volkomen thuis. Altijd voor fcpover het de „argumenten" dor voorstanders betreft. Zelf echter moeten deze meisjes be kennen, üajt ze weinig afweten van de kern der vrouwenbeweging, en nog minder van de Katholieke vrouwenbeweging. Want dit is ze ker: de katholieke vrouwenbeweging be gint steeds meer eene bizandere plaats in te nemen in de algemeene actie in deze richting. De oorzaak moet worden gezocht in de prindpieele gronden, in de punten van uitgang, welke maken, dat ook bij de vrou wenactie waar is, dat de katholieke vrou wen hier bij elkander beboeren en niet heil mogen zoeken bij een zoogenaamd neutrale vrouwenbeweging. Als katholieken kunnen zij daar geen heil vinden. En misschien geldt de zuiver katholieke actie nergens zoo zwaar als bij ide katholieke vrouwenbeweging, omdat voor- al in dezen tijd van de actie der Vrouwen zoo onnoemelijk veel afhangt voor huis en maat 'schappij. Daarom moet deze actie goed zijn, en niet alleen goed, maar ook goed ka- j t h o 1 i e k. i Keeren we echter tot ons punt van uit- jgang terug. Wanneer we zoovele meisjes hoo- ren klagen, en er zijn nog meerdere, die haar verlangen of klacht onuitgesproken la ten, dan treft het, dat men wel iets zou willen, maar door velerlei omstandigheden, gegronde of niet, weet men niet recht hoe of wat. Een groot struikelblok is daarbij in den regel, dat men voor een of ander vak niet de speciale kennis bezit. We zijn overtuigd, dat dit binnen heel korten tijd wel ander3 zal wezen, maar voor 't oogenblik zitten zeer vele meisjes voor dat feit. Voorhands is daar aan echter weinig te doen. gemaakt, kon het lijk „op een andere wijze bewaard worden". Evenwel, al was dit ont werp minder streng dan zijn voorgangers, de lijkverbranding was hiermede nog niet toege staan. Men zou liet lijk dus kunnen doen bal semen; verbranden echter niet, omdat dit al zeer bezwaarlijk als „bewaren" kan wor den beschouwd. In het voorloopig verslag op dit ontwerp maakten enkele leden dan ook de. opmerking in dezen geest en vroegen of het niet wenscbelijk ware een ruimer formu leering te nemen, opdat de mogelijkheid van verbranden zou worden opengelaten. De mi nister veranderde toen in het inmiddels door hem ingediende 5e ontwerp „bewaren" in „beschikken". Dit woord bleef gehandhaafd in het 6e ont werp. Blijkbaar was de bedoeling dezer wij ziging om de lijkverbranding niet uit te slui ten, doch deze, ondeT zekere voorwaarden, toe te laten. Al werden hij het eindverslag over dit 6e ontwerp bezwaren gemaakt, Minister Fock nam de ruime formuleering van art. 1, die lijkverbranding toeliet, in zijn ontwerp dat later wet geworden is, over. De gevreesde misbruiken, waarop de tegen standers van crematie hadden gewezen, ver klaarde hij niet te bestaan, omdat naar zijn oordeel do vereisehto vergunning van den burgemeester daartegen genoegzamen waar borg gaven. Bij de behandeling in de Kamer ontstond echter heftige oppositie tegen de redactie van art. 3» De heer Westerhoff deed zich ken nen als een geharnast paladijn van het denk beeld der verplichte begraving. In het hijzonder verklaarde hij zich met kracht tegen de lijkverbranding, omdat daar mede kon worden uitgewischt elk spoor van misdaad, tegen de overledenen gepleegd. Het welsprekend woord van dezen afgevaardigde sloeg blijkbaar in, en om de wet zelve niet in gevaar to brengen, deelde de minister den volgenden dag mede, dat hij de uitdrukking „beschikken" (die lijkverbranding, gelijk ge zegd, mogelijk maakte) veranderde in de oude uitdrukking „bewaren" (die de crematie ten eenenmale uitsloot). Aldus gewijzigd werd art. 1 aangenomen- En zóó luidt ook thans nog de Begrafeniswet. Uit dit historisch overzicht wordt tweeërlei duidelijk. Allereerst dat de Kamer hij het tot stand komen der Begrafeniswet zeer zeker met ernst het vraagstuk der lijkverbranding onder de oogen heeft gezien. En voorts dat zij met volle bewustheid en zeer uitdrukke lijk de lijkverbranding heeft verboden. Immers de in het 5e ontwerp aangebrachte wijziging van „bewaren" in „beschikken", die was voorgesteld om crematie mogelijk te ma ken, verwierp zii, daarvoor herstellende een woord, dat deze uitsloot. Wie thans nog wil beweren, dat de Begra feniswet lijkverbranding niet verbiedt, komt dus niet alleen in hotsing met de on dubbelzinnige heteekenis van het woord „be waren", maar vindt tevens als zijn tegen standers niemand minder dan gezaghebbende juristen, als de ministers Heemskerk en Fock, die heiden van oordeel waren dat met de redactie zooals ze thans luidt, lijkverbran ding niet te rijmen is. Wie voor lijkverbranding is, zal dan ook van zijn standpunt wijs doen door niet te trachten de wet te forceeren, hetgeen toch op niets zal uitloopen, maar door te streven naar wetswijziging. Moeten dus deze meisjes, die we reeds Vroe- ger teekenden, nu maar in het oude sohuit- je blijven zitten en wachten tott ze een an- der schuitje, heel misschien nochtans zullen binnenglijden? Waarachtig nietl Als j zulke meisjes willen, kunnen ze wel wat nut- tigs beginnen. En de roering, welke er, ge- zien 'de tijdsomstandigheden onder de ka- j tholieke meisjes en vrouwen langzaam maar zeker begint te komen, zal dezen wil steeds sterker maken. Dan kunnen daden volgen. Voor velen is de grooto moeilijkheid, dat zij een „vak" niet rechtstreeks aandurven. I Om de voorbereiding, welke ze missen, zoo- j wel als om de groot© ingrijpende verandering 1 j in haar jonge meisjesleven. Dat openlijk tre- den in het bedrijfsleven of wat ook, valt onze meisjes, vooral wanneer ze het nu niet direct „broodnoodig" hebben, wat erg ruw aan. Het aardt haar niet om ineens in het openbare leven te staan en eon betrekking te vervul len of een vak uit te oefenen. Dan is er nog de schroom, zullen we maar zeggen, welke i velen weerhoudt omdat het zoo „ongekleed" I staat iets anders te doen dan thuis wat „hel- pen", wat wandelen, en alles wat vooral in j grootore huishoudingen met drie, vier of meer j grooto meisjes, vrijwel gelijk staat met het welgekleede niets-uitvoeren. i Wij, Hollandsche vrouwen, die, ook in de Vrouwenbeweging zoo gaarne het buitenland binnen onzen gezichtskring trekken, watt j is daar alles uitstekend; het zou watl zijn in deze dingen nog met zoo degelijk in- t landscih vooroordeelen behebt I We willen maar zeggen, dat we heel dikwijls wel willen, maar niet kunnen, omdat we het, op den keper be schouwd, toch weer anders willen. Of wij hem daarbij, vanuit juridisch oog punt bezien, kunnen steunen, stel ik mij voor in een volgend artikel te behandelen. BRUCH. Haxrlsraaehe Allsda-Jes We. 955. EEN VOLKS-FEEST. Wat in de feesten, die door de Feestcom missie voor de Onafhankelijkheids-viering de volgende week georganiseerd worden, het meest en het ruimst nu reeds is te prijzen, is de ijver die de commissie heeft ontwikkeld om deze feesten eerst en vooral volks-feest te doen zijn. Géén hooge schuttingen en heininkjes, géén entrée voor dit of entree voor dat, en zorg- Dinsdag in het bloemencorso natuurlijk ah leen aardig versierde fietsen toegelaten zul len wórden. De deelnemers aan den optocht worden des morgens te half elf op het terrein verwacht. „DOOR EENDRACHT STERK". In de gisterenavond gehouden ledenverga dering van de N. V. voor Onroerende Goe deren „Door Eendracht Sterk", is wegens ver trek van den penningmeester H. Meijer, als zoodanig gekozen den heer N. P. Visser; tot comm. werd benoemd de heer A. Poth en tot ledën, vormende een commissie van advioa- de heeren A. Roozelaar en D. J. v. d. Pol. DE BESTRATING IN HET SCHOTER KWARTIER. Tengevolge dor slechte bestrating van de Soendastraat, brak gisteravond van een met vnldige huiten-sluiting van wie hun geld niet i huismeubelenbeladen handwagen een. wiel offeren, maar een feest voor iedereen. en T lading op ae straat; verschillende Zelfs hij het Militair assant en hij de voorwerpen braken en andere werden ernstig - - -- - beschadigd. Op een anderen inmiddels ge haalden handwagen werden de meubelen over geladen en trok men naar Haarlem. GARNIZOEN SBERICHTEN. Het tentendetachement van het 10e regi ment infanterie, dat, onder hevel van deiï 2en luitenant Steup, dienst heeft gedaan bij de legermanoeuvres, keert morgen naar het' garnizoen terug. EEN LANDSVERDEDIGER DIE ZIJN KARABIJN VERGEET. Een in dienst reizend militair heeft in den spoortrein zijn karabijn achtergelaten. Hij schijnt er nog niets van bemerkt te hebben. Als rijkseigendom is dit gevonden voorwerp ter beschikking gesteld van de militaire aut» riteit alhier. GOED AFGELOOPEN. Gisterenavond half tien werd een van het station komend rijtuig waarin een familia had plaats genomen, op den hoek hij het viaduct door de van huiten komende Bloo- mendaalsche tram aangereden. Door het krachtig uithalen van den koetsier en het plotseling stoppen van den wagenvoerder, werd alleen het achterwiel geraakt en een spaak uitgestooten. De familie had er genoeg van en stapt# direct uit. DE ASFALTEERING VAN DE ANEGANG. Vanmorgen, heel vroeg al, werden de Ane- gang-bewoners uit hun nachtrust gewekt door een lawaai, dat deed denken aan het opwerpen van barricaden of iets dergelijks. Dat mag wel een der eerste gedachten der bewoners geweest zijn, die meer dan andere Haarlemmers nog aan de feesten moeten ge dacht hebben, met het oog op het onzekere of de Anegang al dan niet opgebroken zou zijn tijdens de feesten. Gisterenmiddag hebben B. en W. over de zaak geconfereerd en de Anegangers hebben hedenmorgen het resultaat van die bespre kingen kunnen kooren en zien en al zullen die geluiden hen niet zoo onwelkom zijn, daar zij het begin vormen van de vervulling hun ner wensehen, toch is er een hittere bijsmaak aan, dat nu juist vóór de feesten met het opbreken der straat wordt begonnen. B. en W. meenen dat men niet langer mocht wachten. Alles was gereed, verschillende maatregelen waren getroffen met de nitvoer- Harddraverij, hoezeer dit uit den aard der zaak feestelijke schouwspelen zijn die maar door een betrekkelijk beperkt publiek kun nen worden bijgewoond, heeft de Commissie alleréérst aan een vrij openstellen van de ter reinen gedacht en zal slechts een deel der plaatsen voor entrée toegankelijk zijn. Dat is een voorbeeld voor volgende feest vieringen. Ook verschillende buurtcomité's (h.v. in 't Kleverpark) werken reeds in deze de goede richting. Wanneer in dezen geest wordt doorgegaan, ook hij volgende feestvieringen, is de popu lariteit van een feest verzekerd. En het voor beeld van nu bewijst, dat het kén! o PERSONALIA. D. J. Heepke, alhier, is gesteld ter beschik king van den Gouverneur-Generaal van Ne- derlandsch-Indië, ten einde te worden be noemd telephoonopzicbter der lste klasse bij den post-, telegraaf, en telephoondienst daar te lande. DE ZALSMANAVONDEN. Van het Concertbureau Vernout ontvingen wij de opgave over de Zalsmanavonden in het a.s. seizoen. Deze avonden hebben zich een vaste plaats in ons muziekleven veroverd. Ook voor dit jaar hebben de beste krachten op vooaal gebied hunne medewerking toege zegd. Wij vinden de namen van de dames mevr. NoordewierReddingius; mevr. de HaanManifarges; mej. Tilly Koenen; en de heeren Geoirg Waiter en Gerard Zalsman. Ver der als instnimeniaal-solisben de dames me vrouw WalterHaas; mevr. Jeanne Vogel sang; mej. Tos. de Meester en de heeren Anton Verhey en Wilh. Scholz. JUVENAAT IN HET BISDOM HAARLEM. De algemeene vergadering der patronaats- commissiën in het bisdom Haarlem wordt Maandag 29 Sept. a.s. hier ter stede gehouden in 't Patronaatsgebouw van O. L. V. van den H. Rozenkrans, Koningstemstraat 2. O. m„ staat op de agenda een inleidng van den WelEerw. heer B. Möller over: aspirant- afdeelingen hij de vakorganisatie en de pa tronaten. De vergadering vangt te half 12 aan, en is voor alle leden van patronaatscommissiën toegankelijk. DE ONAFHANKELIJKHEIDSFEESTEN. Het bestuur verzoekt ons, te vermelden dat Nu is 't verkeerd aan zoo'n anderen, slap-zekere doortastendheid bezitten om oen pen, wil toe te geven. Maar tooh gelooven we, dat voor vele van deze meisjes wel verantwoordelijke taak in eene vreemde om geving voor kolden tijd te vervullen. Dat men een gulden middenweg bestaat. Wij bedoe-jdo huishoudelijke zaken moet verstaan is len, dat gebruik wordt gemaakt van de gele-duidelijk. Eveneens dat dit alles moet worden genheid om als tijdelijke hulp in de huis- verricht met den grootst mogelijken prac- houding werkzaam te zijn. Hiermee zij niet Klitr n-.m-hu tnmt t-.<r v^n m. gezegd, da.t het gaan als hulp in de huis houding een soort toevluchtsoord is voor de boven omschreven categorie van meisjes, of dat alleen deze daarvan gebruik kunnen maken. Dit is zeer stellig onze bedoeling niet. Wat we wel bedoelen, is, dat velen van die meisjes, - omdat zij toch reeds iets van de huishouding afweten, gemakkelijker dan in iets anders, mot eonigen toeleg, op die wijze werkzaam kunnen zijn. Een meisje, dat niet onontwikkeld is, geheel of gedeeltelijk in haar eigen tehuis als huishoudstertje is op getreden, met moeder of een of meerdere tischen blik. Daarbij komt dan tact van op treden en het vrouw weten te zijn om ook zooveel mogelijk de ontbrekende moreelo waarde der huisvrouw bij de huisgenooten aan to vullen. Vooral wanneer in het gezin kin deren zijn. Welke treurige gevolgen komen voor de kinderen niet voort uit de omstan digheid, aat zij door de ziekte, bijv. der huis- vrouw, worden verwaarloosd door gebrek aan goede vrouwelijke leiding in het gezin. Hier uit is al heel wat kwaad ontstaan en menig huisvader heeft ondervonden, wat er van komt als do huishouding en de kinderen aan halve hulp moesten worden overgelaten. Het is zusters, en dat praotischen kijk heeft op de daarom, dat een zich beschikbaar stollen als huishoudelijke zaken, kan zich op die wijze'hulp inde huishouding zulk een voorname en nuttig tnaken. En niet alleen zij, di© onder gewichtige taak is. Er bestaat in ons land reeds een neutrale vereeniging, die dit doel beoogt en bij de zich thans ontwikkelende katholieke vrouwenbeweging rijst vanzelf de vraag of ook de Katholieke Vrouwenbond niet in die richting ka® werkzaam zijn, temeer daar de organisatie van afdeelingen, dioce saan verband en federatie de inrichting van een dergelijke vereeniging, informatie, enz., zoo gemakkelijk zou kunnen maken. Kunnen vele meisjes zich op deze wijza niet zeer verdienstelijk maken? [Wij meenen van wel! de boven omschreven categorie kunnen wor den gerangschikt, maar natuurlijk ook die meisjes, die zich zelf voor die taak als het beste berekend beschouwen. Wat is do taak dier meisjes en vrouwen als hulp in de huishouding? In het getin tijdelijk de plaats vervullen der huisvrouw, die wegens ziekte of anders zins tijdelijk niet in staat is hare huis Vrou welijke plichten na te komen. Dit moot niet gering worden geschat. Niet alleen dat men een huishouding geheel moet weten te besturen, maar ook moet men een groote mate van aanpassingsvermogen heb ben, groote bescheidenheid en toch weer een ENE HMRLEMSCHE C RUT 1000 400 361 150 110 80 15 sweww uitlegging de pas af te snijden, om van stonde aan op den voorgrond te stellen dat aleer de Begrafeniswet tot stand kwam de voorstanders van lijkverbranding onvermoeid zijn geweest in hun pogingen om de Regeering en 't Par lement voor hun zaak te winnen. Immers blijkt dan, dat lijkverbranding niet met de Begrafeniswet te rijmen 56, zoo staat dan meteen onomstootelijk vast dat de wetgever van destijds welbewust en zeer uitdrukkelijk de lijkverbranding niet heeft gewild. W>»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 1