TWEEDE BLAD
MIJN OOM BERNAC.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Rond de Liturgie.
Hu Bon füarehé.
Haarlem-Brussel. I Kauislseiioefiien ^©©s3 mïi& geSegenihed&sB?
ZATERDAG 4 OCTAKE». 1913
f E 13 i B. LET £9 «L
NIEUWE
Vertrouwt niemand
tig ge op rei» zijt, schrijft I. L B-» een Neder
lander, die te Lausanne in Zwitserland verblijf
Itoudt.
TT ij laat zich als volgt uit in de Neder
lander"
De stationsdame alhier vertelt mij, dat giste
ren haar (waarom weet zij niet), een heer op
viel, als Engelseh geestelijk gekleed, die den
trein uit Bern afwachtte, uit dezen trein stapte
een jong meisje, waar hij op toetrad en waar
mede hij weldra in druk gesprek zich op wog
begaf. Mijne zegsvrouw hield een oog in hot zeil
en opeens bemerkte zij iets in de houding van
den „dominé", dat haar verdacht voorkwam.
Zij schiet op het meisje toe en zegt: restcz ici!
Mét ziet de heer haar insigne, en zet het als een
haas op een ioopen. Natuurlijk was het geen En
gelseh geestelijke, doch een gevaarlijk individu,
dat zich als zoodang had verkleed. Ik maak deze
geschiedenis bekend bij wijze van waarschu
wing. Op reis is niemand te vertrouwen, geen
als geestelijke, geen als pleegzuster, geen als
kloosterzuster gekleed persoon: niemandl Ove
rigens is het internationale Lausanne, gelijk
ook Zurich,Bern, Olten en Genève, een ge
vaarlijk stukjo grond in dit opzicht. Er loopt
hier wat rond! ooral ces messieurs au teint
bistro uit jZuid-Amerika. Zooals het hier toegaat
zag ik het nog nergens in eene kleine stad. Parijs
:s met erger. Ouders of voogden, die hier hunne
kinderen of pupillen heen willen sturen, mogen
dit wel bedenken. Gcone vrouw is hier op klaar
lichten dag in het midden van de stad voor de
ergerlijkste beleediging veilig. Begeeft zij zich
buitenaf, zoo stelt zij alles op liet spel. Gelijk
in alles zijn ook hierbij onze overheid en politie
veel te lak3; ik weet van twee meisjes, die thans
weder per automobiel overdag werden geroofd
en spoorloos verdwenen zijn. Ik vernam zelfs,
dat een overheidspersoon, thans voortvluchtig,
bij deze practijken daadwerkelijk betrokken was..
Pers en politie verzwijgen dit alles stelselmatig
om het vreemdelingenverkeer niet te schaden.
Jonge meisjes, ondeT vreemden, of in den
vreemde het blijkt alweer kunnen niet
te voorzichtig zijn.
in het land der duisternis!
In den „Patriote du Perigard" wordt een be
schrijving gegeven van een dier toomeelen, die
als een eeuwige smet op Frankrijks historie
van het begin der twintigste eeuw zullen blij
ven kleven.
Te Perigueux zijn de Ursulinen op last der
regeering uit haar klooster verdreven.
Het was nog diepe nacht toen een groote po
litiemacht, bestaande uit gendarmen en stads-
agenten reeds in de buurt van het convent was
samengetrokken en het verkeer had gestremd.
lJr lantaarns in den geheelen omtrek waren
uitgedraaid als om een passende omgeving voor
lit werk der duisternis te vormen en enkel werd
"u en dan het opvlammen gezien van de lucifer,
waarbij een of andere agent op zijn horloge
trachtte te kijken of nog het oogenblik niet was
gekomen om de weerlooze Zusters aan te vallen.
Toen de klok vier uur geslagen had, begon
men met een ladder te beproeven de keukens
binnen te dringen; deze waren gesloten en een
smid werd erbij geroepen.
De religieusen ontwaakten verschrikt en be
grepen terstond dat de officieele dieven daar
waren. Somber klonken de hamerslagen door
'ie gangen van het gebouw en deden de harten
der Zusters die uit hun dierbaar huis gingen
worden verjaagd, van smart en angst ineen
krimpen.
Juist had de Engel des Heeren geluid toen
de indringers hun werk hadden volbracht en de
commissaris van politie aan de Overste ver
klaarde dat zy tien minuten had om het gebouw
°utruimen.
T
-woe aan twee werden de. religieusen als had
den zij zich aan de zwaarste misdaden schuldig
gemaakt, tusschen agenten weggeleid.
1 wee waren er te zwak om te Ioopen en moes
ten op draagbaren worden vervoerd.
Een dezer baren brak en de zieke viel, zich
bozeerend. Eigen schuld, verklaarde een der in
dringers, waarom zijn ze niet vrijwillig heen
gegaan^ Alsof die heer zelf zou gaan, wanneer-
men hem dwingen wilde zijn eigen huis te ver
iaten.
Ook te Angers heeft thans ten stadhuize een
„burgerlijke doop" plaats gevonden zoo meldt
het „Otr." Dr. Barot, maire der stad, zetelde op
het stadhuis achter een groene tafel, waaraan
ook de „beschermers" en de ouders van den
kleine hadden plaatsgenomen.
De heer burgemeester stond op en las op
plechtigen toon eenige.... artikelen uit het
wetboek voor. Dit ter vervanging van de gebe
den d^r Kerk.
Sehaddee genaamd, het leven. Deze passagier I opvatting veel goeds 2a 1 brengen op het go-
zat op 't oogenblik der aanvaring te praten in j bied der woonwagens, daar zon. hij het zeer
de kajuit, tot hij op 't noodlottige oogenblik betreuren, indien de invoering van deze wet
dood <rpdrukt werd nog lang op zich liet wachten en het aon hem
Alle andere opvarenden werden gered; met i d.aarom ^ngenaam zijn, indien de vergade-
j ,r ring er mee m kon stemmen, om er bij de
de eigen booten der „Mavis hebben zij hot zin- regeering. op aau te dringell( haar medewer
kende schip verlaten.
Nog eenige bijzonderheden vertelt get. over
het lek. Dit had een middellijn van ongeveer
3 c.M. Gedurende den tijd, dat de „Colmar" in
Vervolgens werd een nieuw uitgevonden j de „Mavis" zat, kwam er geen water binnen;
formule voorgelezen waarin werd geconsta- i hierna stroomde zooveel water binnen, dat er
teerd, dat de heer en mevrouw. zich ten i geen denken viel aan stoppen van het lek. Ook
stadhuize hadden aangemeld om hun kind, ge
naamd.... te plaatsen onder de bescherming
van do openbare macht, voortgekomen uit het
algemeen kiesrecht.
Verder verklaren zij do volgende personen...
als meer bijzondere beschermers te kiezen en
deze betuigen de ouders' te steunen in de op
voeding van bet kind' tot, eerbied voor ande
ren, verlichte verdraagzaamheid, den eeredienst
van eer en recht, liefde tot arbeid en.tot dé
Republiek.
Men zou er boos moeten worden om deze
parodie op do kerkelijke plechtigheden, maar de
misselijke comedie is al te belachelijk.
DE RIJKSMUNT.
Aan de Rijksmunt te Utrecht wordt op het
oogenblik zeer bard gewerkt. Er worden daaf
dit jaar ongeveer 140 millioen stukken ge
maakt, dat is meer dan aan do vijf Duitscha
munten tezamen. Het volgend jaar staat onze
munt voor een wereldrecord. Dan moeten er
circa 240 millioen stukken geslagen worden!
Op het oogenblik zijn er 60 millioen nikkelen-
Indische stuivers met een gaatje in den maak.
Naar wij vernemen is ook de koperen Indi
sche pasmunt: 2V2, 1 en Vv cent, vernieuwd
DE NOODLOTTIGE AANVARING IN DEN
WATERWEG.
De Raad voor do Scheepvaart te Amsterdam
stelde Dinsdagmiddag 'n onderzoek in naar de
lenzen zou, volgens get., niets geholpen hebben.
Hierna worden de verklaringen voorgelezen
van den kapitein en den len stuurman der
„Mavis."
De tweede getuige, de binnenloods H. Brik,
bevond zich aan boord van de „Oolmar". Ook
deze getuige verklaart, dat het weer helder was
en deelt mede, dat de boot zwaar geladen was
79 d. M. en 6000 ton meet. Het schip had
de volgende lichten op: de boordvuren, de top
lichten en 3 roode lantaarns. Twee dezer lan
taarns zijn olielampen; de derde was een elec-
trische witte lantaarn, waarover een roode doek
gebonden was. De loods is van meening, dat
het licht hierdoor niet, gedempt werdintegen
deel scheen hem de electrische lantaarn hel- j dergelijke algemeenheden echter volkomen
king te verleenen; dat het ontwerp spoedig
tot wet verheven en in het Staatsblad opge
nomen aal worden.
De heer Bos drong aan tot het reeds nu zen
den van een adres aan de regeering.
Na eenige discussie werd besloten een com
missie te benoemen tot nadere overweging
van liet wetsontwerp.
De benoeming dezer commissie werd aan
het bestuur overgelateu.
TELEURSTELLING.
In het vrijzinnig weekblad „De Wereld" is
een vrijzinnig-democraat, die zelf als propa
gandist en spreker op verkiezingsverga dorin
gen een daadwerkelijk aandeel heeft geno
men in den jongsten strijd, aan 'twoórd, die
ronduit zijn teleurstelling uit over het door
de Concentratie bereikt succes.
„In den eersten overwinningsroes was het be
grijpelijk en verklaarbaar dat men zich verloor
in frases", zegt hij, maar nu moet dat maar
eens uit zijn.
Als bouwstof voor een toekomstplan zijn
derder toe dan de olielampen.
onbruikbaar, daarvoor dient men dieper tot
Get. stond bij het kompas, toen van den bak wezen der dingen door te dringen. Wan
geroepen werd, dat een licht aan stuurboord-1 Heer wij dan de positie van de vrijzinnigen
zijdo op 3 Streken afstand zichtbaar was. i b« den aanvang van de stemming nog eens
j nagaan, dan zal ieder moTeten toegeven, dat
Toen get. later een rood licht zag, gaf hij
hard stuurboord, terwijl de kapitein de machine-1
kamer-telegraaf op achteruit zétte.
Get. zegt, dat de „Mavis" uit den mist kwam;
de „Colmar" had toen geen last van den nevel.
Daar de Noordkant niet veilig was, voer
de Duitsche boot op 50 M. van den Zuidwal.
die sterker was dan ooit te voren.
„De eenheid in de vrijzinnige gelederen was
wederom hersteld, zoodat overal met veroen-
do krachten de strijd voor één candidaat kon
worden aangebonden. Het gezamenlijke pro
gram moest door zijn democratisch karakter
zeker voldoening schenken aan de steeds toe-
De richting was toen op N. N. W. Bij den I nemende strooming in ons volk, die rustigen
kruitboei hoorde deze get. een flauw sein; bijdemocratisehen hervormingsarbeid wensclit.
den Bosschepolder weder. Hij beantwoordde j Hierdoor stonden de vrijzinnigen ook tegen-
deze seinen. Toen hij eindelijk een langen stoot I 0Vy1 f '?0C' ^eer 6 f.1
1 Zoo behoorde ook schrijver dezes vooral
onder den indruk van een nieuwe kennisma
king met liet inderdaad democratische Bel-
oorzaken der aanvaring op den Nieuwen Water- ?rrik' dat, hb" de* affand van de
weg, op 16 September tusschen het Engelsche
s.s. „Mavis" (gezagvoerder John Phillipsen,
reederij General Steam Navigaton Cy te Lon
den) en het Duitsche s.s. „Colmar" (gezag-
voeredr H. Martin; reederij Deutsch Australi
sche Dampfschiffgesellschaft te Hamburg).
Als eerste getuige wordt gehoord, de vaste
loods der „Mavis" J. J. Hollaar, uit Rotter
dam, die zich tijdens de aanvaring om 3 uur
's nachts aan boord der „Mavis", die 8 a 900
ton meet, bevond. Deze getuige verklaart, dat
bet weder, toen zij om 3 uur den N. Waterweg
opvoren, helder was; het was gaande vloed.
Het schip, dat met volle kracht voer, en twee
toplichten, benevens 'n rood en 'n groen licht,
op had, geraakte eensklaps in een laaghangen-
den mistwolk gehuld, die op het water hing.
Boven wa3 het helder, daar get. duidelijk maan
en sterren kon onderscheiden. Geen signalen
werden gegeven, daar het schip zich een oogen
blik later weer van den mist had vrijgemaakt.
Op dat oogenblik passeerde de „Mavis"' ducdalf
13. Get. zag toen twee heldere vuren van Baten
burg aan stuurboordzijde en tevens een af
komende stoomboot, die later bleek de „Colmar"
te zijn. Hij zag de twee toplichten en het
groene licht voor zich uit. Get. zag toen geen
drie roode lichten, wel even voor de aanvaring.
Toen is get, nog langzamer gaan varen, hij
hoorde, gaf de kapitein der „Colmar" drie stoo
ten terug. De vaart was niet snel op dat oogen
blik.
In tegenstelling met den vorigen getuige ver-
„Mavis"
op 90 IT. van den wal schatte en niet 65 M„
zooals de eerste getuige verklaart.
Get. Brik zag één toplicht; de Duitsche ka
pitein twee toplichten en een roode lantaarn.
Twee minuten sloeg de „Oolmar" achteruit
Daarom zal het schip bij de aanvaring weinig
vaart hebben gehad. Toen de schepen in el
kaar zaten, zijn ze samen door den vloed, terug
gedreven.
Thans worden de verklaringen van den ka
pitein, den 3en stuurman en den roerganger
van de „Oolmar" voorgelezen.
De raad zal later uitspraak doen.
EEN WET OP WOONWAGENS.
Nu wij weer van de woonwagenplaag schij
nen te lijden te krijgen, is het van belang te
lezen wat de heer J. Bos, burgemeester van
Overschie en Schiebroek, op de vergadering
van burgemeesters en secretarissen in Zuid-
Holland, te Rotterdam gehouden, heeft ge
zegd naar aanleiding van do vraag: Is het
wenschelijk bij de regeering aan te dringen
op spoedige vaststelling van een wet op de
woonwagens.
gische liberalisme tot degenen, die hun
hoop op een verjougd, democratisch libera
lisme voelden herleven. Met ongekenden
ijver en toewijding is daarop de strijd ge
voerd.
„En wat is ten slotte het resultaat van deze
onder zoo gunstige omstandigheden gevoerde
verkiezingscampagne geweest? Dat de con
centratie 37 zetels verwierf, welk getal, in
verband met het hij eerste stemming behaal
de stemmental, feitelijk nog ze,ven te hoog is.
Immers volgens de zeer aannemelijke bereke
ning van mr. Bonger in „Het Volk" van 18
Augustus jl. verwierf de concentratie bij eer
ste stemming 29.7 pet., laat ons zeggen 30 pet.
der stemmen, hetgeen haar hij evenredige
vertegenwoordiging recht op 30 zetels gege
ven zou hebben.
„Nog veel bedenkelijker is wel het feit, dat
het stemmeiicijfer der concentratie, hoewel
absoluut toegenomen, in verhouding gedaald
is. In 1905 haalden de vrijzinnigen nog 35.5
pet. van het totaal aantal stemmen» in 1909
20.3 pet, en in 1913 29.7 pet. Van groei is er
dus, ondanks alles, geen sprake, hoogstens is
dit jaar de achteruitgang tot staan gekomen."
VOLKSBEDROG.
Het te Groningen verschijnend „Volksweck-
Spreker wees erop, dat een wetsontwerp is j blad," sociaal-democratisch orgaan voor Gro
ingediend, maar het is helaas nog geen wet j ningen en Drente, schijnt het met de oprechte
geworden. Spr. achtte regeling van rijkswege waarheid al evenmin als de meeste liarer
urgent. Het kwam hem gewenscht voor, voor
al ook met het oog op de jongste verandering
in de regeering, dat er fan deze vereeniging
voer reeds van Maassluis af halve kracht. Hij eenige aandrang geoefend werd om tot spoe-
bevond zich 60 a 65 meter van den wal aan den
zuidkant. De signalen, die get. gaf, bestonden
uit eenige keeren een korten stoot op de fluit
die beantwoord werd door stooten van het
zelfde tempo van den Duitscher.
Toen hij de „Colmar" die seinen op het
laatst met 3 stooten hoorde beantwoorden, zag
hij de roode liêhten der Duitsche boot voor
zich. Hij gaf toen het commando„bakboord."
Met zijn goedvinden gaf de kapitein het bevel
volle kracht vooruit, daar hij wilde trachten
voor de „Oolmar" om te varen, die zich op dat
oogenblik op een halve scheepslengte afstand
bevond. Aan achteruitvaren dacht get. niet en
achtte dit ook niet noodig. Hierna liepen de
beide schepen tegen elkaar in. De schepen ble
ven 5 kwartier in elkaar liggen.
Bij de aanvaring verloor een passagier
rlige invoering van deze wet te geraken.
Spreker merkte op, dat liet wetsontwerp
vele toe te juichen bepalingen kent, waar
door de overlast, die thans van de bewoners
van woonwagens ondervonden wordt, zeer
beperkt zal worden.
Het ingediende wetsontwerp zal een einde
maken om zonder vergunning met een woon
wagen te mogen rondtrekken. Het gebruik
van woonwagens zal voortaan slechts geoor
loofd zijn aan hen, die daartoe va.n den be
trokken Commissaris der Koningin schrifte
lijk vergunning hebben gekregen. Dat deze
vergunning niet verleend wordt dan nadat de
aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat hij
tijdens de aanvrage voldoende middelen van
bestaan heeft of in zijn levensonderhoud op
voldoende wijze kan voorzien, noemde spre
ker een stap in de goede richting.
Waar genoemd wetsontwerp naar sprekers
znskr-redacties, niet al te nauw te nemen.
Zoo drukte ze b.v. in eeu harer jongste
nummers het volgende hedriegelijke be
richtje af:
„ONDER DEN INVLOED DER KERK".
„Van elke 1000 Portugeezen kunnen er 678
niet lezen en schrijven. Portugal is altijd
een katholiek land geweest.
„Wel een bewijs hoe de katholieke kerk
voor de ontwikkeling der arbeidersklasse
werkt!"
Ten eerste moet hier ook worden gelet op
het feit zocals hoven staat vermeld en dus in
ieder 1000-tal de kinderen en krankzinnigen
worden meegeteld.
Wanneer wij die echter, als vanzelf niet
kunnende lezen of schrijven, van de 678 af
trekken, dan wordt de verhouding zuiverder
gesteld en liet feit minder schreeuwend.
Er is echter meer, veel meer! „Portugal is
altijd een Katholiek land geweest!!!
Maar is het nu sinds jaren niet meer.
Meent men nu, daar onder de socialisten,
CLXXVL
KERKDEUR IN HET WESTEN,
ZIJDEUREN.
De hoofdingang eener goedgebouwde R. K.
Kerk is aangebracht in het Westen en
voert heen naar het Oosten, n.l. door het
middelschip naar het hoogaltaar, dat aan den
Oostkant staat. Ook dit is niet zonder be-
teekenis. De westelijke richting, dc lucht
streek waar do zon ondergaat, dachten zich
de Ouden altijd als de plaats der duisternis,
der dwaling en dor zonde, als het rijk van
Satan. Daarom was het oudtijds bij het toe
dienen der Doopsels gebruikelijk, dat de doo-
p'öingen, als zij den duivel en zijne wer
ken verzaakten, zich keerden naar het Wes
ten, in die richting spuwden en andere tee-
kenen van afschuw gaven, om daardoor to
kennen to geven, dat zij voortaan met Satan
niets gemeen "wilden hebben. Het Oosten
daarentegen, waar de zon opgaat, gold immer
als de luchtstreek des lichts en herinnert aan
Christus, die het ware licht der wereld is.
De Kerkdeur, die ons van het Westen naar
het Oosten brengt, herinnert ons derhalve
aan do genade der Verlossing, waardoor wij
uit het rijk des duivels van de dwaling on de.
zonde zijn overgebracht naar het rijk der
waarheid en der deugd. Tegelijkertijd brengt
de Kerkdeur ons de genade in het geheugen,
weilce ons in de Kerk ten deel valt. Immers,
wanneer wij godvruchtig de.H. Mis bijwonen,
het .woord Gods met een rouwmoodig hart aan-
hooren en wel voorbereid do Sacramenten
ontvangen, dan komen wij van het Westen
naar het Oosten, d.w.z. wij worden van onze
zonden ontslagen, geheiligd, met Christus ver-
eenigd, kinderen Gods en erfgenamen des
hemels.
De beide zijdeuren zijn in den regeJ
opvallend smal, endit doet ons denken
aan het woord van Christus: „Hoe eng is de
poort en hoe smal de weg, die ten leven
voert, en weinigen zijn het, die hem vin
den!" (Mt. 7, 15). Zoo prediken ons die smalle
zijdeuren voortdurend niet den breeden weg
der zonde, die op verderf uitloopt, te be
wandelen, maar ons aan te sluiten bij die
kleine schare trouwe leerlingen van Jezus,
die het smalle pad des Kruizes betreedt en
aldus tot het eeuwig leven geraakt. Te zamen
met de groote middeldeiïr vormen zij een
drietal en doelen op het geheim dor II.
Drievuldigheid, één God in drie Personen,
het groudgeheim van ons geloof. Ook doen
zij denken aan de drie groote weldaden, waar
mede de II. Drieëenheid ons begiftigd heeft,
aan onze schepping, verlossing en heiliging,
alsmede aan de drie goddelijke deugden va»
geloof, hoop en liefde, waardoor wij de H.
Drievuldigheid moeten vereeren.
dat Portugal zoo maar op slag van „Katho
liek" meer dan Turksch is kunnen worden?
Vandaag is het nog het katholieke iand
en morgen is het het land, waar het katholi
cisme op de meest verwoede wijze wordt ach
tervolgd en bestreden??
Neen, dat weet de redactie van „Het Volke
weekblad" ook wel beter, daar zijn jaren van
voorbereiding en zou 'tniet zijn? van
socialisme-prediking aan vooraf gegaan.
En nu is het merkwaardig, wat „Het Cen
trum" van 10 Sept. 1.1. weet te melden, n.l.
„dat het getal analplmheten in Portugal, waar
de hoogst beschaafde republiek een groot deel
der scholen sloot, evenals in Frankrijk
voortdurend toeneemt, terwijl in Spanje het
getal analphabeten steeds vermindert."
Maar hier Icon weer getrapt worden naar
onze moeder, de H. Kerk, en die gelegenheid
Een weinigje volksbedrog mag er wel hij,
zag de redactie zich niet gaarne ontglippen.,
merkt „O. N." op, dan kan je naar hartelust
op de Roomsche Kerk hakken.
„Wel een bewijs hoe de katholieke kerk
voor de ontwikkeling der arbeiders werkt!""
Zoo heet het dan.
En toch beweert A. van der Heide 111 „De
Sociaal-Democraat" van 13 September, dat
een Christen socialist kan zijn.
Ook dat is volksbedrog!
Geiiozcn met één stem. Bij de Donderdag
gehouden herstemming voor leden van de
Kamer van Koophandel voor confectie, en
bouwbedrijven te Voorburg werden naar het
„Vad." meldt, uitgebracht resp. géén en één
stem. Bij de eerste stemming bedroeg dit
--..jjpv K-s&Gmsmxitm
fien herinnering van 't Fransche Keizerrijk.
3)
tevergeefs wendde ik al mijn redenaars
talent aan om hern tot andere gedachten te
mengen; bracht ik hem onder het oog, dat
,hem toch1 7®or T,do*1eri overtocht betaald
had niets hielp. Wel had ik hem niet ge
legd, dat ik, om hem te kunnen betalen, het
horloge verkocht had, dat reeds aan drie ge
neraties der de Lavals behoord had, en dat
kostbare kleinood nu voor de glazen lag
**n een goudsmidswinkel te Dover, maar
^>k dat zou evenmin gebaat hebben, want de
an antwoordde norseh:
Nu, die betaling was ook maar niet veel
(j'tor dan karig. Haal het zeil omlaag, Jim!
|:-Ud zoo, en nu, mijnheer, kunt gij gemakke-
f overstappen hier aan dezen kant, of mioet
■j, h'eer met ons mee terug naar Dover, want
ben in het minst niet van plan om met
Vixen ook maar een kabellengte dichter
„ifa 1 het Ableteuse uit te gaan. Zie eens wat
golven dat zijn en hoort ge dien wind
J,(!t loeien daar in 't Zuidwesten!
Vreest go een storm? Ja? Welnu, dan
i« gaan, zeide ik.
Een ruwe, onbeschaafde lach was het
antwoord op mijn vraag, een lach, die me
zoo prikkelde, dat ik mij niet dan met de
grootste moeite bedwingen moest om hem
niet flink door elkaar te schudden en af te
ranselen, maar gelukkig bedacht ik me nog
intijds, dat woede hier niets uitrichten zou.
j Had de Marquis de Chamfort me niet eens
verteld, dat hij zijn voorste tanden verloren
had, toen hij, boos overde onbeschoftheid
I van een lompen hoer, dezen eens de les wilde
lezen? Hij was toen eerst korten tijd in Sut-
ton, na zijn verbanning uit Frankrijk. Ik
deed dus zoo goed en zoo kwaad als het ging
mijn best om mijn geraaktheid niet te too-
nen, trok de schouders onverschillig omhoog
en stapte over in de gereed liggende roei-
jboot. Mijn bundeltje reisbenoodigdheden werd
me van uit den logger toegeworpen. Het was
1 alles wat mij, den laatsten erfgenaam der do
Lavals, toebehoorde; toen duwden de heide
zeelieden de boot af van het schip en roeiden
ze in snelle vaart naar het verre, laagliggen-
i de strand.
j De woorden van den schipper bleken waar-
j beid te bevatten. Meer en meer donkere wol
ken verschenen aan den horizon» zoodat het
licht der juist ondergaande zon nu bijna ge
heel onderschept werd. De wind stak al hevi
ger op, de golven bruischten en ons kleine
vaartuigje werd woest heen en weer geslin
gerd. Met angstige oogen staarden de beide
zeelieden naar de mbeilspellende lucht en het
vreemd® rossig® licht, dat zich hier en daar
WiapR'Wi jMUHJii'igr; n.
tusschen de donkere wolken vertoonde. Eeu
oogenblik vreesde ik, dat ze zouden weigeren
me verder te roeden; telkenmale wierpen zij
j een blik op den achter hen liggenden logger.
Om hun aandacht van het steeds meer en
meer stormachtige weer af te leiden, sprak ik
hen aan en vroeg hen, welke lichten liet wa-
ren, die we links en rechts voor ons zagen
I Dat daar in het noorden is Boulogne en
daar in het zuiden is Etaples, antwoordde een
der beide zeelieden mij beleefd.
Boulogne en Etaples! Wat een heerlijkheid
die namen weer eens te mogen hooren noemen
en de plaatsjes daarvoor me te zien liggen.
Boulogne, wat een herinneringen waren daar
voor mij niet aan verbonden; welk een prach
tige, genotvolle zomers brachten wij daar
j door! En Etaples! do plaats, die ons het laat-
1 ste zag, toen wij gedwongen waren Frankrijk
te verlaten. Wat een angsten stonden wij toen
niet uit, toen de woedende, saamgeschoolde
menigte ons van af het strand met scheld
woorden en een waren steenenregen overlaad
de en een dier projectielen met zooveel kracht
tegen mijn moeders knie aanvloog, dat deze
er erg door gekneusd werd. En daar tusschen
die beide kustplaatsen in moest mijn geliefd
landgoed liggen, mijn eigen Grosbois, het
goed reeds in handen van mijn geslacht ten
tijde van Willem den Veroveraar, die met
mijn kloeke voorouders het smalle water
over stak om het scboone, trotsche eiland aan
den anderen kant te bemachtigen. Hoe tuurde
ik uit alle macht om iets van mijn schoon
j kasteel te ontdekken, maar het was te duister
om iets te kunnen zien.
j Ja, nietwaar mijnheer, dat is daar een
i mooi gezicht, die lage eenzame kust, daar
voor n, en reeds menigeen heb ik daarheen
gebracht evenals ik het nu u doe, zeide de
1 beleefde zeeman.
Waarvoor houdt ge me? vroeg ik hem,
daar ik zag dat hij me onderzoekend aanzag.
Ja, dat weet ik niet, maar dat is ook
mijn zaak niet, mijnheer, antwoordde hij me.
Daar zijn zoo enkele van" die dingen, die zelfs
niet goed zijn om er over te denken, laat
staan dus
Ge denkt dat ik een samenzweerder ben?
Wel, mijnheer, nu u zelf het woord er
voor genoemd hebt, ja, dat dacht ik, maar de
hemel behoede mij, mijnheer, u daarover een
verwijt te maken. We zijn gewoon dergelijke
lieden over t-e zetten.
Maar ik geef er u mijn eerewoord op, dat
ik dat niet hen» zeide ik dringend»
Dan een ontsnapte gevangene?
Neen» noch het een, noch het ander.
De man staarde me verbaasd aan, terwijl hij
zich in een gemakkelijke bonding op zijn
j riem neerzette, maar aan den blik zijner
oogen zag ik duidelijk, dat hij zich niet al te
i best op zijn gemak tegenover mij gevoelde en
mijn woorden wantrouwde,
j Als ge een van Boney's spionnen zijt,
danriep hij angstig uit.
1 Ik? Ik een spion? viel ik hem in de rede
j met zooveel verbazing, dat al zijn wantrou-
I wen daarmede weggevaagd werd.
Ik geloof u, zeide hij, maar ik ben een
boon, als ik weet,' wat gij dan wel zijt, maar
i laat mij u dit zeggen: als gij een spion ge-
weest waart, zou niemand, zelfs de schipper
niet me er toe hebben kunnen bewegen u aan
land te zetten.
Weet ge, we zouden niet kunnen hebben
dat er iets ten nddeele van Boney gezegd
r werd, hernam de andere zeeman op norschen,
korten toon, want hij is een goed vriend van
ons arme zeelui.
Ten hoogste verbaasd keek ik den spreker
'aan. Waren zij dan niet van hetzelfde gevoo-
len als al hun andere landgenooten, die den
machtigen Franschen Keizer haatten met. een
,doodelijken haat? Al heel spoedig werd het
mij duidelijk, lioe het kwam dat zij een uit
zondering op den algemeenen regel vormden.
I In eenige weinige woorden deelden de beide
ruwe zeelieden mij mede, dat Bonaparte zeer
populair was onder de smokkelaars, want dat
zij het vooral aan hem te danken hadden, dat
'de gelieele handel van liet Kanaal alleen in
hunne handen was. Daarop riep één der twee
'mannen met zijn rechterhand over hef brui
sende water heenwij zend, uit:
Daar is Boney zelf!
Gij die in een veel rustiger, kalmer eeuw
leeft dan wij, kunt u met geen mogelijkheid
.de vreugde voorstellen, waarmee mijn oor en
'die woorden opvingen, wij, die eerst de laatst©
tien jaren van den mau met zjjn ei genaard 1-