MJI OOM BERNAC.
lyrische vrijhandels-liefde,
UITENLAND
BINNENLAND
ütu Eon f!ae«cifaé<
HaaHem-Bpussel. I ^'a^ssisciieesiesi wen a§i© gelegenHedenj
nioyonsi"
FEUSLLETQü,
HIEUWE HAARLEMSChE COURANT ™™J5!Ag
Sr
Het ia wel bekend, dat de bejaarde Uoold-
iredacteur vau liet Alk- Handelsblad, de héér
Charles Roissevain, in zijn „Van dag1 tot
jdag„ zich nogal eens pleegt te bezondigen
aan lyrische ontboezemingen, waarbij een
soort van Christendom boven, goloöfsver-
jdeeldheid en algemeene menschcnliefde
meestal het geliefkoosde thema zijn.
Men zou uit de artikelen van den heer
BoLssevain, zoodra ze het zuiver-literaire ter
rein verlaten, de stelling kunnen opzetten
en verdedigen, dat, inderdaad politiek en
poëzie onvereenigbaar zijn. Immers, als de
politiek den ouden schrijver te pakken heeft,
vervalt hij onmiddellijk van de hoogten van
literaire schoonheid en schildering in do
diepte van personaliteiten, hatelijkheden en
grove schimperij zonder geesten daar
enboven: de politiek als kunst beschouwd,
ontbreekt er dan óók nog aanl
Het artikeltje dat de heer Boissevain
Diasdagavond wijdde aan de Under-
vood Tariff Bill", die Zaterdag-j.l. in
do Vereenigde Staten is in werking getre
den en die op verschillende punten verla
ging vau het buitengewoon hooge protec
tionistische tarief brengen zal, is van het
bovenstaande een overtuigend bewijs.
De heer Boissevain heeft het in dat „Van
dug tot dag" natuurlijk over den vrijhandel.
Dat is een van zijn stokpaardjes.
Algemeene menscheninin, een vaag Gods-
ideaal, vrijheid.... ziedaar van die onderwer
pen, waarover de heer Boissevain, als liij de
pen opneemt, de meest lyrische ontboeze
mingen kan schrijven.
Hij gelooft in vrijhandel - zegt hij
als in l'risclie levenslucht. Wat mooi is go-
zegd, en een vergelijking is, die er op het
eerste hooren wel ingaat.. Weliswaar vergeet
de heer Boissevain, dat de frissche levens
lucht Ls er voor iedereen, en zoo onbe
perkt als ineu maar kan verlangen, terwijl
vrijheid voor iedereen niet mogelijk is om
dat vrijheid voor den een noodzakelijk vrij
heids beperking voor den ander mede
brengt, maar met zulke kleinigheden van
practische beteekenis houdt de lyrische vrij
handels-profeet zich niet opl
Vrijheid, zoo goed als frissche levenslust 1
Zoo zingt hij, maar dat zijn dan ook zijn
eénige argumenten voor stellingen als deze:
dat de tarief-verlaging in Amerika „voor
de overgroote meerderheid der bevolking
in. do groots republiek een zegen en een
beweegkracht is."
Natuurlijk bewondert de heer Boissevain
®p buitengewone wijs den president der Ver-
Tonigdc Staten, Wilson, die deze tarief ver
laging* tot stand bracht.
Weliswaar heeft de hoofdredacteur van
het „Handelsblad" op even buitengewone
wijs misschien nog Luidruchtiger den
heer Roosevelt bewonderd, die in alle op
zichten liet met den heer Woodrow Wilson
oneens is, en die een Tariefveriaging als
<le Un.ioi-wood Tariff Bill brengt;
nooit. ZOU hebben 'ingevoerd, maar.... daal'
.tetten wij maar niet op. Overmorgen zat de
heer Boissevain wederom in lyrische
drift ontsteken voor oen andeiB
het in zijn kraam te pas komt.
Doch voor liet obgenblik dan Ls Wilson de
man, en wel wegens de volgende guidon
woorden:
»Vij moeten afschaffen alles wat ook
maar in de verte gelijkt op privilegie of
op eenige soort van kunstmatige bevoor
deeling, en wij moeten onze mannen van
zaken en voortbrengers den prikkel doen
ondervinden van de voortdurende noodza
kelijkheid om degelijk, zuinig on onder
nemend te zijn, meesters te' zijn door
meerderheid, getoond over mededingers en
door betere arbeiders en handelaars te
zijn dan wie ook in do wereld.
„Ter zijde gelaten do rechten geheven
van artikelen welke wij niet voortbren
gen en waarschijnlijk nitefc kunnen voort
brengen, en de rechten geheven van weel
deartikelen, alleen ter wille van de in
komst, welke zij den Staat geven, moet
Voortaan hot doel dor inkomende rech
ten, welke wij heffen, zijn mededinging te
wekken en A merikaansch vernuft te
scherpen door strijd met het vernuft van
do overige wereld."
,,Dat is mooi gezegd," verklaart de hoer
Boissevain. - en dat kunnen wij gaarne
onderschrijven.
n „YatL ,wil de hoofdredacteur van het
i i'v' daarmede bewijzen? Hier
komt de politiek om den hoek!
geest;
man, ah
tWil hij ermede zeggen, dat wij.... even
hooge rechten moeten gaan heffen als de
Veroenigde Staten, ondanks die „mooi-ge-
zegde" toast woorden van president Wilson,
nu nog altijd doen?
Dhl, zal wel niet.
Wil hij dan soms ermede uitdrukken dat
ook onzerzijds de beschermende rechten moe
ten dienen om „medewerking te wekken en
(Nederlandsch) vernuft te scheppen?"
Dat zal dan wel de bedoeling zijn.
Want do lieer Boissevain zat toch niet
deze woorden van' Wilson zoo prachtig mooi
vinden en overdrukken, pi Ié én bij wijze van
hoe ra-to ast voor den vrijhandel tout
court? Daar beantwoorden de omstandig
heden in Amerika in do verste verte niet
naar I
Als wij dan die „inooi-gczogdo" woorden
van den lieer Wilson eons op den keper
bekijken, dan zien, wij dat de president niets
moet hebben van „kunstmatige bevoordee
ling" en dat hij den prikkel van den on
dernemingsgeest noodzakelijk acht voor de
industrie.
Dit houdt in zich, dat men vooreerst de
industrie mogelijk moet maken, en ten
tweede dat ook „kunstmatige ben ad e e-
ling" van den landgenoot, en bevoorrech
ting Van don vreemdeling, uitgesloten moet
wezen I
Precies wat de vorige Regeering met het,
verre beneden hot Amerikaansehe Tarief
blijvende, wetsvoorstel in zake de handels
tarieven poogde te bereiken 1
„Het doel der inkomende rechten, moet
zijn mededinging te wekken," zegt president
Wilson.
Inderdaad: ook van de Noderlaudschc Ta-
rièfwct was dit het groote doel. Mededin
ging te wo,leken en niet den buitenlander
ongehinderd on/.e vaderlandsclie markt la
ten over.stroomen, dat heeft èn bij den ont
werper èn bij de verdedigers van de Tarief-
wet steeds voorop gestaan!....
Wat de heer Boissevain dus eigenlijk met
die woorden van president Wilson, die vol
strekt geen pleidooi vormen (afgezien nog
èn Van de geheel andere toestanden in Ame
rika cu hier. èn van de onmogelijkheid om
hier te doen wat men daar doel) voor den
vrijhandel zooals de oude liberalen dien hier
in theorie voorstaan, begrijpen wij niet
good
Of ja, we begrijpen hot wcL
Den hoer Boissevain heeft zijn oude haat
tegen al wat van Rechts komt, weer,eens te
pakken.
Togen het „benepen" clericalisine zet hij
zijn lyrische ontboezemingen over algemeene
menschcnliefde en echt-libérale Godsvcree-
ririg' zonder eerediensfc.*
Tegen de prael isc'h.e Tariefpolitiek zet hij
zijn ,,vrijheids"-idealen, zijn opgeschroefde
jubelzangen over vrije mededinging, die
daarenboven nog ontsierd worden door hate
lijkheden en persoonlijke aanvallen op den
ouden vijand van den' Handelsblad-redacteur,
Dr. Knijper.
Maar a r g u m c n t en geven deze lyrische
miéHoozi-mingeii, <Toze bolle phraseri, aller-
rninst.
Zc zijn leeg als salon-toasten en kei lite
rair vernuft dat den Van dag tot dag-schrij
ver zeker niet. ontbreekt, gaat er schuil
door de geforceerdheid van den t o n-d c n z.
Van de vrijhandelsliefde van den heer
Boissevain. in zulke opstelletjes kan men
zeggen „word's, words", 't Is „mooi ge
zegd," maar de Nodcrlnmlsclio industrie zou
er slecht bij varen als wij den hooggeroem-
(Ioil president Wilson hier 'eens als wet
gever zouden nemen in onze handelspoli
tiek I
Bulgarije en het Katholicisme.
Oe correspondent van dc „Croix" te Sofia,
schrijft over de godsdienstige beweging in Bul
garije, eenige interessante bijzonderheden,
waaraan het volgende ontleend wordt door dc
Msb.:
„Ik heb, zoo schrijft hij, aan een Bulgaar-
schen oud-minister, een zeer ontwikkeld inan,
die zijn land door en door kent, dezer dagen
de volgende vraag gesteld:
Minister (men spreekt niet van „Excel
lentie" in het democratische Bulgarije), is het
werkelijk ernst met het streven der Bulgaren
om zich met Rome te vereenigen, zooals in
den laatsten tijd herhaaldelijk in verschil lende
bladen geschreven is?
—Ik geloof, antwoordde hij, dat het een evn-
stige beweging is, die vroeg of laat zeker ter
oplossing gebracht zal worden. Op het oogen-
blik is het vooral de zucht naar nationaal be
houd, die ons ertoe aanzet om de hand te bic
den aan het Westen. Maar er zijn diepere oor
zaken, die deze vereeniging bijna noodzakelijk
maken.
Mag ik u naar deze oorzaken vragen?
Ten eerste ons temperament. Wij hebben
niets fanatieks, niets byzantijns. Theologische
spitsvondigheden hebben den geest van een Bul
gaar, of hij bisschop of minister is, nooit ver
moeid. Wij eerbiedigen c!en godsdienst, zelfs zij
onder ons, die geen godsdienst hebben. Onver
schilligheid is te vreezen bij ons volk, geen
godsdienstige twist of theologische oneenigheid.
Maar gij zijt toch orthodox?
In zekeren zin ja. Wij zijn Bulgaarsche
Christenen, gescheiden van de Grieksch-ortho-
doxe Kerk. Onze „goede" vrienden, de Russen,
staan onzen priesters niet eens toe, met hun
priesters den H. Dienst op te dragen. Rome
echtef jaagt ons geen schrik aan. Driemaal heb
ben wij beproefd ons met Rome te vereenigen.
Dat schijnt ons nu eenvoudig genoeg toe. Vroe
ger hield Byzantium ons tegen, de vorige eeuw
was het Rusland, dat ons moeilijkheden in den
weg legde, en door welk land wij ons als ge
willige schapen lieten leiden. Dat is jammer.
Ware Bulgarije Katholiek geweest, dan zou het
geen vijf eeuwen gezucht hebben onder het juk
der Turken, dan hadden wij nu een betere toe
komst kunnen verwachten, in plaats van door
allen verlaten te zijn. Eigenlijk zijn wij niet zeer
orthodox, en volgens sommigen, ook niet Sla
visch. Wij zijn de schismatieken van iedereen.
Dat is een fout.
En zult gij nu herstellen, wat gij een fout
noemt?
Men mag het hopen. En gij kunt wel be
grijpen, dat wc niet zeer geneigd zijn om naar
de Grieksch-orthodoxe Kerk terug te keeren. En
tot wien zouden wij ons elders wenden in het
Oosten? Terwijl wij *et- van den anderen kant
tiet grootste voordeel bij hebben om ons met de
Katholieken te vereenigen. I Iet Katholicisme is
het meest geëigend om bij ons volk het gods
dienstige leven weer op te wekken, dat van zoo
veel beteekenis is voor de zedelijkheid en ont
wikkeling van een volk en dat meer en meer
gaat verflauwen. Wij hebben wel uitwendige
plechtigheden, maar geen inwendig leven, wij
hebben geen krachtige en verlichte overtuiging,
gelijk men die bij vele intellectueelen van het
Westen vindt.'
Deze vereeniging niet Rome, die ons met het
Westen in verbinding zou stellen, zou tevens
onze onafhankelijkheid versterken. Zoo zouden
wij veel gemakkelijker opgenomen worden in c!e
groote Europeesclie familie. Te Constantinopel,
of te Athene, te Belgrado, of zelfs, hoezeer ik
ook met Rusland sympathiseer, te St. Peters
burg, blijft de deur toch voor ons gesloten. Zoo
zouden wij beter deel uitmaken vau de ware
Europeesclie Christenheid, ondanks alles, wat
nu nog aan dit heerlijke woord ontbreekt. Zie
onze Slavische broeders, die Katholiek gewor
den zijn, de Po4en, de Tsjechen, de Slovenen,
de Dalmatiërs, zij overtreffen verre alle Slavi
sche naties, die orthodox gebleven zijn. Deze
ondervinding is een beslissend argument.
Ik had nog' nooit op dit laatste feit gelet,
hoe eigenaardig het ook zij. Maar gij zult vee!
moeilijkheden ondervinden, indien gij hen wilt
navolgen.
Ik zie er niet vele. Wat scheidt ons feite
lijk van de Katholieke Bulgaren van den Oos-
terschen ritus, die onder ons wonen. Zeker niet
het dogma. Wie bekommert zich hier om dog
matische fijnheden? De liturgie verschilt in
niets, de discipline slechts in eenige onderdee-
len. Het eenige, maar dan ook het eenige punt,
dat wijziging moet ondergaan, is, dat wij in
den Paus het hoogste gezag moeten erkennen,
een gezag, nu bij ons, heel vaag gedeeld door
Z. G. den Exarch en de H. Synode, zonder dat
iemand behalve de leden vau 't episcopaat, zich
om deze kwestie druk maakt. Wij zijn nu niet
gewoon ons de Kerk als eenheid voor te stelten
wij spreken slechts van de kerken in het meer
voud, en denken niet verder na. Ieder ziet zijn
kerk, zijn priester, zonder zich om het beginsel
der Cliristelijke gemeenschap te bekommeren.
Maar ieder zal ten slotte moeten toegeven, dat
een maatschappij een hoofd moet hebben, een
enkel hoofd, dat de hoogste leiding geeft door
tusschenpersonen. Het woord „Paus" boezemt
ons geen vrees meer in.
Maar wie moet practisch den stoot geven
aan een dergelijke beweging?
Daar ligt juist de moeilijkheid. Het is
geen regeeringszaak. Deze kwesties moeten in
de kerkelijke kringen behandeld worden. Overi
gens is dc wereldlijke macht hier vroeger nooit
de perken van haar rechtsgebied te buiten ge
gaan. Wij willen niet in deze fout vervallen. De
godsdienstkwesties moeten dus door het parti
culier initiatief opgelost worden. Ieder zou er
zich terecht over verheugen, want de toekomst
van Bulgarije zou meer verzekerd zijn door het
welslagen van deze beweging.
En zoudt gij er gebruik van maken om de
bescherming van een Katholieken staat te vra
gen?
Voor Bulgarije is dit niet erg noodzake
lijk, Frankrijk oefent er regelmatig en met veel
tact, een soort van protectoraat uit, gelijk dat
in 1910 is geregeld. Maar in Macedonië zou
den wij machtige beschermers noodig hebben
om de gewetensvrijheid der Bulgaren te waar
borgen. Sommigen denken vooral aan Oosten
rijk, dat veel invloed heeft te Rome, en liet pro
tectoraat gaarne zou aanvaarden. Maar Frank
rijk is de beschermer der Latijnsche en geünieer
de Katholieken van het Turksche rijk; Frank
rijk moet dan nog zorgen voor het lot der Ka
tholieken, die onder Grieksch of Servisch juk
zuchten."
Bij de laatste zinnen bemerkt men duidelijk
dat een Franschtnan aan het woord is. Dat
doet intusSchen aan de beteekenis, die het gepu
bliceerde interview heeft, weinig af.
DB OPENBARK SCHOOL KN DE ON AB
BA NK BLIJ K1! BI I )SFEESTEN.
De „N. Hoogevcensche Ot." schrijft:
De kinderen der openbare school teTion-
deveen (bij Nieuweroord) hadden Zaterdag
20 September feest, in versierde schuiten
ging het naar NoordeellesehutVoorop
woei do Vaderlandsclie driekleur. De Vader
landsclie maar neen... blauw, wit, rood!
Onze vlag op den kop!
Eerst mocht er geen vlag op, doch toen
het moest dan maar op don kop.
Kleingeestig social isme
Tc Noordscheschut werd geen gezang ge
hoord. Naar iemand, die 't weten kon, mee
deelde waren er geen Oranjeliederen ge
leerd.
Denk aan Ambt-I I ardenbferg 11
Een zwijgende stoet trok door het cene
hek in, het andere uit van het landgoed
van do ingezetene vau Nieuweroord. wie
een ovatie zou worden gebracht.
Maar muziek was er toch! Een vijftal
muzikanten (do Turksche trom kwam goed
uit) zorgde voor schoont' muziek. Onder
meer werd gespeeld het verheven lied van
den Kastelein en van het bokje, dat een
geitje was.
Hartverheffend was de betooging tegen
Ontnje, tegen hot Vaderland ze-er zeker niet.
Eu dal is nu de school, waaraan de natie
gehecht Ls'.
NIEUWE ADVISEURS KN CENSOREN.
De „Maasbode" schrijft:
Er Ls ons uit Limburg beteekend gewor
den, dat wij journalisten, ons niet hebben
te stellen boven hot bisschoppelijk gezag.
Boo ergens dan heeft do Limburgsche pers
zicii opgeworpen als verdedigster van de
suprematie dor bisschoppen op alle gebied.
Best!
Laat d<' pers dit princiep hoog houden en
't zal ons wel gaan.
Maai' dan moet dit princiep niet bestaan
in woorden-klakkerij maar in man-kloeke
daden.
En nu komt de „Limburger Koerier", die
vooraan slaat in de Limburgsche pers, mot
iets wat ons lijkt een betutteling van de
episcopale macht.
In Hoeven Ls een R.K. Geit-enfokvereeni
ging opgericht onder bescherming van den
II. Bernardu-s.
„Het Vaderland" is van dit bericht zoo
van streek, dat hot schrijft van een geiten-
fo-kvereeniging onder bescherming... van
den H. Bernhardus van der Hoeven.
Eon H. Bernard us van der Hoeven, dat
moet zeker een zalige Heeroom zijn van
den tegen woord igen hoofdredacteur vau do
„N. R. Ot."
De „Limburger Koerier" kan zulk een op-
riebting van zoo'u R.K. Geitenfokvereeni-
ging niet He-hagen.
En het blad spot smakelijk, zoodat. een
jhr. mr. van Doorn en Ds. Lioftinek het
de Katholieke redactie niet verbeteren zou
den. over ecu eveutueele oprichting van
R. K. Kanariebroedelubs, R. K. postzegel-
v oil vet-eon ig in gen enz.
„Dat wordt eenvoudig bespottelijk," oor
deelt de „Limburger Koerier."
„Onze Lieve Heer heeft ons land nu een
maal tot een gemengd land gemaakt," ora
kelt- de redactie haar theologische leckcn-
wijsheid uit.
„Gezwegen dan nog ervan, besluit liet
blad, dat een beestenfokkerij onder bescher
ming van een Heilige, en met een geestelijk
adviseur, menig fijngevoelig katholiek een
stuitende profanatie moet toeschijnen, zoo
wel van liet Hömelsche als van het eerwaar
dig priesterambt."
Deze laatste crit-iek randt rechtstreeks liet
bisschoppelijk gezag aan.
Want wij meeneu, dat de „Limburger Koe
rier" 'nog wel zooveel van kerkelijke aan
gelegenheden op do hoogte is om te weten,
dat geen katholiek priester zich zeiven als
geestelijk adviseur opwerpt, maar steeds oj»
een aanstelling van den bisschop wacht.
Dus het is hier het episcopaat, dat het
verwijt treft vau de stuitende profanatie'
zoowel van hel Hepiclseho als van het eer-":
waardig priesterambt.
En het is een orgaan dor. Limburgsche
pers, dal; deze beschuldiging tegen het bis
schoppelijk gezag uitbrengt.
Wonderlijk genoeg is de Nieuwe Koe
rier" 't gedeeltelijk eens met zijn collega
uit Maastricht.
Gedeeltelijk, dat is wat de entourage be
treft, welke de „Limburger Koerier" er bij
verzint.
Maar in hoofdzaak begaat de „Limburger
Koerier" eigenlijk een launder.
Want de „Nieuwe Koerier" leert, dat de
R.K. Gciteni'okvcreottigingcn. eigenlijk een
verkeerden naam dragen.
Deze vereeuigingen zijn in werkelijkheid
vereeniginge-u van landarbeiders en zeer
kleine keuterboertjes, voor wie de verede
ling vau het geitenras van zeer groot-' be
teekenis is.
Dus hebben wij hier wed degelijk met een
sociale vereeniging te doen, die. recht heeft
zicli onder do bescherming van een Heilige
te stellen ou een geestelijk'adviseur aan te
vragen.
Al. zijn humoristische critiek, die nu zoo
gretig door de liberale bladen en zelfs door
de „Koln. Volkszcitimg" is overgenomen,
had liet Limburgsche blad in dc pen kunnen
houden.
Het had dan mei oen kunnen bewijzen, dat
de raad der redactie om het bisschoppelijk
gezag steeds boven de journalistiek uit te
houden, ernstig en reëel bedoeld was.
KARDINAAL VAN ROSSE MS GROOT
KRUIS.
Men weet hoe do oude auticlericaal Sam.
vau Houten in zijn jongs ten Staatkundigen
Brief het feit, dat aan Kardinaal vau Kos-
suin, tijdens diens bezoek aan ons land, de
hoogste ridderorde, nl. het Grootkruis van
den Nederlandscheu Leeuw, ontving, op hef
tige en hatelijke wijze becritiseerde.
Mr. van Houten betoogde, dat de Katholie
ken hun invloed hadden doen gelden, om kar
dinaal Vau Rossum hier ontvangen te krij
gen; dat dfe Kardinaal door de Jezuïeten ge
pousseerd wordt en dat hij nooit iets voor ons
land gedaan heeft.
Het liberale „Vaderland", wascht mr. van
Houten nu eens eventjes de ooren eu zegt
o.Hi.:
Dat een Nederlandsch burger, die in zijn
kerk tot den naast- hoogsten rang opklom,
en dus de trots is van zijn gcloofsgenootou,
eu we zouden niet weten waarom ook
anderen dan die geloofsgenoot en niet aan
genaam aangedaan konden zijn door do
overdenking, dat het een Nederlander was,
die zoo hoog klom, en dat dit kans biedt
op een tweedeu Adriaau VI? die 2(5
van de Nederlandsche bevolking uitmaken,
nis hij zijn land komt bezoeken en de kroon
daarvan om gehoor vraagt niet voor een
onderscheiding iti aanmerking zou komen,
zal moeilijk kunnen worden beweerd; dat
die onderscheiding er een moest zijn in
overeenstemming met zijn rang, is natuur
lijk, waarbij niet vergeten mag worden, dat
in alle landen, onverschillig tot welke re
ligie de. landsvorsten behooren, kardinalen
als vorstelijke personen worden behandeld.
Over de feitelijke ontvangst schrijft het
blad;
Men moet zich toch eens indenken in het
ongekende feest, dat het voor onze Katho
lieke landgeiiooteii was, dat een kardinaal
eu nog wel een Nederlanlsehe karlinaal,
dieu de laatste drie eeuwen niet hebben
gekend, bier in het land kwam. En wc zou
den het een hoogst iiliberale daad gevonden
hebben, als do regeering door dit gedenk
waardige feit te negeeren, onze Kal kolie
ken burgers, wat hun godsdienst aangaat,
niet als volkomen gelijkgerechtigden had
erkend. Thorbecke zou dan ook, voor liet
geval geplaatst, naar onze overtuiging het
verzoek, om officieel ontvangen le worden
van een Nederlander, die kardinaal was
■v <r .*T^c»5Ms
ken herinnering van 't Fransche Keizerrijk.
5).
- Lcdureiide al dien tijd had ik geen woord
urven on kunnen sproken. Schijnbaar dood
bedaard, maar inwendig hevig trillend van
"troeriug. had ik slechts naar hun gesprek-
u geluisterd. Nu wist ik dus dat mijn leven
jjP°rnamelijk afhing van het anjwoord, dat
mijn ondervrager op zijn vragen zou ge-
ton. Lesage heet zich op de lippeu vau nauw
wongen woede eu herhaalde slechts nu en
°V> somberen toon dc woorden; „Artikel
l». artikel 13."
|.'c wil de goheele verantwoordelijkheid
'"'J nemen, gaf de oudste ton antwoord.
Mag ik nu ook eens oen duit in het zakje
,1 mijnheer? vroeg Toussac op smaleu-
Aob- Daar bestaat, behalve artikel 13
lat »T*i a!u'er artikel in onze confederatie en
W degene, die gemeene zaak maakt
ïiifn aan, v^raad of wat dan ook schul-
t4 ,'ven B°huldig is als de persoon in kwes-
«raj ve.
►Uverwn«u? VaU te ^brikken door deze
ÏLau «LwfK>rdü,)' antwoordde de magere
kal men glimlachenden toon;
Ik had niet gedacht, Toussac, zulk een
warm aanhanger voor dc goede zaak hij u
gevonden te hebben, en ik maak u wel mijn
compliment over uw goed verstand, maar
laat nu zulk een ingewikkelde historie als
deze hier is, aan mannen over, die reeds
meer dan eens getoond hebben, goed te kun
nen handelen op het juiste moment, al lijkt
dit dan ook niet zoo te zijn.
De kalme woorden op een toon vau meer
derheid uitgesproken, lieten niet, na indruk
te maken op den ruwen man, die mij nog
steeds stevig vasthield. Hij zeide niets meer,
I maar haalde als een toeken van toestemming
de reusachtige schouders op.
j - Eu wat jou betreft, Lueien, mijn beste
t vriend, vervolgde de man toen, ik kan je niet
zeggen, hoezeer ik me verbaas over je liou-
ding tegenover mij. De.n je dan heelemaal
vergeten dat je gebeele geluk van mij af-
j hangt? En wat nog erger is, als je werkelijk
de grondbeginselen der ware vrijheid bent
J toegedaan en als je dan werkelijk ook een
van de trouwe aanhangers van de groote zaak
J wilt wezen, zou je anders gehandeld hebben,
j Ben je dan heelemaal vergeten aan wien je
je positie te danken hebt?
Neen, neen, Charles, dat niet, en ik stem
toe, dat alles vat gij daar zegt, waar is, ant
woordde de jonkman zichtbaar nerveus on
der de ijzige kalmte van den ouden man, en
ik beu er zeker van, dat ik anders wel tot
een «van de laatsten zou behoord hebben, die
met u van meening verschillen zou. als ik
gMBWBM -..V.TVt
TS7»m«K«eU V* W._T. i
nu niet. stellig had gemeend, dat ge toegaaft
aan een overgevoeligheid, die niet anders
dan nadoelen met zich kan voe
en onze zaak. Maar gij kunt hem toch i
ren voor ons
nn
mors in elk geval nog wel eenige vragen
^stellen, hoewel ik niet geloof, dat dit u wat
verder zal brengen. En toch, ik geloof met
Toussac, dat ons niets anders te doen staat,
dan dezen man zoo gauw mogelijk uit de
wereld te helpen.
j Plotseling evenwel voelde ik me door een
enkelen gebiedenden blik van den in 'tbruin
geklecden man. do vingers van de keel ge
nomen, zoodal ik weer gewoon kon adein-
j halen en zag ik, dat aller oogen met gespan-
ueu aandacht op mij gevestigd waren. Toen-
begon mijn ondervrager;
Van waar zijt gij gekomen?
Van Engeland.
Maar ge zijt immers oen Franselinian
van geboorte?
Ja.
Wanneer kvvaamf ge hier in 'tland?
Dezen avond eerst.
Op welko wijze?
Met een logger, die me van Dover hier
heen bracht.
De kerel spreekt de waarheid, bromde
Toussac tusscheu de tanden. Ja, waarachtig,
dat is geen leugen, dat moet ik ten gunste
van hem zeggen, want ik zag den logger en
ik zag ook de roeiboot, waarmee hij aan land
werd gebracht.
Nu dacht ik plotseling aan die vreemde
donkere boot, die wij onderweg gezien had
den, het eerste voorwerp, wat we op de Fran
sche kust waren tegen gekomen.
Toen begon mijn advocaat mij te overladen
met ecu stortvloed van vragen, alle zeer
vaag en volgens mijn meening geheel onnoo-
dig. Reeds hoorde ik Toussac ontevreden
brommen en zag ik Lesage toornig kijken,
maar steeds ging mijn ondervrager door met
het doen van vragen zonder eenige notitie
te nemen van de ontevredenheid zijner beide
makkers. Na verloop van eenige minuten be
gon ik plotseling te begrijpen, dat mün oude
vriend iets in zijn schild voerde het scheen
mij toe, als trachtte hij tijd to winnen, als
wilde hij het onderzoek zoo lang mogelijk
rekken. Zou hij op iets wachten? Ja, dat
moest bet zijn. anders kou hij niet zoo han
delen. Iïeeds begon ik weer meer te hopen,
toen Toussac plotseling overeind sprong met
de woorden:
„Me dunkt dat ge uu genoeg woorden over
deze zaak hebt vuil gemaakt, en we er nu
ecus aan moeten denken, dat liet geen kunst
is om den tijd zoek te brengen met nonsens-
praatjes, maar dat we moeten handelen en
hoe eer hoe beter. Ge begrijpt toch wel, dat,
ik niet voor niets mijn leven gewaagd heb
om hierheen tc komen; dat ik niet maar voor
de grap van Londen naar dit vervloekte
oord ben gekomen in zulk hondenweer. Ter
zake dus."
.Best, mijn vriend, zeide mijn advocaat:
Wij hebben hier nog een kleine kast daar
onder die rechtbank, die heel best als ge
vangenis gphruikt kan worden. Laat ons hem
daar zoolang in bewaring brengen eu dan
onze maatregelen nemen voor de toekomst.
Als dat afgehandeld is, kunnen we nog eens
gaan beraadslagen wat de beste wijze is om
hem to straffen voor zijn nieuwsgierigheid.
Zoodat hij alles kan beluisteren, wat we
zullen bespreken, een mooie geschiedenis
voorwaar, zeide Lesage.
Ik kan me met geeu mogelijkheid voor
stellen, wat ii vandaag bezielt, bromde Tous
sac, terwijl hij mijn beschermer wantrouwend
aanstaarde.
Ik heb nooit te voren gemerkt, dat g©
zoo teerhartig en overdreven gevoelig waart
en had dit vooral niet van u verwacht. Wat
geeft het nu al dat plannen maken. Laat ons
hem even den bals omdraaien eu alles is in
orde,
Reeds strekte hij de groote bebaarde vin
ger» weer naar mijn keel uit, toen plotseling
met allerlei kenteekenen van den grootsten
schrik Lesage opsprong èn aandachtig toe-
lei st.enle, de slanke, witte vingers trillend als
een blad in den wind.
Ik hoorde wat, fluisterde hij.
Ik ook, antwoordde de oudste der drie.
Wat dan?
Stil toch! Laat ons scherp toeluisteren.
Gedurende eenige minuten luisterden wy
alle vier, maar geen geluid drong tot ons door
dan liet geloei vau den stormwind in deu
schoorsteen.