MIJN OOM BERNAC.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Au Bon ^larché,
„üoyons."
V ragenbus.
Uit onze Oost.
HaaHem-BrusseS. Handschoenen voor alle gelegenheden*
De welvaart onder een Katholieke regeering'.
FE.UILLl.TO
7)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT V'E™L?"£
België is toch een echt welvarend land, niet
tegenstaande zjjn reactionnaire, duistere, dom
me, zwarte regeering. Thans wordt de statis
tiek van den buitenlandsehen handel gedurende
het jaar 1011 gepubliceerd. Hij beliep tot 7764
millioen francs. ,.Ons land, vergeleken met zijn
drie groote geburen, zien wij. dat België in 1911
voor 450 franc.» per hoofd heeft uitgevoerd.
Engeland voor 245 frs., Frankrijk en Duitsch-
land ieder voor 125 frs. per hoofd. Nemen wij
den in- en uitvoer samen, dan blijven de kleine
Belgen nogmaals aan de spits. Wij komen im
mers tot het benijdenswaardig cijfer van 1030
franca per inwoner, terwijl Engeland maar tot
635 francs geraakt. Frankrijk tot 302 francs on
Duitscliland zich met 242 francs por hoofd moet
tevreden stellen."
„En te zeggen, voegt het „N. v. d. D." er bij,
dat de liberalen en de socialisten de menschen
willen wijs maken, dat onder do Katholieke
regeering 's lands welvaart geknakt wordt."
EEN AKELIG-AFLOOPEND JANSENIS
TISCH AVONTUUR.
Voor eenige jaren word door eonige Janse
nistische'bisschoppen, ondanks waarschuwingen
van katholieke zijde, een zekere A. Mathow, een
Engel6chman, die een avontuurlijk loven ach
ter zich had, tot bisschop gewijd.
Onlangs werd to Keulen oen congres van oud
katholieken uit verschillende landen gehoudon,
waar, gelijk de N. R. O. meldt, de oud-katho
lieke bisschoppen de volgende verklaring heb
ben vastgesteld
„1. Dat zij door grove misleiding bewogen
zijn, den Engelsehen priester Rev. A. Mathow
de bisschoppelijke wijding toe te dienen, of
daartoo hun toestemming te geven;
„2. dat Rev. A. Mathew in publieke ïnede-
deelingen do kerkelijke gemeenschap met de ker
ken van de Unie van Utrecht prijsgegeven
heeft
„3. dat genoemde op geheel willekeurige
en niet-canonieke wijze eenige priesters, die
noch aan het hoofd eener georganiseerde ge
meente stonden, noch daardoor waren gekozen,
tot bisschoppen heeft gewijd."
Op grond van deze feiten zagen de bisschop
pen der kerken van de Unie van Utrecht zich
genoodzaakt tot de volgende verklaring:
„1. dat zij hunne kerkelijke betrekkingen
tot Rev. A. Mftthew als afgobrokon beschou
wen
„2. dat zij alle medeverantwoordelijkheid
voor ïijne verklaringen en verdere handelingen
afwijzen."
Dezo verklaring is mede onderteekend door
de Nederlandsche Jansenistische bisschoppen,
<11© Mtttbew bisschop wijdden. 2ij hebben met
hun bescherming weinig eer ingelegd. Boven
staande verklaringen is voor hen geen kleine
vernedering. De haat tegen de Kath. Kerk zal
do oud-katholieken echter niet verhinderen, zich
.woderom met evenveel roekeloosheid in een vol
gend avontuur te storten.
Op wacht. Als een aardige herinnering
aan de manoeuvres bevat het „Twcntsch tZon-
dagsblad" de volgende bijzonderheid:
,,'t Is een heerlijke najaaTsnacht. De sterren
schitteren vroolijk aan den wolkonloozou hemel
en het zachte windje, dat er waait, is niet hij
machte een nevel te verdrijven, die op het ma
noeuvreterrein is neergedaald. Nu en dan werpt
het electrischo zoeklicht, dat op den weg naar
Eisen is geplaatst, krachtige lichtbundels over
heuvel en dalen tot ver in den omtrek on ver
licht de vijandelijke schildwachten, die op hun
eenzamen post de wacht houden.
Zooeven sloeg de Rijseneche stadhuisklok 3
uur. Daar nadert een gezelschap van 7 personen,
waaronder een dame, de vijandelijke voorposten,
maar do schildwacht, toevallig een Rijsonsehe
jongen, is op zijn hoede en nadat hot gezelschap
tot op zekeren afstand genaderd is, heeft hij
zijn geweer gereed om vuur to geven en luid
klinkt het door de nachtelijke stilte: „Haïti"
Do naderende personen blijven staan. Daar
klinkt het verder:
„Een ruau naar voren!"
Uit de groep menschen treedt een man
het blijkt een generaal te zijn naar voren
en verzoekt met zijn gezelschap te mogen pas-
seeren. Hij voegt, er bij, dat het bestaat, uit H.
M". de Koningin, Prins Hendrik en vijf gene
raals.
„Het wachtwoord?!" as het lakonieke ant
woord.
De aangesprokene kent dit echter niet en
do schildwacht zegt, dat hij dan tot zijn split
niemand mag laten passeeren.
„Maar het is Hare Majesteit, die...." her
vat de generaal.
De schildwacht meent, dat er toch iets op
gevonden moet worden. Hij verzoekt een kame
raad, die in zijn buurt op wacht staat, dubbel
waakzaam te zijn en geleidt zijn beogen supe
rieur naar don commandant van de wacht. Nu
is do zaalc spoedig in orde en mag het Hooge
Gezelschap doorgaan.
De schildwacht, G. ,T. Wcssols, kroeg latei-
een pluimjo voor zijn kordaat optreden on tegen
woordigheid van geost.
-Brandstof voor keukenwagens? Door den
burgemeester van Apeldoorn is aan den com
mandant der" 4e divisie bericht, dat op 22 Sep
tember j.l. in de buurtschap Zevenhuizen van
zijn gemeonto een 135-tal houten blokken zijn
ontvreemd, welke dionden tot aanwijzing van
het rijspoor langs openbare wegen. Dien dag
waren verschillende troepen afdcelin gen, die
deelnamen aan de legermnnoeuvres, aldaar ge
passeerd.
Wellicht is het middagmaal van een afdëeling
infanterie bereid op „de tot aanwijzing van het
rijspoor bestemde blokken."
Een onderzoek wordt ingesteld, daar de bur
gemeester betaling dier blokken verzoekt
(Avondpost.)
Ook aanspraak op route. Bij 'do Rentecom
missie Nijmegen buitengemeenten kwam o.m.
ook een aanvrage om rente in van iemand die
al3 zijn beroep opgaf: „verpleegde in de Rijks
werkinrichting te Veenhuizen en. voor den
overigen tijd landlooper!"
Het stond er letterlijk zoo. Dó man achtte
landlooper ook „loondienst." „G. K.
,,'n Rat in do val." Als pendant van het
geen wij dezer dagen verhaalden over den „zon
derlinge zieke,* die op zulk een geraffineerde
wijze den controleur van een ziekenfonds tracht
te te verschalken, kwam ons nog een frappant
geval ter oore, schrijft de „Resb.".
Het bestuur van hetzelfde fonds had mot
verontrustende belangstelling opgemerkt, dat
door een hunner pas aangesloten leden (van
beroep kleermaker), opmerkelijk druk gebruik
werd gemaakt van de ziekenkas. Do statuten
zeggen, dat men eerst een vol jaar lid moet zijn
om in aanmerking te komen voor ziekengelden.
Het jaar was nauwelijks om of reeds klopte
de kleermaker aan om ondersteuning. Met tus-
schenpoozen van ziek zijn, beter zijn, ziek zijn,
beter zijn, herhaalde dit zich van maand op
maand. De kloppartij" van den lijdenden kleer
maker had tengevolge, dat de in 't eerste half
jaar aan hem gedane uitkeering reeds twintig
maal meer bedroeg, dan de door hem gestorte
contributie. Natuurlijk.... de ziekenkas is er
voor, men contribueert, voor de pret wordt men
niet ziek. hè„Ja maar, hm.... zegt
de penningmeester tegen zijn medebestuurderen,
„de dokter, die hem onderzocht, heeft ver
klaard, dat de man ijzersterk is, 'n kerel als 'n
boom, en nu vind ik het eyg opvallend, dat ons
nieuw lid reeds zooveel keer, meer dan de ande
ren, een aanval op het ziekenfonds heeft gedaan.
Bij controle bleek wel, dat de man het bed hield
en ziekenbriefjes vaD den dokter kou vertoo-
non en dat van pillen, poeder en drankjes ruim
gebruik gemaakt werd, maar ziet u.... toch
waag ik het te veronderstellen, dat hij ona be-
lakt. De veronderstelling vindt voornamelijk
zijn oorzaak in het volgende: Stellig, zeker weet
ik, dat de man thuis in zijn ziekte-periode toch
zijn ambacht uitoefent. Geregeld worden afge
maakte costuums gebracht naar de firma waar
voor hij werkt. Hoo is dit nu mogelijk?....
Ziek zijn en werken, loon en ziekengeld ont
vangen, dat rijmt niet. Ik stol daarom voor,
dat de controle van dit lid nog schorper zal
worden toegepast.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Hoe evenwel de com
missarissen van controle zich, afsloofden, do
snijder liep niet in de val. Geregeld had de man
met ziekte-aanvallen te kampen, onrustbarond
lang was do stumper week op week ziek, gere-
geld ook werd, verborgen onder een zwarten
doek, afgemaakt werk uit zijn atelier wegge
bracht, maar ook geregeld wanneer de contro
leur zich van zijn toestand op de hoogte kwam
stellen, lag de man stevig toegestopt onder de
dekens.
Het was, of liever gezegd, hij was een strop
voor het ziekenfonds.
Eindelijk, eindelijk kreeg men hem te pak
ken.
Toen een commissaris op zekeren keer we
derom het huis van den verdachte bespiedde,
zag hij een ververs!adder staan tegen de boven
woning waar de kleermaker zijn verblijf hield.
Een schilder was bezig de pui te methnmorpho-
seeren, onderwijl nu en dan een praatje houdend
met de bewoners, die zich achter de geopende
ramen in de kamers bevonden.
De commissaris, bemerkende dat do verver
juist het raam van deu kleermaker onderhanden
had, kwam op 't lumineuze idee den ladder te
bestijgen. Hij verzocht den schilder even van 'zijn
hoog standpunt af te dalen en deelt hem in
weinige woorden de toedracht der zaak mede.
Deze, zelf lid van een fonds, begreep dadelijk de
situatio en verheugde zich bij voorbaat over het
verbaasde gezicht van den oneerlijken tailleur.
Onder de goed gemeende waarschuwing van
den verver: „Pas op kerel, breek je nek niet
hoor!.... geef 'm maar flink z'n vet, klimt
de commissaris behoedzaam de sporten op. Zon
der ongeval bereikt hij het venster op de derde
verdieping en. victorie, do rot zat in de val.
Onze „snijer" zat lustig met gekromde beenen
bovenop zijn snijtafel. Ijverig en zonder het
minste spoor van ongesteldheid, pikte zijn naald
op en neer in de kleurige zomerstof, welke langs
de tafel afviel. De verschijning van den contro
leur voor het geopende raam, wierp een scha
duw op zijn werk. Hij keek op.hè.
wat duiverkater, 'n fatsoenlijk mensch maakt
toch zijn entrée door de voordeur. Nou heb ik
waarachtig ook geen tijd meer om onder de wol
te schieden!.
De commissaris leest duidelijk op de ver
bleekte trekken van den kleermaker, wat zich
in diens binnensto afspeelt. Grijnslachend blikt
hij eenige oogenblikken den snijder aan en zegt
dan niets anders, maar op zeer hartelijken, ami-
ealen toonBonjour
Vervolgens daalt hij voorzichtig naar don be-
ganen grond, voldaan over zijn onderzoek, dat
eindelijk overtuigepd een eind heeft gemaakt
aan de afzetterijpraktijk van den snijder, die
grnag zijn mes van twee kanten liet snijden.
V r. Ik heb nogal eenige vreemde munten.
Zouden deze voor liefhebbers of verzamelaars
eenige waarde hebben? Zoo ja, wat is de beste
weg om ze zoo voordeelig mogelijk te plaatsen?
A n t w. Wij hebben het lijstje, dat u bij de
vraag voegt eens nagegian en meenen dat er
bij zijn, die eenige waarde hebben, doch alleen
voor verzamelaars. Om ze van de hand te doen,
zult u het beste doen een advertentie te plaatsen
of u te wenden tot den directeur van een pen
ningkabinet.
V r. Kunt u mij ook een adre3 opgeven, waar
ik het stotteren af kan leeren?
A n t w Plaats een advertentie in de N.
Haarl. Courant. Dat heeft immer succes!
V r. onder Polisnummer 1355.
A n t w. Het verstandigst doet u met oen
notarieele akte van het geval te laten opma
ken. Dat is de zekerste weg. Wat daarvan de
onkosten zijn, kunt u vooraf even informeeren
bij den notaris, dien u uitkiest. U kunt wel eons
op ons kantoor komen praten, doch wij mee
nen dat u mot bovenstaand antwoord voldoende
zijt ingelicht.
V r. Ik heb eon mondelinge overeenkomst aan
gegaan met don vader van een mijner knechts.
Ik heb dezen gehuurd met een opzeggingster
mijn van zes weken. Do vader neemt nu zijn
zoon weg met 10 dagen opzeggens, wijl ik hem
zijn betrekking root zes weken opgozogd heb.
Kan ik den vader dwingen zijn zoon bij mij
zoon weg met 10 dagen opzeggens, terwijl ik
hem zijn beterkking met zes weken opgezegd
heb.
Antw. U kunt. schadevergoeding eischen,
als u door getuigen'voldoende kunt bewijzen dat
de overeenkomst is, zooals u zegt. Anders is
er niet veel aan te doen! Wend u tot den kan
tonrechter als bet noodig is.
V r. Ik heb een peereboom, (dubbel kalebas)
in mijn tuin. In het voorjaar staat hij prachtig
in bloei, doch de vruchten vallen er nagenoeg
alle af. De meeste peeren zitten dan nog met
wormsteek. Zoudt u mij een middel kunnen
geven, om dat tegen te gaan?
Antw. Het afvallen van bloesem of pasge-
zette vruchten is aan verschillende oorzaken
toe te schrijven.
Eene flinke bemesting kan het afvallen zeer
tegengaan.
Tegen wormsteek kunt u het best nu van die
lijmbanden in toepassing brengen en daarna
in 't voorjaar den stam goed schoonmaken en
met kalk besmeren.
V r. Hoe kom ik aan een betrekking van
conducteur bij spoor- of tramwegmaatschappij
Antw. Door u te wenden tot de directie der
maatschappij bij wie u in dienst wilt komen;
of u op te geven bij de arbeidersbeurs, als u
werkeloos bent.
V r. Ik was als winkeljuffrouw in betrekking,
doch bad met 6 weken mijn betrekking opge
zegd.Twee weken voor dien termijn werd ik ziek
en ging naar huis. Wie moet nu de geneeskun
dige behandeling betalen, ik of mijn patroon?
Antw. Wij maken uit uw vraag op dat u
intern waart. Wij meenen dat uw patroon de on
kosten van die twee weken moet betalen.
V r. Wanneer is de voorlaatste harddraverij
bier te Haarlem gehouden?
Antw. Wij iheenen dat het een jaar of zes
is geleden.
Vr. Ik ben dienstbode; bon ik nu verplicht
's avonds na 8 uur nog te werken?
En wanneer ik dat bijvoorbeeld nu eens niet
doe; is dat dan dienstweigering? En hebben
degenen waar ik in betrekking ben dan het
recht mij onmiddellijk weg te sturen?
Antw. U bent des avonds vrij na de werk
zaamheden te hebben verricht, die behooren
bij hot avondmaal. Zijn deze er niet dan na acht
uur. Kleinigheden uitgezonderd, kan men u na
dat uur geen werk meer opdragen. Weigert u
dat dus, dan is dat geen dienstweigering en
kan men u daarvoor niet, (met geldige reden)
onmiddellijk ontslaan.
V r. van de zangvereeniging „St. Cecilia."
Antw. Het beste doet u om die zaken eens
op ons bureau te komen bepraten. Als u zich
tot die adressen wendt, waarom u vraagt, dan
loopt u groote kans er in te loopen.
Vd. Iemand heeft een dochter in een krank
zinnigen gesticht, waarvoor do gemeente de
verpleegkosten betaalt. Als do ouders van dat
meisje naar een andere gemeente verhuizen,
moet dan die laatste gemeente de onkosten
van verpleging betalen, of blijft de eerste dat
doen?
Antw. Informeer eens ter secretarie uwer
gemeente.
Vr. Wanneer ik mijne dienstbode haar Ker-
misfooi heb gegeven, op voorwaarde, dat zij
niet meer te Iaat tehuis zou komen, en zij
anders met November moet vertrekken en
ik dan de fooi zou inhouden, kan ik dan die
fooi nu inhouden, daar zij steeds te laat tehuis
komt en ik haar niet, November niet kan hou
den?
Antw.: Wij gelooven dat het inhouden van
deze fooi niet goed kan plaats hebben en
aohben het beter dat niet te doen.
Vr. Hoe kan ik uit een licht-bruine re
genmantel benzine-vlekken verwijderen? Ik
heb getracht andere vlekken met benzine te
verwijderen. Dat is gelukt, maar nu zijn do
kringen der benzine zichtbaar.
Antw.: Dat is 'n heel leelijk geval. Het.
komt hier vandaan, dat u de benzine niet
goed drooggewreven hebt. Het best», wat u
doen kunt is de plek opnieuw met benzine
nat maken, iets verder dan de kringen nu,
en do benzine dau goed droog wrijven.
Vr. van O. v. d. B. alhier.
Antw.: Als u niet meer naar uw eerst»
betrekking terug wilt, doot u o. i. het best
voorloopig maar niet meer in Duitschland
te komen. Misschien kunt. u er later heen
gaan, als men tiet geval vergoten is, doch
verjaren doet het niet. Men zet u gewoon
weg buiten als: Lastige Auslander.
Een geval van openbaarmaking van militaire
geheimen.
Den 9en September stond voor den Raai
van Justitie terecht, aldus de Java-Bode, d
heer Stufkens, hoofdredacteur van de Prean
gerbodc, beschuldigd zooald reeds medegei
deeld is, in zijn blad twee artikelen van eer
zekeren sergeant-majoor Burks te hebben op
genomen betreffende de stelling in den Pre
an gov.
Beklaagde ontkende dat deze twee artiko
len de strekking hadden geheimen openbaar
te maken. Toen hij de artikelen had gepnldi
eeerd, kwam de stafkapitein Bakker bij hemi
om hem te zeggen, dat dergelijke publicaties!
verboden waren.
Hij heeft toen geen artikelen meer opgeno
men, ofschoon hij meent dat de reeds go-
plaatste artikelen niete met geheimen heb
hen to maken.
De president wijst hem er op, dat toch vrij
wel de geheele Preangerstelling met forten
en bewapening wordt besproken.
Beklaagde meent dat de bevolking in de,
buurt vrijwel alles weet van de forten.
Ondervraagd door mr. Bergsma zegt be
klaagde dat het artikel gaat. over gebein\en
maar dat de geheimen niet worden mede
gedeeld.
Mr. Bergsma wijst hem erop, dat ia het
artikel precies wordt meegedeeld hoe de be
wapening is van het fort. Dat, is juist, hét
militaire geheim.
O.a. wordt gehoord overste Spruyt van den
generalen staf. Hij wijst eenige aanhalingen;
uit de artikelen aan, die hij geheim acht, om
dat daardoor vingerwijzingen worden gege
ven van outsiders, die van belang kon
den zijn voor de wijze van defensie;
in den Preanger. Hii kan niet aangeven
waarom, oindat hij zich dan aan hetzelfde feilj
zou schuldig maken als beklaagde.
Of het waar is dat er op de forten oud rocsi.
is, op deze vraag mag hij in een openbare
zitting geen antwoord geven. Het is het open
baar maken van een geheim, wanneer men
meedeelt welke bewapening een fort. heeft.
Wanneer eeu vijand dit weet, dan kau hij
ook weten, op welke wijze een dergelijk fori
moet worden aangevallen.
De defensie van Indië is geheim en wordt
als zoodanig behandeld.
De president: De beklaagde heeft don schrij
ver van de artikelen genoemd. Het is een
zekere Burks, gewezen sergeant bij de ar
tillerie. Kon deze Burks weten, dat wat. hij
schreef geheim was?
Getuige: Ja, bovendien uit het opschrift
hoven het artikel: „Geheim, geheim", blijkt
dat de schrijver wel degelijk wist dat hij ge
heimen openbaarde en dot hij die niet mocht
openbaren, wist hij ook, daar om de drie
maanden de krijgsartikelen worden voorge
lezen, waarbij gewezen wordt op art. 76 van
het crimineele wetboek voor het krijgsvolk
hier te lande.
Op de vrhag van den verdediger, of getuige
niet overtuigd is dat de mogondbeden weten
waar de forten liggen, geeft getuige het ant
woord, dat hij dat niet kan* weten of de mo
gendheden het weten, maar het feil dat mo
gendheden, die er belang bij hebben, door
spionnage trachten te weten te komen hoe dn
forten zijn gelegen en bewapend, geeft den
burger nog niet het recht, die geheimon open
baar te maken.
De verdediger, mr. Henny, vraagt den heet
Spruyt zich te plaatsen op het standpunt van
den^Ic-ek, en vraagt of een leek kon weten of
een dergelijke openbaarmaking ongeoorloofd
was.
Getuige: Ik kon mij moeilijk op liet stand
punt van den leek plaatsen, daar do artike
len afkomstig zijn van een sergeant der ar
tillerie, die wel wist dat, wat lii.i meedeelde,
geheim was.
President: Ja, maar ten opzichte van bekl.
Getuige: Ik kan niet aannemen, dat een
hoofdredacteur van een verantwoordelijk blad
niet weet dat hij dergelijke artikelen niet
mocht plaatsen; wie een dergelijk verant
woordelijk ambt aanvaardt, zal toch wel voor
uit zich op do hoo te hebben gesteld welke
voetangels en klemmen er op zijn weg liggen
en hij had deze voetangels en klemmen kun-'
nen vermijden door zich te. houden aan wat
do regeering als geheim beschouwt, lïecds df
persoon van den schrijver had hem moeten
weerhouden het artikel op te nemen.
Na de pauze werd gehoord kapitein Boon-
stra van Heerdt, van den generalen staf. Zijr
verklaringen komen vrijwel overeen met dio
van den vorigen getuige. Als ook deze ge
tuige weigert zich uit te laten in openbar#
zitting over de juistheid van de beweringen
Ben herinnering van 't Fransche Keizerrijk.
Alleen dit nog: die sterk gegroeide jonge
man, Lasalle heet de melkmuil, denkt dat hij
iets eervols doet met den Keizer te dienen,1
eooals hij dat doet, door zijn levou te wagen
op het slagveld, maar hij ziet heelemaal over
het hoofd, dat er oneindig veel meer moed j
toe noodig is, om, zooals ik, te midden van
honderden en nog eens honderden gevaren
te leven en om te gaan met mannen als Tous-
eac, die u bij de eerste de beste gedachte aan
ontrouw zoo «nel uit de wereld weten te hei-
Pon, dat er geen haan naar kraait. Woluu,
gelooft gij ook niet, dat ik getoond heb meer
te durven dau die onuoozele Lasalle met zijn
jongensachtig gezicht. Ik geloof, dat als het
op aankomt, ik den Keizer moer en betere
diensten bewezen heb, dau al zijn maarschal
ken tezamen, hoewel het u misschien niet
*Oo toeschijnt, mijnheer, mijnheerzeidc
®'i hartstochtelijk.
De Laval, haustte ik mij te zeggen.
O ja, dat is waar ook, hoe gek, dat ik
aaaaa nisar aldoor vorgeet, maar zeg mij i
eens, of ik gelijk heb of niet. Gij denkt het
zelfde als die Kolonel Lasalle, niet?
Dat is een vraag, waarop ik al heel moei
lijk een antwoord kan geven, zeido ik. Ge.
moet niet vergeten, flat ik niet geheel en al
onbevooroordeed bon, maar boe kan dat ook
anders, nu ik aan u mijn leven verschuldigd
ben.
De man had geen tijd om me te antwoorden,
daar plotseling de doodsche stilte om ons
heen verbroken werd door e ensalvo van pis
toolschoten iu de verte. Als van zelf bleven
we staan, maar reeds was alles tot de vorige
rust teruggekeerd en dus vervolgden we ten
tweeden male onzen weg.
Zij hebben Toussac zeker in het oog ge
kregen, zei de toen mijn gids, maar ik geloof
niet, dat het hun zal gelukken hem te van
gen hij is te sterk en te slim van aard. Ik
weet niet, welken indruk hij op u gemaakt
heeft, maar dit wil ik u wel zeggen, ge zult
ver moeten loopeu om een tweede zooals hij
is te vinden.
Ik antwoordde hem, dat ik veel liever ver
zou willen gaan om zulk een man te ontwij
ken, tenzij ik er vast van overtuigd was in
staat te wezen me tegen hem te kunnen ver
dedigen. Alweer hoorde ik denzelfden onaan-
genamen lach.
En toch is het een trouwe, eerlijke borst
en zulk soort menschen vindt men in deze
dagen al heel weinig meer. Hij is wat lichf-
geloovig van aard. Toen de revolutie hier uit
brak, was hij een der eersten, die haar met
liart en ziel toegedaan was. Hij geloofde alles,
wat enthousiaste schrijvers en sprekers hem
en zijn makkers op den mouw spelden, wat
betreft die hooggeroemdo vrijheid, gelijkheid
en broederschap en dacht ook niet anders,
dan dat na eenigo executies die gulden tijd
voor Frankrijk zou aanbreken en zijn land
een hemel op narde zou worden. Trouwens,
velen kregen die prachtige theorieën te hoorou
maar de meesten hebben hun leven daardoor
onder de guillotine moeten verliezen. Toussac
was een hunner. Toen hij bemerkte, dat er iu
plaats van vrede, één lange aaneenschakeling
van oorlogen het gevolg van was, dat er in
stede van voorspoed, een nijpende armoede
begon te heersehen, en er in de plaats van die
gelijkheid, een Keizerrijk ontstond, toen
ja toen maakte de waanzin zich van hem
meester en werd hij het woedende, ontembare
bloedorstige wezen, dat alles dooden wil, wat
zich volgens hem tusscheu hemzelf en zijn
ideaal plaatst. Hij is onbevreesd en in zijn
ziekte tot alles in staat. Zonder twijfel zal hij
dan ook geen pogingen verzuimen om mij in
handen te krijgen en me to vermoorden om
de poets, die ik hun heiden gebakkeu hel»
van nacht en die hij veel eerder scheen te
doorzien dan die laffe student.
Deze woorden werden op zulk eeu kalmon
toon geuit, dat ik werkelijk begou te begrij-
peu, dat hij gelijk had met te zeggen, dat. cv
meer moed toe noodig was om te handelen
zooals hij deed, dan om de rol te spelen van
den -b- aii sabreur" zooals Lasalle. Na- een
poos ging de zonderlinge man voort met
spreken, maar het schoen mij toe, als dacht
h(i hardop.
Ja, ja, ik had hem met gemak kunnen
raken, als ik het gewild had; maar als ik het
ongeluk had gehad om hem niet meteen doo-
dolijk te treffen, zou hij me als een overgaar
kuiken uit elkaar gescheurd hebben en ik
weet dus uiet, wat beter ware geweest.
We hadden den zoutpoel verlaten en waren
weder in de duinstreek aangekomen. Ondanks
dc dichte duisternis, die er heerschte, liep
mijn motgezel voort met groote zekerheid,
geen seconde aarzelend, of hij wel in de goede
richting was. Ik had niet. het minste begrip,
waar ik mij bevond, en al had het vriende
lijkste maanlicht het. landschap ook met zijn
zachte stralen overgoten, toch geloof ik, dat
ik het ook dan niet zou hebben herkend. En
geeu wonder reeds ais achtjarige knaap
had ik dit land verlaten. Droomerig liep ik
voort, doodmoe, met slechts deze eene gedach
te, dat ik er voor moest zorgen mijn gids on-
middelük te volgen. Do regen was gelukkig
opgehouden; de stormwind verjoeg de don
kere wolken aan don hemel. Plotseling zag
ik een groote witte kuil. een vroegere kalk-
groeve, dicht begroeid met braamstruiken en
varens. Mijn metgezel keek geruimen tijd on
derzoekend naar alle kanten, terwijl hij de
ooren spitste om te hooren of hij ook eeuig
geluid kou opvangen, maar toen niets ver
dachte zijn aandacht trok, baande hij zich eeu
weg doO'- dit warnet van planton, totdat hjj
den tegcnovorgosteklen kalkmuur had be
reikt. Toen zich tot mijn wendend, zeide hij.
Ziet ge achter u niet dat kleine lichtje?
Ik keek om me heen, maar ontdekte niets
en zeide hem dat.
- Welnu, dat doet er ook weinig toe. Ga gü
maar het eerst; ik zal u volgen.
Verwonderd om te weten, wat hij bedoelde,
draaide ik me om en bemerkte, dat hij eenigo
braamstruiken terzijde had geduwd, zoodnt
nu een kleine opening zichtbaar wérd.
De opening is hier wel klein, maar ver
derop wordt zij grooter, vervolgde hij.
Een oogenblik aarzelde ik. Wat beteeken-
de dit? Wilde deze man, die me eerst het le
ven gered had, nu ook mij in do val laten loo
pen. Maar alweer klonk mij die onuitstaan
bare stem in de ooren:
Ge zijt te ver gegaan om-nu terug te kec-
ren. Kom, wees verstandig en doe wat ik u
zeg. Of ge moet me vertrouwen eü me blinde
lings gehoorzamen of ge had me heelemaal
niet moeten vertrouwen.
Ik hen ter uwer beschikking, mijnheer.
Welnu, ga er dan in. Ik volg u onmiddel
lijk.
Ik kroop in de nauwe opening, wellce
laag was, dat ik me slechts op handen en voe
ten kon voortbewegen en dan nog herhaalde
malen met den rug tegen de zoldering e -
ren. Na een poos hoorde tk dc takken wedot
terugslaan en mü'n vreemden gids vlak ach
ter mij. We waren in een volslagen donkeren
gang aangeland.