MIJN OOM BERNAC. BUITENLAND. BINNENLAND. Au Bon ^larché, „üoyons." V ragenbus. Uit onze Oost. HaaHem-BrusseS. Handschoenen voor alle gelegenheden* De welvaart onder een Katholieke regeering'. FE.UILLl.TO 7) NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT V'E™L?"£ België is toch een echt welvarend land, niet tegenstaande zjjn reactionnaire, duistere, dom me, zwarte regeering. Thans wordt de statis tiek van den buitenlandsehen handel gedurende het jaar 1011 gepubliceerd. Hij beliep tot 7764 millioen francs. ,.Ons land, vergeleken met zijn drie groote geburen, zien wij. dat België in 1911 voor 450 franc.» per hoofd heeft uitgevoerd. Engeland voor 245 frs., Frankrijk en Duitsch- land ieder voor 125 frs. per hoofd. Nemen wij den in- en uitvoer samen, dan blijven de kleine Belgen nogmaals aan de spits. Wij komen im mers tot het benijdenswaardig cijfer van 1030 franca per inwoner, terwijl Engeland maar tot 635 francs geraakt. Frankrijk tot 302 francs on Duitscliland zich met 242 francs por hoofd moet tevreden stellen." „En te zeggen, voegt het „N. v. d. D." er bij, dat de liberalen en de socialisten de menschen willen wijs maken, dat onder do Katholieke regeering 's lands welvaart geknakt wordt." EEN AKELIG-AFLOOPEND JANSENIS TISCH AVONTUUR. Voor eenige jaren word door eonige Janse nistische'bisschoppen, ondanks waarschuwingen van katholieke zijde, een zekere A. Mathow, een Engel6chman, die een avontuurlijk loven ach ter zich had, tot bisschop gewijd. Onlangs werd to Keulen oen congres van oud katholieken uit verschillende landen gehoudon, waar, gelijk de N. R. O. meldt, de oud-katho lieke bisschoppen de volgende verklaring heb ben vastgesteld „1. Dat zij door grove misleiding bewogen zijn, den Engelsehen priester Rev. A. Mathow de bisschoppelijke wijding toe te dienen, of daartoo hun toestemming te geven; „2. dat Rev. A. Mathew in publieke ïnede- deelingen do kerkelijke gemeenschap met de ker ken van de Unie van Utrecht prijsgegeven heeft „3. dat genoemde op geheel willekeurige en niet-canonieke wijze eenige priesters, die noch aan het hoofd eener georganiseerde ge meente stonden, noch daardoor waren gekozen, tot bisschoppen heeft gewijd." Op grond van deze feiten zagen de bisschop pen der kerken van de Unie van Utrecht zich genoodzaakt tot de volgende verklaring: „1. dat zij hunne kerkelijke betrekkingen tot Rev. A. Mftthew als afgobrokon beschou wen „2. dat zij alle medeverantwoordelijkheid voor ïijne verklaringen en verdere handelingen afwijzen." Dezo verklaring is mede onderteekend door de Nederlandsche Jansenistische bisschoppen, <11© Mtttbew bisschop wijdden. 2ij hebben met hun bescherming weinig eer ingelegd. Boven staande verklaringen is voor hen geen kleine vernedering. De haat tegen de Kath. Kerk zal do oud-katholieken echter niet verhinderen, zich .woderom met evenveel roekeloosheid in een vol gend avontuur te storten. Op wacht. Als een aardige herinnering aan de manoeuvres bevat het „Twcntsch tZon- dagsblad" de volgende bijzonderheid: ,,'t Is een heerlijke najaaTsnacht. De sterren schitteren vroolijk aan den wolkonloozou hemel en het zachte windje, dat er waait, is niet hij machte een nevel te verdrijven, die op het ma noeuvreterrein is neergedaald. Nu en dan werpt het electrischo zoeklicht, dat op den weg naar Eisen is geplaatst, krachtige lichtbundels over heuvel en dalen tot ver in den omtrek on ver licht de vijandelijke schildwachten, die op hun eenzamen post de wacht houden. Zooeven sloeg de Rijseneche stadhuisklok 3 uur. Daar nadert een gezelschap van 7 personen, waaronder een dame, de vijandelijke voorposten, maar do schildwacht, toevallig een Rijsonsehe jongen, is op zijn hoede en nadat hot gezelschap tot op zekeren afstand genaderd is, heeft hij zijn geweer gereed om vuur to geven en luid klinkt het door de nachtelijke stilte: „Haïti" Do naderende personen blijven staan. Daar klinkt het verder: „Een ruau naar voren!" Uit de groep menschen treedt een man het blijkt een generaal te zijn naar voren en verzoekt met zijn gezelschap te mogen pas- seeren. Hij voegt, er bij, dat het bestaat, uit H. M". de Koningin, Prins Hendrik en vijf gene raals. „Het wachtwoord?!" as het lakonieke ant woord. De aangesprokene kent dit echter niet en do schildwacht zegt, dat hij dan tot zijn split niemand mag laten passeeren. „Maar het is Hare Majesteit, die...." her vat de generaal. De schildwacht meent, dat er toch iets op gevonden moet worden. Hij verzoekt een kame raad, die in zijn buurt op wacht staat, dubbel waakzaam te zijn en geleidt zijn beogen supe rieur naar don commandant van de wacht. Nu is do zaalc spoedig in orde en mag het Hooge Gezelschap doorgaan. De schildwacht, G. ,T. Wcssols, kroeg latei- een pluimjo voor zijn kordaat optreden on tegen woordigheid van geost. -Brandstof voor keukenwagens? Door den burgemeester van Apeldoorn is aan den com mandant der" 4e divisie bericht, dat op 22 Sep tember j.l. in de buurtschap Zevenhuizen van zijn gemeonto een 135-tal houten blokken zijn ontvreemd, welke dionden tot aanwijzing van het rijspoor langs openbare wegen. Dien dag waren verschillende troepen afdcelin gen, die deelnamen aan de legermnnoeuvres, aldaar ge passeerd. Wellicht is het middagmaal van een afdëeling infanterie bereid op „de tot aanwijzing van het rijspoor bestemde blokken." Een onderzoek wordt ingesteld, daar de bur gemeester betaling dier blokken verzoekt (Avondpost.) Ook aanspraak op route. Bij 'do Rentecom missie Nijmegen buitengemeenten kwam o.m. ook een aanvrage om rente in van iemand die al3 zijn beroep opgaf: „verpleegde in de Rijks werkinrichting te Veenhuizen en. voor den overigen tijd landlooper!" Het stond er letterlijk zoo. Dó man achtte landlooper ook „loondienst." „G. K. ,,'n Rat in do val." Als pendant van het geen wij dezer dagen verhaalden over den „zon derlinge zieke,* die op zulk een geraffineerde wijze den controleur van een ziekenfonds tracht te te verschalken, kwam ons nog een frappant geval ter oore, schrijft de „Resb.". Het bestuur van hetzelfde fonds had mot verontrustende belangstelling opgemerkt, dat door een hunner pas aangesloten leden (van beroep kleermaker), opmerkelijk druk gebruik werd gemaakt van de ziekenkas. Do statuten zeggen, dat men eerst een vol jaar lid moet zijn om in aanmerking te komen voor ziekengelden. Het jaar was nauwelijks om of reeds klopte de kleermaker aan om ondersteuning. Met tus- schenpoozen van ziek zijn, beter zijn, ziek zijn, beter zijn, herhaalde dit zich van maand op maand. De kloppartij" van den lijdenden kleer maker had tengevolge, dat de in 't eerste half jaar aan hem gedane uitkeering reeds twintig maal meer bedroeg, dan de door hem gestorte contributie. Natuurlijk.... de ziekenkas is er voor, men contribueert, voor de pret wordt men niet ziek. hè„Ja maar, hm.... zegt de penningmeester tegen zijn medebestuurderen, „de dokter, die hem onderzocht, heeft ver klaard, dat de man ijzersterk is, 'n kerel als 'n boom, en nu vind ik het eyg opvallend, dat ons nieuw lid reeds zooveel keer, meer dan de ande ren, een aanval op het ziekenfonds heeft gedaan. Bij controle bleek wel, dat de man het bed hield en ziekenbriefjes vaD den dokter kou vertoo- non en dat van pillen, poeder en drankjes ruim gebruik gemaakt werd, maar ziet u.... toch waag ik het te veronderstellen, dat hij ona be- lakt. De veronderstelling vindt voornamelijk zijn oorzaak in het volgende: Stellig, zeker weet ik, dat de man thuis in zijn ziekte-periode toch zijn ambacht uitoefent. Geregeld worden afge maakte costuums gebracht naar de firma waar voor hij werkt. Hoo is dit nu mogelijk?.... Ziek zijn en werken, loon en ziekengeld ont vangen, dat rijmt niet. Ik stol daarom voor, dat de controle van dit lid nog schorper zal worden toegepast. Zoo gezegd, zoo gedaan. Hoe evenwel de com missarissen van controle zich, afsloofden, do snijder liep niet in de val. Geregeld had de man met ziekte-aanvallen te kampen, onrustbarond lang was do stumper week op week ziek, gere- geld ook werd, verborgen onder een zwarten doek, afgemaakt werk uit zijn atelier wegge bracht, maar ook geregeld wanneer de contro leur zich van zijn toestand op de hoogte kwam stellen, lag de man stevig toegestopt onder de dekens. Het was, of liever gezegd, hij was een strop voor het ziekenfonds. Eindelijk, eindelijk kreeg men hem te pak ken. Toen een commissaris op zekeren keer we derom het huis van den verdachte bespiedde, zag hij een ververs!adder staan tegen de boven woning waar de kleermaker zijn verblijf hield. Een schilder was bezig de pui te methnmorpho- seeren, onderwijl nu en dan een praatje houdend met de bewoners, die zich achter de geopende ramen in de kamers bevonden. De commissaris, bemerkende dat do verver juist het raam van deu kleermaker onderhanden had, kwam op 't lumineuze idee den ladder te bestijgen. Hij verzocht den schilder even van 'zijn hoog standpunt af te dalen en deelt hem in weinige woorden de toedracht der zaak mede. Deze, zelf lid van een fonds, begreep dadelijk de situatio en verheugde zich bij voorbaat over het verbaasde gezicht van den oneerlijken tailleur. Onder de goed gemeende waarschuwing van den verver: „Pas op kerel, breek je nek niet hoor!.... geef 'm maar flink z'n vet, klimt de commissaris behoedzaam de sporten op. Zon der ongeval bereikt hij het venster op de derde verdieping en. victorie, do rot zat in de val. Onze „snijer" zat lustig met gekromde beenen bovenop zijn snijtafel. Ijverig en zonder het minste spoor van ongesteldheid, pikte zijn naald op en neer in de kleurige zomerstof, welke langs de tafel afviel. De verschijning van den contro leur voor het geopende raam, wierp een scha duw op zijn werk. Hij keek op.hè. wat duiverkater, 'n fatsoenlijk mensch maakt toch zijn entrée door de voordeur. Nou heb ik waarachtig ook geen tijd meer om onder de wol te schieden!. De commissaris leest duidelijk op de ver bleekte trekken van den kleermaker, wat zich in diens binnensto afspeelt. Grijnslachend blikt hij eenige oogenblikken den snijder aan en zegt dan niets anders, maar op zeer hartelijken, ami- ealen toonBonjour Vervolgens daalt hij voorzichtig naar don be- ganen grond, voldaan over zijn onderzoek, dat eindelijk overtuigepd een eind heeft gemaakt aan de afzetterijpraktijk van den snijder, die grnag zijn mes van twee kanten liet snijden. V r. Ik heb nogal eenige vreemde munten. Zouden deze voor liefhebbers of verzamelaars eenige waarde hebben? Zoo ja, wat is de beste weg om ze zoo voordeelig mogelijk te plaatsen? A n t w. Wij hebben het lijstje, dat u bij de vraag voegt eens nagegian en meenen dat er bij zijn, die eenige waarde hebben, doch alleen voor verzamelaars. Om ze van de hand te doen, zult u het beste doen een advertentie te plaatsen of u te wenden tot den directeur van een pen ningkabinet. V r. Kunt u mij ook een adre3 opgeven, waar ik het stotteren af kan leeren? A n t w Plaats een advertentie in de N. Haarl. Courant. Dat heeft immer succes! V r. onder Polisnummer 1355. A n t w. Het verstandigst doet u met oen notarieele akte van het geval te laten opma ken. Dat is de zekerste weg. Wat daarvan de onkosten zijn, kunt u vooraf even informeeren bij den notaris, dien u uitkiest. U kunt wel eons op ons kantoor komen praten, doch wij mee nen dat u mot bovenstaand antwoord voldoende zijt ingelicht. V r. Ik heb eon mondelinge overeenkomst aan gegaan met don vader van een mijner knechts. Ik heb dezen gehuurd met een opzeggingster mijn van zes weken. Do vader neemt nu zijn zoon weg met 10 dagen opzeggens, wijl ik hem zijn betrekking root zes weken opgozogd heb. Kan ik den vader dwingen zijn zoon bij mij zoon weg met 10 dagen opzeggens, terwijl ik hem zijn beterkking met zes weken opgezegd heb. Antw. U kunt. schadevergoeding eischen, als u door getuigen'voldoende kunt bewijzen dat de overeenkomst is, zooals u zegt. Anders is er niet veel aan te doen! Wend u tot den kan tonrechter als bet noodig is. V r. Ik heb een peereboom, (dubbel kalebas) in mijn tuin. In het voorjaar staat hij prachtig in bloei, doch de vruchten vallen er nagenoeg alle af. De meeste peeren zitten dan nog met wormsteek. Zoudt u mij een middel kunnen geven, om dat tegen te gaan? Antw. Het afvallen van bloesem of pasge- zette vruchten is aan verschillende oorzaken toe te schrijven. Eene flinke bemesting kan het afvallen zeer tegengaan. Tegen wormsteek kunt u het best nu van die lijmbanden in toepassing brengen en daarna in 't voorjaar den stam goed schoonmaken en met kalk besmeren. V r. Hoe kom ik aan een betrekking van conducteur bij spoor- of tramwegmaatschappij Antw. Door u te wenden tot de directie der maatschappij bij wie u in dienst wilt komen; of u op te geven bij de arbeidersbeurs, als u werkeloos bent. V r. Ik was als winkeljuffrouw in betrekking, doch bad met 6 weken mijn betrekking opge zegd.Twee weken voor dien termijn werd ik ziek en ging naar huis. Wie moet nu de geneeskun dige behandeling betalen, ik of mijn patroon? Antw. Wij maken uit uw vraag op dat u intern waart. Wij meenen dat uw patroon de on kosten van die twee weken moet betalen. V r. Wanneer is de voorlaatste harddraverij bier te Haarlem gehouden? Antw. Wij iheenen dat het een jaar of zes is geleden. Vr. Ik ben dienstbode; bon ik nu verplicht 's avonds na 8 uur nog te werken? En wanneer ik dat bijvoorbeeld nu eens niet doe; is dat dan dienstweigering? En hebben degenen waar ik in betrekking ben dan het recht mij onmiddellijk weg te sturen? Antw. U bent des avonds vrij na de werk zaamheden te hebben verricht, die behooren bij hot avondmaal. Zijn deze er niet dan na acht uur. Kleinigheden uitgezonderd, kan men u na dat uur geen werk meer opdragen. Weigert u dat dus, dan is dat geen dienstweigering en kan men u daarvoor niet, (met geldige reden) onmiddellijk ontslaan. V r. van de zangvereeniging „St. Cecilia." Antw. Het beste doet u om die zaken eens op ons bureau te komen bepraten. Als u zich tot die adressen wendt, waarom u vraagt, dan loopt u groote kans er in te loopen. Vd. Iemand heeft een dochter in een krank zinnigen gesticht, waarvoor do gemeente de verpleegkosten betaalt. Als do ouders van dat meisje naar een andere gemeente verhuizen, moet dan die laatste gemeente de onkosten van verpleging betalen, of blijft de eerste dat doen? Antw. Informeer eens ter secretarie uwer gemeente. Vr. Wanneer ik mijne dienstbode haar Ker- misfooi heb gegeven, op voorwaarde, dat zij niet meer te Iaat tehuis zou komen, en zij anders met November moet vertrekken en ik dan de fooi zou inhouden, kan ik dan die fooi nu inhouden, daar zij steeds te laat tehuis komt en ik haar niet, November niet kan hou den? Antw.: Wij gelooven dat het inhouden van deze fooi niet goed kan plaats hebben en aohben het beter dat niet te doen. Vr. Hoe kan ik uit een licht-bruine re genmantel benzine-vlekken verwijderen? Ik heb getracht andere vlekken met benzine te verwijderen. Dat is gelukt, maar nu zijn do kringen der benzine zichtbaar. Antw.: Dat is 'n heel leelijk geval. Het. komt hier vandaan, dat u de benzine niet goed drooggewreven hebt. Het best», wat u doen kunt is de plek opnieuw met benzine nat maken, iets verder dan de kringen nu, en do benzine dau goed droog wrijven. Vr. van O. v. d. B. alhier. Antw.: Als u niet meer naar uw eerst» betrekking terug wilt, doot u o. i. het best voorloopig maar niet meer in Duitschland te komen. Misschien kunt. u er later heen gaan, als men tiet geval vergoten is, doch verjaren doet het niet. Men zet u gewoon weg buiten als: Lastige Auslander. Een geval van openbaarmaking van militaire geheimen. Den 9en September stond voor den Raai van Justitie terecht, aldus de Java-Bode, d heer Stufkens, hoofdredacteur van de Prean gerbodc, beschuldigd zooald reeds medegei deeld is, in zijn blad twee artikelen van eer zekeren sergeant-majoor Burks te hebben op genomen betreffende de stelling in den Pre an gov. Beklaagde ontkende dat deze twee artiko len de strekking hadden geheimen openbaar te maken. Toen hij de artikelen had gepnldi eeerd, kwam de stafkapitein Bakker bij hemi om hem te zeggen, dat dergelijke publicaties! verboden waren. Hij heeft toen geen artikelen meer opgeno men, ofschoon hij meent dat de reeds go- plaatste artikelen niete met geheimen heb hen to maken. De president wijst hem er op, dat toch vrij wel de geheele Preangerstelling met forten en bewapening wordt besproken. Beklaagde meent dat de bevolking in de, buurt vrijwel alles weet van de forten. Ondervraagd door mr. Bergsma zegt be klaagde dat het artikel gaat. over gebein\en maar dat de geheimen niet worden mede gedeeld. Mr. Bergsma wijst hem erop, dat ia het artikel precies wordt meegedeeld hoe de be wapening is van het fort. Dat, is juist, hét militaire geheim. O.a. wordt gehoord overste Spruyt van den generalen staf. Hij wijst eenige aanhalingen; uit de artikelen aan, die hij geheim acht, om dat daardoor vingerwijzingen worden gege ven van outsiders, die van belang kon den zijn voor de wijze van defensie; in den Preanger. Hii kan niet aangeven waarom, oindat hij zich dan aan hetzelfde feilj zou schuldig maken als beklaagde. Of het waar is dat er op de forten oud rocsi. is, op deze vraag mag hij in een openbare zitting geen antwoord geven. Het is het open baar maken van een geheim, wanneer men meedeelt welke bewapening een fort. heeft. Wanneer eeu vijand dit weet, dan kau hij ook weten, op welke wijze een dergelijk fori moet worden aangevallen. De defensie van Indië is geheim en wordt als zoodanig behandeld. De president: De beklaagde heeft don schrij ver van de artikelen genoemd. Het is een zekere Burks, gewezen sergeant bij de ar tillerie. Kon deze Burks weten, dat wat. hij schreef geheim was? Getuige: Ja, bovendien uit het opschrift hoven het artikel: „Geheim, geheim", blijkt dat de schrijver wel degelijk wist dat hij ge heimen openbaarde en dot hij die niet mocht openbaren, wist hij ook, daar om de drie maanden de krijgsartikelen worden voorge lezen, waarbij gewezen wordt op art. 76 van het crimineele wetboek voor het krijgsvolk hier te lande. Op de vrhag van den verdediger, of getuige niet overtuigd is dat de mogondbeden weten waar de forten liggen, geeft getuige het ant woord, dat hij dat niet kan* weten of de mo gendheden het weten, maar het feil dat mo gendheden, die er belang bij hebben, door spionnage trachten te weten te komen hoe dn forten zijn gelegen en bewapend, geeft den burger nog niet het recht, die geheimon open baar te maken. De verdediger, mr. Henny, vraagt den heet Spruyt zich te plaatsen op het standpunt van den^Ic-ek, en vraagt of een leek kon weten of een dergelijke openbaarmaking ongeoorloofd was. Getuige: Ik kon mij moeilijk op liet stand punt van den leek plaatsen, daar do artike len afkomstig zijn van een sergeant der ar tillerie, die wel wist dat, wat lii.i meedeelde, geheim was. President: Ja, maar ten opzichte van bekl. Getuige: Ik kan niet aannemen, dat een hoofdredacteur van een verantwoordelijk blad niet weet dat hij dergelijke artikelen niet mocht plaatsen; wie een dergelijk verant woordelijk ambt aanvaardt, zal toch wel voor uit zich op do hoo te hebben gesteld welke voetangels en klemmen er op zijn weg liggen en hij had deze voetangels en klemmen kun-' nen vermijden door zich te. houden aan wat do regeering als geheim beschouwt, lïecds df persoon van den schrijver had hem moeten weerhouden het artikel op te nemen. Na de pauze werd gehoord kapitein Boon- stra van Heerdt, van den generalen staf. Zijr verklaringen komen vrijwel overeen met dio van den vorigen getuige. Als ook deze ge tuige weigert zich uit te laten in openbar# zitting over de juistheid van de beweringen Ben herinnering van 't Fransche Keizerrijk. Alleen dit nog: die sterk gegroeide jonge man, Lasalle heet de melkmuil, denkt dat hij iets eervols doet met den Keizer te dienen,1 eooals hij dat doet, door zijn levou te wagen op het slagveld, maar hij ziet heelemaal over het hoofd, dat er oneindig veel meer moed j toe noodig is, om, zooals ik, te midden van honderden en nog eens honderden gevaren te leven en om te gaan met mannen als Tous- eac, die u bij de eerste de beste gedachte aan ontrouw zoo «nel uit de wereld weten te hei- Pon, dat er geen haan naar kraait. Woluu, gelooft gij ook niet, dat ik getoond heb meer te durven dau die onuoozele Lasalle met zijn jongensachtig gezicht. Ik geloof, dat als het op aankomt, ik den Keizer moer en betere diensten bewezen heb, dau al zijn maarschal ken tezamen, hoewel het u misschien niet *Oo toeschijnt, mijnheer, mijnheerzeidc ®'i hartstochtelijk. De Laval, haustte ik mij te zeggen. O ja, dat is waar ook, hoe gek, dat ik aaaaa nisar aldoor vorgeet, maar zeg mij i eens, of ik gelijk heb of niet. Gij denkt het zelfde als die Kolonel Lasalle, niet? Dat is een vraag, waarop ik al heel moei lijk een antwoord kan geven, zeido ik. Ge. moet niet vergeten, flat ik niet geheel en al onbevooroordeed bon, maar boe kan dat ook anders, nu ik aan u mijn leven verschuldigd ben. De man had geen tijd om me te antwoorden, daar plotseling de doodsche stilte om ons heen verbroken werd door e ensalvo van pis toolschoten iu de verte. Als van zelf bleven we staan, maar reeds was alles tot de vorige rust teruggekeerd en dus vervolgden we ten tweeden male onzen weg. Zij hebben Toussac zeker in het oog ge kregen, zei de toen mijn gids, maar ik geloof niet, dat het hun zal gelukken hem te van gen hij is te sterk en te slim van aard. Ik weet niet, welken indruk hij op u gemaakt heeft, maar dit wil ik u wel zeggen, ge zult ver moeten loopeu om een tweede zooals hij is te vinden. Ik antwoordde hem, dat ik veel liever ver zou willen gaan om zulk een man te ontwij ken, tenzij ik er vast van overtuigd was in staat te wezen me tegen hem te kunnen ver dedigen. Alweer hoorde ik denzelfden onaan- genamen lach. En toch is het een trouwe, eerlijke borst en zulk soort menschen vindt men in deze dagen al heel weinig meer. Hij is wat lichf- geloovig van aard. Toen de revolutie hier uit brak, was hij een der eersten, die haar met liart en ziel toegedaan was. Hij geloofde alles, wat enthousiaste schrijvers en sprekers hem en zijn makkers op den mouw spelden, wat betreft die hooggeroemdo vrijheid, gelijkheid en broederschap en dacht ook niet anders, dan dat na eenigo executies die gulden tijd voor Frankrijk zou aanbreken en zijn land een hemel op narde zou worden. Trouwens, velen kregen die prachtige theorieën te hoorou maar de meesten hebben hun leven daardoor onder de guillotine moeten verliezen. Toussac was een hunner. Toen hij bemerkte, dat er iu plaats van vrede, één lange aaneenschakeling van oorlogen het gevolg van was, dat er in stede van voorspoed, een nijpende armoede begon te heersehen, en er in de plaats van die gelijkheid, een Keizerrijk ontstond, toen ja toen maakte de waanzin zich van hem meester en werd hij het woedende, ontembare bloedorstige wezen, dat alles dooden wil, wat zich volgens hem tusscheu hemzelf en zijn ideaal plaatst. Hij is onbevreesd en in zijn ziekte tot alles in staat. Zonder twijfel zal hij dan ook geen pogingen verzuimen om mij in handen te krijgen en me to vermoorden om de poets, die ik hun heiden gebakkeu hel» van nacht en die hij veel eerder scheen te doorzien dan die laffe student. Deze woorden werden op zulk eeu kalmon toon geuit, dat ik werkelijk begou te begrij- peu, dat hij gelijk had met te zeggen, dat. cv meer moed toe noodig was om te handelen zooals hij deed, dan om de rol te spelen van den -b- aii sabreur" zooals Lasalle. Na- een poos ging de zonderlinge man voort met spreken, maar het schoen mij toe, als dacht h(i hardop. Ja, ja, ik had hem met gemak kunnen raken, als ik het gewild had; maar als ik het ongeluk had gehad om hem niet meteen doo- dolijk te treffen, zou hij me als een overgaar kuiken uit elkaar gescheurd hebben en ik weet dus uiet, wat beter ware geweest. We hadden den zoutpoel verlaten en waren weder in de duinstreek aangekomen. Ondanks dc dichte duisternis, die er heerschte, liep mijn motgezel voort met groote zekerheid, geen seconde aarzelend, of hij wel in de goede richting was. Ik had niet. het minste begrip, waar ik mij bevond, en al had het vriende lijkste maanlicht het. landschap ook met zijn zachte stralen overgoten, toch geloof ik, dat ik het ook dan niet zou hebben herkend. En geeu wonder reeds ais achtjarige knaap had ik dit land verlaten. Droomerig liep ik voort, doodmoe, met slechts deze eene gedach te, dat ik er voor moest zorgen mijn gids on- middelük te volgen. Do regen was gelukkig opgehouden; de stormwind verjoeg de don kere wolken aan don hemel. Plotseling zag ik een groote witte kuil. een vroegere kalk- groeve, dicht begroeid met braamstruiken en varens. Mijn metgezel keek geruimen tijd on derzoekend naar alle kanten, terwijl hij de ooren spitste om te hooren of hij ook eeuig geluid kou opvangen, maar toen niets ver dachte zijn aandacht trok, baande hij zich eeu weg doO'- dit warnet van planton, totdat hjj den tegcnovorgosteklen kalkmuur had be reikt. Toen zich tot mijn wendend, zeide hij. Ziet ge achter u niet dat kleine lichtje? Ik keek om me heen, maar ontdekte niets en zeide hem dat. - Welnu, dat doet er ook weinig toe. Ga gü maar het eerst; ik zal u volgen. Verwonderd om te weten, wat hij bedoelde, draaide ik me om en bemerkte, dat hij eenigo braamstruiken terzijde had geduwd, zoodnt nu een kleine opening zichtbaar wérd. De opening is hier wel klein, maar ver derop wordt zij grooter, vervolgde hij. Een oogenblik aarzelde ik. Wat beteeken- de dit? Wilde deze man, die me eerst het le ven gered had, nu ook mij in do val laten loo pen. Maar alweer klonk mij die onuitstaan bare stem in de ooren: Ge zijt te ver gegaan om-nu terug te kec- ren. Kom, wees verstandig en doe wat ik u zeg. Of ge moet me vertrouwen eü me blinde lings gehoorzamen of ge had me heelemaal niet moeten vertrouwen. Ik hen ter uwer beschikking, mijnheer. Welnu, ga er dan in. Ik volg u onmiddel lijk. Ik kroop in de nauwe opening, wellce laag was, dat ik me slechts op handen en voe ten kon voortbewegen en dan nog herhaalde malen met den rug tegen de zoldering e - ren. Na een poos hoorde tk dc takken wedot terugslaan en mü'n vreemden gids vlak ach ter mij. We waren in een volslagen donkeren gang aangeland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 13