tKSWeeftuifsen. &ane]jor]ssrraatZ7., [&ëJefJ770, Speciaal adres weer SehooSlaarzen. Posterijen en Telegrafie STADSNIEUWS tpraak van 1907, gehouden .wordt ia 1915 en pat de Internationale Commissie ter voorbe reiding hiervoor zoo spoedig mogelijk wordt |n het leven geroepen 1 - Het .Vredescongres en jde Interparlemen.- ünie hebben beiden met groeten nadruk an wensoh geuit, die als nummer één staat het program van acttae. Het .Vredescongres daaraan toe den wensdh, dat de Ne- rlandsche Regeering, indien van andere Sta- en geen initiatief uitging, hiertoe de noodige appen zou doen. Het .Vredescongres droeg den Nederlandschen Vrodes bonden op, om al le krachten in deze richting bij de Nederland,- *che Eegeering aan lie wenden. Een „Inter nationale Commissie van Voorbereiding voor jde Derde Vredesconferentie I", dit zij de alge- i fcieene leuze van de naaste toekomst l OUDERDOMSTOELAGE. Zijn onze inlichtingen juist, aldus schrijft 8e Tijd, dan zal de ouderdomstoelage die be- gin December aan 70-jarige oud-werklieden van Rijkswege moet worden uitgekeerd, veel i grooter uitgaven vorderen, dan waarop is gerekend. Er moet tot dusverre bij de ver- schillende Rente-oommissarissen reeds meer i dan 80,000 aanvragen zijn ingekomen; en al zullen daarvan door de- Rijksverzekerings bank nog wel eenige worden uitgeschift, het Is nu al zeker, dat er heel wat meer dan 25,000 bet cijfer dat minister Talma door zijn des kundigen is voorgelegd, zullen overblijven. Aan de Rijksverzekeringsbank wordt iede ren avond door tal van ambtenaren eenige Uren extra gearbeid om de paperassen te be werken, die uit het geheele land herwaarts Zijn gekomen, en er komen nog handen te kort. HET OUD-KAMERLID PASSTOORS. Men schrijft uit den Haag aan de Msb.: Uit goede bron vernemen wij, dat de oud- afgevaardigde voor Beverwijk, de heer l'as- stöors, in overleg met het bestuur der R. K. Kamerclub beeft zorg gedragen, dat bij het afdeeliugsonderzoek der Staatsbegrooting, hetwelk, zooals bekend, dc vorige week ge heel is geëindigd, de belangen, die gewoon lijk door dezen oud-afgevaardigde werden voorgestaan, door zijn katholieke vrienden bij dat onderzoek zijn behandeld, erï' dat on derscheidenlijke katholieke afgevaardigden zich hebben bereid verklaard, dien arbeid bij de openbare behandeling voort te zetten. DE CONCENTRAGE EN DE LOGE. Do „Java-Post" bewijst thans Hit artikelen ln het „Magojiniek Tijdschrift", redacteur mr. J. H. Car [Jen tier Ailing, dat de vrijzinnige concentratie het werk is geweest van de Logo. Ziehier oen aanhaling: „Op een en denaelfden dag is in afzonder lijke vergaderingen van de drie liberale par tijen het concentratie-program met geest drift aangenomen. Een dag ook voor onze Orde van beteekenis, want: wij mogen het hooit vergoten, dat de stoot tot deze con centratie van ma^onnieke zijde is gegeven. Dat is den 16den November te Amsterdam er kend, toon ter vergadering van de Liberale Unie door den oud-minister Rock er aan herinnerd is, dat onze broeder Van Raalte voor hot eerst het denkbeeld van concen tratie in de Nieuwe Vrijzinnige Kiesvereeni- ging 's Gravenhage hoeft ter sprake gebracht. In alle partij vergaderingen is ten volle er kend, dat het een voorstel was van liet hoofd bestuur der vrijzinnig-democratische partij, Waarvan, paar wij weten, onze broeder Her man Snijders voorzitter is, dat de zaak defini tief aan het rollen heeft gebracht. Wij al len weten hoezeer te voren in inayonnieke kringen voor het totstandbrengen van samen werking is geijverd." Een andere aanhaling uit het nummer van Juni J.I., dus vlak vóór do verkiezingen „Wij, vrijmetselaren, zijn maar een klei ne groep onder de burgers van Nederland, maar deze groèp kan in die dagen de kern worden van grooto groepen van gelijkgezin den, die eendrachtig optrekken om den plicht te doen (spat, van den broeder-redacteur). Laten wij één ding niet vergeten: het gaat om onze eigen zaak (spat. van ons schrijver). Voor oen groot deel is, in opzet, de concentratie werk van de vrijmetselaren geweest. Laten wij, do bioeders, die hier den stoot gaven en de broe ders die hier medewerken aan de uitvoering, niet achterblijven, maar zorg dragen dat nu ook de concentratie overwint (spatieering van den br. redacteur.) Een onmenscb. Ter beschikking van de justitie te Maastricht is gesteld een harmo nicaspeler. Hij lag dronken lange den weg, nabij Heerlen, toen een jeugdig meisje, dat met haar broertjes tafeltjes leurde, passeer de. Het meisje werd door den harmonica speler op de laagste wijze mishandeld, on danks bet geweldige verzet en het hulpge schreeuw van het kind. Eindelijk gelukte het haar te vluchten, toen er publiek naderde. Met zijn instrument aan den rug, stapte de onmenach op weg naar Brunssum, waar het kermis was. Onderweg had hij nog gelegen heid, om een langs den weg staand kruis beeld te vernielen, meldt de Tijd. De maré chaussee uit Sohiuveld heeft hem gearres teerd en overgegeven aan die van Heerlen. Bij verschillende herbergen te Brunsum had hij zich ook zeer onordelijk gedragen. De har monicaspeler is met het meisje, dat in een woonwagen thuis hoort, geconfronteerd. De witte kraai. Een viertal maanden geleden maakten wij melding van het van gen van een witte kraai te Kerk'Driel. Weid aanvankelijk' voor het zeldzame dier tje f 15 geboden, allengs steeg deze som', totdat zij zelfs f 250 bedroeg, voor welk hoog bedragi het beestje zou worden af geleverd. Toen echter de nieuwe eigenaar, er om1 kwam, was het dier juist 'den vo- rigen nacht overleden. Voor het doode bees tje werd echter nog f 40 gegeven, om het te doen opzetten. Tronwe diensten beloond. Men meldt aan de „Msb." Den 7en October, j.l. overleed te Utrecht op bijna 90-jarigen leeftijd Dh. A. Mol Jr., die pl.m. f 63.000 vermaakte aan liefdadige gestichten en armen vrij van sucessie en kosten, en ook zijn personeel niet vergat. De dienstbode en de koetsier van den over ledene, ontvangen levenslang ieder f 400 per jaar, terwijl eeno arme weduwe, die voor hem de staldeuren wel eens sloot, wanneer hij uit rijden ging, een legaatje ontving van f 300. Li het water geloopen. Een knaapje van zeven jaar van den landbouwer Jacob Penning, te Wildervank, had, uit de school komend, zijn jasje niet aangetrokken, maai' zooals kinderen wel eens meer doen, spe lenderwijs over zijn hoofd geslagen waar door hij niet zien kon waar hij liep en zoo- doendo vermoedelijk in het water is geloo pen. Toen hij om 12 uur niet thuis kwam, gingen de ongeruste ouders kijken e» von den petje en jasje beide vóór de woning in het West er diep. Het lijkje is nog niet opgehaald, meldt lite „N. v. d. D." Een waterzoéker. Men bericht uit Ei- bërgen aan de N. R. Ct.: Op het terrein der zwakzinnigengestichten te Rekken hadden zich Maandagmorgen ee nige belangstellenden verzameld, daartoe uit- genoodigd door dr. Slot, om den heer Van der Horst te zien wandelen, wijzen cn pro- leteeren. Deze zou n.l. met behulp van een aluminiumstaaf verschillende plaatsen aan wijzen, waar ondergronds een waterstroom zich bevindt van zoodanige breedte en diep te, dat bij boringen een voldocndo hoeveel heid water zou to verkrijgen zijn ter voor ziening in de behoeften van de geheele toe komstige bevolking van die gestichten. Zijn aluminium-staaf heeft een tong of Langwerpig oog in het midden. Hij nam in do gesloten vuist van iedere hand een der vrije uiteinden van de staaf en ving zijn wandeling aan. Eerst gebeurde er tniets, maar weldra klonk het van des zoekers lippen: „hier komt wat", nog één stap, en de tong van de staaf, die verticaal benedenwaarts gewezen had, ging zich bewegen naar den wandelaar en vervolgens een geheele om wenteling beschrijven om haar eigen as. Dat was het teeken: dfuir bevond zich onder gronds oen stroom. De breedte van den stroom werd vervolgens door afstappen be paald, het midden er van behoorlijk gemar keerd, en de zoeker sprak: „overvloed van water op 20 h 25, op 25 a 30 meter." Dit herhaalde zich op andere plaatsen. Te hopen is het, dat de aangewezen plaat sen nu inderdaad ook waterhoudend zullen blijken. Een Hollandse!» ontbijt. Henry Wot- ton vertelt in do „Fraukf. Ztg." en de „N. Ct." vertaalde het: Ik was 's avonds te Amsterdam aangeko men. To Amsterdam, de water- en palen- stad, „waar de bewoners als raven op hoo rnen leven," zooals Erasmus zaliger placht te zeggen. Zoekend en speurend ging ik langs de straten. Eindelijk ontdekte ik een smal, hoog huisje, opgetrokken als een stuk speelgoed uit zwarte bakst,ecnen en wit ge schilderde vensters, dat zich door middel van een wonderlijk blank gepoetste metalen plaat als hotel presenteorde. Dat was het, wat ik zocht: Holland in 't klein. Ik ging binnen. De waardin, rood wangig als een Edammerkaas, ontving mij met gezellige gemoedelijkheid: zij beval mij in de zorg aan van Nico, portier, kellner en huisknecht, die mij de steile trap van het palenhuis op naar mijn kamer bracht. Het bed was blanker dan de onschuld, ruim als een exercitieveld, lang en breed, haast heim- weewekkend breefl. IE Bliep, een zoete# slaap, Versterkt eÏÏ opgeruimd draaide lk mij 'emergens de trap af, deed de deur, open en stak mijn hoofd in de ontbijtkamer. In plaats van het verwachte spoorstationachtl- ge lawaai, vond ik! plechtige stilte ln het vertrek1 en een klassiek halfdonker, dat zij# zwak licht ontving van ruikers bleekroode bloemen op de tafel en van de been en weer bewegende blouses der bedienelnde meisjes. Ik' verborg mijn verrassing achter een koude midden-Europeesche deftigheid en trok' mij' voor verdere waarneming achter een piramide beschuit en mijn theekop te rug. Het leken meest welgezeten burgers met hun vrouwen en dochters te zijn, die uit de omliggende steden of van het platte land naar de feesten in de hoofdstad gekomen waren en nu hier aan het ontbijt zaten. Zaten! Niet zooals men bij' ons in het ho tel aan het ontbijt zit, op den kant of de punt van een stoel of met het horloge of de spoorgids in de hand of met een „luchtig" broodje en den honingpot in de verte. Neen, zij1 zaten op van ouderdom donkere stoe len met gebeeldhouwde ruggen, als de hel den in iWalhalla op breede zitvlakken, als waren zij van zins nimmer van hun plaats te wijken. Ook de binnenkomende deden het met rustige kalmte. Zij gingen zitten en bestelden, niet grammofoonachtig knar send pf met schroomvallige verontschuldi ging, maar terwijl zij, nadenkend mumme lend, de kaken heen en weer schoven en eindelijk „thee" of „melk" zeiden, als zei den zij „Karei V" of „hertog Alva," De Ibsen'sche helden wachten levenslang op het „wonderbare". Natuurlijk komt bet nooit, deels omdat zij erop wachten, deels omdat het anders geen drama zou zijn. Ik heb nooit erop gewacht; daarom vond ik het hier. Want het was „wonderbaar," wat dit onbijtparadijs bood, dat hier onder de rozcroode bloemwolkon ver. over het witte laken zich uitspreidde. Hier waren eieren, door vlijtige en nauw gezette kippen op liet platteland daarbui ten gelegd. Daar glimmerden moten gebak ken viscli, ginds plakken roodwitte ham- Worstjes van verschillende grootte en mo del wareu tot zinrijke mozaieken geschikt, die men slechts noode verstoorde. Onder stolpen wachtten kaaskogels: roede, goud gele en bleekgele met zwarte punten, die nog voorname»' verrotting uitgeurden. De ontbij(deskundige greep den kaasbol met vaste hand als greep hij een kegelbal, zette hem op een uit duim, wijsvinger en middel vinger van de linkerhand gevormden drie voet en begon, al naar 't uitkwam, schijven rondom en lichtend als de volle maan of, de krachten in verstandige beperking spa rend, slechts halve- of kwartier-schijven uit te snijden. Visscken, in olie zwemmend, wa ren zeer gevraagd. Daartusechen stonden, vegetarisch verlokkend, offerschalen met honing cn glazen met marmelade van aller lei vroolijke kleuren. Beschuiten in pira mides opgetast, rezen omhoog ais monumen ten van 's Lands welvaren. Honingkoeken wa ren er, die men zorgvuldig tusschen twee sneden brood gelegd, verorberde En in ie- ders onmiddellijke nabijheid brood van al!e<r- j Lei luchtigheid en grofheid, van zwart tot blankwit, met de goudgele zuivel in vlo ten ernaast. Op den achtergrond troonde de waardin, lachend en knikkend, vrijgevig en moedei*- lijk. De handen, die al. dien zegen hadden geschonken, rustten stil gelukkig in haar1 schoot. Te midden nu van dezen weeLderigen rijk dom zaten zij en aten. Zij reikten alkander broederlijk het begeerde of stonden even op en haalden wat hun toelachte naar zich toe, een gebraden worst of een keur van" ham- plakken van den schotel. Op mijn eer, liet waren geen droomerige kwezels, geen fut- i looze idealisten de liier tafelden. Dat was de mensciiheid van den vroolijken kant, lie den die met beide voeten op den aardbodem, stonden, die respect voor de realiteit had den cn haar-, voor zoover zij eetbaar is, naar binnen werkten. De schrijver eindigt dan zijn plastische beschrijving met de mededeeling, dat hij in menschen die daar in 't Amsterdamsehe „pa lenhuis" aan 't ontbijten waren, dezelfde menschen herkende die Rembrandt en Hals op hun beroemde doeken hebben vereeu wigd. ■Tot zoover de schrijver. Jammer dat hij den naam van het hotel niet noemt 1 Wij zouden daar ook wei eens willen gaan ont bijten I HET II. COLLEGE. Door den dood van Kardinaal Aguirre y Garcia, Is heli aantal leden van het H. Ooi- lege tot 58 gedaald.Hiervan zijn er 25 door Paus Leo XIH en 81 door Paus Piua X ge creëerd, een kreeg het purper nog van Paus Pius IX en een is „in petto" gehouden. Zijn Eminentie Aguirre was dé 42ste Kar dinaal, die onder het pontificaat van Pius X gestorven is en de 4de, die dit jaar overleed. Naar zijn leeftijd kwam de gestorvene op de 10de plaats, tusschen kardinaal Serafino iVan- nutelli, die 79 en Martin de la Herrara die 78 jaar oud is. De oudste Kardinalen zijn de Kar dinalen di Pietro en Oreglia, beiden 85 jaar. Op het oogenblik bestaat het H. College uit 82 Italiaansche en 25 niet-Italiaansche le den, van welken er 4 van Spaansche afkomst ztjn, terwijl er zich 3 Noord-Amerikanen on der bevinden; 5 Kardinalen resideeren in Oos- tenrijk-Hangarije, 6 zijn Eranschen, de 7 ove rigen komen resp. uit Nederland, Duitsoh- land, Zuid-Amerika, Australië, Engeland, Bel gië en Portugal. .Volgens den rang bestaat het H. Ooilege uit 6 kardinaal-bisschoppen, 45 kardinaal priesters en 6 kardinaal-diakens. DE LASTER .TEGEN DE MISSIONARISSEN Men weet hoe ongeveer een jaar geleden in de Belgische anti-clericale pers verschrik kelijke beschuldigingen tegen den Belgischen missionarispater Cambier, prefect van Haut- Kasar (Oongo), weiden uitgebracht en hoe do socialisten-leider Van der Velde er zich niet voor schaamde om deze weer in de kamer ter sprake te brengen. Thans bevatten de Belgische bladen al geheel eerherstel van pater Cambier, en een vernietigend vonnis van de lasteraars, tot wie, zooals met weet, ook eenige vrijmetse laars-ambtenaren behoorden. Het is een som- ment van den procureur des konings en Lu- sainbo Duchesne, die een nauwgezet onder zoek heeft gedaan en thans verklaart dat deze beschuldigingen niets dan laster zijn. LOONREGELING BIJ DE POSTERIJEN. Na do algemeene bespreking omtrent de vast te stellen loonregeling op 8 Ootober worden door den directeur-generaal verschil lende beambten, voormannen in de postale vakbeweging, in afzonderlijke audiëntie op geroepen, ten einde te beraadslagen omtrent de wijze waarop gegevens kunnen worden verzameld voor de vooi-genomen standplaats- indeeling. („Volk"). GEMEENTERAAD. (Vervolg). De nieuwe Bouwverordening. Bij art. la stelde de heer Lasschuit het vol gende amendement voor: De eerst alinea van het tweede lid van dit artikel worde gelezen als volgt: Het acktergevelvlak van een gebonw mag geen grootere hoogte hebben dan de gemid delde afstand van het gevelvlak tot het ver ticale vlak gaande van de tegenovergestelde achterrooilijn, of is deze niet vastgesteld, tot den tegenovergestel den achterrooilijn van een ander gebonw. De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN ver klaarde dat de commissie, na overleg, bereid was die wijziging over te nemen, mits niet eene wiiziging welke door den heer L. werd aangenomen. Hiertoe werd besloten. Bij art 21 wenschte de lieer POPPE de ver- eiselite oppervlakte voor het bouwen van een Woning te brengen van 25 op 30 M2. Spr. heeft zulks reeds in huishoudelijke vergadering voorgesteld, doeh het werd toen afgeraden. Hij kon zich daarop nog niet verdedigen. Doch nu is gebleken dat in Schoten 30 M2. vereischt wordt. Hij meent dat zulks clan ook in Haarlem kan. Spr.'s partijgenoot Wibant heeft betoogd dat voor een slaapvertrek 15 M2. noodig is. Hier worden maar 10 M2. ge vraagd. Spr. doet een voorstel om in art. 21 bet cijfer 25 op 80 te brengen en in verband dtaimede eenige wijzigingen in andere ar tiktlen. Dc beer RINXEMA merkt op dat rIs de heer Foppe meent dat hü nn bewezen heeft dat 25 M2. in 30 M2. veranderd moet worden, hij het mis heeft. Hij heeft alleen Schoten genoemd. Daar is echter nieuwbouw, maar in Haailem heeft men dat niet. Daar zijn vele gevallen dat men niet meer dan 25 M2. te bebouwen heeft. Die terreinen zouden onbe bouwd moeten blijven. Het is juist om zoo weinig mogelijk slachtoffers te maken, dat deze oppervlakte genoemd is. Na re- en dupliek werd bet voorstel ver worpen. Alleen de heeren Nagtzaam en Pop- pe stemden voor. f Art. 21 werd aangenomen. In art. 22 en 23 werden door de commissie eenige redactie-wijzigingen voorgesteld, die nogal eenige discussie uitlokten, omdat eeni ge leden meenden dat men de gelegenheid wilde openstellen om ook andere dan hou ten vloeren in de woningen aan te brengen. De bedoeling was echter alleen de ge legenheid open te stellen om, wanneer zich een speciaal geval voordoet, ook andere dan houten vloeren te leggen. De heer SLTNGENBERG kwam op tegen de voorstellen tot wijziging door de commis sie. Anderen wordt verweten dat zij hunne voorstellen niet tijdig genoeg indienen; spr. zou weuschen dat ook de commissie op tijd haar voorstellen indient. Spr. wenscht de wijzigingen der commissie niet aan te nemen. De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN zegt dat het geen enkele belangrijke wijzi- ging betreft, me er en deels redactie-wijzigin- gen, tot beter en duidelijker begrip der ver ordening. Men kan deze niet vergelijken met. ingediende voorstellen al8 van den heer Las- schnit b.v. De beer NAGTZAAM stelde voor in art. *23 de bepaling „met houten vloeren" te behou den. Het amendement werd verworpen met. 4 siemmen (de heeren Nagtzaam, Poppe, Kley- nenberg en Slingenberg) vóór. Bij art. 28 stelde de beer LASSCHUIT het volgende amendement voor op het tweede- lid van dit artikel: De aantrede en optrede van deze trappen moeten op de verdoel- of klimlijn welke wordt geacht te zijn ge legen op een afstand van den binnenboom of van de spil, gelijk aan 2/3 van de breedte der trap een zoodanige afmeting hebben, dat de aantrede niet minder dan 1G eM. en de optrede niet meer dan 21 eM. mag bedtagen. Het amendement werd door de commissie overgenomen. Bij art. 30 stelde de lieer Lasschuit voor toe te staan dat een luchtkoker voor meer dan één privaat dienst kan doen en voor ventilatie van andere vertrekken dienstbaar kan worden gemaakt. Do heer DE BREUK betoogt dat de prac- tijk wel degelijk heeft aangetoond, dat het hebben van één enkele luchtkoker, waarin meerdere privaten uitkomen, last en stank veroorzaakt. B. en W. zijn tegen het voorstel. De heer LxVSSCHUIT trekt dan zijn eer.ste voorstel in en vervangt het door een ander, waarbij aan B. en W. machtiging wordt ver leend om afwijking van die bepaling te geven. De heeren DE BREUK en MODOO ver klaren zieb ook tegen deze bepaling, 't Is onmogelijk dat B. en W. te voren overtuigd zijn of een luchtkoker al dan niet hinderlijk zal zijn. Het voorstel van den beer Lasschuit wordt verworpen met 18 tegen 9 stemmen. Bij art. 32 zesde lid, werd door de commis sie voorgesteld do woorden in te lasschea achter pleisterwerk: „of ander brandvrij ma. teriaal". Aangenomen, nadat de heer v d, BERG gevraagd had of pleisterwerk brand vrij materiaal is en daarop bevestigend is ge-, antwoord door de heeren de Breuk en Jonck. blom! Bij art. 34 stelde de commissie eeu redactie wijziging voor in het le en het 2e lid. Tegen dit laatste kwam do lieer JONCKBT.OEDT op, met het gevolg dat de oude redactie her steld werd. Bij art. 46 zag de heer LA&SCMT1IT zijn amendement door de commissie overgenomen om in de laatste alinea van dit artikel te la ten vervallen de woorden: „van niet meer dan 5 eM. diepte". De aanhef van art. 47 werd op voorstel van dc commissie gelezen als volgt: B. en \V. kunnen het metselen van spouwmuren enz. Oc k in lid 3 werd een dergelijke wijziging aangebracht. Een amendement, van den heer LAS SCHUIT op art. 49 werd verworpen. De beer LASSCHUIT 6ieide voor fid 7 van art. 54 te laten vervallen. Het voorstel werd verworpen met 9 et. De beer RINKEMA stelt voor art. 56, het eerste gedeelte van lid 2, te latei: vervallen en daarvoor in de plaats te lozen de redactie van het oude artikel: De riolecring moet voorzien zijn van een waterdichte confrolo», put, onmiddellijk aan de buitenzijde van detf gevelmuur. Dit amendement werd door do commissie overgenomen en aangenomen. De. heer LASSCHUIT deed een voorstel op ditzelfde artikel, om ook ander materiaal dan het vermelde toe te staan. Dit ondervond echter zooveel bestrijding, dat de beer L. bet amendement ten slotte in trok. De directeur van Bouw- en Woning toezicht verzekerde, bij monde van den beer Heerkens Thijssen, dat uitgebreide proeven te Amsterdam hebben uitgewezen dat alleen hun projectielen op de in de diepte liggende Engelsehe schepen te kunnen ui'sehieten. Het was een heerlijke rit, dien we deden door het kamp, waar de mannen al het mo gelijke gedaan hadden om hun leven aldaar zoo aangenaam mogelijk te maken. Ver scheidene hutten prijkten met net onderhou den, kleine tuintjes, waarin wo de ruwe, ver weerde mannen, op hun knieën liggend, be zig konden zien met hot wieden van onkruid, bet voorzichtig opbinden van teedere sten gels enz. enz. Anderen daarentegen. zaten op den grond voor hun hutten gehurkt een pijp te rookeu of liuu wapenen te poetsen. We reden door de Rue d'Arcola, Rue de Kleber, Rue d'Egypte en Rue d'Artillerie Volante en hielden eindelijk voor het hoofdgebouw stil. De keizer zelf hield hier evenwel geen ver blijf. Ziju nachten bracht bij door in het kleine dorpje Pont de Brugnes, ongeveer 4 mijlen meer het land in gelegen. Overdag echter was hij steeds hier. Hier brachten zijn ministers, maarschalken en generaals hem de rapporten en ontvingen zij zijn bevelen. Het paviljoen, dat we reeds van uit de verte konden zien liggen, diende als anti-chambre bij bet huis. Daar verzamelden zich allen, die op audiëntie bij_ den keizer kwamen. Voer de deur bevond zich een sterke wacht, eeu teeken dat Napoleon aanwezig was. Mijn metgezel sprong uit den zadel en verzocht mij zijn voorbeeld te volgen. Een der offi cieren van de garde teekende onze namen op en verdween toen om een oogenblik later terug te keeren met generaal Duroe. een schralen, langen man, van pl.m. 40 jaar, die ons huigen tijd onderzoekend aanstaarde. Is dit mijnheer Louis de La valt vroeg hij toen met een vreemden gemaaktcn glim lach. Ik boog tot antwoord. 1 De keizer verlangt er naar u te zien. Ge kont gaan, luitenant, uw diensten zijn niet noodig. Op mij persoonlijk rust de verantwoor delijkheid om hem veilig té den keizer te brengt::, generaal. Ook al goed; als ge dat zoo graag wilt, moogt ge ook wel binnen komen, en hij ging ons voor in de groote tent, die slechts geiueu- bileeial was met een rij lage houten banken. De geheele ruimte was ingenomen door een groote menigte land- en zeeofficieren en bur gers. Aan het einde der zaal bevond zich de deur, die tot het vertrek vau den keizer toe gang verleende. Nu en dan werd deze geopend aan den andereu kant, maar nooit gebeurde dit, dan nadat een der beambten zachtjes daarop gekrast had met zijn nagels. Over liet geheel deed dit vertrek meer aan een hof dan aan een hut in het kamp denken, iets wat men dan ook dadelijk aan het gedwon gen onnatuurlijk optreden der meesten kon i merken. Zij gevoelden zich hier niet op hun plaats en hadden volgaarne de zaal verlaten, had hun plicht hun niet geboden om te blij- ven waar zij waren. Ik zelf voelde me vreemd ontroerd; de onmiddellijke nabijheid van den grooten Franschen keizer maakte mij zenuw- achtig. Mijn metgezel merkte dit ov en zeide op vriendelijken toon tot mü: Go behoeft niets le vreczen, mijnheer de Laval. De keizer zal u vriendelijk ontvangen. Hoe weet ge dat? vroeg ik hem verbaasd. Dat zag ik reeds dadelijk aan do wijze, waarop generaal Duroc u ontving. Aan zulke vervloekte hoven glimlacht eenieder tot u, wanneer de keizer het gedaan heeft. Heeft deze evenwel de wenkbrauwen gefronst, wel nu, dan bemerkt ge dat ook aan eeneieder, waarmee ge in aanraking komt. Fn het mooiste van het geval ie, dat men nooit, kan begrijpen waarmee men dien glimlach of dat gefrons verdiend heeft. Om diezelfde reden hen ik dan ook maar veel liever een dood gewoon luitenant, dan een man als mijnheer Talleyrand, die in zulk een groot huis in de rue Saint Florentin woont en een inkomen heeft van 100,000 livres. Terwijl ik nog in gedachten verzonken was over deze laatste woorden, zag ik een langen, zeer schoonen jonge man naar mij toekomen. Dadelijk herkende ik in hem generaal Sa vory, de man, die over de expeditie van den vorigen nacht het bevel gevoerd bad. Wel, mijnheer de Laval, zeide hü tot mü, vriendelijk de hand schuddende, zonder twij fel zult ook gij reeds vernomen hebben, dat die vervloekte Toussac ons is ontsnapt en juist onx hem was het ons voornamelijk te doen. De andcT was maar een droomer en' juist hij moest gevangen genomen worden. Maar we zullen hem toch wel eens te pak ken krijgen, en wat we ook zullen doen, is: nog eens zoo streng het leven bewaken vau den keizer, tegen wien de samenzwering ge smeed werd. Toussac is geen man, met wien» valt te spotten. Ik zeide hem nog nimmer zulk een krach tig en tegelijk onmensekelük wreed man als hij was ontmoet te hebben. - Ik denk dat de keizer u nu dadelijk zal willen zien. Hü heeft het vanmorgen ontzet- j tend druk, maar hü verzocht mij u mede te deelen, dat hij u audiëntie zal verleenen. Alweer glimlachte hü en verdween. Ziet ge het wel, dat ik gelijk heb, zeide j mijn jonge metgezel. Ik geloof, dat menig een u benydeu zal om het geluk op zulk een j wijze door generaal Savory aangesproken te worden; ik denk, dat de keizer u den een j of anderen dienst zal vragen, Maar kijk eens,1 vriend, daar komt zoowaar nieemand anders I dan mijnheer de Talleyrand op u af. j Een vreemde, ongeveer vijftigjarige, lange j man kwam naar ons toehinkeu. Hü leunde zwaar op een dikken stok met zilveren knop, j te midden dier schitterende nniformen maak- te hij in zijn eenvoudige, zwarte kleeding met züden kousen van dezelfde kleur al een ■zeer eigenaardigen indruk. Niettegenstaande hü zoo eenvoudig gekleed was, kon men aan züu geheele wezen zien, dat hü een hoogge plaatst ambtenaar was. Waar hü ook ging, óveral boog men of groette men hem op een in bet oog vallende wyze. Münheer de Laval, nietwaar? zeide hij toen, mij met een eigenaardigen lach van het hoofd tot de voeten opnemend. Ik boog, maar kon een gevoel van anti pathie voor dezen vreemden man niet be dwingen. Ik kende uw neef de Rolian zeer goed, zeide hü- Wü waren heiden nog jong en vu rig, toen we elkaar leerden kennen, maar de tyden waren toen ook lang zoo ernstig niet als nu. Ik geloof, dat gü ook verwant züt aan den kardinaal de Montmorency de Laval, ook al een oud vriend van mü. Heb ik bet goed begrepen, dat, gy van plan züt den keizer uwe diensten aan te bieden? Ja, münheer, met dat doel ben ik van Engeland bierheen gekomen. En toen badt ge, onmiddellyk na uw aan- komst op de Fransche kust, reeds een klein, niet onaardig avontuur, naar men mü ver telt, nietwaar? Ik heb do geschiedenis ge hoord van den waardigen politie agent, van de twee Jacobynen en van de eenzame hut in het moeras. Welnu, gy hebt dus reeds ter stond kennis gemaakt niet de gevaren, die den keizer omringen, en zult daardoor mis schien een des te üveriger dienaar van hem worden. Waar is uw oom, mynheer de Ber- nae, nu? Op zijn kasteel Grosbois. Kent gy hem goed? Ik had hem, voor zoover ik my herin neren kon, nooit eerder gezien dan gisteren avond. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 14