&WVWee/>Ujj$ej?.. &arteJjorJssJ,raa<t Z7., '£reJefJ770. Speciaal adres voor Schoolkaarzen, Wm ©If uur reeds meer dan drieduizend gul- jgten, en van het andere alleen het paneel- I ^e?i aan giften ontvangen. jtje. Dadelijk' is hij toen naar beneden gegaan !en toen is voorgevallen wat reeds in den aanhef van deze zaak' is medegedeeld. Da delijk dacht get. bij de vermissing van het schilderijtje aan den beklaagde. Rechter: Xs er niemand anders boven in het kamertje geweest. Get.: Neen, niemand andere. Om tien minuten voor vijven hing het schilderijtje er nog, vijf minuten later was het verdwe nen. Rechter: Zijn die beide dames niet op het kamertje geweest? Get.: Neen, die dames zijn beslist niet op het kamertje geweest, wel zijn ze boven geweest. De verdediger vroeg: Stond get. on deraan de trap toen de deur van het ka mertje openging. Get.: Ja. Verd.Hoeveel treden heeft die trap? Get.: Ongeveer 75. Verd.: Getuige kan dus niet verkla ren dat bekl. op het kamertje is geweest, dat. heeft hij niet gezien. Getuige geeft dit toe, doch gehoord heeft hij het wél. Toen getuige boven kwam zag bij den heer juist uit het kamertje komen. De pres. vroeg bekl. of hij dien dag in het museum geweest is. Bekl.: Ja van half twee tot half vijf. Pres.: Is u ook op zolder geweest. Bekl.: Jk ben daar geweest en heb' n het kamertje gekeken. Get. volgde mij teeds, iedere schilderij en iedere vitrine, lie ik bekeek, ging hij ook bekijken. Ik stoorde me er niet aaan Wei zag ik twee dames die het kamertje binnen gingen. Toen daaruit kwamen zag ik dat in het ka- ertje alles niet in orde was; dat schilde- ij tjes op den grond lagen. Ik zelde toen og tot de dames: Hier is alles zeker nog iet in orde, waarop ze bevestigend, ant woordden. Toen heb ik de deur toegedaan, len ben naar beneden gegaan, waar het hin derlijk volgen van den suppoost ophield. Daar heeft bekl. in de zalen geloopen en had hij wel gelegenheid gehad om 20 pracht- tige stukken uit te snijden. Pres.: Ja maar dat liebt u nu niet gedaan. Dus daarover kunt u zwijgen. Bekl. En toen ben ik verder gegaan, in de weverskamer gekomen en daar heb i ik' een paneeltje gevonden, dat even aan geraakt en weer neergelegd. Ik, die in zoo veel musea geweest ben, zag dadelijk dat dit schilderijtje niet veel te beteekenea had. Dat is alles. Omstreeks 4 uur was ik in de bovenkamer; omstreeks half vijf wilde ik vertrekken. Daarna worden de mededeelingen omtrent de twee dames nog eens herhaald. Pres.: Kunnen die dames er niet ge weest zijn? Get. Neen, die dames heb ik' vergezeld. Rechter: Hoe kunt u het verschil van tijd verklaren? Get. 1 Dat weet ik niet., 't Was bij vijven Bekl.: Maar als ik toch schuldig was, dan had ik het toch dadelijk op een schoor steen neergelegd, toen de suppoost mij had gezien. De derde getuige J. A. Budding verklaart eveneens iemand boven te hebben booren loopen. Pres.: Waren die dame3 Geb met de dames .Gek Ja. Bakker was te voren benedien gekomen. .Verd.: Passeerde Bakker later beklaag de op de trap Gek: Ja. tVerd.: Kan hij vandaar dan tevens zien dat bekl. uit het kamertje kwam? Get. Dat is wel mogelijk. Verd.: Wie heeft het paneeltje gehaald? Get.: Ik, en later heb ik het an de politie gegeven. Verd.: Get. hebt u aan bekl. gezegd toen hij heen wilde, dat hij moest blijven, omdat er een schilderij vermist werd? Get.: Neen, op dat Jhoment niet. Bekl. doet vervolgens een verhaal van het lijstje, dat vóór de politie kwam, in de wacht kamer heeft gelegen en daar door verschil lende bezoekers, een ouden heer en door da mes, ook door hem is aangeraakt. De derde suppoosk de heer Frijdag, ver klaart dat bekl. reeds bij zijn binnenkomst eerst bezwaar maakte om zijn handteekening in bet boek te zetten. Later deed hij het toch. Zijn verklaringen kernen verder met die der andere suppoosten overeen. Of bet schil derijtje in een vensterbank der wachtkamer beeft gelegen weet get. niet. Ook niet of de bezoekers, die daar op de komst van de po litie moesten wacht, het schilderijtje hebben aangeraakt., Verd.: Weet deze getuige ook of er in de wachtkamer over het schilderijtje gespro ken is? Get.: Neen, want de bezoekers, meest vreem delingen, wisten niet wat er gebeurd was. Verd. Was er onder de bezoekers ook een oude heer? Get.: Dat. weet ik niet. Verd.: Heeft deze get. den heer Gonnet ge telefoneerd? Get.: Ja, om inlichtingen te vragen. Bekl.: Ik meen dat deze getuige het lijstje in de handen had en bij de bezoekers binnen bracht. Get.: Neen, ik heb geen lijstje binnenge bracht. Bekl.: Oh, dan vergis ik me misschien in de persoon. De inspecteur der recherche G. A. v. d'. Beek zegt dat de rechercheurs van der Halst en Brunt voor hem in het Museum kwamen. In dc Kenauzaal trof hij bekL aan. Zijn hom- ding was zeer zenuwachtig. Echter hij be weerde het schilderijtje niet te hebben wegge nomen. Ik weet er niets van, zeide bij; leder en kan het wel weggenomen hebben. Daarna beeft hij het schilderijtje genomen, dat echter reeds door vele personen in han den was genomen, hetgeen hem ook bij het later ingestelde vingerafdruk van deze bekl. is gebleken. Ditzelfde was het geval met het lijstje. Bekl. ie teen medegenomen naar het po- litie-bureau, doch hij bleef ontkennen. Hier is toen een vingerafdruk van bekL genomen, welke afdruk later op den achterkant van het lijstje is teruggevonden. Ook heeft de inspecteur nog getracht bekl. tot bekentenis te brengen, waarop deze zeide: „Al was bet zoo, dan zou de zaak toch nog voortgang hebben, waarop get. zeide: „Daar over heb ik niet te oordeelen." Rechter: Wat heeft bekl. u verklaard? Get.: Bekl. zeide dat hjj"'STet in de kamer was geweest, ep,.4stf"hij noch schilderijtje "^Hljstje in handen had gehad. Rechter: Waren er op bet lijstje ootk veel vi nreraf drukken 1 Get.: Neen, op den achterkant kwamen niet Get,: Dat is ook best mogelijk. Precies her-?er meer vingerafdrukken op hef lijstje moe- inner ik me het niet meer. j ten gevonden worden. Verd. Heeft Get Bakker aan dezen get.Volgens de verklaring der getuigen was verklaard dat hij om 4.35 van het kamertje j lx'kl. zeer kalm op de oogenblikken, dat hij, kwam? volgens de meening van het O. M. het pa- Get.: Ja. Verder zegt hij dat bekl. ook hem boeltje nog in zijn zak had. verklaard had, dat hij het schilderijtje in! Br niets, dat erop wijst, dat bekl. toon het geheel niet in handen had gehad. Iets lleb museum wilde verlaten het paneeltje verdachts is niet op bekl. gevonden Bekl. zegt nogmaals dat zijne bedoeling was. dat hij het schilderijtje „boven" niet in handen beeft gehad. Telkens spreken de getuigen elkander te gen: de een spreekt van 15 minuten voor vij ven, de ander van 10, een derde van 5 min. Het getuigenverhoor is om half twee af- geloopen, waarna tot kwartier over tweeën wordt gepauzeerd. Het requisitoir. Het- O. M. het woord verkrijgende, zegt dat bij zich had: dit zal nooit bewezen kunnen worden. Het is zeker eisch rekening te houden met het motief, dat bekl. tot den diefstal van een dergelijk waardeloos voorwerp, zou geleid hebben. "Uit dc verklaringen van bekl. zelf zou dan opgemaakt kunnen worden, dat bekl. dit zou hebben gedaan op de suppoosten eon kool te stovenzij waren lastig ©n hinderlijk voor hem geweest en hadden te scherpe controle geoefend: nu had hij willen laten zien, dat hun controle toch niet goed was en wanneer men wilde toah hen zou kunnen verschal de voorgedragen strafzaak loopt over een - -T onderwerp van weinig beteeken is, weinig keu: tIs hypothese, doch voor spr. het waar-do. Het gestolen voorwerp is van ge ringe waarde, maar toch is het een belang rijke zaak, omdat het een maximum diefstal geld. De voorwerpen daar zijn neergehangen ten gunste aan het publiek, de kunstschatten zijn toevertrouwd aan de zorg van het pu- eenig mogelijke motief, wanneer men bekl. schuldig aan den diefstal wil beschouwen. Doch niet bewezen is en niet bewezen kan worden, dat bekl. met, het paneeltje bij zich het museum heeft willen verlaten. Spr. acht het feit niet wettig en overtuigend bewezen en vraagt dus vrijspraak van ken. Aldus gaat spr. de geschiedenis def zaak denbekJ- oradat het wegnemen van het pa na, wijst op de vreemde gedragslijn van be klaagde, waardoor de suppoosten dubbel toe zicht op hom meenden uit te oefenen. Na half vijf hebben de suppoosten hoven hooren loo pen en een bovenkamertje booren openen, waarna Bakker naar boven ging en bekl. ontmoette, terwijl hij tevens bet schilderijtje, dat korten tijd te voren nog op het kamertje hing, niet meer zag. Onmiddellijk daarop ging lijj naar beneden, zijn collega's waar schuwen, waarna het geheele museum werd afgesloten neelfcje niet bewezen is en omdat ook zeker niet bewezen is de bedoeling van wederrech telijke toeëigening. Het O. M. repliceerde. Het is niet zeker, dat bekl. geen tijd heeft gehad om den diefstal te plegen: bovendien: hij had den geheelen middag loopen draaien en 't is dus best mogelijk, dat hij een stuk van meer waarde heeft willen wegnemen. De getuigen Bakker en Budding werden nog maals gehoord, waarna de verdediger het O. M. antwoordde. Hij betreurde het daarbij, dat de namen Het verder verloop is uit het getuigenver- dor in het rauseum aanwezige personen niel hoor voldoende bekend. H« vestigt er de j waren opgenom611. aandacht op dat het paneeltje op een zeer: Bckl betuigd,e nogmaals ten stelligste vreemde plaats in het perskamertje, en wel!ziin onschuM onder een pers is teruggevonden. In dat ka- j JHij veraeko;rt heilig- absoluut niet de bedoe- mertje is bekl. geweest Daarop is de politie hebben bag ietg wog te nemen en gearnyeerd, die vroeg of hu het schilderijtje wiUen stete* van zulk een waardeloos en hjstje in handen had gehad waarop een vod voJ zjjn mecni de daa(1 van een ontkennend antwoord door bekl. werd gege-kr;mkzinnige. ven. De aanwijzingen zijn volgens het O. M. w;- zoo sterk, dat niet kan getwijfeld worden of bekl. beeft den diefstal gepleegd. Om 4H uur was het schilderijtje nog aanwezig, niemand anders dan bekl, is er dien tijd in het ka mertje geweest, ook die dames niet, hetgeen wel blijkt uit de verklaring van den getuige- snppoost Bakker. Dan is bekl. door een vleugel gegaan, waar niemand was. En is het schilderijtje gevon den in een kamer, waar niemand anders dan bekl. geweest is. Het wettig en overtuigend bewijs is geleverd. Waarom hij de daad ge pleegd heeft, dat is niet precies te zeggen. Misschien heeft hij eerst later ontdekt dat het een stuk van geen kunstwaarde was. Ten slotte wijst spr. op het resultaat van het politie-onderzoek: desniettegenstaande beweerde bekl. dat liij het lijstje niet in han den heeft gehad. De zaak is zeer ernstig: vandaag wordt een stukje van 5 gestolen!, morgen een van duizenden waarde. u Spr. gevoelt dat hij hier wreed moet zijn, jbad" gezegd "dief' want hij moet een gevangenisstraf vragen i b voor dezen man van intellect, die eene goede! DIEFSTAL VAN BILJARTBALLEN. Hij vertrouwt dat de rechtbank naar bil lijkheid, zal oordeelen. Deze zaak heeft'hem reeds veel moreele schade gedaan. Hij zal met vertrouwen het oordeel vap de rechtbank tegemoet zien. De uitspraak is bepaald op 23 October a.s. DE HUISELIJKE VREDE VERSTOORD. Een echtpaar te Zaandam had ruzie ge kregen over de „oenten". Er waren woorden gevallen en ten slotte klappen. De vrouw had gebloed en was in haar woede naar de politie geloop en. Man en vrouw hadden nu beiden berouw en daar om' wilde het O. M. ook medewerken om den huiselijken vrede weer te bevorderen ert vroeg een geldboete van f 5, subs. IC dagen hechtenis. BELEEDIGING. Een hotelhouder te Zandvoort hoorde f 25 boete tegen zich eischen, omdat hij tegen een controleur, die hij hem in betrekking was positie bekleedt. Het O. M. vraagt 6 maanden gevangenis straf. veel afdrukken voor, Verd.: Hebt n er ook afdrukken van andere personen op gevonden? Pleidooi. Get.: Dat kan bij de onbeduidende afdruk- Mr. Mullet Mas sis, da verdediger van ken van vingers afvegen zijn. Maar dit is bekl. begon mer erop te wijzen, dat ook niet te controleeren. vast moet staan, dat bij bekl. heeft voorge- Verd.: Het lijstje lag in de kamer rechte op j zeten de bedoeling van weden-echtelijke toe- de tafel, niet op een vensterbank dus? Get. Ja. 't lag op de tafel. Verd. Hebt u held, gefouilleerd eigenmg. Volgens pleiters meening waren de sup poosten reeds van te voren tegen bekl. in- Get.:" Onder mijn toezicht is dit door de re-1 genomen, omdat zij hem een lastigen kerel chereheurs geschiedt. [vonden: bij bezocht het museum niet als an- Yeiv Is er iets verdachts gevonden, een deren dit doen, doch deed bot op zijn gemak, tangetje of zoo iets? j alles nauwkeurig bekijkende en ondërzoe- Get. Persoonlijk kan ik dit niet verklaren, kend maar ik vermoed van niet, want in het pro- i Bekl is een .groot liefhebber van musea ces-verbaal wordt daarvan geen melding ge- en besteedt daaraan aikwijls veel vnjentijd 1Tnakt Het is niet aannemelijk, dat bekl. met net Bekl Ik bad een litteeken aan mijn duim perfide doel om een diefstal te plegen uit Am- dien dag. Op de foto staat een flauw streep-j sterdam naar Haarlem zou gekomen zijn. je. Als ik het stukje langer in handen ge- Bovendien heeft bekl. den tijd met gehad had had dan zoo eventjes vlug, dan zou er om het feit te plegen: hij zou een kram ren Uiij een schilderijtje op den grond lig- ren zag|Verd.Waren die dames er ëënuïïP geweest? toch een dikke streep, moeten gestaan heb ben. En verder: aan den inspecteur heb ik ge- Izegd, dat ik het schilderijtje niet in banden I gehad heb, omdat ik dacht, dat bij daarmede Ibedoelde „boven". Beneden beb ik het wel in Imijn handen gehad. 1 De rechercheur Brand verklaart dat hij zijn [komst het schilderijtje in de vensterbank lag. Pres.: De inspecteur zegt dat bet op de ta fel lag. uit den muur gehaiald moeten hebben, drie spijkers uit het schilderij, het lijstje tegen den muur moeten plaatsen en het paneel in den zak gestoken hebben in een ondeelbaar oogenblik. De vingerafdruk op de achterzijde van het lijstje kan ook erop gekomen zijn, omdat het mogelijk is, dat bekl. het lijstje in de wacht kamer met anderen in de hand heeft gehad. Had bekl. den diefstal gepleegd, dan todden Bij den herbergier Smit te Beverwijk' wa ren een paar bezoekers geweest, die niet alleen wat gebruikt hadden, doch ook zoc vriendelijk waren geweest zijn biljartballen mede te nemen. Een van hen hoorde één maand gevan genisstraf de andere 3 weken tegen zich eischen. MEINEED. Th. V. had op 24 November 1912 ster ken drank gekocht in een bier huis alhier. Bij de behandeling van d. ze zaak' voor het kantongerecht had de bekl. verklaard, dat de sterke drank aan haar niet verkocht was, door de caféhoudster die toen terecht stond, doch door haar dochter. Dit kwam niet overeen met haar verklaring aan den rechercheur gedaan. Toen zou zij volgens deze de oudere vrouw aangewezen hebben. De vrouw ontkende dit gezegd te hebben: er was h,aar niet gevraagd aan te. wijzen wie haar de drank gegeven had) De rechercheur, die als getuige optrad, zeide evenwel, dat dit haar wel gevraagd was en de vrouw beslist onwaarheid sprak. Bekl. zeide, dat zij gezegd heeft, dat do juffrouw het haar verkocht had, zonder aan te geven welke juffrouw het geweest was. De bierhuishoudster, getuige A decharge, verklaarde ook, dat de rechercheur aan bekl. niet gevraagd had aan te geven wie haar den drank verkocht had. Het O. M. wees erop, dat de getuigen, koningskroon. En tot zijn eer moet men zeg- in de rechterhand hield hij krampachtig eau j Maar de storm dan, Sire! Is het dan nietvan het kasteel Grosbois hierheen te brengen, gen, dat lui den troon besteeg, ondanks allo zweep geklemd. Langzaam schreed hij voor-gebleken, dat ik gelijk had? —- wat ik dan ook gedaan heb, Sue, nu mogelijke pogingen van Napoleon om dat te waarts door liet vertrek, het gelaat oubewe-Wat zegt ge daar? Durft ge mij nu nog is hier Voorkomen. Geen dezer hier aanwezige man- gelijk als uit marmer gehouwen. lauger tegenspreken? uen was mij zoo sympathiek als deze man 1 Admiraal de Bruix! j Maar Sire, wanneer ik de waarheid van half Spaansebe origine. j Op harden vreemden toon, die mij een on- spreek Eu tocli, ondanks al hun moed en dapper- aangename rilling door de leden deed varen,Aller adem stokte bij het zien van des kei heid op het oorlogsveld, bemerkte ik, terwijl uitte hij deze weinige woorden, terwijl hij de zers gezicht. Zijn gelaat had eeu groenach- 'tls wel, ge kunt gaan. De luitenant salueerde, keerde zich om en verdween. De keizer richtte zijn staalblauwe, doordringende oogen op mij. Ik gevoelde me zenuwachtig onder dezen konden blik. Hij ik hen ongemerkt gadesloeg, dat zij niet ge- oogen onderzoekend door liet vertrek deed tigen tint aangenomen; de spieren van voor- j bemerkte het evenwel en oogenb-iKKeiuK heel zonder angst op iets wachtten. Plotse dwalen. hoofd en neus trilden onrustbarend. Met een ling bespeurde ik een ongewone beweging Hier ben ik, Sire! luidde het antwoord,driftige beweging bief hij de zweep omhoog ouder lien, de zittenden waren van hun ban- 'en een donkere man van middelbaren leef- j en deed hij een stap voorwaarts in de rich- ikon opgestaan en staarden rond niet het ver- tijd, gekleed in de uniform van een zeeoffi- ting van den armen man, terwijl hij hem een schrikte gezicht van eeu schooljongen, die cier, baande zich een weg door de menigte.„onbeschaamde lomperd" toesisten In zijn onder liet uitvoeren van kattckwaad plotse-Napoleon maakte drie snelle, kleine pasjes (woede vergat hij als gewoonlijk Fransoli te ling door zijn onderwijzer verrast wordt Een i in zijn richting, maar zijn geheele houding spreken. Ook nu ontsnapte hem liet Ita- vreemde drukkende stilte had voor 'net ie- was daarbij zoo dreigend, dat, ik den kloeken j liaansche woord „coglione", voor hij er op yeudige gepraat van zooeven plaats ges zeeman zag verbleeken en angstig als ombedacht was. Een oogenblik meende ik de maakt Dadelijk gevoelde ik, dat deze plotse- hulp zoekend rond zag kijken. (zweep op den rug van den armen man te zul- linge verandering door njeis anders veroor-Hoe komt het, admiraal de Bruix, riep len zien neerkomen. Deze verwachtte ook niets laakt kon zijn dan door het verschijnen van de keizer op denzelfden onaangeuamen toon j anders; ten minste hij deed een stap achter- den keizer. En daar zag ik hem, met zijn als zooeven, dat gij mijn bevelen voor den waarts en sloeg de band aan den degen. lileek, ivoorkleurig gelaat en de doordringen- gepasseerden nacbt niet opgevolgd hebt? 2e, gebiedende oogen. Niettegenstaande zijn Ik zag, dat er aan den westelijken he- feleeding ue eenvoudigste was van al de ver- mei een storm kwam opzetten, sire, en ik gaderden, zou ik hem toch onmiddellijk her- wist, datnauwelijks verstaanbaar klonk Kend hebben, den kleinen, plompen, gedron- zijn stem, ik wist, dat als de schepen met gen man in dc groene uniform met den roo- dat -weer uitliepen, er.... Ben kraag en dito manchetten, de, goedge- Wie geeft u het recht mijn bevelen tè vormde beenen in witte kousen gestoken en beoordeelen? riep de keizer woedend uit. Ge- fet grootc zwaard aan zijn zijde. Zijn hoofd .looft gij, dat uw meening tegen de mijne kan »vas ongedekt; liet dunne haar, dat daardoor opwegen? «icMbaar was, harl een kastanjebruine kleur. Alleen wat de scheepvaart betreft, Sire. Pndet' den eeuen arm droeg hij den bekenden j Neen, ook dat niet, in geen enkel geval: iliek, versierd met de tweestuivers eoenrde; verstaat ge me? In geen eivkel geval! maakte de koele en ijskoude uitdrukking van zijn gelaat plaats voor een vriendelijken glimlach, dien ik bij hem nooit verwacht zou hebben. Gij keerdet naar Frankrijk terug om mij te dienen, nietwaar, mijnheer de Laval? -—Ja, Sire. Ge hebt lang gewacht voor ge dat be sluit naamt, mijnheer. Ik was toen nog niet vrij ocm te doen, wat ik zoo gaarne wensehte, Sire. Uw vader was een aristocraat, nietwaar? Ja, Sire. vond het een knappe, beminnelijke man. Gedurende één enkel oogenblik zag ilc weei dezelfde toornige uitdrukking in zijn blauwe oogen, als toen hij tegenover Admiraal do Bruix stond. Toen naderde hij me een weinig meer, gaf me een kneepje in mijn rechter oor en zeide lachend: Mijnheer de Laval is niet geboren om een hoveling te worden. Welnu, alles goed en wel, maar Louis de Bourbon zal langzamer hand wel ondervonden hebben, dat hij zijn troon niet kan terugwinnen door proclama ties uit te vaardigen daar Ln Londen en die kortweg te onderteekenen met „Louis." Wat mij betreft, ik zag de Fransche kroon zoo maar op den grond liggen en ik lichtte hem toen natuurlijk met de punt van mijn zwaard op. Ge hebt Frankrijk ook met de punt van nw zwaard opgeheven, Sire, viel Talleyrand hem in de rede. Napoleon staarde zijn beroemden minister Wees op uw hoede, Sire. Gedurende eenige momenten heerschte een het niet? En een aanhanger van de Bourbons, is even aan, maar toch had ik in wantrouwen ontdekt, dat hij met ai zijn doodsche stilte. Toen daalde de zweep neer; hij trof het been van den keizer zelve. Viee-admiraal Magnon, riep hij uit, in het vervolg zult gij al de orders betreffende de vloot ontvangen. Admiraal de Bruix, bin nen 24 uur moet ge Boulogne verlaten heb ben en naar Holland afgereisd zijn. Waar is luitenant Gérard, van de huzaren Berehény? Mijn metgezel lianstte zich te voorschijn te Ja, Sire. Ge zult wel spoedig bemerken, dat er nu geen aristocraten en geen. Jacobijnen meer in Frankrijk zijn te vinden, maar dat we alle maal Franscben zijn, die gezworen hebben te werken en te strijden voor de eer van ons vaderland. Hebt ge Louis de Bourbon gezien? Ik zag hem slechts eens, Sire. 't Was een onbeduidend man, vondt ge treden. [niet? t Ik gaf u order mijnheer Louis de Laval Neen, Sire, dat kan ik met zeggen. Jk kracht trachtte te onderdrukken. Toen ziohf tot zijn secretaris wendend, zeide hij: Ik beveel mijnheer de Laval aan uwe zorg toe, de Meneval. Maak dat hij in de raadskamer is, wanneer ik na de inepeotifl van de artillerie terugkeer. (Wordt vervolgd). vij-v ,i_+ j„v -i uewezen eu *ra««i uua usuraaa vai J1V..1U UJJ nvt te'.'i. IVifc.-v v V lil, "M I .1 Wijl UH ia. I J MWJ*/ v nuf,-/ "VV* »V«», w* v* M-» 'O VTlrTrnliil' 1 1 1 Y_ f Vlilr nart

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6