&WVWee/>Ujj$ej?.. &arteJjorJssJ,raa<t Z7., '£reJefJ770. Speciaal adres voor Schoolkaarzen,
Wm ©If uur reeds meer dan drieduizend gul- jgten, en van het andere alleen het paneel-
I ^e?i aan giften ontvangen. jtje. Dadelijk' is hij toen naar beneden gegaan
!en toen is voorgevallen wat reeds in den
aanhef van deze zaak' is medegedeeld. Da
delijk dacht get. bij de vermissing van het
schilderijtje aan den beklaagde.
Rechter: Xs er niemand anders boven
in het kamertje geweest.
Get.: Neen, niemand andere. Om tien
minuten voor vijven hing het schilderijtje
er nog, vijf minuten later was het verdwe
nen.
Rechter: Zijn die beide dames niet op
het kamertje geweest?
Get.: Neen, die dames zijn beslist
niet op het kamertje geweest, wel zijn ze
boven geweest.
De verdediger vroeg: Stond get. on
deraan de trap toen de deur van het ka
mertje openging.
Get.: Ja.
Verd.Hoeveel treden heeft die trap?
Get.: Ongeveer 75.
Verd.: Getuige kan dus niet verkla
ren dat bekl. op het kamertje is geweest,
dat. heeft hij niet gezien.
Getuige geeft dit toe, doch gehoord heeft
hij het wél. Toen getuige boven kwam zag
bij den heer juist uit het kamertje komen.
De pres. vroeg bekl. of hij dien dag in
het museum geweest is.
Bekl.: Ja van half twee tot half vijf.
Pres.: Is u ook op zolder geweest.
Bekl.: Jk ben daar geweest en heb'
n het kamertje gekeken. Get. volgde mij
teeds, iedere schilderij en iedere vitrine,
lie ik bekeek, ging hij ook bekijken. Ik
stoorde me er niet aaan Wei zag ik twee
dames die het kamertje binnen gingen. Toen
daaruit kwamen zag ik dat in het ka-
ertje alles niet in orde was; dat schilde-
ij tjes op den grond lagen. Ik zelde toen
og tot de dames: Hier is alles zeker nog
iet in orde, waarop ze bevestigend, ant
woordden. Toen heb ik de deur toegedaan,
len ben naar beneden gegaan, waar het hin
derlijk volgen van den suppoost ophield.
Daar heeft bekl. in de zalen geloopen en
had hij wel gelegenheid gehad om 20 pracht-
tige stukken uit te snijden.
Pres.: Ja maar dat liebt u nu niet
gedaan. Dus daarover kunt u zwijgen.
Bekl. En toen ben ik verder gegaan,
in de weverskamer gekomen en daar heb
i ik' een paneeltje gevonden, dat even aan
geraakt en weer neergelegd. Ik, die in zoo
veel musea geweest ben, zag dadelijk dat
dit schilderijtje niet veel te beteekenea had.
Dat is alles. Omstreeks 4 uur was ik in
de bovenkamer; omstreeks half vijf wilde
ik vertrekken.
Daarna worden de mededeelingen omtrent
de twee dames nog eens herhaald.
Pres.: Kunnen die dames er niet ge
weest zijn?
Get. Neen, die dames heb ik' vergezeld.
Rechter: Hoe kunt u het verschil van
tijd verklaren?
Get. 1 Dat weet ik niet., 't Was bij vijven
Bekl.: Maar als ik toch schuldig was,
dan had ik het toch dadelijk op een schoor
steen neergelegd, toen de suppoost mij had
gezien.
De derde getuige J. A. Budding verklaart
eveneens iemand boven te hebben booren
loopen.
Pres.: Waren die dame3
Geb
met de dames
.Gek Ja. Bakker was
te voren benedien gekomen.
.Verd.: Passeerde Bakker later beklaag
de op de trap
Gek: Ja.
tVerd.: Kan hij vandaar dan tevens zien
dat bekl. uit het kamertje kwam?
Get. Dat is wel mogelijk.
Verd.: Wie heeft het paneeltje gehaald?
Get.: Ik, en later heb ik het an de
politie gegeven.
Verd.: Get. hebt u aan bekl. gezegd toen
hij heen wilde, dat hij moest blijven, omdat er
een schilderij vermist werd?
Get.: Neen, op dat Jhoment niet.
Bekl. doet vervolgens een verhaal van het
lijstje, dat vóór de politie kwam, in de wacht
kamer heeft gelegen en daar door verschil
lende bezoekers, een ouden heer en door da
mes, ook door hem is aangeraakt.
De derde suppoosk de heer Frijdag, ver
klaart dat bekl. reeds bij zijn binnenkomst
eerst bezwaar maakte om zijn handteekening
in bet boek te zetten. Later deed hij het toch.
Zijn verklaringen kernen verder met die
der andere suppoosten overeen. Of bet schil
derijtje in een vensterbank der wachtkamer
beeft gelegen weet get. niet. Ook niet of de
bezoekers, die daar op de komst van de po
litie moesten wacht, het schilderijtje hebben
aangeraakt.,
Verd.: Weet deze getuige ook of er in de
wachtkamer over het schilderijtje gespro
ken is?
Get.: Neen, want de bezoekers, meest vreem
delingen, wisten niet wat er gebeurd was.
Verd. Was er onder de bezoekers ook een
oude heer?
Get.: Dat. weet ik niet.
Verd.: Heeft deze get. den heer Gonnet ge
telefoneerd?
Get.: Ja, om inlichtingen te vragen.
Bekl.: Ik meen dat deze getuige het lijstje
in de handen had en bij de bezoekers binnen
bracht.
Get.: Neen, ik heb geen lijstje binnenge
bracht.
Bekl.: Oh, dan vergis ik me misschien in
de persoon.
De inspecteur der recherche G. A. v. d'.
Beek zegt dat de rechercheurs van der Halst
en Brunt voor hem in het Museum kwamen.
In dc Kenauzaal trof hij bekL aan. Zijn hom-
ding was zeer zenuwachtig. Echter hij be
weerde het schilderijtje niet te hebben wegge
nomen. Ik weet er niets van, zeide bij; leder
en kan het wel weggenomen hebben.
Daarna beeft hij het schilderijtje genomen,
dat echter reeds door vele personen in han
den was genomen, hetgeen hem ook bij het
later ingestelde vingerafdruk van deze bekl.
is gebleken. Ditzelfde was het geval met het
lijstje.
Bekl. ie teen medegenomen naar het po-
litie-bureau, doch hij bleef ontkennen. Hier
is toen een vingerafdruk van bekL genomen,
welke afdruk later op den achterkant van
het lijstje is teruggevonden.
Ook heeft de inspecteur nog getracht bekl.
tot bekentenis te brengen, waarop deze zeide:
„Al was bet zoo, dan zou de zaak toch nog
voortgang hebben, waarop get. zeide: „Daar
over heb ik niet te oordeelen."
Rechter: Wat heeft bekl. u verklaard?
Get.: Bekl. zeide dat hjj"'STet in de kamer
was geweest, ep,.4stf"hij noch schilderijtje
"^Hljstje in handen had gehad.
Rechter: Waren er op bet lijstje ootk veel
vi nreraf drukken 1
Get.: Neen, op den achterkant kwamen niet
Get,: Dat is ook best mogelijk. Precies her-?er meer vingerafdrukken op hef lijstje moe-
inner ik me het niet meer. j ten gevonden worden.
Verd. Heeft Get Bakker aan dezen get.Volgens de verklaring der getuigen was
verklaard dat hij om 4.35 van het kamertje j lx'kl. zeer kalm op de oogenblikken, dat hij,
kwam? volgens de meening van het O. M. het pa-
Get.: Ja. Verder zegt hij dat bekl. ook hem boeltje nog in zijn zak had.
verklaard had, dat hij het schilderijtje in! Br niets, dat erop wijst, dat bekl. toon
het geheel niet in handen had gehad. Iets lleb museum wilde verlaten het paneeltje
verdachts is niet op bekl. gevonden
Bekl. zegt nogmaals dat zijne bedoeling
was. dat hij het schilderijtje „boven" niet in
handen beeft gehad.
Telkens spreken de getuigen elkander te
gen: de een spreekt van 15 minuten voor vij
ven, de ander van 10, een derde van 5 min.
Het getuigenverhoor is om half twee af-
geloopen, waarna tot kwartier over tweeën
wordt gepauzeerd.
Het requisitoir.
Het- O. M. het woord verkrijgende, zegt dat
bij zich had: dit zal nooit bewezen kunnen
worden.
Het is zeker eisch rekening te houden met
het motief, dat bekl. tot den diefstal van een
dergelijk waardeloos voorwerp, zou geleid
hebben.
"Uit dc verklaringen van bekl. zelf zou dan
opgemaakt kunnen worden, dat bekl. dit zou
hebben gedaan op de suppoosten eon kool te
stovenzij waren lastig ©n hinderlijk voor
hem geweest en hadden te scherpe controle
geoefend: nu had hij willen laten zien, dat
hun controle toch niet goed was en wanneer
men wilde toah hen zou kunnen verschal
de voorgedragen strafzaak loopt over een - -T
onderwerp van weinig beteeken is, weinig keu: tIs hypothese, doch voor spr. het
waar-do. Het gestolen voorwerp is van ge
ringe waarde, maar toch is het een belang
rijke zaak, omdat het een maximum diefstal
geld. De voorwerpen daar zijn neergehangen
ten gunste aan het publiek, de kunstschatten
zijn toevertrouwd aan de zorg van het pu-
eenig mogelijke motief, wanneer men bekl.
schuldig aan den diefstal wil beschouwen.
Doch niet bewezen is en niet bewezen kan
worden, dat bekl. met, het paneeltje bij zich
het museum heeft willen verlaten.
Spr. acht het feit niet wettig en overtuigend
bewezen en vraagt dus vrijspraak van
ken. Aldus gaat spr. de geschiedenis def zaak denbekJ- oradat het wegnemen van het pa
na, wijst op de vreemde gedragslijn van be
klaagde, waardoor de suppoosten dubbel toe
zicht op hom meenden uit te oefenen. Na half
vijf hebben de suppoosten hoven hooren loo
pen en een bovenkamertje booren openen,
waarna Bakker naar boven ging en bekl.
ontmoette, terwijl hij tevens bet schilderijtje,
dat korten tijd te voren nog op het kamertje
hing, niet meer zag. Onmiddellijk daarop
ging lijj naar beneden, zijn collega's waar
schuwen, waarna het geheele museum werd
afgesloten
neelfcje niet bewezen is en omdat ook zeker
niet bewezen is de bedoeling van wederrech
telijke toeëigening.
Het O. M. repliceerde.
Het is niet zeker, dat bekl. geen tijd heeft
gehad om den diefstal te plegen: bovendien:
hij had den geheelen middag loopen draaien
en 't is dus best mogelijk, dat hij een stuk
van meer waarde heeft willen wegnemen.
De getuigen Bakker en Budding werden nog
maals gehoord, waarna de verdediger het
O. M. antwoordde.
Hij betreurde het daarbij, dat de namen
Het verder verloop is uit het getuigenver- dor in het rauseum aanwezige personen niel
hoor voldoende bekend. H« vestigt er de j waren opgenom611.
aandacht op dat het paneeltje op een zeer: Bckl betuigd,e nogmaals ten stelligste
vreemde plaats in het perskamertje, en wel!ziin onschuM
onder een pers is teruggevonden. In dat ka- j JHij veraeko;rt heilig- absoluut niet de bedoe-
mertje is bekl. geweest Daarop is de politie hebben bag ietg wog te nemen en
gearnyeerd, die vroeg of hu het schilderijtje wiUen stete*
van zulk een waardeloos
en hjstje in handen had gehad waarop een vod voJ zjjn mecni de daa(1 van een
ontkennend antwoord door bekl. werd gege-kr;mkzinnige.
ven. De aanwijzingen zijn volgens het O. M. w;-
zoo sterk, dat niet kan getwijfeld worden of
bekl. beeft den diefstal gepleegd. Om 4H uur
was het schilderijtje nog aanwezig, niemand
anders dan bekl, is er dien tijd in het ka
mertje geweest, ook die dames niet, hetgeen
wel blijkt uit de verklaring van den getuige-
snppoost Bakker.
Dan is bekl. door een vleugel gegaan, waar
niemand was. En is het schilderijtje gevon
den in een kamer, waar niemand anders dan
bekl. geweest is. Het wettig en overtuigend
bewijs is geleverd. Waarom hij de daad ge
pleegd heeft, dat is niet precies te zeggen.
Misschien heeft hij eerst later ontdekt dat het
een stuk van geen kunstwaarde was.
Ten slotte wijst spr. op het resultaat van
het politie-onderzoek: desniettegenstaande
beweerde bekl. dat liij het lijstje niet in han
den heeft gehad.
De zaak is zeer ernstig: vandaag wordt een
stukje van 5 gestolen!, morgen een van
duizenden waarde. u
Spr. gevoelt dat hij hier wreed moet zijn, jbad" gezegd "dief'
want hij moet een gevangenisstraf vragen i b
voor dezen man van intellect, die eene goede! DIEFSTAL VAN BILJARTBALLEN.
Hij vertrouwt dat de rechtbank naar bil
lijkheid, zal oordeelen. Deze zaak heeft'hem
reeds veel moreele schade gedaan.
Hij zal met vertrouwen het oordeel vap
de rechtbank tegemoet zien.
De uitspraak is bepaald op 23 October a.s.
DE HUISELIJKE VREDE VERSTOORD.
Een echtpaar te Zaandam had ruzie ge
kregen over de „oenten".
Er waren woorden gevallen en ten slotte
klappen. De vrouw had gebloed en was in
haar woede naar de politie geloop en. Man
en vrouw hadden nu beiden berouw en daar
om' wilde het O. M. ook medewerken om
den huiselijken vrede weer te bevorderen
ert vroeg een geldboete van f 5, subs. IC
dagen hechtenis.
BELEEDIGING.
Een hotelhouder te Zandvoort hoorde f 25
boete tegen zich eischen, omdat hij tegen een
controleur, die hij hem in betrekking was
positie bekleedt.
Het O. M. vraagt 6 maanden gevangenis
straf.
veel afdrukken voor,
Verd.: Hebt n er ook afdrukken van andere
personen op gevonden? Pleidooi.
Get.: Dat kan bij de onbeduidende afdruk- Mr. Mullet Mas sis, da verdediger van
ken van vingers afvegen zijn. Maar dit is bekl. begon mer erop te wijzen, dat ook
niet te controleeren. vast moet staan, dat bij bekl. heeft voorge-
Verd.: Het lijstje lag in de kamer rechte op j zeten de bedoeling van weden-echtelijke toe-
de tafel, niet op een vensterbank dus?
Get. Ja. 't lag op de tafel.
Verd. Hebt u held, gefouilleerd
eigenmg.
Volgens pleiters meening waren de sup
poosten reeds van te voren tegen bekl. in-
Get.:" Onder mijn toezicht is dit door de re-1 genomen, omdat zij hem een lastigen kerel
chereheurs geschiedt. [vonden: bij bezocht het museum niet als an-
Yeiv Is er iets verdachts gevonden, een deren dit doen, doch deed bot op zijn gemak,
tangetje of zoo iets? j alles nauwkeurig bekijkende en ondërzoe-
Get. Persoonlijk kan ik dit niet verklaren, kend
maar ik vermoed van niet, want in het pro- i Bekl is een .groot liefhebber van musea
ces-verbaal wordt daarvan geen melding ge- en besteedt daaraan aikwijls veel vnjentijd
1Tnakt Het is niet aannemelijk, dat bekl. met net
Bekl Ik bad een litteeken aan mijn duim perfide doel om een diefstal te plegen uit Am-
dien dag. Op de foto staat een flauw streep-j sterdam naar Haarlem zou gekomen zijn.
je. Als ik het stukje langer in handen ge- Bovendien heeft bekl. den tijd met gehad
had had dan zoo eventjes vlug, dan zou er om het feit te plegen: hij zou een kram
ren
Uiij een schilderijtje op den grond lig- ren
zag|Verd.Waren die dames er ëënuïïP
geweest?
toch een dikke streep, moeten gestaan heb
ben. En verder: aan den inspecteur heb ik ge-
Izegd, dat ik het schilderijtje niet in banden
I gehad heb, omdat ik dacht, dat bij daarmede
Ibedoelde „boven". Beneden beb ik het wel in
Imijn handen gehad.
1 De rechercheur Brand verklaart dat hij zijn
[komst het schilderijtje in de vensterbank lag.
Pres.: De inspecteur zegt dat bet op de ta
fel lag.
uit den muur gehaiald moeten hebben, drie
spijkers uit het schilderij, het lijstje tegen
den muur moeten plaatsen en het paneel in
den zak gestoken hebben in een ondeelbaar
oogenblik.
De vingerafdruk op de achterzijde van het
lijstje kan ook erop gekomen zijn, omdat het
mogelijk is, dat bekl. het lijstje in de wacht
kamer met anderen in de hand heeft gehad.
Had bekl. den diefstal gepleegd, dan todden
Bij den herbergier Smit te Beverwijk' wa
ren een paar bezoekers geweest, die niet
alleen wat gebruikt hadden, doch ook zoc
vriendelijk waren geweest zijn biljartballen
mede te nemen.
Een van hen hoorde één maand gevan
genisstraf de andere 3 weken tegen zich
eischen.
MEINEED.
Th. V. had op 24 November 1912 ster
ken drank gekocht in een bier
huis alhier. Bij de behandeling van d.
ze zaak' voor het kantongerecht had de bekl.
verklaard, dat de sterke drank aan haar
niet verkocht was, door de caféhoudster die
toen terecht stond, doch door haar dochter.
Dit kwam niet overeen met haar verklaring
aan den rechercheur gedaan. Toen zou zij
volgens deze de oudere vrouw aangewezen
hebben. De vrouw ontkende dit gezegd te
hebben: er was h,aar niet gevraagd aan te.
wijzen wie haar de drank gegeven had)
De rechercheur, die als getuige optrad,
zeide evenwel, dat dit haar wel gevraagd
was en de vrouw beslist onwaarheid sprak.
Bekl. zeide, dat zij gezegd heeft, dat do
juffrouw het haar verkocht had, zonder aan
te geven welke juffrouw het geweest was.
De bierhuishoudster, getuige A decharge,
verklaarde ook, dat de rechercheur aan
bekl. niet gevraagd had aan te geven wie
haar den drank verkocht had.
Het O. M. wees erop, dat de getuigen,
koningskroon. En tot zijn eer moet men zeg- in de rechterhand hield hij krampachtig eau j Maar de storm dan, Sire! Is het dan nietvan het kasteel Grosbois hierheen te brengen,
gen, dat lui den troon besteeg, ondanks allo zweep geklemd. Langzaam schreed hij voor-gebleken, dat ik gelijk had? —- wat ik dan ook gedaan heb, Sue, nu
mogelijke pogingen van Napoleon om dat te waarts door liet vertrek, het gelaat oubewe-Wat zegt ge daar? Durft ge mij nu nog is hier
Voorkomen. Geen dezer hier aanwezige man- gelijk als uit marmer gehouwen. lauger tegenspreken?
uen was mij zoo sympathiek als deze man 1 Admiraal de Bruix! j Maar Sire, wanneer ik de waarheid
van half Spaansebe origine. j Op harden vreemden toon, die mij een on- spreek
Eu tocli, ondanks al hun moed en dapper- aangename rilling door de leden deed varen,Aller adem stokte bij het zien van des kei
heid op het oorlogsveld, bemerkte ik, terwijl uitte hij deze weinige woorden, terwijl hij de zers gezicht. Zijn gelaat had eeu groenach-
'tls wel, ge kunt gaan.
De luitenant salueerde, keerde zich om en
verdween. De keizer richtte zijn staalblauwe,
doordringende oogen op mij. Ik gevoelde me
zenuwachtig onder dezen konden blik. Hij
ik hen ongemerkt gadesloeg, dat zij niet ge- oogen onderzoekend door liet vertrek deed tigen tint aangenomen; de spieren van voor- j bemerkte het evenwel en oogenb-iKKeiuK
heel zonder angst op iets wachtten. Plotse dwalen. hoofd en neus trilden onrustbarend. Met een
ling bespeurde ik een ongewone beweging Hier ben ik, Sire! luidde het antwoord,driftige beweging bief hij de zweep omhoog
ouder lien, de zittenden waren van hun ban- 'en een donkere man van middelbaren leef- j en deed hij een stap voorwaarts in de rich-
ikon opgestaan en staarden rond niet het ver- tijd, gekleed in de uniform van een zeeoffi- ting van den armen man, terwijl hij hem een
schrikte gezicht van eeu schooljongen, die cier, baande zich een weg door de menigte.„onbeschaamde lomperd" toesisten In zijn
onder liet uitvoeren van kattckwaad plotse-Napoleon maakte drie snelle, kleine pasjes (woede vergat hij als gewoonlijk Fransoli te
ling door zijn onderwijzer verrast wordt Een i in zijn richting, maar zijn geheele houding spreken. Ook nu ontsnapte hem liet Ita-
vreemde drukkende stilte had voor 'net ie- was daarbij zoo dreigend, dat, ik den kloeken j liaansche woord „coglione", voor hij er op
yeudige gepraat van zooeven plaats ges zeeman zag verbleeken en angstig als ombedacht was. Een oogenblik meende ik de
maakt Dadelijk gevoelde ik, dat deze plotse- hulp zoekend rond zag kijken. (zweep op den rug van den armen man te zul-
linge verandering door njeis anders veroor-Hoe komt het, admiraal de Bruix, riep len zien neerkomen. Deze verwachtte ook niets
laakt kon zijn dan door het verschijnen van de keizer op denzelfden onaangeuamen toon j anders; ten minste hij deed een stap achter-
den keizer. En daar zag ik hem, met zijn als zooeven, dat gij mijn bevelen voor den waarts en sloeg de band aan den degen.
lileek, ivoorkleurig gelaat en de doordringen- gepasseerden nacbt niet opgevolgd hebt?
2e, gebiedende oogen. Niettegenstaande zijn Ik zag, dat er aan den westelijken he-
feleeding ue eenvoudigste was van al de ver- mei een storm kwam opzetten, sire, en ik
gaderden, zou ik hem toch onmiddellijk her- wist, datnauwelijks verstaanbaar klonk
Kend hebben, den kleinen, plompen, gedron- zijn stem, ik wist, dat als de schepen met
gen man in dc groene uniform met den roo- dat -weer uitliepen, er....
Ben kraag en dito manchetten, de, goedge- Wie geeft u het recht mijn bevelen tè
vormde beenen in witte kousen gestoken en beoordeelen? riep de keizer woedend uit. Ge-
fet grootc zwaard aan zijn zijde. Zijn hoofd .looft gij, dat uw meening tegen de mijne kan
»vas ongedekt; liet dunne haar, dat daardoor opwegen?
«icMbaar was, harl een kastanjebruine kleur. Alleen wat de scheepvaart betreft, Sire.
Pndet' den eeuen arm droeg hij den bekenden j Neen, ook dat niet, in geen enkel geval:
iliek, versierd met de tweestuivers eoenrde; verstaat ge me? In geen eivkel geval!
maakte de koele en ijskoude uitdrukking van
zijn gelaat plaats voor een vriendelijken
glimlach, dien ik bij hem nooit verwacht zou
hebben.
Gij keerdet naar Frankrijk terug om mij
te dienen, nietwaar, mijnheer de Laval?
-—Ja, Sire.
Ge hebt lang gewacht voor ge dat be
sluit naamt, mijnheer.
Ik was toen nog niet vrij ocm te doen,
wat ik zoo gaarne wensehte, Sire.
Uw vader was een aristocraat, nietwaar?
Ja, Sire.
vond het een knappe, beminnelijke man.
Gedurende één enkel oogenblik zag ilc weei
dezelfde toornige uitdrukking in zijn blauwe
oogen, als toen hij tegenover Admiraal do
Bruix stond. Toen naderde hij me een weinig
meer, gaf me een kneepje in mijn rechter
oor en zeide lachend:
Mijnheer de Laval is niet geboren om een
hoveling te worden. Welnu, alles goed en
wel, maar Louis de Bourbon zal langzamer
hand wel ondervonden hebben, dat hij zijn
troon niet kan terugwinnen door proclama
ties uit te vaardigen daar Ln Londen en die
kortweg te onderteekenen met „Louis." Wat
mij betreft, ik zag de Fransche kroon zoo
maar op den grond liggen en ik lichtte hem
toen natuurlijk met de punt van mijn zwaard
op.
Ge hebt Frankrijk ook met de punt van
nw zwaard opgeheven, Sire, viel Talleyrand
hem in de rede.
Napoleon staarde zijn beroemden minister
Wees op uw hoede, Sire.
Gedurende eenige momenten heerschte een het niet?
En een aanhanger van de Bourbons, is even aan, maar toch had ik in
wantrouwen ontdekt, dat hij met ai zijn
doodsche stilte. Toen daalde de zweep neer;
hij trof het been van den keizer zelve.
Viee-admiraal Magnon, riep hij uit, in
het vervolg zult gij al de orders betreffende
de vloot ontvangen. Admiraal de Bruix, bin
nen 24 uur moet ge Boulogne verlaten heb
ben en naar Holland afgereisd zijn. Waar is
luitenant Gérard, van de huzaren Berehény?
Mijn metgezel lianstte zich te voorschijn te
Ja, Sire.
Ge zult wel spoedig bemerken, dat er nu
geen aristocraten en geen. Jacobijnen meer in
Frankrijk zijn te vinden, maar dat we alle
maal Franscben zijn, die gezworen hebben
te werken en te strijden voor de eer van ons
vaderland. Hebt ge Louis de Bourbon gezien?
Ik zag hem slechts eens, Sire.
't Was een onbeduidend man, vondt ge
treden. [niet? t
Ik gaf u order mijnheer Louis de Laval Neen, Sire, dat kan ik met zeggen. Jk
kracht trachtte te onderdrukken. Toen ziohf
tot zijn secretaris wendend, zeide hij:
Ik beveel mijnheer de Laval aan uwe
zorg toe, de Meneval. Maak dat hij in de
raadskamer is, wanneer ik na de inepeotifl
van de artillerie terugkeer.
(Wordt vervolgd).
vij-v ,i_+ j„v -i uewezen eu *ra««i uua usuraaa vai
J1V..1U UJJ nvt te'.'i. IVifc.-v v V lil, "M I .1 Wijl UH ia. I J MWJ*/ v nuf,-/ "VV* »V«», w* v* M-» 'O VTlrTrnliil'
1 1 1 Y_ f Vlilr nart