ff?W,SWeetiuijSerr. «3arteljorisstraatZ7.r ïj?ëfèfl/77& Speciaal adpës^aêpSehe^laarzeH.
Steten-GeneraaS,
Leger en Vloot.
bet zeker en noodzakelijke verlies van geloof
•n godsdienst, waarmede de beginselen van
'deze revolutionairen lijnrecht in strijd zijn.
Toch weten zij zoo menigeen, te bedriegen met
Se leugenachtige verklaring dat zij niet tegen
'den godsdienst zijn.
Men ga maar eens na wat er geworden is van
den godsdienst der Katholieken, die zich dn de
•rmen van het socialisme geworpen hebben.
't ONDERSCHEIDINGSTEKKEN „HET
ROODE KRUIS."
Het nieuwe tijdschrift „Nijverheid en over-
Aeid," een tijdschrift voor de Nederlandsche
nijverheid, onder redactie van het Bureau voor
Staats- en Adminïstratiefrechterlijke adviezen
borat artikel over het gebruik van het onder-
«ckeidingsteeken „Het Roode Kruis" waaraan
het volgende ontleend is:
Na 31 December 1913
zullen alle ingeschreven handelsmerken welke,
Bij liet ook met eene geringe-afwijking, bevat
ten den naam of het omierseheidingsteekcn
van het. „Het Roode Kruis" (ook genaamd „Het!
Kruis van Genève") komen te vervallen;
zal het, zonder daartoe gerechtigd te zijn,
niet meer geoorloofd zijn gebruik te maken
Van het Roode Kruis, hetzij als naam, hetzij
als onderscheidingetceken bijv-, als reclamemid-
rel op winkelpuien, uithangborden, goederen
enz. Geringe afwijkingen zijn evenmin geoor
loofd.
Ook mogen reeds thans merken, een derge
lijke voorstelling bevattende, niet meer door het
Bureau voor den Industrieelen Eigendom wor
den ingeschreven, terwijl vernieuwing van be-
etaande inschrijvingen om die reden wordt
geweigerd.
Hoe zal nu na 31 December a.s. de toestand
worden
leder die een rood kruis gebruikt als onder-
scbeidingsteeken op waren, puien, uithangbor
den. enz. moet na dien datum dit gebruik na-1
laten.
ïJoe echter indien iemand eene eenigszins
gewijzigd door kruis gebruik?
Daartegen is gewaakt door de toevoeging in
de Merken wet en in het Strafwetboek van de
woorden „zij liet ook met eene geringe afwij
king."
Dit gebruik na den fataien datum zal dus
geheel zijn voor risico van den gebruiker. Mocht
de rechterlijke macht van oordeel zijn, dat dc
afwijking slechts gering is, dan is de gebruiker
6trafbaar. Een richtsnoer is hier niet te geven,
het zal geheel van de vooretelling afhangen.
Wel -is het ons bekend, dat het Bureau voor den
Industrieelen Eigendom zeer spoedig de gelij
kenis aanneemt en bijv. van oordeel ie, dat een
groen, blauw of anders gekleurd kruis sleehté
ie een geringe afwijking van het Roode Kruis
en daarvan de inschrijving weigert.
Deze redelivering consequent doorvoerende
zoude men dus tot dc conclusie komen dat ver-
ecnigingen als het groene en witte kruis cn an
dere na 31 DeCcmber een ongeoorloofden naam
en toeken voeren. Zij zouden dus haren naam
dieneu te wijzigen.
„Naar onze meening evenwel is deze opvatting
van het Bureau voor den Industrieelen Eigen
dom minder juist.
J>ij het reeds boven vermelde Koninklijk be
sluit van 6 November 1895 toch werd bepaald,
dat de vorm van het te voeren tceke.n van on
zijdigheid zoude bestaan in een vlag of een
armband vertconende een gelijkarmig uit vijf
gelijke vierkanten bestaand rood kruis op een
witten grond. Waar hier de kleur rood dus een
essentieel bestanddeel van het ondcrscheidings-
teeken, is, is naar onze meening een gewijzilgdc
kleur meer dan een geringe afwijking.
GEWISSELDE STUKKEN.
Indische begroeting.
Tegen de regeling van hot onderwijs in dc
no; identic Timor is aangevoerd, dat het niet
gewenseht is het onderwijs over te laten aan
do Gereformeerde zending en aan de missie
der Jezuieben.
Men merkte hiertegenover op, dat ook van
vrijzinnige zijde, met name door mr. J. C.
K iels tra, is toegegeven, dat onderwijs, uit
gaande van Christelijke corporaties, beter
kan voorzien in do behoeften van animis
tisch gezinde volken, dan het godsdiensllooze
openbare onderwijs en men heeft hier niet
met Mohammedanen maar met animisten te
doen.
Ton aanzien van het onderwijs op Java
werd nog opgemerkt, dat daar feitelijk
drieërlei soort onderwijs bestaat, dut zich ten
doel stelt aan do inheemsche bevolking wes-
tersch© beschaving te brengen; namelijk het
gouvernements-, het particulier christelijk en
het particuliere vrijzinnige onderwijs.
Men had er geen bezwaar tegen, dat het
vrijzinnig onderwijs op gelijken voet behan
deld werd als het christelijk, maar merite
op, dat het in strijd zou zijn met de Vrijheid,
en verdraagzaamheid het christelijk onder
wijs uit te schakelen.
Voorts betoogde men, dat de afgetreden
minister en de gouverneur-generaal tot dö
bestrijding, welke bij de verkiezingen gevoeird
werd, geene aanleiding hebben gegeven en
tegenover de zending geene andere "houding
hebben aangenomen dan door vroegere libe
rale bewindslieden word gedaan.
Hiertegenover werd door vele andere leden
in do eerste plaats aangevoerd, dat de grie
ven tegen de vopige regeering" gericht waren
tegen de onderwijs-politiek en in het alge
meen tegen de drijvende kersteningspolitiek
van den gouverneur-generaal.
Men meende in do koloniale politiek van
liet afgetreden kabinet twee perioden te
hebben waargenomen. De politieke actie der
vrijzinnigen was tegen den gedurende de
tweede periode door den minister gevolgden
koers gericht.
Intusschen was in Inriië reeds voor dien
tijd liet propaganditiseh karakter van de
daar te lando gevolgde politiek aan hot licht
gekomen. Dat de in de Minahassa gevolgde
gedragslijn van verdraagzaamheid zou getui
gen, kon men niet inzien.
Aanvankelijk bestond bij den afgetreden
minister immers het plan het onderwijs ge
heel over te dragen aan de zending, hetgeen
moeilijk als een bewijs van veidraagzaam-
heid kan worden beschouwd.
Bij de uitvoering van het plan stuitte men
echter op zoo ernstig verzet bij do bevolking,
dat van de voorgenomen overdracht moest
worden afgezien. Van de gedreven kerste
ningspolitiek geeft voorts, naai" men meon-
de, blijk do reorganisatie van het onderwijs
in de residentie Timor.
Uit een en ander blijkt, naai- men meen
de, wel, dat het verzet tegen de in Indië ge
voerde christelijke politiek geenszins als een
verkiezings-manoeuvre kan worden be
schouwd.
Het is volkomen juist, dat ook de vrijzin
nigen don arbeid der christelijke zending
waaideeren en bereid zijn bevonden dien ar
beid to steunen. Het is intusschen een eisch
van staatsbeleid, dat men op dit gebied de
noodigo voorzichtigheid betracht, vooral ten
aanzien van Mohammedaansche streken,
waar do zending er toch «iet in slaagt vele
bckeerilingen to maken.
Naar aanleiding van de door anderen uit
gesproken hoop, dat de gouverneur-generaal
zijn a,mbt mocht blijven waarnemen, werd
opgemerkt, dat het zeer te betreuren zou
zijn, indien eens uit den uitslag van de ver
kiezingen voortvloeiende verandering van
ministerie leidde tot vervanging vair don In-
discben landvoogd. Deze leden verklaarden,
dat het hen dan ook zou verheugen, indien
het aanblijven van den gouverneur-generaal
mogelijk bloek. In verband met de onlangs
in do dagbladen gepubliceerde verklaring,
dat er voor den minister geen enkele reden
bestaat om een vervroegd aftreden van den
landvoogd te bevorderen, werd gevraagd, of
met den landvoogd over de te volgen ge
dragslijn is onderhandeld. Zoo ja, dan zou
men gaarne de hieromtrent gewisselde tele
grammen overlegd zien.
In de Troonrede verklaart dc regeering,
dat zij het hare roeping oordeelt ook in de
koloniën de volkswelvaart te verheffen 'en
ah li to kweeken het besef van saamhoorig-
heid van moederland en koloniën en van al
de bewoners dezer gobiedsdeelen en dat zij
haar doel zal nastreven door bevordering
der volksopvoeding, zich aanpassende aan de
behoeften der verschillende groepen, waaruit
do bevolking van Nederl.-Indië bestaat en
opwekkende tot verdraagzaamheid op het. ge
bied van den godsdienst en onderlinge waar
deering der rassen. Op zichzelf had inen
tegen deze verklaring geen bezwaar, maar
vclo leden zouden toch gaarne nader ver
nemen, welke do bedoeling daarvan is. Som
migen verklaarden het optreden des minis
ters met ingenomenheid te begroeten, daar
hij door een veeljarige werkzaamheid in In
dië ruimschoots de gelegenheid vond, land
cn volk te loeren kennen, wat vooral in de
tegenwoordige omstandigheden een groot
voorddcl wordt geacht. De bekwaamheid,
ijver, werkkracht en nauwgezetheid, waar
van dc minister zoo in Indië als hier te lan
do deed blijken, deden de leden veel goeds
van hem verwachten. Eenige andere leden
merkten op, dat de uitoefening der reehts-
praetijk in Indië en de bekleeding van ver
schillende commissariaten bij Indische on
dernemingen dén minister meer in aanraking
hebben gebracht met kapitalisten dan met
de inlandsohe bevolking. Man hoopte, dat
dit hem niet verhinderen zal' 'de belangen
dier bevolking krachtig te bevorderen. Ge
vraagd werd of de minister ha zijn optreden;,
alle banden, die hem aan Indisohe onderne
mingen verbanden, verbroken heeft.
Sommige leden Verzochten den minister
mede te deelen, welke zijn houding zal zijn
tegenover do zending in het algemeen ©n die
op Java in het bijzonder.
Sommige leden verklaarden mét genoegen
gezien te hebben, dat een aantal belangrijke
(voorstellen, in het zoogenaamd© Indisohe
ontwerp gedaan, in de ontwerp-begrooting
zijn overgenomen en dat dus voorhands niet
blijkt, dat ]de nieuwe minister ten aanzien
van de hier bedoelde onderwerpen oen ande- j
ren koers wil volgen dan zijn voorganger.
Algemeen was men van oordeel, dat de
toestand der Indisohe financiën, in het licht
dezer begrooting .beschouwd, gunstig is te
achten.
In alle afdeelingen maakte de ongerust
heid die tegenwoordig op Java bij1 do Euro
peanen heerscht tengevolge van het optre
den van de vereen. Sarekat Islam, een on
derwerp van bespreking uit. Sommigen
meenden, dat de onrust bij' 'de inlandscba
bevolking voor een groot doel voortspruit
uit economische oorzaken, waarvoor de re
geering te weinig oog heeft. Enkele leden
betreurden, dat do gouverneur-generaal aan
de centrale organisatie dor genoemde veree
niging rechtspersoonlijkheid had geweigerd
en spraken de hoop uit, dat de locale orga
nisaties althans in gewestelijke organisaties
een hoogere eenheid zouden kunnen vinden.
Vele andere leden konden zich met de beslis
sing van den gouverneur-generaal, waarbij
toekenning van rechtspersoonlijkheid aan do
'plat teelijfo organisaties werd in uitzicht ge
steld, vereenigen.
liet had eenige leden verwonderd, dat in
de troonrede wel molding, is gemaakt van
do verhoogde welvaart in Indië, maar niet.
van do onrust onder de inlandscihe bevolking
op Java. Anderen meenden, dat voor deze
verwondering geen voldoende reden bestaat.
Do door den gouverneur-generaal tegenover
do vereeniging genaamd Indische Partij aan
genomen houding' gaf tot critick aanleiding.
Sommige leden merkten in de eerste plaats
op, dat do weigering van rechtspersoonlijk
heid aan deze vereeniging berust op art
111 van heb regeerings-regletnent. Dit be
zwaar moge formeel juist zijn, hoewel aan
andere vereenigingen van staatkundigen aard
bepaaldelijk aan een vereeniging voor vrou
wenkiesrecht, in Indië wel rechtspersoonlijk
heid is verleend, in elk geval kreeg de be
slissing van den gouverneur-generaal een af
keurenswaardig karakter door de bijvoeging
■dat de vereeniging de openbare orde bedreigt
Nog scherper critick, vonden bij deze leden
de z.g. i n terneer i ngs bos lui tengenomen ten
aanzien van Douwee Dekker, Tjipto Man-
goonkoesoemo en Mas Soewardi Soerjaning-
rat.
Tegenover deze beschouwingen werd door
anderen opgemerkt, dat de Indische partij,
welke aansluiting heeft gezGcht met do Sa
rekat Islam en do bestaande Chineesohe ver
eenigingen, zander daarin te slagen, streeft
naar één- zelfstandig volksbestaan", dus
naar losmaking van den band tussohen In-
dië én "hef moederland. Zoodanig streven kan j
natuurlijk door- de Indisohe begeering niet
geduld worden.
Door sommige leden werd opnieuw aange
drongen op geheel© afschaffing van het pas
sen- en wijkenstelsel voor Ohineezen op Java.
In de troonrede is vermeld, dat ten behoeve
van do verdediging van Indië dc aanbouw
zal worden voorgesteld van een slagschip
ten laste van de Indische geldmiddelen. Of
schoon hiervoor op do Indische begrooting
geen gelden zijn uitgetrokken en dus indie
ning van een afzonderlijk voorstel verwacht
mag worden, zouden vele leden gaarne toch
reeds nu inlichting verlangen omtrent do
strekking van zoodanig voorstel. Men vroeg
of de regeering voornemens is ten aanzien
van de voor dei verdediging van Indië be
stemde vloot de voorstellen van de voor die
verdediging benoemde staatscommissie te
volgen en of dus de bedoeling is te komen
tot den aanbouw niet van één, maar van vijf
slagschepen; hoe zij daarbij denkt te voor
zien in de behoefte aan personeel: welke do
verhouding zal zijn tussohen de slagschepen
en do overige vloot cn of het de bedoeling is
eene uitsluitend voor Indië bestemde vloot
ten laste der Indische geldmiddelen te or ga-
niseoren en da.n deze vloot geheel los te ma
ken van de Ncdcrlandsohe marine en te stel
len onder het opperbestuur van den minister
van koloniën.
Eenige leden verklaarden reeds nu, dat zij
uitbreiding der vloot ten behoeve van de ver
dediging van Indië onnoodig e.n ondoelma
tig achtten.
Hiertegenover betoogden anderen dat Indië
behoort op te groeien tot eene zelfstandige
volksgemeenschap en dat 'daarom an
nexatie door een vreemde mogendheid zoo
krachtig inogelijk moet worden geweerd. Dit
achtte men niet enkel een Nederlandsch,
maar ook een Indisch belang. De ontwikke
ling van Japan en China moeten in dit op
zicht tot waakzaamheid aansporen. Telkens
verneemt men beriohten over de aanwezig
heid van Japansche spionnen in Indië.
Dit betoog bleef niet zonder tegenspraak.
Voorts waren sommige leden van meening,
dat het gewenseht ware aan Indië invloed
toe te kennen op de beslissing van eene zoo
belangrijke aangelegenheid als waarvan hier
sprake ia.
Ten vorigten jare werd door do regeering
medegedeeld dat het ontwerp Strafwetboek
zijne voltooiing naderde. Gevraagd werd of
de vaststelling van dit wetboek spoedig kan
.worden tegemoet gezien.
Voorts werd door eenige leden aangedron
gen op invoering eener wettelijke controle
op prospectussen betreffende op te richten
Indisohe ondernemingen, in het bijzonder
ton aanzien van mijnontginningen.
Verder werd gevraagd, ofde regeering
niet kan ingaan tegen het bij sommige ta-
baksondernemingen in Deli voor Europeeech
personeel uitgevaardigde huwelijksverbod.
Tegen de onderofficieren Iding en Dey-
senroth is wegens in 1911 op Socmba ge
pleegde beestachtige wreedheden eeué staaf
ver volging ingesteld. De hierover door den
krijgsraad te Makasser en het hoog militair
gerechtshof gevelde uitspraken zijn op ver
zoek van een der leden ter griffie gedepo
neerd.'
Do krijgsraad veroord. wegens mish. Deyson-
roth tot 41/a jaar gevangenisstraf met degra
datie, Iding tot 3ya jaar, twee boeten van f8
en degradatie. Het gerechtshof ver-oordeel
de peysenroth tot vijf geldboeten, te ramen
qd 90, en Iding tot drie geldboeten, te za-
men ad f 120. Deze uitspraken hadden op
sommige ieden een pijnlijken indruk ge
maakt. Heb is bekend, dat door onderofficie
ren, die met een troep inlandscihe soldaten
op marsdi zijn, zonder eenig .toezicht, op
onbeschaafde inboorlingen gruwelen worden
gepleegd. Zelden kan echter het bewijs van
zulko feiten geleverd worden. Is dit wel mo
gelijk, dan zou men verwachten, dab de
rechter de feiten met de uiterste gestreng
heid zou bestraffen. Het tegendeel ie in deze
gevallen geschied.
Aangedrongen werd op krachtige bevor-
djyhug van de emigratie uit Indië naar Suri
name.
Opnieuw werd op do bekende principieele
gronden bezwaar gemaakt tegen de opium-
regie.
Van verschillende zijden werd bezwaar ge
maakt tegen het voorstel om de regie in te
voeren in de gedeelten der residenties Amboi-
na en Ternate, waar zij nog niet is inge
voerd, alsmede in Zuid-Nieuw-Guinea.
Opnieuw werd aangedrongen op verlaging
van het rentetarief bij do pandhuizen.
Gevraagd wei-d, hoe het staat met de her
ziening der agrarische wetgeving voor Java.
Gaarne zou inon vernemen, welk resultaat
de iu 1912 tot beteugeling van do rietbran
den op Java genomen maatregelen hebben
opgeleverd en of de somtijds zeer drukken
de bewakingsdiensten der inlandsohe bevol
king nog steeds noodig worden geacht.
Vele leden verklaarden dat zij zich met
het plan om Java te verdoelen in groote gou
vernementen niet konden vereenigen en lie
ver zouden zien dat met behoud van de be
staande indeeling de gewestelijke en ge
meentelijke organisaties in veel ruimer ma
te dan thans het geval is tot deelneming
aan de regcertaak wei-den geroepen, waar
door het centraal gezag van veel detailwerk
zou kunnen worden ontlast.
Sommige leden konden zich met het voor
stel tot oprichting eener instelling voor be-
stuursstudiën niet. vereenigen.
Vele juichten het toe, dat de oprichting
der instelling voor bestuursstudiön is losge
maakt van de plannen tot reorganisatie van.
het binnenlandsche bestuur en konden zich
over het algemeen met do voorstellen des mi
nisters vereenigen.
Gaarne zou men vernemen, of het voorne
men bestaat ook in de buitenbezittingen de
opheffing van heerendiensten te bevorderen.
Eenige leden betoogden, dat in Indië, waar
van .stroomingen ten gunste van het bijzon
der onderwijs, als in Nederland bestaan, geen
sprake is, het stelsel van openbaar onderwijs
het eenige juiste is.
Opnieuw werd door verscheidene leden
aangedrongen op uitbreiding van het aantal
hoogere burgerscholen in Indië.
Door eenige leden w-erd aangedrongen op
verhooging van de salarissen der onderwij
zers bij het Europeesche onderwijs. Andere
meenden, 'dat hiervoor geen grond bestaat, j
Waardeerende, dat de regeering het on
derwijs voor inlandsohe meisjes wenscht te
bevorderen, .waren verscheidene leden van
oordeel, dat het subsidieeren van particu
liere meisjesscholen niet voldoende is.
Men hoopte, dat de minister zich bereid
zou verklaren de oprichting van openbare
meisjesscholen voor te bereiden.
Vernomen was dat aan de scholen van da
Rhïjnsehe zending in de Bataklanden kinde
ren \an niet-christenen worden geweerd. Men
wenschte dat hieromtrent een onderzoek zal
worden ingesteld en dat, mocht het bericht
juist zijn, maatregelen zouden worden geno
men om aan dozen misstand een einde te
maken.
Gewezen werd op de noodzakelijkheid van
een meer uitgebreiden en moer intensicvén
geneeskundigen dienst.
Vóór het verschijnen van de pest op Java
werd vaak beweerd, dat deze ziekte op Java
niet kon aarden, wegens invloed van klimaat
on grcwwlgestcldheid. Zij was -dan ook sinds
eeuwen niet op Java geweest. Is de aandacht
der regeering op deze bijzonderheid geves
tigd? Zoude dc mogelijkheid ook kunnen
worden aangenomen, dat de thans op Java
hecrschende ziekte een andere is of een an
der karakter draagt dan de pest die in an
dere Aziatische landen woedt?
Of meent men dat de climatologiseho of
atmosferische toestanden o-p Java zich gewij
zigd hebben?
LVin aanzien van de djeloetoeng-oo-ncessies
werd in de eerste plaats aangevoerd dat hot
uitgeven van concessies tot het winnen van
boschproducten in strijd is met liet adat-
recht van den inlander.
Do vraag is echter-, of men aan eenmaal
verleende concessies op dien grond een ein
de kaai maken. De eenige concessies waarme
de men te doeu heeft, zijn die van de. United
Maiaysan Rubber-Oompany.
Deze eoincessie is afhankelijk van de voor
waarde dat de gewonnen djeloetoeng wordt
verwerkt] tot rubber in lianr fabriek op de
Kar i mon-e i landen
Aan deze voorwaarde wordt, meende men,
niet voldaan. Do Ned.-Indische Boschproduc-
ton-Maatschappij verkoopt geregeld Borneo-
djeloetoeng te Singapore. Daaronder mag geea
product zijn, dat in concessieterrein is ge
wonnen. Men vroeg of de regeering hierop
controle oefent, en op welke wijze. Het
schijnt dat de Indische regeering over in
trekking van de concessies op dien grond niet
denkt
De moeilijkheden, op Borneo ontstaan,
meenden eenige loden uitsluitend te moeten
toeschrijven aan het beheer van den te gen-
w oord i gen resident.
Door sommige leden werd aangedrongen
op betere salarieering der ambtenaren van
het boschwezen.
Opnieuw werd betoogd, dat in vele geval
len voor Indië aanbesteding van openbare
werken boven uitvoering in eigen beheer dc
voorkeur verdient.
Men gaf, ten einde den toeloop van Ne
derlanders als ingenieur voor deu Indisehan
dienst to bevorderen en in het tekort te voor
zien in overweging, iiet aanvangssalaris tri
brengen op f 350 's maand3 en "jongelieden
die te Delft willen studeeren, beurzen te ver
strekken.
Betreurd werd, dat het met de invoering
van do zoutbrikotteering zoo langzaam gaat.
Op bespoediging werd aangedrongen.
Gewezen werd op de vele klachten der
post- en telegraafbeambten wegens over/m*»*
van werk 011 te geringe bezoldiging.
Het denkbeeld om liet sluiten van huwe
lijken door Europeesche onderofficieren en
onderofficieren van anderen landaard, die
den Christel ij ken godsdienst belijden, to be
vorderen, vónd bij vele leden instemming.
Evenwel meende men, dat hier geen onder
scheid moet worden gemaakt 'tussohen in
landers die Christenen zijn en andere inlan
ders.
Gewezen werd op de ontevredenheid van
het marinepersoneel. Men vroeg inlichting
aangaande de juistheid van berichten om
trent -het openen van brieven aan dat per
soneel door marineautoriteiten.
Door sommige leden werd aangedrongen,
op krachtige uitbreiding van de bestuursde-
centralisatie.
Sommige leden achtten, in verband met
do toeneming van het misbruik van alcohol
onder de inlandsclio bevolking, invoering van
een alcöholregio gewenseht.
(Slot volgt).
Personeelc belasting militairen.
Men schrijft aan de „Avondpoet":
Bij resolutie van den Minister van Finan
ciën van 5 April 1910 werd bepaald:
„Vrijstelling naar art. 4 par. Ib. der wet
tot regeling der Personeele Belasting wordt
j. er wel wat meer noodig voor een heer-
re her over een land als Frankrijk, dan het
toet koninklijke waardigheid drageu van een
langen zwaren, acht ellen lang hermelijnen
inanteJ, of liet najagen van een koningehert
In de bosscben van Fontaineblau.
Eu ik moest het den keizer toegeven dat
tie sc-hoone, doch verwijfde Bodewijk van
Bourbon, die mijn vader mij eens had laten
feien, niet de man was om ziju land op de
zelfde waardige wijze te besturen als deze
Corsikaausche vreemdeling.
Zijt ge het daarin niet geheel met mij
sens, mijnbeer de Laval? vroeg de keizer mij,
|loen ik nog steeds bleef zwijgen, hoewel ik
reeds lang tot dezelfde conclusie gekomen
was. Ik haastte hem dit ronduit te zeggen.
Dau moet ik u zeggen, dat ge tot een
goed besluit gekomen zijt. Maar ge hebt im
mers altijd zoo gedacht, nietwaar mijnheer
flo Laval? Heb ik het niet mis, dan waart gij
dezelfde man, die mij eens warm verdedig
de, toen een jong Engelsch edelman een toast
jlronk op mijn spoedigen val. Dat alles ge
beurde in de herberg van het dorpjo waarin
fee woondet, nietwaar?
Stom van verbazing staarde ik den keizer
tan. Hoe wist hij dit? Maar Napoleon wend
de zich alweer lachend tot mij met de vraag:
Waarom deodt ge dat?
Het was het gevolg van mijn impulsieve
natuur, Sire.
Impulsieve natuur. Nonsens, niets dan
nonsens. Wat verstaat, men dan toeh in 's he
melsnaam ouder een impulsieve natuur. Dat
men in Chareuton van een impulsief menseh
spreekt, kan ik me ten minste nog voorstel
len, maar hoe verstandige menschen zulke
dingen kunnen zeggen, is me een raadsel.
Waarom denkt ge, dat gc uw leven waagdet
cn niets van mij te verwachten had? en hij
keek mij onderzoekend aan.
ik geloof, dat het kwam omdat ik voel
de dat gij de man waart, die Frankrijk groot
zou makeu, zei de ik.
Dit antwoord scheen hein te bevallen, ten
rnihsti hij staakte zijn wandeling cn gaf me
een familiaar kneepje in den arm.
Dat geloof ik eerder, mijn vriend, zeide
hij toen; ge hebt gelijk; ik zal Frankrijk
groot maken, net zooals Frederik II het Prui
sen deed. Ik wil het tot de grootste wereld
lijke macht maken, zoodat alle mogelijke mo
narchen het noodig zullen achten, zich in
.Parijs een paleis te laten bouwen om den
stoet van mij en mijn nakomelingen den noo-
digen luister bij te zetten op den dag onzer
kroning
j Een pijnlijke trek vertoonde zich op zijn
eerst zoo opgewekt gelaat en zijn stem klonk
klagend, toen bij zeide: „O, mijn God, voor
wien heb ik dit alles gedaan? Wie zal mijn
[opvolger wezen?" Toen met kracht zette hij
deze treurige gedachte van zich en vervolg
de hij: Zijn de Engelschen bevreesd voor mijn
overkomst? Hebt ge soms kunnen bemerken,
dat zij bang zijn, dat ik het Kanaal zal over
steken?
Ik was genoodzaakt om te zeggen, dat hun
eenige vrees was, dat hij soms levend hun
land zou kunnen verlaten, om welk gezegde
hij hartelijk lachte.
De soldaten zullen het dén zeelieden al
tijd blijven benijden, dat hun de eer waardig
gekeurd werd, dat werk te verrichten, zeide
ik, doelende op de Engelsclie vloot,
Maar hun leger is maar heel klein, niet
waar?
Ja, Sire, en allen zijn bijna volontairs.
Hm, volontairs! riep hij met alle teeke
nen van minachting uit. Ik ben van plan met
100,000 mijner mannen aan land te gaan en
hun een grooteu slag te leveren, een dien zij
nooit zullen kunnen vergeten. Op den derden
dag zal ik in Londen zijn en dan zal ik alle
staatslieden, bankiers, groothandelaars en re
dacteurs gevangen nemen. Ik zal de armen
begunstigen ten koste van de rijken. Van
Schotland en Ierland zal ik landen maken
met een constitutie, die ze binnen korten tijd
grooter zal maken dan Engeland ooit ge
weest is. En dat alles wil ik voor hen doen,
terwijl ik als belooning niets anders van hen
vraag dan den afstand van hun vloot en hun
koloniën. Ja, op deze wijze zal ik maken, dat
al die landen uit Frankrijk bestuurd worden.
Toen hij zweeg, heerschte er oen ademlooze
stilte in het vertrek. Met groote oogen en
open mond had ik den spreker aangezien.
Waarom had hij me dit alles gezegd? Dat hij
daarmee een bepaalde bedoeling had gehad,
wist ik zeker. Nooit kou dezo man iets doen,
dat niet het een of ander goed resultaat met
zich meebracht, dat begreep ik wel, maar wat
zou dan hiervan het gevolg wezen? De keizer
had zieh reeds weder tot een ander gewend,
mij de gelegenheid gevende hem aandachtig
gade te slaan. Steeds meer en meer groeide
mijn verbazing aan, toen ik die verschillende
gesprekken opving.
Het is mijn vurigst verlangen zoo zui
nig mogelijk to leven, zeide hij tot de Cau-
laincourt, maar ge moet er zorg voor dragen,
dat het niet den schijn geeft dat ik te gierig
ben om meer te betalen. Mat mijzelf betreft,
ik heb voor mij alleen niet veel noodig. Toen
[ik nog maar een gewoon onderofficier was,
had ik een inkomen van 1200 francs en kon
ik er best mee rondkomen; soms zou ik naar
dien heerlijken tijd terug kunnen verlangen.
Maar aan de buitensporige weelderigheid, die
er in mijn paleis heerscht, moet nu eindelijk
j eens een einde komen, bijv. zoo zag ik op uw
i rekening van jongstleden staan, dat er 155
i koppen koffie gehx-uikt waren op één dag, en
I dat daarvoor voor 4 francs het pond suiker
en voor 5 francs het pond koffie noodig wa-
'j ren, zoodat één kop plusminus op 20 sous
[komt te staan. Dat mag niet meer gebeuren,
j verstaat ge? De paarden kosten ook zoo ont
zettend veel. Bij den tegenwoordigen stand
van zaken moest pmn niet meer dan 7 of 8
francs per week gemiddeld behoeven te be
talen, maar dat lijkt er heelemaal niet op. Ik
wil niet hebben dat men in de Tuilerieën zoo
royaal met het geld omspringt.
Alweer een bewijs, dat niets, zelfs de klein
ste kleinigheid niet, aan het oog van den kei
zer ontging. Mijn ontzag voor dezen man
steeg ,al meer en meer.
Welnu, mijnheev de Laval, hoe vindt go
nu mijn methode? Me dunkt, dat ge er nu al
het een en ander van gezien hebt. Wat dankt
u, zoudt ge er u mede kunnen vereenigen mij
ook op dio wijze te dienen?
Zeker, Sire, met alle genoegen, antwoord
de ik.
Weel ge wel, dat ik een zeer streng mees.
ter voor u kan wezen? zeide hij glimlachend
om het vuur, waarmee ik hem geantwoord
had. Maar dat weet ge reeds; gij waart te-
gemvoordig bij de berisping van admiraal de
Bruix. Ik eisch, dat allen hun plicht doen,
van de laagste tot do hoogste mijner onder
danen. bonder tucht zou van geheel Frank
rijk niets terecht gekomen zijn. Maar stel u
genist: mijn woede stijgt nooit hooger dan
tot hier, en hij wees met hand naar zijn keel,
nooit nog heeft zij me belet om mijn ge
dachten bij elkander te houden of me in do
verwarring gebracht do een of andere dwaas
heid te begaan. Nietwaar, dr. Corvieart, van
al uw patiënten heb ik de traagste pols?
Ja, Sire, dat kan ik getuigen en ook, dat
ik nog nooit iemand zoo snel heb zien etenj
als Uwe Majesteit, antwoordde een man, die
op zachten toon met maarschalk Berthier had
gesproken, terwijl hij zijn vriendelijke, groote
oogen op den keizer richtte.
(Wordt vervolgd).