WH Olm BERIMC.
0 er Passtoors, dan
„ArbeidemfSavaardijde"
hu Bora Maectsé.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
tfcaaiBi©«*1,-Bris&seiB Handschoenen voos* alle geiesgeniieclerïi
FEUILLETOI,
NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT ™B5«.S*D
Onze collega C D- Wesseling, journalist te
's-Gravenhage, schrijtt m „De Volksbamer"
fbuiten weten van den hoofdredacteur!) een ar
tikel overden lieer Passtoora,
Wij nemen het hier over:
Wij, Kamerjournalisten, zullen straks bij liet
groot parlementair tournooi, dat nu in de ge
heimzinnigheid der afdeelingsvergaderingen
wordt voorbereid, een typischen bekende missen.
Den eenvoudigen hartelijken, bij ons allen gezin
nen Passtoors. Het hoekje op het hoogste bank
je van de Katholieke fractie, waar zijn zwaar
lichaam placht uit te nisten van het lange staan
of de vele omzwervingen in de vergaderzaal,
Waaraan Passtoors zich schuldig maakte on-
ïe vriend is niet wat wij „stoelvast noemen
"lat hoekje is door een ander ingenomen. Een der
"leest bekende figuren zullen wij er niet zien.
Eti met de gemoedelijke eu genoegelijke praatjes
°P den corridor of in de vestibule is het ook
"it. Wij zullen Passtoors missen.
Maar dit gemis is niet van wereldschokken
de beteekenis, heeft geen heftig beroerenden in
vloed. 't Is slechts van persoonlijken aard. Pas
stoots' heengaan uit de Tweede Kamer heeft
een meer omvattend en intenser gevoeld gemis
doen ontstaan. En daarover wil ik in mijn arti
kel van heden wat zeggen. De R. K. arbei
ders in het bijzonder en de heele Nederland-
schc arbeidersbeweging in liet algemeen missen
bun missen een van hun afgevaardigden. Voor
de eerstgenoemden vooral, ik kan_ het me zoo
goed begrijpen, is dit een groot ieéd. Passtoors
was de vraagbaak van allen, de bemiddelaar
voor allen. Het proletarisch sentiment, als ik
het zoo eens zeggen mag, in onze Roomsche Ka
merfractie. Hij 'was onze arbeiderèafgevaardig-
de. Eigenlijk is arbeidersafgevaardigde een
woord van ongunstige beteekenis. Als men een
sociaal-democraat er op snoeven hoort. Zelfs
'n constitutioneele ketterij, inzoover de Grondwet
en de eed daarop, bij de installatie afgelegd, de
afgevaardigden verplicht vertegenwoordigers te
zijn van het heele Nederlandsche volk en niet
van de arbeiders daaruit alleen. Maar het
woord heeft burgerrecht verkregen, en Pas
moors is nooit anders dan arbeidersafgevaar
digde geweest in den goeden zin.
Hij was het, die zich meer speciaal met de
arbeidersbelangen bemoeide in de Roomsche
fractie, zooals anderen opkomen voor rechtskun
dige, voor landbouw-, voor onderwijs-, voor wa
terstaatsbelangen. Zoo hoort het ook bij een
goede parlementaire arbeidsverdeeling. Wie on
der de Roomsche Kamerleden zal nu zijn werk
overnemen zijn traditiën voortzetten? Eerlijk
gezegd, ik' weet het nog niet. Natuurlijk zullen
er wel goedwillende collega's zijn, die hem zul
len trachten te vervangen. Namen zweven mij
zelfs op de lippen. Maar ik houd ze terug en
wacht af. Wacht af, niet zonder eenige vreeze.
Want wie is zoo goed op de hoogte met de
nooden en behoeften der ambtenaren en beamb
ten van spoor en tram, van post en telegraaf,
der sluiswachters, van het personeel van militie
en landweer, der politie en justitie, der rnaré-
chaussées en veldwachters, de werkers aan de
Hembrug en in de Rotterdamsche en Amster-
damsche havens? Ik weet het niet! En wie voelde
zoo onmiddellijk en zoo gaaf, waar hem de
schoen wrong, als het algemeene arbeidersbelan
gen betrof bij sociale maatregelen en wetsvoor
stellen? Nog eens: ik weet het niet. Of liever,
ik weet het wèl. Een zoodanige is er, met alle
waardeering voor anderer, misschien hoogere
capaciteiten, niet. De geachte tegenwoordige
Roomsche Kamerleden, bij wie allen Passtoors
goed vriend was en is, zullen de eersten zijn,
om het mij toe te geven. Het heengaan van Pas
stoors is voor onze Roomsche arbeiders een
groot verlies, dat zij te erger zullen gevoelen,
naarmate het langer duurt. Want ook de kolos
sale routine, in zijn dertienjarige parlementaire
loopbaan opgedaau, was van buitengewoon be
lang. Hij wist precies, waar een of andere zaak
moest worden behandeld, bij welk hoofdstuk, bij
Welke onderafdeeling van de duizendhoofdige
Maatsbegrooting een of ander arbeidersbelang
moest worden besproken.
Meer nog.
Door Passtoors had er een voortdurende, ze
genrijke wisselwerking plaats tusschen Kamer
fractie en arbeidersbeweging. Bracht hij de be
langen der laatste over in de fractie, hij zorgde
er ook voor, dat het inzicht der eerste werd be
uracht in de beweging.
het 'andere6 f! even autti£- l'a> noodzakelijk, als
heide oemarf i-M001' 1 asst°ors was het doen vau
gemakkelijk, om de vooraanstaande plaats,
welke hij in beide innam. Helaas, het een en het
andere heeft opgehouden. En de vraag dringt:
Wat nu?
Het antwoord kan kort.zijn: Passtoors moet
er weer inDit klinkt niet als dreigement tegen
wiens rustig zetelbezit ook. Passtoors zou de
laatste zijn om zoo iets te willen. Het strekt
hem tot booge eere, dat hij het ongeduld zijner
makkers, zijner jarenlange medestrijders eer
heeft bedwongen en getemperd dan gaande ge
maakt en aangevuurd.
Men spreke er weinig over, maar denke er
altijd aan en wachte rustig af: Passtoors er
weer in. De gunstige gelegenheid komt mis
schien eerder dan menigeen Vel denkt. Let op!
En inmiddels kan en moet er iets anders ge
beuren. Voor de partiëele en plaatselijke belan
gen spreken de arbeiders-kiezers meer dan tot
nog toe met hun eigen afgevaardigde. En de
besturen der algemeene vereenigingen en lande
lijke bonden wenden zich desnoods onmiddellijk
tot de fractie zelf, waarvan de volijverige secre
taris, de heer A. C. A. van Vuuren, den Haag,
zich, men zij daarvan ten volle overtuigd, zeker
zal beijveren om rechtmatige klachten, grieven,
wenschcn te brengen in de vergaderingen dei-
club, waar dan wel er voor zal worden gezorgd,
dat de een of ander er meer speciaal mee zal
belast worden. Zoo kan alles loopen, tot de
heuglijke mare door het land zal gaan: „Onze
arbèidersafgevaardigde zit er weer in!"
Zesduizend pelgrims hjj Z. H. den Paus.
De Paus hooft aau 6000 pelgrims uit Tou
louse, Carcassonne, Perpignan en Besoneon
op flea Damasus-hof audiëntie verleend.
Toen Z. H. in de loggia verscheen, was hij
vergezeld door kardinaal di Pietro, mgr. Sanz
de Samper en mgr. Gauthey, aartsbisschop van
Besanyon.
De muziek der Pauselijke gendarmerie speel
de en de pelgrims zongen een lied van hulde.
„Msb."
De Dui&che keizer bi j do feesten te Leipzig.
Aan een correspond entte van den Berlijn-
schen briefschrijver van het A. H. over de
feesten te Leipzig wordt het volgende ont
leend.
Daaruit blijkt hoe opvallend vreemd de
houding van den Duitschen keizer, bij deze
plechtigheid is geweest.
„Algemeen is het zwijgen en do terug
houdendheid van den keizer opgevallen. Hij,
die tegen den middag uit Bonn kwam
het laatst van alle bonds vorsten hield
zich gedurende de geheelo plechtigheid op
den achtergrond, vertrok onmiddellijk na
den afloop naar Berlijn. Hij hield geen rede
voering, keek terwijl anderen spraken on
beweeglijk strak, gaf noch teekenen van
goedkeuring, nóch van afkeuring, was stijf
en vormelijk. In strijd dus met zijn wezen
anders, met zijn bekende bonhommie, zijn
ietwat joviale luidruchtigheid. Toen do
bondsvorsten in hot speciaal voor hen ge
bouwd© paviljoen vertoefden, stond do kei
zer alleen op de borstwering van het mo
nument, met den rug naar do enorme steen
massa, en keek naar de verre zonnige vlak
te voor hem.
Deze voor keizer Wilhelm zoo vreemde
houding kan niet toegeschreven worden aan
liet beu zijn van dergelijke plechtigheden
na de- talloozo, welke hij dit jaar reeds
meemaakte. Hij is een man van zooveel
kracht, zooveel zelfoverwinning, dat hij de
zen laatsten keer zich wel geschikt zou heb
ben in liet onvermijdelijke met een opge
wektheid en een natuurlijkheid, die nie
mand voor gedwongen aangezien zon heb
ben.
Deze. opvallende reserve moest een andere
reden hebben. En men zei onmiddellijk, dat
de keizer zoo stil en teruggetrokken was,
omdat hij het monument leelijk vond. Zoo
weinig ingenomen was hij met dezen lier-
inneringskolos, met de geheeLe entourage en
mise-en-scène, dat hij niet te bewegen was
het woord te voeren, en gaarne het histori
sche oogenblik den volke op dezen dag toe
te spreken over liet aan den koning van
Saksen, die in goedig Saksisch dialect de
zinnen van een papier voorlas.^ Het behoort
niet tot do onmogelijkheden, clat het niet
ingenomen zijn met het monument in zoo
hoogo mate de ontstemming van den keizer
gewekt heeft. Tijdens de herinneringsfees
ten in Breslau heeft hij op veel demonstra
ti-cver wijze nog te kennen gegeven, dat
hij niets voelde voor het groot© tentoon
sfollingsgebouw, dat het gemeentebestuur
liet plaatsett Een! 'der nummers van het
program was een bezoek aan dit gebouw1.
De heeren in rok en witte das stonden na
tuurlijk klaar om! den keizer in dezo hei
lige hal te ontvangen. Doch do keizor liet
hen 3taan, had meer belangstelling! voor de
padvinders, voor andere monschen, niet in
zwart gewaad en liep langs het tentoon
stellingsgebouw. Later zei hij, dat de mil-
lioonon beter besteed hadden kunnen wor
den.
Het is dus niet onmogelijk, dat het mo
nument zijn misnoegen had opgewekt. Doch
het kan even good zijn, dat de keizer nog
te veel onder* den indruk was van de ramp
van do L2, om opgewekt feest to vieren.
Als het zulke droeve gevoelens geldt, is
eert keizer ook' in aar een ge woon mensch,
gelukkig. En dan laat zich boo ren, dat de
houding Van den kroonprins in zake do Han
nover aansch-Brnnswij kscho aangelegenheid
den keizer nog zwaar in de maag lag. Het
is onaangenaam voor een vader, die zoo'n
hoogo positie bekleedt, in het openbaar op
dergelijke wijzo getracteerd te worden door
een zoon, voor wien do jeugd niet als excuus
kan golden.
De. keizer ging onmiddellijk naar Berlijn.
De kroonprins, die aan het gemzen jagen
was in Hopfreban, niet ver van Innsbriick,
brak dit uitstapje af vroeger dan hij oor
spronkelijk van plan was, vertrok met de
kroonprinses naar Munch en, waar hij zijn
echtgonoote met de kinderen alleen achter
liet, ora met den nachttrein zoo spoedig
mogelijk te vertrokken naar Berlijn. Hij
had met zijn vader een onderhoud in' het
paleis te Potsdam. Daar zal hij wel ge-en
verhalen verteld hebben van doodgeschoten
gemzen, van besneeuwde bergen. Het zal
or wel gespannen hebben1 tusschen vader
en zoon."
In tusschen is de zaak' op een wijze ge
regeld, die alle partijen, bevredigde, zooals
men weet.
Do kroonprins heeft aart den Rijkskanse-
tter een tweede schrijven gezonden, waar
in hij de openbare vermelding van zijn cer
ate schrijven betreurt en verklaart door de
opmerkingen van den kanselier een andere
opvatting dor zaak te hebben verkregen.
WOESTE IN DE BELGISCHE KAMER.
De redacteur van de Msbd. te Brussel heeft
de zitting medegemaakt van de Belgische Kamer
waarin de grijze staatsman en de Katholieke
leider Woeste zijn prachtige redevoering heeft
gehouden en hij schrijft ervan, hoe hij kwam in
de vergaderzaal. „Heel het halfrond zit vol men-
schen. Links en rechts van de deur kun je een
soldaat op zijn teenen trappen. Er staan er heel
wat, op tien passen afstands telkens een in de
rondte, met opgestoken bajonet.
Uit de diepte op klinkt een hooge, ijlgewor-
den, afgesleten stem, scherp van geluid. Het is
de stem van een oud man. Het is er stil, als bij
luisterende aandacht Maar vóór ik nog mijn
plaats bereikt heb, is het alsof er plotseling iets
vreeselijks gebeurde. Een heel volk begint plot
seling rumoerig dcc, t-ikaar te brullen en te
razen. Het is een stormwind, die boomen en
daken door elkander slaat. Het is alsof er kerk
torens vielen met het gekletter van leien en het
gedaver van balken. Als ik over de leuning heen-
buig, zie ik de kamerleden 0p hun banken, met
gebaren van protest tegen elkaar te keer gaan.
De voorzitter op zijn hoog gestoelte hamert
met een instrument, dat klettert op den lesse
naar. Het is een vlijmend geluid, dat door het
gewoel flitst, als sneed het de wilde warreling
van woorden en roepen in kleine stukjes, tot het
geheel als zand uit elkander valt. Uit de her
stelde stilte priemt het hoog geluid dier oude
stem van eerst weer op.
Langen tijd zie ik nu niets anders dan een
spreker. 1 lij staat vast en zeker in zijn bank,
recht, stijf eu stil, maar vooral voornaam. Daar
is iets deftigs om dien grijsaard, inct clat groot
gelaat, in de lijst der witte haren en witte bak
kebaarden. Het is eene figuur, die beheerscht.
Het kon iemand uit Ho,land zijn, en in Holland
zou het een dominé wezen. Er is met een voor
name rust. een berustigende geruststelling in
deze verschijning, als een baken in zee.
Misschien heeft zijn verleden wel de heftig
heid van den aanvaller en de geweldigheid van
den verdediger gekend, doch nu is het daar
niets meer dan de rustige verzekering van liet
bezit. Het is de macht der onveranderlijkheid.
Het is de onwrikbaarheid van een Vaticaanscli,
„non pessumus". Het is een rots in zee.
Dat is Woeste.
Met de linkerhand houdt hij het papier, waar
op de redevoering geschreven werd, maar hij
spreekt, met telkens slechts een blik terzijde, voor
de vuist. Hij spreekt langzaam, zonder inspan
ning, soins met klem stijgend, soms dalend, laa.
en zacht, tot het geluid geheel smoort, nimmer'
met hartstocht, vaak met wijding, steeds met de
meeste zekerheid, onverstoorbaar, zelfbewust, en
met een kalmte, die niet te verschalken is.
Soms gaan beide armen tegelijk hoog op, ge
leidelijk en gelijk, en zijn gebaar is dan als
een klacht. Een enkelen keer bekrachtigt hij zijn
gezegde met geklop der samengedrukte vingera
op de tafel, dan is zijn gestie als een bevel. Dan
eens gaan de beide armen uit elkander elk naar
eene zijde uit, dan wordt de gelaatsuitdrukking
fijn, scherp, en er komt een lachje sluw sluipen
om de saamgeperste, dunne lippen. Dan is er
altijd zacht gelach en hoofdknikken op de ban
ken van rechts.
De handen zijn blank verdord en dun gewor
den. Zij kennen geen lenigheid meer. In hen is
de rust, de stijve roerloosheid, die in heel de
gestalte woont. Maar daar is steeds nog de
wilskracht van een, die gewoon is te gebieden en
zijn gebod gehoorzaamd te zien, de macht van
een, die in overtuiging gelooft aan tij deugde
lijkheid van zijn gebod en, daar hij zelf niet
wijkt, de zijnen tot stilstaan dwingt en staalt tot
niet wankelen. De leeftijd heeft het lichaam al
leen aangedaan, maar niet den geest, die voort
blijft gloeien als de vlam der latrip, wanneer de
lampekap ook verschroeid of verschoten hangt
Liet vuur is niet gedoofd, ook al3 sneeuw den
krater bedekt. Deze grijsaard, met de sneeuw
van het verwinterde hoofdhaar bekranst, heeft
niets in zijn binnenste voelen dooien van de
vroegere energie, van de groene levenskracht.
Daar binnen moet het zonnig en warm zijn.
Doch buiten is de rotsvastheid van onvermurw
baar marmer. Het is wit-blinkend marmer, zoo
als (dj daar staat met het breede witte hoofd eu
bleek gelaat boven de donkere banken uit, te
midden der donkerharige jeugdig-koene koppen,
der even grijs-wordende hoofden van jongeren
dan hij. Hij bestrijkt de vergadering als een
heerscher, hij beheerscht ze als een patriarch.
Daar is iets monarchaals in deze figuur.
Wanneer men bij het zien van dezen grijsaard,
in de Kamer spiekend, aan een rots "denkt en
aan een baken, dan zijn het de socialisten-ban
ken, die. dit beeld van rots en zee versterken in
de verbeelding. Links is het gebruis der golven,
links is de branding, die hare schuimende gol
ven stort op de onwrikbare vastheid der stcenen
kustmuur.
Links is gegrijns en hoongelach heel den tijd
door. Eenige afgevaardigden liggen er op hun
ellebogen leunend, andereu hangen in hun stoe
len met uitgestrekte beeuen, handen in de zak
ken. Hoofdschuddend met verachtelijk gebaar,
honend met misprijzend beweeg, schokschoude
rend met geglimlach van beklagend medelijden,
spottend gegrinnik, in al deze rimpelende bewe
gingen wentelt de linkerzijde al hare gevoelens
naar de oppervlakte."
En iets verder
„Er zijn altijd stemmen gereed, om „amen,
amen" te zuchten, als blijken van verveling
Wanneer Woeste gezegd heeft: „il y aura mie
justice suprème qui rendra a chacun ce qui lui
est du", brult Huysmans tc midden van liet
gelach der kornuiten„le suffrage universel".
Als Woeste spreekt van „Dieu", haalt links
de schouders op en kijkt hem spotlachend aan.
Als hij spreekt over de ziel, over „l'exisfence
de l'ame", galmt Demjdon„il y a des ames
bieu sèches
Soms profiteert rechts. Dan vormt het geluid
der beide partijen als een draaikolk in den
kom van het kamergebouw. Een verward ge
il ruisch davert dan door heel de ruimte, waarin
alle woorden verloren loopen. Men ziet de ka
merleden opvaren uit hun rust, met uitgerekte
anuen, reikhalzende hoofden, en het is de stor
mige zee die daar opgolft in een donder van
lawaai,"
Do lasteraars der Belgische Missionarissen.
Enkele dagen geloden werd medegedeeld, dat
bij rechtelijk onderzoek gebleken is, dat de be
schuldigingen tegen den Belgisehen missiona
ris, pater Oambier, in Congo, louter laster zijn
Bij de-zo zaak zijn ook eenige vrijmetselaars
ambtenaren betrokken en minister Renkin
heeft thans gelast, dat een vervolging tegen
deze voorbeeldige (1) beamben wordt ingesteld.
Zij zullen dus bun welverdiende straf niet ont-
gaau.
Een ernstige bisschoppelijke waarschuwing.
Naar aanleiding van heb feit, dat een aan
tal stakers to Dublin aanstalten maakten om
oen 300-tal kinderen bij verschillende En-
gölsdio families onder Do brengen, welke aan
geboden hadden de kinderen gedurende al den
tijd, dat do lock-out nog zou duren, kosteloos
to onderhouden, heeft do Katholieke aarts
bisschop van Dublin ©en ernstige waarschu
wing Tot do moeders gericht.
De „Msb." ontleent daaraan het volgende:
Met grootc droefheid verklaarde de aartsbis
schop iH zijn schrijven, heb ik bei plan verno
men om dé kinderen ter verzorging naar En#
geland te zenden bij personen, wolko der»
ouders geheel onbekend zijn. Do vrouwerf
van Dublin, dia in dezo dagen zoo vaak
beproefd worden, zijn voor ho,t meuren deel
Katholiek. Maar zij zijn den naam van Ka
tholieke moeders onwaardig, indien zij hun
kinderen naar een vroernd land zenden, zon
der do zekerheid te hebben, dat haar arme
kinderera, bij Katholieken ondergebracht wor
den; ten minste moeten zij er van overtuigd
zijn, dat de personen, dié zo opnemen, hur.
volkomen vertrouwen verdienen.
Omtrent do staking zelf wordt geen verder
nieuw3 gemeld. De toestand schijnt nogsleeds
onveranderd te wezen.
De home-rule-kwest!<y
„Heilige bataljons" zooals in Epirus - wor
den thans ook gevormd in Ulster, meldt „do
Tijd". Do katholieko bevolking van dit ge-
deel to van Ierland laat do schandelijk uitda
gende houding der Orangisten niet onbeant
woord en zal, zoo nootlig, met oen legermacht
vrijwilligers strijden voor do invoering van
zelfbestuur Home Rule voor Ierland,
evenals de Protestanten van Ulster, uit louter)
hersenschimmige vrees voor onderdrukking
en uit papenhaat, zich met kogel en sa be?
daartegen zullen te weer stellen. De kaLho-
lieko Nationalisten willen in de eerste plaats
verhinderen dat do vijand do Boyno-rivkr,
overtrekt en in de Midlands binnendringt.
In Athlon© heeft, naar de „Times" meldt, do
eerste parade der vrijwilligers meer dan'
1000 man plaats gehad. Al deze vrij
willigers zijn oud-gedienden, en dus als he#
op vechten aankomt, meer waard dan do
Orangisten, dia grootendeels ontstaan ui'
koekbakkers, brievenbestellers, bootwerkers
en anderen: burgers, boeren en buitenlui.
Do verkiezingsstrijd in Italië.
De beruehto vevoeniging van anti-el erica Ho
van diverse pluimage Giordano Bruno, die zoo
als men weet, haar „zetel" tegenover het Vati-
caau heeft opgeslagen, heeft een program op
gesteld, dat door de eandidaten, dio den steurt
der vereeniging willen genieten moet worden
onderteekend.
Dit program eiseht: scheiding van Staat ca
Kerk, afschaffing van art. 1 der grondwet,
waarbij de Katholieke godsdienst tot staatsgods
dienst wordt verklaard, afschaffing van da
waarlorgenwet, gelijkstelling van den Paus met
alle andere burgers, afstand van het Vaticaart
aau de stad Rome, uitvoering en „verbetering"
van do wet op de congregaties. Gemakkelijke
echtscheiding, monopolio der leekenschool.
Excuses du peul
Ieder, die dit program niet onderschrijft, i«
een „elerieaal."
Als dit laatste waar is, merkt de ,,Mab." te
recht op, zullen er denkelijk heel wat clerical:*»
in de kamer gekozen worden.
J1IR. MIL VICTOR DE HTUEHS.
In de serie „Interviews met werk waardigs
personen van dezen tijd" (uitgave der N. V.
uitgeversmij. v/h. C. Harms Tiepen te Amster
dam) verscheen: „Jhr. Victor de Stjiers ala
adviseur voor do monumenten van geschieden!*
en kunst?' door C. Harm3 Tiepen.
Daar is de oud-referendaris zelf aan het
woord, en het is een feest, een stukje eruit over
te nemeu.
Do regen kletterde tegen de serre-ramea
achter de werkkamer. We rookten een sigaar.
Eu jhr. De Stuers vertelde:
'k Had me als advocaat laten inschrijven bij
den Hoogen Raad. Mo do zorg voor de kunst
aan te trekken 'k daeht 'r totaal niet aan.
Tot op 'n dag in Londen. Daar, in 't South,
Kensington-museum trof ik 't prachtige oxaal
uit de Cathedraal van den Boseli dat men kort
te voren had verkwanseld zonder dat do regee-
ring, die 't monument aan den buitenkant her
stelde, daarop gelet had! Dit maakte me gif
tig en 'k besloot iets te beproeven om den
jammerlijken toestand ten onzent lo verbete
ren.
't Was een tijd toen, als we ons nu uiet meer
denken kunnen: totaal ƒ4000 werd uitgetrok
ken per jaar voor de Koninklijke Bibliotheek.
Daarvan moest alles boeken, binden papkrc
pennen, bode, onderifoud, enz. enz. bestreden.
<f 9
E('U lieri»nering van 't Fransclie Keizerrijk.
1H.)
lei, tel» tul nep de keizi
i... 'r'f ó'ooiuen of ilinsios, Tal- deljjken afkomst wezen. Alexander verklaar-
V - i zeide hy. Gyzyt steeds even pi-nc- do van zich zeiven, dat hij de zoon van Ju-
tiscli en kond en cynisch geweest en zult dat pit er was en niemand vroeg er naar, of dit
ook wel blijven. Maar ik, wanneer ik, zooals wel waar was. Maar de wereld is oud gewor-
nu in de schemering zit, of als ik het een- den en daardoor minder enthousiast. Verbeeld
tonig gebrniech der golven aan het strand u eens, als ik hetzelfde eens gezegd had? Mijn-
hoor, kan niet zoo wezen als gij. Mijn phah- heer do Talleyrand zou achter zijn hand
tasie begint te vverken. Dat. overkomt me ook glimlachen eu dc I'arijzenaars zouden de
j wanneer ik muziek hooren vooral die soort muren hunner stad met spotschriften bedekt
j van muziek, waarin enkele gedeelten telkens hebben.
en telkens weer terugkomen, zooals bijv, bij Al deze woorden waren niet tot ons, maar
go spreekt alsof ik mijn kroon vun"™"8 Pafsan,ell°* Het eftect dat ze op mij maken, tot hem zei ven gericht. De groote man was he-
der geërfd heb, maar zelfs al wn« dif1 Va*'i? -1- Treemd en ik be6in te ossianiseeren. zig zijn gedachten overluid uit te drukken,
dan zou ik er niet in toestemmen De Bon?' *~°tec"he denkbeelden en verheven Do Meneval vertelde my later, dat dit hard-
bons hebben het volk toegestaan ze te criV daM.ten'^f Tr.al d^ai lk met mijn ge- op deuken soms rum een uur duurde, eu dat
tiseeren. eu wat is hun lot geweest? Hadden lenï mlT r "T kV°°' hovelingen dan zWygend liet oogon-
7®;tsor«r.u nnvrl,, o-ehmikt vno„ic ivmen«5bcnmenigte, die als een hoop blik afwachtten, dat hy weer tot zich zelvon
'dienst, die hun macht én grootheid aanzijn mijn plannen voor Parijs, tepmiuslo als
Frankrijk te danken hebben, dan ja dan zij die groote eer waardig blijkt te zijn. Maar
eerst zal er een vrederijk gesticht kunnen die Pa rijzenaars neen, ik kan en ik zal m
worden. Heeft men verscheidene ongoveer nooit kunnen liefhebben, en ze hebben ook
gelijko machten, dan kan dit onmogelijk het iets tegen me ze kunnen het uw nu nog
geval zijn, dan moet men aan het oorlogvoo- maar steeds niet vergeven, dat ik ze eens me#
ren blijven, net zoolang tot één dier machten' mijn kanonnen heb laten konnis maken ei#
praedominvert. En die eene, alles beheer-ze weten, dat ik geen oogenblik zal aarzelci*
schend© macht moet Frankrijk zijn; Frankrijkom het weer te doen, als ik dat noodig oors
dat door haar ligging, haar voorspoed in alles j deel. Ik heb gemaakt., dat ze me bewonderen
en haar geschiedenis er als toe voorbestemd j en vreezen, maai ik heb nooit getracht zq
is. Dnitsehland is immers verdeeld, Rusland befdo voor my in te boezemen. Zie eens, waï
©cn onbeschaafd land en Engeland maar eenik voor hen geuaan hebben. Waar zijn d<s
■eiland aan bijna alle zijden door breede wa-schatten van Genua, de schilderijen en beeG
teren omgeven. Alleen Frankrijk beantwoordt den van Venetië eu bet Vaticaan gebleven!
iet nriin °f d 8 7on iC R^k'mierr.daar ™ndk"iipt. »aar alleen is het kwam en practfcch als altijd zijn bevelen
J deed ,>P, t!en.18en Cru- rnogelyk een waarlijk groot man te worden weer onder hen uitdeelde.
S Tat Z0U T d.an.^worden zyn van hun en te zyn Myn droömen van 1798 komen mol - De grootste heerscher moet niet alleen
ee, i ™*a.de™,S* Er was een tyd dat weer helder en duidelijk voor den geest. Ikregkeerou door «le macht van lu i; zwaard,
wl bajonetsteek m de maag van de Mira- moet denken aan die ontzettende menscken-maar ook door' die van den godsdienst. Het
Lau l|e geheelo geschiedenis ongedaan had massa's, die tot legers gedrild, geheel Euro- is van oneindig meer belang te lieersehen
«ruien maken. Maar dat deed men niet en pa verbaasd kunnen doen staan kijken. Had over hunne zielen dan over lmnne lichamen en
kt had den dood van koning, koningin en ik Syrië kunnen veroveren, dan zou ik dit dat heeft do Sultan maar al te goed ingezien
-fveer 100,000 burgers ten gevolge. j hebben gedaan en het lot van do wereld zou en vóór hem enkele Ronieniseho Keizers. Mijn
k V1 ?e geuit te hebben, zette (le zeker door hot beleg van Acre vastgesteld doel js dan ook nog met volkomen bereikt
zich voor zijn schrijftafel neder, "waar worden. Met Egypte aan mijn voeten, had ik voor ik ook clat voorbeeld heb nagevolgd. AL
ton?.eD,'u»B tüd zwijgend en in gedachten ver-1 mij al voorgesteld l'ndiö binnen te trekken, leen wanneer alles eon universeel gebied is
Ml zitten. Ik kon mijn oogen niet gezeten op den rug van eon olifant, in mijn geworden, kan men hopen op een duurzame
no"den van dezen man met zijn beweeglijk, hand een nieuwen Koran, een die ik zelf ver- vrede. Wanneer er één oppermacht i" al loon-
aafi het doel.
Nu begreep ik, waarom do Engelschen al
tijd beweerden, dat men nooit op een duurza-
Zyn ze met allen naar het Louvre gebracht!
11 ie'- alles, wat ik aan schoons en verhe-i
vens heb buit gemaakt, daarheen gebracht)
I me vrede kon lopen, at het zei Is ©en dwazeom haar te versieren? Maar ze schijnen steeds
g(dacht© was, daar ook slechts een oogen- wat nieuws, wat anders uoodig te hebben onj
b ik aan o denken, zoolang deze kleine 36- over te spreken Nu wuiven ze ino geestdrift
'p! r?,me"°*«icjer in het leven bleef, j tig toe met hun hoeden, maar het zou mij
i i w 'éweeg een oogenblik; nam toen een niets verwonderen, als ze me over eenigeu, jq
■nip ttOitie, die Con-stunt by hem op tafel had misschien niet al to langen tijd de gebalde
neergezet, dronk hem leeg eu vervolgde op vuisten looneu, omdat ik zo niet gauw ge»
dezelfde wijze als zooeven. noeg weer iets nieuws geef om over te spre-
Dau zullen de koningen van Europa achter- j ken en om te bewonderen. AL 'k niets
den Franschcn Keizer loopen, ten hinde aan grootsch lieb kunnen doen, moét ik hunne ge-
zijn kroning den noodigen luister bij to bren-1 dachten van het kwade zien ai' te leiden,
gon. Allen zullen gedwongen worden, gedu- j door ze do noodige slof te geven lot gesprek,
rende een bepaalden tijd van het jaar hunken, bijv. door den dome des Invalides op*
paleis, dat zij zelf móeten laten bouwen, te nieuw te vergulden.. Lodewijk XIV gaf zq
bewonen. Parijs moet reusachtig groot wor-oorlog op oorlog, om over te sproken, Loiiüi
den. ja zó* U uitstrekken tot Versailles. Dit'Wik XV tnlrüko bewijzen van zün galant-a