WH Olm BERIMC. 0 er Passtoors, dan „ArbeidemfSavaardijde" hu Bora Maectsé. BUITENLAND. BINNENLAND. tfcaaiBi©«*1,-Bris&seiB Handschoenen voos* alle geiesgeniieclerïi FEUILLETOI, NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT ™B5«.S*D Onze collega C D- Wesseling, journalist te 's-Gravenhage, schrijtt m „De Volksbamer" fbuiten weten van den hoofdredacteur!) een ar tikel overden lieer Passtoora, Wij nemen het hier over: Wij, Kamerjournalisten, zullen straks bij liet groot parlementair tournooi, dat nu in de ge heimzinnigheid der afdeelingsvergaderingen wordt voorbereid, een typischen bekende missen. Den eenvoudigen hartelijken, bij ons allen gezin nen Passtoors. Het hoekje op het hoogste bank je van de Katholieke fractie, waar zijn zwaar lichaam placht uit te nisten van het lange staan of de vele omzwervingen in de vergaderzaal, Waaraan Passtoors zich schuldig maakte on- ïe vriend is niet wat wij „stoelvast noemen "lat hoekje is door een ander ingenomen. Een der "leest bekende figuren zullen wij er niet zien. Eti met de gemoedelijke eu genoegelijke praatjes °P den corridor of in de vestibule is het ook "it. Wij zullen Passtoors missen. Maar dit gemis is niet van wereldschokken de beteekenis, heeft geen heftig beroerenden in vloed. 't Is slechts van persoonlijken aard. Pas stoots' heengaan uit de Tweede Kamer heeft een meer omvattend en intenser gevoeld gemis doen ontstaan. En daarover wil ik in mijn arti kel van heden wat zeggen. De R. K. arbei ders in het bijzonder en de heele Nederland- schc arbeidersbeweging in liet algemeen missen bun missen een van hun afgevaardigden. Voor de eerstgenoemden vooral, ik kan_ het me zoo goed begrijpen, is dit een groot ieéd. Passtoors was de vraagbaak van allen, de bemiddelaar voor allen. Het proletarisch sentiment, als ik het zoo eens zeggen mag, in onze Roomsche Ka merfractie. Hij 'was onze arbeiderèafgevaardig- de. Eigenlijk is arbeidersafgevaardigde een woord van ongunstige beteekenis. Als men een sociaal-democraat er op snoeven hoort. Zelfs 'n constitutioneele ketterij, inzoover de Grondwet en de eed daarop, bij de installatie afgelegd, de afgevaardigden verplicht vertegenwoordigers te zijn van het heele Nederlandsche volk en niet van de arbeiders daaruit alleen. Maar het woord heeft burgerrecht verkregen, en Pas moors is nooit anders dan arbeidersafgevaar digde geweest in den goeden zin. Hij was het, die zich meer speciaal met de arbeidersbelangen bemoeide in de Roomsche fractie, zooals anderen opkomen voor rechtskun dige, voor landbouw-, voor onderwijs-, voor wa terstaatsbelangen. Zoo hoort het ook bij een goede parlementaire arbeidsverdeeling. Wie on der de Roomsche Kamerleden zal nu zijn werk overnemen zijn traditiën voortzetten? Eerlijk gezegd, ik' weet het nog niet. Natuurlijk zullen er wel goedwillende collega's zijn, die hem zul len trachten te vervangen. Namen zweven mij zelfs op de lippen. Maar ik houd ze terug en wacht af. Wacht af, niet zonder eenige vreeze. Want wie is zoo goed op de hoogte met de nooden en behoeften der ambtenaren en beamb ten van spoor en tram, van post en telegraaf, der sluiswachters, van het personeel van militie en landweer, der politie en justitie, der rnaré- chaussées en veldwachters, de werkers aan de Hembrug en in de Rotterdamsche en Amster- damsche havens? Ik weet het niet! En wie voelde zoo onmiddellijk en zoo gaaf, waar hem de schoen wrong, als het algemeene arbeidersbelan gen betrof bij sociale maatregelen en wetsvoor stellen? Nog eens: ik weet het niet. Of liever, ik weet het wèl. Een zoodanige is er, met alle waardeering voor anderer, misschien hoogere capaciteiten, niet. De geachte tegenwoordige Roomsche Kamerleden, bij wie allen Passtoors goed vriend was en is, zullen de eersten zijn, om het mij toe te geven. Het heengaan van Pas stoors is voor onze Roomsche arbeiders een groot verlies, dat zij te erger zullen gevoelen, naarmate het langer duurt. Want ook de kolos sale routine, in zijn dertienjarige parlementaire loopbaan opgedaau, was van buitengewoon be lang. Hij wist precies, waar een of andere zaak moest worden behandeld, bij welk hoofdstuk, bij Welke onderafdeeling van de duizendhoofdige Maatsbegrooting een of ander arbeidersbelang moest worden besproken. Meer nog. Door Passtoors had er een voortdurende, ze genrijke wisselwerking plaats tusschen Kamer fractie en arbeidersbeweging. Bracht hij de be langen der laatste over in de fractie, hij zorgde er ook voor, dat het inzicht der eerste werd be uracht in de beweging. het 'andere6 f! even autti£- l'a> noodzakelijk, als heide oemarf i-M001' 1 asst°ors was het doen vau gemakkelijk, om de vooraanstaande plaats, welke hij in beide innam. Helaas, het een en het andere heeft opgehouden. En de vraag dringt: Wat nu? Het antwoord kan kort.zijn: Passtoors moet er weer inDit klinkt niet als dreigement tegen wiens rustig zetelbezit ook. Passtoors zou de laatste zijn om zoo iets te willen. Het strekt hem tot booge eere, dat hij het ongeduld zijner makkers, zijner jarenlange medestrijders eer heeft bedwongen en getemperd dan gaande ge maakt en aangevuurd. Men spreke er weinig over, maar denke er altijd aan en wachte rustig af: Passtoors er weer in. De gunstige gelegenheid komt mis schien eerder dan menigeen Vel denkt. Let op! En inmiddels kan en moet er iets anders ge beuren. Voor de partiëele en plaatselijke belan gen spreken de arbeiders-kiezers meer dan tot nog toe met hun eigen afgevaardigde. En de besturen der algemeene vereenigingen en lande lijke bonden wenden zich desnoods onmiddellijk tot de fractie zelf, waarvan de volijverige secre taris, de heer A. C. A. van Vuuren, den Haag, zich, men zij daarvan ten volle overtuigd, zeker zal beijveren om rechtmatige klachten, grieven, wenschcn te brengen in de vergaderingen dei- club, waar dan wel er voor zal worden gezorgd, dat de een of ander er meer speciaal mee zal belast worden. Zoo kan alles loopen, tot de heuglijke mare door het land zal gaan: „Onze arbèidersafgevaardigde zit er weer in!" Zesduizend pelgrims hjj Z. H. den Paus. De Paus hooft aau 6000 pelgrims uit Tou louse, Carcassonne, Perpignan en Besoneon op flea Damasus-hof audiëntie verleend. Toen Z. H. in de loggia verscheen, was hij vergezeld door kardinaal di Pietro, mgr. Sanz de Samper en mgr. Gauthey, aartsbisschop van Besanyon. De muziek der Pauselijke gendarmerie speel de en de pelgrims zongen een lied van hulde. „Msb." De Dui&che keizer bi j do feesten te Leipzig. Aan een correspond entte van den Berlijn- schen briefschrijver van het A. H. over de feesten te Leipzig wordt het volgende ont leend. Daaruit blijkt hoe opvallend vreemd de houding van den Duitschen keizer, bij deze plechtigheid is geweest. „Algemeen is het zwijgen en do terug houdendheid van den keizer opgevallen. Hij, die tegen den middag uit Bonn kwam het laatst van alle bonds vorsten hield zich gedurende de geheelo plechtigheid op den achtergrond, vertrok onmiddellijk na den afloop naar Berlijn. Hij hield geen rede voering, keek terwijl anderen spraken on beweeglijk strak, gaf noch teekenen van goedkeuring, nóch van afkeuring, was stijf en vormelijk. In strijd dus met zijn wezen anders, met zijn bekende bonhommie, zijn ietwat joviale luidruchtigheid. Toen do bondsvorsten in hot speciaal voor hen ge bouwd© paviljoen vertoefden, stond do kei zer alleen op de borstwering van het mo nument, met den rug naar do enorme steen massa, en keek naar de verre zonnige vlak te voor hem. Deze voor keizer Wilhelm zoo vreemde houding kan niet toegeschreven worden aan liet beu zijn van dergelijke plechtigheden na de- talloozo, welke hij dit jaar reeds meemaakte. Hij is een man van zooveel kracht, zooveel zelfoverwinning, dat hij de zen laatsten keer zich wel geschikt zou heb ben in liet onvermijdelijke met een opge wektheid en een natuurlijkheid, die nie mand voor gedwongen aangezien zon heb ben. Deze. opvallende reserve moest een andere reden hebben. En men zei onmiddellijk, dat de keizer zoo stil en teruggetrokken was, omdat hij het monument leelijk vond. Zoo weinig ingenomen was hij met dezen lier- inneringskolos, met de geheeLe entourage en mise-en-scène, dat hij niet te bewegen was het woord te voeren, en gaarne het histori sche oogenblik den volke op dezen dag toe te spreken over liet aan den koning van Saksen, die in goedig Saksisch dialect de zinnen van een papier voorlas.^ Het behoort niet tot do onmogelijkheden, clat het niet ingenomen zijn met het monument in zoo hoogo mate de ontstemming van den keizer gewekt heeft. Tijdens de herinneringsfees ten in Breslau heeft hij op veel demonstra ti-cver wijze nog te kennen gegeven, dat hij niets voelde voor het groot© tentoon sfollingsgebouw, dat het gemeentebestuur liet plaatsett Een! 'der nummers van het program was een bezoek aan dit gebouw1. De heeren in rok en witte das stonden na tuurlijk klaar om! den keizer in dezo hei lige hal te ontvangen. Doch do keizor liet hen 3taan, had meer belangstelling! voor de padvinders, voor andere monschen, niet in zwart gewaad en liep langs het tentoon stellingsgebouw. Later zei hij, dat de mil- lioonon beter besteed hadden kunnen wor den. Het is dus niet onmogelijk, dat het mo nument zijn misnoegen had opgewekt. Doch het kan even good zijn, dat de keizer nog te veel onder* den indruk was van de ramp van do L2, om opgewekt feest to vieren. Als het zulke droeve gevoelens geldt, is eert keizer ook' in aar een ge woon mensch, gelukkig. En dan laat zich boo ren, dat de houding Van den kroonprins in zake do Han nover aansch-Brnnswij kscho aangelegenheid den keizer nog zwaar in de maag lag. Het is onaangenaam voor een vader, die zoo'n hoogo positie bekleedt, in het openbaar op dergelijke wijzo getracteerd te worden door een zoon, voor wien do jeugd niet als excuus kan golden. De. keizer ging onmiddellijk naar Berlijn. De kroonprins, die aan het gemzen jagen was in Hopfreban, niet ver van Innsbriick, brak dit uitstapje af vroeger dan hij oor spronkelijk van plan was, vertrok met de kroonprinses naar Munch en, waar hij zijn echtgonoote met de kinderen alleen achter liet, ora met den nachttrein zoo spoedig mogelijk te vertrokken naar Berlijn. Hij had met zijn vader een onderhoud in' het paleis te Potsdam. Daar zal hij wel ge-en verhalen verteld hebben van doodgeschoten gemzen, van besneeuwde bergen. Het zal or wel gespannen hebben1 tusschen vader en zoon." In tusschen is de zaak' op een wijze ge regeld, die alle partijen, bevredigde, zooals men weet. Do kroonprins heeft aart den Rijkskanse- tter een tweede schrijven gezonden, waar in hij de openbare vermelding van zijn cer ate schrijven betreurt en verklaart door de opmerkingen van den kanselier een andere opvatting dor zaak te hebben verkregen. WOESTE IN DE BELGISCHE KAMER. De redacteur van de Msbd. te Brussel heeft de zitting medegemaakt van de Belgische Kamer waarin de grijze staatsman en de Katholieke leider Woeste zijn prachtige redevoering heeft gehouden en hij schrijft ervan, hoe hij kwam in de vergaderzaal. „Heel het halfrond zit vol men- schen. Links en rechts van de deur kun je een soldaat op zijn teenen trappen. Er staan er heel wat, op tien passen afstands telkens een in de rondte, met opgestoken bajonet. Uit de diepte op klinkt een hooge, ijlgewor- den, afgesleten stem, scherp van geluid. Het is de stem van een oud man. Het is er stil, als bij luisterende aandacht Maar vóór ik nog mijn plaats bereikt heb, is het alsof er plotseling iets vreeselijks gebeurde. Een heel volk begint plot seling rumoerig dcc, t-ikaar te brullen en te razen. Het is een stormwind, die boomen en daken door elkander slaat. Het is alsof er kerk torens vielen met het gekletter van leien en het gedaver van balken. Als ik over de leuning heen- buig, zie ik de kamerleden 0p hun banken, met gebaren van protest tegen elkaar te keer gaan. De voorzitter op zijn hoog gestoelte hamert met een instrument, dat klettert op den lesse naar. Het is een vlijmend geluid, dat door het gewoel flitst, als sneed het de wilde warreling van woorden en roepen in kleine stukjes, tot het geheel als zand uit elkander valt. Uit de her stelde stilte priemt het hoog geluid dier oude stem van eerst weer op. Langen tijd zie ik nu niets anders dan een spreker. 1 lij staat vast en zeker in zijn bank, recht, stijf eu stil, maar vooral voornaam. Daar is iets deftigs om dien grijsaard, inct clat groot gelaat, in de lijst der witte haren en witte bak kebaarden. Het is eene figuur, die beheerscht. Het kon iemand uit Ho,land zijn, en in Holland zou het een dominé wezen. Er is met een voor name rust. een berustigende geruststelling in deze verschijning, als een baken in zee. Misschien heeft zijn verleden wel de heftig heid van den aanvaller en de geweldigheid van den verdediger gekend, doch nu is het daar niets meer dan de rustige verzekering van liet bezit. Het is de macht der onveranderlijkheid. Het is de onwrikbaarheid van een Vaticaanscli, „non pessumus". Het is een rots in zee. Dat is Woeste. Met de linkerhand houdt hij het papier, waar op de redevoering geschreven werd, maar hij spreekt, met telkens slechts een blik terzijde, voor de vuist. Hij spreekt langzaam, zonder inspan ning, soins met klem stijgend, soms dalend, laa. en zacht, tot het geluid geheel smoort, nimmer' met hartstocht, vaak met wijding, steeds met de meeste zekerheid, onverstoorbaar, zelfbewust, en met een kalmte, die niet te verschalken is. Soms gaan beide armen tegelijk hoog op, ge leidelijk en gelijk, en zijn gebaar is dan als een klacht. Een enkelen keer bekrachtigt hij zijn gezegde met geklop der samengedrukte vingera op de tafel, dan is zijn gestie als een bevel. Dan eens gaan de beide armen uit elkander elk naar eene zijde uit, dan wordt de gelaatsuitdrukking fijn, scherp, en er komt een lachje sluw sluipen om de saamgeperste, dunne lippen. Dan is er altijd zacht gelach en hoofdknikken op de ban ken van rechts. De handen zijn blank verdord en dun gewor den. Zij kennen geen lenigheid meer. In hen is de rust, de stijve roerloosheid, die in heel de gestalte woont. Maar daar is steeds nog de wilskracht van een, die gewoon is te gebieden en zijn gebod gehoorzaamd te zien, de macht van een, die in overtuiging gelooft aan tij deugde lijkheid van zijn gebod en, daar hij zelf niet wijkt, de zijnen tot stilstaan dwingt en staalt tot niet wankelen. De leeftijd heeft het lichaam al leen aangedaan, maar niet den geest, die voort blijft gloeien als de vlam der latrip, wanneer de lampekap ook verschroeid of verschoten hangt Liet vuur is niet gedoofd, ook al3 sneeuw den krater bedekt. Deze grijsaard, met de sneeuw van het verwinterde hoofdhaar bekranst, heeft niets in zijn binnenste voelen dooien van de vroegere energie, van de groene levenskracht. Daar binnen moet het zonnig en warm zijn. Doch buiten is de rotsvastheid van onvermurw baar marmer. Het is wit-blinkend marmer, zoo als (dj daar staat met het breede witte hoofd eu bleek gelaat boven de donkere banken uit, te midden der donkerharige jeugdig-koene koppen, der even grijs-wordende hoofden van jongeren dan hij. Hij bestrijkt de vergadering als een heerscher, hij beheerscht ze als een patriarch. Daar is iets monarchaals in deze figuur. Wanneer men bij het zien van dezen grijsaard, in de Kamer spiekend, aan een rots "denkt en aan een baken, dan zijn het de socialisten-ban ken, die. dit beeld van rots en zee versterken in de verbeelding. Links is het gebruis der golven, links is de branding, die hare schuimende gol ven stort op de onwrikbare vastheid der stcenen kustmuur. Links is gegrijns en hoongelach heel den tijd door. Eenige afgevaardigden liggen er op hun ellebogen leunend, andereu hangen in hun stoe len met uitgestrekte beeuen, handen in de zak ken. Hoofdschuddend met verachtelijk gebaar, honend met misprijzend beweeg, schokschoude rend met geglimlach van beklagend medelijden, spottend gegrinnik, in al deze rimpelende bewe gingen wentelt de linkerzijde al hare gevoelens naar de oppervlakte." En iets verder „Er zijn altijd stemmen gereed, om „amen, amen" te zuchten, als blijken van verveling Wanneer Woeste gezegd heeft: „il y aura mie justice suprème qui rendra a chacun ce qui lui est du", brult Huysmans tc midden van liet gelach der kornuiten„le suffrage universel". Als Woeste spreekt van „Dieu", haalt links de schouders op en kijkt hem spotlachend aan. Als hij spreekt over de ziel, over „l'exisfence de l'ame", galmt Demjdon„il y a des ames bieu sèches Soms profiteert rechts. Dan vormt het geluid der beide partijen als een draaikolk in den kom van het kamergebouw. Een verward ge il ruisch davert dan door heel de ruimte, waarin alle woorden verloren loopen. Men ziet de ka merleden opvaren uit hun rust, met uitgerekte anuen, reikhalzende hoofden, en het is de stor mige zee die daar opgolft in een donder van lawaai," Do lasteraars der Belgische Missionarissen. Enkele dagen geloden werd medegedeeld, dat bij rechtelijk onderzoek gebleken is, dat de be schuldigingen tegen den Belgisehen missiona ris, pater Oambier, in Congo, louter laster zijn Bij de-zo zaak zijn ook eenige vrijmetselaars ambtenaren betrokken en minister Renkin heeft thans gelast, dat een vervolging tegen deze voorbeeldige (1) beamben wordt ingesteld. Zij zullen dus bun welverdiende straf niet ont- gaau. Een ernstige bisschoppelijke waarschuwing. Naar aanleiding van heb feit, dat een aan tal stakers to Dublin aanstalten maakten om oen 300-tal kinderen bij verschillende En- gölsdio families onder Do brengen, welke aan geboden hadden de kinderen gedurende al den tijd, dat do lock-out nog zou duren, kosteloos to onderhouden, heeft do Katholieke aarts bisschop van Dublin ©en ernstige waarschu wing Tot do moeders gericht. De „Msb." ontleent daaraan het volgende: Met grootc droefheid verklaarde de aartsbis schop iH zijn schrijven, heb ik bei plan verno men om dé kinderen ter verzorging naar En# geland te zenden bij personen, wolko der» ouders geheel onbekend zijn. Do vrouwerf van Dublin, dia in dezo dagen zoo vaak beproefd worden, zijn voor ho,t meuren deel Katholiek. Maar zij zijn den naam van Ka tholieke moeders onwaardig, indien zij hun kinderen naar een vroernd land zenden, zon der do zekerheid te hebben, dat haar arme kinderera, bij Katholieken ondergebracht wor den; ten minste moeten zij er van overtuigd zijn, dat de personen, dié zo opnemen, hur. volkomen vertrouwen verdienen. Omtrent do staking zelf wordt geen verder nieuw3 gemeld. De toestand schijnt nogsleeds onveranderd te wezen. De home-rule-kwest!<y „Heilige bataljons" zooals in Epirus - wor den thans ook gevormd in Ulster, meldt „do Tijd". Do katholieko bevolking van dit ge- deel to van Ierland laat do schandelijk uitda gende houding der Orangisten niet onbeant woord en zal, zoo nootlig, met oen legermacht vrijwilligers strijden voor do invoering van zelfbestuur Home Rule voor Ierland, evenals de Protestanten van Ulster, uit louter) hersenschimmige vrees voor onderdrukking en uit papenhaat, zich met kogel en sa be? daartegen zullen te weer stellen. De kaLho- lieko Nationalisten willen in de eerste plaats verhinderen dat do vijand do Boyno-rivkr, overtrekt en in de Midlands binnendringt. In Athlon© heeft, naar de „Times" meldt, do eerste parade der vrijwilligers meer dan' 1000 man plaats gehad. Al deze vrij willigers zijn oud-gedienden, en dus als he# op vechten aankomt, meer waard dan do Orangisten, dia grootendeels ontstaan ui' koekbakkers, brievenbestellers, bootwerkers en anderen: burgers, boeren en buitenlui. Do verkiezingsstrijd in Italië. De beruehto vevoeniging van anti-el erica Ho van diverse pluimage Giordano Bruno, die zoo als men weet, haar „zetel" tegenover het Vati- caau heeft opgeslagen, heeft een program op gesteld, dat door de eandidaten, dio den steurt der vereeniging willen genieten moet worden onderteekend. Dit program eiseht: scheiding van Staat ca Kerk, afschaffing van art. 1 der grondwet, waarbij de Katholieke godsdienst tot staatsgods dienst wordt verklaard, afschaffing van da waarlorgenwet, gelijkstelling van den Paus met alle andere burgers, afstand van het Vaticaart aau de stad Rome, uitvoering en „verbetering" van do wet op de congregaties. Gemakkelijke echtscheiding, monopolio der leekenschool. Excuses du peul Ieder, die dit program niet onderschrijft, i« een „elerieaal." Als dit laatste waar is, merkt de ,,Mab." te recht op, zullen er denkelijk heel wat clerical:*» in de kamer gekozen worden. J1IR. MIL VICTOR DE HTUEHS. In de serie „Interviews met werk waardigs personen van dezen tijd" (uitgave der N. V. uitgeversmij. v/h. C. Harms Tiepen te Amster dam) verscheen: „Jhr. Victor de Stjiers ala adviseur voor do monumenten van geschieden!* en kunst?' door C. Harm3 Tiepen. Daar is de oud-referendaris zelf aan het woord, en het is een feest, een stukje eruit over te nemeu. Do regen kletterde tegen de serre-ramea achter de werkkamer. We rookten een sigaar. Eu jhr. De Stuers vertelde: 'k Had me als advocaat laten inschrijven bij den Hoogen Raad. Mo do zorg voor de kunst aan te trekken 'k daeht 'r totaal niet aan. Tot op 'n dag in Londen. Daar, in 't South, Kensington-museum trof ik 't prachtige oxaal uit de Cathedraal van den Boseli dat men kort te voren had verkwanseld zonder dat do regee- ring, die 't monument aan den buitenkant her stelde, daarop gelet had! Dit maakte me gif tig en 'k besloot iets te beproeven om den jammerlijken toestand ten onzent lo verbete ren. 't Was een tijd toen, als we ons nu uiet meer denken kunnen: totaal ƒ4000 werd uitgetrok ken per jaar voor de Koninklijke Bibliotheek. Daarvan moest alles boeken, binden papkrc pennen, bode, onderifoud, enz. enz. bestreden. <f 9 E('U lieri»nering van 't Fransclie Keizerrijk. 1H.) lei, tel» tul nep de keizi i... 'r'f ó'ooiuen of ilinsios, Tal- deljjken afkomst wezen. Alexander verklaar- V - i zeide hy. Gyzyt steeds even pi-nc- do van zich zeiven, dat hij de zoon van Ju- tiscli en kond en cynisch geweest en zult dat pit er was en niemand vroeg er naar, of dit ook wel blijven. Maar ik, wanneer ik, zooals wel waar was. Maar de wereld is oud gewor- nu in de schemering zit, of als ik het een- den en daardoor minder enthousiast. Verbeeld tonig gebrniech der golven aan het strand u eens, als ik hetzelfde eens gezegd had? Mijn- hoor, kan niet zoo wezen als gij. Mijn phah- heer do Talleyrand zou achter zijn hand tasie begint te vverken. Dat. overkomt me ook glimlachen eu dc I'arijzenaars zouden de j wanneer ik muziek hooren vooral die soort muren hunner stad met spotschriften bedekt j van muziek, waarin enkele gedeelten telkens hebben. en telkens weer terugkomen, zooals bijv, bij Al deze woorden waren niet tot ons, maar go spreekt alsof ik mijn kroon vun"™"8 Pafsan,ell°* Het eftect dat ze op mij maken, tot hem zei ven gericht. De groote man was he- der geërfd heb, maar zelfs al wn« dif1 Va*'i? -1- Treemd en ik be6in te ossianiseeren. zig zijn gedachten overluid uit te drukken, dan zou ik er niet in toestemmen De Bon?' *~°tec"he denkbeelden en verheven Do Meneval vertelde my later, dat dit hard- bons hebben het volk toegestaan ze te criV daM.ten'^f Tr.al d^ai lk met mijn ge- op deuken soms rum een uur duurde, eu dat tiseeren. eu wat is hun lot geweest? Hadden lenï mlT r "T kV°°' hovelingen dan zWygend liet oogon- 7®;tsor«r.u nnvrl,, o-ehmikt vno„ic ivmen«5bcnmenigte, die als een hoop blik afwachtten, dat hy weer tot zich zelvon 'dienst, die hun macht én grootheid aanzijn mijn plannen voor Parijs, tepmiuslo als Frankrijk te danken hebben, dan ja dan zij die groote eer waardig blijkt te zijn. Maar eerst zal er een vrederijk gesticht kunnen die Pa rijzenaars neen, ik kan en ik zal m worden. Heeft men verscheidene ongoveer nooit kunnen liefhebben, en ze hebben ook gelijko machten, dan kan dit onmogelijk het iets tegen me ze kunnen het uw nu nog geval zijn, dan moet men aan het oorlogvoo- maar steeds niet vergeven, dat ik ze eens me# ren blijven, net zoolang tot één dier machten' mijn kanonnen heb laten konnis maken ei# praedominvert. En die eene, alles beheer-ze weten, dat ik geen oogenblik zal aarzelci* schend© macht moet Frankrijk zijn; Frankrijkom het weer te doen, als ik dat noodig oors dat door haar ligging, haar voorspoed in alles j deel. Ik heb gemaakt., dat ze me bewonderen en haar geschiedenis er als toe voorbestemd j en vreezen, maai ik heb nooit getracht zq is. Dnitsehland is immers verdeeld, Rusland befdo voor my in te boezemen. Zie eens, waï ©cn onbeschaafd land en Engeland maar eenik voor hen geuaan hebben. Waar zijn d<s ■eiland aan bijna alle zijden door breede wa-schatten van Genua, de schilderijen en beeG teren omgeven. Alleen Frankrijk beantwoordt den van Venetië eu bet Vaticaan gebleven! iet nriin °f d 8 7on iC R^k'mierr.daar ™ndk"iipt. »aar alleen is het kwam en practfcch als altijd zijn bevelen J deed ,>P, t!en.18en Cru- rnogelyk een waarlijk groot man te worden weer onder hen uitdeelde. S Tat Z0U T d.an.^worden zyn van hun en te zyn Myn droömen van 1798 komen mol - De grootste heerscher moet niet alleen ee, i ™*a.de™,S* Er was een tyd dat weer helder en duidelijk voor den geest. Ikregkeerou door «le macht van lu i; zwaard, wl bajonetsteek m de maag van de Mira- moet denken aan die ontzettende menscken-maar ook door' die van den godsdienst. Het Lau l|e geheelo geschiedenis ongedaan had massa's, die tot legers gedrild, geheel Euro- is van oneindig meer belang te lieersehen «ruien maken. Maar dat deed men niet en pa verbaasd kunnen doen staan kijken. Had over hunne zielen dan over lmnne lichamen en kt had den dood van koning, koningin en ik Syrië kunnen veroveren, dan zou ik dit dat heeft do Sultan maar al te goed ingezien -fveer 100,000 burgers ten gevolge. j hebben gedaan en het lot van do wereld zou en vóór hem enkele Ronieniseho Keizers. Mijn k V1 ?e geuit te hebben, zette (le zeker door hot beleg van Acre vastgesteld doel js dan ook nog met volkomen bereikt zich voor zijn schrijftafel neder, "waar worden. Met Egypte aan mijn voeten, had ik voor ik ook clat voorbeeld heb nagevolgd. AL ton?.eD,'u»B tüd zwijgend en in gedachten ver-1 mij al voorgesteld l'ndiö binnen te trekken, leen wanneer alles eon universeel gebied is Ml zitten. Ik kon mijn oogen niet gezeten op den rug van eon olifant, in mijn geworden, kan men hopen op een duurzame no"den van dezen man met zijn beweeglijk, hand een nieuwen Koran, een die ik zelf ver- vrede. Wanneer er één oppermacht i" al loon- aafi het doel. Nu begreep ik, waarom do Engelschen al tijd beweerden, dat men nooit op een duurza- Zyn ze met allen naar het Louvre gebracht! 11 ie'- alles, wat ik aan schoons en verhe-i vens heb buit gemaakt, daarheen gebracht) I me vrede kon lopen, at het zei Is ©en dwazeom haar te versieren? Maar ze schijnen steeds g(dacht© was, daar ook slechts een oogen- wat nieuws, wat anders uoodig te hebben onj b ik aan o denken, zoolang deze kleine 36- over te spreken Nu wuiven ze ino geestdrift 'p! r?,me"°*«icjer in het leven bleef, j tig toe met hun hoeden, maar het zou mij i i w 'éweeg een oogenblik; nam toen een niets verwonderen, als ze me over eenigeu, jq ■nip ttOitie, die Con-stunt by hem op tafel had misschien niet al to langen tijd de gebalde neergezet, dronk hem leeg eu vervolgde op vuisten looneu, omdat ik zo niet gauw ge» dezelfde wijze als zooeven. noeg weer iets nieuws geef om over te spre- Dau zullen de koningen van Europa achter- j ken en om te bewonderen. AL 'k niets den Franschcn Keizer loopen, ten hinde aan grootsch lieb kunnen doen, moét ik hunne ge- zijn kroning den noodigen luister bij to bren-1 dachten van het kwade zien ai' te leiden, gon. Allen zullen gedwongen worden, gedu- j door ze do noodige slof te geven lot gesprek, rende een bepaalden tijd van het jaar hunken, bijv. door den dome des Invalides op* paleis, dat zij zelf móeten laten bouwen, te nieuw te vergulden.. Lodewijk XIV gaf zq bewonen. Parijs moet reusachtig groot wor-oorlog op oorlog, om over te sproken, Loiiüi den. ja zó* U uitstrekken tot Versailles. Dit'Wik XV tnlrüko bewijzen van zün galant-a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 13