mm eau beüïT
_*aBa!!lF¥7TrirE75^I
0 er Passtoors, den
„Arbeidersafgevaardigde
$ii Bon AHapché,
BUITENLA
BINNEftLAftD.
Haapiestt-Bpiussei» Handschoenen vooi* all© geiegeninegllen
üöJfCIMS.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
nu ui au n ■iiwh—hw „„„-I nrnnii'H »ii»m ww «in iibiiii«u^u»41)«w ■iiiienip»»'««wi*i.iiiaj|i i j.i-a-yn-w
Onze collega C. D. Wesseling, journalist te
's-Gravenhage, schrijft in „De Volksbanier"
(buiten weten van den hoofdredacteur!) een ar
tikel overden heet Passtoors.
Wij nemen liet hier over;
W'ij, Kamerjournalisten, zullen straks bij bet
groot parlementair toumooi, dat nu in de ge
heimzinnigheid der afcleelingsvergaderingen
wordt voorbereid, een typischen bekende missen.
Den eenvoudigen liartelijken, bij ons allen gezie-
nen Passloors. Het hoekje op het hoogste bank
je van de Katholieke fractie, waar zijn zwaar
lichaam placht uit te rusten van liet lange staan
of de vele omzwervingen in de vergaderzaal,
waaraan Passtoors zich schuldig maakte on-
ze vriend is niet wat wij „stoelvast" noemen
dat hoekje is door een ander ingenomen, hen der
meest bekende figuren zullen wij er niet zien.
En met de gemoedelijke en genoegelijke praatjes
°P den corridor of in de vestibule is het ook
hit. Wij zullen Passtoors missen.
Maar dit gemis is niet van wereldschokken
de beteekenis, heeft geen heftig beroerenden in
vloed. 't ls slechts van persoonlijken aard. Pas
stoors' heengaan uit de Iweede Kamer heeft
een meer omvattend en intenser gevoeld gemis
doen ontstaan. En daarover wil ik in mijn arti
kel van heden wat zeggen. De R. K. arbei
ders in het bijzonder en de heele Nederland-
sche arbeidersbeweging in het algemeen missen
hun missen een van hun afgevaardigden. Voor
de eerstgenoemden vooral, ik kan het me zoo
goed begrijpen, is dit een groot ieed. Passtoors
was de vraagbaak van allen, de bemiddelaar
voor allen. Het proletarisch sentiment, als ik
het zoo eens zeggen mag, in onze Roomsche Ka
merfractie. Hij was onze arbeidersafgevaardig
de. Eigenlijk is arbeidersafgevaardigde een
woord yan ongunstige beteekenis. Ais men een
sociaal-democraat er op snoeven hoort. Zelfs
'n constitutioneele ketterij, inzoover de Grondwet
en de eed daarop, bij de installatie afgelegd, de
afgevaardigden verplicht vertegenwoordigers te
zijn van het heele Nederlandsche volk en niet
van de arbeiders daaruit alleen. Maar het
woord heeft burgerrecht verkregen, en Pas
moors is nooit anders dan arbeidersafgevaar-
(,igde geweest in den goeden zin.
was liet, die zich meer speciaal met de
Arbeidersbelangen bemoeide in de Roomsche
'•actie, zooals anderen opkomen voor rechtskun
dige, voor landbouw-, voor onderwijs-, voor wa-
te,'staatsbelangen. Zoo hoort het ook bij een
R°ede parlementaire arbeidsverdeling. Wie on-
de Roomsche Kamerleden zal nu zijn werk
0VerUemen zijn traditiën voortzetten? Eerlijk
gezegd ik weet het nog niet. Natuurlijk zullen
er wel goedwillende collega's zijn, die hem zul
len trachten te vervangen. Namen zweven mij
zelfs op de lippen. Maar ik houd ze terug en
wacht af. Wacht af, niet zonder eenige vreeze.
Want wie is zoo goed op de hoogte met de
fiooden en behoeften der ambtenaren en beamb
ten van spoor en tram, van post cn telegraaf,
der sluiswachters, van het personeel van militie
en landweer, der politie en justitie, der inaré-
chaussées en veldwachters, de werkers aan de
Hembrug en in de Rotterdamsclie en Amster
damsdie havens? Ik weet het niet! En wie voelde
zoo onmiddellijk en zoo gaaf, waar hem de
schoen wrong, als het algemeene arbeidersbelan
gen betrof bij sociale maatregelen en wetsvoor
stellen? Nog eens; ik weet het niet. Of liever,
ik weet het wèl. Een zoodanige is er, met alle
waardeering voor anderer, misschien hoogere
capaciteiten, niet. De geachte tegenwoordige
Roomsche Kamerleden, bij wie ailen Passtoors
goed vriend was en is, zullen de eersten zijn,
°m liet mij toe te geven. Het heengaan van Pas
stoors is voor onze Roomsche arbeiders een
groot verlies, dat zij te erger zullen gevoelen,
•marinate het langer duurt. Want ook de kolos
sale routine, in zijn dertienjarige parlementaire
loopbaan opgedaan, was van buitengewoon be
lang. Hij wigt precies, waar een of andere zaak
moest worden behandeld, bij welk hoofdstuk, bij
welke onderafdeeling van tie duizendhoofdige
Staatsbegrooting een of ander arbeidersbelang
•noest worden besproken.
Meer nog.
Door Passtoors had er een voortdurende, ze
genrijke wisselwerking plaats tusschen Kamer
fractie en arbeidersbeweging. Bracht hij de be
langen der laatste over in de fractie, hij zorgde
er ook voor, dat het inzicht der eerste werd ge-
oracut in de beweging.
het andere6 F,l eVe" nUttig' ja' »°odzakelijk, als
iei(it .mm vC .00r Passtoor3 was het doen van
g ïahkelijk, om de vooraanstaande plaats,
®tn herinnering van 't Fransche Keizerrijk.
18.)
La, ta, ta! riep do keizer ongeduldig uit
ge spreekt alsof ik mijn kroon vau mijn va
der geërfd heb, maar zelfs al was dit zoo,
dan zon ik er niet in toestemmen. Do Bour
bons hebben het volk toegestaan ze te cri-
tiseeien, en wat is hun lot geweest? Hadden
N hun Zwitsersehe Garde gebruikt, zooals ik
"et mijn grenadiers deed op den 18en Bru-
"taire, wat zou er dan geworden zijn van hun
Rationale vergadering? Er was een tijd, dat
vea bajonetsteek in de maag van de Mira-
,eau de geheele geschiedenis ongedaan had
rjhnneli maken. Maar dat deed men niet en
oh ^e" dood van koning, koningin en
%eveer 100,000 burgers ten gevolge,
j Va deze woorden geuit te hebben, zette de
'zer zich voor zijn schrijftafel neder, waar
Znn?.eil'seu tijd zwijgend en in gedachten vei*-1
ufh fei{ bleef zitten. Ik kon mijn oogen niet
sl» van dezen man met zijn beweeglijk,
'eedg veranderlijk gelaat on begreep nu,
i. aroni ik nooit twee dezelfde portretten van
««m had gezien.
welke hij in beide innam. Helaas, het een en het
andere heeft opgehouden. En de vraag dringt;
Wat nu?
Het antwoord kan kort zijn; Passtoors moet
er weer inDit klinkt niet als dreigement tegen
wiens rustig zetelbezit ook. Passtoors zou de
laatste zijn om zoo iets te willen. Het strekt
hem tot hooge eere, dat hij het ongeduld zijner
makkers, zijner jarenlange medestrijders eer
heeft bedwongen en getemperd dan gaande ge
maakt en aangevuurd.
Men spreke er weinig over, maar denke er
altijd aan en wachte rustig af-: Passtoors er
weer in. De gunstige gelegenheid komt mis
schien eerder dan menigeen wel denkt. Let op!
En inmiddels kail en moet er iets anders ge
beuren. Voor de partiëele en plaatselijke belan
gen spreken de arbeiders-kiezers meer dan tot
nog toe met hun eigen afgevaardigde. En de
besturen der algemeene vereenigingen en lande
lijke bonden wenden zich desnoods onmiddellijk
tot de fractie zelf, waarvan de volijverige secre
taris, de heer A. C. A. van Vuüren, den Haag,
zich, men zij daarvan ten volle overtuigd, zeker
zal beijveren om. rechtmatige klachten, grieven,
wcnschen te brengen in de vergaderingen der
club, waar dan wel er voor zal worden gezorgd,
dat de een of ander er meer speciaal mee zal
belast worden. Zoo kan alles loopen, tot de
heuglijke mare door het land zal gaan: „Onze
arbeidersafgevaardigde zit er weer in
Zesduizend pelgrims bij Z. H. den Paus.
De Paus heeft aan 6000 pelgrims uit Tou
louse, Carcassonne, Perpignan en Beaon<;on
on den Damasus-hof audiëntie verleend.
Toen Z. H. in de loggia verscheen, was hij
vergezeld door kardinaal di Pietro, mgr. Sanz
de Samper en mgr. Gauthey, aartsbisschop van
.Besaneon.
De muziek der Pauselijke gendarmerie speel
de en de pelgrims zongen eon lied van hulde.
„Msb."
De Dnifeche keizer hij do feesten te Leipzig.
Aan een correspondentie van den Eerlij n-
schen briefschrijver van het A. H. over de
feesten to Leipzig wordt het volgende ont
leend.
Daaruit blijkt hoe opvallend vreemd de
houding van den Duitschon keizer bij deze
plechtigheid is geweest.
„Algemeen is het zwijgen en de terug
houdendheid van den keizer opgevallen. Hij,
die tegen den middag uit Bonn kwam
het laatst van alle boudsvorsten hiekl
zich gedurende de geheele plechtigheid op
den achtergrond, vertrok onmiddellijk na
den afloop naar Berlijn. Hij hield geen rede
voering, keek terwijl anderen spraken on
beweeglijk strak, gaf noch teekenen vau
goedkeuring, nóch van afkeuring, was stijf
en vormelijk. In strijd dus met zijn wezen
anders, met zijn bekende bonhomrnie, zijn
ietwat joviale luidruchtigheid. Toen do
bondsvorsten in hot speciaal voor hen ge
bouwde paviljoen vertoefden, stond de kei
zer alleen op de borstwering van het mo
nument, met den rug naar do enorme steen
massa, en keek naar do verre zonnige vlak
te voor hem.
Deze voor keizer Wilhelm zoo vreemde
houding kan niet toegeschreven worden aan
het beu zijn van dergelijke plechtigheden
na do talLooze, weilco hij dit jaar reeds
meemaakte. Hij is een man van zooveel
kracht, zooveel zelfoverwinning, dat hij do
zen laatsteu keer zich wel geschikt zou heb
ben in hot onvermijdelijke met een opge
wektheid en een natuurlijkheid, die nie
mand voor gedwongen aangezien zou heb
ben.
Deze opvallende reserve moest oen andere
roden hebben. .En men zei onmiddellijk, dat
dc keizer zoo stil en teruggetrokken was,
omdat hij het monument loelijk vond. Zoo
weinig ingenomen was hij met dozen her
inneringskolos, met de geheele entourage en
mise-en-,scène, dat hij niet to bewegen was
het woord te voeren, en gaarne het histori
sche oogenblik den volke op dezen dag toe
te sproken over liet aan den koning van
Saksen, die in goedig Saksisch dialect de
zinnen van een papier voorlas. Het behoort
niot tot do onmogelijkheden, dat het niet
ingenomen zijn met het monument in zoo
hooge mate de ontstemming van den keizer
gewekt heeft. Tijdens do herinneringsfees
ten in Breslau heeft hij op veel demonstra-
tipver wijze nog te kennen gegeven, dat
h'j niets voelde voor het groote tentoon-
stollingagebouw. dat het gemeentebestuur
liet plaatsen! Een der nummers vani het
program was een bezoek' aan dit gebouw".
De heeren in rok' en witte das stonden na
tuurlijk klaar om! den keizer in deze hei-
liga hal te ontvangen! Doch do keizer liet
hen staan, had meer belangstelling voor de
padvinders, voor andere menschen, niet in
zwart gewaad en liep langs het tentoon
stellingsgebouw. Later zei hij, dat da mil-
lioenen beter, besteed hadden kunnen wor
den.
Hot ls dus niet onmogelijk, dat het mo
nument ziju misnoegen had opgewekt. Doch
het kan oven goed zijn, dat do keizer nog
te voel onder den indruk was van de ramp
van do L2, om opgewekt feest te vieren.
Als liet zulke droevo gevoelens geldt, is
oen keizer ook maar een gewoon mensch,
gelukkig. En dan laat zich hooreu, dat dé
houding van den kroonprins in zake de Han-
noveraansch-Brunswijkscha aangelegenheid
don keizer nog zwaar in de maag lifg. Het
is onaangenaam' voor eau vader, die zoo'n
liooge positie bekleedt, in het openbaar op
dergelijke wijze getracteerel te worden door
een zoon, voor wien de jeugd niet als excuus
kan gelden.
De keizer ging onmiddellijk naar Berlijn.
Do kroonprins, die aan liet gemzen jagen
was in. Hopfreben, niet ver van Iimsbrück,
brak dit uitstapje af vroeger dan hij oor
spronkelijk van plan was, vertrok met de
kroonprinses naar Münchcn, waar hij zijn
echtgenoote met de kinderen alleen achter
liet, om met den nachttrein zoo spoedig
mogelijk to vertrekken naar Berlijn. Hij
bad met zijn vader eon onderhoud in: het
paleis te Potsdam. Daar zal hij wel geen
verhalen verteld hebben van doodgeschoten
gemzen, van besneeuwde bergen. Het zal
er wel gespannen hebben tusschen vader
en zoon."
Intu.sschen is de zaak op een wijze ge
regeld, die alle partijen bevredigde, zooals
men weet.
Do kroonprins heeft aan den Rijkskanse-
tier een tweede schrijven gezonden, waar
in hij de openbare vermelding van zijn eer
ste schrijven betreurt en verklaart door do
opmerkingen van den kanselier een andere
opvatting dor zaak te hebben verkregen.
WOESTE IN DE BELGISCHE KAMER--
De redacteur van de Msbd. te Brussel heeft
de zifting medegemaakt van de Belgische Kamer
waarin de grijze staatsman en de Katholieke
leider Woeste zijn prachtige redevoering heeft
gehouden en hij schrijft ervan, hoe hij kwam in
de vergaderzaal. „Heel het halfrond zit vol men
schen. Links en rechts van de deur kun je een
soldaat op zijn teenen trappen. Er staan er heel
wat, op tien passen afstands telkens een in de
rondte, met opgestoken bajonet.
Uit de diepte op klinkt een hooge, ijlgevvor-
den, afgesleten stem, scherp van geluid. Het is
de stem van een oud man. Het is er stil, als bij
luisterende aandacht. Maar vóór ik nog mijn
plaats bereikt heb, is het alsof er plotseling iets
vreeselijks gebeurde. Een heel volk begint plot
seling rumoerig doorAknar te brullen en te
razen. Het is een stormwind, die boomen en
daken door elkander slaat. Het is alsof er kerk
torens vielen met het gekletter van leien en het
gedaver van balken. Als ik over de leuning heen-
buig, zie ik de kamerleden op hun banken, met
gebaren van protest tegen elkaar te keef gaan.
De voorzitter op zijn hoog gestoelte hamert
met een instrument, dat klettert op den lesse
naar. Het is een vlijmend geluid, dat door het
gewoel flitst, als sneed het de wilde warreling
van woorden en roepen in kleine stukjes, tot het
geheel als zand uit elkander valt. Uit de her-
stelde stilte priemt het hoog geluid dier oude
stern van eerst weer op.
Langen tijd zie ik nu niets anders dan een
spreker. Hij staat vast en zeker in zijn bank,
recht, stijf en stil, maar vooral voornaam. Daar
is iets deftigs om dien grijsaard, met dat groot
gelaat, in de lijst der witte haren en witte bak
kebaarden. Het is eene figuur, die belieefscht.
Het kon iemand uit Holland zijn, en in Holland
zou het een dominé wezen. Er is met een voor
name rust, een berostigende geruststelling in
deze verschijning, als een baken in zee.
Misschien heeft zijn verleden wel de heftig
heid van den aanvaller en de geweldigheid van
den verdediger gekend, doch nu is het daar
niets meer dan dc rustige verzekering van het
bezit. Het is dc macht der onveranderlijkheid.
Het is de onwrikbaarheid van een Vaticaansch,
„non posstimus". Het is een rots in zee.
Dat is Woeste.
Met de linkerhand houdt hij het papier, waar
op de redevoering gesenreven werd, maar hij
spreekt, met telkens slechts een blik terzijde, voor
de vuist. Hij spreekt langzaam, zonder inspan
ning, soms met klem stijgend, soms dalend, laag
en zacht, tot het geluid geheel smoort, nimmer
met hartstocht, vaak met wijding, steeds met de
meeste zekerheid, onverstoorbaar, zelfbewust, en
met een kalmte, die niet te verschalken is.
Soms gaan beide ai-men tegelijk hoog op, ge
leidelijk en gelijk, en zijn gebaar is dan als
een klacht. Een enkelen keer bekrachtigt hij zijn
gezegde met geklop der samengedrukte vingers
op de tafel, dan is zijn gestie als een bevel. Dan
eens gaan de beide armen uit elkander elk naar
eene zijde uit, dan wordt de gelaatsuitdrukking
fijn, scherp, en er komt een lachje sluw sluipen
om de saamgeperste, dunne lippen. Dan is er
altijd zacht gelach en hoofdknikken op 'de ban
ken van rechts.
De handen zijn blank verdord en dun gewor
den.. Zij kennen geen lenigheid meer. In hen is
de rust, de stijve roerloosheid, die in heel de
gestalte woont. Maar daar is steeds nog de
wilskracht van een, die gewoon is te gebieden en
zijn gebod gehoorzaamd te zien, de macht van
een, die in overtuiging gelooft aan de deugde
lijkheid van zijn gebod en, daar hij zelf niet
wijkt, de zijnen tot stilstaan dwingt en staalt tot
niet wankelen. De leeftijd heeft het lichaam al
leen aangedaan, maar niet den geest, die voort
blijft gloeien als de vlam der lamp, wanneer de
lampekap ock verschroeid of verschoten hangt.
Het vuur is niet gedoofd, ook als sneeuw den
krater bedekt. Deze grijsaard, met de sneeuw
van het verwinterde hoofdhaar bekranst, heeft
niets iii zijn binnenste voelen dooien van de
vroegere energie, van de groene levenskracht.
Daar binnen moet het zonnig en warm zijn.
Doch buiten is de rotsvastheid van onvermurw
baar marmer, liet is wit-blinkend marmer, zoo
als hij daar staat met het breede witte hoofd en
bleek gelaat boven de donkere banken uit, te
midden der donkerharige jeugdig-koene koppen,
der even grijs-wordende hoofden van jongeren
dan hij. Hij bestrijkt de vergadering als een
heerscher, hij beheerscht ze als een patriarch.
Daar is iets monarchaals in deze figuur.
Wanneer men bij bet zien van dezen grijsaard,
in de Kamer spiekend, aan een rots'denkt en
aan een baken, dan zijn het de socialisten-ban
ken, die dit beeld van rots en zee versterken in
de verbeelding. Links is het gebruis der golven,
links is de branding, die hare schuimende gol
ven stort op de onwrikbare vastheid der steenen
kustmuur.
Links is gegrijns en hoongelach heel den tijd
door. Eenige afgevaardigden liggen er op hun
ellebogen leunend, anderen hangen in hun stoe
len met uitgestrekte beenen, handen in de zak
ken. Hoofdschuddend met verachtelijk gebaar,
honend met misprijzend beweeg, schokschoude
rend met geglimlach van beklagend medelijden,
spottend gegrinnik, in al deze rimpelende bewe
gingen wentelt de linkerzijde al hare gevoelens
naar de oppervlakte."
En iets verder
„Er zijn altijd stemmen gereed, om „amen,
amen" te zuchten, als blijken van verveling
Wanneer Woeste gezegd heeft: „il y aura une
justice suprème qui rendra a chaeuri ce qui lui
est du", brult Huysmans te midden van het
gelach der kornuiten,,le suffrage universel".
Als Woeste spreekt van „Dieu", haalt links
de schouders op en kijkt hem spotlachend aan.
Als hij spreekt over de ziel, over „l'exisfence
de l'ame", galmt Demblon: „il y a des ames
bien sèches
Soms profiteert rechts. Dan vormt liet geluid
der beide partijen als een draaikolk in den
kom van het kamergebouw. Een verward ge-
druisch davert dan door heel de ruimte, waarin
alle woorden verloren loopeu. Men ziet de ka
merleden opvaren uit hun rust, met uitgerekte
armen, reikhalzende hoofden, en liet is de stor
mige zee die daar opgolft in een donder van
lawaai."
Do lasteraars «Ier Belgische Missionarissen.
Enkele dagen geleden werd medegedeeld, dat
bij rechtelijk onderzoek gebleken is, dat de be
sehuldigingen tegen den Belgischen missiona
ris, pater Cambier, in Congo, louter laster zijn
Bij deze zaak zijn ook eenige vrijmetselaars
ambtenaren betrokken en minister I'enkin
heeft thans gelast, dat een vervolging tegen
deze voorbeeldige beamben wordt ingesteld.
Zij zullen dus bun welverdiende straf niot ont
gaan.
Een ernstige bisschoppelijke waarschuwing.
Naar aanleiding van lmt feit. dat een aan
tal stakers te Dublin aanstalten maakten om
een 300-tal kinderen bij verschillende En-
gelsohc families onder tie brengen, welke aan
geboden hadden de kinderen gedurende al den
tijd, dat do lock-out nog zou duren, kosteloos
to onderhouden, heeft d© Katholieke aarts
bisschop van Dublin een ernstige waarschu
wing Tot de moeders gericht.
De „Msb." ontleent daaraan het volgende:
Met groot» droefheid verklaarde de aartsbis
schop In zijn schrijven, heb ik het plan verno
men om de kinderen ter verzorging naar En
geland te zenden bij personen, welke den
oudera geheel onbekend zijn. De vrouwen'
van Dublin, die in deze dagen zoo vaak
beproefd worden, zijn voor h t nverendool
Katholiek. Maar zij zijn don naam van Ka
tholieke moeders onwaardig, indien zij hun
kinderen naar een vreemd land zenden, zon
der de zekerheid te hebben, dat haar arme
kinderen bij Katholieken ondergebracht wor
den; ten minste moeten zij er van overtuigd
zijn, dat de personen, die ze opnemen, hun
volkomen vertrouwen verdienen.
Omtrent de staking zelf wordt geen verder
nieuws gemeld. De toestand söhijnt nog steeds
onveranderd to wezen.
Do liome-rule-kwesthv
„Heilige bataljons" zooals in. Epirus wor
den thans ook gevormd in Ulster, meldt „de
Tijd". De katholieke bevolking van dit ge
deelte van Ierland laat dc schandelijk uitda
gende houding der Orangisten niet on bean t
woord en zal, zoo noodig, met een legermacht
vrijwilligers strijden voor do invoering van
zelfbestuur Home Eule voor Ierland!,
evenals de Protestanten van Ulster, uit louter,
hersenschimmige vrees voor onderdrukking
on uit papenhaat, zicli met kogel cn sabel
daartegen zullen te weer stellen. De katho
lieke Nationalisten willen in de eerste plaats
verhinderen dat do vijand de Boyne-rivier,
overtrekt cn in de Midlands binnendringt,
In Atlilono heeft, naar de „Times" meldt, do
eerste parade der vrijwilligers meer da»
1000 man plaats gehad. Al deze vrij
willigers zijn oud-gedieuden, en dus als heli
op vochten aankomt, moer waard dan do
.Orangisten, dio grootendecls ontstaan uil.
koekbakkers, brie venbestellers, 1 >oot werkers
en anderen: burgers, boeren en buitenlui.
De verkiezingsstrijd in Italië.
Do beruchte voreeniging van anti-cleriealeo
van diverse pluimage Giordano Bruno, die zoo
als men weet, haar „zetel" tegenover het Vati
caan heeft opgeslagen, heeft een program op
gesteld, dat door do caDdidaten, die den steun
der vereeuiging willen genieten inoet worden
ouder teokend.
Dit program eieeht: scheidiDg van Staat en
Kerk, afschaffing van art. 1 der grondwet,
waarbij de Katholieke godsdienst tot staatsgods
dienst wordt verklaard, afschaffing van do
waarborgenwet, gelijkstelling van den Paus met-
alle andere burgersf, afstand van het Vaticaan
aan de stad Rome, uitvoering en „verbetering"
van de wet op de congregaties. Gemakkelijke
echtscheiding, monopolie der leekenschool.
Excuscz du peu
Ieder, die dit program niet onderschrijft, is
een „clericaal."
Als dit laatste waar is, merkt do „Msb." te
recht op, zullen er denkelijk heel wat clerical.-*
in do kamer gekozen worden.
JHR. MR. VICTOR DE STUERS.
Tn do
„Intei
rviews met workwaardigo
personen van dezen tijd" (uitgave der N. V.
uitgeversmij. v/h. O. Harms Ticpen te Amster
dam) verscheen: „Jhr. Victor de Stuers als
adviseur voor de monumenten van geschiedeni.?
en kunst," door O. Harms Tiepen.
Daar is de oud-referendaris zelf aan het
woord, en het is een feest, een stukje eruit over
te nemen.
Do regen kletterde tegen de serre-ramen
achter do werkkamer. We rookten een sigaar.
En jhr. De Stuers vertelde:
'k Had me als advocaat laten inschrijven bij
den Hoogen Raad. Me de zorg voor de kunst
aan te trekken 'k dacht 'r totaal niet aan.
T<\t op 'n dag in Londen. Daar, in 't South
Kensington-museum trof ik 't prachtige oxaal
uit de Gathedraal van den Bosch dat uien kort
te voren had verkwanseld zonder dat do regoe-
ring, die 't monument aan den buitenkant her
stelde, daarop gelet had 1 Dit maakte me gif
tig en 'k besloot iets te beproeven om den
jammerlijken toestand ten onzent to verbete
ren.
't Was een tijd toen, als we ons nu niet meer
denken kunnen: totaal ƒ4000 werd uitgetrok
ken per jaar voor de Koninklijke Bibliotheek,
Daarvan moest alles boeken, binden papier,
pennen, bode, onderhoud, enz. enz. bestreden.
5»
91
Gij hebt geen droomen of illusies, Tal
leyrand, zekie hij. Gij zijt steeds even 'prac-
tisck en koud en cynisch geweest en zult clnt
ook wol blijven. Maar ik, wanneer ik, zooals
nu in dc schemering zit, of als ik het een
tonig gebruisch der golven aan het 'strand
hoor, kan niet zoo wezen als gil. Mijn pkau-
tasie begint te werken. Dat overkomt me ook
wanneer ik muziek hoor en vooral die soort
van muziek, waarin enkele gedeelten telkens
en telkens weer terugkomen, zooals bijv, bij
Passaniello. Het effect dat ze op mij maken,
is heel vreemd en ik begin te ossianiseeren.
Ik krijg grootsche denkbeelden en verheven j
aspiraties. Dan vooral dwaal ik met mijn ge
dachten af naar het Oosten, naar die krioe
lende mensehemnenigte, die als een hoop
mieren daar rondkruipt. Daar alleen is het
mogelijk een waarlijk groot man te worden
en te zijn. Mijn droomen van 1798 komen me
weer hélder en duidelijk voor den geest. Ik 1
moet den ken aan die ontzettende menschon-
massa's, die tot legers gedrild, geheel Euro
pa verbaasd kunnen doen staan kijken. Flad
ik Syrië kunnen veroveren, dan zou ik dit
hebben gedaan en het lot van de wereld zou
zeker door het beleg van Acre vastgesteld
worden. Met Egypte aan mijn voeten, bad ik
mij al voorgesteld In'dië binnen te trekken,
gezeteu op den rug van een olifant, in mijn
hand een nieuwen Koran, een die ik zelf ver-
zonnen had. Maar ik beu te laat geboren.
Om als Wereld veroveraar gehuldigd en aan
gebeden te wil'en worden, moet men van god-
delijken afkomst wezen. Alexander verklaar
de van zieh zeiven, dat hij do zoon van Ju
piter was en niemand vroeg er naar, of dit
wel waar was. Maar de wereld is oud gewor
den en daardoor minder enthousiast. Verheeld
u eens, als ik hetzelfde eens gezegd had Mijn
beer do Talleyrand zou achter zijn hand
glimlachen eu do I'arijzonaars zouden do
muren hunner stad met spotschriften bedekt
hebben.
Al deze woorden waren niot tot ons, maar
tot liein zei ven gericht. De groote man wais be
zig zijn gedachten overluid uit te drukken.
De Meseval vertelde mij later, (Lat dit hard
op donken soms ruim een uur duurde, en dat
a! ziju hovelingen dah zwijgend het oogen
blik afwachtten, dat hij weer tot zich zeiven
kwam en prnctiseh als altijd zijn bevelen
weer ouder hen uitdeelde
is van oneindig meer belang
over hunne zielen dan over hunne lichamen cn
dat heeft de Sultan maar al te goed ingezien
en vóór hem enkele Romeinselio Keizers. Mijn
doel is dan ook nog niet volkomen bereikt
voor ik ook dat voorbeeld heb nagevolgd. Al
leen wanneer alles een universeel gebiedis
geworden, kan men hopen op een duurzame
vrede. Wanneer er één oppermachtig <\lleou-
heerscher is, die zijn zetel te Parijs moet heb
ben en alle Koningen als het ware niet veel
meer wijn da u even «oovoi o luitenant» in
dienel, die hun macht en grootheid aan'
Frankrijk te danken hebben, clan ja dau
eerst zal er een vrederijk gesticht kunnen
warden. Heeft mon verscheidene ongeveer i
gelijke machten, dam kan dit onmogelijk hot
geval zijn, dan moet men aan het oorlogvoe-1
reu blijven, net zoolang tot één dier machten
praedomineert. En die eene, alles beheer-
schende macht moet Frankrijk zijn; Frankrijk
dat door haar ligging, haar voorspoed in alles
en haar geschiedenis er als toe voorbestemd
is. Duitsebland is immers verdeeld, Rusland
oen onbeschaafd land eu Engeland maar een
eiland aan bijna alle zijden door breede wii-
teron omgeven. Alleen Frankrijk beantzooidt
aan het doel.
Nu begreep ik, waarom de Engelschen al-
tijd beweerden, dat men nooit op een duurza-
i me vrede kon hopen, dat het zelfs een dwaze
gedachte' was, daar ook slechts een oogen-'
blik aan te denken, zoolang deze kleine 33-
jarige artillerie-Officier in het leven bleef.!
Le Keizer zweeg een oogenblik; nam toen een i
^ie Constant bij hem op tafel had'
neergezet, dronk liem leeg en vervolgde op!
dezelfde wijze als zooeven.
i Dan zullen de koningen van Europa aoliter-
den Fransebén Keizer loopeu, ten einde aan
zijn kroning den noodigen luister bij to bren
gen. Allen zullen gedwougen worden, gedu
rende een bepaalden, tijd van het jaar hun
1 paleis, dat zij zelf moeten laten bouwen, te
bewonen. Parijs moet reusachtig groot wor-
den, ia zmU uitstrekken tol- Versailles. Dit
zijn mijn plauuen voor Parijs, tenminste als
zij die groote eer waardig blijkt te zijn. Maar
die Parijzenaars neen, ik kan en ik zal zo
nooit kunnen liefhebben, eu ze hebben ook
iets tegen me ze kunnen het me nu nog
maar steeds niet vergeven, dat ik ze eens met
mijn kanonnen heb laten kennis maken eu.
ze weten, dat ik geen oogenblik zal aarzelen
om het weer te doen, als ik dat noodig oor-
doel. Ik heb gemaakt, dat zo me bewonderen
en vreezen, maar ik heb nooit getracht za
liefde voor mij in te boezemen. Zie eens, was
ik voor hen gedaan hebben. Waar zijn de
schatten van Genua, de schilderijen en beeli
den van enetië eu bet Vaticaan gebleven*
/'ijn ze met allen naar hot Louvre gebracht*
Is met alles, wat ik aan schoons eu verhe
vens heb buit gemaakt, daarheen gebrachlj
om haar te versieren? Maar ze schijnen steeds
wat nieuws, wat anders noodig te hebben «m
over te sprekeu Nu wuiven ze me geestdrif»
tig toe met hun hoeden, maar het zou mij
niets verwonderen, als ze me over eeuigeu, ja
misschien niet al te langen tijd de gebalde
vuisten toonen, omdat ik ze niet gauw ge'
uoeg weer iets nieuws geel' om over le spre
ken eu om te bewonderen. Als ik niets
grootsch heb kunnen doen, moet ik hunne ge-
daehteu van het kwade zien ai' to leiden,
door ze de noodige stol' te geven tot gesprek-
ken, bijv. door den domo des Invalides op
nieuw te vergulden.. Lodewijk XI\r gaf zs
oorlog op oorlog, om over te spreken, Lode-
•«rijk XV talrijk» bewijzen van 7.1 in galants*