mm eau beüïT _*aBa!!lF¥7TrirE75^I 0 er Passtoors, den „Arbeidersafgevaardigde $ii Bon AHapché, BUITENLA BINNEftLAftD. Haapiestt-Bpiussei» Handschoenen vooi* all© geiegeninegllen üöJfCIMS. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT nu ui au n ■iiwh—hw „„„-I nrnnii'H »ii»m ww «in iibiiii«u^u»41)«w ■iiiienip»»'««wi*i.iiiaj|i i j.i-a-yn-w Onze collega C. D. Wesseling, journalist te 's-Gravenhage, schrijft in „De Volksbanier" (buiten weten van den hoofdredacteur!) een ar tikel overden heet Passtoors. Wij nemen liet hier over; W'ij, Kamerjournalisten, zullen straks bij bet groot parlementair toumooi, dat nu in de ge heimzinnigheid der afcleelingsvergaderingen wordt voorbereid, een typischen bekende missen. Den eenvoudigen liartelijken, bij ons allen gezie- nen Passloors. Het hoekje op het hoogste bank je van de Katholieke fractie, waar zijn zwaar lichaam placht uit te rusten van liet lange staan of de vele omzwervingen in de vergaderzaal, waaraan Passtoors zich schuldig maakte on- ze vriend is niet wat wij „stoelvast" noemen dat hoekje is door een ander ingenomen, hen der meest bekende figuren zullen wij er niet zien. En met de gemoedelijke en genoegelijke praatjes °P den corridor of in de vestibule is het ook hit. Wij zullen Passtoors missen. Maar dit gemis is niet van wereldschokken de beteekenis, heeft geen heftig beroerenden in vloed. 't ls slechts van persoonlijken aard. Pas stoors' heengaan uit de Iweede Kamer heeft een meer omvattend en intenser gevoeld gemis doen ontstaan. En daarover wil ik in mijn arti kel van heden wat zeggen. De R. K. arbei ders in het bijzonder en de heele Nederland- sche arbeidersbeweging in het algemeen missen hun missen een van hun afgevaardigden. Voor de eerstgenoemden vooral, ik kan het me zoo goed begrijpen, is dit een groot ieed. Passtoors was de vraagbaak van allen, de bemiddelaar voor allen. Het proletarisch sentiment, als ik het zoo eens zeggen mag, in onze Roomsche Ka merfractie. Hij was onze arbeidersafgevaardig de. Eigenlijk is arbeidersafgevaardigde een woord yan ongunstige beteekenis. Ais men een sociaal-democraat er op snoeven hoort. Zelfs 'n constitutioneele ketterij, inzoover de Grondwet en de eed daarop, bij de installatie afgelegd, de afgevaardigden verplicht vertegenwoordigers te zijn van het heele Nederlandsche volk en niet van de arbeiders daaruit alleen. Maar het woord heeft burgerrecht verkregen, en Pas moors is nooit anders dan arbeidersafgevaar- (,igde geweest in den goeden zin. was liet, die zich meer speciaal met de Arbeidersbelangen bemoeide in de Roomsche '•actie, zooals anderen opkomen voor rechtskun dige, voor landbouw-, voor onderwijs-, voor wa- te,'staatsbelangen. Zoo hoort het ook bij een R°ede parlementaire arbeidsverdeling. Wie on- de Roomsche Kamerleden zal nu zijn werk 0VerUemen zijn traditiën voortzetten? Eerlijk gezegd ik weet het nog niet. Natuurlijk zullen er wel goedwillende collega's zijn, die hem zul len trachten te vervangen. Namen zweven mij zelfs op de lippen. Maar ik houd ze terug en wacht af. Wacht af, niet zonder eenige vreeze. Want wie is zoo goed op de hoogte met de fiooden en behoeften der ambtenaren en beamb ten van spoor en tram, van post cn telegraaf, der sluiswachters, van het personeel van militie en landweer, der politie en justitie, der inaré- chaussées en veldwachters, de werkers aan de Hembrug en in de Rotterdamsclie en Amster damsdie havens? Ik weet het niet! En wie voelde zoo onmiddellijk en zoo gaaf, waar hem de schoen wrong, als het algemeene arbeidersbelan gen betrof bij sociale maatregelen en wetsvoor stellen? Nog eens; ik weet het niet. Of liever, ik weet het wèl. Een zoodanige is er, met alle waardeering voor anderer, misschien hoogere capaciteiten, niet. De geachte tegenwoordige Roomsche Kamerleden, bij wie ailen Passtoors goed vriend was en is, zullen de eersten zijn, °m liet mij toe te geven. Het heengaan van Pas stoors is voor onze Roomsche arbeiders een groot verlies, dat zij te erger zullen gevoelen, •marinate het langer duurt. Want ook de kolos sale routine, in zijn dertienjarige parlementaire loopbaan opgedaan, was van buitengewoon be lang. Hij wigt precies, waar een of andere zaak moest worden behandeld, bij welk hoofdstuk, bij welke onderafdeeling van tie duizendhoofdige Staatsbegrooting een of ander arbeidersbelang •noest worden besproken. Meer nog. Door Passtoors had er een voortdurende, ze genrijke wisselwerking plaats tusschen Kamer fractie en arbeidersbeweging. Bracht hij de be langen der laatste over in de fractie, hij zorgde er ook voor, dat het inzicht der eerste werd ge- oracut in de beweging. het andere6 F,l eVe" nUttig' ja' »°odzakelijk, als iei(it .mm vC .00r Passtoor3 was het doen van g ïahkelijk, om de vooraanstaande plaats, ®tn herinnering van 't Fransche Keizerrijk. 18.) La, ta, ta! riep do keizer ongeduldig uit ge spreekt alsof ik mijn kroon vau mijn va der geërfd heb, maar zelfs al was dit zoo, dan zon ik er niet in toestemmen. Do Bour bons hebben het volk toegestaan ze te cri- tiseeien, en wat is hun lot geweest? Hadden N hun Zwitsersehe Garde gebruikt, zooals ik "et mijn grenadiers deed op den 18en Bru- "taire, wat zou er dan geworden zijn van hun Rationale vergadering? Er was een tijd, dat vea bajonetsteek in de maag van de Mira- ,eau de geheele geschiedenis ongedaan had rjhnneli maken. Maar dat deed men niet en oh ^e" dood van koning, koningin en %eveer 100,000 burgers ten gevolge, j Va deze woorden geuit te hebben, zette de 'zer zich voor zijn schrijftafel neder, waar Znn?.eil'seu tijd zwijgend en in gedachten vei*-1 ufh fei{ bleef zitten. Ik kon mijn oogen niet sl» van dezen man met zijn beweeglijk, 'eedg veranderlijk gelaat on begreep nu, i. aroni ik nooit twee dezelfde portretten van ««m had gezien. welke hij in beide innam. Helaas, het een en het andere heeft opgehouden. En de vraag dringt; Wat nu? Het antwoord kan kort zijn; Passtoors moet er weer inDit klinkt niet als dreigement tegen wiens rustig zetelbezit ook. Passtoors zou de laatste zijn om zoo iets te willen. Het strekt hem tot hooge eere, dat hij het ongeduld zijner makkers, zijner jarenlange medestrijders eer heeft bedwongen en getemperd dan gaande ge maakt en aangevuurd. Men spreke er weinig over, maar denke er altijd aan en wachte rustig af-: Passtoors er weer in. De gunstige gelegenheid komt mis schien eerder dan menigeen wel denkt. Let op! En inmiddels kail en moet er iets anders ge beuren. Voor de partiëele en plaatselijke belan gen spreken de arbeiders-kiezers meer dan tot nog toe met hun eigen afgevaardigde. En de besturen der algemeene vereenigingen en lande lijke bonden wenden zich desnoods onmiddellijk tot de fractie zelf, waarvan de volijverige secre taris, de heer A. C. A. van Vuüren, den Haag, zich, men zij daarvan ten volle overtuigd, zeker zal beijveren om. rechtmatige klachten, grieven, wcnschen te brengen in de vergaderingen der club, waar dan wel er voor zal worden gezorgd, dat de een of ander er meer speciaal mee zal belast worden. Zoo kan alles loopen, tot de heuglijke mare door het land zal gaan: „Onze arbeidersafgevaardigde zit er weer in Zesduizend pelgrims bij Z. H. den Paus. De Paus heeft aan 6000 pelgrims uit Tou louse, Carcassonne, Perpignan en Beaon<;on on den Damasus-hof audiëntie verleend. Toen Z. H. in de loggia verscheen, was hij vergezeld door kardinaal di Pietro, mgr. Sanz de Samper en mgr. Gauthey, aartsbisschop van .Besaneon. De muziek der Pauselijke gendarmerie speel de en de pelgrims zongen eon lied van hulde. „Msb." De Dnifeche keizer hij do feesten te Leipzig. Aan een correspondentie van den Eerlij n- schen briefschrijver van het A. H. over de feesten to Leipzig wordt het volgende ont leend. Daaruit blijkt hoe opvallend vreemd de houding van den Duitschon keizer bij deze plechtigheid is geweest. „Algemeen is het zwijgen en de terug houdendheid van den keizer opgevallen. Hij, die tegen den middag uit Bonn kwam het laatst van alle boudsvorsten hiekl zich gedurende de geheele plechtigheid op den achtergrond, vertrok onmiddellijk na den afloop naar Berlijn. Hij hield geen rede voering, keek terwijl anderen spraken on beweeglijk strak, gaf noch teekenen vau goedkeuring, nóch van afkeuring, was stijf en vormelijk. In strijd dus met zijn wezen anders, met zijn bekende bonhomrnie, zijn ietwat joviale luidruchtigheid. Toen do bondsvorsten in hot speciaal voor hen ge bouwde paviljoen vertoefden, stond de kei zer alleen op de borstwering van het mo nument, met den rug naar do enorme steen massa, en keek naar do verre zonnige vlak te voor hem. Deze voor keizer Wilhelm zoo vreemde houding kan niet toegeschreven worden aan het beu zijn van dergelijke plechtigheden na do talLooze, weilco hij dit jaar reeds meemaakte. Hij is een man van zooveel kracht, zooveel zelfoverwinning, dat hij do zen laatsteu keer zich wel geschikt zou heb ben in hot onvermijdelijke met een opge wektheid en een natuurlijkheid, die nie mand voor gedwongen aangezien zou heb ben. Deze opvallende reserve moest oen andere roden hebben. .En men zei onmiddellijk, dat dc keizer zoo stil en teruggetrokken was, omdat hij het monument loelijk vond. Zoo weinig ingenomen was hij met dozen her inneringskolos, met de geheele entourage en mise-en-,scène, dat hij niet to bewegen was het woord te voeren, en gaarne het histori sche oogenblik den volke op dezen dag toe te sproken over liet aan den koning van Saksen, die in goedig Saksisch dialect de zinnen van een papier voorlas. Het behoort niot tot do onmogelijkheden, dat het niet ingenomen zijn met het monument in zoo hooge mate de ontstemming van den keizer gewekt heeft. Tijdens do herinneringsfees ten in Breslau heeft hij op veel demonstra- tipver wijze nog te kennen gegeven, dat h'j niets voelde voor het groote tentoon- stollingagebouw. dat het gemeentebestuur liet plaatsen! Een der nummers vani het program was een bezoek' aan dit gebouw". De heeren in rok' en witte das stonden na tuurlijk klaar om! den keizer in deze hei- liga hal te ontvangen! Doch do keizer liet hen staan, had meer belangstelling voor de padvinders, voor andere menschen, niet in zwart gewaad en liep langs het tentoon stellingsgebouw. Later zei hij, dat da mil- lioenen beter, besteed hadden kunnen wor den. Hot ls dus niet onmogelijk, dat het mo nument ziju misnoegen had opgewekt. Doch het kan oven goed zijn, dat do keizer nog te voel onder den indruk was van de ramp van do L2, om opgewekt feest te vieren. Als liet zulke droevo gevoelens geldt, is oen keizer ook maar een gewoon mensch, gelukkig. En dan laat zich hooreu, dat dé houding van den kroonprins in zake de Han- noveraansch-Brunswijkscha aangelegenheid don keizer nog zwaar in de maag lifg. Het is onaangenaam' voor eau vader, die zoo'n liooge positie bekleedt, in het openbaar op dergelijke wijze getracteerel te worden door een zoon, voor wien de jeugd niet als excuus kan gelden. De keizer ging onmiddellijk naar Berlijn. Do kroonprins, die aan liet gemzen jagen was in. Hopfreben, niet ver van Iimsbrück, brak dit uitstapje af vroeger dan hij oor spronkelijk van plan was, vertrok met de kroonprinses naar Münchcn, waar hij zijn echtgenoote met de kinderen alleen achter liet, om met den nachttrein zoo spoedig mogelijk to vertrekken naar Berlijn. Hij bad met zijn vader eon onderhoud in: het paleis te Potsdam. Daar zal hij wel geen verhalen verteld hebben van doodgeschoten gemzen, van besneeuwde bergen. Het zal er wel gespannen hebben tusschen vader en zoon." Intu.sschen is de zaak op een wijze ge regeld, die alle partijen bevredigde, zooals men weet. Do kroonprins heeft aan den Rijkskanse- tier een tweede schrijven gezonden, waar in hij de openbare vermelding van zijn eer ste schrijven betreurt en verklaart door do opmerkingen van den kanselier een andere opvatting dor zaak te hebben verkregen. WOESTE IN DE BELGISCHE KAMER-- De redacteur van de Msbd. te Brussel heeft de zifting medegemaakt van de Belgische Kamer waarin de grijze staatsman en de Katholieke leider Woeste zijn prachtige redevoering heeft gehouden en hij schrijft ervan, hoe hij kwam in de vergaderzaal. „Heel het halfrond zit vol men schen. Links en rechts van de deur kun je een soldaat op zijn teenen trappen. Er staan er heel wat, op tien passen afstands telkens een in de rondte, met opgestoken bajonet. Uit de diepte op klinkt een hooge, ijlgevvor- den, afgesleten stem, scherp van geluid. Het is de stem van een oud man. Het is er stil, als bij luisterende aandacht. Maar vóór ik nog mijn plaats bereikt heb, is het alsof er plotseling iets vreeselijks gebeurde. Een heel volk begint plot seling rumoerig doorAknar te brullen en te razen. Het is een stormwind, die boomen en daken door elkander slaat. Het is alsof er kerk torens vielen met het gekletter van leien en het gedaver van balken. Als ik over de leuning heen- buig, zie ik de kamerleden op hun banken, met gebaren van protest tegen elkaar te keef gaan. De voorzitter op zijn hoog gestoelte hamert met een instrument, dat klettert op den lesse naar. Het is een vlijmend geluid, dat door het gewoel flitst, als sneed het de wilde warreling van woorden en roepen in kleine stukjes, tot het geheel als zand uit elkander valt. Uit de her- stelde stilte priemt het hoog geluid dier oude stern van eerst weer op. Langen tijd zie ik nu niets anders dan een spreker. Hij staat vast en zeker in zijn bank, recht, stijf en stil, maar vooral voornaam. Daar is iets deftigs om dien grijsaard, met dat groot gelaat, in de lijst der witte haren en witte bak kebaarden. Het is eene figuur, die belieefscht. Het kon iemand uit Holland zijn, en in Holland zou het een dominé wezen. Er is met een voor name rust, een berostigende geruststelling in deze verschijning, als een baken in zee. Misschien heeft zijn verleden wel de heftig heid van den aanvaller en de geweldigheid van den verdediger gekend, doch nu is het daar niets meer dan dc rustige verzekering van het bezit. Het is dc macht der onveranderlijkheid. Het is de onwrikbaarheid van een Vaticaansch, „non posstimus". Het is een rots in zee. Dat is Woeste. Met de linkerhand houdt hij het papier, waar op de redevoering gesenreven werd, maar hij spreekt, met telkens slechts een blik terzijde, voor de vuist. Hij spreekt langzaam, zonder inspan ning, soms met klem stijgend, soms dalend, laag en zacht, tot het geluid geheel smoort, nimmer met hartstocht, vaak met wijding, steeds met de meeste zekerheid, onverstoorbaar, zelfbewust, en met een kalmte, die niet te verschalken is. Soms gaan beide ai-men tegelijk hoog op, ge leidelijk en gelijk, en zijn gebaar is dan als een klacht. Een enkelen keer bekrachtigt hij zijn gezegde met geklop der samengedrukte vingers op de tafel, dan is zijn gestie als een bevel. Dan eens gaan de beide armen uit elkander elk naar eene zijde uit, dan wordt de gelaatsuitdrukking fijn, scherp, en er komt een lachje sluw sluipen om de saamgeperste, dunne lippen. Dan is er altijd zacht gelach en hoofdknikken op 'de ban ken van rechts. De handen zijn blank verdord en dun gewor den.. Zij kennen geen lenigheid meer. In hen is de rust, de stijve roerloosheid, die in heel de gestalte woont. Maar daar is steeds nog de wilskracht van een, die gewoon is te gebieden en zijn gebod gehoorzaamd te zien, de macht van een, die in overtuiging gelooft aan de deugde lijkheid van zijn gebod en, daar hij zelf niet wijkt, de zijnen tot stilstaan dwingt en staalt tot niet wankelen. De leeftijd heeft het lichaam al leen aangedaan, maar niet den geest, die voort blijft gloeien als de vlam der lamp, wanneer de lampekap ock verschroeid of verschoten hangt. Het vuur is niet gedoofd, ook als sneeuw den krater bedekt. Deze grijsaard, met de sneeuw van het verwinterde hoofdhaar bekranst, heeft niets iii zijn binnenste voelen dooien van de vroegere energie, van de groene levenskracht. Daar binnen moet het zonnig en warm zijn. Doch buiten is de rotsvastheid van onvermurw baar marmer, liet is wit-blinkend marmer, zoo als hij daar staat met het breede witte hoofd en bleek gelaat boven de donkere banken uit, te midden der donkerharige jeugdig-koene koppen, der even grijs-wordende hoofden van jongeren dan hij. Hij bestrijkt de vergadering als een heerscher, hij beheerscht ze als een patriarch. Daar is iets monarchaals in deze figuur. Wanneer men bij bet zien van dezen grijsaard, in de Kamer spiekend, aan een rots'denkt en aan een baken, dan zijn het de socialisten-ban ken, die dit beeld van rots en zee versterken in de verbeelding. Links is het gebruis der golven, links is de branding, die hare schuimende gol ven stort op de onwrikbare vastheid der steenen kustmuur. Links is gegrijns en hoongelach heel den tijd door. Eenige afgevaardigden liggen er op hun ellebogen leunend, anderen hangen in hun stoe len met uitgestrekte beenen, handen in de zak ken. Hoofdschuddend met verachtelijk gebaar, honend met misprijzend beweeg, schokschoude rend met geglimlach van beklagend medelijden, spottend gegrinnik, in al deze rimpelende bewe gingen wentelt de linkerzijde al hare gevoelens naar de oppervlakte." En iets verder „Er zijn altijd stemmen gereed, om „amen, amen" te zuchten, als blijken van verveling Wanneer Woeste gezegd heeft: „il y aura une justice suprème qui rendra a chaeuri ce qui lui est du", brult Huysmans te midden van het gelach der kornuiten,,le suffrage universel". Als Woeste spreekt van „Dieu", haalt links de schouders op en kijkt hem spotlachend aan. Als hij spreekt over de ziel, over „l'exisfence de l'ame", galmt Demblon: „il y a des ames bien sèches Soms profiteert rechts. Dan vormt liet geluid der beide partijen als een draaikolk in den kom van het kamergebouw. Een verward ge- druisch davert dan door heel de ruimte, waarin alle woorden verloren loopeu. Men ziet de ka merleden opvaren uit hun rust, met uitgerekte armen, reikhalzende hoofden, en liet is de stor mige zee die daar opgolft in een donder van lawaai." Do lasteraars «Ier Belgische Missionarissen. Enkele dagen geleden werd medegedeeld, dat bij rechtelijk onderzoek gebleken is, dat de be sehuldigingen tegen den Belgischen missiona ris, pater Cambier, in Congo, louter laster zijn Bij deze zaak zijn ook eenige vrijmetselaars ambtenaren betrokken en minister I'enkin heeft thans gelast, dat een vervolging tegen deze voorbeeldige beamben wordt ingesteld. Zij zullen dus bun welverdiende straf niot ont gaan. Een ernstige bisschoppelijke waarschuwing. Naar aanleiding van lmt feit. dat een aan tal stakers te Dublin aanstalten maakten om een 300-tal kinderen bij verschillende En- gelsohc families onder tie brengen, welke aan geboden hadden de kinderen gedurende al den tijd, dat do lock-out nog zou duren, kosteloos to onderhouden, heeft d© Katholieke aarts bisschop van Dublin een ernstige waarschu wing Tot de moeders gericht. De „Msb." ontleent daaraan het volgende: Met groot» droefheid verklaarde de aartsbis schop In zijn schrijven, heb ik het plan verno men om de kinderen ter verzorging naar En geland te zenden bij personen, welke den oudera geheel onbekend zijn. De vrouwen' van Dublin, die in deze dagen zoo vaak beproefd worden, zijn voor h t nverendool Katholiek. Maar zij zijn don naam van Ka tholieke moeders onwaardig, indien zij hun kinderen naar een vreemd land zenden, zon der de zekerheid te hebben, dat haar arme kinderen bij Katholieken ondergebracht wor den; ten minste moeten zij er van overtuigd zijn, dat de personen, die ze opnemen, hun volkomen vertrouwen verdienen. Omtrent de staking zelf wordt geen verder nieuws gemeld. De toestand söhijnt nog steeds onveranderd to wezen. Do liome-rule-kwesthv „Heilige bataljons" zooals in. Epirus wor den thans ook gevormd in Ulster, meldt „de Tijd". De katholieke bevolking van dit ge deelte van Ierland laat dc schandelijk uitda gende houding der Orangisten niet on bean t woord en zal, zoo noodig, met een legermacht vrijwilligers strijden voor do invoering van zelfbestuur Home Eule voor Ierland!, evenals de Protestanten van Ulster, uit louter, hersenschimmige vrees voor onderdrukking on uit papenhaat, zicli met kogel cn sabel daartegen zullen te weer stellen. De katho lieke Nationalisten willen in de eerste plaats verhinderen dat do vijand de Boyne-rivier, overtrekt cn in de Midlands binnendringt, In Atlilono heeft, naar de „Times" meldt, do eerste parade der vrijwilligers meer da» 1000 man plaats gehad. Al deze vrij willigers zijn oud-gedieuden, en dus als heli op vochten aankomt, moer waard dan do .Orangisten, dio grootendecls ontstaan uil. koekbakkers, brie venbestellers, 1 >oot werkers en anderen: burgers, boeren en buitenlui. De verkiezingsstrijd in Italië. Do beruchte voreeniging van anti-cleriealeo van diverse pluimage Giordano Bruno, die zoo als men weet, haar „zetel" tegenover het Vati caan heeft opgeslagen, heeft een program op gesteld, dat door do caDdidaten, die den steun der vereeuiging willen genieten inoet worden ouder teokend. Dit program eieeht: scheidiDg van Staat en Kerk, afschaffing van art. 1 der grondwet, waarbij de Katholieke godsdienst tot staatsgods dienst wordt verklaard, afschaffing van do waarborgenwet, gelijkstelling van den Paus met- alle andere burgersf, afstand van het Vaticaan aan de stad Rome, uitvoering en „verbetering" van de wet op de congregaties. Gemakkelijke echtscheiding, monopolie der leekenschool. Excuscz du peu Ieder, die dit program niet onderschrijft, is een „clericaal." Als dit laatste waar is, merkt do „Msb." te recht op, zullen er denkelijk heel wat clerical.-* in do kamer gekozen worden. JHR. MR. VICTOR DE STUERS. Tn do „Intei rviews met workwaardigo personen van dezen tijd" (uitgave der N. V. uitgeversmij. v/h. O. Harms Ticpen te Amster dam) verscheen: „Jhr. Victor de Stuers als adviseur voor de monumenten van geschiedeni.? en kunst," door O. Harms Tiepen. Daar is de oud-referendaris zelf aan het woord, en het is een feest, een stukje eruit over te nemen. Do regen kletterde tegen de serre-ramen achter do werkkamer. We rookten een sigaar. En jhr. De Stuers vertelde: 'k Had me als advocaat laten inschrijven bij den Hoogen Raad. Me de zorg voor de kunst aan te trekken 'k dacht 'r totaal niet aan. T<\t op 'n dag in Londen. Daar, in 't South Kensington-museum trof ik 't prachtige oxaal uit de Gathedraal van den Bosch dat uien kort te voren had verkwanseld zonder dat do regoe- ring, die 't monument aan den buitenkant her stelde, daarop gelet had 1 Dit maakte me gif tig en 'k besloot iets te beproeven om den jammerlijken toestand ten onzent to verbete ren. 't Was een tijd toen, als we ons nu niet meer denken kunnen: totaal ƒ4000 werd uitgetrok ken per jaar voor de Koninklijke Bibliotheek, Daarvan moest alles boeken, binden papier, pennen, bode, onderhoud, enz. enz. bestreden. 5» 91 Gij hebt geen droomen of illusies, Tal leyrand, zekie hij. Gij zijt steeds even 'prac- tisck en koud en cynisch geweest en zult clnt ook wol blijven. Maar ik, wanneer ik, zooals nu in dc schemering zit, of als ik het een tonig gebruisch der golven aan het 'strand hoor, kan niet zoo wezen als gil. Mijn pkau- tasie begint te werken. Dat overkomt me ook wanneer ik muziek hoor en vooral die soort van muziek, waarin enkele gedeelten telkens en telkens weer terugkomen, zooals bijv, bij Passaniello. Het effect dat ze op mij maken, is heel vreemd en ik begin te ossianiseeren. Ik krijg grootsche denkbeelden en verheven j aspiraties. Dan vooral dwaal ik met mijn ge dachten af naar het Oosten, naar die krioe lende mensehemnenigte, die als een hoop mieren daar rondkruipt. Daar alleen is het mogelijk een waarlijk groot man te worden en te zijn. Mijn droomen van 1798 komen me weer hélder en duidelijk voor den geest. Ik 1 moet den ken aan die ontzettende menschon- massa's, die tot legers gedrild, geheel Euro pa verbaasd kunnen doen staan kijken. Flad ik Syrië kunnen veroveren, dan zou ik dit hebben gedaan en het lot van de wereld zou zeker door het beleg van Acre vastgesteld worden. Met Egypte aan mijn voeten, bad ik mij al voorgesteld In'dië binnen te trekken, gezeteu op den rug van een olifant, in mijn hand een nieuwen Koran, een die ik zelf ver- zonnen had. Maar ik beu te laat geboren. Om als Wereld veroveraar gehuldigd en aan gebeden te wil'en worden, moet men van god- delijken afkomst wezen. Alexander verklaar de van zieh zeiven, dat hij do zoon van Ju piter was en niemand vroeg er naar, of dit wel waar was. Maar de wereld is oud gewor den en daardoor minder enthousiast. Verheeld u eens, als ik hetzelfde eens gezegd had Mijn beer do Talleyrand zou achter zijn hand glimlachen eu do I'arijzonaars zouden do muren hunner stad met spotschriften bedekt hebben. Al deze woorden waren niot tot ons, maar tot liein zei ven gericht. De groote man wais be zig zijn gedachten overluid uit te drukken. De Meseval vertelde mij later, (Lat dit hard op donken soms ruim een uur duurde, en dat a! ziju hovelingen dah zwijgend het oogen blik afwachtten, dat hij weer tot zich zeiven kwam en prnctiseh als altijd zijn bevelen weer ouder hen uitdeelde is van oneindig meer belang over hunne zielen dan over hunne lichamen cn dat heeft de Sultan maar al te goed ingezien en vóór hem enkele Romeinselio Keizers. Mijn doel is dan ook nog niet volkomen bereikt voor ik ook dat voorbeeld heb nagevolgd. Al leen wanneer alles een universeel gebiedis geworden, kan men hopen op een duurzame vrede. Wanneer er één oppermachtig <\lleou- heerscher is, die zijn zetel te Parijs moet heb ben en alle Koningen als het ware niet veel meer wijn da u even «oovoi o luitenant» in dienel, die hun macht en grootheid aan' Frankrijk te danken hebben, clan ja dau eerst zal er een vrederijk gesticht kunnen warden. Heeft mon verscheidene ongeveer i gelijke machten, dam kan dit onmogelijk hot geval zijn, dan moet men aan het oorlogvoe-1 reu blijven, net zoolang tot één dier machten praedomineert. En die eene, alles beheer- schende macht moet Frankrijk zijn; Frankrijk dat door haar ligging, haar voorspoed in alles en haar geschiedenis er als toe voorbestemd is. Duitsebland is immers verdeeld, Rusland oen onbeschaafd land eu Engeland maar een eiland aan bijna alle zijden door breede wii- teron omgeven. Alleen Frankrijk beantzooidt aan het doel. Nu begreep ik, waarom de Engelschen al- tijd beweerden, dat men nooit op een duurza- i me vrede kon hopen, dat het zelfs een dwaze gedachte' was, daar ook slechts een oogen-' blik aan te denken, zoolang deze kleine 33- jarige artillerie-Officier in het leven bleef.! Le Keizer zweeg een oogenblik; nam toen een i ^ie Constant bij hem op tafel had' neergezet, dronk liem leeg en vervolgde op! dezelfde wijze als zooeven. i Dan zullen de koningen van Europa aoliter- den Fransebén Keizer loopeu, ten einde aan zijn kroning den noodigen luister bij to bren gen. Allen zullen gedwougen worden, gedu rende een bepaalden, tijd van het jaar hun 1 paleis, dat zij zelf moeten laten bouwen, te bewonen. Parijs moet reusachtig groot wor- den, ia zmU uitstrekken tol- Versailles. Dit zijn mijn plauuen voor Parijs, tenminste als zij die groote eer waardig blijkt te zijn. Maar die Parijzenaars neen, ik kan en ik zal zo nooit kunnen liefhebben, eu ze hebben ook iets tegen me ze kunnen het me nu nog maar steeds niet vergeven, dat ik ze eens met mijn kanonnen heb laten kennis maken eu. ze weten, dat ik geen oogenblik zal aarzelen om het weer te doen, als ik dat noodig oor- doel. Ik heb gemaakt, dat zo me bewonderen en vreezen, maar ik heb nooit getracht za liefde voor mij in te boezemen. Zie eens, was ik voor hen gedaan hebben. Waar zijn de schatten van Genua, de schilderijen en beeli den van enetië eu bet Vaticaan gebleven* /'ijn ze met allen naar hot Louvre gebracht* Is met alles, wat ik aan schoons eu verhe vens heb buit gemaakt, daarheen gebrachlj om haar te versieren? Maar ze schijnen steeds wat nieuws, wat anders noodig te hebben «m over te sprekeu Nu wuiven ze me geestdrif» tig toe met hun hoeden, maar het zou mij niets verwonderen, als ze me over eeuigeu, ja misschien niet al te langen tijd de gebalde vuisten toonen, omdat ik ze niet gauw ge' uoeg weer iets nieuws geel' om over le spre ken eu om te bewonderen. Als ik niets grootsch heb kunnen doen, moet ik hunne ge- daehteu van het kwade zien ai' to leiden, door ze de noodige stol' te geven tot gesprek- ken, bijv. door den domo des Invalides op nieuw te vergulden.. Lodewijk XI\r gaf zs oorlog op oorlog, om over te spreken, Lode- •«rijk XV talrijk» bewijzen van 7.1 in galants*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5