2? tv UWeêftüïfsen. m arteJjorissrraat VeJe/.ma int @rg*anf oft eis Slobkousen. l| Amsterdamscbe Bears. wm Reehtszaker». INGEZ0BIDE8. zaam hebben wij aan den heer X Moeke mach ter beantwoord]g gezonden. Dit antwoord van den heer J. Merckelbach zie men in het Eerste Blad. van heden. Re d a e t i e. Gpgepven 'oir ögSpaarnebanfe S3 pCt. Cert. Ned. ,W. éfc, 2,1/2 pCt. Cert. N. W. S, 5 pCt. TabalosL Buig. 'ffh 5j;/4 li7 1 41 2 41/' w 151/, 6F/16 mi4 15 ff/8 175 981 lé 636 108°/, 24 e/, 7-8 '/,e iO'/g 89'/2 1^1, 451 811 nu. i inïliinwï u n i i n m 11 u n i i'i i „l" M ■imi..il>..ii,i i m -- "f :i i i I i kiltie dc commissie doen benoemen door en uit de bestuursvergadering. De Diamantbe- Vcrkersbond stelde voor de commissie te doen benoemen, door de bestuursvergadering en uit de leden van de aangesloten bonden. De Gemeentewerklieden trokken hnn amen dement in en sloten zich aan bij het amen dement van den Diaiuanlbewerkersbond, welk amendement door het bestuur werd overgenomen. Verder wordt in hel reglement voor dit Fonds bepaald, dat de bij het Bureau aange sloten vakbondon zijn verplicht de propagan da voor „Herwonnen Levenskracht" te steu nen en de aanwending der genoemde mid delen in hun afdeelingen te bevorderen. De Commissie van Beheer is bevoegd, plaat- sdTljke commissies te vormen, die tot taak hebben de genoemde middelen aan te wenden en de propaganda plaatselijk te voeren, be nevens de Commissie van Beheer in alle bet Fonds rakende aangelegenheden ter zijde te «taan. Geen reclit op steun van „Herwonnen Le venskracht" hebben die leden, welke geen be wijs van het Hoofdbestuur van hun vakbond kunnen overleggen, waaruit, ten genoege van 'de Commissie van Beheer, blijkt, dat zij je gens dien vakbond hnn verplichtingen zijn nagekomen. Eveneens zijn verstoken van 'hulp, de leden, wier vakbond contributie- of andere schuld aan het Bureau heeft. „Herwonnen Levenskracht" bezit statuten, waarop het rechtspersoonlijkheid aanvraagt. Deze statuten mogen niet in strijd zijn me't statuten of huishoudelijk reglement of eenig ander besluit van het Bureau. Om van kracht te zijn, behoeven zij de goedkeuring van het Bureau. Het. huishoudelijk reglement voor het Fonds werd met eenige redactiewijzigingen verder goedgekeurd. Aangezien de twee laatste punten van de agenda in huishoudelijke vergadering zouden Worden behandeld, werd besloten onmiddel lijk de rondvraag te behandelen. Rondvraag. Allereerst vroeg pastoor Bult, de Geest Adviseur van het Bureau, het woord eu vroeg aan den afgevaardigde van den Typografen bond wat er van het bericht in de dagbladen waar is dat er te Zwolle een afdeeling van R. K. Typografen zou zijn opgericht door de K. S. A., daar ter plaatse, waarbij een der bepalingen is, dat die organisatie los moet staan van de plaatselijke hoofdvereeniging. Dat mag niet. De voorzitter merkte op dat de Zeereerw. heer pastoor Bult deze kwestie feitelijk te behandelen heeft in den hond van Typogra fen, waarvan Z.Eerw. ook Geest, adviseur is, en niet hier, waarop pastoor Bult zeide dat zeer goed te weten, doch van het Bureau voor de R. K. Vakorganisatie, een openlijke afkeuring te wensehen, als het feit waar mocht zijn. Namens den Typografenbond werd geant woord dat deze bond absoluut bniten de kwestie staat. Door de K. S. A. te Zwolle Is de bond nitgenoodigd om een spreker te «enden om te Zwolle een R. K. Typografen- afdeeling te stichten. Morgen (heden) avond gaat een spreker er heen, en zal daar de plichten voor een R. K. organisatie en 't nut van organisatie uiteen zetten. Verder gaan de bemoeiingen van den Bond niet. Het overige is het werk van de K. S. A. De bond gaat vrij uit. Pastoor Bulten zeide met deze verklaring zijn doel bereikt te hebben, en gaf zijne te vredenheid met het antwoord te kennen. Dit in het openbaar te laten geven, was zijn eenig doel. De heer van Lingen drong op steun aan voor den R. K. Coöperatieven Bond. Een der leden vroeg welke gedragslijn te volgen is voor het beleggen van gecombi neerde openbare vergaderingen. Er is ge zegd dat zulks wel mocht voor zekere doel einden, maar een bindend be6lu.it kan op zulke vergaderingen niet genomen worden. Spr. stelt die vraag omdat hij laatst in Rotterdam grooto aankondigingen zag van een gecombineerde vergadering voor metaal bewerkers. Hoever mag men daarin gaan, vraagt spreker. Te kennen werd gegeven dat de Geest, ad viseurs in de verschillende bisdommen daar omtrent hunne instructies hebben en weten hoe te handelen. Er dient dus overleg gepleegd te worden met den Geest, adviseur, waarhij het bestuur van zijn kant ook moet weten, hoe in de ver schillende gevallen te handelen. De heer Mooyman uit Rotterdam betoogde dat wat de metaalbewerkers in Rotterdam gedaan hebben, voor de havenarbeiders niet toegestaan zou zijn. Hierop werd geantwoord dat do metaalbewerkers bedoelde vergade ring beschouwd hebben als een groote fa- brieksvergadering. En een fabrieksvergnde ring is wel toegestaan. De heer Hermans betoogt de wenschelijk- heid van een korte en krachtige beginselver klaring voor de vakbeweging. Nu do Katb. Sociale Actie in de vakbeweging bloeit en zoo vooruitgaat, zoo dat hij hoopt dat zij nu ook internationaal zal worden, nu acht de heer Hermans het alleszins gc-wenscht om aan zulk een verklaring te denken. Het doel der verschillende vereenigingen wordt omschreven, als te zijn: de zedelijke en stoffelijke belangen te behartigen. Maar dit staat ook in de statuten van tennis- en ke- gelclnbs. Voor de vakbeweging vraagt spr. iets anders, vraagt hij de bovenbedoelde be ginselverklaring. Spr. heeft het over dc encycliek Rerum Novarum, waarin bot program staat. Maar ook dit wordt op verschillende manieren ge commentarieerd en aan de hand daarvan treft men verschillende verdedigingen aan. Ook voor redacteurs va.n vakbladen e. a, zou een korte, krachtige beginselverklaring een groot voordeel en een groot gemak zijn. Spr. stelt voor: laat het bestuur trachten een commissie in te stellen, bestaande uit in- telleetueele leiders van de R. K. vakbewe ging, om zulk een beginselverklaring op te maken. Het is iels wat wij moeten zoeken, het is er nog niet. Spr. acht zulk een verklaring als door hem bedoeld noodig. De voorzitter aclit een duidelijk omlijnde beginselverklaring wel wenschelijk. Wat het idee betreft, juiclit hij het toe. Hij zal er in het bestuur over spreken en zoo mogelijk voorstellen in de volgende jaarvergadering aan de orde stellen. Hierna werd gepauzeerd. Na dc pauze ging de vergadering over in huishoudelijke zitting ter behandeling van het rapport der commissie tot onderzoek naar de mogelijkheid van de exploitatie eener drukkerij, en om de gelegenheid te geven tot het doen van mededeelingen. Hieromtrent deelt men ons het volgende mede: In de huishoudelijke vergadering werd be handeld het rapport der commissie tot on derzoek naar de mogelijkheid van de exploi tatie eener drukkerij van de Ned. R. K. Ar beidersbeweging. De volgende conclusie werd, geamendeerd door den R. K. Bond van Glas- en Aardebewerkers „God en ons Recht" en de Ned. R. K. Diamanthewerkersvereeniging en gesteund door het bestuur van het R. K. Vakbureau, aangenomen, n.l. om le. te be sluiten tot oprichting eener coöperatieve vereeniging of naamlooze vennootschap tot exploitatie eener eigen drukkerij met een ka pitaal van 100,000. De plaatsing van dit kapitaal zal geschieden naarmate de uitbrei ding van drukkerij; 2e. een inschrijving te openen voor de R. K. vakbonden en andere R. K. werkliedenorganisaties, tot het nemen van aandeelen; 3e. een commissie te benoe men of de bestaande commissie permanent te verklaren tot het ontwerpen van statuten, het opmaken van contracten, het voeren van onderhandelingen inzake het sluiten eener hypotheek en het plaatsen van een obligatie- leening en het treffen van alle verdere voor bereidende maatregelen om tot oprichting to geraken. Blijkens de toelichting in het rapport zal de drukkerij te Amsterdam gevestigd worden. De commissie van onderzoek werd perma nent verklaard en bestond uit de heeren J. van Rijzewijk, Henri Hermans, M. van Poll en P. J. Haazevoet. Voor den inhoud dezer rnbriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copy den inzender niet Antwoord op „een open brief." Aan. den heer Jozef Mer- ckelbach, Kunstschilder, Alhier. Door verschillende omstandigheden is het antwoord op boven genoemden „Open Brief' wat lang uitgebleven, maar uitstel beteeken- do in dezen toch geen afstel. We zullen maar met de deur in huis vallen, vallen: Op 20 Maart .1801 zond Willem V aan den erfprins, die voor hem de onderhandelingen voerde, een instructie, waarin we o.m. lezen: „Zoo het heslist is, dat men op 't huidige oogenblik niet kan terug bekomen de amb ten, welke ik in de Rep. der Ver. Prov. heb bekleed, of, wat voor mij hetzelfde is, dat de Republiek in den tegenwoordigen toestand moet blijven en in werkelijkheid een provin cie van Frankrijk zijn (dan) geloof ik te kunnen aannemen een équi valent, maar men moet vaststellen, dat dit niet zal zijn, dan met goedvinden van de twee mogendheden, die de erfelijkheid van 't stad houdersschap in 1788 hebben gewaarborgd, te weten Engeland en Pruisen." Hieruit blijkt dus dat Willem V, die zich erfstadhuoder gevoelt bij de gratie van Engeland en Pruisen, bereid is tot het ont vangen van con équivalent voor 't verlies van dit stadhouderschap, wat dus gepaard gaat na de aanvaarding van het équivalent met het afstand doen van zijn rechten op dit ambt. Daarnaast komt de vergoeding voor het verlies der domeinen en daar omtrent schrijft Willem V in dezelfde in structie aan zijn zoon: Het lijkt me toe, dat men daarvoor een aanzienlijke som kan vra gen, zoowel van de Bataven als van Frankrijk en even verder heet het: „in dit geval schijnt het me, dat het niet noodig is al te bescheiden te zijn (on n'a pas bosoin d'user de beanconp de discretion), maar dat men kan vragen een som evenredig aan de juiste waarde van de domeinen en de be zittingen/ die men verloren heeft en zooveel als men kan hopen te verkrijgen met eenige waarschijnlijkheid en schijn van recht (ombre de justice)." 31 Maart antwoordt de erfprins, die inmid dels reeds druk aan het onderhandelen was: „Ik haast mij n te verzekeren, dat uw in structie mij zal dienen als gedragslijn en dat het mij zeer aangenaam ie te zien, dat ik uw bedoelingen heb voorkomen." Hij heeft gehandeld dus en zal voortaan verder handelen in den geest van Willems in structie en wat hij wil blijkt uit de Memorie aan Haugwitz in. den loop van de maand Maart gezonden, waaruit we het volgende vertalen: „Het is genoeg bekend en men mag niet verzuimen het hier te herhalen, hoezeer het Oranjehuis aan zijn terugkeer in Holland en het herstel in de erfelijke ambten en waar digheden die het er heeft bekleed, de voor keur zou geveD boven elke schadevergoeding in liet Rijk of elders, die casu quo (in dit ge val) het verlies van het stadhouderschap zou vervangen. Evenwel, daar het zich zou kunnen voor doen, dat deze terugkeer en dit herstel abso luut, onmogelijk geoordeeld zouden kunnen worden, zoodat men zich zou bevinden in 't geval om te denken aan schadeloosstellingen en om aan te nemen, die, welke Z. Pruisische Maj. in overeenstemming met de onderhan delende mogendheden zou kunnen oordeelen, behoorlijk te zijn voor het Oranjehuis, heeft men nagedacht over een dergelijke schade loosstelling. Men zal de vrijheid nemen hieronder op te noemen die, welke het bo6t zonden lijken, zonder dat hier sprake is van de domeinen en de particuliere bezittingen van het Oranje huis in de zoogenaamde Bataafsebe Rep., evenmin als van de geldelijke aanspraken, welke de leden van genoemd huis kunnen laten gelden ten laste van de Rep. en waar van men zich voorbehoudt verderop opening te geven en de benaderde becijferingen aan de hand te doen. Het betreft hier dus eigen- Hik slechts het verschaffen van schadeloos stelling aan het Oranjehuis voor het verlies van *t stadhouderschap." Verderop vinden we dan den koop ver meld: 1. het hertogdom Berg. 2. het hertog dom Westfalen enz. enz. enz., en men eindigt deze opgaven met de opmerking, dat men overtuigd is, dat deze eisehen niet overdre ven zullen schijnen, wanneer men hovenal denkt aan het belangrijk „object" dat er door vergoed moet worden; te weten het stad houderschap van de Republiek der Ver. Prov. Daarnaast vinden we een lijst van preten- siën ten laste der Bat. Rep. met een totaal van ruim 116 millioen gulden, waar posten op voorkomen als: I. Charges (etadh., kap. gen., adm.-gen., O. I. C„ buitgelden ƒ647.018 p. j. gekapitaliseerd 3 pet. ƒ21,768.266 achterstallen 1795 Juni 1801 4,205.616, to taal 25,773,882. Men vroeg dns, behalve de vergoeding van het stadh'oudersschap :n den vorm van Duitseh gebied van de Bat. Rep. een som, die it 3 pet. uitgezet, zooveel rente zou geven als dc verschillende baantjes opleverden, welke men niet meer uit te oefenen hadl Pretensiën voortspruitend uit oude tracta- ten tussehen de Rep. en Spanje, berekend met interest f 28,176.492, pretensiën, waaraan men zich vroeger niets gelegen had laten liggen. Waarlijk, de erfprins liad gehandeld in den geest van Willem V, toen deze schreef, dat men niet ai te heseheiden moest zijn en moest vragen zooveel als men hopen kon te verkrijgen met, eenige „probabilité et ombre de justice". Was het, wonder, dat Haugwitz aan zijn vorst schreef: „zou de eerste consul ten voordeele van het Oranjehuis een land willen uitkleeden (depouiller), dat hij be schouwt als een van zijn geldmijnen?" en de vrouw van Willem V schreef 11 Mei 1801 uit Londen aan den erfprins: „Ik vind, dat men den boog niet te erg moet spannen en voor al tijd onzen naam hij deze natie in discrediet brengen (rendre odieux), haar uitplunderen de (en la dépouillant), nadat zij reeds zoo veel voor de Franschen heeft geleden en dat zou het geval zijn als we geen behoorlijke grenzen stelden aan onze aanspraken". Nu, er was geen sprake van, dat men op de wensehen van den Prins inging. Frankrijk dacht er niet aan. Nieuwe onderhandelingen. Haugwitz stelde aan den erfprins voor als schadeloosstelling: le. het hertogdom West- falen, Tland van Recklinghausen, enz. enz., en de erfprins heeft geen tegenwerpingen ge maakt omdat het in overeenstemming was met zijn instructie van 20 Maart, ofschoon hij het eigenlijk te weinig vond. „Cette indemnité ne saurait être considérée comme nn équiva lent de la perte du Stadhoudérat". (Deze schadeloosstelling kan nietworden beschouwd als een voldoende vergoeding voor het ver lies van het Stadhouderschap.) De stadhouder schrijft, dat de erfprins ge handeld heeft naar zijn wensehen, hjj neemt genoegen met de schadeloosstelling als Prui sen en Engeland het goed vinden; alleen dringt hij er op aan, zoo het mogelijk is ('tis dns geen conditio sine qua uon, schijnt het) een formeele afstandsverklaring te voorko men. Alsof het aannemen van die schadeloos stelling niet insloot een opgeven van zijn rechten. Prof. Blok kan dan ook schrijven, dat met zulk aanvaarden alle banden, behal ve de traditioneelc, geslaakt waren. Daarwer- den echter de vredespréliminairen gesloten zonder dat er iets bepaald was ten opzichte van den Prins, die nu besloot Engeland te verlaten. Later wist men hij den eigenlijken vrede toch nog wat los te krijgen, maar ge noeg om fe bewijzen, dat ook Willem V er voor te vinden is geweest een vergoeding le aanvaarden voor het verlies van z'ijn stad houderschap en daarmede, zijn rechten erop prijs te geven. Of behoudt men rechten op iets, dat men verloren heeft, nadat men een schadeloosstelling heeft aangenomen? Bo vendien het: Je vous prie d'éviter s'il est possible nn acte de renonciation formelle au Stadhoudérat. (Ik verzoek u, als het mogelijk is, een formeelen afstand van het stauhou- derscliap te voorkomen) toont wel aan waar toe men bereid is, s'il n'etait pas possible (als het niet mogelijk was). En om nu bet juiste lielit te doen vallen op de weigering der schadeloosstellingen met grootseh gebaar door Willem V, het volgen de nit een brief van den Erfprins, aan zijn moeder (22 Jan. 1802): „Mijn vader is besloten voor zich af te zien van eventueele schadeloosstellingen in ge bied voor het stadhouderschap en zijn domei nen en zelfs van ambt-herstel in Holland, zoo het geval zich voor zou kunnen doen, de voorkeur gevende op zijn leeftijd^ na zoo lang geweest te zijn „hors de routine" aan vreed zaam in het land van Nassau te leven hoven een carrière, welke dan ook, 'tzij in de Re publiek, 't zij elders." Achtend, Uw dw. dr., A. NAGTZAAM. Bov ene taan den brief van den boer bïagt- VAN ELDERS. Fai 11 isscm cn ten Failliet verklaard: 22 Oct. D. Verdonk, bak ker en rijwielhandelaar, te Hengelo (O.) F. J. de Wever, assuradeur, laatstelijk ge woond hebbende te Utrecht, Moreelselaan No. llbis. 23 Oct. A. J. Schaap, rijwielhandelaar, te Helder. D. van linen, dameekleermnker, te 's-Gra- vonhage. F. Kuipers Jr., sigarenwinkelier, te Leeu warden. O. J. van Rutiten, koopman te Delft. H. M. van Meekeren, aannemer, te j Hindeloopen. j I. Meijer, zonder beroep, Vroliketraat 283, te Amsterdam. P. W. Niesman, modiste, te 's-Gravenhage, Wei marstra at 61. 24 Oct. J. Driesen, landbouwer, to Riethoven. Geëindigd door het verbindend worden der l uitdeelingslijst het faillissement van A. vaiï Wijk, leidekker, gewoond hebbende te Stratum en H. Rijzinga, timmerman to Niezijl. i Opgeheven wegens gebrek aan actief het fail- i lissement van Ob. de Vries, koopman, te Am- 1 sterdam, Singel do. 81. Vorige koers 27 Oct. L, 4 pCt. Oblig. Krononreu 5 pCt. April—Octjentö |4 pCt. Jan.—Julirente 4Vt pCt. Rusland 1908 4y2 Iwang. Dombrowt» 4«/o Groote Russ, ap, 4NicolaiSp. 4°/o Rusland 1880 4«/o Zuid-West 4«/o Rusland Hope ;4<yo Rusland 1894 Cc Ent, 4°/o Rusland Binnen!. 5% Imp. Loan Japan 5«/o BinneaL Mexico. 5 °/o GoudL in p.St. 5«/o Funding Brazilië |B*/o Ba h ia in p. St. '&°/o Para 1907. 5°/o Rio de Janeiro (FlI.J 6®/o Sao Paulo 191? 5«/o Dominica 4"/e Amsterdam 1904 |4»/o Algera. H.B.KL )4«/. HaarL H.B.K. ;5o/o Rotterd. Can. H. B. 6»/c Argent H.B.H, 5«/o dito Cedula E. 4yto/o Ung. Land C.Sp» 4i/a°/b Hong. H.B. Comm.. A and. Amalg, Copper Ara. Car en Foundi Am. Hide en Leath United Cigar M. Oy United States Steel Cult. Mij. Vorsteulf Hand. Maatsch. Ketahoen gew. Ketahoen pref. Redjang Lebong Sink ep Tiu Mij. Great Cobac GecoasoL Petrol Intern. Rum.-Rctrg Koninkl. potr. Amsterd. Rubbei "Dell-Bat. Rubbeï Nederl. Rubber O.-Java Rubber K. Ned. Bt.boot Mtjj Ned. Amer. St. M(j. Comm. Marine Oom ui. Pref. id. 4v»°A> Obl. Marine .Aand. Amsterdam-Del! Arast. Langt, gewi Arendsburg TabaJi Medan Tabak Mijl, Ass. Morch. le prej pref. Pcruv. Corp. •Aand. HolL Spoor 'Aand. Staatsspoor 4y«o/o ObL Underground 4>/.j °/o Mosk. Kieuw Wor, 4i/ï °/o Wladikawkaa 4o/o Wladikawkaa 1894; Comm. Atchison Top, 4% Alg. Hyp. Topek> 4«/o Conv. Bd. kiem. 6 "Zo Cuba R. Cj, le Hyp. Common Denver. Common Erie 4o/o general Erie Comm. Kansas O. Sou tit. Pref. Kansas C. South. Common Missouri K. H- io/o le hyp. kiem r4y3 °/o Nat. Railw. of Mex, Comm. N.-York Ontariq Comm. Norfolk Comm. Rock Island Comm. South Fa-: ifk> 1 pCt. Convert id, 4 pCt. le Ref. Hyp. ld» Comm. South. Railw. .Comm. Union Pacifie ,4 pCt. goud ObL id. 4 pCt. Convert ObL id- Common Wabash 3b. Canadian Pacif. ■4x/j pCt. Brazil Eailw, '5 pCt. Yucatan. 6°/o Vict. Minals 4V» pCt. Soracabaim 21/2 pCt. Antw. 1887 2 pCt. Antw. 1903 Turkije 1870 Aand. Batavia Elects. r MadoeraSt.m. Pxej Prolongatie. 77*/s 66 Vie 921/, 80 84 8015 941/s 93*/, 87 89*/, bö 827/g 341/, 83i/,e 91a/8 S95,( 369/,e 961/2 1001/, 90»/, bO'/s 93 '/2 089/i6 991/8 961/, 90 941/, 100 SI"/, 877/v 9ü'/8 933/, 76'/, a&1/10 ^l5/ic 4 -1' je êS'/a 1741/8 I6yi/V 161 k 64 189 2345/j 120 134 106'/a All 2858., oüU 22',!/, 945/, 431 98 934/2 99i'/ie 94 9*8/, 49 7/f' 781/" 24 7/a 688/, Ö35/S 28 87»/, 86i/2 391 284 m<u 96 91 75 '/a 765/3 78i/, 69V, 455/, 6 991 /g 5 77» 660/, 7ÓI/2 448/4 21 46 188 zöi.1/2 3*a/g 131 U'l 631 41/2 l0„4j, 59 >16! 124 13/1 41/ ie 158/8 ÖiP/lÊ 24.* 2c 8 891/, 841/, 82'3,,6 böi 891/, 773/, 661/jj 89s/* 321, 232 HTi/j 19'/2 -71/4 281/, 141/2 374/2 86'/2 2218/ 152 47/if 78i/2 765/, 71% 581). 19'/, 275 248/ 211/, 44 h 23 41/; 78?/i 761/g Ex dividend male verblceken, wanneer ze een bajonet of zwaard zag schitteren eu dat is voor mij het zekerste bewijs, dat Toussac daar in den molen is ev enzeker, als had ik er hem met eigen oogen gezien. Maar dan moeten we geen oogenblik langer wachten dan hoog noodig is, zeide Sa vary, of do vogel is gevlogen en met een roeiboot naar Engeland overgestoken, voor we hem te pakken kunnen nemen. Van uit den Rooden Molen kan men den geheelen omtrek overzien en mademoiselle heeft groot gelijk, dat een troep soldaten instede van ons van dienst te zijn hem slechts zouden waar schuwen om liet naderende gevaar te ont vluchten. Wat is uw plan dan? vroeg ik. Dat gij ons binnen een uur opwacht aan iden Zuidelijken vleugel van het kamp, pre cies zoo gekleed als gij nu zijt, dan doet gij het meeste denken aan een reiziger. Ik zal direct Gërard opzoeken en wij zullen wel de een of andere geschikte vermomming voor ons beiden kunnen bemacttigen. Zorg voor geladen pistolen, want denk er om, dat we met den gevaarlijksten man uit geheel Frankrijk zullen te doen hebben; wij zullen wel voor een paard voor u zorgen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Nog binnen het unr was ik op de afgesproken plaats aange komen, waar ik een soldaat met een paard op mijn komst zag wachten. Binnen weinige minuten voegde generaal Savery en luitenant Gérard zieh bij mij, de een vermomd als boer, de ander als stalknecht en reden we in de aangeduide richting, eerst langs den zout- poel en de duinen, totdat we aan een golven de landstreek kwamen, waar we op een der hoogste heuvelen den bewlisten molen zagen liggen. Ik denk, d«t niemand ons in onze ver momming zal kunnen herkennen, of er iets verdachts in zal vinden, dat we hier in deze streek reizen, zeide Savary. Gérard, doe uw best en zit niet zoo kaarsrecht op nw paard; mooi, nog wat krommer als het kan, dan zal niemand den militair in ons herkennen. Steeds meer en meer naderden we ons doel; reeds kouden we voor den molen duidelijk een kar onderscheiden, vol geladen met zak ken graan, en op eenigen afstand daar van daan een paard, dat rustig graasde in het liooge gras aan den kant van den weg, toen we plotseling een vrouw zagen verschijnen, die met de hand de oogen beschuttend voor de verblindend helle stralen der dalende zon, aandachtig den geheelen omtrek beschouwde. Ziet ge die vrouw daar? vroeg Savary zacht. Mademoiselle, nw nicht, had volkomen gelijk met te beweren, dat het zeker is, dat hij daar is. Waarom zou de andere dadelijk hij de nadering van eenige reizigers zulke voorzorgsmaatregelen nemen? Laat ons de zen weg nemen, mannen; deze loopt langs den heuvel naar hoven en we hebben het voordeel aan onzen kant, dat ze ons niet goed kunnen opnemen, voordat we vlak voor hun deur zijn aangeland. Zouden we niet liever dezen weg hou den, hij is de kortste, stelde ik voor. Neen, neen, want de grond is daar op gebroken en de lange weg is in dit geval de beste en veiligste. Zoolang we ons nog op dezen weg bevinden, denken ze niet anders, dan dat we reizigers zijn. We sloegen dus den langen weg in, en lie ten onze paardjes vroolijk draven. Flotseling evenwel scheen het, dat de eenzame, op wacht staande vrouw in haar wantrouwen tegen ons versterkt was geworden; tenminste na ons langen tijd onderzoekend te hebben aange staard, trok ze zich met een heftigen ruk den rooden omslagdoek van de schouders en wuif de daarmee vroolijk iu de richting van den molen. Met een hartigen vloek gaf Savary zijn paard de sporen en rende naar de (leur toe, welk voorbeeld onmiddellijk door Gérard en mij gevolgd werd. We kwamen nog juist bijtijds, wan toen wij op een afstand van honderd schreden van den molen gekomen waren, werd de deur met kracht opengewor pen en daar stond voor ons Toussac met zijn breede horst, het bijna geheel behaarde, wreede gelaat en de sterke, klauwachfige handen. Met een enkelen blik had hij er zich van overtuigd, dat hij geen tijd meer had om te ontvluchten, daar wij hem dan iu min der dan geen tijd op onze snelvoetige paard jes ingehaald zouden hebben. Met een sprong die ous aller verbazing opwekte, was hij weer in de molen verdwenen, en had hij ons de deur voor den neus gesloten. Door het raam, Gérard, dadelijk door 't raam, beval de Savary. De huzaar was in een oogenblik uit den zadel gesprongen; als een clown door een hoepel zag ik hem met het zwaard in de hand door het aangeduide venster springen, waarvan de scherven in alle richtingen rond vlogen. Het volgende moment zagen we hem met bloedend gelaat en met wonden bedekte armen de deur voor ons openeu. Hij is de trap opgevlucht, fluisterde hij ons toe. Dan behoeven wij ous niet zoo vreeselijk te baasten want dan kan hij ons onmogelijk meer ontsnappen, zeide de Savary. Luite nant Gérard, ge hebt u kranig gedragen; ik hoop dat ge niet al te zwaar gewond werd? Noen, generaal, het zijn alleen maar schrammen, anders niet. Houdt beiden uw geladen revolvers ge- gereed. Waar is de molenaar? Hier ben ik, klonk een ruwe stem en een kleine, gezette man stond voor ons in de ge opende deur. Wat beteekent dat, roovers? Wie komt er op die wijze nu een molen binnen? Het is meer dan schande om iemand zoo'n schrik aan te jagen. Daar zit ik me warempel zoo half en half te dutten in mijn makkelij ken stoel met een pijpje in mijn mond, zooals ik altijd op dezen tijd van den dag gewoon beu te doen, toen ik plotseling wakker werd geschrikt door een gekletter van glasscher ven en ik ine daar niets anders dan een man door mijn venster zie heen springen met het zwaard in de hand. De scherven vlogen me om de ooxen, maar daar lette hij al heel wei nig op, want zonder een woord te zeggen, loopt hij uaar de deur en opent die voor zijn lieve vrienden, die er huiten Btaa.11. Me dunkt dat ik al moeite genoeg heb met mijn eenen logé, om er niet nog drie van dalzelfde slag bij te verlangen. Gij hebt den samenzweerder Toussac, in uw huis. Toussac? Wel hoe komt ge daaraan?: schreeuwde de ruwe man. Dat liegt ge, zoo, groot als gij zijt. Hij heet niet Toussac maar/ Maurice en is een koopman in zijde. Wat hij dan ook moge zijn, doet er niets toe, maar hij is de man, dien we zoeken en we, eisehen hem van u op, in naam des keizers^ De molenaar liet den gebalde vuist zakken^ en deinsde een stap achteruit; toen -zei hij opj augstigen toon: Weet is het, wie hij is? Maar/ wat doet dat er ook toe? Hij bood me een goede som aan voor een bed en ik heb hemJ natuurlijk met geen verdere vragen astig ge-j vallen. In tijden, zooals we die nu beleven,! kan men niet verwachten, dat met het karak-J tera van iederen logé kan leeren kennen*,; maar natuurlijk, als 't een staatszaak is, kebj ik het recht niet om u den toegang tot mijn; huis te weigeren. Maar recht is recht en ditt wil ik u zeggen, ik heb den eersten tijd geenj last van hem gehad. AJleen van morgen, toen/ hij een brief kreeg Wat voor een brief? Wik en weeg te woorden goed, 6chavuit, of uw hoofd moch» eens kennis gaan maken met de zaagsel manen (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 14