2? tv UWeêftüïfsen. m arteJjorissrraat VeJe/.ma int @rg*anf oft eis
Slobkousen.
l|
Amsterdamscbe Bears.
wm
Reehtszaker».
INGEZ0BIDE8.
zaam hebben wij aan den heer X Moeke mach
ter beantwoord]g gezonden.
Dit antwoord van den heer J. Merckelbach
zie men in het Eerste Blad. van heden.
Re d a e t i e.
Gpgepven 'oir ögSpaarnebanfe
S3 pCt. Cert. Ned. ,W. éfc,
2,1/2 pCt. Cert. N. W. S,
5 pCt. TabalosL Buig.
'ffh
5j;/4
li7
1 41 2
41/' w
151/,
6F/16
mi4
15
ff/8
175
981 lé
636
108°/,
24 e/,
7-8 '/,e
iO'/g
89'/2
1^1,
451
811 nu. i inïliinwï u n i i n m 11 u n i i'i i „l" M ■imi..il>..ii,i i m --
"f
:i
i
i
I
i
kiltie dc commissie doen benoemen door en
uit de bestuursvergadering. De Diamantbe-
Vcrkersbond stelde voor de commissie te doen
benoemen, door de bestuursvergadering en
uit de leden van de aangesloten bonden.
De Gemeentewerklieden trokken hnn amen
dement in en sloten zich aan bij het amen
dement van den Diaiuanlbewerkersbond,
welk amendement door het bestuur werd
overgenomen.
Verder wordt in hel reglement voor dit
Fonds bepaald, dat de bij het Bureau aange
sloten vakbondon zijn verplicht de propagan
da voor „Herwonnen Levenskracht" te steu
nen en de aanwending der genoemde mid
delen in hun afdeelingen te bevorderen.
De Commissie van Beheer is bevoegd, plaat-
sdTljke commissies te vormen, die tot taak
hebben de genoemde middelen aan te wenden
en de propaganda plaatselijk te voeren, be
nevens de Commissie van Beheer in alle bet
Fonds rakende aangelegenheden ter zijde te
«taan.
Geen reclit op steun van „Herwonnen Le
venskracht" hebben die leden, welke geen be
wijs van het Hoofdbestuur van hun vakbond
kunnen overleggen, waaruit, ten genoege van
'de Commissie van Beheer, blijkt, dat zij je
gens dien vakbond hnn verplichtingen zijn
nagekomen. Eveneens zijn verstoken van
'hulp, de leden, wier vakbond contributie- of
andere schuld aan het Bureau heeft.
„Herwonnen Levenskracht" bezit statuten,
waarop het rechtspersoonlijkheid aanvraagt.
Deze statuten mogen niet in strijd zijn me't
statuten of huishoudelijk reglement of eenig
ander besluit van het Bureau. Om van
kracht te zijn, behoeven zij de goedkeuring
van het Bureau.
Het. huishoudelijk reglement voor het
Fonds werd met eenige redactiewijzigingen
verder goedgekeurd.
Aangezien de twee laatste punten van de
agenda in huishoudelijke vergadering zouden
Worden behandeld, werd besloten onmiddel
lijk de rondvraag te behandelen.
Rondvraag.
Allereerst vroeg pastoor Bult, de Geest
Adviseur van het Bureau, het woord eu vroeg
aan den afgevaardigde van den Typografen
bond wat er van het bericht in de dagbladen
waar is dat er te Zwolle een afdeeling van
R. K. Typografen zou zijn opgericht door de
K. S. A., daar ter plaatse, waarbij een der
bepalingen is, dat die organisatie los moet
staan van de plaatselijke hoofdvereeniging.
Dat mag niet.
De voorzitter merkte op dat de Zeereerw.
heer pastoor Bult deze kwestie feitelijk te
behandelen heeft in den hond van Typogra
fen, waarvan Z.Eerw. ook Geest, adviseur is,
en niet hier, waarop pastoor Bult zeide
dat zeer goed te weten, doch van het Bureau
voor de R. K. Vakorganisatie, een openlijke
afkeuring te wensehen, als het feit waar
mocht zijn.
Namens den Typografenbond werd geant
woord dat deze bond absoluut bniten
de kwestie staat. Door de K. S. A. te Zwolle
Is de bond nitgenoodigd om een spreker te
«enden om te Zwolle een R. K. Typografen-
afdeeling te stichten. Morgen (heden) avond
gaat een spreker er heen, en zal daar de
plichten voor een R. K. organisatie en 't nut
van organisatie uiteen zetten. Verder gaan de
bemoeiingen van den Bond niet. Het overige
is het werk van de K. S. A. De bond gaat
vrij uit.
Pastoor Bulten zeide met deze verklaring
zijn doel bereikt te hebben, en gaf zijne te
vredenheid met het antwoord te kennen. Dit
in het openbaar te laten geven, was zijn
eenig doel.
De heer van Lingen drong op steun aan
voor den R. K. Coöperatieven Bond.
Een der leden vroeg welke gedragslijn te
volgen is voor het beleggen van gecombi
neerde openbare vergaderingen. Er is ge
zegd dat zulks wel mocht voor zekere doel
einden, maar een bindend be6lu.it kan op
zulke vergaderingen niet genomen worden.
Spr. stelt die vraag omdat hij laatst in
Rotterdam grooto aankondigingen zag van
een gecombineerde vergadering voor metaal
bewerkers. Hoever mag men daarin gaan,
vraagt spreker.
Te kennen werd gegeven dat de Geest, ad
viseurs in de verschillende bisdommen daar
omtrent hunne instructies hebben en weten
hoe te handelen.
Er dient dus overleg gepleegd te worden
met den Geest, adviseur, waarhij het bestuur
van zijn kant ook moet weten, hoe in de ver
schillende gevallen te handelen.
De heer Mooyman uit Rotterdam betoogde
dat wat de metaalbewerkers in Rotterdam
gedaan hebben, voor de havenarbeiders niet
toegestaan zou zijn. Hierop werd geantwoord
dat do metaalbewerkers bedoelde vergade
ring beschouwd hebben als een groote fa-
brieksvergadering. En een fabrieksvergnde
ring is wel toegestaan.
De heer Hermans betoogt de wenschelijk-
heid van een korte en krachtige beginselver
klaring voor de vakbeweging. Nu do Katb.
Sociale Actie in de vakbeweging bloeit en
zoo vooruitgaat, zoo dat hij hoopt dat zij nu
ook internationaal zal worden, nu acht de
heer Hermans het alleszins gc-wenscht om
aan zulk een verklaring te denken.
Het doel der verschillende vereenigingen
wordt omschreven, als te zijn: de zedelijke en
stoffelijke belangen te behartigen. Maar dit
staat ook in de statuten van tennis- en ke-
gelclnbs. Voor de vakbeweging vraagt spr.
iets anders, vraagt hij de bovenbedoelde be
ginselverklaring.
Spr. heeft het over dc encycliek Rerum
Novarum, waarin bot program staat. Maar
ook dit wordt op verschillende manieren ge
commentarieerd en aan de hand daarvan
treft men verschillende verdedigingen aan.
Ook voor redacteurs va.n vakbladen e. a,
zou een korte, krachtige beginselverklaring
een groot voordeel en een groot gemak zijn.
Spr. stelt voor: laat het bestuur trachten
een commissie in te stellen, bestaande uit in-
telleetueele leiders van de R. K. vakbewe
ging, om zulk een beginselverklaring op te
maken.
Het is iels wat wij moeten zoeken, het is
er nog niet.
Spr. acht zulk een verklaring als door hem
bedoeld noodig.
De voorzitter aclit een duidelijk omlijnde
beginselverklaring wel wenschelijk. Wat het
idee betreft, juiclit hij het toe. Hij zal er in
het bestuur over spreken en zoo mogelijk
voorstellen in de volgende jaarvergadering
aan de orde stellen.
Hierna werd gepauzeerd.
Na dc pauze ging de vergadering over in
huishoudelijke zitting ter behandeling van
het rapport der commissie tot onderzoek naar
de mogelijkheid van de exploitatie eener
drukkerij, en om de gelegenheid te geven tot
het doen van mededeelingen.
Hieromtrent deelt men ons het volgende
mede:
In de huishoudelijke vergadering werd be
handeld het rapport der commissie tot on
derzoek naar de mogelijkheid van de exploi
tatie eener drukkerij van de Ned. R. K. Ar
beidersbeweging. De volgende conclusie werd,
geamendeerd door den R. K. Bond van Glas-
en Aardebewerkers „God en ons Recht" en
de Ned. R. K. Diamanthewerkersvereeniging
en gesteund door het bestuur van het R. K.
Vakbureau, aangenomen, n.l. om le. te be
sluiten tot oprichting eener coöperatieve
vereeniging of naamlooze vennootschap tot
exploitatie eener eigen drukkerij met een ka
pitaal van 100,000. De plaatsing van dit
kapitaal zal geschieden naarmate de uitbrei
ding van drukkerij; 2e. een inschrijving te
openen voor de R. K. vakbonden en andere
R. K. werkliedenorganisaties, tot het nemen
van aandeelen; 3e. een commissie te benoe
men of de bestaande commissie permanent
te verklaren tot het ontwerpen van statuten,
het opmaken van contracten, het voeren van
onderhandelingen inzake het sluiten eener
hypotheek en het plaatsen van een obligatie-
leening en het treffen van alle verdere voor
bereidende maatregelen om tot oprichting to
geraken.
Blijkens de toelichting in het rapport zal de
drukkerij te Amsterdam gevestigd worden.
De commissie van onderzoek werd perma
nent verklaard en bestond uit de heeren J.
van Rijzewijk, Henri Hermans, M. van Poll
en P. J. Haazevoet.
Voor den inhoud dezer rnbriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de copy den inzender niet
Antwoord op „een open brief."
Aan. den heer Jozef Mer-
ckelbach, Kunstschilder,
Alhier.
Door verschillende omstandigheden is het
antwoord op boven genoemden „Open Brief'
wat lang uitgebleven, maar uitstel beteeken-
do in dezen toch geen afstel.
We zullen maar met de deur in huis vallen,
vallen:
Op 20 Maart .1801 zond Willem V aan den
erfprins, die voor hem de onderhandelingen
voerde, een instructie, waarin we o.m. lezen:
„Zoo het heslist is, dat men op 't huidige
oogenblik niet kan terug bekomen de amb
ten, welke ik in de Rep. der Ver. Prov. heb
bekleed, of, wat voor mij hetzelfde is, dat de
Republiek in den tegenwoordigen toestand
moet blijven en in werkelijkheid een provin
cie van Frankrijk zijn (dan) geloof ik
te kunnen aannemen een équi
valent, maar men moet vaststellen, dat dit
niet zal zijn, dan met goedvinden van de twee
mogendheden, die de erfelijkheid van 't stad
houdersschap in 1788 hebben gewaarborgd, te
weten Engeland en Pruisen."
Hieruit blijkt dus dat Willem V, die
zich erfstadhuoder gevoelt bij de gratie van
Engeland en Pruisen, bereid is tot het ont
vangen van con équivalent voor 't verlies
van dit stadhouderschap, wat dus gepaard
gaat na de aanvaarding van het équivalent
met het afstand doen van zijn rechten op dit
ambt.
Daarnaast komt de vergoeding
voor het verlies der domeinen en daar
omtrent schrijft Willem V in dezelfde in
structie aan zijn zoon: Het lijkt me toe, dat
men daarvoor een aanzienlijke som kan vra
gen, zoowel van de Bataven als van Frankrijk
en even verder heet het: „in dit geval schijnt
het me, dat het niet noodig is al
te bescheiden te zijn (on n'a pas
bosoin d'user de beanconp de discretion), maar
dat men kan vragen een som evenredig aan
de juiste waarde van de domeinen en de be
zittingen/ die men verloren heeft en zooveel
als men kan hopen te verkrijgen met eenige
waarschijnlijkheid en schijn van recht (ombre
de justice)."
31 Maart antwoordt de erfprins, die inmid
dels reeds druk aan het onderhandelen was:
„Ik haast mij n te verzekeren, dat uw in
structie mij zal dienen als gedragslijn en dat
het mij zeer aangenaam ie te zien, dat ik uw
bedoelingen heb voorkomen."
Hij heeft gehandeld dus en zal voortaan
verder handelen in den geest van Willems in
structie en wat hij wil blijkt uit de Memorie
aan Haugwitz in. den loop van de maand
Maart gezonden, waaruit we het volgende
vertalen:
„Het is genoeg bekend en men mag niet
verzuimen het hier te herhalen, hoezeer het
Oranjehuis aan zijn terugkeer in Holland
en het herstel in de erfelijke ambten en waar
digheden die het er heeft bekleed, de voor
keur zou geveD boven elke schadevergoeding
in liet Rijk of elders, die casu quo (in dit ge
val) het verlies van het stadhouderschap zou
vervangen.
Evenwel, daar het zich zou kunnen voor
doen, dat deze terugkeer en dit herstel abso
luut, onmogelijk geoordeeld zouden kunnen
worden, zoodat men zich zou bevinden in 't
geval om te denken aan schadeloosstellingen
en om aan te nemen, die, welke Z. Pruisische
Maj. in overeenstemming met de onderhan
delende mogendheden zou kunnen oordeelen,
behoorlijk te zijn voor het Oranjehuis, heeft
men nagedacht over een dergelijke schade
loosstelling.
Men zal de vrijheid nemen hieronder op te
noemen die, welke het bo6t zonden lijken,
zonder dat hier sprake is van de domeinen en
de particuliere bezittingen van het Oranje
huis in de zoogenaamde Bataafsebe Rep.,
evenmin als van de geldelijke aanspraken,
welke de leden van genoemd huis kunnen
laten gelden ten laste van de Rep. en waar
van men zich voorbehoudt verderop opening
te geven en de benaderde becijferingen aan
de hand te doen. Het betreft hier dus eigen-
Hik slechts het verschaffen van schadeloos
stelling aan het Oranjehuis voor het verlies
van *t stadhouderschap."
Verderop vinden we dan den koop ver
meld: 1. het hertogdom Berg. 2. het hertog
dom Westfalen enz. enz. enz., en men eindigt
deze opgaven met de opmerking, dat men
overtuigd is, dat deze eisehen niet overdre
ven zullen schijnen, wanneer men hovenal
denkt aan het belangrijk „object" dat er door
vergoed moet worden; te weten het stad
houderschap van de Republiek der Ver. Prov.
Daarnaast vinden we een lijst van preten-
siën ten laste der Bat. Rep. met een totaal
van ruim 116 millioen gulden, waar posten
op voorkomen als: I. Charges (etadh., kap.
gen., adm.-gen., O. I. C„ buitgelden ƒ647.018
p. j. gekapitaliseerd 3 pet. ƒ21,768.266
achterstallen 1795 Juni 1801 4,205.616, to
taal 25,773,882.
Men vroeg dns, behalve de vergoeding van
het stadh'oudersschap :n den vorm van
Duitseh gebied van de Bat. Rep. een som,
die it 3 pet. uitgezet, zooveel rente zou geven
als dc verschillende baantjes opleverden,
welke men niet meer uit te oefenen hadl
Pretensiën voortspruitend uit oude tracta-
ten tussehen de Rep. en Spanje, berekend
met interest f 28,176.492, pretensiën, waaraan
men zich vroeger niets gelegen had laten
liggen. Waarlijk, de erfprins liad gehandeld
in den geest van Willem V, toen deze schreef,
dat men niet ai te heseheiden moest zijn en
moest vragen zooveel als men hopen kon te
verkrijgen met, eenige „probabilité et ombre
de justice". Was het, wonder, dat Haugwitz
aan zijn vorst schreef: „zou de eerste consul
ten voordeele van het Oranjehuis een land
willen uitkleeden (depouiller), dat hij be
schouwt als een van zijn geldmijnen?" en de
vrouw van Willem V schreef 11 Mei 1801 uit
Londen aan den erfprins: „Ik vind, dat men
den boog niet te erg moet spannen en voor al
tijd onzen naam hij deze natie in discrediet
brengen (rendre odieux), haar uitplunderen
de (en la dépouillant), nadat zij reeds zoo
veel voor de Franschen heeft geleden en dat
zou het geval zijn als we geen behoorlijke
grenzen stelden aan onze aanspraken".
Nu, er was geen sprake van, dat men op de
wensehen van den Prins inging. Frankrijk
dacht er niet aan. Nieuwe onderhandelingen.
Haugwitz stelde aan den erfprins voor als
schadeloosstelling: le. het hertogdom West-
falen, Tland van Recklinghausen, enz. enz.,
en de erfprins heeft geen tegenwerpingen ge
maakt omdat het in overeenstemming was
met zijn instructie van 20 Maart, ofschoon hij
het eigenlijk te weinig vond. „Cette indemnité
ne saurait être considérée comme nn équiva
lent de la perte du Stadhoudérat". (Deze
schadeloosstelling kan nietworden beschouwd
als een voldoende vergoeding voor het ver
lies van het Stadhouderschap.)
De stadhouder schrijft, dat de erfprins ge
handeld heeft naar zijn wensehen, hjj neemt
genoegen met de schadeloosstelling als Prui
sen en Engeland het goed vinden; alleen
dringt hij er op aan, zoo het mogelijk is ('tis
dns geen conditio sine qua uon, schijnt het)
een formeele afstandsverklaring te voorko
men. Alsof het aannemen van die schadeloos
stelling niet insloot een opgeven van zijn
rechten. Prof. Blok kan dan ook schrijven,
dat met zulk aanvaarden alle banden, behal
ve de traditioneelc, geslaakt waren. Daarwer-
den echter de vredespréliminairen gesloten
zonder dat er iets bepaald was ten opzichte
van den Prins, die nu besloot Engeland te
verlaten. Later wist men hij den eigenlijken
vrede toch nog wat los te krijgen, maar ge
noeg om fe bewijzen, dat ook Willem V er
voor te vinden is geweest een vergoeding le
aanvaarden voor het verlies van z'ijn stad
houderschap en daarmede, zijn rechten erop
prijs te geven. Of behoudt men rechten op
iets, dat men verloren heeft, nadat men een
schadeloosstelling heeft aangenomen? Bo
vendien het: Je vous prie d'éviter s'il est
possible nn acte de renonciation formelle au
Stadhoudérat. (Ik verzoek u, als het mogelijk
is, een formeelen afstand van het stauhou-
derscliap te voorkomen) toont wel aan waar
toe men bereid is, s'il n'etait pas possible
(als het niet mogelijk was).
En om nu bet juiste lielit te doen vallen op
de weigering der schadeloosstellingen met
grootseh gebaar door Willem V, het volgen
de nit een brief van den Erfprins, aan zijn
moeder (22 Jan. 1802):
„Mijn vader is besloten voor zich af te zien
van eventueele schadeloosstellingen in ge
bied voor het stadhouderschap en zijn domei
nen en zelfs van ambt-herstel in Holland,
zoo het geval zich voor zou kunnen doen, de
voorkeur gevende op zijn leeftijd^ na zoo lang
geweest te zijn „hors de routine" aan vreed
zaam in het land van Nassau te leven hoven
een carrière, welke dan ook, 'tzij in de Re
publiek, 't zij elders."
Achtend,
Uw dw. dr.,
A. NAGTZAAM.
Bov ene taan den brief van den boer bïagt-
VAN ELDERS.
Fai 11 isscm cn ten
Failliet verklaard: 22 Oct. D. Verdonk, bak
ker en rijwielhandelaar, te Hengelo (O.)
F. J. de Wever, assuradeur, laatstelijk ge
woond hebbende te Utrecht, Moreelselaan No.
llbis.
23 Oct. A. J. Schaap, rijwielhandelaar, te
Helder.
D. van linen, dameekleermnker, te 's-Gra-
vonhage.
F. Kuipers Jr., sigarenwinkelier, te Leeu
warden.
O. J. van Rutiten, koopman te Delft.
H. M. van Meekeren, aannemer, te
j Hindeloopen.
j I. Meijer, zonder beroep, Vroliketraat 283, te
Amsterdam.
P. W. Niesman, modiste, te 's-Gravenhage,
Wei marstra at 61.
24 Oct. J. Driesen, landbouwer, to Riethoven.
Geëindigd door het verbindend worden der
l uitdeelingslijst het faillissement van A. vaiï
Wijk, leidekker, gewoond hebbende te Stratum
en H. Rijzinga, timmerman to Niezijl.
i Opgeheven wegens gebrek aan actief het fail-
i lissement van Ob. de Vries, koopman, te Am-
1 sterdam, Singel do. 81.
Vorige
koers
27 Oct.
L,
4 pCt. Oblig. Krononreu
5 pCt. April—Octjentö
|4 pCt. Jan.—Julirente
4Vt pCt. Rusland 1908
4y2 Iwang. Dombrowt»
4«/o Groote Russ, ap,
4NicolaiSp.
4°/o Rusland 1880
4«/o Zuid-West
4«/o Rusland Hope
;4<yo Rusland 1894 Cc Ent,
4°/o Rusland Binnen!.
5% Imp. Loan Japan
5«/o BinneaL Mexico.
5 °/o GoudL in p.St.
5«/o Funding Brazilië
|B*/o Ba h ia in p. St.
'&°/o Para 1907.
5°/o Rio de Janeiro (FlI.J
6®/o Sao Paulo 191?
5«/o Dominica
4"/e Amsterdam 1904
|4»/o Algera. H.B.KL
)4«/. HaarL H.B.K.
;5o/o Rotterd. Can. H. B.
6»/c Argent H.B.H,
5«/o dito Cedula E.
4yto/o Ung. Land C.Sp»
4i/a°/b Hong. H.B. Comm..
A and. Amalg, Copper
Ara. Car en Foundi
Am. Hide en Leath
United Cigar M. Oy
United States Steel
Cult. Mij. Vorsteulf
Hand. Maatsch.
Ketahoen gew.
Ketahoen pref.
Redjang Lebong
Sink ep Tiu Mij.
Great Cobac
GecoasoL Petrol
Intern. Rum.-Rctrg
Koninkl. potr.
Amsterd. Rubbei
"Dell-Bat. Rubbeï
Nederl. Rubber
O.-Java Rubber
K. Ned. Bt.boot Mtjj
Ned. Amer. St. M(j.
Comm. Marine
Oom ui. Pref. id.
4v»°A> Obl. Marine
.Aand. Amsterdam-Del!
Arast. Langt, gewi
Arendsburg TabaJi
Medan Tabak Mijl,
Ass. Morch. le prej
pref. Pcruv. Corp.
•Aand. HolL Spoor
'Aand. Staatsspoor
4y«o/o ObL Underground
4>/.j °/o Mosk. Kieuw Wor,
4i/ï °/o Wladikawkaa
4o/o Wladikawkaa 1894;
Comm. Atchison Top,
4% Alg. Hyp. Topek>
4«/o Conv. Bd. kiem.
6 "Zo Cuba R. Cj, le Hyp.
Common Denver.
Common Erie
4o/o general Erie
Comm. Kansas O. Sou tit.
Pref. Kansas C. South.
Common Missouri K. H-
io/o le hyp. kiem
r4y3 °/o Nat. Railw. of Mex,
Comm. N.-York Ontariq
Comm. Norfolk
Comm. Rock Island
Comm. South Fa-: ifk>
1 pCt. Convert id,
4 pCt. le Ref. Hyp. ld»
Comm. South. Railw.
.Comm. Union Pacifie
,4 pCt. goud ObL id.
4 pCt. Convert ObL id-
Common Wabash 3b.
Canadian Pacif.
■4x/j pCt. Brazil Eailw,
'5 pCt. Yucatan.
6°/o Vict. Minals
4V» pCt. Soracabaim
21/2 pCt. Antw. 1887
2 pCt. Antw. 1903
Turkije 1870
Aand. Batavia Elects.
r MadoeraSt.m. Pxej
Prolongatie.
77*/s
66 Vie
921/,
80
84
8015
941/s
93*/,
87
89*/,
bö
827/g
341/,
83i/,e
91a/8
S95,(
369/,e
961/2
1001/,
90»/,
bO'/s
93 '/2
089/i6
991/8
961/,
90
941/,
100
SI"/,
877/v
9ü'/8
933/,
76'/,
a&1/10
^l5/ic
4 -1' je
êS'/a
1741/8
I6yi/V
161 k
64
189
2345/j
120
134
106'/a
All
2858.,
oüU
22',!/,
945/,
431
98
934/2
99i'/ie
94
9*8/,
49 7/f'
781/"
24 7/a
688/,
Ö35/S
28
87»/,
86i/2
391
284
m<u
96
91
75 '/a
765/3
78i/,
69V,
455/, 6
991 /g
5
77»
660/,
7ÓI/2
448/4
21
46
188
zöi.1/2
3*a/g
131
U'l
631
41/2
l0„4j,
59
>16!
124
13/1
41/ ie
158/8
ÖiP/lÊ
24.*
2c 8
891/,
841/,
82'3,,6
böi
891/,
773/,
661/jj
89s/*
321,
232
HTi/j
19'/2
-71/4
281/,
141/2
374/2
86'/2
2218/
152
47/if
78i/2
765/,
71%
581).
19'/,
275
248/
211/,
44 h
23
41/;
78?/i
761/g
Ex dividend
male verblceken, wanneer ze een bajonet of
zwaard zag schitteren eu dat is voor mij
het zekerste bewijs, dat Toussac daar in den
molen is ev enzeker, als had ik er hem
met eigen oogen gezien.
Maar dan moeten we geen oogenblik
langer wachten dan hoog noodig is, zeide
Sa vary, of do vogel is gevlogen en met een
roeiboot naar Engeland overgestoken, voor
we hem te pakken kunnen nemen. Van uit
den Rooden Molen kan men den geheelen
omtrek overzien en mademoiselle heeft groot
gelijk, dat een troep soldaten instede van ons
van dienst te zijn hem slechts zouden waar
schuwen om liet naderende gevaar te ont
vluchten.
Wat is uw plan dan? vroeg ik.
Dat gij ons binnen een uur opwacht aan
iden Zuidelijken vleugel van het kamp, pre
cies zoo gekleed als gij nu zijt, dan doet gij
het meeste denken aan een reiziger. Ik zal
direct Gërard opzoeken en wij zullen wel de
een of andere geschikte vermomming voor
ons beiden kunnen bemacttigen. Zorg voor
geladen pistolen, want denk er om, dat we
met den gevaarlijksten man uit geheel
Frankrijk zullen te doen hebben; wij zullen
wel voor een paard voor u zorgen.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Nog binnen het
unr was ik op de afgesproken plaats aange
komen, waar ik een soldaat met een paard
op mijn komst zag wachten. Binnen weinige
minuten voegde generaal Savery en luitenant
Gérard zieh bij mij, de een vermomd als boer,
de ander als stalknecht en reden we in de
aangeduide richting, eerst langs den zout-
poel en de duinen, totdat we aan een golven
de landstreek kwamen, waar we op een der
hoogste heuvelen den bewlisten molen zagen
liggen.
Ik denk, d«t niemand ons in onze ver
momming zal kunnen herkennen, of er iets
verdachts in zal vinden, dat we hier in deze
streek reizen, zeide Savary. Gérard, doe uw
best en zit niet zoo kaarsrecht op nw paard;
mooi, nog wat krommer als het kan, dan zal
niemand den militair in ons herkennen.
Steeds meer en meer naderden we ons doel;
reeds kouden we voor den molen duidelijk
een kar onderscheiden, vol geladen met zak
ken graan, en op eenigen afstand daar van
daan een paard, dat rustig graasde in het
liooge gras aan den kant van den weg, toen
we plotseling een vrouw zagen verschijnen,
die met de hand de oogen beschuttend voor
de verblindend helle stralen der dalende zon,
aandachtig den geheelen omtrek beschouwde.
Ziet ge die vrouw daar? vroeg Savary
zacht. Mademoiselle, nw nicht, had volkomen
gelijk met te beweren, dat het zeker is, dat
hij daar is. Waarom zou de andere dadelijk
hij de nadering van eenige reizigers zulke
voorzorgsmaatregelen nemen? Laat ons de
zen weg nemen, mannen; deze loopt langs
den heuvel naar hoven en we hebben het
voordeel aan onzen kant, dat ze ons niet goed
kunnen opnemen, voordat we vlak voor hun
deur zijn aangeland.
Zouden we niet liever dezen weg hou
den, hij is de kortste, stelde ik voor.
Neen, neen, want de grond is daar op
gebroken en de lange weg is in dit geval de
beste en veiligste. Zoolang we ons nog op
dezen weg bevinden, denken ze niet anders,
dan dat we reizigers zijn.
We sloegen dus den langen weg in, en lie
ten onze paardjes vroolijk draven. Flotseling
evenwel scheen het, dat de eenzame, op wacht
staande vrouw in haar wantrouwen tegen ons
versterkt was geworden; tenminste na ons
langen tijd onderzoekend te hebben aange
staard, trok ze zich met een heftigen ruk den
rooden omslagdoek van de schouders en wuif
de daarmee vroolijk iu de richting van den
molen. Met een hartigen vloek gaf Savary
zijn paard de sporen en rende naar de (leur
toe, welk voorbeeld onmiddellijk door Gérard
en mij gevolgd werd. We kwamen nog juist
bijtijds, wan toen wij op een afstand van
honderd schreden van den molen gekomen
waren, werd de deur met kracht opengewor
pen en daar stond voor ons Toussac met
zijn breede horst, het bijna geheel behaarde,
wreede gelaat en de sterke, klauwachfige
handen. Met een enkelen blik had hij er zich
van overtuigd, dat hij geen tijd meer had
om te ontvluchten, daar wij hem dan iu min
der dan geen tijd op onze snelvoetige paard
jes ingehaald zouden hebben. Met een sprong
die ous aller verbazing opwekte, was hij weer
in de molen verdwenen, en had hij ons de
deur voor den neus gesloten.
Door het raam, Gérard, dadelijk door 't
raam, beval de Savary.
De huzaar was in een oogenblik uit den
zadel gesprongen; als een clown door een
hoepel zag ik hem met het zwaard in de
hand door het aangeduide venster springen,
waarvan de scherven in alle richtingen rond
vlogen. Het volgende moment zagen we hem
met bloedend gelaat en met wonden bedekte
armen de deur voor ons openeu.
Hij is de trap opgevlucht, fluisterde hij
ons toe.
Dan behoeven wij ous niet zoo vreeselijk
te baasten want dan kan hij ons onmogelijk
meer ontsnappen, zeide de Savary. Luite
nant Gérard, ge hebt u kranig gedragen; ik
hoop dat ge niet al te zwaar gewond werd?
Noen, generaal, het zijn alleen maar
schrammen, anders niet.
Houdt beiden uw geladen revolvers ge-
gereed. Waar is de molenaar?
Hier ben ik, klonk een ruwe stem en een
kleine, gezette man stond voor ons in de ge
opende deur. Wat beteekent dat, roovers? Wie
komt er op die wijze nu een molen binnen?
Het is meer dan schande om iemand zoo'n
schrik aan te jagen. Daar zit ik me warempel
zoo half en half te dutten in mijn makkelij
ken stoel met een pijpje in mijn mond, zooals
ik altijd op dezen tijd van den dag gewoon
beu te doen, toen ik plotseling wakker werd
geschrikt door een gekletter van glasscher
ven en ik ine daar niets anders dan een man
door mijn venster zie heen springen met het
zwaard in de hand. De scherven vlogen me
om de ooxen, maar daar lette hij al heel wei
nig op, want zonder een woord te zeggen,
loopt hij uaar de deur en opent die voor zijn
lieve vrienden, die er huiten Btaa.11. Me dunkt
dat ik al moeite genoeg heb met mijn eenen
logé, om er niet nog drie van dalzelfde slag
bij te verlangen.
Gij hebt den samenzweerder Toussac,
in uw huis.
Toussac? Wel hoe komt ge daaraan?:
schreeuwde de ruwe man. Dat liegt ge, zoo,
groot als gij zijt. Hij heet niet Toussac maar/
Maurice en is een koopman in zijde.
Wat hij dan ook moge zijn, doet er niets
toe, maar hij is de man, dien we zoeken en we,
eisehen hem van u op, in naam des keizers^
De molenaar liet den gebalde vuist zakken^
en deinsde een stap achteruit; toen -zei hij opj
augstigen toon: Weet is het, wie hij is? Maar/
wat doet dat er ook toe? Hij bood me een
goede som aan voor een bed en ik heb hemJ
natuurlijk met geen verdere vragen astig ge-j
vallen. In tijden, zooals we die nu beleven,!
kan men niet verwachten, dat met het karak-J
tera van iederen logé kan leeren kennen*,;
maar natuurlijk, als 't een staatszaak is, kebj
ik het recht niet om u den toegang tot mijn;
huis te weigeren. Maar recht is recht en ditt
wil ik u zeggen, ik heb den eersten tijd geenj
last van hem gehad. AJleen van morgen, toen/
hij een brief kreeg
Wat voor een brief? Wik en weeg te
woorden goed, 6chavuit, of uw hoofd moch»
eens kennis gaan maken met de zaagsel manen
(Wordt vervolgd).