1 J, H. W. firiindeim
MIJN OOM BERNAC.
Simii X II3M1I
I Koni»S«traat.
Metst gesorteerd magazijn van jj=
R Heeren- en R
Kinderkleeding.
H Demi's, Ulsters, Jekkers,
Costuums.
SxMIlHI X II
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Hu Bon larcné.
HaarEem-BrusseS» Handschoenen voor alle gelegenheden^
FEUILLETON
NIEUWE HftflRLEmSCHE COURANT ™™Jg*g
DE VERKIEZINGEN IN ITAIJE.
De opkomst bij de verkiezingen, is bene
den verwachting gebleven. Vooral in Itomc,
■waar het aantal kiezers van 29.000 tot
.108.000 was gestegen, hebben nauwelijks
80.000 kiezers van hun stemrecht gebruik
gemaakt. Politic» van beroep verbergen hun
teleurstelling niet over het feit, dat de
Rroote kapitalen, welke in de hoofdstad voor
den verkiezingsstrijd waren uitgegeven
volgens sommige bladen hadden de negon
candidaten behalvo do gewone uitgaven
incc!' dan 600,000 lires besteed zoo wéi
nig indruk op de kiezers gemaakt hebben.
[Waarschijnlijk zal hot „non 'expedit" tien
duizenden van de stembus Verwijderd heb
ben gehouden merkt de „Msb." op. Do ster
ke militaire macht, door dc regeering onder
de wapenen geroepen, behoefde bijna ner
gens op te treden.
Nog nooit waren voor dc verkiezingen
zooveel aanplakbiljetten, circulaires en vlug
schriften gedrukt als nu. Voor iedere oan-
üidatuur waren ongeveer 40.000 stembiljet
ten besteld; hetgeen voor de 1259 candi
daten een totaal aantal van ongeveer
50.360.000 s teinbiljetten maakt. En in deze
cijfers zijn dan niet eens de duplicaten be
grepen, welke vele candidaten hebben doen
Vervaardigen, wijl bun tegenstanders zich
Van het origineel hadden meestor gemaakt.
Zooals reeds gemeld droegen de stembil
jetten het portret van den caudidaat of eenig1
gemakkelijk te begrijpen teeken. Wordt hu
onder de beeltenis of het symbool van den
caudidaat een andere naam geplaatst, of
)v°i'dt de juiste naam van een niet erkend
teek 1
trieten 'verkiesbaar gesteld had, meer dan
lSü.OüO stembiljetten moeten laten druk
ken, wijl zijn portret in het midden der
kaart, en do naam daaronder geplaatst was,
terwijl do wet juist het tege uo verges te 1de
oi.scht. In Turijn dreigde men zelfs met een
nlgemecno kiesstaking, indien do stembiljet-
tne van den socialistischen caudidaat, die
aan hetzelfde euvel mank gingen, toegela
ten werden. Zoo hebben verschillende can
didaten hunne biljetten meermalen moeten
laten veranderen, wijl zij voortdurend door
do t egenpartjj vervalscht werden.
Dc meeste candidaten hebben hun por
tret op het stembiljet laten afdrukken, na
tuurlijk met een vriendelijk gezicht. An
deren hebben liet echter doelmatiger gevon
den, om den kiezers een portret uit ver
vlogen jaren voor oogen te stellen, waar
schijnlijk om zich nog als .veelbelovend"
te kunnen doen gelden. Als de familienaam
van den caudidaat een of andere zaak be-
ieekende, is deze dikwijls als symbool aan
gewend; zoo had een zekere Gallo den haan
tot symbool, terwijl zijn collega Gallini een
hen als lierkenningsteoken verkoos; Tara-
borino liet een trom onder zijn naam druk
ken. De meest voorkomende symbolen zijn
evenwel vlaggen sterren, degens, bloemen
en vraagteekens. Zoo koos ïizzoni een groe
ne vlag, de hoop, terwijl anderen hun par-
tijschakeering door roode, zwarte of natio
nale vlaggen deden kennen. Vorst Potcn-
ziani, die zich bij voorkeur als den „volks"-
candidaat uitgaf, liet zijn vorstelijk wapen
op het stembiljet drukken, terwijl de cau
didaat van den boerenbond ïosi aan een
ploeg do voorkeur gaf.
De uitslagen van 394 districten zijn thans
bekend, meldt Kouter. Gekozen zijn: 190
ministerieelen; 48 radicale ministerieelein; 15
leden van de constitutioneel© oppositie; 20
katholieken,- 42 socialisten, van wie 16 re
formisten; 10 republikeinen. Kr moeten 74
herstemmingen plaats hebben.
De troonsopvolging in Brunswijk.
iiot door den Bondsraad met algemeene
stemmen aangenomen voorstel van Pruisen
inzake do- troonopvolging in Brunswijk luidt:
Do Bondsraad besluite: lo. Als overtui
ging der verbanden regeeringen uit te spre
ken, dat de regeering van prins Ernst Au
gust over Brunswijk in verband met de in-
tusschen ingetreden verandering in den staat
van zaken, met de grondbeginselen van de
honds verdragen en van de rijksgrondwet ver-
eenighaar is.
2e. 14e Brumswijksohe landsregooring daar
van kennis te geven.
In de inleiding tot liet voorstel, dat van 16
October dagteekent, wordt in de eerste plaats
melding gemaakt van de besluiten van den
Bondsraad van 1885 en 1907 en vervolgens
uiteengezet dat de kwestie sindsdien aan een
nieuw onderzoek is onderworpen wegens oen
reeks van gebeurtenissen, zooals: het huwe
lijk van prins Ernst August, die alleen nog
voor de troonopvolging in aanmerking komt,
met prinses Vikforia van Pruisen; de eed
op liet vaandel van den prins; diens schrifte
lijke verklaring aan den rijkskanselier, dat
hij zich voor altijd gebonden acht door de
in den eed op hot vaandel afgelegde belofte,
niets te zullen doen of ondersteunen, wat tot
wijziging van het grondgebied van Pruisen
kan leiden, wijl die belofte een verplich
ting inhoudt die, gelijk van zelf spreekt., ook
voor een Duitsoh honds vorst geldt. Op grond
van dit alles is het, wanneer prins Ernst
August in Brunswijk aan dc regeering komt,
uitgesloten dat de Welfonpartij, die ondanks
al deze gebeurtenissen nog steeds meent voor
het huis van den hertog van Cumberland
aanspraak to moeten maken op deelen van
Pruisisch grondgebied, voor haar streven met
de innerlijke veiligheid van het rijk niet
vereenigbaren steun zal krijgen.
„De Kölnische Zeitung" noemt, aldus de
,.N. R. C." de verkregen oplossing het ein
de in grondweGelijken zin der Welfisehe
kwestie, die in Mei door het huwelijk van
prins Ernst August reeds zakelijk haar beslag
had gekregen.
Net voorste] van Pruisen is gegrond op de
bekende verklaringen van Ernst August, die
hij, naar van welingelichte zijde verluidt,
bij zijn troonsbeklimming in ploehtigen vorm
zal herhalen. Deze verklaringen hebben, in
verband met de verwantschap van don prins
aan het Pruisische koningshuis, den Bonds
raad overtuigd dat do belangen van het rijk
door de troonsbeklimming van een Welf in
Brunswijk geen schade zullen lijden. Het is
te hopen dat deze overtuiging nu ook het wan
trouwen, ontslaan als gevolg van de weinig
gelukkige behandeling der zaak door de Prui
sische regeering, uit den weg zal ruimen.
Blijkens offieicele berichten zullen prins
.Ernst August en zijn gemalin op 3 Nov. a.s.
to Brunswijk hun intocht houden,
Slecht onderwijs to Brussel.
,,1'Ktincelie," het orgaan van het socialis
tisch onderwijzerspersoneel, schrijft de vol
gende doorslaande waarheid:
Het grootste ongeluk dat een scholier der
goede stad Brussel kan overkomen, is arm
te zijn en Vlaamsche oudei's te hebben.
Zoo'u jongen moet onvermijdelijk in oen
klas van abnormalen terecht komen.
Het middel, te Brussel gebruikt om' ach
terlijke en abnormale scholieren te kweekon,
be.staat hierin dat men hot Vtaamsche kind
aan een. onderwijzer of aan een onderwijze
res toevertrouwt, die het uitsluitend in het
Fransch aanspreekt, Dit middel is afdoende.
HET STAATSPENSIOEN IN WORDING,
Terwijl do evoluties van Minister Treub
het staatspensioen langs de wegen der par
lementaire politiek en van behendige wets
interpretaties moeten voorbereiden, is een
hoofd-ambtc 11 aar, beiast mot de uitvoering
der proliminairen van do wet-Talma, op ei
gen gelegenheid doende, nu reeds artikel
369 dier wet als een practisch staalspensi-
oentje te exploiteeren.
Zooals reeds gemold zijn een ongelooflijk
aantal aanvragen ingekomen voor liet ver
krijgen der ouderdomsrente, welke in ar
tikel 369 in uitzicht is gesteld, In plaats
van de 25.000 verzoeken, waarop men gere
kend had, heeft de Rijksverzekeringsbank
dezer dagen hot dubbele in behandeling te
nomen, en dan' zal men in tweeden termijn
nog eens over een 40.Ü004al hebben te be
slissen.
Nu komt „De Ned." ntet merkwaardige
onthullingen te dezer zake.
Op do vraag, waaraan dó misrekening en
financieele tegenslag te wijten zou zijn, ver
nam het blad n-1- dat do oorzaak grooten-
deels gezocht moet worden in do wijze,
waarop ter bevoegder. plaatse de uitvoering
vau art. 369 wordt opgevat. Do interpre
tatie van dit artikel kan, nog binnen de
perken der wet, zeer elastisch zijn, als ze
in handen is van een ambtenaar, wiens so
ciaal gevoel sterk in democratische richting
is ontwikkeld. Waar nu, volgens „De Ned.",
de uitvoering van het bewuste artikel in
handen blijkt, te zijn van een... sociaal
democraat, is het begrijpelijk, dat de span
wijdte der toekenningsruimte een maximum
kan bereiken. Dit nu schijnt niet onmoge
lijk te zullen worden.
De bewuste Hoofdambtenaar schrijft
„De Ned." die de Rente-Commissies voor
af in kennis heeft gesteld van zijn opvattin
gen, heeft daardoor de toepassing van art.
369 een zoodanige afmeting kunnen doen
aannemen, dat de weg naar Staatspension-
neering als gebaand is. Er zouden thans
(we houden even vast aan de cijfers van
prof. Kluijver) in ons land pl.m. 225.000
70-jarigen zijn, van wio 128.000, die niet
in hun onderhoud kunnen voorzien, in aan
merking komcu voor Staatspensioen. Indien
nu van deze 128.000 eor 80.000 pensioen ge
nieten (we nemen nu nog maar eens aajn,
dat van, de 90.000 aanvragen er 10.000 zul
len worden afgewezen) hoe kleine sprong
is er dan nooclig, om eerlang van ministe-
ricele zijde te worden uitgenoodigd tot ver
wijdering der nu nog beperkende bepalingen
Het doet in verband met dit ontstellende
getal pensioengerechtigden eigenaardig aan,
in het Voorloopig Verslag van de Commissie
van Rapporteurs der Invaliditeitswet nog
eens te lezen, hoe vele leden meenden „dat
yoor de meeste 70-jarigen, die in de termen
van dit artikel vallen, wel zeu blijken reeds
op andere wijze gezorgd te zijn." Men ziet
hieruit, hoezeer deze leden overtuigd waren,
dat de nu wel wat erg dure „ink oops om
van het tegenwoordig geslacht" alleen te
recht zou komen in de zakken van de men-
schen, die aan deze ondersteuning behoefte
hadden. Dat hiervan in het minst geen spra
ke is, zal wel duidelijk zijn. Zij, die van
meening waren, dat bij deze toekenning de
70-jarigen zeer verschillend zouden behan
deld worden, hebben een beteren kijk daar
op gehad. In hetzelfde Voorloopig Verslag
lezen wij daaromtrent, dat „vaak toevallige
omstandigheden van jaren herwaarts ertoe
leiden zullen, dat aan de gestelde eischen
niet kan worden voldaan. Als gevolg hier
van zullen 70-jarigen, die niet direct behoef
tig zijn, het gestelde pensioen ontvangen,
terwijl anderen, die in nood verkeeren, wor
den uitgesloten."
Natuurlijk' kan men het er nu reeds met
besliste zekerheid voorhouden, dat ettelijke
duizenden pensioengerechtigden niet zullen
vallen binnen den kring" van de „noodlijden
den I"
Vraagt men ons, schrijft verder de „Ned."
in welk opzicht die ruime toepassing thans ze
geviert, dan worde gewezen op het karakter
van art. 369, dat een overgangsbepaling is,
om nu reeds rente te waarborgen aan hen,
die bij de werking der Inval.-wet in. de ter
men van verzekeringsplicht zouden zijn ge
vallen. Hier zit „des Pu dels kern."
Wie(n) noemt gij v erzek er ings p I ich t ig
Men zou zeggen: al wie in vasten dienst bij
wijze van beroep een zekere periode gear
beid heeft, en door dc stabiliteit van zijn
loon de wensclielijkbeid schiep, dat zijn pa
troon hem voor den ouden dag bestaansze
kerheid waarborgde. Maar art. 369, in ver
band met art. 32 der Invaliditeitswet, laat
do mogelijkheid toe, dat geschiedt, wat ons
onlangs ter oore kwam:
Een klein patroon mot «en geringer jaar
lij ksch inkomen dan f 2000, oefende eiken
Zondag in de kerk de functie van orgeltrap
per uit en ontving daarvoor een vergoeding
van een kleine f 200 per jaar. Met dit geld
ondersteunde hij eerst zijn. moeder, en na
haar dood een belioeftlgen bloedverwant.
Waar deze arbeid ook gedurende 156 Zon-
dageu tusschcu het 60s to en 70ste levens
jaar is verricht, geeft dit dezen patroon,
omdat hij een minder inkomen heeft dan
f 2000, recht op de rente van f 104 per jaar.
Dit óéne voorbeeld volsta, om aan te too-
nen, welk een onafzienbaar veld van toe
passing er is voor hem, die over de tien
duizenden aanvragen heeft te beslissen
Nu weten we wol, dat de continuïteit van
den arbeid in verband met den verzekorings-
plioht, bij de beraadslagingen over art. 31
(thans 32), door aanneming van het amen-
dement-I)uys om; het bepaalde onder b van
dit artikel, luidende: „wanneer die arbeid
voor hem bijkomstig is en het loon niet
meer. bedraagt dan het tienvoudige van de
te betalen premie" te doen vervallen, een
geduchten knak gekregen heeft en hierdoor
verschillende werkzaamheden onder de vi-
gueur der wet komen, die bij uitsluiting van
bijkomstigen arbeid tegen gering loon er
nimmer onder zouden zijn gevallen.
Maar zeer stellig blijkt uit liet gesprokene
door Min. Talma over dit artikel, (zie Han
delingen 1912 bid. 63), dat hij vast bleef
houden aan loonarbeid, bij wijze van beroep,
zooals het van meet af aldus in het art. is
geconcipieerd. De Minister liet dan ook deze
omschrijving niet los, maar nam het amend.
Duys over, omdat hij van meening was deze
nadere omschrijving niet te behoeven en „in
het enkele geval, waarin quaestie zou kun
nen ontstaan, de practijk zich wel zal red
den."
Blijkbaar heeft Minister Talma dus niet
voorzien, dat „het enkele geval", zich zou
uitbreiden tot tal van gevallen, waarin juist
dit fijne puntje van „bijkomstigen arbeid"
de brug wordt, waarover menigeen tot deze
ouderdomsrente kan overloopen.
Inderdaad heeft men slechts het begrip
vasten loondienst in te ruilen voor de 156
weken loondienst, die art. 369 als voorwaar
de stelt, en de vraag is beantwoord, hoe
het mogelijk zal zijn, dat straks de Minis
ter moet komen met de boodschap: onze
berekening faalde, want de interpretatie van
art. 369 is in handen geweest van een zeer
sterk sociaal-voelend hoofdambtenaar, die,
binnen de perken der wet, het aantal recht
hebbenden minstons heeft verdubbeld.
DE VERKIEZING IN AMSTERDAM III.
A. A. schrijft in het Hgzn. het volgende
over de ao. Kamerverkiezing in Amsterdam
III. Dit distriet is nog altijd rood, tegen
heug en meug in. Of als men het an
ders wil: Amsterdam III is nog altijd rood,
omdat de sociaal-democraten 'tot. mi toe op de
meest brutale wijze ook hier hebben kunnen
vegeteeren op een groote massa niet-sociaal-
dcmocralen en rechtsche thuisblijvers.
En nu wordt de laatste meest brutale slag
geslagen 1 Alle reehtsehe en ook linksche,
rood-stemmeiide kiezers, worden smakelijk
uitgelachen. Ze hebben reeds zooveel geslikt,
dus ook dit zal nog wel geslikt worden.
Ergo: Ondegeest eandidaat Dit. is wel de
grootste lange neus, welke ooit door de so
ciaal-democraten tegenover hunne bjjloopers
is getrokken. Daar wordt nu aan die niet pur
sang socialisten Oudegeest voorgezet, Jan
Ondegeest, de man van de revolutionnaire
stakingen, niet enkel in 3903. Oudegeest, de
man van het meest weerzinwekkende cynis
me, de man die voor niets terugschrikt,
daar weet men in den Amsterdamsehen raad
van mee te praten, - de man, die zoo ultra
mogelijk rood is en in zijn daden de meest
radicale sociaal-democraat van de practijk;
dezen Ondegeest, den man, die ook antipa
thiek is bij niet al te fel rooden, krijgen nu
de bijloopers der S. D. A. P., de reohtsehen
zoowel als de linksehen ter keuzo op hun
stembiljet. De meest duidelijke consequentie
van het stemmen op rood! En of nu de oogen
dier kiezers zullen opengaan on zij deze ver
antwoordelijkheid ook op zich durven ne
men! Het zou een proef op de som kunnen
zijn, maar eene, die uiterst schadelijk zal blij
ken in de gevolgen. Ook zou 't kunnen dienen
als bewijs in hoeverre de kiezers door de so
ciaal-demoeraten met zich laten sollen.
De vraag of men zoover zal durven gaan,
klemt te meer, waar van rechts thans ook
een arbeiderseandidaat gesteld is. En iemand,
die in arbeiderskringen een in alle opzich
ten gunstig bekenden naam heeft, n.l. de beer
C. J. Kuiper, voorzitter van den Ned. R. K.
Metaalbewerkersbond. We zullen niet voor-
uitloopen op deze verkiezing, maar wilden al
leen vastleggen, boe het met do soe.-dem.
durf en brutaliteit gesteld is. Er valt uit te
loeren hoe dom en onverantwoordelijk bet is
van de kiezers ofwel om op rood te stemmen
en niet op den eandidaat hunner werkelijke
partij, ofwel om thuis te blijven en daardoor
een roode verkiezing in do hand te werken.
Men zal wel eindelijk moeteu leeren, en als
het geval-Oudegeest niet leert, dan is men
toch al zeer bardleersch! Maar misschien
helpt het nog voor de toekomst en zal 't het
beste argument zijn voor de katholieke pro
pagandisten in Amsterdam III hij hun moei
lijken, maar goed volgehouden arbeid.
OPHEFFING VAN DEN TOL AAN DE
HAAGSCHE SOHOUW.
Men schrijft aan de TeL:
De mededeeliug dat het Rijk voor een
bedrag van f 75000 de hand zou hebben
gelegd op de Haagscho Schouw met haar.
duren en belemmerenden tol, blijkt juist te
zijn, In de omgeving schrijft men dit toe
aan den invloed van Prins Hendrik.
Ter, gelegenheid van den internationalen
zeilwedstrijd in de Noordzee bij Umuid.cn,
passeerde ook de auto van den Prins en
het toeval wilde, dat de hekken op dc brug
nogal ge ruim en tijd bleven gesloten. Toen
onze tolbaas eindelijk kwam, telde hij op
zijn, doodc gemak hot aantal inzittenden en
kwam tot de berekening dat er f 0.75 moest
worden geofferd.
Er werd ook voor de terugreis betaald^
dan behoefde men niet tweemaal zich op to
houden.
Doch wat wil het geval. Toen de Prins
den volgenden dag weder tenigkwam, zat
er een persoon meer in het rijtuig.
Den tolbaas ontging dit niet en hij hield
de auto nogmaals aan, om bijbetaling voor.
den laataten man. Waarom zou hij hot ook
niet doen? Hij was immers volkomen in
zijn recht.
Nu denkt, men aan do Haagsclio Schouw
dat do Prins aan den Minister heeft ge
zegd, dat het zóó niet langer ging en dit
zou dan de aanleiding geweest zijn, dat do
tot voor goeden prijs aan het Rijk overgaat
en zal worden opgeheven.
Wat daar van aan is, kunnen wij niet uit
maken, doch wel is bekend, dat reeds her
haaldelijk in de Tweede Kamer, zoowel ate.
in de Staten van Holland, de opheffing ter
sprake is gebracht, en dat de klachten or
over menigvuldig waren, vooral ook door
het iioogo bedrag, dat wordt geheven, voor
namelijk van rijwielen en motorrijtuigen,
waarvoor in liet oude corn ent geen tarieven
zijn genoemd,
BELASTINGEN.
Het cijfer, aan tc nemen als gemiddeld
percentage van heffing van het belastbaar
inkomen, is 6.18 te Groningen, 5.25 te Am
sterdam, 4.90 te Haarlem (verleden jaar.
Red.), 4.59 te Dordrecht, 4.49 te Utrecht,
4.51 te Arnhem, 4.44 te Leiden, 4 te Rotter
dam en 3.60 te Don Haag. De algemeena
belasting per hoofd der bevolking is f 19.13
te Den Haag, f 18.87 te Amsterdam, f 14.96
te Arnhem, f 13.81 te Haarlem, f 13.20 te
Utrecht, f 11.04 te Groningen, f 9.14 te Rot
terdam, f 9.07 te Leiden en f 9.03 te Dord
recht.
Het belastbaar inkomen op de primitieve
en suppletoire kohieren bedraagt te Amster
dam f 150.537.000, te Den Haag f 112.333.750,
te Rotterdam f 78,G12.7GO, te Utrecht
f 24.137.950, te Arnhem f 15.796.950, te
Haarlem fl4,469.500,teGroningenf 10.902.700,
te Leiden f 9.993.300 en te Dordrecht
f 7.245.490.
VERGADEREN OP ZONDAG.
Te Amsterdam is Maandag een navolgeus-
waardig voorbeeld gegeven, schrijft A. A'.
in het Hgzn. De gecombineerde bestuurs
vergadering der bij hot bureau van de R.IC.
Vakorganisatie aangesloten vakbonden werd
gehouden op een werkdag, teneinde te be
vorderen de Zondagsrust voor hoofdbesturen'
enjournalisten. Ja, werkelijk, het staat
er: voor journalisten. Het staat er en wo
zijn er dankbaar voor.
En nog dankbaarder voor do mededeelingt
dat, als deze „proef" slaagt voortaan deze
gecombineerde bestuursvergaderingen niet
meer Ides Zondags zullen plaats hebben. „Van
het slagen van deze proef zal dus, zoo staat
op den beschrijvingsbrief, afhangen of het
voorbeeld der hoofdbesturen don nekslag zal
geven aan het overtollig vergaderen oip Zon-
dagen."
Dat is een stap in de goede richtingv
Want behalve leden van betrokken verecni-
gingen, zijn het vooral de journalisten, die
van het vergaderen op Zondagen te lijden
hebben. En niet enkel, omdat op dergelijke
vergaderingen liet hardst door de verslag
gevers moot worden gewerkt, maar oolc, om
dat het in den regel de journalisten zijn,
die op dergelijke vergaderingen komen, na
dat zij zeer ingespannen en doorgaans, voor
al in grootere steden, zeer lange werkdagen'
achter den rug hebben. Dit geldt voorname
lijk voor de katholieke bladen, omdat deze
meestal met beperkt personeel moeten wer
ken en dezelfde personen zoowel voor de
volle dagelijksehe werkzaamheden als voor
do volle avondvergaderingen zijn aangewe
zen.
Een herinnering van 't Fransehe Keizerrijk.
- JHj werd hem door oen vrouw gebracht,
dat is alles wat ik er van weet en meer niet
maar na de ontvangst ervan heeft hij te keer'
gegaan als een krankzinnige. Ik dacht, dat ik
het besterven zou van angst, want hij
schreeuwde maar niet anders, dan dat hij er
eeri eed op deed, dat hij hem wel te pakken
Zou kriigeu en hem zou vermoorden. Ik ben
dus maar blij, dat gij hein komt halen;
Welnu, heeren, ge hebt het gehoord,
«tijg van nw paard, miinheer, en laat ons
binnentreden. Daar er geen ander venster is
dan eerst op een hoogte van ongeveer 40 voet
boven den grond, kan hij ons niet ontsnap
ten. Houdt uw pis tooien gereed!
Langzaam konden we slechts vórderen op
donkere wenteltrap, die naar een laagzol-
ei"kamertje leidde. De deur hiervan was
venwel aan de binnenzijde gesloten.
Toussae, geef u over! riep Savary. Het
^«nnoodig om te beproeven ons te ontsnap-
■Eoii ruwe, schorre lach werd door ons ge
hoord; toen antwoordde hij: „Ik ben er de
man niet naar om mij over to geven. Maar
ik wil u wel wat beloven. Ik heb vannacht
nog een kleinigheid te doen. Als ge mij even
door wilt laten en me belooft niets te zullen
doen, zal ik u op mijn eerewoord beloven mij
morgenochtend vroeg zelf aan het kamp ter
uwer beschikking te stellen. Ik heb nog een
kleine schuld en die wensch ik even af te
doen. Eerst vandaag kwam bet mij ter oore,
aan wien ik die verschuldigd ben.
Wat ge mij vraagt, is onmogelijk.
Het zou u heel wat moeite besparen als
go aan mijn verzoek gehoor gaaft.
We kunnen zulk een verzoek niet toe
staan. Ge moet u nu onmiddellijk overgeven,
verstaat ge wel, onmiddellijk.
Dan zal ik u nog eerst wat werk be
zorgen.
Gij! gij! Maar ge kunt ons immers niet
ontkomen, man. Zet uw schouders tegen de
[deur, vrienden! Vooruit, nu met ons drieën
duwen uit alle kracht.
Plotseling klonk een pistoolschot en snorde
een kogel, die door het nog rookende sleutel
gat kwam, rakelings langs mij. Met verdub
belde inspanning duwen we tegen de deur,
die kraakte kraakte en eindelijk open
sprong. We snelden naar binnen, de geladen
revolvers in de hand, maar op het zolderka-
merlje was niemand te vinden.
Wel verduiveld, waar kon de kerel dan
wezen? brulde Savary van woede. Dit, is do
j eenige kamer hier hoven in den molen, ja,
de eenige.
j Daar viel ons oog op het eenige venster,
dat het lage vertrek rijk was. Het was ge
opend on daarnaast lag nog de rooken -
de revolver. Snel al6 de wind vloog ik naar
het raam en zag naar beueden. Een kreet
j van ontzetting en tegelijk van verrassing ont-
snapte aan mijn trillende lippen, want daar
boven op de met zakken hoog opgestapelde
kar, lag Toussae, hijgend naar adem. Op mijn
kreet waren ook mijne metgezellen toege
sneld, en nu zagen wij, boe de vluchteling
dreigend de vuisten naar ons balde, terwijl hij
een sarrend gelach deed hooren. Toen bij zag
dat zijn eenige hoop op redding het venster
was, bad hen den vreeselijken sproug ge
waagd, daarbij zorg dragende dezen zoo te
nemen, dat hij op de volgeladen kar terecht
kwam, wat de afstand niet alleen voor hem
[bekortte, maar zijn val tevens brak. Toen hij
j uit zijn korte verdooving was bijgekomen
door mijn kreet, liet hij zich van de kar af-
glijden, sprong op den rug van Savary's
zwart ros en rende heen, zoo snel als de wind.
|In allerijl vlogen we de trap af; Gérard en
1 ik sprongen op onze paarden eu draafden den
vluchteling achterna. In vliegende vaart re-
I den we door het golvende landschap voor hij-
I na niets anders oog hebbend dan voor den
man die ons had weten te ontsnappen eu nu
op ongeveer drie honderd ellen voor ons uit
reed. Het bevreemde me evenwel, dat hij niet
den weg insloeg naar het moeras, maar steeds
dezelfde richting volgend, dieper het land in.
reed in plaats van zich naar het nabijzijnde
strand te begeven. Heuvel, op, heuvel af ging
onze tocht, nimmer onzen gang vertragend om
adem te halen, steeds voort ging het, totdat
wij plotseling hij het bestijgen van een heuvel
onzen vluchteling uit 't gezicht verloren had
den.
Zie eens, daar is een weg aan onze lin
kerhand, zeide Gérard, heeseh van woede over
dezen ongelukkigen uitslag onzer pogingen.
Snel dien weg op, vooruit maar.
Wacht even een oogenblik, zeide ik. Daar
hebben we nog een voetpad aau onzen rech
terkant; ik denk eerder, dat bij dat genomen
zal hebben. Van boeven was op geen van bei
de wegen iets op den lossen zandgrond te be
speuren.
Welnu, houdt gij dan rechtsaf, dan zal
ik links inslaan.
Wacht nog even, ik geloof dat ik hoefsla
gen hoor!
Ja, ik ook. dat zal van zijn paard zijn.
En waarlijk, Gérard had gelijk; daar ver
scheen te midden der hooge braambeziën-
struiken den zwarten kop van Savary's
paard. Maar Toussae was evenwel verdwenen.
Hij moet zich hier ergens verscholen
hebben, dat kan niet anders, zeide ik.
Reeds was Gérard uit den zadel gesprongen
en liep hij, zijn ros bij den teugel houdend,
naar het dichte struikgewas toe. Ik volgde
zijn voorbeeld en bemerkte tot mijn groote
verbazing weldra, dat ik mü in de kalkgroeve
1 bevond, dien kuil, waarin mijn oom me bijna
een week geleden gebracht had, en waarin de
onderaardsche gang naar het kasteel Gros-
bois zich bevond.
i Ik zie geen enkel spoor vau hem. De ke
rel is ons zoowaar alweer on snapt, riep Gé
rard, wiens Gasconje's bloed begon te koken
j van woede, op gesmoorden toon uit.
Maar nu werd mij plotseling duidelijk, wat
Toussae eenige minuten geleden gezegd kadi
van een kleine scliuld, dien hij te vereffenen
I had met iemand, waarvan hij eerst dezeu
mof gen den naam vernemen had. Ik begreep,
dat die iemand niemand andere was dan mijn
oom en dat bij dorstte naar wraak, nu hij ge
hoord had, welke rol mijn oom bij de plotse
linge overrompeling door de wacht gespeeld
had; ik begreep ook, dat hij het was. dien hij
had willen vermoorden en dat hij dit zeker
zou doen, als wij hem niet tijdig genoeg kon-
den overmeesteren.
i Met een gejaagdheid, die Gérard verbaasd
I naar me deed kijken, nikte ik de braamstrui-
1 kenslingers een eindweegs van de groeve af,
maar tweemaal zonder eenig succes. De derde
keer evenwel gelukte het me de nauwe ope
ning der gang te vinden. In dien tussehen-
tijd had Savary ons weder ingehaald. Ik zei-
de hem mij te volgen, hetgeen ze wel met
I eenige aarzeling, maar zonder tegenspraak
j deden. Plotseling voelde ik de treden der trap,
die we moesten afdalen. Zacht fluisterend
waarschuwde ik hen, toon Savary mij met een.
'heftigen ruk bij den arm greep en me de hand
I: