1 J, H. W. firiindeim MIJN OOM BERNAC. Simii X II3M1I I Koni»S«traat. Metst gesorteerd magazijn van jj= R Heeren- en R Kinderkleeding. H Demi's, Ulsters, Jekkers, Costuums. SxMIlHI X II BUITENLAND. BINNENLAND. Hu Bon larcné. HaarEem-BrusseS» Handschoenen voor alle gelegenheden^ FEUILLETON NIEUWE HftflRLEmSCHE COURANT ™™Jg*g DE VERKIEZINGEN IN ITAIJE. De opkomst bij de verkiezingen, is bene den verwachting gebleven. Vooral in Itomc, ■waar het aantal kiezers van 29.000 tot .108.000 was gestegen, hebben nauwelijks 80.000 kiezers van hun stemrecht gebruik gemaakt. Politic» van beroep verbergen hun teleurstelling niet over het feit, dat de Rroote kapitalen, welke in de hoofdstad voor den verkiezingsstrijd waren uitgegeven volgens sommige bladen hadden de negon candidaten behalvo do gewone uitgaven incc!' dan 600,000 lires besteed zoo wéi nig indruk op de kiezers gemaakt hebben. [Waarschijnlijk zal hot „non 'expedit" tien duizenden van de stembus Verwijderd heb ben gehouden merkt de „Msb." op. Do ster ke militaire macht, door dc regeering onder de wapenen geroepen, behoefde bijna ner gens op te treden. Nog nooit waren voor dc verkiezingen zooveel aanplakbiljetten, circulaires en vlug schriften gedrukt als nu. Voor iedere oan- üidatuur waren ongeveer 40.000 stembiljet ten besteld; hetgeen voor de 1259 candi daten een totaal aantal van ongeveer 50.360.000 s teinbiljetten maakt. En in deze cijfers zijn dan niet eens de duplicaten be grepen, welke vele candidaten hebben doen Vervaardigen, wijl bun tegenstanders zich Van het origineel hadden meestor gemaakt. Zooals reeds gemeld droegen de stembil jetten het portret van den caudidaat of eenig1 gemakkelijk te begrijpen teeken. Wordt hu onder de beeltenis of het symbool van den caudidaat een andere naam geplaatst, of )v°i'dt de juiste naam van een niet erkend teek 1 trieten 'verkiesbaar gesteld had, meer dan lSü.OüO stembiljetten moeten laten druk ken, wijl zijn portret in het midden der kaart, en do naam daaronder geplaatst was, terwijl do wet juist het tege uo verges te 1de oi.scht. In Turijn dreigde men zelfs met een nlgemecno kiesstaking, indien do stembiljet- tne van den socialistischen caudidaat, die aan hetzelfde euvel mank gingen, toegela ten werden. Zoo hebben verschillende can didaten hunne biljetten meermalen moeten laten veranderen, wijl zij voortdurend door do t egenpartjj vervalscht werden. Dc meeste candidaten hebben hun por tret op het stembiljet laten afdrukken, na tuurlijk met een vriendelijk gezicht. An deren hebben liet echter doelmatiger gevon den, om den kiezers een portret uit ver vlogen jaren voor oogen te stellen, waar schijnlijk om zich nog als .veelbelovend" te kunnen doen gelden. Als de familienaam van den caudidaat een of andere zaak be- ieekende, is deze dikwijls als symbool aan gewend; zoo had een zekere Gallo den haan tot symbool, terwijl zijn collega Gallini een hen als lierkenningsteoken verkoos; Tara- borino liet een trom onder zijn naam druk ken. De meest voorkomende symbolen zijn evenwel vlaggen sterren, degens, bloemen en vraagteekens. Zoo koos ïizzoni een groe ne vlag, de hoop, terwijl anderen hun par- tijschakeering door roode, zwarte of natio nale vlaggen deden kennen. Vorst Potcn- ziani, die zich bij voorkeur als den „volks"- candidaat uitgaf, liet zijn vorstelijk wapen op het stembiljet drukken, terwijl de cau didaat van den boerenbond ïosi aan een ploeg do voorkeur gaf. De uitslagen van 394 districten zijn thans bekend, meldt Kouter. Gekozen zijn: 190 ministerieelen; 48 radicale ministerieelein; 15 leden van de constitutioneel© oppositie; 20 katholieken,- 42 socialisten, van wie 16 re formisten; 10 republikeinen. Kr moeten 74 herstemmingen plaats hebben. De troonsopvolging in Brunswijk. iiot door den Bondsraad met algemeene stemmen aangenomen voorstel van Pruisen inzake do- troonopvolging in Brunswijk luidt: Do Bondsraad besluite: lo. Als overtui ging der verbanden regeeringen uit te spre ken, dat de regeering van prins Ernst Au gust over Brunswijk in verband met de in- tusschen ingetreden verandering in den staat van zaken, met de grondbeginselen van de honds verdragen en van de rijksgrondwet ver- eenighaar is. 2e. 14e Brumswijksohe landsregooring daar van kennis te geven. In de inleiding tot liet voorstel, dat van 16 October dagteekent, wordt in de eerste plaats melding gemaakt van de besluiten van den Bondsraad van 1885 en 1907 en vervolgens uiteengezet dat de kwestie sindsdien aan een nieuw onderzoek is onderworpen wegens oen reeks van gebeurtenissen, zooals: het huwe lijk van prins Ernst August, die alleen nog voor de troonopvolging in aanmerking komt, met prinses Vikforia van Pruisen; de eed op liet vaandel van den prins; diens schrifte lijke verklaring aan den rijkskanselier, dat hij zich voor altijd gebonden acht door de in den eed op hot vaandel afgelegde belofte, niets te zullen doen of ondersteunen, wat tot wijziging van het grondgebied van Pruisen kan leiden, wijl die belofte een verplich ting inhoudt die, gelijk van zelf spreekt., ook voor een Duitsoh honds vorst geldt. Op grond van dit alles is het, wanneer prins Ernst August in Brunswijk aan dc regeering komt, uitgesloten dat de Welfonpartij, die ondanks al deze gebeurtenissen nog steeds meent voor het huis van den hertog van Cumberland aanspraak to moeten maken op deelen van Pruisisch grondgebied, voor haar streven met de innerlijke veiligheid van het rijk niet vereenigbaren steun zal krijgen. „De Kölnische Zeitung" noemt, aldus de ,.N. R. C." de verkregen oplossing het ein de in grondweGelijken zin der Welfisehe kwestie, die in Mei door het huwelijk van prins Ernst August reeds zakelijk haar beslag had gekregen. Net voorste] van Pruisen is gegrond op de bekende verklaringen van Ernst August, die hij, naar van welingelichte zijde verluidt, bij zijn troonsbeklimming in ploehtigen vorm zal herhalen. Deze verklaringen hebben, in verband met de verwantschap van don prins aan het Pruisische koningshuis, den Bonds raad overtuigd dat do belangen van het rijk door de troonsbeklimming van een Welf in Brunswijk geen schade zullen lijden. Het is te hopen dat deze overtuiging nu ook het wan trouwen, ontslaan als gevolg van de weinig gelukkige behandeling der zaak door de Prui sische regeering, uit den weg zal ruimen. Blijkens offieicele berichten zullen prins .Ernst August en zijn gemalin op 3 Nov. a.s. to Brunswijk hun intocht houden, Slecht onderwijs to Brussel. ,,1'Ktincelie," het orgaan van het socialis tisch onderwijzerspersoneel, schrijft de vol gende doorslaande waarheid: Het grootste ongeluk dat een scholier der goede stad Brussel kan overkomen, is arm te zijn en Vlaamsche oudei's te hebben. Zoo'u jongen moet onvermijdelijk in oen klas van abnormalen terecht komen. Het middel, te Brussel gebruikt om' ach terlijke en abnormale scholieren te kweekon, be.staat hierin dat men hot Vtaamsche kind aan een. onderwijzer of aan een onderwijze res toevertrouwt, die het uitsluitend in het Fransch aanspreekt, Dit middel is afdoende. HET STAATSPENSIOEN IN WORDING, Terwijl do evoluties van Minister Treub het staatspensioen langs de wegen der par lementaire politiek en van behendige wets interpretaties moeten voorbereiden, is een hoofd-ambtc 11 aar, beiast mot de uitvoering der proliminairen van do wet-Talma, op ei gen gelegenheid doende, nu reeds artikel 369 dier wet als een practisch staalspensi- oentje te exploiteeren. Zooals reeds gemold zijn een ongelooflijk aantal aanvragen ingekomen voor liet ver krijgen der ouderdomsrente, welke in ar tikel 369 in uitzicht is gesteld, In plaats van de 25.000 verzoeken, waarop men gere kend had, heeft de Rijksverzekeringsbank dezer dagen hot dubbele in behandeling te nomen, en dan' zal men in tweeden termijn nog eens over een 40.Ü004al hebben te be slissen. Nu komt „De Ned." ntet merkwaardige onthullingen te dezer zake. Op do vraag, waaraan dó misrekening en financieele tegenslag te wijten zou zijn, ver nam het blad n-1- dat do oorzaak grooten- deels gezocht moet worden in do wijze, waarop ter bevoegder. plaatse de uitvoering vau art. 369 wordt opgevat. Do interpre tatie van dit artikel kan, nog binnen de perken der wet, zeer elastisch zijn, als ze in handen is van een ambtenaar, wiens so ciaal gevoel sterk in democratische richting is ontwikkeld. Waar nu, volgens „De Ned.", de uitvoering van het bewuste artikel in handen blijkt, te zijn van een... sociaal democraat, is het begrijpelijk, dat de span wijdte der toekenningsruimte een maximum kan bereiken. Dit nu schijnt niet onmoge lijk te zullen worden. De bewuste Hoofdambtenaar schrijft „De Ned." die de Rente-Commissies voor af in kennis heeft gesteld van zijn opvattin gen, heeft daardoor de toepassing van art. 369 een zoodanige afmeting kunnen doen aannemen, dat de weg naar Staatspension- neering als gebaand is. Er zouden thans (we houden even vast aan de cijfers van prof. Kluijver) in ons land pl.m. 225.000 70-jarigen zijn, van wio 128.000, die niet in hun onderhoud kunnen voorzien, in aan merking komcu voor Staatspensioen. Indien nu van deze 128.000 eor 80.000 pensioen ge nieten (we nemen nu nog maar eens aajn, dat van, de 90.000 aanvragen er 10.000 zul len worden afgewezen) hoe kleine sprong is er dan nooclig, om eerlang van ministe- ricele zijde te worden uitgenoodigd tot ver wijdering der nu nog beperkende bepalingen Het doet in verband met dit ontstellende getal pensioengerechtigden eigenaardig aan, in het Voorloopig Verslag van de Commissie van Rapporteurs der Invaliditeitswet nog eens te lezen, hoe vele leden meenden „dat yoor de meeste 70-jarigen, die in de termen van dit artikel vallen, wel zeu blijken reeds op andere wijze gezorgd te zijn." Men ziet hieruit, hoezeer deze leden overtuigd waren, dat de nu wel wat erg dure „ink oops om van het tegenwoordig geslacht" alleen te recht zou komen in de zakken van de men- schen, die aan deze ondersteuning behoefte hadden. Dat hiervan in het minst geen spra ke is, zal wel duidelijk zijn. Zij, die van meening waren, dat bij deze toekenning de 70-jarigen zeer verschillend zouden behan deld worden, hebben een beteren kijk daar op gehad. In hetzelfde Voorloopig Verslag lezen wij daaromtrent, dat „vaak toevallige omstandigheden van jaren herwaarts ertoe leiden zullen, dat aan de gestelde eischen niet kan worden voldaan. Als gevolg hier van zullen 70-jarigen, die niet direct behoef tig zijn, het gestelde pensioen ontvangen, terwijl anderen, die in nood verkeeren, wor den uitgesloten." Natuurlijk' kan men het er nu reeds met besliste zekerheid voorhouden, dat ettelijke duizenden pensioengerechtigden niet zullen vallen binnen den kring" van de „noodlijden den I" Vraagt men ons, schrijft verder de „Ned." in welk opzicht die ruime toepassing thans ze geviert, dan worde gewezen op het karakter van art. 369, dat een overgangsbepaling is, om nu reeds rente te waarborgen aan hen, die bij de werking der Inval.-wet in. de ter men van verzekeringsplicht zouden zijn ge vallen. Hier zit „des Pu dels kern." Wie(n) noemt gij v erzek er ings p I ich t ig Men zou zeggen: al wie in vasten dienst bij wijze van beroep een zekere periode gear beid heeft, en door dc stabiliteit van zijn loon de wensclielijkbeid schiep, dat zijn pa troon hem voor den ouden dag bestaansze kerheid waarborgde. Maar art. 369, in ver band met art. 32 der Invaliditeitswet, laat do mogelijkheid toe, dat geschiedt, wat ons onlangs ter oore kwam: Een klein patroon mot «en geringer jaar lij ksch inkomen dan f 2000, oefende eiken Zondag in de kerk de functie van orgeltrap per uit en ontving daarvoor een vergoeding van een kleine f 200 per jaar. Met dit geld ondersteunde hij eerst zijn. moeder, en na haar dood een belioeftlgen bloedverwant. Waar deze arbeid ook gedurende 156 Zon- dageu tusschcu het 60s to en 70ste levens jaar is verricht, geeft dit dezen patroon, omdat hij een minder inkomen heeft dan f 2000, recht op de rente van f 104 per jaar. Dit óéne voorbeeld volsta, om aan te too- nen, welk een onafzienbaar veld van toe passing er is voor hem, die over de tien duizenden aanvragen heeft te beslissen Nu weten we wol, dat de continuïteit van den arbeid in verband met den verzekorings- plioht, bij de beraadslagingen over art. 31 (thans 32), door aanneming van het amen- dement-I)uys om; het bepaalde onder b van dit artikel, luidende: „wanneer die arbeid voor hem bijkomstig is en het loon niet meer. bedraagt dan het tienvoudige van de te betalen premie" te doen vervallen, een geduchten knak gekregen heeft en hierdoor verschillende werkzaamheden onder de vi- gueur der wet komen, die bij uitsluiting van bijkomstigen arbeid tegen gering loon er nimmer onder zouden zijn gevallen. Maar zeer stellig blijkt uit liet gesprokene door Min. Talma over dit artikel, (zie Han delingen 1912 bid. 63), dat hij vast bleef houden aan loonarbeid, bij wijze van beroep, zooals het van meet af aldus in het art. is geconcipieerd. De Minister liet dan ook deze omschrijving niet los, maar nam het amend. Duys over, omdat hij van meening was deze nadere omschrijving niet te behoeven en „in het enkele geval, waarin quaestie zou kun nen ontstaan, de practijk zich wel zal red den." Blijkbaar heeft Minister Talma dus niet voorzien, dat „het enkele geval", zich zou uitbreiden tot tal van gevallen, waarin juist dit fijne puntje van „bijkomstigen arbeid" de brug wordt, waarover menigeen tot deze ouderdomsrente kan overloopen. Inderdaad heeft men slechts het begrip vasten loondienst in te ruilen voor de 156 weken loondienst, die art. 369 als voorwaar de stelt, en de vraag is beantwoord, hoe het mogelijk zal zijn, dat straks de Minis ter moet komen met de boodschap: onze berekening faalde, want de interpretatie van art. 369 is in handen geweest van een zeer sterk sociaal-voelend hoofdambtenaar, die, binnen de perken der wet, het aantal recht hebbenden minstons heeft verdubbeld. DE VERKIEZING IN AMSTERDAM III. A. A. schrijft in het Hgzn. het volgende over de ao. Kamerverkiezing in Amsterdam III. Dit distriet is nog altijd rood, tegen heug en meug in. Of als men het an ders wil: Amsterdam III is nog altijd rood, omdat de sociaal-democraten 'tot. mi toe op de meest brutale wijze ook hier hebben kunnen vegeteeren op een groote massa niet-sociaal- dcmocralen en rechtsche thuisblijvers. En nu wordt de laatste meest brutale slag geslagen 1 Alle reehtsehe en ook linksche, rood-stemmeiide kiezers, worden smakelijk uitgelachen. Ze hebben reeds zooveel geslikt, dus ook dit zal nog wel geslikt worden. Ergo: Ondegeest eandidaat Dit. is wel de grootste lange neus, welke ooit door de so ciaal-democraten tegenover hunne bjjloopers is getrokken. Daar wordt nu aan die niet pur sang socialisten Oudegeest voorgezet, Jan Ondegeest, de man van de revolutionnaire stakingen, niet enkel in 3903. Oudegeest, de man van het meest weerzinwekkende cynis me, de man die voor niets terugschrikt, daar weet men in den Amsterdamsehen raad van mee te praten, - de man, die zoo ultra mogelijk rood is en in zijn daden de meest radicale sociaal-democraat van de practijk; dezen Ondegeest, den man, die ook antipa thiek is bij niet al te fel rooden, krijgen nu de bijloopers der S. D. A. P., de reohtsehen zoowel als de linksehen ter keuzo op hun stembiljet. De meest duidelijke consequentie van het stemmen op rood! En of nu de oogen dier kiezers zullen opengaan on zij deze ver antwoordelijkheid ook op zich durven ne men! Het zou een proef op de som kunnen zijn, maar eene, die uiterst schadelijk zal blij ken in de gevolgen. Ook zou 't kunnen dienen als bewijs in hoeverre de kiezers door de so ciaal-demoeraten met zich laten sollen. De vraag of men zoover zal durven gaan, klemt te meer, waar van rechts thans ook een arbeiderseandidaat gesteld is. En iemand, die in arbeiderskringen een in alle opzich ten gunstig bekenden naam heeft, n.l. de beer C. J. Kuiper, voorzitter van den Ned. R. K. Metaalbewerkersbond. We zullen niet voor- uitloopen op deze verkiezing, maar wilden al leen vastleggen, boe het met do soe.-dem. durf en brutaliteit gesteld is. Er valt uit te loeren hoe dom en onverantwoordelijk bet is van de kiezers ofwel om op rood te stemmen en niet op den eandidaat hunner werkelijke partij, ofwel om thuis te blijven en daardoor een roode verkiezing in do hand te werken. Men zal wel eindelijk moeteu leeren, en als het geval-Oudegeest niet leert, dan is men toch al zeer bardleersch! Maar misschien helpt het nog voor de toekomst en zal 't het beste argument zijn voor de katholieke pro pagandisten in Amsterdam III hij hun moei lijken, maar goed volgehouden arbeid. OPHEFFING VAN DEN TOL AAN DE HAAGSCHE SOHOUW. Men schrijft aan de TeL: De mededeeliug dat het Rijk voor een bedrag van f 75000 de hand zou hebben gelegd op de Haagscho Schouw met haar. duren en belemmerenden tol, blijkt juist te zijn, In de omgeving schrijft men dit toe aan den invloed van Prins Hendrik. Ter, gelegenheid van den internationalen zeilwedstrijd in de Noordzee bij Umuid.cn, passeerde ook de auto van den Prins en het toeval wilde, dat de hekken op dc brug nogal ge ruim en tijd bleven gesloten. Toen onze tolbaas eindelijk kwam, telde hij op zijn, doodc gemak hot aantal inzittenden en kwam tot de berekening dat er f 0.75 moest worden geofferd. Er werd ook voor de terugreis betaald^ dan behoefde men niet tweemaal zich op to houden. Doch wat wil het geval. Toen de Prins den volgenden dag weder tenigkwam, zat er een persoon meer in het rijtuig. Den tolbaas ontging dit niet en hij hield de auto nogmaals aan, om bijbetaling voor. den laataten man. Waarom zou hij hot ook niet doen? Hij was immers volkomen in zijn recht. Nu denkt, men aan do Haagsclio Schouw dat do Prins aan den Minister heeft ge zegd, dat het zóó niet langer ging en dit zou dan de aanleiding geweest zijn, dat do tot voor goeden prijs aan het Rijk overgaat en zal worden opgeheven. Wat daar van aan is, kunnen wij niet uit maken, doch wel is bekend, dat reeds her haaldelijk in de Tweede Kamer, zoowel ate. in de Staten van Holland, de opheffing ter sprake is gebracht, en dat de klachten or over menigvuldig waren, vooral ook door het iioogo bedrag, dat wordt geheven, voor namelijk van rijwielen en motorrijtuigen, waarvoor in liet oude corn ent geen tarieven zijn genoemd, BELASTINGEN. Het cijfer, aan tc nemen als gemiddeld percentage van heffing van het belastbaar inkomen, is 6.18 te Groningen, 5.25 te Am sterdam, 4.90 te Haarlem (verleden jaar. Red.), 4.59 te Dordrecht, 4.49 te Utrecht, 4.51 te Arnhem, 4.44 te Leiden, 4 te Rotter dam en 3.60 te Don Haag. De algemeena belasting per hoofd der bevolking is f 19.13 te Den Haag, f 18.87 te Amsterdam, f 14.96 te Arnhem, f 13.81 te Haarlem, f 13.20 te Utrecht, f 11.04 te Groningen, f 9.14 te Rot terdam, f 9.07 te Leiden en f 9.03 te Dord recht. Het belastbaar inkomen op de primitieve en suppletoire kohieren bedraagt te Amster dam f 150.537.000, te Den Haag f 112.333.750, te Rotterdam f 78,G12.7GO, te Utrecht f 24.137.950, te Arnhem f 15.796.950, te Haarlem fl4,469.500,teGroningenf 10.902.700, te Leiden f 9.993.300 en te Dordrecht f 7.245.490. VERGADEREN OP ZONDAG. Te Amsterdam is Maandag een navolgeus- waardig voorbeeld gegeven, schrijft A. A'. in het Hgzn. De gecombineerde bestuurs vergadering der bij hot bureau van de R.IC. Vakorganisatie aangesloten vakbonden werd gehouden op een werkdag, teneinde te be vorderen de Zondagsrust voor hoofdbesturen' enjournalisten. Ja, werkelijk, het staat er: voor journalisten. Het staat er en wo zijn er dankbaar voor. En nog dankbaarder voor do mededeelingt dat, als deze „proef" slaagt voortaan deze gecombineerde bestuursvergaderingen niet meer Ides Zondags zullen plaats hebben. „Van het slagen van deze proef zal dus, zoo staat op den beschrijvingsbrief, afhangen of het voorbeeld der hoofdbesturen don nekslag zal geven aan het overtollig vergaderen oip Zon- dagen." Dat is een stap in de goede richtingv Want behalve leden van betrokken verecni- gingen, zijn het vooral de journalisten, die van het vergaderen op Zondagen te lijden hebben. En niet enkel, omdat op dergelijke vergaderingen liet hardst door de verslag gevers moot worden gewerkt, maar oolc, om dat het in den regel de journalisten zijn, die op dergelijke vergaderingen komen, na dat zij zeer ingespannen en doorgaans, voor al in grootere steden, zeer lange werkdagen' achter den rug hebben. Dit geldt voorname lijk voor de katholieke bladen, omdat deze meestal met beperkt personeel moeten wer ken en dezelfde personen zoowel voor de volle dagelijksehe werkzaamheden als voor do volle avondvergaderingen zijn aangewe zen. Een herinnering van 't Fransehe Keizerrijk. - JHj werd hem door oen vrouw gebracht, dat is alles wat ik er van weet en meer niet maar na de ontvangst ervan heeft hij te keer' gegaan als een krankzinnige. Ik dacht, dat ik het besterven zou van angst, want hij schreeuwde maar niet anders, dan dat hij er eeri eed op deed, dat hij hem wel te pakken Zou kriigeu en hem zou vermoorden. Ik ben dus maar blij, dat gij hein komt halen; Welnu, heeren, ge hebt het gehoord, «tijg van nw paard, miinheer, en laat ons binnentreden. Daar er geen ander venster is dan eerst op een hoogte van ongeveer 40 voet boven den grond, kan hij ons niet ontsnap ten. Houdt uw pis tooien gereed! Langzaam konden we slechts vórderen op donkere wenteltrap, die naar een laagzol- ei"kamertje leidde. De deur hiervan was venwel aan de binnenzijde gesloten. Toussae, geef u over! riep Savary. Het ^«nnoodig om te beproeven ons te ontsnap- ■Eoii ruwe, schorre lach werd door ons ge hoord; toen antwoordde hij: „Ik ben er de man niet naar om mij over to geven. Maar ik wil u wel wat beloven. Ik heb vannacht nog een kleinigheid te doen. Als ge mij even door wilt laten en me belooft niets te zullen doen, zal ik u op mijn eerewoord beloven mij morgenochtend vroeg zelf aan het kamp ter uwer beschikking te stellen. Ik heb nog een kleine schuld en die wensch ik even af te doen. Eerst vandaag kwam bet mij ter oore, aan wien ik die verschuldigd ben. Wat ge mij vraagt, is onmogelijk. Het zou u heel wat moeite besparen als go aan mijn verzoek gehoor gaaft. We kunnen zulk een verzoek niet toe staan. Ge moet u nu onmiddellijk overgeven, verstaat ge wel, onmiddellijk. Dan zal ik u nog eerst wat werk be zorgen. Gij! gij! Maar ge kunt ons immers niet ontkomen, man. Zet uw schouders tegen de [deur, vrienden! Vooruit, nu met ons drieën duwen uit alle kracht. Plotseling klonk een pistoolschot en snorde een kogel, die door het nog rookende sleutel gat kwam, rakelings langs mij. Met verdub belde inspanning duwen we tegen de deur, die kraakte kraakte en eindelijk open sprong. We snelden naar binnen, de geladen revolvers in de hand, maar op het zolderka- merlje was niemand te vinden. Wel verduiveld, waar kon de kerel dan wezen? brulde Savary van woede. Dit, is do j eenige kamer hier hoven in den molen, ja, de eenige. j Daar viel ons oog op het eenige venster, dat het lage vertrek rijk was. Het was ge opend on daarnaast lag nog de rooken - de revolver. Snel al6 de wind vloog ik naar het raam en zag naar beueden. Een kreet j van ontzetting en tegelijk van verrassing ont- snapte aan mijn trillende lippen, want daar boven op de met zakken hoog opgestapelde kar, lag Toussae, hijgend naar adem. Op mijn kreet waren ook mijne metgezellen toege sneld, en nu zagen wij, boe de vluchteling dreigend de vuisten naar ons balde, terwijl hij een sarrend gelach deed hooren. Toen bij zag dat zijn eenige hoop op redding het venster was, bad hen den vreeselijken sproug ge waagd, daarbij zorg dragende dezen zoo te nemen, dat hij op de volgeladen kar terecht kwam, wat de afstand niet alleen voor hem [bekortte, maar zijn val tevens brak. Toen hij j uit zijn korte verdooving was bijgekomen door mijn kreet, liet hij zich van de kar af- glijden, sprong op den rug van Savary's zwart ros en rende heen, zoo snel als de wind. |In allerijl vlogen we de trap af; Gérard en 1 ik sprongen op onze paarden eu draafden den vluchteling achterna. In vliegende vaart re- I den we door het golvende landschap voor hij- I na niets anders oog hebbend dan voor den man die ons had weten te ontsnappen eu nu op ongeveer drie honderd ellen voor ons uit reed. Het bevreemde me evenwel, dat hij niet den weg insloeg naar het moeras, maar steeds dezelfde richting volgend, dieper het land in. reed in plaats van zich naar het nabijzijnde strand te begeven. Heuvel, op, heuvel af ging onze tocht, nimmer onzen gang vertragend om adem te halen, steeds voort ging het, totdat wij plotseling hij het bestijgen van een heuvel onzen vluchteling uit 't gezicht verloren had den. Zie eens, daar is een weg aan onze lin kerhand, zeide Gérard, heeseh van woede over dezen ongelukkigen uitslag onzer pogingen. Snel dien weg op, vooruit maar. Wacht even een oogenblik, zeide ik. Daar hebben we nog een voetpad aau onzen rech terkant; ik denk eerder, dat bij dat genomen zal hebben. Van boeven was op geen van bei de wegen iets op den lossen zandgrond te be speuren. Welnu, houdt gij dan rechtsaf, dan zal ik links inslaan. Wacht nog even, ik geloof dat ik hoefsla gen hoor! Ja, ik ook. dat zal van zijn paard zijn. En waarlijk, Gérard had gelijk; daar ver scheen te midden der hooge braambeziën- struiken den zwarten kop van Savary's paard. Maar Toussae was evenwel verdwenen. Hij moet zich hier ergens verscholen hebben, dat kan niet anders, zeide ik. Reeds was Gérard uit den zadel gesprongen en liep hij, zijn ros bij den teugel houdend, naar het dichte struikgewas toe. Ik volgde zijn voorbeeld en bemerkte tot mijn groote verbazing weldra, dat ik mü in de kalkgroeve 1 bevond, dien kuil, waarin mijn oom me bijna een week geleden gebracht had, en waarin de onderaardsche gang naar het kasteel Gros- bois zich bevond. i Ik zie geen enkel spoor vau hem. De ke rel is ons zoowaar alweer on snapt, riep Gé rard, wiens Gasconje's bloed begon te koken j van woede, op gesmoorden toon uit. Maar nu werd mij plotseling duidelijk, wat Toussae eenige minuten geleden gezegd kadi van een kleine scliuld, dien hij te vereffenen I had met iemand, waarvan hij eerst dezeu mof gen den naam vernemen had. Ik begreep, dat die iemand niemand andere was dan mijn oom en dat bij dorstte naar wraak, nu hij ge hoord had, welke rol mijn oom bij de plotse linge overrompeling door de wacht gespeeld had; ik begreep ook, dat hij het was. dien hij had willen vermoorden en dat hij dit zeker zou doen, als wij hem niet tijdig genoeg kon- den overmeesteren. i Met een gejaagdheid, die Gérard verbaasd I naar me deed kijken, nikte ik de braamstrui- 1 kenslingers een eindweegs van de groeve af, maar tweemaal zonder eenig succes. De derde keer evenwel gelukte het me de nauwe ope ning der gang te vinden. In dien tussehen- tijd had Savary ons weder ingehaald. Ik zei- de hem mij te volgen, hetgeen ze wel met I eenige aarzeling, maar zonder tegenspraak j deden. Plotseling voelde ik de treden der trap, die we moesten afdalen. Zacht fluisterend waarschuwde ik hen, toon Savary mij met een. 'heftigen ruk bij den arm greep en me de hand I:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 13