DERDE BLAD
J, H. IN. Gründemann g
I
8
Steeds groote keuze 1
BLOUSES en 1
COSTÜÜMR0KKEN. 1
Uil rn 80»
■MIMI x miiHÉ|
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Rond de Liturgie,
Koningstraat. 1
4IIHII X IIBBIII
üm Bon IÉ ar*© Is té.
viioyoiiS:
tiaarleiW^riisseS. Handschoenen ^ooi» all© gelegenheden?
VRIJDAG 31 OCTOBER 1913.
FEUILLETON
NIEUWE
COURANT
IIoo ze op de hoogte zijn!
Uit het laatste jaarverslag van het Cen
traal informatie-bureau der Katholieke pers
Ui Duitschland blijkt dat van de 483 behan
delde gevallen er slechts 73 waar zijn.
In de 14 jaren van zijn bestaan is nooit
één van de rectificaties en ophelderingen
van het bureau onjuist gebleken.
Tien jaren geloden. moest voortdurend
worden opgetreden tegen lasterpraatjes be
treffende priesters, kloosters enz.; welke in
de vrijzinnige, socialistische en neutrale
nors in groeten getale werden gedebiteerd..
Welnu: daarin is reeds veel verbetering ge
komen. De voortdurende controle cn daarop
gevolgde gerechtelijke vervolging heeft de
he et'en voorzichtiger gemaakt.
Maar er vatt helaas nog genoeg te doen:
al.-che voorstellingen van gebeurtenissen,
Jezuïeten labelen, verdraaide verslagen van
ai., bisschoppen hebben gezegd, leugens om-
treilt, den Paus eu het Vaticaan, ze tieren
'nop welig op den akker der pers en moeten
voortdurend worden uitgewied.
En soms kost het achterhalen der pre
cise waarheid veel werk.
Er zijn thans vaste correspondenten van
het werk der C. A. in onderscheidene lan
den: 2 in Frankrijk, 3 in Italië, 3 in Oos
tenrijk, 1 in Hongarije, 1 in België, 1 in
Engeland, 1 in Spanje, 2 in de Ver. Staten
en l in Zuid-Amerika.
Onder de gevallen, in het thans versche
nen nummer behandeld, zijn weer enkele
zeer merkwaardige.
Zoo heeft er door de pers we mee-
nen ook door de Nederlandsche zegt het
>,Ctr." een verhaal geloopen van een Oos-
'enrijksch soldaat, in wiens bezit werd aan
getroffen de gouden kroon van een Ma
donnabeeld en'die verklaarde, dat hij deze
door een wonder had gekregen; het beeld
zeil' had hem de kroon overhandigd.
Het geval zou voorgelegd zijn aan den
legerbisschop, die had geantwoord, dat de
manschappen zulke kostbare geschenken
ook van de H. Maagd zelve niet mochten
aanvaarden.
Ce C. A. informeerde eerst hij den leger
bisschop, doch die wist van niets.
Eindelijk kwam de waarheid aan heit licht.
Het verhaal had als „grap" gestaan in een
an; i-cloricaal spotblad, de „Muskets".
Daarin hadden twee vaandrigs het gelezen
en tijdens een marsch naar Basovizza ver
telden ze het aLs echt gebeurd aan eenige
res e r ve-cadet ton
Een reserve-Luitenant zond het toen op
naar een blad en daar was de redactie zoo
snugger liet op te nemen.
En achteraf blijkt, dat ook de „Musket©"
nii oorspronkelijk was, doch dat het ver
haal reeds werd verteld ten tijde van.
Frcderik den Groote.
In Panty's levensbeschrijving van dezen
vorst kan men het op pag 144 vinden.
Men is toch maar op de hoogte, als men
do anti-olerieale pers lees;
Do schoolstrijd in Frankrijk.
De „Köln. Volksztg." verneemt uit Parijs,
zoo lezen we in de „Msb.", dat mgr. Touehet,
anrtabisechop van Orleans, te Artenay een rede
goboiuien heeft, waarin hij verklaarde, dat de
bisschoppen, die niet de wereldlijke, maar de
atheïstische scholen bestrijden, tegenover het
streven van den staat om het monopolie over
hel onderwijs te verkrijgen, energiek moeten op
treden. Het beste antwoord op het drijVen der
Comblsten zou zijn om alle Katholieke bizon-
dere scholen van Frankrijk tegelijkertijd te slui
ten.
In onze scholen, zeSde aartsbisschop, worden
in vele departementen meer dan do helft der
kinderen onderwezen.
Onze onderwijzers en onze scholen kosten
den staat niets..
En in plaats ons dankbaar te zijn, heeft de
staat ons sinds 30 jaaT vijandig behandeld en
vervolgd, Als wij hem in eens ail onze kinderen
overlaten, zullen wij zien, waar de regeering
het geld voor onderwijzers en gehouwen van
daan haalt. Wij zullen dit besluit nemen, niet
uit machteloosheid, maar uit protest in ons
eigen belang. De gelden, die de Katholieken
tot dusverre aan de bizondere scholen gaven,
zullen dan besteed woTden voor de seminaria,
de huishoudscholen en voor de Katholieke kies-
vereenigingen.
Dit besluit kan echter slechts dan een heil
zaam gevolg hebben, als het door allen tegelijk
voltrokken wordtde medewerking van het ge
heel© Fransche episcopaat en van de leiders
der Katholieken in alle diocesen is hiervoor
noodzakelijk.
Wie is misdadig i
De liberale Lorand heeft aan de Katholie
ken in de Belgisch kamer verweten, dat zij het
to-ekennen van onderstand doen afhangen van
het bezoeken der Katholieke scholen en heette
dit misdadig.
Het „H. v. A." hekelt het ongemotiveerde
gebruik van deze aantijging en schrijft:
„Het woord komt als een kassei terecht op
den schedel der wekladigheidshureelen in da
groote steden, die stelselmatig allen onderstand
weigeren aan behoeftigen wier kinderen eene
Katholieke school bezoeken.
De eerste vraag is altijdwaar gaan uwe kin-
dren naar school?
Is het op eene Katholieke school, dan is
het lot van die menschen bezegeld; weigert men
niet brutaal weg, dan vindt men honderd uit
vluchten om geen onderstand toe te staan.
Als het weldadigheidsbureel van Antwerpen
het toelaat, sturen wij het morgen familïën met
de vleet, door en door behoeftige gezinnen,
wier kinderen naar de Katholieke school gaan
en die daarom geen onderstand kunnen krijgen.
In een gezin, waar voor een O. L. Vrouwe
beeldje een lichtje brandde, vond de armmees-
ter die diep-geestige bemerking uit, dat iemand
die geld had om licht te branden, geen onder
stand noodig had en men oven gena eerst „dat
beeld" nog kon verkoopen, alvorens men hulp
vroeg.
Terwijl het voldoende is zijn kinderen naar
de gemeenteschool te sturen om alles op de
meest onbekrompen wijze te krijgen.
En dan vergeet Lorand er nog hij te voegen,
dat de Katholieken uit hunne eigen zak hulp
verleenen, terwijl het (Liberale) Comité hulp
verleent, uit allemans zak en met het geld van
iedereen op onrechtstreeksche wijze partij werk
verricht. Zou Lorand dat soms goedkeuren?"
Indexdaad moet deTgelijk gebruik der open
bare, gelden misdadig genoemd worden.
De Italiaansche verkiezingen.
De „Osservatoro Romano" schrijft over den
uitslag van de verkiezingen het volgende:
Het schijnt niet al te gewaagd om nu reeds
te voorspellen, dat er uit deze eerste proefne-
ming met het zeer uitgebreid kiesrecht geen
opmerkelijke gevolgen zullen voortvloeien, het
zij wat de samenstelling van het kabinet betreft
of de politieke richting, die het zal volgen.
Voor Rome valt het fiasco aan te teekenen
van de radicale anti-clericale vrijmetselaars par
tij. Een van haar candidaten heeft de nederlaag
bij de stembus geleden, een tweede komt in
herstemming, maar is aanzienlijk in de min
derheid, en een derde candidaat dier partij, een
socialist, heeft het moeten afleggen tegen een
candidaat der onvervalscht revolutionairen.
De redacteur van de „Msb." te Rome schrijft
over den uitslag der verkiezingen in Italië het
volgende in een correspondentie aan dat blad.
Do „Osservatore" geeft eenige bijzonderhe
den over de twee meest anti-clericale gelukki
gen, die voor enkele dagen door den koning tot
senator werden benoemd. De een-is R-obert Ar-
diso, eens kanunnik van de kathedraal van
Mantua, later apostaat en leider van de positi
vistische- Italiaansche wijsbegeerte. De man, die
nu 85 jaar is, schijnt intusscben zijn roem over
leefd te hebben, althans zijn school, die eens
grooten invloed op de Italianen uitoefende,
brengt nu nog slechts wijsheid voort voor „vul
gaire hersenen," zooals nu in een geschrift ge
zegd werd.
Staatsraad maVkies Cassis is een andere antï-
clericaal. Deze markies is destijds prefect van
Venetië geweest en heeft in die kwaliteit kans
gezien den toenmaligen patriarch en den iegen-
woordigen Raus verscheidene malen op hoogst
onhoffelijke wijze den voet dwars te zietten.
Deze en dergelijke liedien worden nu het meest
geschikt geacht om in het Pauselijk Rome de
hoogste plaatsen te hleeden.
Kindersterfte en socialisme.
De „Hamburger Echo" weet veel te ver
tellen omtrent de kindersterfte te Röthen-
bach hij Lauf
Daar zijn duizenden arbeiders werkzaam'
in een kolenfabriek en' deze mannen zijin'
meest katholieken zwart, gelijk de Echo
zegt.
Onder hen werken' alweer volgens dat
zelfde blad verschillende kapelaans, en
ook' de Centrum-kuituur is daarheen over
geplant.
.Welnu, dat alles heeft tengevolge, dat.,...
er een zeer sterke kindersterfte heerschtj
Wat is nu waarheid?
Vooreerst natuurlijk, dat er geen enkel
katholiek leerpunt of Roomsche zede be
staat, die tot bevordering der kindersterfte
kan strekken.
Bovendien is er maar één kapelaan in dat
dorp en die kan toch moeilijk al dat on
heil aanrichten.
Maar ten slofte... ?jjn die menschen daar
niet katholiek bij de-laatste verkiezing wer
den er uitgebracht 126 liberale stemmen, 132
voor den Centrumcandidaat en676 socia
listische
Als er dus iets te beschuldigen valt, dan
weet men het adres,'merkt het C-tr. droog
weg op..
De kosten van flen eersten Balkanoorlog.
Tot nog toe berustten de gegevens over
de kosten van den eersten Balkanoorlog op
schattingen; thans hebben de staten van het
vroegere Balkanverbond aan de financieele
conferentie te Parijs hun onkosten als
volgt opgegeven.
Griekenland betaalde tusschen 30 Septem
ber 1912 tot 31 Maart 1913 340 millioen
francs, te weten: 160.8 millioen voor de ver
zorging van het leger; voor uitrusting en be
kleeding 29 millioen, voor artillerie en mu
nitie 11.8 millioen, voor de infanterie 6.8
millioen, voor den gezondheidsdienst te vel
de 6.3 millioen, voor transport van troepen
36 millioen, voor de requisitie van trekdie
ren, wagens en schepen 30.4 millioen, voor
paarden 3.9 millioen.
De kosten voor pensioenen aan de families
der gesneuvelden, voor invaliden-pensioenen
en voor, het onderhoud der krijgsgevange
nen zijn niet meegerekend.
Servië heeft opgegeven 226.3 millioen fr.,
te weten 26.5 voor de verzorging van het
leger, 26.5 voor tractementen en soldij, 46.4
voor uitrusting. Het oorlogsmaterieel en de
munitie vroegen 118 millioen, transporten
32 millioen, paarden en wagens 88 millioen,
gezondheidsdienst 9 millioen.
Bulgarije gaf voor den eersten Balkan
oorlog uit in het geheel 767 millioen francs,
te weten: voor de verzorging van het leger
324, tractement en soldij 90 millioen, uit
rusting en kieeding 77 millioen, oorlogsma
terieel en munitie 1&5 millioen, gezondheids
dienst 33.7 millioen.
Montenegro heeft voor oorlogskosten op
gegeven 100 millioen francs.
Tezamen hebben de Balkanstaten in den
eersten oorlog dus uitgegeven 1.8 milliard
francs. De onkosten van Turkije schat men
op 900 millioen francs. Zoo komt men tot
de slotsom dat de eerste Balkanoorlog in
het geheel 3 miljard francs heeft gekost-
DE PUNTJE» OP DE I'S.
Onder dit opschrift driestart de Standard.
Ook onder de Sociaal-Democraten begrijpt
men dan toch, dat Rechts de Onder
wijskwestie niet in een hoek laat duwen,
en in „Het Volk" begint men er zelfs ooren
naar te krijgen, om de kosten van het La
ger Onderwijs, althans gelijk voor openbaar
en bijzonder onderwijs om te slaan.
Er zit dan toch vordering in.
Maar natuurlijk is zoo'n algemeene betui
ging van op dit punt wel over te willen
komen, nog iets anders dan' een phrase. En
zal 't iets geven, dan moeten eerst de spij
kers met koppen er bij gehaald, en mag
de hamer niet worden vergeten, om ze er
terdege in te slaan.
Om maar alvast enkele punten te noe
men, moet het van regeringswege gelijk
worden, onderwijl het voor de Gemeente-
raadskas „openhaar alles en hijzonder
niets" blijft. Het moet gelijkheid van Over
heidswege zijn, en de Overheid sluit ook
de Gemeenteraden in.
Dan moet 't niet enkel gelijk-op voor de
salarissen van de onderwijzers gaan, maar
de identiekheid moet op alle punten door
gezet, ook1 voor schoolbouw en kweekscho
len.
Op het stuk van de diploma's moet niet
langer gevergd, dat onze toekomstige on
derwijzers tijd, krachten en geld ten beste
zullen geven aan het ontvangen van een
opleiding, die hij het op onze scholen te
geven onderwijs niet past.
Gelijkheid in graad van degelijkheid,
maar niet een stampen van de hersenen
onzer aanstaande onderwijzers in het open
baar mortier.
En, om nu voorshands niet meer te noe
men, moet er niet een lijstje van voor
waarden bijkomen, dat op onze scholen pas
sen zou als een tang op een varken. Aan
soliditeit mag vooral niets te kort komen,
maar geen beding mag de paedagogische
methode die alleen bij onze scholen past,
vervalschen.
Maar zelfs dan zijn we e>r nog niet.
Veeleer komt dan nog pas 't hoofdpunt
van zekerheid, dat gelegen moet zijn in de
vastlegging van een en ander in de Grond
wet.
Anders begrijpt ieder, wat ons allicht te
wachten stond.
Nu voor het oogenhlik ons lijmen. Zoo
Art. 80 omzetten. Afwachten, wat kansen
er dan uitkomen. En valt dit mee, zoodat
men ons verder missen kan, dan een voor
stel uit heel anderen hoek, om alles wat
men toegaf weer in te palmen, en te doen,
wat nu de Bond van Nederl. Onderwijzers
wil.
Hier past securiteit.
En die securiteit is niet te verkrijgen, of
do nieuwe regeling, waarop pais en vree
zal gesloten worden, moet in de Grondwet
ingemetseld, en zóó ingemetseld, dat ze er
tegen onzen^zin met geen koevoet van staal
meer uit los te breken is.
DUYS EN GERHARD.
De heer F. van der Goes heeft in het Volk
wethouder Duys verdedigd tegen den aanval
van den heer J. W. Gerhard op Duys' eenzijdig
heid en onpartijdigheid.
De heer Gerhard repliceert thans.
Hij zegt, dat de heer Duys het goede begin
sel: advies inwinnen van de deskundigen, d.z.
de onderwijzers, verkeerd heeft toegepast.
Duys wenscht geen advies van alle onderwij
zers, doch slechts van de kleinste helft (de Bond
telt in Zaandam 53, het Genootschap 59 leden.)
Is dat verstandig? is dat moreel? M. i. be
slist niet, maar in hooge mate dom en partij
dig. Men antwoorde nu niet: B. en W. zijn vol
komen vrij om zich te laten voorlichten door
wie zij willen. Volkomen waar: nergens
schrijft (helaas!) 'n wet hen voor, deskun
dige adviezen in te winnen. Elk gemeente
bestuur mag de grootste domheden begaan.
Maar daarover gaat het nu niet meer. B. en W.
van Zaandam willen geen domheden begaan,
en daarom willen zij eerst deskundig advies
inwinnen. Omdat er geen ambtelijke onderwij-
zersvereeniging bes ta at, moesten zij zich nu
wel wenden tot de vrije organisatie der onder
wijzers.
Lag het nu niet voor de hand, dat B. en W.
van Zaandam, die zich toch zeker niet met de
verdeeldheid en de twisten in onderwijzerskrin
gen hebben te bemoeien, aan beide organisaties
de uitnoodïging gericht hadden, hun in 't ver
volg over onderwijsvraagstukken advies te willen
geven? Mij dunkt, diat alleen war© verstandig
en onpartijdig geweest.
(Zulk 'n onpartijdigheid woTdt door F. v. d.
Goes 'n groote dwaasheid genoemd. Ik begrijp
werkelijk niet, waarom 'n socialistisch gemeen
tebestuur deze onpartijdigheid niet zou behoe
ven in acht te nemen, 'n Soc. gemeentebestuur
moet-de geheele gemeente kunnen vertegen
woordigen, en aller belangen behartigen.
Praat maar toe, mijnheer Gerhard, zegt het
CLXXX.
DE BEDIENAAR DES DOOPSELS,
De gewone bedienaar van den plechtiger?
doop was in de christelijke oudheid zoolang
het Christendom meestal slechts in de steden
aanhangers telde de Bisschop, die als
de eigenlijke herder en zielzorger zijner kerk
gold. Reeds vroegtijdig evenwel, vooral in
grootere kerken, waar liet aantal doopelingeni I
dikwijls zeer aanzienlijk was, wisten do Bis-
schoppen zich dezen zwaren last te verlichten
door hunne priesters en diakens hiermede to *;l
belasten. Gewoonlijk geschiedde dit op do
volgende wiize: de Bisschop koos er uit do
doopelingen twee of drie uit, welke hij eigen
handig doopte, terwijl hij den doop der ove-,
rigen overliet aan de priesters en diakens; in
dien tussckentijd trok hij zich terug, ten ein
de zich gereed te maken voor de toediening
van het Sacrament des Vormsels, dat oud-'
tijds onmiddellijk op het Doopsel volgde.
Toen echter hot Christendom zich ook op
het platteland sterk uitbreidde en overal pa
rochiën verrezen, werd het den Bisschop ge
woonweg onmogelijk overal persoonlijk het
Doopsel te bedienen. Van dien tijd af dag-
teekent dan ook het zelfstandig recht der
priesters op plechtige wijze te doopem Een
herinnering aan het feit, dat oorspronkelijk
de Bisschop-zelf persoonlijk allen doopte, is
nog te vinden in het voorschrift van het Eo-
meinsche Ritueel, waarhij bepaald wordt, fat
een priester wat het Doopsel van een vol
wassene betreft niet uit eigen beweging
daartoe mag overgaan, doch daan-oor mach
tiging van den Bisschop dient te hebben.
Behalve den gewonen bedienaar des Doop
sels kent de Kerk ook een buitengewo
ne n, n.l. een Diaken, die slechts in geval van
nood en met uitdrukkeliik verlof van den.
gewonen bedienaar (bisschop of m-icster) op
plechtige wijze mag do-open.
„Hgzn." ge hebt heit grootste gelijk van de
wereld, ge hebt meer verstand van onderwijs
dan Duys en Van der Goes samen, maar in d<
leer van het socialisme zijn ze u te knap af.
DE AMSTERDAMSCHE
WINKELSLUITING.
Een inzender in de „Tel." schrijft:
Volgens mijn bescheiden meening, is bet gro»
van de Amsterdamsehe winkeliers er vóór, om
de nu bestaande sluiting te blijven handhaven
en ©en klein gedeelte voor de vrijheid. Nu zou
er, volgens mij, een gemakkelijke oplossing ts
verkrijgen zijn en wel als volgt:
De gemeenteraad kan verlenging van het
sluitingsuur toestaan tegen een jaarlijksche be
taling van 200 of andere som, liefst berekend
naar den omzeit vtan heit bedrijf, tot een door den.
gemeenteraad te bepalen uur, dan zou de ge
meentekas een buitenkansje hebben en die win
keliers, die later willen sluiten, hun zoo be
geerde vrijheid, en zou het verdere geschrijf
van vóór- of tegenstanders overbodig worden.
Dan ook kan iedere handelaar in comsumptie-
artikelen zijn hart ophalen, maar hij moeit er
wat voor over hebben.
Een brutale aanranding. Maandagavond
tusschen tien uur en half elf stond juffrouw
H. Strietbouldt geboren G. A. Den Hollander,
wonende Rei n w a r d tsitr a at 85 Amsterdam, met
haar schoonmoeder op haar man te wachten,
toen zij ward aangesproken door een anderen
man, die haar vroeg, een ptotje bier mede te
gaan drinken.
Juffrouw Strietbouldt was daar ganschelijk
niet gesticht over en antwoordde hevig veront
waardigd
Zeg 's, waar zie je me wel voor aanl
De man echter liet zich niet nit het veld
slaan en bleef om juffrouw Strietbouldt been-
dwalen, ook en dit is wel het toppunt van
brutaliteit! toen haar echtgenoot zich bij
haar voegde.
Met hun drieën, man, vrouw en schoonmoe,
der, wandelen zij de le Van Swinderstraat dooi
de vreeseljjke man achter hen aan.
Want hij was vreeselijk!
Hij zag er neit uit.... als een aap, juist als
de moordenaar van het jongetje Hendrik D«
Klerk.
Wat ook erg prikkelde, was, dat de man in
5 9
Een herinnering van 't Fransche Keizerrijk.
23)
-- Ik ook, haastte ik mij zoo spoedig mo
gelijk te zeggen, hoewel ik er voor mij zel-
an heilig van overtuigd was, dat het voor
"•*5 bestemd was. Ik verzweeg dit «venwel;
larvoor zon ik het zeggen, mijn. oom was
onmera dood en dus niet meer in staat zijn
gewelddaden voort te Zetten.
Savry nam een der gordijnen van de roe
den eu dekte daarmede het lijk van den eige-
aar van Grosbois toe. Toen verlieten we zoo
«nel we konden, het kasteel.
HOOFDSTUK XVI.
HET EINDF»
Terwijl. Gérard en ik naar mijn kamer te
•Joniogne terugkeerden, om daar een glas
*&eden ouden wijn te drinken op het welsla-
w onzer onderneming, reed Savary regel-
,*©ht naar Pont de Briques om verslag uit
brensren van het gebeurde. Den «eheelen
avond verwachtte ik mijn nicht Sibylle te
zullen zien binnenkomen om den uitslag van
onzen tocht te hooren, maar niets van dat
alles gebeurde. Den volgenden morgen vroeg
ontwaakte ik nit een diepen, onrustigen
slaap, doordat ik mij een hand op den schou
der voelde leggen. De oogen openend zag ik
den stalmeester des keizers voor mij staan,
die me kwam melden, dat de keizer mij ver
langde te spreken.
Waar?
- Te Pont de Briques, mijnheer de Laval.
Zoo snel ik kon, stond ik op en kleedde
mij aan. Tien minuten later zat ik in den
zadel en na nog geen half uur bevond ik mij
in het kasteel, waar ik terstond in de zaal ge
leid werd, waar het keizerlijk paar gezeten
was. Josephine rustte in een betooverend
schoone houding, gehuld in e.en bleek rose
zijden gewaad op een prachtige, met Ooeter-
sche tapijten behangen sofa, terwijl de keizer
weer als gewoonlijk met langzame schreden
m het vertrek rondliep. Hij verkeerde in het
beste humeur van de wereld en keek mij bij
mijn binnentreden dan ook vriendelijk la
chend aan.
Ge hebt al een schitterend^ debut ge
maakt in den korten tijd van uw aide-de-camp
zijn, zeide hij. Savary vertelde me gisteren
de geheele historie. Het is prachtig af geloo
pen, dat moet ik u zeggen. Niet dat ik hang
voor Toussac was, maar mijn vrouw zal, nu
zij weet dat bij dood is, misschien weer wat
rustiger kunnen -lanen- 'nietwaar Josephine?
1 O ja, ja, het was een verschrikkelijk
1 man, die Toussac, riep de keizerin uit, en dat
'was Georges Caudoual ook. Het waren alle
bei gevaarlijke mannen, is het niet?
Ja, maar ik lieb mijn eigen ster, Jose
phine, en Napoleon legde liefkoozend de hand
'óp haar hoofd, ik zie mijn geheele leven af
gebakend voor me liggen en ik weet'precies,
wat ik moet doen. Niets en niemand kan me
treffen, voordat mijn taak vervuld is. De Ara.
bieren gelooven wel in een noodlot, en de
Arabieren hebben liet bij het rechte eind.
Welnu, als dat zoo is, als alles onderhevig
is aan het noodlot, waartoe maakt ge dan nog
jlanger plannen?
Omdat bet juist mijn noodlot is, dat me
dwingt die plannen te maken, klein dwaas-
kopje. Gelooft ge ook niet, dat ik het aan het
noodlot te danken heb, dat ik een hoofd ge-
j kregen heb, dat geschikt is om die plannen
te maken. Ik hen steeds bezig met ze op te
j houwen achter een hoogen steiger en nie-
j mand kan zien, wat ik tot stand gebracht neb
voor ik er mee gereed gekomen ben. Ik zie
altijd al een paar jaar minstens vooruit, en
I zoo ben ik dan weer, evenals alle ochtenden,
i bezig met liet vormen van plannen voor alle
1 gebeurtenissen, die in den herfst en winter
van 1807 zullen plaats hebben. Maar a propos,
die schoone nicht van u, mijnheer de Laval,
heeft dal zaakje maar wat handig opgeknapt,
't Is zonde en jammer, dat ze dat alles gedaan
I heeft ter wille van zoo'n ellendig, laf schep-
sel als die Lucien Lesage is. Den geheelen tijd
door lieeft hij nog niets anders gedaan dan
aldoor maar om genade en' barmhartigheid
smeeken. Betreurt ge het ook niet, haar met
zoo'n lafaard te zien trouwen?
Ja, Sire, antwoordde ik.
Ja, in dat opzicht zijn alle vrouwen ge
lijk, zijn ze allen idealisten; ze houden zich
met droombeelden bezig in plaats van de
naakte, koude werkelijkheid te zien. In dat
opzicht gelijken ze, vind ik, op de Oosterlin
gen, die vinden, dat niemand een goed soldaat
kan zijn, wanneer hij niet forsch gebouwd en
groot van gestalte is. Ik bijvoorbeeld kon het
den Egyptenaren maar niet aan het verstand
brengen, dat ik grooter generaal was dan Kle-
ber, omdat hij nu eenmaal de gestalte heeft
van een bierbrouwer met een kapperskop
tusschen de schouders. Zoo gaat het ook met
dien ongelukkigen Lesage. Alle vrouwen wor
den doodelijk verliefd op hem, omdat hij een
ovaal gelaat heeft, waarin een paar groote
kalfsoogen zitten. Denkt ge, dat als ze hem
ziet in zijn ware gedaante, ze hem den rug
zal toedraaien?
t^re' daar ken ik van overtuigd. Al
ken ik mijn nicht ook nog maar zoo kort, toeh
lieb ik in dien korten tijd opgemerkt, dat ze
een vreeselijken afschuw heeft van lafheid en
laagheid van karakter.
Ge pleit warm voor haar, mijnheer. Zijt
gij zelf soms een weinig onder den invloed
gekomen van haar bekoorlijkheid?
Sire, ik zeide u reeds eenige dagen, dat.
Ta, ta. ta, nu ja, maar zij zit immers hee-
'^■^wrzR.ty.^KO»ii'3ii9WBiwiiiii>»wi'ii».w. mi 1 n»'ji—agnjiwwfiiinijw—ta»
lemaal aan den anderen kant van het kanaal
en ik dachtzoovele dingen zijn er reeds
dadelijk na uw komst hier in Frankrijk ge
beurd
Constant was de kamer binnengetreden.
Sire, hetgeen gij bevolen hebt is gebeurd,
Dank u, het is wel. Laat ons dan maai
naar de kamer liier naast gaan, Joséphiua,
gij moet natuurlijk met ons meegaan, wan!
het- is meer uw werk dan het mijne.
De zaal, waarin wij nu binnentraden was
lang en smal. Door de gesloten gordijnen voor
een paar vensters was zij slechts schemeraeh.
tig verlicht. Aan het andere einde van het
vertrek voor een gesloten met portières be-
kleede deur stond Roustem, de Mameluk en
naast hem de man, waarover wij het nog pas
gehad hadden, het hoofd gebogen, de handen
gevouwen. Toen wij binnentraden, hief hij de
roodbeschreide, gezwollen oogen omhoog en
staarde ons vol ontzetting aan. De Keizer na.
derde hem tot op een paar schreden afstands
en bleef hem toen, wijdbeens en met op den
rug gevouwen banden voor hem staande, met
alle teekenen van spot en minachting aan
kijken: s
Wel, mijn dappere held, nu ge eenmaal
uw vingers zoo leelijk gebrand heb, denk ik
niet, dat ge weer zoo dicht bij het vuur zult
durven komen, is het wel, of zijt ge soms van
plan uw studie in de politiek voort te zet-
(Slot volgt).