i J, H. W. GrQnderaann 1 Mantel en Stoffenmagazijn. Romeinsche Kroniek. DE VONDELING. Ibimii liaan <rs küc,rtlB- Over aspiranfen-vakafdeelin gen naast de Palroiate». biBliHll II! IIHH j Koningitraai S Hu Bon Nlarchéi „Noyons." HaaHemaBrusseli Handschoenen voor alle gelegenhedehy C Atelier vogp kleeding ra S naar maat* FEUILLETO». NIEUWE HAARLENSCHE COURANT «SPJLSt*? Jlfl- 557, een t)o ZeerEerw. Heer Beysens, president der Bt. Josefsgezellcn te Amsterdam schrijft over dit onderwerp een zeer belangrijk artikel in ;,H e t Kolpingsbla d". Hij meent te moeten schrijven omdat het in den laasten tijd wel leek, alsof degenen, die de entworpen Sspirant-afdeelingen naast de Patro naten niet wenschten, niet beter konden doen dan te zwijgen: de zaak was in hun nadeel be- alist. Ku blijkt echter, 7.00 schrijft pracses Beysens, ait het verslag der Federatie van Jongelings- patronaten in het Bisdom Breda, dat op de ver gadering van het I)oorl. Nederl. Episcopaat de wenschelijkheid is besproken om de patronaten zoo veel mogelijk in verband te brengen met de #akvereenigingen, en nu wordt, naar ik ver neem van den kant der patronaatsbesturen een voorstel verwacht op welke wijze dit het best «al kunnen geschieden. Het gaat dus over de vraag hoe het best de overgang zal kunnen be werkt worden van de patronaten (jongens-ver- lenigingen) naar de mannen-vereenigingen. (Een vraag, die reeds jaren geleden op een pa tronaatsvergadering te Amsterdam werd behan deld, en waarvoor nooit meer iets werd ge hoord). Nu is het uiterst jammer, dat pastoor Clarijs, die de quaestie nog heeft zien opkomen, ons is ontvallen. Hij was zoo uiterst bevoegd in deze een oordeel te vormen. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat de een of ander wel eens precies wil weten hoe er in de St. Josefsge- zellenvereeniging, die toch zeer nauw bij de zaak betrokken is, over gedacht wordt. Welnu, hier volgt een korte uiteenzetting van de zaak waarover het gaat met een verdere bespreking daarnevens. Het streven is te geraken tot de oprichting van nspiranten:afdeelingen waarin zoo moge lijk alle jongens zullen worden ondergebracht, ook zij, die geen lid van eenig patronaat zijn. Onze patronaatsjongens dus, kinderen van 13 17 j aar, moeten v-aksgewyzo worden ingedeeld bij de verschillende vakafdeelingen, om hen van jongsaf bij de katholieke vakbeweging in te lei den en in te lijven, en hen zoodoende te bewaren tegen latere aansluiting bij neutrale en socia listische vereenigingen. Als bestuur van die voor ieder vak verschillende aspiranten-afdee lingen zullen optreden commissies van volwas sen vakgenooten, in den geest van de thans be staande patronaatscommissies, en deze zullen ian grootendeels het werk gaan overnemen, ■waarvan de patronantseommissies tot nu toe meenden dat het op hun weg lag daarvoor zorg te dragen. De godsdienstige en zedelijke (en maatschappelijke?) belangen blijven alleen aan hun zorgen echter toevertrouwd. De besturen deT aspirant-afdeeliugen echter nemen op zich hun stoffelijke belangen te be hartigen. Zij zullen den jongen werkman kennis bijbrengen van maatschappelijke toestanden, inleiden in de vakorganisatie en vakactie, vak kennis aankweeken en daartoe herhalings-, tee- ken- en vakonderwijs organiseeren. Alleen over en weer «uilen de besturen der aspiranten-afdee- lingen en de patronaatscommissien in eikaars vergaderingen zitting en stemrecht hebben. En boven beiden uit zullen verder nog Centrale commissies iu het leven geroepen worden, waar in denkelijk, wat eerst gescheideu werd weder flioet worden samengebracht. Ziedaar de plannen. Nu zal toch wel ieder patronaatsdirecteur het als zijn plicht beschouwen zijn jongens te vor men tot degelijke katholieke mannen, tot bruik bare leden van Kerk en Maatschappij. In de statuten van alle patroonaatacommissies staat dit zeker als doel uitgedrukt al is het dan niet met dezelfde woorden. Ieder patronaat zal dus in ernst er naar moeten streven zijn jongens op te kweeken tot echte katholieke mannen, onder legd in do kennis van hun godsdienst en boven dien van onbesproken levenswandel. Het zal zijn jongens trachten op te leiden tot bruikbare, weerbare leden der samenleving want vrome luiaards zijn een last en een schande voor God en Zijn Heilige Kerk. Daarom is het plicht der patronaten de stoffelijke opleiding te verzorgen van de jongens, to zoeken naar de noodige mid delen om hen te helpen aan herhalings-, teeken en vakonderwijs, zoodat zij op later leeftijd werkelijk in hun vak bekwaam zijn. Tot die stof felijke opleiding behoort echter ook de zorg om den jongen man aan te kweeken tot een bruik baar lid der vakorganisatie. Daaronder is dan te verstaan niet een man, die enkel een hoog woord kan voeren en vertrouwd is met de noo dige krachttermen, maar een die geleerd heeft zijn verstand te gebruiken en rekening te hou den met zijn geweten, Zulke mannen vormen, en daardoor de vakorganisatie te versterken is onze plicht. WJj moeten onze vakafdeelingen zoo sterk mogelijk uitrusten in hun strijd tegen socialistische en anarchistische woelingen. Maar die toevoer van kracht wordt niet alleen ver kregen door een groot aantal, veel meer door het gehalte van de aangebrachte leden De ontwerpers der aspiranten-afdeelingen blijken echter niet tevreden met dien opzet; zij willen scheiding brengen: de geestelijke belan gen zullen verzorgd worden door de patro naatscommissie, de tijdelijke bij de aspiranten- afdeelingen. Wij gaan dus krygen instellingen van opvoeding, die zich uitsluitend met stoffe lijke belangen zullen bezighouden, waarin alles, wat voor de jongens gedaan wordt beheerscht wordt door de loonvraag. Het komt natuurlijk niet bij ons op te betwis ten, dat dergelijke vakorganisaties noodig zijn ■voor mannen. Wij zullen gaarne met hen mede werken als maar de noodige invloed gewaar borgd is van het godsdienstig element. Maar wij zyn allen zonder uitzondering materialistisch genoeg aangelegd om een opleiding in het vra gen om hooger loon te kunnen missen. De omstandigheid, dat aan die aspiranten-^ afdeelingen een priester wordt toegevoegd als godsdienstleeraar, heeft al heel weinig te betee- kenen. Voor jongens, die lid van een patronaat zijn treedt hy niet op, en de overigen zijn juist geen lid daarvan omdat die band met hun gees telijkheid hun reeds op dien leeftijd te veel knelt. ,Zou juist dat toevoegen van godsdienst onderwijs en het streng doorzetten van de ver plichting daaraan deel te nemen (en dat zal toch moeten) niet het allerernstigst-© beletsel worden voor de levensvatbaarheid dier ontwor pen aspiranten-afdeelingen. Stel daar nu niet tegenover dat do omstan digheden deze wijze van werken noodzakelijk maken. Een der voornaamst© bezighelen van de toe komstige aspiranten-afdeelingen zal hierin be staan, dat de jeugdige werklieden worden inge leid en ingelijfd in d© vakorganisatie en vak actie. Tegen dat inlijven, d. w. z. het inschrijven van hun namen op den ledenlijsten der vakaf deelingen bestaat natuurlijk geen bezwaar, maar wel, en heel ernstig, tegen het iifleiden in de vakactie. Daardoor loopen wy groot gevaar zelf socialisten te gaan kweoken. Een jongen van 13 4 17 jaar is absoluut ongeschikt om in dergelijke sociale vraagstukken te worden inge leid. Zelfs boven de 17 zullen de pogingen daar toe slechts met een uiterst mager succes worden bekroond.. Maar als aan kinderen onder de 17 jaar (moer dan kinderen zijn het toch niet) so ciale toestanden worden uiteengezet, zal er niets van blijven hangen dan dat de patroon en het kapitaal in de macht en de arbeider in de ver drukking is. Is het dan niet beter, dat wy zelf uiteenzetting en. verklaring geven van sociale toestanden, dan dat de jongens zulks op de werkplaats te boeren krijgen van socialistische en anarchistische makkers? Volkomen waar. Maar toch het aanbrengen van kennis omtrent vakorganisatie en vakactie, wanneer daaronder verstaan wordt het geregeld geven van sociolo gische cursussen aan patroonaatsjongens, aoht ik absoluut verkeerd. Als het pas geeft, b.v. bij gelegenheid van staking en beroering, dan be- hooren onze jongens te worden gewapend door voorlichting over den aetueelen toestand, dan kan naar gelang van hun behoeft© en begrip hun een principiëele uiteenzetting worden ge geven, maar ik geloof niet, dat er één patro naatsdirecteur zal gevonden worden, die zulk onderwijs zou willen of durven ondernemen. De ontworpen aspiranten-afdeelingen vragen verder voor zich ook de verzorging van het her haling»-, teeken- en vakonderwijs. Wat thans door de patronaten gegeven wordt is niet vol doende. Toegegeven. Maar het middel ter ver betering hier aangegeven in het oprichten van aspiranten-afdeelingen is toch wel wat zonder ling. Lijkt het niet. wat erg sterk op de handel wijze van den overkant: veel beloven, ook al is men niet in staat die beloften in te lossen? Of zijn de vakafdeelingen financiëel zoo sterk, be schikken zij over zulk© goede krachten, om de zaak van het herhalings-, teeken- en vakonder wijs, dio zoo kostbaar ig en zooveel zorg vraagt met hoop op succes kunnen ter hand nemen? Zeker, ©r zijn groote tekorten in het onder wijs der patronaten, maar die worden niet aan gevuld door opmerkingen alleen, door er op te blyven wijzen, terwijl verder ieder op eigen standpunt blijft «taan, met d© uiterst© zorg zijn eigen terrein tegen eiken buitenstaander, die er naar wijst, verdedigt, om zich op dat eigen beperkte terrein t© blijven bewegen. Wél, als wij in onderling overleg ieder van het onze aart elkaar mededeelen en elkanders tekorten daar door trachten aan te vullen. Waarom b.v. moet ieder patronaat een teeken school en een her halingsschool hebben? Als nu van twee aangren zende patronaten de één zijn zorg eens wijdde aan het teekeneu en de ander aan het herha lings- of handelsonderwijs, dan waren immers de jongens van beide parochies veel beter ge holpen. Middel ter verbetering moeten wij toch in geen geval gaan zoeken in het stichten van nieuwe vereenigingen, die nog minder kracht kunnen ontwikkelen. Wordt nu dit alles niet gedaan door een be roep op het betrekkelijk klein aantal jongens, dat in onze patronaten opgroeit? Moet voor die anderen dan niets worden gedaan? Mag ik dan eerst eens vragen: Wat is de oorzaak, dat zij buiten het patronaat staan? Velen hunner zijn lid geweest en hebben hun lidmaatschap opge zegd. Waarom?.... J)e overigen worden door den Directeur niet als lid verlangd, of zelfs ge weigerd. Nu zal een ieder het- hooglijk pryzen als po gingen in het werk gesteld worden om voor dergelijke buitenstaanders iets te doen. Doe dat dan door het oprichten van een jongensver- eeniging of bond voor dergelijke individuën geschikt. De omstandigheden moeten uitmaken hoe de inrichting moet zijn. Maar als dat ge beuren moet door de ontworpen aspiranten- vakafdeelingen, brengt gij eigenlijk die onge- wenschte leden achter den patronaatsdirecteur om weer in de patronaten terug. Bovendien vind ik er ook wel iets tegen om voor dergelijke jongens de stoffelijke voordeelen even gemak kelijk bereikbaar te maken al» voor hen, die het patronaat trouw blyven. Dat er getracht wordt de belangen ook van die jongens te verzorgen, ook al zou het sucCes nog zoo mager zijn, wie zou er zaoh tegen willen verzetten. Richt er dan een afzonderlijke ver- eeniging voor in. Maar is wel verstandig zich blind te staren op het aantal en daarom onz© patronaten te verzwakken? Wij Katholie ken zullen altijd in de minderheid zijn en des te meer naarmate ons Christenvolk beter is. Als wy niet nauwkeurig toezien op het gehalte onzer mannen, worden wij meegesleurd door het groote aantal den verkeerden weg op. Is het wel verstandig zich blind te staren op hetgeen van socialistische zijd© gebeurt? Al zijn d© jeugd-organisaties daar nog zoo prettig in gericht, al geven zij daar nog zooveel stoffelijke voordeelen, dat is de voorsprong die het kwaad altijd op het goede zal behouden. Zeker, van den vijand valt te leeren, maar er blijft voor ons altyd eon grens, die niet overschreden kan wor den, omdat wy rekening hebben te houden met hooger belangen. In plaats van die ontworpen aspiranten-afdee lingen te stichten, zou ik verbetering willen brengen in do bestaande patronaten en maatre gelen willen treffen om te zorgen, dat de vrucht van hun werk niet verloren gaat, als de jongens op 16 4 17-jarigen leeftijd hot patronaat ver laten. De opleiding in het patronaat moet zóó zijn, dat naargelang van omstandigheden de direc teur zijn jongens op de hoogte brengt van de vakorganisatie en vakactie. Dat moet gebeuren als d© noodzakelijkheid daartoe zich laat gevoe len. Gelegenheden om terloops te wijzen op mis vattingen en uitwassen van socialisme en anar chisme doen zich'vaak genoeg voor. Die voor lichting zou ik bepaald aan den Directeur zelf willen toevertrouwd zien. Er moat gestreefd worden naar verbetering van het onderwijs dat zoo hoog mogelijk moet worden opgevoerd. Dat kan door de handen ineen te slaan, door met elkaar te overleggen als een of ander op onderwys-gebied moet wor den georganiseerd, en dan elkanders leerlingen faciliteiten te geven. Bij het inrichten van tee ken- en vakonderwijs worden natuurlijk deskun digen geraadpleegd, d. w. z. menschen die voor aan staan iu vakkennis. Er kan gezocht worden naar middelen om de jongens tegen ziekte en werkeloosheid t© ver zekeren. Op dit punt is het echter raadzaam de grootst© voorzichtigheid in acht te nemen by het doen van beloften. Het klinkt natuurlijk verrukkelijk zulke verzekeringen in het voor uitzicht te stellen, maar door de ervaring van de verzekeringsfondsen der Amsterdamscho St. Jozefsgezellen geleerd, ben ik nog niet over tuigd van d© practische uitvoerbaarheid. Die bezwaren gelden echter niet boven den 17- 4 18-jarigen leeftijd. Maar als nu verder de jongens op 10- 4 17-ja rigen leeftijd uit de patronaten ontslagen wor den, mogen zij niet worden losgelaten. Daar zijn patronaatscommissies, die dat doen, zij rekenen hun taak volbracht en zijn zoodoende zelf oorzaak dat bijna al de vrucht van hun werk geheel verloren gaat. De jongens gaan over in de mannen-vereenï- ging, doch zy voelen zich daar niet thuis, en behooren er ook niet thuis. Gevolg is dat zij heel spoedig alleen en buiten de vereeniging staan. Neen, die jongens die van de patronaten komen, moeten bij elkander gehouden worden in Gezellenvereenigingen, die voor hen speciaal worden ingericht. Dan blijven zij bij elkaar, anders gaan zy weer verloren in den groo-ten hoop. Het meerdere werk, dat daaraan verbonden is zal erg meevallen. De kosten evenzoo. Gele genheid om hen te laten vergaderen vindt men in de weak 's avonds altijd. De recreatiezaal voor de patronaats-jongens is dan vry door het avond-onderwijs; en voor den Zondag is het al licht zóó te vinden dat in den middag de pa- tronaatsjougens, en in den avond de gezellen vergaderen. Ten slotte, het is toch niet noodig, dat iedere parochie een gezellen-verecnL ging heeft: meerdere parochies kunnen hier samenwerken. De inrichting van zoo'n gezellcn-vereeniging is natuurlijk weer geheel anders dan een patro naat, de tucht is slapper, de leden zelf werken mede bij de keuze van een bestuur. De gelegen heid om aansluiting te vinden bij de vakafdee lingen is hier veel gemakkelijker. Voorlichting in sociologie kan hier gemakkelijker en uitvoe riger gegeven worden, in één woord langs dezen weg kan de opvoeding worden voltooid die in patronaat en gezellenvereeniging nagestreefd en door ons allen vurig verlangdde schoolvrije jeugd opvoeden tot degelijk© katholieke vaklie den, bruikbare leden van Kerk en Maatschappij. Voortgaand© langs dien weg geloof ik, dat wij met meer vertrouwen d© toekomst mogen in gaan, omdat door zulk een wijze van werken de innerlijke kracht onze Katholiek© Vakver- eenigingen beter zal worden bewaard en ver sterkt, dan door het angstvallig binnenhalen van allerlei elementen, die reeds in hun jeugd de kostbar© gave van hun katholiek geloof zoo weinig waardeeren. II. (Slot.} Lange, lange jaren geleden, tijdens een ver blijf bij vrienden in eene Hollandsche provincie stad, deed ik in jeugdigen overmoed mijn vriend, hoofdredacteur van het voornaamste plaatselijk blad, na zijn beklag dat niets interessants voöfl viel, dus niets te vermelden was, het voorste» mij tot medewerker te benoemen. Aan pikanj nieuws zou het niet ontbreken. Mijn brein waj vruchtbaar genoeg. Met deze nieuwtjes, de recti» ficatie, de tegenspraak etc. etc. zouden de lezer? in spanning gehouden worden en de tijd der ver. veling was voorbij. De verontwaardiging waar. mede dit voorstel werd begroet, schijnt aan ee:i deel der journalisten heden ten dage totaal vreemd. Men vaart daarentegen in mijn schuitj? van toenmaals. Zie maar eens hier. De N. Haarj lemsche Ct. neemt 'n bericht over uit zoo'n vin; dingrijke courant, van 'n brand in het huis tegen, over het Vaticaan door de zusters van den Pauj bewoond. De Paus, die gewekt was, sloeg me' groote belangstelling het blusschen gade. Zooveel woorden, zooveel onwaarheden, lo. Ii er geen brand geweest, noch in de buurt van hef Vaticaan, noch zelfs in dit stadsgedeelte. 2o. Tei genover het Vaticaan staan geen huizen, behalvi aan het uiterste einde, waar zich ver van hef eigenlijke paleis, de gendamieriekazerne be vindt. (De Giordano Bruno heeft de fijne smaal gehad juist daartegenover hun verenigingslo kaal te kiezen. 3o. De vertrekken van den Paul zien op het Pietersplein uit. 4o. De zusters van den Paus bewonen een huis op de Plaats Rustil cacci, no. 10. Dit huis staat aan dezelfde zij als het Vaticaan, rechts voor wie uit de stad naai Sint Pieter zich begeeft, dus niet er tegenover. In de courant van Zaterdag-Zondag is ee» bericht overgenomen dat bij de audiëntie de; 6000 pelgrims, die 1.1. Woensdag plaats had, da Paus o. a. vergezeld was door Kardinaal d<f Pietro. lo. Is nooit een kardinaal of het moei een buitenlandsfhe zijn, die de pelgrims verge? zelt bij deze audiënties tegenwoordig. Da Paus is vergezeld van de personen zijner hofhouj ding. 2o. Is Kardinaal de Pietro zoo oud en zie» kelijk dat Z. E. nooit op het Vaticaan komt, aa/ geen enkele plechtigheid zelfs deel neemt. Verscheiden couranten deelen berichten me# omtrent een aanstaand consistorie, noemen zelf? de namen der a.s. kardinaals. Op het Vaticaan i| nog geen sprake van een consistorie en het is zee? twijfelachtig dat dit voorloopig gehouden wordt Dezer dagen zeide mij Mgr. Ranuzzi, de maestri di camera, dat op bevel van den staatssecretari en der doktoren, hoewel de Paus zich goed be vindt, doch om Z. H. te sparen, geen ander, privaat-audiënties verleend worden dan aan via categorieën van personen: kardinaals, bisschop pen, ministers bij den H. Stoel en generaal oversten van kloosterorden. De vermoeienis aa: een consistorie verbonden, wordt dus zeker voor loopig vermeden. Óp 5 Nov. a.s. zal de Paus tegenwoordig zijn bij de Requiem Mis voor Leo XIII in de Sixt tijnsche Kapel. Vroeger had deze op den sterf, dag, 20 Juli, plaats en de Kronings-Mis op y Aug. Dit jaar is hier verandering in gebracht wegens de hitte in de kapel in de zomermaanden- Aan maagkanker is een prelaat overleden, noa in de kracht van het levens, wiens naam eenig# jaren geleden op ieders lippen was, nl. Mgri Moniagnini, die bij het afbreken der betrekkingen tusschen Frankrijk en de H. Stoel in Parijs gebleven, na het vertrek van den Nuntius Mgr» Lorenzelli thans Kardinaal zoo smadelijk door het Jacobijnsch gouvernement van Combes behandeld werd, die ten spot met alle diploma» tieke usances, den prelaat naar de grenzen deec) brengen en huiszoeking bij hem deed om zijne papieren te doorsnuffelen. Hier werd toen ver. teld, dat met de flair die men hier heeft, dij voorzien was en juist die papieren aanwezig waren, die men wel wilde dat onder de oogeij van Emile Combes kwamen. De graaf Carpegna, alg. president van den Int. Kath. Gymnastenboiid, deelt eenige spre< kende bijzonderheden mede omtrent de houdin; der autoriteiten gedurende het congres van die» bond. Na velerlei beslommeringen was hij er ii geslaagd een contract te sluiten met den pachte. van het stadion voor den wedstrijd der gym nasten, genoodzaakt dit te nemen, wijl er geeni enkele andere groote ruimte in Rome bestaat Het Blok, woedend dat dit stadion, samenge flanst in 1911 voor hunne atheïstische en anti» clericale demonstraties, nu oefeningen zou zien van katholieken, naar Rome gekomen om deq Paus te huldigen, verzonnen van alles om de wedstrijden der Kath. Gymnasten onmogelijk t< maken, o. a. werd beweerd dat wegens den slech ten toestand van den onderbouw de zitplaatsen niet veilig waren. Toen na een nauwkeurig on derzoek deze ballon barstte, werd kalmweg den pachter gelast, niettegenstaande het contract lie stadion op de bestemde dagen gesloten te hou» den. Als nu graaf Carpegna met andere be stuursleden een half uur vóór de komst det gymnasten ter plaatse kwamen, vonden zij allee gesloten en eene bezetting van 50 karabiniers beletten. Carpegna deed aa9 2) i0en,e r''linS> di® hem van tijd ti'n teeeiuvoor m 1 voer> voelde hij, dat kerk, dat liii voor .tin Oroer,,,.,,,; -rekozeu, tei'Wijl de monniken in het klooster iet nachtkoor zouden zingen. Terwijl hij over het kerkplein naar den gang J wr. n uij UYCl i»ww u-wa* guujj Tan de kerk sloop, kon hij zich niet weer houden, van tijd tot tijd eens rond te zien. 'Het scheen hem zoo vreemd toe, alleen met He tiooderi «ijn, terwijl al wat leeft, slaapt. Hij was blijde, dat hij binnen was. De scha duwen van de» taxis hoornen teekenden zich 10© sponsachtig af op de grafzerken, en de kille rp/ian scheen met zulk een zeldzaam geesten Lent op de laatste rustplaatsen. Hij trachtte de kerkdeur te openen, maar ^ond haar als gewoonlijk op dit uur gesloten. 1 x>an beide zijden van de deur stond eene fange hank; daar nam hij plaats en wachtte. En naar ;k deuk, viel hij in slaap en droom- ■e. Hij zelf echter vertelde er de volgende geschiedenis van. rïoen de klok het middernachtuur had aan gegeven, bleef de laatste klank voortduren, alsof het orgel den toon had overgenomen. De muziek klonk luider en luider, totdat ein- delyk liet Introïtus van een Mis voor de over ledenen duidelijk kon worden waargenomen: „Requiem aeternam doua eis Domine, et lux iperpelua luceat eis": Heer, geef hun de eeu wige rust, dal het eeuwig licht hen verlichtte, j Als Cuthbert nu in verukking opstond, i vloog de deur open, en de zielen, dat wil zeg gen, de gelijkeniseen van hen die dit jaar zou den sterven, kwamen naar buiten, om hun graf te zoeken. En onder hen bevonden zich j velen, die hem goed bekend waren, maar het aljerlnatste bemerkte hij ook den geest van zij'i weldoener, Richard Whiting, den abt vau Glastonbury. \(.ir z^n 1)a's droeg Lü schijnbaar eert koord, p,.:r ,fjV°IS'd door don Prior en don sub- i hadden ever,eens ee« koord om den hals Toen zakte de jongen van aandoening in een en wist niet waar hij was, tot op het oogenblik, dat hij wederom ontwaakte of uit zijn flauwte herleefde. Hij keerde naar huis, ontkleedde zich, en ging sidderend in bed. j Als hij later dat verhaal opdischte, wilden j maar weinigen gelooven, dat hij ooit zyn bed verlaten had, en meenden zij dat hij de vrucht- van een droom vertelde. Maar als het een droom was, dan is hij niet zonder ingeving ontstaan. Het volgend© zal allen twijfel wegnemen. II. EEN TERUGBLIK. Ruim drie eenwen zijn vervlogen sinds de kloosters werden gesloten, die eenmaal als bouwkundige schoonheden in elk deel van het middeleeuwsclie Engeland werden aange troffen en die des reizigers oog verblijdden, met het vooruitzicht op een gastvrij onthaal, en den arme hulp en bijstand verzekerden. IJdele hoop! De tyrannieke Tudor maakte zich de gewilligheid der inwoners ten nutte, slechtte ze tot den grond, en beroofde het land van de vele roemwaardige tempels, die [eenmaal een sieraad des lands waren. Zij zouden altijd don reiziger en den vreemde ling een welkom hebben toegeroepen, de zie ken hebben getroost en verpleegd, de jeugd hebben onderwezen, werk gevonden voor den armen werkman, zij zouden goede meesters geweest; zijn voor hunne onderdanen; zij zou den bruggen hebben geslagen, wegen aange legd, en de middelpunten zijn geweest van be schaving. in vele streken des lands. Al die-weldaden zijn nu voor de arme be volking vernietigd, die zoo dikwijls uit de 'kloosters worden bewezen, die nu moeten worden vervangen door werkhuizen, zieken huizen enz. De verdrukking was een gruwel voor het volk. Eene hervorming was noodig, anders zou den zii nooit zoo dien ziin gezonken, maar dat ]de schatten, door hunne stichters in vertrou wen op God en voor Zijne arm© schepselen geschonken, iu de handen moesten vallen van de huichelende hovelingen van Hendrik VIII, dat was een te wreed onrecht. De legende van Glastonbury is reeds meer malen verhaald, evenals de stichting, die men meent te danken te hebben aan Jozef van Arimathea, zooals men in die lichtgeloovige eeuw aannam, alsook van den heiligen boom, die ontsproot uit den staf, welke hij daar in den grond zette. Daar werd koning Arthur begraven en werd zijn lijk na verlooxi van j eeuwen teruggevonden, daar werd gedurende veertig geslachten het licht des geloofs om hoog gehouden als een stad op een heuvel, zii liet dan ook, wat wij tot ons leedwezen j erkennen moeten, door bij- en ongeloof be- zoedeld. j Behalve andere goede werken, die zij ver richtten, onderwezen zij de jeugd, want in Glastonbury was een school voor twee of drie honderd kinderen, die door de geleerde Be nedictijnen van het klooster werden ouder wezen. Er heerschte een strenge tucht, en bet le- j ven zou door onze tegenwoordige jongen»; zwaar genoemd worden. Winter en zomer stonden zij des morgeus om vier uur op. Zij ontbeten om vijf uur na het lezen der Lauden iu de kapel, en kregen voor ontbijt op gewone dagen beaf en bier en sprot of baring op vastendagen. Dan natueo d© lessen «au aanvang en tot er gernis van onze schooljeugd moeten wij hies zeggen, dat de lessen van Salomon hcog in eere werden gehouden, en dat dan ook iu ge. val van luiheid of onordelijkheid de roed») niet werd gespaard; maar aan onordolijkheiq mankte men zich onder de kloostertucht zeV den schulidg. Voor de H. Mis om negen uur werd een klein speeluur gehouden, waarna ieder de Mis bjj. woonde. Dan werd het werk weer voortgezel tot elf uur, waarna een eenvoudig maar goetj middagmaal volgde. Vervolgens werd" het werk weer voortgezet en daar het noodig wa» dat de jongens in lichamelijke ontwikkeling niet zouden achteraan komen, werd de ledy ge tijd in oefening eu spel doorgebracht. By liet besluit van het Parlement waren ouders en onderwijzers, beiden, verplicht to<j te zien, dat hunne onderdanen zich oefendeij in het boogschieten, tournooispelen, sehermev en dergelijke afmattende tijd verdrijven. Gewone gevechten of spiegelgevechten -> eu do navolging kwam dikwijls de werkelijki beid naby waren evenzoo een tijdverdryj en de -hoofdbezigheid in Eugeland, dat tooij niet zonder reilen als de eerste staat vao Europa stond aangeschreven. „Wilde Engel? ache beesten" zoo noemt een Itaiaanseb schrijver hen. (Wordt vervolgd.» I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 13