TWEEDE BLAD J, H. W. Gründemann Mantel en I Stoffen magazijn iimi k iiaanmfl binnenland. DE VONDELING. Over het borgen. BUITENLAND. Staten-Generaal, IIIMBII X lIBBIIBHg 1 Koningstraat. Au Bon Marchó. „Noyons. ifaai®tem»lg«si8ssel» j SflaraiiseiioeneB! voop alle ge§&genfemise&; i MAANDAG 17 NOVEMBER 1918 Ateli«r voor kleoding naar maat. FEUILLETON. In het laatste nummer van de „Haarlemsche Hanze" komt een artikel voor, ontleend aan H. en I. M., waaraan wij het volgende ontleenen: Een der grootste plagen van einhandel is het borgen. Zoowel grootere als .deinere zaken hebben daarmede te kampen. Onder borgen verstaat men in het dagelijksch leven: koopen voor dadelijk gebruik, zonder di rect bij ontvangst te betalen. t De oorzaken van het borgen zijn velerlei, doch de gevolgen zijn vrijwel dezelfde en komen in hoofdzaak hierop neer, dat de winkelier eerstens gevaar loopt nooit zijn geld te krijgen, en ten tweede, dat er bij de eigenlijke afrekening, hetzij dat aan het eind van de week of van de maand geschiedt, zich voortdurend onaangename ge schillen omtrent het gevorderde bedrag voor doen. En dan is nog het gunstigste geval, dat de winkelier inderdaad betaling krijgt, zij het dan ook op kwetsende, onaangename manier. Maar in den regel duurt het niet lang of de rekening begint boven de draagkracht van den borgenden klant te stijgen, dan ontvangt de win kelier het volle bedrag niet meer bij de afreke ning aan het eind van de week of maand, maar vast de helft of zoo iets, met de toezegging, dat de rest heel spoedig zal volgen. Als het zoo begint, dan weten de meeste winkeliers al waar het heen gaat. Zij kunnen dan verder „crediet" weigeren, maar verliezen dan den klant niet «Heen, maar in den regel ook het bedrag, dat nog is te vorderen, of wel het duurt maanden en Waanden, om het met eindeloos geloop en ge- Waan binnen te krijgen. Beklag bij de aanver wanten helpt in den regel bitter weinig. Nu is het borgen inderdaad ook voor de klan ten zelf iets wat hun heele economie in de war stuurt. De gelegenheid tot borgen ontwent het publiek aan nauwlettende controle op de dage- lijksche uitgave, wat voor dagelijksch levenson derhoud moet dienen wordt aan wat anders be steed en de dageiijksche benoodigdheden worden geborgd. En dan nog in den regel in ruimer mate, royaler, dan wanneer er contant zou ge- kocht zijn. De gelegenheid tot borgen verleidt zoodoende in dubbele mate tot uitgaven boven krachten. Is de borger of borgster van nature een eerlijk persoon, die den plicht gevoelt om te betalen, dan gaat hij op deze wijze zelf maat schappelijk achteruit, is hij of zij daarentegen leniand die zich om het betalen van gemaakte «lulden weinig bekommert, dan loopt het dmtje uit op een verliespost voor den winkelier. Natuurlijk borgt de winkelier niet voor zijn genoegen. In den regel is hij er wel toe gedwon- Sj0"- het is een concurrentiemiddel. Maar een, belialve gevaar voor schade ook een hcele- l st ,en omslag veroorzaakt. Want al die oy.iS !"°e, natuurlijk geboekt worden, er moet SinTiw^^^ws, die men i»j onder- betalten te erlannen nHt de £"nstigste ziJn ow betaling te erlangen. Dan moet er van tijd tot M gemaand worden, een zeer onaangenaam en ondankbaar werkje. Maar in weerwil van dit Mies kan geen winkelier bijna zich geheel van het borgen onthouden. oommige winkeliers borgen aan klanten, die 2lJ goed achten voor het geld, zelfs gaarne, drin gen het als het ware zelf op, juist wegens het eigenaardige verschijnsel bij het borgen, dat er daarbij meer wordt gekocht dan bij contante be taling. f iet publiek toch schaamt zich niet, kleine hoeveelheden van eenigerlei waar contant te koo- Pe", maar kleine hoeveelheden te borgen, dat enz enz" Ce" sc^ande- 200 »arm staat"» JKiï0#" is geen verschijnsel, dat zich uit- siuitena bij ons te lande voordoet. En algemeen gaan er stemmen op, om dit euvel, deze groote plaag van den kleinhandel, grondig te bestrijden en geheel uit te roeien. Zaken, die zich voorne men, om met het borgen te breken, zien zich in den regel gedwongen daarop terug te komen. Zelfs coöperatieve instellingen, die volgens hunne statuten alleen contant mogen leveren, kunnen daar niet altijd de hand aan houden. In Brussel is een vereeniging tot bevordering van contante betaling opgericht. Deze „Ligue Nationale du Pavement Comptant" laat zoowel koopers als verkoopers als leden toe. De leden verkoopers betalen jaarlijks een franc contributie tot bestrijding der onkosten, en verplichten zich om bij elke levering dadelijk te disponeeren en alle leden van den bond een korting van 20 pet. toe te staan bij betaling bij ontvangst of binnen 30 dagen na ontvangst. De leden-verkoopers be hoeven geen contributie te betalen, maar ver plichten zich alleen om alles wat zij koopen con tant te betalen, of wel na verloop van 30 dagen afstand te doen van alle korting en schriftelijk den datum op te geven waarop de betaling zal laats hebben. Het gronddenkbeeld van aezen uondalle winkeliers te vereenigen tot een alge- meene actie tegen het borgen, schijnt niet slecht, doch het is uiterst moeilijk, de menschen tot eens gezinde actie te organiseeren. Van zulk een bond valt dan ook niet veel te verwachten. ïn Bëlgxë heeft men het reeds tot een wetsont werp in dien geest gebracht. Het ontwerp geeft eiken verkooper en eiken leverancier, hetzij van waren of van arbeidskracht, het recht, om in het verkeer met het consumeerend publiek (dus niet binnen de grenzen van het eigenlijke handelscre- diet) na verloop van drie maanden na de leve ring, indien dan nog geen betaling heeft plaats gehad, 2 pCt. rente te vorderen. Vereischte is, dat bij het geleverde een nota wordt gevoegd, die o. a. deze bepaling behelst. Dit nu dekt den winkelier wel voor renteverlies van zijn aan borg uitstaande gelden, maar tast het borgen zelf niet wezenlijk aan. Dat doet alleen een maatregel, die tengevolge heeft, dat er direct bij het koopen wordt betaald. In Luxemburg is reeds sedert 23 Juni 1907 een wet in werking, welke bepaalt, dat alle vor deringen voor leveringen en prestaties van klein handelaren en handwerkslieden na een maand gerechtelijk invorderbaar zijn indien niet schrif telijk anders is overeengekomen. Abbé Lcmire, Dezer dagen heeft abbé I.emire beslist ver klaard zich niet aan het verbod van den aarts- bisehop van Kamer ijk, om zich opnieuw her kiesbaar te stellen, te zullen storen. Als vrij Franech burger bleef hij afgevaardigde, zooals bij ook priester bleef. De „Grolx" wijdt aan de oproerige houding van den „abbé ©en artikel, en brengt nog eens de. heele geschiedenis van den „abbé'! in herin nering. De „Msb." ontleent het volgende eraan Op 2 April 1006 vaardigde de Curie een decreet uit, waarbij aan alle Fransch© geeste lijken verboden werd te dingen naar een ka merzetel, zonder uitdrukkelijke toestemming van hun eigen bisschop en van dien, in wiens diocees het district in kwestie gelegen was. Dit decreet we.rd gedrukt aan alle Franscho bisschoppen gezonden, maar aan de bisschoppen van Kamer ij Ik en Quimper in Bretagna, waar abbé Lemire en abbé Gayraud aftredend wa ren, werd schriftelijk door den kardinaal-staats secretaris medegedeeld, zich tegen de herkie zing dezer aftredende député's, indien zij zelve een herkiezing wenschten, niet te verzetten. Dit schrijven droeg ©en zuiver administra tief karakter, maar abbé Lemire zag er een privilege in, waardoor voor hem levenslang ©en uitzondering werd gemaakt. Deze bewering werd te niet gedaan door een later decreet van 9 Mei 1913, waarin bet ver bod van 1906 werd bekrachtigd en uitgebreid tot de geestelijken, die tot dan toe oen dezer mandaten hadden bezeten. Het was duidelijk genoeg. Maar abbé Lemire bleef voortgaan met in verschillende verkie- zings-rodevoeringen te beweren, dat hij nog evenals in 1906 van het privilego genoot. De Katholieken van Frankrijk weten en Le mire weet het evengoed, dat de Curie opnieuw geraadpleegd, antwoordde dat „do priester Jules .©mire, evenls do anderen, aan het gewond recht onderworpen was." Et is dus geen uitweg meer. Lemiro kon aan do verkiezingen niet deelnemen, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van zijn ordinarius. Welnu, mgr. Charost heeft in een herderlijk schrijven officiëel verklaard, diat «au den afge vaardigde van Qazebrouck, die pxunUbar» toe stemming is geweigerd Ondank» alle beweringen en uitvluchten, Is Lemire dus beslist in strijd met zijn kerkelijke overheden. ir Antwerpen en Botterdam. Biet „Hbld. Antw." geeft een tabel, die, zegt het, meer dan ellenlange artikels, het ge- voor doet uitschijnen, dat Antwerpen bedreigt en die bewijst, hoe onae haven, bij gemis aan doeltreffende uitrusting, gevaar loopt den gan- schen graanhandel te verliezen, „Graanschepen, dóe op 28 October op weg waren naar Rotterdam Antwerpen Van de Zwarte Zee, zee van Azoff en Domau-Havene.85 211 Uit de Flats-,9 2ii I Uit N.-Amerika..-.t; 1 8 Uit Taganrag ver- tokken sedert 'April en bestemd voor -t 42 7 „En zeggen dat over ©enige jaren voor Eet graan uit de Zwarte Zee- en Donauhavene Ant werpen den eesten rang Innam; dat tot over dtde jaar bijna nooit een graanschip van de Plata naar Rotterdam ging en dat wij het leeuwenand eel kregen van al de graanladingen uit Noord-Amerfka. „Ziedaar hoe Rotterdam ons met zijn vioot graanzuigers en zijn snoll© wijze van lossen den baard af doet en hoe wij, door de nalatig heid, de onwetendheid of de onbekwaamheid van hen, die onze haven hdaden moeten op de hoogte houden van Rotterdam, den berg afrol len." De eischen der Italiaansche Katholieken. Zooals men weet, hebben de Italiaansche li beralen, die met de hulp der Katholieken ge kozen zijn, schriftelijk eenig© verplichtingen op zich moeten nemen. Deze verplichtingen lui den volgens de „Kölu Volksztg." als volgt: 1. Verdediging van d© grondwettelijke in stellingen en van de door de grondwet gegeven waarborgen voor de gewetensvrijheid en de vrij heid der kloosterlingen. Dientengevolge moet elk wetsontwerp, dat een aanslag op de kloos terorden beraamt, of iets bevat, wat den gods dienstvrede der natie zou kunnen verstoren, met allo kracht bestreden worden. 2. Ontwikkeling der schoolwetgeving in dien zin, dat geen enkele voorwaarde, mag ge steld worden, waardoor het bijzonder onderwijs, een gewichtige factor in de verbreiding en verhooging der nationale cultuur, bemoeilijkt of afgeschaft zou kunnen worden. 3. Het recht der huisvaders, om voor hun kinderen ernstig godsdienstig onderwijs in de openbare scholen te eischen, moest onbeperkt blijven voortgaan. Dit recht moet nog krach tiger en scherper worden omschreven en door praohtisohe waarborgen verzekerd worden. 4. Bestrijding van elke poging om de eert heid van het huisgezin te verzwakken; dus ook een onvoorwaardelijke bestrijding van de echt scheiding. 5. Een voortgezette hervorming in zake het belastingwezen en van de geautoriseerde stich tingen, met dien verstande, dat de princiepen van sociale rechtvaardigheid een steeds juisterd toepassing vinden. 6. Ondersteuning van die politiek, welke ten doel heeft, de economische en moreel© krachten van het land steeds hooger op te veren en te verjagen, zoodat de Italiaansche invloed op de ontwikkeling der internationale cultuur immer grooter en sterker wordt. Amsterdam III. Den aboané zendt aan de „Tel." naar aanleiding der herstemming in lil, dc volgende aardigheid: M o t t o O 11 O Troelstra Troost Oudcgeest Den Ou'der-de-Stroep-redactöur van het „Hbld." wordt bericht, dat do barbiers in Am sterdam III een loon-actie 0p touw gaan zet ten, omdat ze do lange gezichten van de S. D. A. P.-ers niet meer voor hetzelfde geld wil len •cheren.'1 Werk voor de landsdrukkerij t Gedurende het cittingsjaar 191219 praatte de Kamer 4863 kolommen dor Handelingen vol, zegt het „D, -r. N. b." De »ociaHsten alleen 1464 kolom, dat ia een derde. En zij telden T leden, det is een veertiende der Kamer. Dat getal zeven is dit jaar geklommen tot 18 en weer gedaald tot 15. 15 is tweemaal 7 pl. 1. De 7 man praatten 1464 kolom rol; voor de 15 kan men du» rekenen op minsten» drie dui zend kolom. Reken, als verleden jaar, ook 8000 voor de rest der Kamen, en ge komt aan zee duizend kolom. ..Wij wilden den direkteur der Landsdruk kerij maar even waarschuwen. Dat hij tijdig zorg© voor versterking van per- soneeL Er is periculum in mora; uitstel beteekent gevaar. Een ongewoon geval. Da winkelier J. W., te Middelburg had voor zijn raam een bord ge hangen mot „Te koop een schuldvordering op J. 0. Mink ad ƒ8.25" Mink, die een overbuur man van den winkelier is en du» het gezicht op het bord had, aohtte zich beleedigd doch de Rechtbank sprak W. vrij. Stijlbloempjes, volgens de 's H. Ct opge diept uit de begrootingedebatten in den Rot- terdamschen gemeenteraad. Ik kan niet inzien, dat die boomen daar lijden kan vernielzucht. De directeur zal van advies moeten die nen en het ziekenhuis zweeft in de lucht. Een enkele sleeperswagen beeft 't bijltje erbij neergelegd. Het aantal op Zondag werkende schepen is gestegen. Ik heb er aanspraak op, om behoorlijk aangehaald te worden en niet verkeerd te worden uitgelegd. Die vrouw moet, om het gezin van meu belen, gordijnen, slijtage enz. te voorzien, drie dagen in de week ergens de wasch gaan doen. U hebt, M. de V., een vergelijking ge maakt mot de openbare werken, do spoorwe gen, de chauffeurs, de rijtuigen, en n hebt er ook de melkmeid hijgehaald'. Men zal later, als haren op het hoofd, spijt hebben van den storm, dien men in vroe ger jaren heeft gezaaid. Menschen met een academischen graad bekijken de echoolzaken met een bril, waar van men kan zeggen, dat de glazen vier- of vijfdubbel beslagen zijn. De secretaris. „Stekelbaarsje" slaat zijn stekels aldüs in het „Hegz." uit: Op vergaderingen ziet men Steeds een man met lorgnet, Die door 't lezen der notulen Altijd schaadt het beetje pret, Die heel ijv'rig zit te pennen Wat ©en ander zegt of schreeuwt, Of aan 's presidenten schouder» Van verveling gruw'lijk geeuwt. Gaat het over een artikel Van 't liuishoud'lijk reglement, Dan begint hij flink te praten, Omdat hij 't van buiten kent. Moeten de aanweez'gen stemmen Wat nog al eena vaak-gebeurt Dan vergaat hij van de drukte, Want er moet papier gescheurd! Als liet zaakje gaat vervelen Schrijft hij aan zich zelf een brief: „Secretaris, je moet weten »t Baantje is in' een ongerief. 'k Heb zooveel al aan m'n hersens 'k Neem het ambt niet langer waar Zaken, vrouw en al die kinderen Vragen zooveel zorg, niet waar?" Aan het slot van zijn notulen, Waar zijn taak mee is volbracht Wordt aan alles en aan allen Hartelijke dank gebracht. 1 Slechts één zaak wordt steeds vergoten: 't Is de pers, zijn beste bron, Uit wier bladen hij notulen En de rest vrij gappen konl - - GEWISSELDE STUKKEN. VOORLOOPIG VERSLAG OVER HOOFDSTUK X. (LANDBOUW, NIJVER HEID EN HANDEL). Ook oven 'dit hoofdstuk is het Voorlot pig .Verslag verschenen. Sommig© leden meenden, dat de taak vai het departement niet een goed geheel vormt bepaaldelijk dat Staatsmijuwezen beter b$ Waterstaat op har© plaats war©, in verbant waarmede do oprichting van ©en afzonder lijk departement voor de Staatsbedrijven werd aanbevolen, aan het hoofd waarvan zo behooren te staan een minister, die de daan voor noodige bijzondere gaven bezit, welkt men in den regel evenmin aantreft bij man nen aangewezen voor het ambt van minia ter van waterstaat, als bi3 hen, welke bij voorkeur in aanmerking komen voor minister vaii Landbouw, Nijverheid en HandeL Anderen konden zich meb de meening da) het departement vooral een „sociaal" krakte) zou hebben, niet vereenigen, althans niet in dien met „sociaal" is bedoeld het op' de* voorgrond stellen van de belangen der ar beidende klasse. Volgens do verdeeling van de staatstaak over de verschillende departementen, zooali die tot 1905 gegolden heeft, was de zorj voor de volkswelvaart in haar geheelen om vang aan heb departement van waterstaat op! gedragen. Dit kwam deze leden nog altij( het meest rationeel voor. De sociale aange legenhoden konden dan, als men hiervoor nie| een afzonderlijk departement wilde opricb ton, evenals in 19011905 het geval was worden ondergebracht bij het departement var) binnenlandsche zaken, of, zooals oorspronke lijk het geval was, bij dat van justitie. Eenit ge leden meenden dat de taak van het depan toment langzamerhand voor één minister U veelomvattend was geworden, hieraan to voegend, dat de opgetreden minister he^-zL bijzonder moeilijk heeft gemaakt, waar hi; hetgeen deze leden betreurden in op voor; stel van zijn ambtsvoorganger tot stand ga komen verzekeringswetten zeer ingrijpend) wijzigingen wil brengen, vreezende zij dat dil hem zal beletten aan de land bouw wetgeving do noodige aandacht te schenken. In dit vep band vroeg men of de opgetreden min ls te* den noodigen tijd meent te zullen kunne* vinden voor spoedige behandeling van eenig! door minister Talma voorbereide ontwerpen) nieuwe jachtwet, arbeidswet voor landarbeii ders, uitbreiding dei' ongevallenwet tot de| landbouw, welke laatste langs den korts teil weg ware te bereiken door de landarbeider) in de bestaande ongevallenwet op te nemen, Door anderen werd aangevoerd dab met h© oog op hetgeen ten aanzien der verzekering© wetten in de Kamer door den nieuwen minis ter werd gezegd en bij de verkiezingen i* voorgevallen, van uitvoering dier wetten, zooi als die thans luiden, wel geen sprake ka) zijn. Opneming van de landarbeiders in d< bestaande ongevallenwet achtten verscheiden) leden allerminst gewenscht. Men vroeg verder: of van den minister t< wachten zijn voorstellen tot inperking va4| den ovennatigen arbeidsduur van volwassel arbeiders en zoo ja of hij daartoe meent moeten komen langs den weg eener algemeeno regeling (wettelijke tienuren dan wel langs dien van speciale, slechts enkele bedrijven betrekking hebbende web telijke maatregelen. of spoedig te wachten is ©en w.o. tot regej ling van den arbeidsduur en tot afschaffin; van bakkersnachtarbeid, zoo neen op welk wijze hij dat euvel van den continueelei) nachtarbeid in de bakkerijen meent t© kunnen bestrijden of de minister voornemens is Voorstellen b©t treffende de werkloosheidverzekering te doen» of hij denkt voor te bereiden indiening eene* wettelijke regeling betreffende de huisindusi trie en zoo ja of hij ten deze vaststelling van minimum-loonen en instelling van loon» raden wenschelijk acht; eindelijk of spoedig mag verwacht de volgens veler meening drin geiid noodige verbetering van de Merkenwot Opnieuw werd op herziening der Jaclitwe aangedrongenverder op het handelen mei het recht van den dertienden penning ir Utrecht op gelijke wijze als ten aanzien van do tienden; voorts werd gevraagd oi' spoedig afkondiging is te wachten van den algemeeuofl bestuursmaatregel bedoeld in art. lc van dd Vogehvet; werd betoogd, dat tot oprichting der opleidingsschool voor do landbouwiniiaj houdkunde niet had moeten besloten zijn vóói de goedkeuring van den begrootingswetgove) was verkregen en critïseerde men de plan 9» )v©rd ky onderbroken door een snik .ran Cuthbm eu vervolgde; i "f re *,'1,.°!! ''®.n thans hier begraven en de TnUT+ uua ,1et stoffelijk over- fechot v as en Abt, vau wien gezegd kan worden, dat hu door memand werd over troffen, ea hun plaatsen naast zij no ©erbied- twaardig» voorgangers. Na oen leven van boet© zullen tij hier tezameu rusten, en als hot laatste trompetgeschal over Avalon's woud wil weerklinken, «uilen zij te zanten verrijzen. Wij zuilen hierbij ook zijn waardige broeders, n prior »n den onder-prior van dit hui© niet Zij hebben met hem gebeden, zij rus- I °°k uwt hem ln bet graf, maar hunne zie- «;tn door het lijden op dere wereld, (Vjg.,twijfel het hemelsei: Paradijs bin.- Vanidf*11', heerlijke melodieën iTten Alleluja hooren weerklin- VM 'leven iST**1 ■"^•cheiijk oor kan hooren. W overtuiging, die wlfVl P"-** «™h0U- moetenden Xhnaohtige voor MdvaN cm> UrNAanlgj^d ©a «jdeude Kerk '.-r- - lilJ»U 1 l WJ op aarde, die thans zoo hevig wordt vervolgd. w«l deze H. Geheimen worden voltrokken on wy onze gebeden voor onze broeders tén hemel opvoeren, worden onze smeekingen dankzeggingen, gelijk d© H. Augustinne zegt. En wat ons aangaat, o, hoe vurig moeten wij' bidden, om evenals zy de woeste baren te doorworstelen en het land der eeuwigheid to bereiken* waar geen moeite eu ellende wordt gekend." De H. Mjs werd voortgezet, en toen de plechtige uitvaart en begrafenis was geëin digd, werd de grafsteen weer over de opening geplaatst, zoodat niemand kon bemerken, dat er iels had plaats gehad. De kaarsen werden uitgedoofd, en slechts een enkele lakkei op het graf gelaten. Hij, die de godsdienstplechtigheid had ge leid. naderde Outhbert. »Mijn zoon," zei.de hij, „kent gij dezen ring?" „Ja z©id© Cuthbert en buigde eerbiedig net hoofd. „Orij ontmoet rujj hier op een geschikt oogonblik. Hier, op dee© plaats, hij het graf van hem, die u zoo teer beminde, vorklaar ik u. u als mijn zoon aan te nemen. Gij hebt dan een anderen vader gevonden, die de plaats zal vervullen van hem, wien gij door den door verloor. Vree» uwe vijanden niet, ik ken het gevaar, waaraan gij blootstaat, maar vóór de dag is aangebroken, zult gij u in veiligheid kevtadan." TWEEDE DEEL, I. HET OUDE LANDGOED, Onder de vele schoon© streken, di© Enge land te aanschouwen geeft, zijn er maar wei- jnige, die zoo schilderachtig zijn als het zui delijk gedeelte van Daitioor. D© diepe, rijk met boomen en struiken bezaaide valleien, de bru ischend© bergstroometi, de hooge heuvel toppon, in diepe mist gehuld, de vruchtbare vlakten aan hunne voeten, met donkerbruin© tinten omzoomd, de blauwe oceaan, die dit schouwspel cinzoomt, dat alles levert een schilderachtig geheel en aanlokkelijk schouw spel op, dat eenmaal in onzen geest afge maald, herhf aldelijk voor de oogeu komt. Enkele jaren, nadat d© treurige geschiede nis, welke wij in het eerste deel hebben op- geteekend, paats groep, verliet op een Sep- temberavond een jonge reiziger de herberg „de Roos en de Kroon" te Bovey Thracey. Het was reeds laat De zon had baar loop baan afgelegd, zocht een veilige schuilplaats in het Westen en verborg zich achter de hoogten, dio de vlakte omgaven. De reusach tige bolwerken van die 6treek, Hey Toe, met zijn fantastisohen boog van hooge heuveltop pen, eu Rippon Tor met zijn rotsheuvelen* werden reed» met roode tinten gekleurd, en h©t purper teftkende zich op de helling af, en leverde een allerschoonst gezicht van het al tijd verrasend schouwspel eener ondergaande zon tusschen de bergen. Onze reiziger was een jonge man van on geveer 20 jaar, met een baardloos, bleek ge laat. Over zijn nauwsluitende rok hing een mantel, die los op zijn schouder» hing, en "iet fijn afgewerkt borduursel was omzoomd. Om zijn fluweelen muts prijkte een gouden baud, en aan de linkerzijde was een veder yan bijzonder fijne teekening bevestigd. Aan zijne zijde rinkelde aan een met jnweelen bezetten riem, een zwaard met zilveren gesp. „Gij zult hard moeten rijden, mijnheer Tre- vanion, anders zult gij, voor 'tdonker wordt, den bergpas niet meer kunnen bereiken, en het i» ©en gevaarlijke weg, vooral tegen over den waterval van de Beckey", zeide de herbergier op minzamen toon. „O, ik weet den weg zeer goed te vinden, Bonifacins, en mijn paard ook, wee» niet be vreesd voor ons." „Het zal vroeg donker zijn, en misschien wel regenen. Zie maar eens, wat een mist om de Hey Tor hangt. Do jongen wendde even zijn oog naar die kleine wolleen, die onder den bergtop zweef den. „Ik zal wel thuis zijn voor het begint te regenen", zeide hij. „Rust wel", riep hij den herbergier toe, en verdween. „Wie is die opgeschoten knaap van zoo even", vroeg een vreemdeling met donker bruin gelaat, toen de herbergier binnenkwam. „De zoon erfgenaam van «fr Walter Trë- >n zeg* rik d* n, eei( vanion," antwoordde deze, met een uitdrukt king van eerbied op zijn gelaat, want di vreemdeling had hem gezegd, dat hij belat was met de overbrenging van 'skonings bet velen, en was dus blijkbaar een man van boer gen rang. „En hoe heet hijf" „Outhbert Trevanion. Zijn vader heet Wal) ter Trevanion". „En wat is sir Walter Trevanion voor e©| man?" „Dat kan ik moeilijk zeggen* Sommigen ze, gen, dat hij, voordat koning Hendrik kloosters liet afbreken en verwoesten, monnik j» geweest, en dat hij nog altijd aal het kloosterleven met eenig© andere monnij ken verbonden bleef, en in het oude gebou huist, dat hij zelden verlaat, ouderstelling is moeilijk aan hoe kan hij dan ooit gehuwd beeld van een zoon bezitten?' „En de zoon begeeft die zich dikwijl» naaf hot oude kloostergebouw. „Hij :aagt pi: rijdt, als alle andere jongenj fvan zijn leeftijd.. Alleen is hij wat bijzonder huisziek, en komt hij weinig buiten." „Zijn er dan nog meer kinderen?" „Neoa, hij ia maar alleen." „En de moeder?" „Zij stiei voor dat Walter thui» kwam. In welk jaar?" „Dat kan ik mii niet her inner en maar „Verfrisch uw geheug wat niet uw ei'ffen besten wijn lui staat voor a gereed

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 13