W. S"veeftulisem QarteyorJssi Slobksusan. Slefskousegn BINNENLAND. Wetenschaiipelijke Berichten. f Letteren en Kunst Reehtsxa&en. Onder de ingeschreven studenten bevinden benoeming van een vorst hebben uitgespro» Eicli ditmaal slechte 4 Hollanders tegen 8 iten. Ook1 de innerlijke oneenigheid, die op het oogenblik in Albanië heerscht, is geen be wijs, dat de Albaneezen niet in staat zijn, een eenheid te vormen. Men zie toch eens naar de geschiedenis der oudere Balkansta- ten. Toen Griekenland zelfstandig werd, was er veel heviger burgerstrijd, dan nu in Al banië. De eerste Grieksche president werd vermoord. Men is niet algemeen tevreden met de voorloopige regeering. In welk land is men wel algemeen met de regeering ingenomen? Essad pasja heeft een soort neven-regee ring ingesteld. Iets dergelijks is in de ge schiedenis van vele volken voorgekomen. En de geschiedenis van onzen staat moet nog beginnen. Men wijst op de bloedwraak. Maar deze z.g. bloedwraak, in verband met het hei lige gastrecht, heeft in ons land, waar de overheid nooit iet3 te zeggen had, de orde bewaard. "Bovendien hebben de Noord-Alba- neesche stammen, die alleen de bloedwraak' nog kenden., deze thans afgezworen. Ten slotte neemt Nogga alle vreemde com missies, die op het oogenblik Albanië afrei zen, tot getuigen, dat in. dat land geen an archie heerscht en dat men er veilig reizen kan. Men bevrijde ons van 'de onzekerheid over ons lot. Men geve ons land grenzen, zoodat de vijanden van buiten niet voortdu rend binnen kunnen dringen, men geve ons ten slotte een vorst, en men zal zien, dat wij onder de Europeesche staten onze plaats met eere kunnen innemen. fn 1912. ALBANIË. De Albaneesche kwestie, zoo schrijft vol gens de N. R. Ct. de heer Nogga gedelegeerde van de Albaneesche re geering op de gezautenconferentie te Lon den in de Neue Freie Presso, is in de laat ste jaren in de Europeesche pers behandeld met een uitvoerigheid, waarin zich niet veel politieke kwesties ooit hebben mogen ver heugen. Voor ons, die midden in den strijd staan voor de zelfstandigheid van onze na tie, is in dio belangstelling veel verblij- demls, te meer, waar ons worstelend volk in Europa niet alleen warme vrienden, maar ook machtige beschermers heeft gevonden. Zeker is, dat de vorming van den nieu wen Albaneeschen staat niet gemakkelijk is en dat Albanië nog groote hinderpalen uit den weg zal hebben te ruimen. Ten eenen- male onjuist is het ochter gelijk een deel van de Europeesche pers, zij het ook een klein deel, nog steeds beweert dat land en volk niet geschikt zijn om een zelfstandigen staat te vormen. Het zou de moeite waard zijn, om de (Stemmen van de pers en van de diploma ten eens op te graven, uit den tijd van de vorming van het zelfstandig Bulgarije: men zou dan kunnen zien, dat men toen- matris tegen de stichting van dezen staat van vele kanten dergelijke bedenkingen heeft geopperd. En welk een belangrijke Btaat is Bulgarije in dien tusschentijd niet jgewordenl Ook Albanië is niet, zooals men van vele zijden zou willen doen geloovenn, een kunst matig begrip. Als een volk in staat is ge weest om zijn nationaliteit en taal door de branding van de volksverhuizing heen tot den nieuwen tijd ongerept te bewaren, en als het in staat is geweest om zeden, ge bruiken en kleederdracht trots aanvallen van de vijanden der natie van alle kanten te behouden; als een volk de 500-jarige heer schappij der Turken heeft gedragen, zon der zijn nek onder het juk te buigen en in zijn strijd om de vrijheid te verzwak ken, dan spreken toch alle teekenon ervoor, dat het in staat zal zijn, om van zijn met zooveel moeite verworven vrijheid een ver standig gebruik te maken en zijn nieuw gevormd staatswezen op gelukkige wijze to jointwikkelen. Iloe sterk de liefde van ons volk voor vrijheid en zelfstandigheid is, bewijst het feit, dat het nooit gelukt is, het te onder werpen. De Romeinen hebben niet anders dan de vlakten veroverd; nimmer slaagden zij erin om hun heerschappij over de ber gen uit te breiden. Ook de barbaarsche vol ken, die daarna Europa overstroomden, kon den de Albaneezen niet onderwerpen. Zelfs Attila sloot, naar de geschiedenis vermeldt, met de Albaneezen een verdrag, omdat hij hen niet geheel kon onderwerpen. Noch de heerschappij van Doesjan, noch die van de Bulgaren, de Bizantijnen en sinds 5 eeu wen de Turken waren in staat, om dit berg volk te onderwerpen. Van verscheiden-kanten is er op gewezen, dat het Albaneesche volk uit afzonderlijke stammen bestaat, die zich nooit of te nim mer aan een centraal bestuur zullen onder werpen. Dit bezwaar zou gemakkelijk kun nen worden beantwoord door op het voor beeld van Schotland te wijzen. Voorts heb ben juist de bergstammen, die zoo vaak wild en tuchteloos worden genoemd, een sterk gevoel voor tucht en organisatie. In een tijd, waarin het overige Euro- peesch Turkije voor het grootste deel een anarchistische baaierd was, oefenden bij ons tie stamhoofden volgens de oude overleve ringen streng recht, cn toen Albanië dit jaar vrij werd, toen waren het deze z.g. wilde bergstammen, dio zichzelf op hun Volksvergaderingen nieuwe wetten gaven, welke van kracht zouden blijven, totdat de pieuwe vorst den Albaneeschen troon zou hebben bestegen. Juist die bergstammen zijn het, die het meest den nadruk leggen op tie noodzakelijkheid dat er een gemeen- riliappelijk vorst het gezag in handen zal ebben. Bij hen wordt Skanderbegs nagedachtenis toog vereerd en kenschetsend is het voor et verlangen van de Malissoren naar een Vorst, dat zij hun mantel, do Dzjoerdinja, Bic hunne voorvaderen in het wit droegen, ten rouw in zwarte kleur dragen, met de gelofte, dat zij geen witte Dzjoerdinja meer bm *Io schouders zullen leggen, voor Alba- bië een eigen vorst heeft. Het verlangen van de Albaneezen naar een vorst is a'gemeen, en wel kenmerkend Baarvoor is het. dat zoowel de voorloopige fegeering, als Essad pasja en de Malisso ren de wenschelijkheid van een spoedige Bemiddeling ran Z. H. den Paus. Het telegraafagentschap Roma te Rome meldt, dat generaal Huerta aan den Paus heeft verzocht, scheidsrechter te willen zijn in het geschil tusschen Mexico en de Ver- eenigde Staten. Het nieuws-agentschap voegt erbij, dat Z. H. heeft besloten, het verzoek in te willigen. Nadere berichten hieromtrent ontbreken. Zusters of leefcen in de [gasthuizen. Over bovenstaande vraag wordt thans te Parijs druk getwist. Binnenkort zal de gemeenteraad het voor stel van den heer de Puymaigre te behandelen hebben, strekkende om in een deel der ste delijke gasthuizen de liefdezusters weer met den verplegingsdienst te belasten. Het rap port dar commissie luidt afwijzend; rapporteur is een socialist. Tegen dat afwijzend rapport is nu een deel der burgerij in verzet gekomen en had eene openbare protest-vergadering belegd. Toen de belangstellenden in de daartoe gehuurde zaal kwamen, vonden zij die ingenomen door een groote menigte mannelijk en vrouwelijk ver- plegingspersoneel Daarop vergaderden de manifestanten in een andere zaal. Met verontwaardiging kwa men zij volgens de XXième ertegen op, tat enkel betalende zieken vrijelijk hun verple gers mogen kiezen; voor de groote meerder heid kiezen zij dan Zusters. De betoogers eisehten hetzelfde recht voor de werklieden en drongen daarop in een motie aan, die aan den Raad zal gestuurd worden. DE CONCENTRATIE EN DE VRIJ METSELARIJ. Deze twee behooren bij elkaar, de vrijmet selaars erkennen heb ronduit: de concen tratie is „voor een groot deel hun werk ge weest." Het „D. v. N. Br." wijst op dit verband en haalt ten bewijze daarvoor eenige vrijmet- selaarsui toprake n aan. "Wij lezen dan: Heb „Maeonniek Tijdschrift" van 1 Dec. 1912 schreef „Van concentratie gesproken: de 16e No vember 1912 zal, naar wij hopen en ver trouwen, in de staatkundige geschiedenis van Nederland en zijne Koloniën een dag zijn die in later jaren als de geboortedag van nieuw opgewekt leven zal worden ge vierd. Op een en denzelfden dag is in afzon derlijke vergaderingen van de drie liberale partijen het concentratie-program met geestdrift aangenomen. Een dag ook voor onze Orde van beteekenis want: „Wij mo gen het nooit vergeten, dat de stoot tot deze concentratie van maconnieke zijde is ge geven." Dat is den 16en November te Am sterdam erkend, toen ter vergadering van de Liberale Unie door den oud-minister Foek er aan herinnerd is, dat onze broeder mi*, van Raalte voor het eerst het denk beeld van de concentratie in de Nieuwe Vrijz. Kiesvereeniging te 's-Gravonhage gemeend wasl Aanstellerij, anders niets, zegt de „Limb. Koerier" terecht! hoeft Hot spïafce gebracht In alle partij- vergaderingen is ten volle erkend, dat het een voorstel was van het hoofdbestuur der vrijzinnig-democratische partij, waarvan naar vrij weten, „onze broeder Herman Snijders voorzitter is", dat de zaak defini tief aan het rollen heeft gebracht.. Het was Zondag weer 16 November. Nu vergaderden niet de drie vrijzinnige groepen te zamen, doch do Vrijz.-Demokra- tische Bond alleen. Weer was het echter Br.J. Herman Snij ders, die leidde. Weer werd in de richting door het „Ma eonniek Tijdschrift" verleden jaar zoo hoog geprezen, de richting, waarvoor in maconnie ke kringen, volgens erkentenis van het „Tijd schrift", met zoo grooten ijver was gearbeid, in de richting der eamontwerking van allo vrijzinnige groepen gedreven. De concentratie is een eerste stap geweest Thans dient, schreef het Tijdschrift op 1 Dec. 1912, gezorgd te worden, dat op den ingeslagen weg worde voortgegaan. En op 1 Juni 1913 stond er in hetzelfde „Tijdschrift" het volgende te lezen: Voor een groot deel is, in op zet, de concentratie werk van de vrijmetselaren geweest. Laten wij bij de broeders die hier medewerkten aan do uitvoering niet achterblijven, maar zorg dragen, dat nu ook de concentratie overwint. „En als dan de overwinning bevochten zal zijn, dan zal het er op aankomen, nu ook verder zorg te dragen, dat de macon nieke beginselen doordringen in het maat schappelijke leven, de maatschappij daar mede en daardoor worde bezield" en oen eerste stap daartoe kan zijn do uitslag van de verga/lering van het Groot-Oosten op 15 Juni te houden, „den eersten dag van de groote week", (cursiveering van den br.redacteur)." Wat er op den 15 Juni dezes jaars in de geheim© krachten der vrijmetselarij gebeurd is, hebben de br.br.: ons niet verteld. Ze durven ons wel eens een prentbriefkaart zenden, naar men weet, doch mededeeling hunner geheime besluiten durven zij niet aan. Die besluiten kunnen geen licht verdragen. Wat ervan zij, dezelfde Br.: Snijders, die als voorzitter van den vrijz.-demokratischen Bond volgens het maeonniek Tijdschrift „de zaak der concentratie definitief aan het rol len heeft gebracht", dezelfde br.heeft de bevestiging dier concentratie Zondag defini tief bevorderd. Hij heeft ter jaarvergadering van den vrijz. demokratischen Bond een motie van het hoofd bestuur gebracht, betoogende, dat bevestiging der politieke concentratio nioodig wbrdt ge acht, waartoe de vrlj-dem. Bond besluit deel te nemen aan het Centraal Oomitee der Vrij zinnigen en daarin een delegatie te benoe men." De vergadering heeft dit voorstel aange nomen en reed3 gesproken van een fusie (sa mensmelting) der drie vrijzinnige partijen. Maar Br.:. Snijders had daartoe geen op dracht. Met de bevestiging der concentratie en be noeming van een Centraal Comlte© was hij voorloopig tevreden. Wij zijn nieuwsgierig naar het „Maeonniek Tijdschrift" van 1 Dee. Of Br.:. Herman Snijders even hoog gepre zen zal worden als verleden jaar. Wijl hij als goed vrijmetselaar, de coni- oentratie,in het Maeonniek Tijdschrift van 1 Juni 1913 genoemd, „onze eigen zaak" ste viger aancikaar gemetseld heeft AANSTELLERIJ. „Alle canaille stemt Links," heeft ba ron Van Wijnbergen gezegd. P Waarvan de liberale pers gemaakt heeft: moedigste verwachtingen werden nog over .Links is canaille" om daarna zoo luid- troffen, want toen onze landgenoot de heer ruchtig mogelijk op den clericalan spreker c. F. J- de Wild, aan hun firma verbonden, te schelden. Ihet stuk had ontdaan van de vernislagen, Zonderling! De liberale pers heeft de die vooral den geheelen achtergrond bedekten woorden van den heer Van Wijnbergen moe- j is het in al zijn luister voor den dag gekomen ten verdraaien, om den verontwaardigde te als een der machtigste indrukwekkende wer- kunnen spelen. 'ken van Rembrandt! Maar wat de socialisten na de nederlaag Het schilderij heeft een afmeting van 1 M i'jj wilde deftig doen! Men schrijft uit Doorn (Utr.) aan de „L. K.": De politie alhier verkeerde Donderdag in een moeilijk geval, toen. een der logé's, die kosteloos nachtverblijf in het daarvoor he-1 stemd lokaal had ontvangen, des ochtends weigerde zich aan te kleeden, omdat, men verzuimd had zijn natte kleeren te drogen en behoorlijk te hebben schoongemaakt. Eerst nadat men den zwerver aan het ver stand had gebracht, dat hij niet in een 1ste klasse hotel had gelogeerd, doch dat ieder voor zijn eigen toilet had te zorgen, scheen hij 'tot andere gedachten te komen en ver trok uit de gemeente. Een proces-verbaal wegens dronkenschap in den vorigen avond zal hem later nog wel aan zijn verblijf te dezer plaatse herinneren. De omgekeerde wereld. Nu het vooruit zicht bestaat, dat te Leeuwarden binnenkort een sociëteit voor dames zal verrijzen, heb ben aldus schrijft „een huisvader" aan het „Leeuw. Nieuwsblad" eenige huisva ders 't plan opgevat daar een Industrie school voor heerep op te richten. Het voornemen bestaat, daar onderricht te geven in: lo. liet koken van een lekker potje, 2o. het beredderen van d'e natte en I droge wasch, 3o. het bakeren, 4o. de gron dige kennis van de behandeling van de zuigflesch; yoorts in het naaien, breien, stop pen, mazen en verder in al die bezigheden, die van een flinke huisvrouw kunnen wor den verwacht. Hij hoopt, dat bedoelde heeren zullen sla gen, immers dan kunnen zij, wanneer de dames haar tijd op de sociëteit met bil- jartne of het rooken van een sigaretje ge zellig doorbrengen, de huishouding waarne- mcn. Oesfcerbanken. Liet het zich in den beginne aanzien, dat de proeven, om ook te Harlingen kunstmatige oesterbanken aan te leggen, zouden slagen, thans kan gemeld worden, dat de uitkomst do verwachtingen verre heeft overtroffen. De jonge oesters zijn prachtig gegroeid. Groote voorraden worden wekelijks uitgevoerd, voornamelijk naar Engeland, België en Frankrijk. De nieuwe industrie is in handen van Zeeuw- sche oesterkweekers. vergeiijkelijke schilderij kunnen koopen, maar daarop is het onmiddellijk overgegaan in het bezit van den heer Aug. Janssen, dien hij als keoper op het oog had, en den eenige wieu hij het heeft aangeboden. Dr. Wilhelm Bode, de groote Rembrandt kenner te Berlijn, van het verheugende feit in kennis gesteld, beantwoordde de mededee- ling telegrafisch met een gelukwensch en met den uitroep: „ein herriicher Rembrandtl" Naast de Nachtwacht, de Staalmeesters, het Joodsche Bruidje, het portret van burgemees ter Six en den Homerus, zal de Lucretia voortaan genoemd mogen worden als een der heerlijkst» werken die het land van Rem brandt bezit. Men mag hierbij dus spreken van een in waarheid vaderlandslievende daad. EEN REMBRANDT HEROVERD. Naar het „N. v. d. D." meldt, is een mees terwerk van Rembrandt in het bezit gekomen don heer Aug. Janssen, te Amsterdam, en daarmede voor ons land herwonnen. Het stuk is bekend als „Lucretia stabbing herself" (Lucia zich doorstekende), gedateerd 1664, dus uit Rembrandt's laatste levensja ren. Het behoorde laatstelijk tot do kostbare collectie van den heer M. C. D. Borden, te New York; welke in een prachtige catalogus door dr. Wilhelm Valenfciner in 1911 werd be- j schreven. Na den dood van den eigenaar is die verzameling in Februari van dit jaar te New York in veiling gébracht. De „Lu cretia" is toen in het bezit gekomen van de firma Knoedler (New York, Londen en Parijs), naar het schijnt in combinatie met anderen. Het stuk verkeerde in goeden staat, maar het was overdekt met verschillende vernis lagen, welke het voor niet-deskundigen min der aantrekkelijk maakten. Zouden de heeren Knoedler het voor een tamonjk lagen prijs aanknopen. Hun stout- in Amsterdam III hebben geroepen, kan on gewijzigd worden opgeschept, ende libe ralen laten het liggen. „Zwijnen zijn het, die Otto gestemd heb ben, is er geroepen, „bedriegers en anar chisten." „Die in den modder liggen en spuwen op de S. D. A. P." heeft Duys eraan toe gevoegd. Waar blijft de liberale pers nu met hare verontwaardiging? Die vischmarkttaal kan koud gegeten, be hoeft gekookt noch opgewarmd. Verdraaiing ervan is heel overbodig. bij 1.15 M. in de hoogte. In den kleurenrijkdom en de stofuitdrukking vau het prachtig gewaad herinnert dit mees terwerk aan de „Zegening van Jacob door Isaiik" (1656), te Kassei, aan den „Homerus" (1663) in het Mauritshuis, en „Hot Joodsche Bruidje" (van 1668) in 's Rijks Museum. Het evenaart in all© opzichten die beroemde stuk ken en draagt dan ook alle kenmerken van de laatste, en groote periode. Toen de heer Ant. W. M. Mensing van de firma Frederik Muller en Co., nog kort ge leden dit stuk te Londen zag, was hij dade lijk besloten het stuk te koopen, om het Toch wordt er geen" woord aan gewijd, jzoo mogelijk voorgoed naar ons land terug Of dat verontwaardigings ver toon over de te brengen. Hij is daarin geheel naar wensch woorden van baron Van Wijnbergen ook geslaagd, want niet alleen heeft hij het on- HET INSTITUUT-PASTEUR,. In 't kort hebben wij reeds melding ge maakt van de feestelijke herdenking van het „vijf-en-twintigjarige bestaan" van het „insti tuut Pasteur" te Parijs. Aan de „N. R. O." wordt nog 't volgende ontleend: Behalve de president der Fransche republiek waren aan officieele personen nog tegenwoor dig de voorzitters van Kamer en Senaat, do minister van binnenlandsche zaken, de ver tegenwoordigers van de Parijschë universi teit, van de gemeente enz. Na een rondgang door de zalen van het in stituut, waar een tentoonstelling was aange bracht. en do laboratoria nam de vergadering in het amphitheater plaats. Van buiten af wa ren tal van telegrammen met gelukwenschen ingekomen, o.a-. een van prof. Ehrlich te Frankfort, dat zeer warm gesteld was. Prof. Roux, de directeur van het instituut, hield de feestrede. Hij beschreef in groote trekken de geschiedenis van de instelling, die in 1888 uit de opbrengst van een openbare inschrij ving is opgericht. Hij weidde uit over do verdiensten, die prof. Metsjnikof voor de ont wikkeling van het instituut had gehad. De ge schiedenis van het instituut was. zeide hij in zekeren zin een geschiedenis van de bacto riologie in het algemeen. Ook do onderzoe kingen en ontdekkingen, die in andere lan den verricht werden, b.v. die van Behring, zijn in het instituut bestudeerd en verwerkt Roux stond verder stil bij de rol, die het instituut voor het onderwijs in de microbio logie had gespeeld. Sedert 1888 hebben meer dan 2000 studenten van alle nationaliteiten de cursussen van het instituut gevolgd. De grootste diensttak blijft de behandeling vai de hondsdolheid, die al drie jaar voor de op richting van de stichting van het instituut ii. do normaalschool begonnen was. In die 28 jaar zijn meer dan 33.000 slachtoffers vai dolle honden behandeld. Van deze zijn ef slechts 129 bezweken. In de drie laatste ja ren is er van 1300 patiënten maar één gestor ven. Sinds zijn oprichting heeft het instituut vcoi meer dan 5 millioen frs. serum van verschil lenden aard bereid en omgezet. Roux besluit met dank te betuigen aan de gevers van vele milde scheukingen, die het instituut in staat Stelden zooveel tot stand te nrengtm. Hierna sprak Poincaró en ten slotte Dar boux, de secretaris van do akademi© ran wetenschappen. De plechtigheid werd besloten met een be zoek aan het ziekenhuis, dat aan het insti tuut verbondon is VAN ELDERS. EEN WOESTELING Tc Nocrdwijk maakte de 26 jarige G. vat 't W. op Zondag 28 Sept. jl. het zóó bont in de woning van zijn vader, dat deze eer politieagent verzocht, hem te verwijderen uit zijn woning. De zoon, voorzien van een mes waarmede hij de huisgenooten in de woning zijns vaders zou gedreigd hebben in dron kenschap, stelde zich. volgens verklaring van bedoelden politieagent zoo woest aan, beri' onder andere dien agent een. nagel van een vinger en mishandelde hem zoodanig dat hij dientengevolge gedurende vier weken onder, geneeskundige behandeling is geweest. Ooki oen tweeden agent was door bem mishan deld, Een der huisgenooten had gemeend, den boosdoener die reeds negen maal tot ge vangenisstraf werd veroordeeld ook in t bezit van een revolver te hebben gezien. Geëischt werd door het O. M. bij de Haagsch« Rechtbank, wegens wederepannigheid licba- melijk letsel ten gevolge hebbend», tfweei maanden gevangenisstraf. UIT DEN VERKIEZINGSSTRIJD. De vierde Kamer der Rechtbank te Am sterdam heeft het socialistisch raadslid den el zocht om sir Walther Trevanion en zijn „Do aangenomen zoon, de jonge Cuthbert, moeilijkheid steek. Het is niet aangenaam zullen morgen naar Glastonbury vertrekken." vpvanaen te nemen en is hii dan zijn eigen zoon niet?" i zijn eigen onderdanen en gewestgenooten ge-1 „Morgen? En moet ik dan deze plaate ver paf mannen'uitzag, die hem in Ho vol'voc- „Neen, voor de verwoesting was sir Walter vangen te nemen. Kunt gü de identiteit be- laten, joor altijd rmeschmn, zoo haastig, zon der afscheid te nemen?' „Gij zoudt anders in geen geval van hier ring van dit plan wilden bijstaan. j een eenvoudige monnik. Deze Cuthbert was wijzen? Dat is de eenige vraag, die ons over- ,Sir Walther Trevanion! Hoe zoo, wat heeft een vondeling, die in het klooster van Glas-.blijfl." - - Ijj: ,n;paan?" zeide de rechter tonbury werd opgevoed, die verdween, toen j „Een monnik, een afvallige, als gij hem zoo komen, dan alleen als gevangene. Zonder twy- Niets als sir Walther maar zeer veel als wij op het punt waren hem in handen te krij-i wilt noemen, kan het bevestigen. Hij is lang fel zullen wij m-orgen vertrekken, zoo vroeg Pater Ambrosins vau de abdij TurnossP gen, en van wien wij sinds dien tijd niet1 met Pater Amhrosius in het klooster van als het regelen der zaken gedurende mijne „Bah! als de oude man eenmaal monnik ge- meer hoorden spreken. Maar toen ik het spoor hoofd." .afwezigheid het maar toelaten, freest is dan strekt het hem tot eer. Als zij van Pater Ambrosius had gevonden, ontdekte j „En de jongen. Den volgenden morgen, bij zonsopgang, (til hun monnikenspel voortzetten, welnu, ik ook den jongen Cuthbert Dat is een bui-, „Onder mijn gevolg is een oude schoolka-stotM]eu op het crf twee forsche paarden ge- Lat hen hnn gan» gaan, de koning heeft hnn tengewoon geluk, en het zal mijn naam aan meraad, die met hem in de Abdy is geweesi» eQ getuigd en met zadelzakken voor- j het hof doen stijgen." en die hem gisteren ongemerkt te Bovey be- „Ik geloof, dat de zaak van meer belang is „En de arme Trevanion's want er behoeftspiedde, en deze kan zweren dat hij dezelfde tl an gij denkt, sir Thomas. Deze Pater Am-niet aan te worden getwijfeld. Sir Walter is Cuthbert is. brosius heeft zijn aandeel gehad in den op- Sir Walter." btaml in het noorden, waaraan zij den naam j „Niets van dat ai. Zijn vader verstootte geven van Dank-bedevaart, en bovendien is hem, en dat hen tegen diens wil in t klooster hii van deelneming aan deze misdaad reeds trad, is een feit." lang overtuigd." j „Welnu, wat zal er van die arme Tieva- „Maar hoe weet gij, dat Sir Walther en nion's geworden? Welk zal hun lot zijn?" Pater Ambrosius dezelfde persoon zijn, ter-' „Als gij, sir Thomas, de vriend van koning wijl de eerste een rustig edelman is?" j Hendrik wilt blijven en gij wilt uw volmacht „Ik hen hem al jaren lang op het spoor.' behouden, dan zult gij mij bij het krieken van Ik was het, die den verrader ontdekte, den den dag vergezellen bij mijn tocht naar het vroege ren Abt van Glastonbury, die met hem landgoed. Eenige dienaren zullen mij volgen, in briefwisseling stond, en ik ben er zeker ingeval wij tegenstand mochten ontmoeten, van, dat hier of daar onder de omvergehanl- en zoo zult gij mij helpen, die verraders te 'de mnren van de Abdij, een geheime kamer bemachtigeu en veilig naar de gevangenis to is, waar papieren en documenten bewaardExeter over te brengen." „Welnu, laten wij dan tijdig naar bed gaan, wij moeten morgen vroeg op." Toen Cuthbert dien avond thuis kwam, liet hij geen oogenblik voorbij gaan, om Pa ter Ambrosius een relaas te geven van zijne zien, terwijl een bediende, op een. derde paard gezeten, zijn meester wachtte. Na het zingen der Lauden vergaderden de oude monniken aan den ingang van het ge bouw, om hun weldoener een kort vaarwel toe te roepen. Geheel het bedienend perso neel stond zijne bevelen af te wachten, toen opeens een man te voorschijn trad, die de ontmoeting met Sir John Redfyrne. mededeelde, dat sir Thomas Stuk Sir Walter zette, op het Wen van deze 'ed<,lman en eeilige ge- gesohiedenxs, een bedenkelijk gezicht. De 1.1 zaak kwam hem zeer ernstig voor. „Het zou voor u, mijn jongen, misschien veiliger geweest zijn, als gij de Gubbings hun gang had laten gaan." „Maar zou dat rechtvaardig en plichtmatig geweest zijn?" „Neen, volstrekt niet, maar omdat gij uw reebtsdienaren de laan van het klooster was ingeslagen en weldra hier zou zijn. „Stijg op," riep sir Walter, en een kort vaarwel toeroepend, en geheel overstelpt en overmeesterd d-oor deze verschrikkelijke en onverwachte tijding, sprongen zij in het zadel. „Hier heen, mijn zoon," zeide de oude rid der, en sloeg een stuk weiland in, dat achter gij u als-gevolmachtigde des ko- plicht gedaan hebt, moogt gij u ook zeker. liggen, die de namen van verscheiden samen- het vermoeden kon wettigen, dat zij onbekend waren met het doel hunner komst. „Ik wed om mijn leven, dat zij juist ver trokken zijn," schreeuwde Redfyrne, terwijl hij overal rondstaarde. De twee vluchtelingen reden langs een sma.' pad door het kreupelhout en bereikten den weg juist aan die zijde van den pae, wf\rrr over reeds vroeger werd gesproken. Hier lief de weg kronkelend naar beneden tot aan de Beekey. Hoewel zij omzichtig te werk gingen, ge beurde er een ongeluk dat ernstige gevolger had. Sir Walter's paard stapte in een molshoop, struikelde, en deze beweging was voldoend© om Sir Walther uit het zadel te werpen. Cuthhert sprong dadelijk van zijn paard, om. zijn pleegvader te helpen, en tot zijn grool genoegen zag hij, dat zijn weldoener opstond, alsof niets hem deerde, maar toen hij wilde loopen, ontsnapte hem een pijnlijken zucht. „Mijn zoon", zeide hij, „ik vree6 dat ik mijn been gebroken heb; ik raakte onder het val len in den stijgbeugel verward. Sir Walter kermde van pijn, als hij een wanhopige poging deed om te gaan. Daarna zeide hij: „Cuthbert, rijdt voort, u zoeken ze, herinner u, hoeveel op u berust, spoed u naar Glastonbury, en wacht daar nieuwe berichten van mij. Als ik niet mocht komen, weet gij in elk geval wat u te doen staat. Spoed u voort." (Wordt vervolgd.) 4 —BB» "«*uri*e xtccux/llt eu tr, •--

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 14