der Openbare Godsdienstoefeningen in*de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Liturgische Wegwijzer. Wat Mtot iiafata bracM. ■■P I GEL00FSVERDED1GING. »7: 2e Gebedvaii^den iTctaJÊ f 'If* u"W Evaitfjelieverklaring. DE OFFICIEELE KERKLIJST De nadruk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden. Dit nummer behoort bi] de „Nieuwe HaarL Courant" van 22 November IOtS. kracht en majesteit. En zijne engelen zal Hij zenden met eene bazuin en groot geschalen zij zullen zijne uitverkorenen vergaderen van de vier winden, van de uiteinden der hemelen tot- aan derzelver uiteinden. Leert ook de gelijkenis van den vijgeboom. Als xT,zijn tak reeds teeder is en zijne bladeren uit- Zondag 23 November. 28e en laatste Zondag it dan weet gij dat de zomer nabij is. weet dan dat het nabg, voor de cieur is. v oor- KNIP DIT UIT •a les bet in uw Mis- en Vesper boek. 1447 3e Gebed van den H. Felicitas, blz. 1447. Praefatie der H. Driev. VESPERS: Van den Zondag, blz. 123 en 960; le Gedachtenis van den H. Joannes, blz. i 227 en 1449' 2e Gedachtenis van den Jl. zullen niet voorbijgaan. Clemens, blz. 1449 en Gebed blz. 1447; 3e Gedachtenis van den H. Chrysogonus, blz. war, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijne woorden 170 en 1447. Maandag 24 November. H. Joannes van het Krui». Belijder, blz. 1449 en 227; 2e Gebed van den H. Chrysogonus, blz. 1449. pinsdag 25 November. H. Catharma, Maagd en Martelares, blz. 1450 en 240. (Groenm. en KJeverp.: 2e Gebed van de Z. Eliza beth, blz. 1225]. Woensdag 26 November. H Josaphat, Bis schop Belijder, blz. 1440; 2e Gebed v. d. H. petrus v. Alexandrië, blz. 172. Scho terkwartier: Octaafdag van de H. Eliza beth, blz. 1443 en 256; 2e Gebed als boven, Groenm., Kiev. en Veis.: H. Leonard us Bortu-Mnuritio, Belijder der Orde, bl. UziJ; m de stille Missen 2e Gebed van den H. Petrus, blz. 172; Cr. Donderdag 27 November. H. Silvester, Abt, blz. 1456 en 227. Groenm., Kleverp. en Veis.: Z. Delphina, Maagd der 3e Orde, blz. 1231] en 248; 2e Gebed van den Z. Ray- nuindus, blz. [231] en 180. Vrijdag 28 November. Van den dag. Mis van den vorigen Zondag zonder Gloria en Credo, blz. 957; 2e Gebed Fideliuin, blz. 1490; 3e Gebed A cunctis, blz. 103. Groenm., Kiev. en Veis.: H. Jacobus van Marchia, Belijder der Orde, blz. [231]. Credo. Zaterdag 29 November. Vigilie van den H. Andreas, Apostel, blz. 1046 en 159; 2e Geb. van den H. Satnrninus, blz. 1047 3e Geb. van de H. Maagd, blz. 105; 4e Gebed voor den Paus, blz. 102. Groenm., Kiev. en Veis.: Feest van al de Heiligen der Drie Orden van den H. Franciscus, blz. [42]; 28ste EN LAATSTE ZONDAG NA PINK STEREN. De H. Kerk eindigt en begint haar jaar met oen aangrijpende schildering van het laatste oordeel en do vreeselij ke teekenen, die het zul len voorafgaan om ons te herinneren, dat do vreeze des Heeren ook voor ons het begin en het einde van al onze handelingen moet wezen. Daar de Evangelieverhalen van beide Zondagen elkander aanvullen, zullen wij ze door elkan der gebruiken, en dezen Zondag de vooraf gaande teekenen behandelen, om den volgen don Zondag het laatste oordeel zelf te bespre ken. Vooraf zij opgemerkt, dat de verwoesting van Jerusalem door de H. Schrift op vele plaatsen als een voorafbeelding van de verschrikkingen des laatsten oordeels wordt voorgesteld, en dus vele voorteekenen daarvan ook al3 voorteekenen van het laatste oordeel moeten verklaard wor den. De Apostelen hadden namelijk, wijzend op de pracht van Jeruzalem en van den tempel, tot Jezus met zekeren aationaten trots daar over gesproken, toen Jesus hun daarop ant woordde, dat van al die pracht niets zou over blijven, daarvan geen steen op den anderen ge laten zou worden. En toen zij hem vroegen wan neer dat gebeuren zou, antwoordde Jesus op die vraag met het aangeven van teekenen, die do verwoesting van Jerusalem zouden vooraf gaan, diaarbij tevens andere teekenen voegend, vallen, en de krachten der hemelen, zullen go- schokt worden." Daardoor zullen ontstaan overstnoomingen en stormen, zoodat alle ver schrikkingen tegelijkbrand, duisternis, storm, watervloeden, ontzettende koud» zich over de ontzettend benauwde menschen zullen uitstor ten „op d» aarde zal angst zijn onder de vol keren van ontsteltenis over het gebruis van zee en golven, zoodat de menschen zullen verdorren van vrees en verwachting van hetgeen der ge- heele wereld gaat overkomen." Vreesoljjke dagen, wel in staat om zelfa de uitverkorenen te doen sidderen. En zeker zullen zij komen, Jeaus zelf beves tigt het bij hot einde Zijner rede met de pleeh- tigste bewoordingen: „Voorwaar. Ik zeg u: diit geslacht (het meugehelijk geslocht in het algemeen, of het volk dor Joden, dat tot aan het einde der wereld bestoan zal) zal niet voor bijgaan (niet ten onder gaan) totdat al deze dingen geschieden, Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijne woorden zullen niet voorbijgaan." Echter moeten de uitverkorenen, de geloo- vigen, zich niet al te zeer laten ter neerslaan door de vreeselijke voorspellingen, want Jesus zelf wijst hen er op, dat die dagen hot begin van hunne verlossing en verheerlijking zijn zullen: Als nu deze dingen beginnen te ge schieden, ziet dan Opwaarts en heft uwe hoof den omhoog, omdat uwe Verlossing nabij i»-" En om hen daartoe nog moor op te wekken wijst Hij hen op een gebeurtenis in de natuur, waarin ook gewoonlijk een voorbode van* een blijde gebeurtenis gezien wordt: „Leert van den vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak alreeds teeder geworden is (zacht en sappig), dan weet gij dat de zomer nabij is, zoo ook als gij dit alles zult gezien hebben, weet dan dat het nabij is, voor de deur," alwat Ik u ge zegd heb aangaande den ondergang der wereld en het laatste oordeel. Laat het Evangelie van dozen Zondag ons leeren dikwijls te denken aan het laatste oor deel dat zeker eenmaal komen zal. Die vree selijke dag aal ons een grooten schrik voor de zonde inboezemen, d'ie don zoo ontzettend zal gestraft wordenmaar tegelijk herinneren wü 2e Gebed en laatste Evangelie van de Vi- di7^Cn"o"n d^r^Ung der geheelo wereld T troostvolle woorden dat onze verlossing gilie, blz. 1046 en 1048; in de stille Missen J "J«V. hftd(ten. dan nab« ,s, da het eeuwig loon ons dan zal 3e Gebed van den H. Saturniuus, blz. 1047. Credo. Praefatie van den H. Franciscus, blz. [197]. Verklaring: Het verwijst naar bet Aanhangsel voor de Nederl. Bisdommen. De 1 naar dat voor de Orde der Franciscanen. V.B. De anngegevcn bladzijden verwijzen naar liet Mis- en Vesperboek (nitsrave Deaelée). In Iedere Mis hidde men van blz- 7191, waar «icli bevindt de „Gewone orde der H. Mis". LAATSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. Les uit den brief van den H. Apostel Paulus aan de Kolossensen; I, 914. Broeders! Wij houden niet op voor u te bid den en te smeeken, dat gij vervult moogt wor den met de kennis van Gods wil in allé wijs heid en geestelijk verstond; opdat gij wandelt, Gode waardig, in alles wfelbehageljjk zijnde, vrucht dragend in alle goed werk en opgroeiend in de kennis .van God, versterkt zijnde naar de macht zijner heerlijkheid, met alle kracht tot alle ljjdaaamheid en lankmoedigheid met blijdschap, God den Vader dankend die on3 waardig heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis der heiligen in het licht; die ona onttrokken heeft aan de macht der duister nis en overgebracht heeft in het Rijk van den Zoon zijner liefde, in wien wij hebben de verlos sing door zijn bloed, de vergiffenis der zonden. Evangelie volgens den H. Mattheiis; XXIV, 1535. In dien tijd sprak Jesus tot zijne leerlingen; Wanneer gij den gruwel der verwoesting, Waarvan door den profeet Daniël gesproken is, suit zien staan in de heilige plaats, die hot leest, dat hfj het begrijpe! dat dan zij die in Judea zijn, vluchten naar het gebergte; en die °P hot dak is, dale niet af om iets uit zijn huis te semen; en die op het veld is keere niet terug om zijn kleed te halen! Weo echter haar 'He zwanger zijn, en die zogen in die dagen! Bidt ook dat uwe vlucht niet plaats zal hebben ln den winter of op eenen Sabbatb. Want er zal ua" eune groote ellende zijn, gelijk er niet ge weest is van het begin der wereld af tot nü v«k<x"t>Ch wez*n za'- En waren die dagen niet maar om8Jer Zi***0}1 zou bohouden worden; gen verokrt wil zullea die da_ Alsdan, zoo iemand u z«„ de Christus of ginds is Hij.^Wft 't w t valsche Christussen en vabche prof£n len opstaan; en zg zullen groote teekenen 'en wonderen doen, zoodat (indien het mogelijk ware) zelfs de uitverkorenen in dwaling KO_ bracht worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld, ^oo men u dus zegt: ziet, Hij is in de woestijnI 8aat er niet heen; ziet, in de binnenkamers! ge looft het net. Want, gelijk de bliksem uitgaat van het Oosten én schittert tot in het W oston, zal ook de komst van den Zoon des men schen zijn. Overal waar een lichaam is, daar tollen ook de arenden zich verzamelen. En terstond na de verwarring dier dagen zal zon veruisterd werden, en do maan haar 'cht niet geven, en de sterren zullen van den emel vallen, en de kraohten der hemelen zul- ca geschokt worden. Eu dan zal het toeken an den Zoon des mensehen in den hemel ver- ^hynen; en dan zullen alle geslachten der aarde t w.6^ agt'n on zjj zullen den Zoon des measohen ^^-jojrolken des 'hémels ziea komen mot groote bij het laatste oordeel betrekking hadden. Het eerste teeken dat Jesus aangeeft, heeft alleen op de verwoesting van Jerusalem betrek king, hoewel het toch op de dagen van het laat ste oordeel kan worden toegepast. „Wanneer gij den gruwel der verwoesting, waarvan door den profeet Daniel gesproken is, zult zien staan op de heilige plaats, die hol leest begrijpe het," weet dan., zoo wilde de Zallgmaloor zeggen, dat do ondergang der stad nabij' is. Door den gru wel der verwoesting worden die Romeinsche le gerscharen bedoeld met hunne standaarden, die het beeld der keizers of der goden droegen, waaraan afgodische eer bewezen werd, en die dus voor de Joden een gruwel waren. De heili ge plaats is ofwel de tempel van Jeruzalem, of wel de stad zelf met hare omgeving. <Zood<ra de Romeinen het beleg van Jerusalem begon nen, konden de bewoners van de stad en van den omtrek zich niet meer veilig aohten, en moes ten een toevlucht zoeken in het gebergte. Eh met grooten spoed moesten allen vluchten. Jesus duidt dit aan onder twee spreekwoordelijke ge zegden„dat die in Judea zijn vluchten naar geschonken worden als wij ons beijverd hebben getrouwe leerlingen van Jesus te zijn, en onze werken met ons geloof te doen overeenstem men. - - - tv. VOOR WIE KAN DB M1g WORDEN OPGEDRAGEN Naar aanleiding van de kwestie, die we de vorige week behandeld hebben, of n.I. de priesters simonie bedrijven door geld te ontvangen, worden ons nog enkele vragen toegezonden. We zullen wederom trachten ze op vol doende wijze te beantwoorden of de moei lijkheden te weerleggen. - Een onzer lezers hoeft de volgende moei lijkheid: „Als, wat wij gelooven en aannemen,oen H. Mis de straffen des vagevuurs vermin de bergen, en die op het dak is, kome niet afdort of verkort, is dan de mot geld begaaf- om iets uit zijn huis te nomen," maar ga of de mensoli niet in de gelegenheid na zijn dood, door zijn geld zijne boetedoening te verminderen, door, zooals wel gewoonte is, tijdens zijn leven reeds een zeker aantal H.H. Missen to bestellen, welko tot zijne wel langs een buitentrap naar beneden, zonder binnenshuis terug t» komen, ofwel trachte langs do aangrenzende daken den stadsmuur te berei ken. En hij die op het veld is, keere niet terug om zijn kleed te halen," dat hij, om gemakke lijker te arbeiden, had uitgetrokken, maar hij vluchte half gekleed, want spoed maken ia de hoofdzaak. Daarom zijn zij te beklagen, die om een of andere reden dit niet kunnen: „Weo die bevruchten of de zoogendeu in die dagen." Maai ook: „bidt dat uwe vlucht niet geschiede iii den winter fals de regens de wogen onbruik baar maken) of op een b-abbathdag (wanneer het reizen door de wet van Mozes verboden is.) Buitengewoon groot vullen de beproevingen van die dagen zijn, „want ör zal alsdan eene verdrukking zijn, hoedanig» er niet geweest is van het begin der werelcl 1st nu toe, eu ook niet /neer wezen zal." Zóó vreeselijk zullen die da gen wezen, dat „zoo. zij niet waren verkort ge worden, geen menseh wierdo behouden doch om do uitverkorenen zullen zij verkort worden, die dagen." Zijn vooral die laatete woorden niet ten volle van toepassing op de voorteeke- nen van het laatste oordeel, wanneer er „angst onder do volkeren" weven zal? Een tweede voorteeken, zoowel van den on- dorgang van Jerusalem als vooral vaa het laat ste oordeel, is het verschijnen van valsche pro- pheten en valsche Christussen. „Er zullen val sche Christussen en valsche propheten opstaan, en zij zullen groote teekeuen on wonderen doen, intentie na zijn dood worden opgedragen, hetwelk een armer inensch niet kan deen?" Zoo oppervlakkig g®7-ien lijkt dit een ge wichtige móeilijkheid en zou iemand mis schien wel tot de conclusie kunnen komen, dat degene, die minder met aardsche goede ren bedeeld is, er hoM wat slechter voor staat dan iemand die op financieel gebied Ln deze wereld vrat meer in de molk te brokkelen heeft. „Oppervlakkig gezien," zeiden wij, wraut de schijn moge voor iemand, die niet die per doordenkt zoo wezen, 't ,j8 inderdaad 'toch niet aldus. Men houdo slechts m het oog, dat een der eigenschappen van God is zijn groote rechtvaardigheid, waardoor Hij ieder van ons geeft wat hem toekomt. Dus „Alles goed en wol» werpt men mij tegen, maar ik begrijp toch niet goed hoe dat pre cies in elkaar zit." Welnu, dan zullen wro 't wat duidelijker trachten to maken. God is oneindig rechtvaardig, merkten we op en Hij zal dus in alles rekening hon den met hetgeen- iemand kan doen on wat hij in werkelijkheid 4°ct volgons hetgeen hij kan. Men herinnerö zich slechts even de ge schiedenis, die ons in het Evangelie ver stellen na zijn dood die H.H. Missen niet kan laten opdragen?. Immers neenl Wij kunnen natuurlijk niet uitmaken wat God dan wel doet, doch het ligt, dunkt ons toch voor de hand, dat een gedeelte der verdienste van de verschillende H.H. Missen, die worden opgedragen door Hem zullen worden toegepast op degenen, die zelf niet bij machte zijn zich op dergelijke wijze vermindering van boetedoening te ver werven. Men moet ook wel in *t oog houden, dat do waardo der H. Mis oneindig is en dat dus reeds één H. Misoffer ruimschoots vol doende is om alle geloovige zielen die ooit in 't vagevuur zullen komen, vrij te koopen. Bovendien worden er zeer vele H.IL Mis sen opgedragen voor alle geloovige zielen en ook weL voor de meest verlatene zielen. Nogmaals: hoe God hierbij handelt is voor ons geheim, doch we mogen toch zeker ten volle vertrouwen op zijn groote goedheid, barmhartigheid en rechtvaardigheid. De leer der II. Kerk is ook, dat God rde genade niet weigert aan degenen, dio doen, wat in hun vermogen is. Wie dus niet bij machte is om aalmoezen te geven, kan op andere wijzen zijn boete verminderen. Ten slotte zijn er nog de verdiensten der Allerheiligste Maagd Maria en der Heiligen. Zij hebben die zelf niet meer noodig, doch de H. Kerk heeft het recht om uit haar schatkamer, waarin die verdiensten verza meld zijn deze schatten uit te doelen: van daar de vele aflaten, die toepasselijk zijn op de geloovige zielen en waarvan natuur lijk de vruchten op de eerste en voornaam ste plaats zullen toekomen aan die zielen, welke die liet meest noodig hebben. De gevolgtrekking uit het bovens'taande moet dus voor ons zijn, dat we ten volle vertrouwen moeten op Gods goedheid en rechtvaardigheid, doch ook, dat we veel en voortdurend moeten bidden voor. de geloo vige zielen in het vagevuur. KORTE OPWERPINGEN. Hieronder stellen wij ons voor korte op- werpingen en vragen te beantwoorden, waar van een uitvoerige behandeling niet noodig of gewenscht is. Voor de toezending van vragen of moei lijkheden houdt de schrijver van deze ru briek zich ten allen tijde aanbevolen. Men zende ze in aan de Redactie van de Nieuwe Haarlemsche Courant, onder het motto ,Geloofe verdediging' Vraag. De H. Mis geeft, tot intentie van een overleden vader of van een ander aan die ziel (vertoevend in het vagevuur), daar van do verdienste of lafenis. Wanneer die ziel eenmaal in den Hemel zal zijn, is dan die verdienste voor de geloovige zielen in het algemeen? Antwoord. Voor de beantwoording de zer vraag kunnen wij verwijzen naar het geen hierboven gezegd is. Gods rechtvaardigheid is er ons borg voor, dat Hij die verdiensten op alle geloovige zielen zal toepassen. V r a a g. Is het waar, dat de H.H. Mis sen, dne de Eerw. Heeren Geestelijken niet in hun éigen Parochiekerk kunnen lezen, voor minder geld kunnen worden overge dragen aan kloosters? Antwoord. Dat is niet mogelijk. Wan neer een priester een bepaalde som ontvangt als stipendium voor een H. Mis, dan geeft hij dit stipendium in zijn geheel aan den- gene, die deze H, Mis in zijn olaate zal opdragen. Vraag: Er staat in de H. Schrift: Kaïn sloeg Abel dood. Kaïn trok toen naar een vreemd land en trouwde een vrouw. Waar komt die vrouw vandaan, daar Adam en Eva slechts twee zonen hadden? Antwoord. Wie zegt u, dat Adam en Eva slechts twee zonen hadden? Waarschijn lijk wol, toen Kaïn zijn broeder dood sloeg, doch later werd Seth geboren en dan lez§n wo verder: „en hij, (n.I. Adam) bracht ze nen en dochters voort." Er wordt in de H. Schrift wol terstond na do medodeeling van, den moord op Abel gezegd, dat Kaïn een vrouw had, doch daar uit volgt niet, dat hij aanstonds gehuwd is: men moet niet vorgeto», dat de eerste menschen een zeer hoogen ouderdom bereik ten. Hot is dus zeker dat Adam meer kinde ren hoeft gehad waaronder ook dochters. De naam of andere bijzonderheden betref fende Kaïa'a vrouw worden in de H. Schrift niet vermeld. x. zoodot (opdat) misleid worden, zoo mogelijk, I haakl wordt van de arme weduwe, die con ook do uitverkorenenIndien zij u dan zullen pcnninksko Oii'erde. i YVrofr ai-.«..i /llf itKiAP, zoggen: zie hier is de Christus, of daar is Hij, i T, - gelooft x -c. tt" der anderen? Eu toen zeide ChriMus, dat de woLa E.a ZO? zv ^.f^/^^ldeze arme vrouw het meest van allen had Wat was dit tuaschca do rijke offergaven woostjja; gaat niet uit, zie, Hij is in do bia- nenkamoT. V gegeven en wel onxu.u /.y naar vuui«?- korenen zull^ ar mtv®'* j eu in vergelijking met de anderen meer had deze arme vrouw het meeat van allen gegeven en wel omdat zij naar vermogen on zich door die wondoron ou tee kenon vnn a ""or UK' wonnorou ou xee- gegeven dan deze. ,,ij d antichrist, die bij het einde dor i i'assen wo dit nu eens toe op de kwestie, xlim. lynou zal, niét laten misleiden.waarover het hier gaat. want de komst van Chri»tu8 om te oordeelonl Wie veel geld heeft kan b« ü«j" leven om to oord'Oelon-) zal duidelijk waarneembaar zijn cn aan ieders oog zich vertoonersde„gelijk do blikaem uU. gaat van het oosten, en licht tot in hot westen, zoo zal ook do komst van den ?looo des men schen zijn." Eon derde voorteoken zal .bestaan in do ver storing van allo natuurkrachten„de zou zal vtvrduisterd worden, ea do maan zal haar licht niëfc sneven.' eri da sterre.n y.nllén van d»n hemel reeds een zotóer bedrag beschikbaar stellen, opdat daarvoor na zijn dood H.H. Missen gelezen kunnen worden waarvan de ver diensten hem zeker ten goede zullen ko men tot vermindering van zijne boetedoe ning. Dat is inderdaad zoo. Doch jcoudfc ge nu werkelijk mceacm, dal God er geen rekening mede houdt, dat ie mand, die da! geld niet l beschikbaar kan treurig met hem gesteld. Wel had hij van'.j zijn vrome moeder een innig katholieke op-'rj voeding ontvangen, maar in dienst had hij door den omgang met minder vrome kanm-k raden te midden der gevaren van de grcotoj stad al spoedig zijn vroomheid verloren; hij mocht nog niet ongeloovig, zelfs niet vol- j strekt onverschillig heeten, hij was toch lauw' en zeer traag in do vervulling zijner plich ten. „Wat doen wij nog voor het middag-11 maal?" vroeg graaf Ansberg. „Wij kunnen1! toch niet tot twee uur bij een morgengVts'v blijven zitten?" Zeer waai-," viel een tweede bij. m „Laat ons dan do koninklijke galerij oogensekouw gaan nemen," viel een dorde.; in. „Die is vandaag tot vier uur open." Het voorstel vond bijval; de heeren sion- den op en die het voorstel had gedaan sprak onderwijl: „Het is toch eigenlijk ook onver-c antwoordelijk, dat wij het beroemde mee*-/ terwerk van Raphael Sancio, het kostbaarste' stuk der geheele verzameling van Dresden, nog niet gezien hebben." „Onverantwoordelijk, onverantwoordelijk'71 vroeg Paul Ansberg en hij wierp het hoofd1, met zekere aanmatiging achterover. „Dai'j kan ik nn juist niet vindon. Wie kan van ons jongelui, die in de wereld leven en daar L vooruit willen, gaan vragen, dat wij studies' makeu van vrome kunstwerken? Ik voor mij zie dan ook veel liever profane onderwer- r' pen op het doek on in beelddie vroomheid kan mij al heel weinig bekoren." „Spreekt gij, do afstammeling van een 011- j zer oudste katholieke families, zoo?" voegde.I hem een heer uit het gezelschap mot ver- baziag toe. „Daarenboven is de madonna Six- tina zulk een kunstwerk, dat, ook haar vn>- men zin daargelaten, zij op eiken beschou wer den diepsten indruk moet maken." „Hm, hm, wij zullen eens zien!" antwoord- de graaf Paul Ansberg schouderophalend ongeloovig lachend. Op beo zomer-Zondag tegen deö middag waren te Dresden eenige cavalorie-officieren op het terras van een hotel gezeten. Voor hen stonden de groene glazen nog, half vol met gouden moezel wijn. Vroolijkheid en scherts vlogen heen en weer. Men zag het hun /ran, zij kenden niets dan den vröolijken kant van het leven. Do vroolijkste onder het kleine gezelschap was wel een jonge luitenant, hoog van ge stalte met zoo voorname trekken, dat men er aanstonds den geboren aristocraat uit- giste. Over die trekken lag een glans van hoogt'r begeestering, die zelfs bij den scherts cn don lach niet ea mot belangstelling naar hem deed opzien. J Hu in waarheid, de jonge graaf Paul Ansberg I was niet alleen een kranig car.-officier, wien iCen ieder dio hem kende snelle bevordering beloofde, maar door "zijn edele inborst had hij zich ook tol den lieveling van allen ge- 1 maakt. Toch luid de jonge krijgsman zijn schaduw zijde; onder godsdienstig omzicht stond het Het was «dien middag' druk in do komnk-j lijke galerij; een bonte menigte bewoog zich door do ruimo kunstzalen van do Saksische hoofdstad. Landlieden uit den omtrek en vreemdelingen, die van voire waren gekomen, verdrongen zich in de zalen eu Sescaouwden do beelden, die in bonte mengeling aan dr wanden hingen. Half gefluisterd wisselden de moest ver schillende opmerkingen elkander af; sommige spraken van kunstzin, andere waren geestig en aardig, maar vele waren zinneloos en flauw. Nu en dan hoorde men een half on derdrukt lachen; het gonsde door do zaal 200 ongeveer als in een bijenkorf. Maar niet zoodra traden zij een zijzaal binnen, of zelfs de meest luidruchtigen voel den eeu geheele verandering van stemming over zich komen. Het was de zaal dor ma donna Sixtina van Raphaël Sancio. Gelijk wanneer de drukke en uitgelaten menigte, een heerlijke, vrome kerk binnentreedt, zij' aanstonds onwillekeurig in zich zelf keert, onder den indruk: zoo de bezoekers der Six tina. Oog en hart zijn overweldigd door de bovenaardscho schoonheid, die uitstraalt van, dit kunstwerk, en hangen geboeid aan do homelsche verschijning der moeder met haar kind, aan welker zijde Paus Sixtus en de' H. Catiutrina in vereering nederknieleu. Rondom zweven hemelscho geesten, terwijl aan den voet twee engelen van do hoogstel en edelste schoonheid met bewondering dn,Ij schouwspel gadeslaan. Een hemel van Hef- j do, van heerlijkheid glanst over het gelaatl der Moedor van Jesus en hot is alsof zij uil den hemel is komen neerzweven op aarde) om met de hulp vau haar Goddelijk KintU do menschen gelukkig te maken. Een won der hare beboovoring gaat er uit van het ge laat der Madonna, die elko ziel overweldigt, die zelfs de harten van „niet-katboliekon eu ongeloovigen sneller doet kloppen. Graaf Paid Ansberg was zoo juist in de Sixtinazaal binnengetreden. Óp zijn manne lijk schoon gelaat Lag nog do gewone over moed 'fcn dó lippen waren nog half geopend tot lachen om oen yroólijke bemerking daar even door hem met het beste gevolg ge maakt. Met de vingers der rechterhand den, blonden snor draaiend, plaatste do jonge of ficier zich achter in de zaal en schouwde, juist niet met groote opmerkzaamheid, naar het beroemdo schilderstuk. Maar nauwelijks had hij enkele «ogenblikken naar het beeld gezien, of ziju oog ging moer en moer open en was als geboeid aan do Madonna. Geheel zijn gelaat droeg do uitdrukking van de grootste spanning, hij stond daar beweging loos. Maar het hart in zijn boezem sloeg snol en hij gevoelde iets als een electris -hen schok door zijn binnenste gaan. Daar had zich van don edelman een beweging meester gemaakt, gelijk hij nog nooit had ondervon den. Met onweerstaanbare kracht werd hij door het beeld aangetrokken en hij boog over do afsluiting voor het doek zonder het' zelï te weten. Hior stond hij langen, langen tijd, het 00a onafgewend naar do Madonna gericht. Zijm kameradén waren do een na den andere heen gegaan; do laatsten hadden hein nog toogc* fluistert! hen te volgen.... Hij stond nog at boos voor de Madonna Sixtina, de oogen naai boven- starend.Met verbazing zagen do be j zoekers naar dien schoonen officier, die maal j altoos voor de Sixtina bleef staan en al/ in verrukking bleef opzien. Lang stond hij daar en toon eindelijk cU klok den bezoekers aankondigde, dat do zaal ging gesloten worden, wischte do graaf mef de hand over de oogen, sloeg nog 'n laatste* blik op de Madonna Sixtina en verwijderd* zich zwijgend. Hij kon heengaan^ maar zij» gedachten wijlden nog altoos bij do Madonna Den volgenden Zondag zat liet gezelschap officieren weer op het terras oin een morgen' dronk te nomen; alleen graaf Ansperg ent brak. „Wat verbazende tmunekoer is daar toe] opeens in de levensbeschouwing van den gras; gekomen", merkte non hunner aan. ..Voor aehj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 21