der Openbare Godsdienstoefeningen in*de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Liturgische Wegwijzer.
Wat Mtot iiafata bracM.
■■P I
GEL00FSVERDED1GING.
»7: 2e Gebedvaii^den iTctaJÊ f 'If* u"W
Evaitfjelieverklaring.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
De nadruk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden.
Dit nummer behoort bi] de „Nieuwe HaarL Courant" van 22 November IOtS.
kracht en majesteit. En zijne engelen zal Hij
zenden met eene bazuin en groot geschalen zij
zullen zijne uitverkorenen vergaderen van de
vier winden, van de uiteinden der hemelen tot-
aan derzelver uiteinden.
Leert ook de gelijkenis van den vijgeboom. Als
xT,zijn tak reeds teeder is en zijne bladeren uit-
Zondag 23 November. 28e en laatste Zondag it dan weet gij dat de zomer nabij is.
weet dan dat het nabg, voor de cieur is. v oor-
KNIP DIT UIT
•a les bet in uw Mis- en Vesper boek.
1447 3e Gebed van den H. Felicitas, blz.
1447. Praefatie der H. Driev.
VESPERS: Van den Zondag, blz. 123 en 960;
le Gedachtenis van den H. Joannes, blz. i
227 en 1449' 2e Gedachtenis van den Jl. zullen niet voorbijgaan.
Clemens, blz. 1449 en Gebed blz. 1447; 3e
Gedachtenis van den H. Chrysogonus, blz.
war, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan,
totdat al deze dingen geschieden. Hemel en
aarde zullen voorbijgaan, maar mijne woorden
170 en 1447.
Maandag 24 November. H. Joannes van het
Krui». Belijder, blz. 1449 en 227; 2e Gebed
van den H. Chrysogonus, blz. 1449.
pinsdag 25 November. H. Catharma, Maagd
en Martelares, blz. 1450 en 240. (Groenm.
en KJeverp.: 2e Gebed van de Z. Eliza
beth, blz. 1225].
Woensdag 26 November. H Josaphat, Bis
schop Belijder, blz. 1440; 2e Gebed v. d.
H. petrus v. Alexandrië, blz. 172. Scho
terkwartier: Octaafdag van de H. Eliza
beth, blz. 1443 en 256; 2e Gebed als boven,
Groenm., Kiev. en Veis.: H. Leonard us
Bortu-Mnuritio, Belijder der Orde, bl.
UziJ; m de stille Missen 2e Gebed van
den H. Petrus, blz. 172; Cr.
Donderdag 27 November. H. Silvester, Abt,
blz. 1456 en 227. Groenm., Kleverp. en
Veis.: Z. Delphina, Maagd der 3e Orde,
blz. 1231] en 248; 2e Gebed van den Z. Ray-
nuindus, blz. [231] en 180.
Vrijdag 28 November. Van den dag. Mis van
den vorigen Zondag zonder Gloria en
Credo, blz. 957; 2e Gebed Fideliuin, blz.
1490; 3e Gebed A cunctis, blz. 103.
Groenm., Kiev. en Veis.: H. Jacobus van
Marchia, Belijder der Orde, blz. [231].
Credo.
Zaterdag 29 November. Vigilie van den H.
Andreas, Apostel, blz. 1046 en 159; 2e Geb.
van den H. Satnrninus, blz. 1047 3e Geb.
van de H. Maagd, blz. 105; 4e Gebed voor
den Paus, blz. 102. Groenm., Kiev. en
Veis.: Feest van al de Heiligen der Drie
Orden van den H. Franciscus, blz. [42];
28ste EN LAATSTE ZONDAG NA PINK
STEREN.
De H. Kerk eindigt en begint haar jaar met
oen aangrijpende schildering van het laatste
oordeel en do vreeselij ke teekenen, die het zul
len voorafgaan om ons te herinneren, dat do
vreeze des Heeren ook voor ons het begin en
het einde van al onze handelingen moet wezen.
Daar de Evangelieverhalen van beide Zondagen
elkander aanvullen, zullen wij ze door elkan
der gebruiken, en dezen Zondag de vooraf
gaande teekenen behandelen, om den volgen
don Zondag het laatste oordeel zelf te bespre
ken.
Vooraf zij opgemerkt, dat de verwoesting van
Jerusalem door de H. Schrift op vele plaatsen
als een voorafbeelding van de verschrikkingen
des laatsten oordeels wordt voorgesteld, en dus
vele voorteekenen daarvan ook al3 voorteekenen
van het laatste oordeel moeten verklaard wor
den. De Apostelen hadden namelijk, wijzend op
de pracht van Jeruzalem en van den tempel,
tot Jezus met zekeren aationaten trots daar
over gesproken, toen Jesus hun daarop ant
woordde, dat van al die pracht niets zou over
blijven, daarvan geen steen op den anderen ge
laten zou worden. En toen zij hem vroegen wan
neer dat gebeuren zou, antwoordde Jesus op
die vraag met het aangeven van teekenen, die
do verwoesting van Jerusalem zouden vooraf
gaan, diaarbij tevens andere teekenen voegend,
vallen, en de krachten der hemelen, zullen go-
schokt worden." Daardoor zullen ontstaan
overstnoomingen en stormen, zoodat alle ver
schrikkingen tegelijkbrand, duisternis, storm,
watervloeden, ontzettende koud» zich over de
ontzettend benauwde menschen zullen uitstor
ten „op d» aarde zal angst zijn onder de vol
keren van ontsteltenis over het gebruis van zee
en golven, zoodat de menschen zullen verdorren
van vrees en verwachting van hetgeen der ge-
heele wereld gaat overkomen." Vreesoljjke
dagen, wel in staat om zelfa de uitverkorenen te
doen sidderen.
En zeker zullen zij komen, Jeaus zelf beves
tigt het bij hot einde Zijner rede met de pleeh-
tigste bewoordingen: „Voorwaar. Ik zeg u:
diit geslacht (het meugehelijk geslocht in het
algemeen, of het volk dor Joden, dat tot aan
het einde der wereld bestoan zal) zal niet voor
bijgaan (niet ten onder gaan) totdat al deze
dingen geschieden, Hemel en aarde zullen
voorbijgaan, maar Mijne woorden zullen niet
voorbijgaan."
Echter moeten de uitverkorenen, de geloo-
vigen, zich niet al te zeer laten ter neerslaan
door de vreeselijke voorspellingen, want Jesus
zelf wijst hen er op, dat die dagen hot begin
van hunne verlossing en verheerlijking zijn
zullen: Als nu deze dingen beginnen te ge
schieden, ziet dan Opwaarts en heft uwe hoof
den omhoog, omdat uwe Verlossing nabij i»-"
En om hen daartoe nog moor op te wekken wijst
Hij hen op een gebeurtenis in de natuur, waarin
ook gewoonlijk een voorbode van* een blijde
gebeurtenis gezien wordt: „Leert van den
vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak
alreeds teeder geworden is (zacht en sappig),
dan weet gij dat de zomer nabij is, zoo ook
als gij dit alles zult gezien hebben, weet dan
dat het nabij is, voor de deur," alwat Ik u ge
zegd heb aangaande den ondergang der wereld
en het laatste oordeel.
Laat het Evangelie van dozen Zondag ons
leeren dikwijls te denken aan het laatste oor
deel dat zeker eenmaal komen zal. Die vree
selijke dag aal ons een grooten schrik voor de
zonde inboezemen, d'ie don zoo ontzettend zal
gestraft wordenmaar tegelijk herinneren wü
2e Gebed en laatste Evangelie van de Vi- di7^Cn"o"n d^r^Ung der geheelo wereld T troostvolle woorden dat onze verlossing
gilie, blz. 1046 en 1048; in de stille Missen J "J«V. hftd(ten. dan nab« ,s, da het eeuwig loon ons dan zal
3e Gebed van den H. Saturniuus, blz. 1047.
Credo. Praefatie van den H. Franciscus,
blz. [197].
Verklaring: Het verwijst naar bet
Aanhangsel voor de Nederl. Bisdommen. De
1 naar dat voor de Orde der Franciscanen.
V.B. De anngegevcn bladzijden verwijzen naar
liet Mis- en Vesperboek (nitsrave Deaelée).
In Iedere Mis hidde men van blz- 7191, waar
«icli bevindt de „Gewone orde der H. Mis".
LAATSTE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den brief van den H. Apostel Paulus
aan de Kolossensen; I, 914.
Broeders! Wij houden niet op voor u te bid
den en te smeeken, dat gij vervult moogt wor
den met de kennis van Gods wil in allé wijs
heid en geestelijk verstond; opdat gij wandelt,
Gode waardig, in alles wfelbehageljjk zijnde,
vrucht dragend in alle goed werk en opgroeiend
in de kennis .van God, versterkt zijnde naar de
macht zijner heerlijkheid, met alle kracht tot
alle ljjdaaamheid en lankmoedigheid met
blijdschap, God den Vader dankend die on3
waardig heeft gemaakt om deel te hebben aan
de erfenis der heiligen in het licht; die ona
onttrokken heeft aan de macht der duister
nis en overgebracht heeft in het Rijk van den
Zoon zijner liefde, in wien wij hebben de verlos
sing door zijn bloed, de vergiffenis der zonden.
Evangelie volgens den H. Mattheiis; XXIV,
1535.
In dien tijd sprak Jesus tot zijne leerlingen;
Wanneer gij den gruwel der verwoesting,
Waarvan door den profeet Daniël gesproken is,
suit zien staan in de heilige plaats, die hot
leest, dat hfj het begrijpe! dat dan zij die in
Judea zijn, vluchten naar het gebergte; en die
°P hot dak is, dale niet af om iets uit zijn
huis te semen; en die op het veld is keere niet
terug om zijn kleed te halen! Weo echter haar
'He zwanger zijn, en die zogen in die dagen!
Bidt ook dat uwe vlucht niet plaats zal hebben
ln den winter of op eenen Sabbatb. Want er zal
ua" eune groote ellende zijn, gelijk er niet ge
weest is van het begin der wereld af tot nü
v«k<x"t>Ch wez*n za'- En waren die dagen niet
maar om8Jer Zi***0}1 zou bohouden worden;
gen verokrt wil zullea die da_
Alsdan, zoo iemand u z«„
de Christus of ginds is Hij.^Wft 't w t
valsche Christussen en vabche prof£n
len opstaan; en zg zullen groote teekenen 'en
wonderen doen, zoodat (indien het mogelijk
ware) zelfs de uitverkorenen in dwaling KO_
bracht worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld,
^oo men u dus zegt: ziet, Hij is in de woestijnI
8aat er niet heen; ziet, in de binnenkamers! ge
looft het net. Want, gelijk de bliksem uitgaat
van het Oosten én schittert tot in het W oston,
zal ook de komst van den Zoon des men
schen zijn. Overal waar een lichaam is, daar
tollen ook de arenden zich verzamelen.
En terstond na de verwarring dier dagen zal
zon veruisterd werden, en do maan haar
'cht niet geven, en de sterren zullen van den
emel vallen, en de kraohten der hemelen zul-
ca geschokt worden. Eu dan zal het toeken
an den Zoon des mensehen in den hemel ver-
^hynen; en dan zullen alle geslachten der aarde
t w.6^ agt'n on zjj zullen den Zoon des measohen
^^-jojrolken des 'hémels ziea komen mot groote
bij het laatste oordeel betrekking hadden.
Het eerste teeken dat Jesus aangeeft, heeft
alleen op de verwoesting van Jerusalem betrek
king, hoewel het toch op de dagen van het laat
ste oordeel kan worden toegepast. „Wanneer
gij den gruwel der verwoesting, waarvan door
den profeet Daniel gesproken is, zult zien staan
op de heilige plaats, die hol leest begrijpe het,"
weet dan., zoo wilde de Zallgmaloor zeggen, dat
do ondergang der stad nabij' is. Door den gru
wel der verwoesting worden die Romeinsche le
gerscharen bedoeld met hunne standaarden,
die het beeld der keizers of der goden droegen,
waaraan afgodische eer bewezen werd, en die
dus voor de Joden een gruwel waren. De heili
ge plaats is ofwel de tempel van Jeruzalem, of
wel de stad zelf met hare omgeving. <Zood<ra
de Romeinen het beleg van Jerusalem begon
nen, konden de bewoners van de stad en van den
omtrek zich niet meer veilig aohten, en moes
ten een toevlucht zoeken in het gebergte. Eh
met grooten spoed moesten allen vluchten. Jesus
duidt dit aan onder twee spreekwoordelijke ge
zegden„dat die in Judea zijn vluchten naar
geschonken worden als wij ons beijverd hebben
getrouwe leerlingen van Jesus te zijn, en onze
werken met ons geloof te doen overeenstem
men.
- - -
tv.
VOOR WIE KAN DB M1g WORDEN
OPGEDRAGEN
Naar aanleiding van de kwestie, die we
de vorige week behandeld hebben, of n.I.
de priesters simonie bedrijven door geld te
ontvangen, worden ons nog enkele vragen
toegezonden.
We zullen wederom trachten ze op vol
doende wijze te beantwoorden of de moei
lijkheden te weerleggen. -
Een onzer lezers hoeft de volgende moei
lijkheid:
„Als, wat wij gelooven en aannemen,oen
H. Mis de straffen des vagevuurs vermin
de bergen, en die op het dak is, kome niet afdort of verkort, is dan de mot geld begaaf-
om iets uit zijn huis te nomen," maar ga of de mensoli niet in de gelegenheid na zijn
dood, door zijn geld zijne boetedoening te
verminderen, door, zooals wel gewoonte is,
tijdens zijn leven reeds een zeker aantal
H.H. Missen to bestellen, welko tot zijne
wel langs een buitentrap naar beneden, zonder
binnenshuis terug t» komen, ofwel trachte langs
do aangrenzende daken den stadsmuur te berei
ken. En hij die op het veld is, keere niet terug
om zijn kleed te halen," dat hij, om gemakke
lijker te arbeiden, had uitgetrokken, maar hij
vluchte half gekleed, want spoed maken ia de
hoofdzaak. Daarom zijn zij te beklagen, die om
een of andere reden dit niet kunnen: „Weo die
bevruchten of de zoogendeu in die dagen."
Maai ook: „bidt dat uwe vlucht niet geschiede
iii den winter fals de regens de wogen onbruik
baar maken) of op een b-abbathdag (wanneer
het reizen door de wet van Mozes verboden is.)
Buitengewoon groot vullen de beproevingen
van die dagen zijn, „want ör zal alsdan eene
verdrukking zijn, hoedanig» er niet geweest is
van het begin der werelcl 1st nu toe, eu ook niet
/neer wezen zal." Zóó vreeselijk zullen die da
gen wezen, dat „zoo. zij niet waren verkort ge
worden, geen menseh wierdo behouden doch
om do uitverkorenen zullen zij verkort worden,
die dagen." Zijn vooral die laatete woorden
niet ten volle van toepassing op de voorteeke-
nen van het laatste oordeel, wanneer er „angst
onder do volkeren" weven zal?
Een tweede voorteeken, zoowel van den on-
dorgang van Jerusalem als vooral vaa het laat
ste oordeel, is het verschijnen van valsche pro-
pheten en valsche Christussen. „Er zullen val
sche Christussen en valsche propheten opstaan,
en zij zullen groote teekeuen on wonderen doen,
intentie na zijn dood worden opgedragen,
hetwelk een armer inensch niet kan deen?"
Zoo oppervlakkig g®7-ien lijkt dit een ge
wichtige móeilijkheid en zou iemand mis
schien wel tot de conclusie kunnen komen,
dat degene, die minder met aardsche goede
ren bedeeld is, er hoM wat slechter voor
staat dan iemand die op financieel gebied
Ln deze wereld vrat meer in de molk te
brokkelen heeft.
„Oppervlakkig gezien," zeiden wij, wraut
de schijn moge voor iemand, die niet die
per doordenkt zoo wezen, 't ,j8 inderdaad
'toch niet aldus.
Men houdo slechts m het oog, dat een
der eigenschappen van God is zijn groote
rechtvaardigheid, waardoor Hij ieder van
ons geeft wat hem toekomt.
Dus
„Alles goed en wol» werpt men mij tegen,
maar ik begrijp toch niet goed hoe dat pre
cies in elkaar zit."
Welnu, dan zullen wro 't wat duidelijker
trachten to maken.
God is oneindig rechtvaardig, merkten we
op en Hij zal dus in alles rekening hon
den met hetgeen- iemand kan doen on wat
hij in werkelijkheid 4°ct volgons hetgeen
hij kan.
Men herinnerö zich slechts even de ge
schiedenis, die ons in het Evangelie ver
stellen na zijn dood die H.H. Missen niet
kan laten opdragen?.
Immers neenl
Wij kunnen natuurlijk niet uitmaken wat
God dan wel doet, doch het ligt, dunkt
ons toch voor de hand, dat een gedeelte
der verdienste van de verschillende H.H.
Missen, die worden opgedragen door Hem
zullen worden toegepast op degenen, die
zelf niet bij machte zijn zich op dergelijke
wijze vermindering van boetedoening te ver
werven.
Men moet ook wel in *t oog houden, dat
do waardo der H. Mis oneindig is en dat
dus reeds één H. Misoffer ruimschoots vol
doende is om alle geloovige zielen die ooit
in 't vagevuur zullen komen, vrij te koopen.
Bovendien worden er zeer vele H.IL Mis
sen opgedragen voor alle geloovige zielen
en ook weL voor de meest verlatene zielen.
Nogmaals: hoe God hierbij handelt is voor
ons geheim, doch we mogen toch zeker ten
volle vertrouwen op zijn groote goedheid,
barmhartigheid en rechtvaardigheid.
De leer der II. Kerk is ook, dat God rde
genade niet weigert aan degenen, dio doen,
wat in hun vermogen is.
Wie dus niet bij machte is om aalmoezen
te geven, kan op andere wijzen zijn boete
verminderen.
Ten slotte zijn er nog de verdiensten der
Allerheiligste Maagd Maria en der Heiligen.
Zij hebben die zelf niet meer noodig, doch
de H. Kerk heeft het recht om uit haar
schatkamer, waarin die verdiensten verza
meld zijn deze schatten uit te doelen: van
daar de vele aflaten, die toepasselijk zijn
op de geloovige zielen en waarvan natuur
lijk de vruchten op de eerste en voornaam
ste plaats zullen toekomen aan die zielen,
welke die liet meest noodig hebben.
De gevolgtrekking uit het bovens'taande
moet dus voor ons zijn, dat we ten volle
vertrouwen moeten op Gods goedheid en
rechtvaardigheid, doch ook, dat we veel en
voortdurend moeten bidden voor. de geloo
vige zielen in het vagevuur.
KORTE OPWERPINGEN.
Hieronder stellen wij ons voor korte op-
werpingen en vragen te beantwoorden, waar
van een uitvoerige behandeling niet noodig
of gewenscht is.
Voor de toezending van vragen of moei
lijkheden houdt de schrijver van deze ru
briek zich ten allen tijde aanbevolen.
Men zende ze in aan de Redactie van
de Nieuwe Haarlemsche Courant, onder het
motto ,Geloofe verdediging'
Vraag. De H. Mis geeft, tot intentie van
een overleden vader of van een ander aan
die ziel (vertoevend in het vagevuur), daar
van do verdienste of lafenis. Wanneer die
ziel eenmaal in den Hemel zal zijn, is dan
die verdienste voor de geloovige zielen in
het algemeen?
Antwoord. Voor de beantwoording de
zer vraag kunnen wij verwijzen naar het
geen hierboven gezegd is.
Gods rechtvaardigheid is er ons borg voor,
dat Hij die verdiensten op alle geloovige
zielen zal toepassen.
V r a a g. Is het waar, dat de H.H. Mis
sen, dne de Eerw. Heeren Geestelijken niet
in hun éigen Parochiekerk kunnen lezen,
voor minder geld kunnen worden overge
dragen aan kloosters?
Antwoord. Dat is niet mogelijk. Wan
neer een priester een bepaalde som ontvangt
als stipendium voor een H. Mis, dan geeft
hij dit stipendium in zijn geheel aan den-
gene, die deze H, Mis in zijn olaate zal
opdragen.
Vraag: Er staat in de H. Schrift: Kaïn
sloeg Abel dood. Kaïn trok toen naar een
vreemd land en trouwde een vrouw. Waar
komt die vrouw vandaan, daar Adam en
Eva slechts twee zonen hadden?
Antwoord. Wie zegt u, dat Adam en
Eva slechts twee zonen hadden? Waarschijn
lijk wol, toen Kaïn zijn broeder dood sloeg,
doch later werd Seth geboren en dan lez§n
wo verder: „en hij, (n.I. Adam) bracht ze
nen en dochters voort."
Er wordt in de H. Schrift wol terstond
na do medodeeling van, den moord op Abel
gezegd, dat Kaïn een vrouw had, doch daar
uit volgt niet, dat hij aanstonds gehuwd
is: men moet niet vorgeto», dat de eerste
menschen een zeer hoogen ouderdom bereik
ten.
Hot is dus zeker dat Adam meer kinde
ren hoeft gehad waaronder ook dochters.
De naam of andere bijzonderheden betref
fende Kaïa'a vrouw worden in de H. Schrift
niet vermeld. x.
zoodot (opdat) misleid worden, zoo mogelijk, I haakl wordt van de arme weduwe, die con
ook do uitverkorenenIndien zij u dan zullen pcnninksko Oii'erde.
i YVrofr ai-.«..i /llf itKiAP,
zoggen: zie hier is de Christus, of daar is Hij, i T, -
gelooft x -c. tt" der anderen? Eu toen zeide ChriMus, dat
de woLa E.a ZO? zv ^.f^/^^ldeze arme vrouw het meest van allen had
Wat was dit tuaschca do rijke offergaven
woostjja; gaat niet uit, zie, Hij is in do bia-
nenkamoT. V gegeven en wel onxu.u /.y naar vuui«?-
korenen zull^ ar mtv®'* j eu in vergelijking met de anderen meer had
deze arme vrouw het meeat van allen
gegeven en wel omdat zij naar vermogen
on zich door die wondoron ou tee
kenon vnn a ""or UK' wonnorou ou xee- gegeven dan deze.
,,ij d antichrist, die bij het einde dor i i'assen wo dit nu eens toe op de kwestie,
xlim. lynou zal, niét laten misleiden.waarover het hier gaat.
want de komst van Chri»tu8 om te oordeelonl Wie veel geld heeft kan b« ü«j" leven
om to oord'Oelon-)
zal duidelijk waarneembaar zijn cn aan ieders
oog zich vertoonersde„gelijk do blikaem uU.
gaat van het oosten, en licht tot in hot westen,
zoo zal ook do komst van den ?looo des men
schen zijn."
Eon derde voorteoken zal .bestaan in do ver
storing van allo natuurkrachten„de zou zal
vtvrduisterd worden, ea do maan zal haar licht
niëfc sneven.' eri da sterre.n y.nllén van d»n hemel
reeds een zotóer bedrag beschikbaar stellen,
opdat daarvoor na zijn dood H.H. Missen
gelezen kunnen worden waarvan de ver
diensten hem zeker ten goede zullen ko
men tot vermindering van zijne boetedoe
ning.
Dat is inderdaad zoo.
Doch jcoudfc ge nu werkelijk mceacm, dal
God er geen rekening mede houdt, dat ie
mand, die da! geld niet l beschikbaar kan
treurig met hem gesteld. Wel had hij van'.j
zijn vrome moeder een innig katholieke op-'rj
voeding ontvangen, maar in dienst had hij
door den omgang met minder vrome kanm-k
raden te midden der gevaren van de grcotoj
stad al spoedig zijn vroomheid verloren; hij
mocht nog niet ongeloovig, zelfs niet vol- j
strekt onverschillig heeten, hij was toch lauw'
en zeer traag in do vervulling zijner plich
ten.
„Wat doen wij nog voor het middag-11
maal?" vroeg graaf Ansberg. „Wij kunnen1!
toch niet tot twee uur bij een morgengVts'v
blijven zitten?"
Zeer waai-," viel een tweede bij.
m
„Laat ons dan do koninklijke galerij
oogensekouw gaan nemen," viel een dorde.;
in. „Die is vandaag tot vier uur open."
Het voorstel vond bijval; de heeren sion-
den op en die het voorstel had gedaan sprak
onderwijl: „Het is toch eigenlijk ook onver-c
antwoordelijk, dat wij het beroemde mee*-/
terwerk van Raphael Sancio, het kostbaarste'
stuk der geheele verzameling van Dresden,
nog niet gezien hebben."
„Onverantwoordelijk, onverantwoordelijk'71
vroeg Paul Ansberg en hij wierp het hoofd1,
met zekere aanmatiging achterover. „Dai'j
kan ik nn juist niet vindon. Wie kan van
ons jongelui, die in de wereld leven en daar L
vooruit willen, gaan vragen, dat wij studies'
makeu van vrome kunstwerken? Ik voor mij
zie dan ook veel liever profane onderwer- r'
pen op het doek on in beelddie vroomheid
kan mij al heel weinig bekoren."
„Spreekt gij, do afstammeling van een 011- j
zer oudste katholieke families, zoo?" voegde.I
hem een heer uit het gezelschap mot ver-
baziag toe. „Daarenboven is de madonna Six-
tina zulk een kunstwerk, dat, ook haar vn>-
men zin daargelaten, zij op eiken beschou
wer den diepsten indruk moet maken."
„Hm, hm, wij zullen eens zien!" antwoord-
de graaf Paul Ansberg schouderophalend
ongeloovig lachend.
Op beo zomer-Zondag tegen deö middag
waren te Dresden eenige cavalorie-officieren
op het terras van een hotel gezeten. Voor
hen stonden de groene glazen nog, half vol
met gouden moezel wijn. Vroolijkheid en
scherts vlogen heen en weer. Men zag het
hun /ran, zij kenden niets dan den vröolijken
kant van het leven.
Do vroolijkste onder het kleine gezelschap
was wel een jonge luitenant, hoog van ge
stalte met zoo voorname trekken, dat men
er aanstonds den geboren aristocraat uit-
giste. Over die trekken lag een glans van
hoogt'r begeestering, die zelfs bij den scherts
cn don lach niet ea mot belangstelling naar
hem deed opzien.
J Hu in waarheid, de jonge graaf Paul Ansberg
I was niet alleen een kranig car.-officier, wien
iCen ieder dio hem kende snelle bevordering
beloofde, maar door "zijn edele inborst had
hij zich ook tol den lieveling van allen ge-
1 maakt.
Toch luid de jonge krijgsman zijn schaduw
zijde; onder godsdienstig omzicht stond het
Het was «dien middag' druk in do komnk-j
lijke galerij; een bonte menigte bewoog zich
door do ruimo kunstzalen van do Saksische
hoofdstad. Landlieden uit den omtrek en
vreemdelingen, die van voire waren gekomen,
verdrongen zich in de zalen eu Sescaouwden
do beelden, die in bonte mengeling aan dr
wanden hingen.
Half gefluisterd wisselden de moest ver
schillende opmerkingen elkander af; sommige
spraken van kunstzin, andere waren geestig
en aardig, maar vele waren zinneloos en
flauw. Nu en dan hoorde men een half on
derdrukt lachen; het gonsde door do zaal
200 ongeveer als in een bijenkorf.
Maar niet zoodra traden zij een zijzaal
binnen, of zelfs de meest luidruchtigen voel
den eeu geheele verandering van stemming
over zich komen. Het was de zaal dor ma
donna Sixtina van Raphaël Sancio. Gelijk
wanneer de drukke en uitgelaten menigte,
een heerlijke, vrome kerk binnentreedt, zij'
aanstonds onwillekeurig in zich zelf keert,
onder den indruk: zoo de bezoekers der Six
tina. Oog en hart zijn overweldigd door de
bovenaardscho schoonheid, die uitstraalt van,
dit kunstwerk, en hangen geboeid aan do
homelsche verschijning der moeder met haar
kind, aan welker zijde Paus Sixtus en de'
H. Catiutrina in vereering nederknieleu.
Rondom zweven hemelscho geesten, terwijl
aan den voet twee engelen van do hoogstel
en edelste schoonheid met bewondering dn,Ij
schouwspel gadeslaan. Een hemel van Hef- j
do, van heerlijkheid glanst over het gelaatl
der Moedor van Jesus en hot is alsof zij uil
den hemel is komen neerzweven op aarde)
om met de hulp vau haar Goddelijk KintU
do menschen gelukkig te maken. Een won
der hare beboovoring gaat er uit van het ge
laat der Madonna, die elko ziel overweldigt,
die zelfs de harten van „niet-katboliekon eu
ongeloovigen sneller doet kloppen.
Graaf Paid Ansberg was zoo juist in de
Sixtinazaal binnengetreden. Óp zijn manne
lijk schoon gelaat Lag nog do gewone over
moed 'fcn dó lippen waren nog half geopend
tot lachen om oen yroólijke bemerking daar
even door hem met het beste gevolg ge
maakt. Met de vingers der rechterhand den,
blonden snor draaiend, plaatste do jonge of
ficier zich achter in de zaal en schouwde,
juist niet met groote opmerkzaamheid, naar
het beroemdo schilderstuk. Maar nauwelijks
had hij enkele «ogenblikken naar het beeld
gezien, of ziju oog ging moer en moer open
en was als geboeid aan do Madonna. Geheel
zijn gelaat droeg do uitdrukking van de
grootste spanning, hij stond daar beweging
loos. Maar het hart in zijn boezem sloeg
snol en hij gevoelde iets als een electris -hen
schok door zijn binnenste gaan. Daar had
zich van don edelman een beweging meester
gemaakt, gelijk hij nog nooit had ondervon
den. Met onweerstaanbare kracht werd hij
door het beeld aangetrokken en hij boog over
do afsluiting voor het doek zonder het' zelï
te weten.
Hior stond hij langen, langen tijd, het 00a
onafgewend naar do Madonna gericht. Zijm
kameradén waren do een na den andere heen
gegaan; do laatsten hadden hein nog toogc*
fluistert! hen te volgen.... Hij stond nog at
boos voor de Madonna Sixtina, de oogen naai
boven- starend.Met verbazing zagen do be
j zoekers naar dien schoonen officier, die maal
j altoos voor de Sixtina bleef staan en al/
in verrukking bleef opzien.
Lang stond hij daar en toon eindelijk cU
klok den bezoekers aankondigde, dat do zaal
ging gesloten worden, wischte do graaf mef
de hand over de oogen, sloeg nog 'n laatste*
blik op de Madonna Sixtina en verwijderd*
zich zwijgend. Hij kon heengaan^ maar zij»
gedachten wijlden nog altoos bij do Madonna
Den volgenden Zondag zat liet gezelschap
officieren weer op het terras oin een morgen'
dronk te nomen; alleen graaf Ansperg ent
brak.
„Wat verbazende tmunekoer is daar toe]
opeens in de levensbeschouwing van den gras;
gekomen", merkte non hunner aan. ..Voor aehj