Siehkcuseg». W. jrweehuijsem &arre//ori3Sfraat2T. reJe/.ma wmterpantofefis. Landbouw en Vissoherij. Wat anderen zeggen. SUIKERZIEKTE. „St e I i o" Balkarf- Boekbeoordeeling. Posterijen en Telegrafie. Rechtszaken» Letteren en Kunst. I«wb Hieuw Merk IKuek mondstuk m BOTEROONTROLE. TEGEMOETKOMING VOOR CONDUC TEURS. Mij. Orviëtanose, gevestigd Nicoiaistr. 2 3. Den Haag. Men verzuime niet te lezen de gunstige beoordeeling, geschreven door Jhr. Mr. A. F. DE SAYORNIN LOHMAN en opgeno men in het Maandblad tegen de kwakzal verij (Amsterdam) uitgave Maart 1913 No. 3. Deze brief wordt door de Mij. op aan vraag gratis toegezonden xin. en wel bijzonderlijk bij ons beschaafd volk. d. De letters blijven wat zij waren, en moeten zijn. Wat wij in bet algemeen te kort hebben id hcoger beschaving, maar dat komt min uit de taal. Beschaafd volk komt niet uit beschaafde taal: maar beschaafde taal komt van beschaafd volk. Ons volk dat beschaafder wordt, zal beschaaf der spreken. Beschaving ook is geen maafcepeh maar groeit en wordt. Op vooTstel van den heeir bestuurder, beslist de vergadering, diat de lezing van den heer dr. Verriest in de „Verslagen en Mededeelingen" «al opgenomen worden. In vroegere eeuwen, toen de boter hier en elders op de boerderijen werd gefabriceerd, had de Boüandscke boter een puiken naam in binnen- en buitenland, en onze boeren en handelaars konden overal een flinken prijs bedingen voor het uitmuntend product. Sedert do fabrieksmatige bereiding, meer algemeen is geworden, en er ook uitstekende boter wordt gemaakt uit de melk der tallooze kleine be drijven, waar men anders niet in staat was de nieuwere vindingen toe te passen, is de prijs nog meer gestegen. Een gevolg daarvan is geweest, dat de beurzen van werkmenschen en kleine burgers niet toelaten echte natuur boter be koopen, en deze lieden moeten zich tevreden stellen met een surrogaat, dat onder den naam van kunst boter op groote schaal wordt bereid, sedert de vinding van den Fran- schen scheikundige Mège Mourriès de fabri kanten in staat stelde een goedkoop, op bo ter gelijkend product te leveren. Maai' van dit kunstproduct is door minder nauwgezette handelaars, en boeren ook, misbruik ge maakt om de Nederlandsche botgr te ver mengen en te vervalschen. Deze minder eer lijke practijk heeft gedurende tal van jaren een aarclig zoet winstje bezorgd aan knoeiers van beroep, maar die heeft tevens een onbe rekenbare schade toegebracht aan de eerlijke handelaars en aan de boeren. Gold vroeger de HoUandsche lwter als een der beste soor ten op de Loudensche markt, er kwam al spoedig een tijd, dat men daar en ook elders de Nederlandsche boter begon te wantrouwen. Daling der prijzen was daarvan het gevolg, en het duurde niet lang of de Nederlandsche boter stond ongeveer 10 c. per K.G. Lager genoteerd dan de Deensche. En het is meer dan eens voorgekomen, dat in het buitenland zelfs echte onvervalsehte boter als eeu min derwaardig product werd beschouwd. De Ne derlandsche Eegeering, die met de uiterste zorg waakt om den eerlijken boer en hande laar te beschermen tegen de practijken van minder nauwgezette knoeiers, heeft nu op bet initiatief der Friesciie Maatschappij van Landbouw een botercontróle in het leven ge roepen, waardoor de consument in binnen- en buitenland ervan overtuigd kan wezen zui vere, onvervalsehte natuurboter te ontvangen, wanneer deze is voorzien van het Eijksmerk. Vooral onze boterfabrieken hebben het groote nut dezer controle ingezien en de meeste le veren hun boter onder Eijksmerk. Het ver trouwen is hierdoor herwonnen en de prijs is opnieuw gestegen, zoodat. de HoUandsche bo ter thans te Londen weer even duur wordt be taald als de Deensche. Als men daarbij be denkt, dat er jaarlijks meer dan vier millioen K.G. boter uit Nederland te Londen wordt ver kocht, dan moet men erkennen, dat die Boter contróle voor onze eerlijke boeren een aardig winstje óplevert. Oiulegkalendcr der R. K. Boek-centrale. Bij de vele kalenders, die ons tegen het nieuwe jaar worden voorgelegd, zijn er vele mooie, en eenige van hoog-artistieke kwaliteit. Onder die eerste-rangskalenders is met eere te noemen die, welke uitgegeven werd bij de Amsterdamsche E. K. Boe k-0 e n t r a 1 e (F. Jansen en L. Winkelei), Het zijn bladeD (plm. 80 X 20 c.M.) op geschept Van Gel der, met houtsnede gesierd. Jan Visser creëerde deze, en toepasselijke citaten uit Guido Gezelle zijn er bij geplaatst. Het zijn tafereelen uit de Heilige Schriftdoor hunne scherpe soberheid doen ze u denken aan het werk van Hans T h o m a. v. S. Interview Dr. Miu Hoissevain. In een serie „Interviews," uitgave der N. V, Uil gevers-Maatschappij v. h. C. Harms Tiepen te Amsterdam, is verschenen ..D r. M i t Boissevain over de tentoonstelling De Vrouw 1813191.3" door Toos Brondgeest Een der merkwaardigste dingen, die in dit hoekje worden Verteld;' is ongetwijfeld de mede- deeling op blz. 1 der Inleiding f51 der serie), dat Mej. B. er een ,.rn al, klein poesje" op na hondt. Alleen lijkt mij hof eerste bijvoeg©- lijke naamwoord vrijwel overbodig: voor nie mand zal het iets vreemde zijn, dat de gein ter - viewdo voor hare menagerie eene bevolking kiest, die met haar eigen geestesaan!(''g harmo nieert. Het magazijn „De Bijenkorf"' zorgde voor een passende verluchting van het boekje; op de tweede pagina'ziet ge eene juffrouw in fluwee- len manteloestuumeen hondje houdt zij aan een koordje vast. Zoo'n mormelbeestje heeft- mijn stoutste verbeelding nooit kunnen droomen. En het vermoeden komt in t; op, dat dit hondje een kieseh indiee is, dat. we 't portret der geïnterviewde vóór ons hebben. Wie anders toch zou zich met zulk een dierage op 's Heeren straten durven vertoonen Eenige onvergetelijke passages uit het inter- view moge ik nog releveeren. Op blz. V I zitten Mra en Cato te, laat ik zeg gen: keuvelen, over de voorbereiding der expo sitie „Do Vrouw", Vóór beiden staat er een kopjert thee (blz. VI regel 1). Eerstgenoemde zegt, sprekend over de personen, die do Amstel- dijksqhc opera-buffa hielpen voorbereiden „Niet één keer zijn er (onder ons) ernstige onaangenaamheden geweeét." Dat is mij te vaag. Het Nederlandsche publiek heeft, er recht op te weten, of er bij die conflicten met onbe schermde hoedespelden of wel met poken en tangen is geageerd. Op biz. XI lezen we: „Tn mijn studietijd ik ben Dr. in do plant en dierkunde ia de vrouwenbeweging glad langs me heen gegaan." Dat komt meer voor. Het spreekwoord van de zure druiven, wie-' denkt er niet aan Het is een allervermakeiijlcst drukwerkje. van S. Men ineldt uit Den Haag: Door den directeur-generaal der P. en T. is aan de conducteurs der Posterijen mede gedeeld, dat op een nader te bepalen datum aan hen, voor elk uur dat zij buiten hun standplaats moeten vertoeven, 3 cent per uur zal worden uitbetaald als tegemoetko ming in de te maken onkosten. Bij auple- toire begrooting zullen de daarvoor benoo- digde gelden worden aangevraagd. .Waar ge noemd personeel ongeveer 8a 9 uur dienst per dag buiten de standplaats is bedraagt het gemiddelde bedrag f 1,60 nee weck. 1 1 1 1======—ü- VAN ELDERS. Faillissementen. Failliet verklaard 20 Nov. A. F. 0. Constant, koopman, Gemert. 21 Nov. N. V. „La Vauqueline" Kaatsheuvel. F. E. Dalleu, zonder beroep. Kaatsheuvel. D. C. Hellinx, directeur van Na a ml. Vonn., Amsterdam, Houtmankade 101. K. Kos Hzn., los arbeider, Huizen. P. J. Klepper, gep. hoofdbest. poster. Hilversum. Failliet verklaard: 21 Nov. P. Sleeuwenhoek en G. Sleeuwenhoek (voer gemeenschappelij ke rekening handelende als koek- en banket bakkers onder den naam Gebrs. Sleeuwen hoek), Rotterdam, Lage Öostzeedijk 97a. N. y. mij. tot expl. van het int. recla mebureau en van de eloctr. drukkerij „He- mony" Amsterdam, Ruyschstraat 85. Geëindigd dooi- het verbindend worden der slotuitdeelingsliist hot faillissement H. Voor zaat, vroeger schoenmaker, Maarsen. Geëindigd door het, verbindend worden der uitdeelingsljjst de faillissementen: G. S. Struiksma, tijdens de faillietverklaring bastei lein, Bolsward; J. H, Holman, koopman in si garetten, en J. Houterman, schoenmaker, bei den Nijmegen; G. van Os, gewoond hebbende te Dieren thans te Rotterdam; en W. N. van Heyst, koopman Tilburg. Vernietigd het faillissement J. A. Verlpoy. boekhouder, Lisse, vroeger boekhandelaar on der de firma P. J. Verlooy, te Amsterdam, egenheid in het leven worde geroepen om ,ich krediet te verschaffen. Eenige leden meenden echter er voor te noeten waarschuwen dat de regeering ten leze niet ai te gut zij met haar steun. Begrooting van Curacao voor 1914. Voorioopig Ver61 ag. Verschillende leden spraken hunne voldoe ning uit over de uit eeu oogpunt van wel vaart gunstige verschijnselen, die zich in den aatsten tijd in de kolonie Curacao laten op merken. Eenige leden wenscliten te vernemen op welke wijze gewaakt zal worden voor een be hoorlijke bestemming der gelden die aan de bijzonderê scholen worden verstrekt. Ook rroeg men naar mededeelingen aangaande het gehalte van het openbaar en hetparticulier onderwijs. Eenige leden zouden het zeer afkeuren in dien het oorlogschip, dat tegenwoordig steeds in de West-Indische wateren vertoeft, terug geroepen werd, zooals vernomen was dat het voornemen zou zijn. Men wilde weten wat men met het stoom schip Prinses Juliana, dat onbruikbaar is ge bleken voor de vaart in de Caraibische Zee, in Curacao zal doen; en voorts waartoe het overleg geleid heeft, dat 's ministers ambts voorganger met den gouverneur zou hebben over de vraag, of op den duur een stoomvaart verbinding tussehen de verschillende eilan den niet beslist noodzakelijk zoude zijn. Gevraagd werd hoe bet staat met onze di plomatieke betrekkingen met Venezuela en het denkbeeld van handelsverdragen met Co lumbia werd ter sprake gebracht. Bepleit werd het denkbeeld, op alle eilan den gemeenteraden in te stellen, door de be woners gekozen. Ten aanzien van Aruba vroegen enkele le den, of een eind is gekomen aan de gedwon gen winkelnering in Rinijon. Voor Bonaire kwam het aan enkele leden wenscheljjk voor, ter verbetering van de Raar gebruikelijke pri mitieve .wjjze van zoutwinning van gouverne- mentswege een model-zoutpan in te richten. DE VAL VAN DEN HEER TREUB. Onder dezen titel schrijft het „D. van N. Brabant" Het ontwerp-Treub „tot verleening van ouderdomsrente", maakt een naren indruk. Het is nu bij den Raad van State. En intusschen meegedeeld aan de pers. Hier hebt gij den hoofdinhoud Recht op eene ouderdomsrente heeft ieder die aannemelijk maakt dat hij azeventig jaar is of ouder- b. behoeftig is; c. niet na het bereiken van den leef tijd van vijf-cn-zestig jaar onderstand heeft genoten van een gemeente of van een in stelling van weldadigheid, voorkomende op de lijst, in Art. 3 der Armenwet bedoeld. En indien hij gehuwd is; d. dat ook zijn echtgenoot behoeftig is; zulks behoudens eenige in de wet genoemde uitzonderingen. Voorgesteld wordt het bedrag der ouder domsrente te bepalen op 104 gulden per jaar, doch voor ieder der eehtgenooten aan Wie beiden een ouderdomsrente is toegekend, 78 gulden per jaar-. De ouderdomsrente wordt gebracht ten laste der gemeente waar de rechthebbende zijn hoofdverblijf had op het 'tijdstip van jdc aanvrage. Door het Rijk wordt aan de gemeenten- eene vergoeding verstrekt van 50 gulden per hoofd Aan gemeenten wier kasten voor do uit voering der wot over het afgeloopen kalen derjaar niet worden gedekt door die vergoe ding, kan door de Kroop eene toelage uit 's Rijks schatkist worden toegekend. Dat is alles. De rente, door het ontwerp-Talm a aan oude arbeiders, wordt door dit ontwerp gegeven aan alle behoeftigen van 79 jaar en ouder. De uitbetaling zal geschieden via de ge meenten, dus naai- het Deensche 'stelsel. Het ontwerp maakt een naren indruk, om dat hot feitelijk niet anders is dan een ver wezenlijking van het amendement-Borgesius Tydeman, verleden jaar bij de behandeling van het ontwerp-Talma verworpen. Op zich zelf heeft het daardoor iets on sympathieks. Waar moet het heen met do wetgeving, als een volgende Regeering steeds afbreekt, wat de vorige opbouwde en groote wetten verbrokkeld en verknoeid worden, om vroe ger Verworpen amendementen toch aange nomen te krijgen? Zoo kan het belang van partijen, niet des lands worden gediend. eens met Nicholas om den zilveren pijl streed, en ging de stad binnen. Elke straat, ja elk gebouw riep aangename herinneringen voor zijn geest. Hij hield den hoofdweg, totdat hij de bui tenposten genaderd was, tegenover de plaats, waar bij wist dat zijn oude pleegouders woon den, die, naar hem bekend was, nog leefden, en op dezelfde plaats waar kune vroegere wo ning stond, die door de woeste muitelingen een prooi der vlammen werd, een nieuwe had den opgebouwd. J», •£*ar zag hij bet nieuwe huisje reeds staan. Het was geheel naar den stijl van het vorige opgetrokken. Cnthbert bond zijn paard aan een boom en klopte met bonzend hart aan 'de deur. „Binnen," riep eene bekende stem. Hij treedt binnen en dadelijk herkennen de oud jes hun pleegkind. Ja, daar zaten zij beiden nog. De oude man stond verbaasd, maar de Oude vrouw vloog op, sloeg beur armen om si ju hals en riep „mijn zoon, mijn zoon". Gedurende de vele jaren, die na zijn ver trek, waren verloopen, hadden zij maar een- of tweemaal iets van hem gehoord, totdat de bode, door Sir Robert Tremayne gezonden, bij hen aanklopte. Zij konden niet lezen, en al hadden zij kunnen lezen, het zou voor Cnth bert toch gevaarlijk geweset zijn om brieven le schrijven. Zij wisten niets van de jongste gevaren, ook niets van de terechtstelling te Exeter. De lezer kan dus begrijpen, dat Cuth- >ert veel had te zeggen Toen hii zijn honger wat had gestild, begon Stuitend is hierbij de PiLatus-rol, welke de heer Treub blijkbaar spelen' gaat. Het ontwerp-Talma. .geeft als overgangs maatregel tot de verplichte verzekering een premieVrij pensioen aan 70-jarige arbeiders. Binnen drie jaar moet de wet werken, d. w. z. binnen drie jaar wordt de premie ge ïnd. Op welken dag de werking der wet binnen deze drie jaar beginnen zal, hangt af van den heer Treub. Nu zei deze op 4 Nov. in de Kamer, dat de 70-jarige arbeiders, die volgens de wet- Talma renté krijgen, staatspensioen zullen ont vangen, wijl het qp denzelfden tijd de ver plichte verzekering begint. Een meening, welke wij niet deelen, öooh waartegen wii voor 't oogenblik niets zullen zeggen. Maar Als de heer Treub werkelijk zoo denkt, en bij wcnschfc, ter wille der ministerspor tefeuille zijn heel verleden niet te verlooche nen, zijn verleden van principieel voorstan der der verplichte verzekering, dan moet hij zoo spoedig mogelijk de wet-Talma geheel invoeren. Opdat ophoude, wat volgens hem staats pensioen is. Hij doet echter juist het tegendeel. Hij denkt aan invoering der wet-Talma nog niet. Maakt intusschen een werkelijk staatspen sioen. Niet een pensipen, dat uitsterven moet bin nen drie jaar, dat dus slechts een overgangs bepaling is om (zonder de tegenwoordige ou den van dagen weg te zenden) aan de toekom stige ouden en inva.lieclen rente te verzeke ren door premiebetaling, maar een pensioen, waar nimmer rente voor betaald worden kan. Een staatspensioen dus in den strengst principieelen zin van heb woord. Een prullerig staatspensioen weliswaar, „de fooi voor 'n dooie", waar de heer Roodhuyzen in 1905 mee gekolporteerd heeft, maar dan fcoc.li een staatspensioen. En de voorstanders van staatspensiomiee- ring zullen wel zorgen, dat de rente klim men en de leeftijdsgrens dalen zal. Bij elke verkiezing zal liet een bod wor den naar de kiezersgunst: ik geef drie gul den per week, ik vier, ik.vijf.... En ik stel de leeftijdsgrens op 55, ik op 50 ik op 55 jaar. Waarmee ons politieke leven, dat altijd be staan heeft uit kracht van beginselen, naar het laagste peil getrokken wordtvan het recht naar de knikkers, van de beginselen naar de centen. En dat bezorgt ons de heer Treub. Hij, die in 1909 nog zeide te weigeren om „een verkiezingsstrijd uit te vechten op jlo ruggen der oude arbeiders", hij werpt alle stembuskampagnes van volgende jaren op deze oude ruggen. Hij, die fier uit de koncentratie getreden is, wijl hij zeideniet gesnedeu to zijn uit het hout, waai' men bekeerlingen van maakt; hij heeft al zijn fierheid, heel zijn verleden ge offerd aan de schittering van den ministers- rok Het stemt droevig. De heer Treub is altijd onze tegenstander go Wees t maar wij hebben hem immer de ach ting toegedragen, welke men aan een karak tervol tegenstander verschuldigd is. Het doet pijn zulk een man te zien val len. Schoon hij onze tegenstander is, het doet pijn. De Leeuwerk. Met instemming nemen wij het volgende over uit de Nieuwe Tilb. Ct. Uit de Zuidelijke -welden van Limburg opge stegen doet de Leeuwerk thans zijn lied over geheel ons land weerklinken. De federatie der R. K. Vereenigingen voor den volkszang heeft de beroemd geworden uit gave overgenomen, door aanvaarding van ded naam geen exclusivistkch Hollandsch maar een algemeen Nederlandsch standpunt ingenomen en de nieuwe uitgave die zij Bezorgd heeft draagt thans den goeden zang in ontelbaar veel Huisgezinnen binnen. De beweging van den volkszang Is nïet ge makkelijk. Er zit zoo geen stoffelijk Ideaal aan vaatdié menscHen krijgen voor Hun vereenigïmgsgeld geen lö'onsverthoöging of verbetering van arbeidsvoorwaardenmen weet dikwijle niet eens waar Het Heen moet. Het lis daarom moeilijk somtijds de oude ver- eenigingen op peil te houden en nieuwe to ves tigen, vooral wanneer de beslissing hebbende personen met de ^nieuwigheid" niet meewer ken en „alweer een vereenïging meer" niet bijzonder aanlokkelijk vinden voor hun plaats. Dat Het voor de federatie daarom moeilijk was haar federatief werk te beginnen dat be hoeft geen getoog, ook niet dat wel eens finan- tieele zuchten geslaakt worden, al wist men dat Het energiek en organisatorisch talent van den penningmeester, den Heer M. J. H. Denteneer, alle hinderpalen zou overwinnen. Maar het is een gerechtvaardigde wensch van de federatie, dat het geheele katholieke Neder land haar uitgaven steunt. En dat kan met den Leeuwerk toch gemakke lijk genoeg. Een zoo schoons verzameling liederen voor zulk een luttelen prijs. 'In ieder huishouden moet men meerdere van die boekjes bij de hand hebben, opdat men dik wijls te zamen de mooie liedoren zingen kan. En de prachtige piano-uigave hoort daar! Hoe is het mogelijk, zou men zeggen. Honderd accompagnementen, plus teket, op goed papier zeer net gedrukt voor één gulden! Twee-hon derd-dertig bladzijden muziek voor honderd centen het is voor zoo'n handig boekje te geef. Laat dan oo-k ieder huisvader of huismoeder zorgen, dat deze muziek in huis komt. Zoo vaak wordt voor een enkel flauw maar mode-mu ziekje meer betaald hier heeft men honderd aanbevelenswaardige liederen met accompagne ment bijeen, liederen, die er zijn om gezongen te worden in den huiselijken kring en die het gezellig familieleven zullen bevorderen. Er wordt al te weinig gezongen en zeker wordt er te weinig goeds gezongen. De „Leeuwerk" in huis kan dat anders ma ken. Waar spreekt men het schoonste Nederlandsch? Over bovenstaand onderwerp hield Hugo Ver riest in de laatste vergadering dor Vlaamsche Akademie eene rede. De „Vlaamsche Gazet" gaf hiervan het volgende verslag. Op zijne vraag antwoordt Hugo Verriest: In Zuid-Neder land. En bewijst dit: I. Door het verschil dat bestaat in die uitspraak dei Noord-Nederlanders: a, De aanblazing is of wel een Grieksche aspi ratie, of wel een letter g of ch. b-. De sluitende n woordt geleerd in de selicT- len, uitgesproken op het tooneel, weggelaten bij het beschaafd volk, en als landsch en plat aangezien. c. De zachte letters v, b, z, w, worden volgens gewest, verscherpt in f, p, s, fw. a, o, worden en eu; en n wordt alles. d. d valt weg in naam- en werkwoorden Een oude man is een ouwe man; bereiden wordt berije en verleden is verle-j-e. II. Door het kwaad dat aan den dag komt uit den strijd voor de vereenvoudigde spelling. De geslachten verdwijnen en verwisselen in dezelfde zinnen: De kat is ziek, draagt hem boven. De naamvallen vallen volstrekt weg, een an der kwaad. III. Het Noorden verliest de stamheteeke- nis en het vrije spel van de woorden. Hunne be- teekenis wordt dagelijks nauwer, langs buiten „geëtiqueteerd". Alzoo wordt duiken, plonger, en alleen plonger. IV. De woorden vallen weg, en gedurig hoort menDat is oud-Hollandsch of bijbel woord. V. De Franeche woorden en Duitsobe zinnen breken meer en meer door. VI. De spraak in Noord-Nederland heeft min wellend© bronnen uit de gewestsprakenydie te verre liggen van de beschaafde taal. VII.— Het Noorden spreekt uit de keel. Daartegen staat en gaat het Zuiden. a. Wij spreken met de lippen. b. Wij hebben en honden de vrij© roerende stambeteekenis. c. Geslachten en naamvallen leven nog overal vergehaalde altaren, ledige van hun beelden beroofde nissen, dat allee ontrolde zich voor zijn aanschijn, door de belle stralen der maan verlicht. De opeengedrongen volkshoop, de met wie rook vervulde lucht, die ten hemel stijgen de liederen, de processiën, de heldere lof gezangen, allee kwam in de eenzame ©tilt© in de gedachten van den jongen held op, terwijl hij voor het altaar lag neergeknield, en ween- Toen hij na «enige oogenflikken opstond, want het was middernacht, om zijn opdracht te vervullen, nam hij zijn richting door het zuidelijk transept, waar eenmaal de buiten gewone groote klok haar plaats innam, en verdween door een deur in d enzuidervleugel van het middenschip. Hier rustte hij een oogenblik, daar zijn oog op bet gr af schift van Richard Beere viel, den voorganger van den laatsten abt van Glastonbury, die in het jaar 1493 tot die verbeven waardigheid werd ge kozen, en van' de aarde scheidde een jaar voordat Cnthbert het eerste levenslicht aan schouwde. Zijn leven kenmerkte zich door rij ke zegeningen, en zijn dood was kalm, want God had hem van deze aarde weggenomen, voordat de woestè handen van Hendrik VIII het land met wee vervulden. De Glastonbn- ry-Abdij bad in die dagen haar hoogste wel vaart bereikt, en was een van de rijkste en meest bekende kloosters in Engeland. Cutbbert ging door de deur aan de zuidzijde van do kloosterpoort binnen, dat ten zuiden van de oroote kapel stond. Het. was een vier kant gebouw van ongeveer tweehonderd en twintig voet, door een gaanderij omgeven, waar zij bun vrijen tijd in gemeenzaam ge sprek doorbrachten. Hij vervolgde zijn weg langsd© etczaal naar de kamer van den Abt, die zich in het zuid westelijk gedeelte van gebouw bevond. Hij vertoefde een oogenblik en riep alle oude herinneringen voor den geest terug. Oos telijk bevond zichde hoofdzaal van het ge- bouw, waar de zetel stond van den Abt, die zoo mopigewrf door dien waardigeu Abt was bezet geweest. Achter hem lag de eetzaal, waar Cuthbert zich de .zeven lange tafels her innerde, waaraan de broeders hunne eenvou dige maaltijden gebruikten, terwijl een hun ner een hoofdstuk uit de H. Schrift of eenige bladzijden nit de werken der Vader voorlas. Het westelijk deel werd ingenomen door de cellen der nieuwelingen, en aan de noordzijde zag hij uit op den zuider gevel van de groo te kerk. Boven bevond zich e en galerij, die langs de bibliotheek liep, waaruit eenmaal be langrijke handschriften werden bewaard, on der anderen een van Livius, wellicht de be roemde decaden. Het werd verkocht omi: voor scheur- of pakpapier in een winkel dienst te doen. Mede was daar nog een in-; richting, waar de broeders afschriften van de H. Schrift of andere kerkelijke handschrif ten vervaardigden. Bovendien vond men daar j de algemeene zaal, waar allen rondom den(, haard hun ledigen tijd in gezclligen kout-,-, doorbrachten, de kleiNtxamer en de schatka-^ UjKt, (Wordt, vervolgd), hij zijn lang en ingewikkeld verbaal en de oudjes luisterden met de grootste belang stelling naar de geschiedenis van zijn jongste gevangenschap en ontvluchting. Wat ben het meest met medelijden vervulde was bet lot van Nicholas en den toestand, waarin Cuth- beri hem in het bosch had gevonden. Zij hadden sir John. Redfyrne nog nergens ontmoet, en konden dus niet zeggen of bij zich in deze streken ophield. Maar het middennachtsuur was nabij en Cuthbert verhaalde hen, dat hij in dit uur met Vader Ambrosius in de ruïnen van de Abdij een onderhoud moest hebben. „God bescherme u," zeiden de oudjes, „want men zegt, dat het daar spookt." „Al zouden er ook zoovele geesten zijn, als er steenen liggen, dan nog moet ik er heen." „Gij komt toch nog eenmaal hier, mijn zoon, voordat ge vertrekt?" „Als ik kan ja. Zoodra ons werk is afge loopen, kom ik terug, althans zoo ik niet word verhinderd, doch weest hiervan zeker, zoolang ik leef, zal mijn hart kloppen voor hen, wien ik mijn eerste liefde schonk, voor mijn ge liefde pleegouders." In diep stilzwijgen, onder een vloed van tra nen, omhelsden zij elkander. „Gods Heiligen mogen hem leiden," zeiden beiden. Zij gingen dien nacht niet naar bed, want hun slaap zou toch door een rusteloos wakeu worden verbroken. Zij bleven zitten, en wachtten hun kind. DE LAATSTE PLICHT. Andermaal begaf Cuthbert zich te rmVH- den der nachtelijke stilte naar de ruïnen van de Abdij. Het was een heldere nacht; de vol le maan zond zijn heldere lichtstralen over de anders donkere nacht uit. De geheele stad was in diepe rust verzon ken.. Geen hondgeblaf, geen geroep van nachtwakers klonk door de straten. Alleen, onopgemerkt, door niemand bespied, door kruiste Cuthbert de stad- De hoofdingang van de Abdij bevond zich in de Sint-Maria-Magdalenastraat, die zich aan de weestzijde van het verwoeste^ gebouw bevond. Hier kwam men al dadelijk in de St. Jozef-kapel en deze gaf ®an de oostzijde toe gang tot het middenschip der kerk. Toen Cutbbert naderde, zag hij, dat de in gang open was, en gelijk stond met de spe lonk, want, om de waarde van het hout had men de deuren en stijlen weggebroken en ver kocht. Hij begaf zich in den ontheiligden tem pel, die gedurende zoovele eeuwen het heilig dom van Avalon was geweest en, naar men zeide, door de gezegende voeten van Joseph van Arimathea was geheiligd. Aan de rechterzijde bevond zich de oei van den portier, maar waar, helaas, was deze? Cnthbert leschte zijn dorst aan de heilige bron, plukte een takje van een doorneuj- struik, en trad de kerk binnen. Welk een too neel ontvouwde zich daar voor zijn oog. Verbroken en verwoeste grafsteenen. dm-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 26