Siehkcuseg». W. jrweehuijsem &arre//ori3Sfraat2T. reJe/.ma wmterpantofefis.
Landbouw en Vissoherij.
Wat anderen zeggen.
SUIKERZIEKTE.
„St e I i o" Balkarf-
Boekbeoordeeling.
Posterijen en Telegrafie.
Rechtszaken»
Letteren en Kunst.
I«wb Hieuw Merk
IKuek mondstuk m
BOTEROONTROLE.
TEGEMOETKOMING VOOR CONDUC
TEURS.
Mij. Orviëtanose, gevestigd Nicoiaistr. 2 3.
Den Haag.
Men verzuime niet te lezen de gunstige
beoordeeling, geschreven door Jhr. Mr. A.
F. DE SAYORNIN LOHMAN en opgeno
men in het Maandblad tegen de kwakzal
verij (Amsterdam) uitgave Maart 1913 No. 3.
Deze brief wordt door de Mij. op aan
vraag gratis toegezonden
xin.
en wel bijzonderlijk bij ons beschaafd volk.
d. De letters blijven wat zij waren, en moeten
zijn. Wat wij in bet algemeen te kort hebben id
hcoger beschaving, maar dat komt min uit de
taal. Beschaafd volk komt niet uit beschaafde
taal: maar beschaafde taal komt van beschaafd
volk.
Ons volk dat beschaafder wordt, zal beschaaf
der spreken. Beschaving ook is geen maafcepeh
maar groeit en wordt.
Op vooTstel van den heeir bestuurder, beslist
de vergadering, diat de lezing van den heer dr.
Verriest in de „Verslagen en Mededeelingen"
«al opgenomen worden.
In vroegere eeuwen, toen de boter hier en
elders op de boerderijen werd gefabriceerd,
had de Boüandscke boter een puiken naam
in binnen- en buitenland, en onze boeren en
handelaars konden overal een flinken prijs
bedingen voor het uitmuntend product. Sedert
do fabrieksmatige bereiding, meer algemeen
is geworden, en er ook uitstekende boter wordt
gemaakt uit de melk der tallooze kleine be
drijven, waar men anders niet in staat was de
nieuwere vindingen toe te passen, is de prijs
nog meer gestegen. Een gevolg daarvan is
geweest, dat de beurzen van werkmenschen
en kleine burgers niet toelaten echte natuur
boter be koopen, en deze lieden moeten zich
tevreden stellen met een surrogaat, dat onder
den naam van kunst boter op groote schaal
wordt bereid, sedert de vinding van den Fran-
schen scheikundige Mège Mourriès de fabri
kanten in staat stelde een goedkoop, op bo
ter gelijkend product te leveren. Maai' van
dit kunstproduct is door minder nauwgezette
handelaars, en boeren ook, misbruik ge
maakt om de Nederlandsche botgr te ver
mengen en te vervalschen. Deze minder eer
lijke practijk heeft gedurende tal van jaren
een aarclig zoet winstje bezorgd aan knoeiers
van beroep, maar die heeft tevens een onbe
rekenbare schade toegebracht aan de eerlijke
handelaars en aan de boeren. Gold vroeger
de HoUandsche lwter als een der beste soor
ten op de Loudensche markt, er kwam al
spoedig een tijd, dat men daar en ook elders
de Nederlandsche boter begon te wantrouwen.
Daling der prijzen was daarvan het gevolg,
en het duurde niet lang of de Nederlandsche
boter stond ongeveer 10 c. per K.G. Lager
genoteerd dan de Deensche. En het is meer
dan eens voorgekomen, dat in het buitenland
zelfs echte onvervalsehte boter als eeu min
derwaardig product werd beschouwd. De Ne
derlandsche Eegeering, die met de uiterste
zorg waakt om den eerlijken boer en hande
laar te beschermen tegen de practijken van
minder nauwgezette knoeiers, heeft nu op
bet initiatief der Friesciie Maatschappij van
Landbouw een botercontróle in het leven ge
roepen, waardoor de consument in binnen- en
buitenland ervan overtuigd kan wezen zui
vere, onvervalsehte natuurboter te ontvangen,
wanneer deze is voorzien van het Eijksmerk.
Vooral onze boterfabrieken hebben het groote
nut dezer controle ingezien en de meeste le
veren hun boter onder Eijksmerk. Het ver
trouwen is hierdoor herwonnen en de prijs is
opnieuw gestegen, zoodat. de HoUandsche bo
ter thans te Londen weer even duur wordt be
taald als de Deensche. Als men daarbij be
denkt, dat er jaarlijks meer dan vier millioen
K.G. boter uit Nederland te Londen wordt ver
kocht, dan moet men erkennen, dat die Boter
contróle voor onze eerlijke boeren een aardig
winstje óplevert.
Oiulegkalendcr der R. K. Boek-centrale.
Bij de vele kalenders, die ons tegen het nieuwe
jaar worden voorgelegd, zijn er vele mooie, en
eenige van hoog-artistieke kwaliteit. Onder die
eerste-rangskalenders is met eere te noemen die,
welke uitgegeven werd bij de Amsterdamsche
E. K. Boe k-0 e n t r a 1 e (F. Jansen
en L. Winkelei), Het zijn bladeD (plm.
80 X 20 c.M.) op geschept Van Gel
der, met houtsnede gesierd. Jan Visser
creëerde deze, en toepasselijke citaten uit
Guido Gezelle zijn er bij geplaatst.
Het zijn tafereelen uit de Heilige Schriftdoor
hunne scherpe soberheid doen ze u denken aan
het werk van Hans T h o m a. v. S.
Interview Dr. Miu Hoissevain.
In een serie „Interviews," uitgave der N. V,
Uil gevers-Maatschappij v. h. C. Harms Tiepen
te Amsterdam, is verschenen ..D r. M i t
Boissevain over de tentoonstelling
De Vrouw 1813191.3" door Toos Brondgeest
Een der merkwaardigste dingen, die in dit
hoekje worden Verteld;' is ongetwijfeld de mede-
deeling op blz. 1 der Inleiding f51 der serie),
dat Mej. B. er een ,.rn al, klein poesje"
op na hondt. Alleen lijkt mij hof eerste bijvoeg©-
lijke naamwoord vrijwel overbodig: voor nie
mand zal het iets vreemde zijn, dat de gein ter -
viewdo voor hare menagerie eene bevolking
kiest, die met haar eigen geestesaan!(''g harmo
nieert.
Het magazijn „De Bijenkorf"' zorgde voor een
passende verluchting van het boekje; op de
tweede pagina'ziet ge eene juffrouw in fluwee-
len manteloestuumeen hondje houdt zij aan
een koordje vast. Zoo'n mormelbeestje heeft-
mijn stoutste verbeelding nooit kunnen
droomen. En het vermoeden komt in
t; op, dat dit hondje een kieseh indiee is, dat. we
't portret der geïnterviewde vóór ons hebben.
Wie anders toch zou zich met zulk een dierage
op 's Heeren straten durven vertoonen
Eenige onvergetelijke passages uit het inter-
view moge ik nog releveeren.
Op blz. V I zitten Mra en Cato te, laat ik zeg
gen: keuvelen, over de voorbereiding der expo
sitie „Do Vrouw", Vóór beiden staat er een
kopjert thee (blz. VI regel 1). Eerstgenoemde
zegt, sprekend over de personen, die do Amstel-
dijksqhc opera-buffa hielpen voorbereiden
„Niet één keer zijn er (onder ons) ernstige
onaangenaamheden geweeét." Dat is mij te vaag.
Het Nederlandsche publiek heeft, er recht op
te weten, of er bij die conflicten met onbe
schermde hoedespelden of wel met poken en
tangen is geageerd.
Op biz. XI lezen we:
„Tn mijn studietijd ik ben Dr. in do plant
en dierkunde ia de vrouwenbeweging glad
langs me heen gegaan." Dat komt meer voor.
Het spreekwoord van de zure druiven, wie-'
denkt er niet aan
Het is een allervermakeiijlcst drukwerkje.
van S.
Men ineldt uit Den Haag:
Door den directeur-generaal der P. en T.
is aan de conducteurs der Posterijen mede
gedeeld, dat op een nader te bepalen datum
aan hen, voor elk uur dat zij buiten hun
standplaats moeten vertoeven, 3 cent per
uur zal worden uitbetaald als tegemoetko
ming in de te maken onkosten. Bij auple-
toire begrooting zullen de daarvoor benoo-
digde gelden worden aangevraagd. .Waar ge
noemd personeel ongeveer 8a 9 uur dienst
per dag buiten de standplaats is bedraagt
het gemiddelde bedrag f 1,60 nee weck.
1 1 1 1======—ü-
VAN ELDERS.
Faillissementen.
Failliet verklaard 20 Nov. A. F. 0. Constant,
koopman, Gemert.
21 Nov. N. V. „La Vauqueline" Kaatsheuvel.
F. E. Dalleu, zonder beroep. Kaatsheuvel.
D. C. Hellinx, directeur van Na a ml. Vonn.,
Amsterdam, Houtmankade 101.
K. Kos Hzn., los arbeider, Huizen.
P. J. Klepper, gep. hoofdbest. poster.
Hilversum.
Failliet verklaard: 21 Nov. P. Sleeuwenhoek
en G. Sleeuwenhoek (voer gemeenschappelij
ke rekening handelende als koek- en banket
bakkers onder den naam Gebrs. Sleeuwen
hoek), Rotterdam, Lage Öostzeedijk 97a.
N. y. mij. tot expl. van het int. recla
mebureau en van de eloctr. drukkerij „He-
mony" Amsterdam, Ruyschstraat 85.
Geëindigd dooi- het verbindend worden der
slotuitdeelingsliist hot faillissement H. Voor
zaat, vroeger schoenmaker, Maarsen.
Geëindigd door het, verbindend worden der
uitdeelingsljjst de faillissementen: G. S.
Struiksma, tijdens de faillietverklaring bastei
lein, Bolsward; J. H, Holman, koopman in si
garetten, en J. Houterman, schoenmaker, bei
den Nijmegen; G. van Os, gewoond hebbende
te Dieren thans te Rotterdam; en W. N. van
Heyst, koopman Tilburg.
Vernietigd het faillissement J. A. Verlpoy.
boekhouder, Lisse, vroeger boekhandelaar on
der de firma P. J. Verlooy, te Amsterdam,
egenheid in het leven worde geroepen om
,ich krediet te verschaffen.
Eenige leden meenden echter er voor te
noeten waarschuwen dat de regeering ten
leze niet ai te gut zij met haar steun.
Begrooting van Curacao voor 1914.
Voorioopig Ver61 ag.
Verschillende leden spraken hunne voldoe
ning uit over de uit eeu oogpunt van wel
vaart gunstige verschijnselen, die zich in den
aatsten tijd in de kolonie Curacao laten op
merken.
Eenige leden wenscliten te vernemen op
welke wijze gewaakt zal worden voor een be
hoorlijke bestemming der gelden die aan de
bijzonderê scholen worden verstrekt. Ook
rroeg men naar mededeelingen aangaande het
gehalte van het openbaar en hetparticulier
onderwijs.
Eenige leden zouden het zeer afkeuren in
dien het oorlogschip, dat tegenwoordig steeds
in de West-Indische wateren vertoeft, terug
geroepen werd, zooals vernomen was dat het
voornemen zou zijn.
Men wilde weten wat men met het stoom
schip Prinses Juliana, dat onbruikbaar is ge
bleken voor de vaart in de Caraibische Zee,
in Curacao zal doen; en voorts waartoe het
overleg geleid heeft, dat 's ministers ambts
voorganger met den gouverneur zou hebben
over de vraag, of op den duur een stoomvaart
verbinding tussehen de verschillende eilan
den niet beslist noodzakelijk zoude zijn.
Gevraagd werd hoe bet staat met onze di
plomatieke betrekkingen met Venezuela en
het denkbeeld van handelsverdragen met Co
lumbia werd ter sprake gebracht.
Bepleit werd het denkbeeld, op alle eilan
den gemeenteraden in te stellen, door de be
woners gekozen.
Ten aanzien van Aruba vroegen enkele le
den, of een eind is gekomen aan de gedwon
gen winkelnering in Rinijon. Voor Bonaire
kwam het aan enkele leden wenscheljjk voor,
ter verbetering van de Raar gebruikelijke pri
mitieve .wjjze van zoutwinning van gouverne-
mentswege een model-zoutpan in te richten.
DE VAL VAN DEN HEER TREUB.
Onder dezen titel schrijft het „D. van N.
Brabant"
Het ontwerp-Treub „tot verleening van
ouderdomsrente", maakt een naren indruk.
Het is nu bij den Raad van State.
En intusschen meegedeeld aan de pers.
Hier hebt gij den hoofdinhoud
Recht op eene ouderdomsrente heeft ieder
die aannemelijk maakt dat hij
azeventig jaar is of ouder-
b. behoeftig is;
c. niet na het bereiken van den leef
tijd van vijf-cn-zestig jaar onderstand heeft
genoten van een gemeente of van een in
stelling van weldadigheid, voorkomende op
de lijst, in Art. 3 der Armenwet bedoeld.
En indien hij gehuwd is;
d. dat ook zijn echtgenoot behoeftig is;
zulks behoudens eenige in de wet genoemde
uitzonderingen.
Voorgesteld wordt het bedrag der ouder
domsrente te bepalen op 104 gulden per
jaar, doch voor ieder der eehtgenooten aan
Wie beiden een ouderdomsrente is toegekend,
78 gulden per jaar-.
De ouderdomsrente wordt gebracht ten
laste der gemeente waar de rechthebbende
zijn hoofdverblijf had op het 'tijdstip van
jdc aanvrage.
Door het Rijk wordt aan de gemeenten-
eene vergoeding verstrekt van 50 gulden
per hoofd
Aan gemeenten wier kasten voor do uit
voering der wot over het afgeloopen kalen
derjaar niet worden gedekt door die vergoe
ding, kan door de Kroop eene toelage uit
's Rijks schatkist worden toegekend.
Dat is alles.
De rente, door het ontwerp-Talm a aan oude
arbeiders, wordt door dit ontwerp gegeven
aan alle behoeftigen van 79 jaar en ouder.
De uitbetaling zal geschieden via de ge
meenten, dus naai- het Deensche 'stelsel.
Het ontwerp maakt een naren indruk, om
dat hot feitelijk niet anders is dan een ver
wezenlijking van het amendement-Borgesius
Tydeman, verleden jaar bij de behandeling
van het ontwerp-Talma verworpen.
Op zich zelf heeft het daardoor iets on
sympathieks.
Waar moet het heen met do wetgeving,
als een volgende Regeering steeds afbreekt,
wat de vorige opbouwde en groote wetten
verbrokkeld en verknoeid worden, om vroe
ger Verworpen amendementen toch aange
nomen te krijgen?
Zoo kan het belang van partijen, niet des
lands worden gediend.
eens met Nicholas om den zilveren pijl streed,
en ging de stad binnen. Elke straat, ja elk
gebouw riep aangename herinneringen voor
zijn geest.
Hij hield den hoofdweg, totdat hij de bui
tenposten genaderd was, tegenover de plaats,
waar bij wist dat zijn oude pleegouders woon
den, die, naar hem bekend was, nog leefden,
en op dezelfde plaats waar kune vroegere wo
ning stond, die door de woeste muitelingen
een prooi der vlammen werd, een nieuwe had
den opgebouwd.
J», •£*ar zag hij bet nieuwe huisje reeds
staan. Het was geheel naar den stijl van het
vorige opgetrokken. Cnthbert bond zijn paard
aan een boom en klopte met bonzend hart aan
'de deur.
„Binnen," riep eene bekende stem. Hij
treedt binnen en dadelijk herkennen de oud
jes hun pleegkind. Ja, daar zaten zij beiden
nog. De oude man stond verbaasd, maar de
Oude vrouw vloog op, sloeg beur armen om
si ju hals en riep „mijn zoon, mijn zoon".
Gedurende de vele jaren, die na zijn ver
trek, waren verloopen, hadden zij maar een-
of tweemaal iets van hem gehoord, totdat de
bode, door Sir Robert Tremayne gezonden,
bij hen aanklopte. Zij konden niet lezen, en al
hadden zij kunnen lezen, het zou voor Cnth
bert toch gevaarlijk geweset zijn om brieven
le schrijven. Zij wisten niets van de jongste
gevaren, ook niets van de terechtstelling te
Exeter. De lezer kan dus begrijpen, dat Cuth-
>ert veel had te zeggen
Toen hii zijn honger wat had gestild, begon
Stuitend is hierbij de PiLatus-rol, welke de
heer Treub blijkbaar spelen' gaat.
Het ontwerp-Talma. .geeft als overgangs
maatregel tot de verplichte verzekering een
premieVrij pensioen aan 70-jarige arbeiders.
Binnen drie jaar moet de wet werken, d.
w. z. binnen drie jaar wordt de premie ge
ïnd. Op welken dag de werking der wet
binnen deze drie jaar beginnen zal, hangt af
van den heer Treub.
Nu zei deze op 4 Nov. in de Kamer, dat
de 70-jarige arbeiders, die volgens de wet-
Talma renté krijgen, staatspensioen zullen ont
vangen, wijl het qp denzelfden tijd de ver
plichte verzekering begint.
Een meening, welke wij niet deelen, öooh
waartegen wii voor 't oogenblik niets zullen
zeggen.
Maar
Als de heer Treub werkelijk zoo denkt,
en bij wcnschfc, ter wille der ministerspor
tefeuille zijn heel verleden niet te verlooche
nen, zijn verleden van principieel voorstan
der der verplichte verzekering, dan moet hij
zoo spoedig mogelijk de wet-Talma geheel
invoeren.
Opdat ophoude, wat volgens hem staats
pensioen is.
Hij doet echter juist het tegendeel.
Hij denkt aan invoering der wet-Talma nog
niet.
Maakt intusschen een werkelijk staatspen
sioen.
Niet een pensipen, dat uitsterven moet bin
nen drie jaar, dat dus slechts een overgangs
bepaling is om (zonder de tegenwoordige ou
den van dagen weg te zenden) aan de toekom
stige ouden en inva.lieclen rente te verzeke
ren door premiebetaling, maar een pensioen,
waar nimmer rente voor betaald worden kan.
Een staatspensioen dus in den strengst
principieelen zin van heb woord.
Een prullerig staatspensioen weliswaar, „de
fooi voor 'n dooie", waar de heer Roodhuyzen
in 1905 mee gekolporteerd heeft, maar dan
fcoc.li een staatspensioen.
En de voorstanders van staatspensiomiee-
ring zullen wel zorgen, dat de rente klim
men en de leeftijdsgrens dalen zal.
Bij elke verkiezing zal liet een bod wor
den naar de kiezersgunst: ik geef drie gul
den per week, ik vier, ik.vijf....
En ik stel de leeftijdsgrens op 55, ik op 50
ik op 55 jaar.
Waarmee ons politieke leven, dat altijd be
staan heeft uit kracht van beginselen, naar het
laagste peil getrokken wordtvan het recht
naar de knikkers, van de beginselen naar
de centen.
En dat bezorgt ons de heer Treub.
Hij, die in 1909 nog zeide te weigeren om
„een verkiezingsstrijd uit te vechten op jlo
ruggen der oude arbeiders", hij werpt
alle stembuskampagnes van volgende jaren
op deze oude ruggen.
Hij, die fier uit de koncentratie getreden is,
wijl hij zeideniet gesnedeu to zijn uit het
hout, waai' men bekeerlingen van maakt; hij
heeft al zijn fierheid, heel zijn verleden ge
offerd aan de schittering van den ministers-
rok
Het stemt droevig.
De heer Treub is altijd onze tegenstander
go Wees t maar wij hebben hem immer de ach
ting toegedragen, welke men aan een karak
tervol tegenstander verschuldigd is.
Het doet pijn zulk een man te zien val
len.
Schoon hij onze tegenstander is, het doet
pijn.
De Leeuwerk.
Met instemming nemen wij het volgende over
uit de Nieuwe Tilb. Ct.
Uit de Zuidelijke -welden van Limburg opge
stegen doet de Leeuwerk thans zijn lied over
geheel ons land weerklinken.
De federatie der R. K. Vereenigingen voor
den volkszang heeft de beroemd geworden uit
gave overgenomen, door aanvaarding van ded
naam geen exclusivistkch Hollandsch maar een
algemeen Nederlandsch standpunt ingenomen
en de nieuwe uitgave die zij Bezorgd heeft
draagt thans den goeden zang in ontelbaar veel
Huisgezinnen binnen.
De beweging van den volkszang Is nïet ge
makkelijk.
Er zit zoo geen stoffelijk Ideaal aan vaatdié
menscHen krijgen voor Hun vereenigïmgsgeld
geen lö'onsverthoöging of verbetering van
arbeidsvoorwaardenmen weet dikwijle niet
eens waar Het Heen moet.
Het lis daarom moeilijk somtijds de oude ver-
eenigingen op peil te houden en nieuwe to ves
tigen, vooral wanneer de beslissing hebbende
personen met de ^nieuwigheid" niet meewer
ken en „alweer een vereenïging meer" niet
bijzonder aanlokkelijk vinden voor hun plaats.
Dat Het voor de federatie daarom moeilijk
was haar federatief werk te beginnen dat be
hoeft geen getoog, ook niet dat wel eens finan-
tieele zuchten geslaakt worden, al wist men dat
Het energiek en organisatorisch talent van den
penningmeester, den Heer M. J. H. Denteneer,
alle hinderpalen zou overwinnen.
Maar het is een gerechtvaardigde wensch van
de federatie, dat het geheele katholieke Neder
land haar uitgaven steunt.
En dat kan met den Leeuwerk toch gemakke
lijk genoeg.
Een zoo schoons verzameling liederen voor
zulk een luttelen prijs.
'In ieder huishouden moet men meerdere van
die boekjes bij de hand hebben, opdat men dik
wijls te zamen de mooie liedoren zingen kan.
En de prachtige piano-uigave hoort daar!
Hoe is het mogelijk, zou men zeggen. Honderd
accompagnementen, plus teket, op goed papier
zeer net gedrukt voor één gulden! Twee-hon
derd-dertig bladzijden muziek voor honderd
centen het is voor zoo'n handig boekje te
geef.
Laat dan oo-k ieder huisvader of huismoeder
zorgen, dat deze muziek in huis komt. Zoo vaak
wordt voor een enkel flauw maar mode-mu
ziekje meer betaald hier heeft men honderd
aanbevelenswaardige liederen met accompagne
ment bijeen, liederen, die er zijn om gezongen
te worden in den huiselijken kring en die het
gezellig familieleven zullen bevorderen.
Er wordt al te weinig gezongen en zeker
wordt er te weinig goeds gezongen.
De „Leeuwerk" in huis kan dat anders ma
ken.
Waar spreekt men het schoonste Nederlandsch?
Over bovenstaand onderwerp hield Hugo Ver
riest in de laatste vergadering dor Vlaamsche
Akademie eene rede. De „Vlaamsche Gazet" gaf
hiervan het volgende verslag.
Op zijne vraag antwoordt Hugo Verriest: In
Zuid-Neder land.
En bewijst dit:
I. Door het verschil dat bestaat in die
uitspraak dei Noord-Nederlanders:
a, De aanblazing is of wel een Grieksche aspi
ratie, of wel een letter g of ch.
b-. De sluitende n woordt geleerd in de selicT-
len, uitgesproken op het tooneel, weggelaten
bij het beschaafd volk, en als landsch en plat
aangezien.
c. De zachte letters v, b, z, w, worden volgens
gewest, verscherpt in f, p, s, fw.
a, o, worden en eu; en n wordt alles.
d. d valt weg in naam- en werkwoorden
Een oude man is een ouwe man; bereiden wordt
berije en verleden is verle-j-e.
II. Door het kwaad dat aan den dag komt
uit den strijd voor de vereenvoudigde spelling.
De geslachten verdwijnen en verwisselen in
dezelfde zinnen: De kat is ziek, draagt hem
boven.
De naamvallen vallen volstrekt weg, een an
der kwaad.
III. Het Noorden verliest de stamheteeke-
nis en het vrije spel van de woorden. Hunne be-
teekenis wordt dagelijks nauwer, langs buiten
„geëtiqueteerd". Alzoo wordt duiken, plonger,
en alleen plonger.
IV. De woorden vallen weg, en gedurig
hoort menDat is oud-Hollandsch of bijbel
woord.
V. De Franeche woorden en Duitsobe
zinnen breken meer en meer door.
VI. De spraak in Noord-Nederland heeft
min wellend© bronnen uit de gewestsprakenydie
te verre liggen van de beschaafde taal.
VII.— Het Noorden spreekt uit de keel.
Daartegen staat en gaat het Zuiden.
a. Wij spreken met de lippen.
b. Wij hebben en honden de vrij© roerende
stambeteekenis.
c. Geslachten en naamvallen leven nog overal
vergehaalde altaren, ledige van hun beelden
beroofde nissen, dat allee ontrolde zich voor
zijn aanschijn, door de belle stralen der maan
verlicht.
De opeengedrongen volkshoop, de met wie
rook vervulde lucht, die ten hemel stijgen
de liederen, de processiën, de heldere lof
gezangen, allee kwam in de eenzame ©tilt© in
de gedachten van den jongen held op, terwijl
hij voor het altaar lag neergeknield, en ween-
Toen hij na «enige oogenflikken opstond,
want het was middernacht, om zijn opdracht
te vervullen, nam hij zijn richting door het
zuidelijk transept, waar eenmaal de buiten
gewone groote klok haar plaats innam, en
verdween door een deur in d enzuidervleugel
van het middenschip. Hier rustte hij een
oogenblik, daar zijn oog op bet gr af schift van
Richard Beere viel, den voorganger van den
laatsten abt van Glastonbury, die in het jaar
1493 tot die verbeven waardigheid werd ge
kozen, en van' de aarde scheidde een jaar
voordat Cnthbert het eerste levenslicht aan
schouwde. Zijn leven kenmerkte zich door rij
ke zegeningen, en zijn dood was kalm, want
God had hem van deze aarde weggenomen,
voordat de woestè handen van Hendrik VIII
het land met wee vervulden. De Glastonbn-
ry-Abdij bad in die dagen haar hoogste wel
vaart bereikt, en was een van de rijkste en
meest bekende kloosters in Engeland.
Cutbbert ging door de deur aan de zuidzijde
van do kloosterpoort binnen, dat ten zuiden
van de oroote kapel stond. Het. was een vier
kant gebouw van ongeveer tweehonderd en
twintig voet, door een gaanderij omgeven,
waar zij bun vrijen tijd in gemeenzaam ge
sprek doorbrachten.
Hij vervolgde zijn weg langsd© etczaal naar
de kamer van den Abt, die zich in het zuid
westelijk gedeelte van gebouw bevond.
Hij vertoefde een oogenblik en riep alle
oude herinneringen voor den geest terug. Oos
telijk bevond zichde hoofdzaal van het ge-
bouw, waar de zetel stond van den Abt, die
zoo mopigewrf door dien waardigeu Abt was
bezet geweest. Achter hem lag de eetzaal,
waar Cuthbert zich de .zeven lange tafels her
innerde, waaraan de broeders hunne eenvou
dige maaltijden gebruikten, terwijl een hun
ner een hoofdstuk uit de H. Schrift of eenige
bladzijden nit de werken der Vader voorlas.
Het westelijk deel werd ingenomen door de
cellen der nieuwelingen, en aan de noordzijde
zag hij uit op den zuider gevel van de groo
te kerk. Boven bevond zich e en galerij, die
langs de bibliotheek liep, waaruit eenmaal be
langrijke handschriften werden bewaard, on
der anderen een van Livius, wellicht de be
roemde decaden. Het werd verkocht omi:
voor scheur- of pakpapier in een winkel
dienst te doen. Mede was daar nog een in-;
richting, waar de broeders afschriften van de
H. Schrift of andere kerkelijke handschrif
ten vervaardigden. Bovendien vond men daar j
de algemeene zaal, waar allen rondom den(,
haard hun ledigen tijd in gezclligen kout-,-,
doorbrachten, de kleiNtxamer en de schatka-^
UjKt, (Wordt, vervolgd),
hij zijn lang en ingewikkeld verbaal en
de oudjes luisterden met de grootste belang
stelling naar de geschiedenis van zijn jongste
gevangenschap en ontvluchting. Wat ben het
meest met medelijden vervulde was bet lot
van Nicholas en den toestand, waarin Cuth-
beri hem in het bosch had gevonden.
Zij hadden sir John. Redfyrne nog nergens
ontmoet, en konden dus niet zeggen of bij
zich in deze streken ophield.
Maar het middennachtsuur was nabij en
Cuthbert verhaalde hen, dat hij in dit uur met
Vader Ambrosius in de ruïnen van de Abdij
een onderhoud moest hebben.
„God bescherme u," zeiden de oudjes, „want
men zegt, dat het daar spookt."
„Al zouden er ook zoovele geesten zijn, als
er steenen liggen, dan nog moet ik er heen."
„Gij komt toch nog eenmaal hier, mijn zoon,
voordat ge vertrekt?"
„Als ik kan ja. Zoodra ons werk is afge
loopen, kom ik terug, althans zoo ik niet word
verhinderd, doch weest hiervan zeker, zoolang
ik leef, zal mijn hart kloppen voor hen, wien
ik mijn eerste liefde schonk, voor mijn ge
liefde pleegouders."
In diep stilzwijgen, onder een vloed van tra
nen, omhelsden zij elkander.
„Gods Heiligen mogen hem leiden," zeiden
beiden.
Zij gingen dien nacht niet naar bed, want
hun slaap zou toch door een rusteloos wakeu
worden verbroken. Zij bleven zitten, en
wachtten hun kind.
DE LAATSTE PLICHT.
Andermaal begaf Cuthbert zich te rmVH-
den der nachtelijke stilte naar de ruïnen van
de Abdij. Het was een heldere nacht; de vol
le maan zond zijn heldere lichtstralen over
de anders donkere nacht uit.
De geheele stad was in diepe rust verzon
ken.. Geen hondgeblaf, geen geroep van
nachtwakers klonk door de straten. Alleen,
onopgemerkt, door niemand bespied, door
kruiste Cuthbert de stad-
De hoofdingang van de Abdij bevond zich
in de Sint-Maria-Magdalenastraat, die zich
aan de weestzijde van het verwoeste^ gebouw
bevond. Hier kwam men al dadelijk in de St.
Jozef-kapel en deze gaf ®an de oostzijde toe
gang tot het middenschip der kerk.
Toen Cutbbert naderde, zag hij, dat de in
gang open was, en gelijk stond met de spe
lonk, want, om de waarde van het hout had
men de deuren en stijlen weggebroken en ver
kocht. Hij begaf zich in den ontheiligden tem
pel, die gedurende zoovele eeuwen het heilig
dom van Avalon was geweest en, naar men
zeide, door de gezegende voeten van Joseph
van Arimathea was geheiligd.
Aan de rechterzijde bevond zich de oei van
den portier, maar waar, helaas, was deze?
Cnthbert leschte zijn dorst aan de heilige
bron, plukte een takje van een doorneuj-
struik, en trad de kerk binnen. Welk een too
neel ontvouwde zich daar voor zijn oog.
Verbroken en verwoeste grafsteenen. dm-