der Openbare Godsdienstoefeningen in de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. liturgische wegwijzer. 'V r gëloofsverdediging. Het testament uan mijn oom. Van 30 Nov. tot 6 Dec. Mis uit Missaal. Uitgave: Gebeden. Uitgave: Zondag. Ie Zondag van den Advent. Vespers van den H. Andreas. Deselée. Baarda. blz. blz. 269 '06 JL049 en 161 Deselée. Baarda. blz, blz. 1. Van den Zondag 269 106 le Gedachtenis van den Zondag 273 Maandag. H. Andreas. 1050 470 L A'an den H. Andreas. 2. Van den dag 269 .106 Dinsdag. H. Bibiana. 1054 cn 471 en 243 96 1. Van de H. Bibiana. 2. Van den dag 269 106 3. Van do H. Maagd 101 62 Woensdag (Geb. Vas tendag). H. Franciscus Xaverius. 1055 472 1. Van den H. Franc. 2. Van den dag 101 62 Donderdag H. Barbara. Groenm. en Kiev.: H. Petrus Clirys. 25* en (5) en 240 93 1056 en 478 en 222 1, Van do H. Barbara 2. Van den dag 101 62 1. Van den H. Petrus 2. Van den dag 101 3 Van do H. Barbara 240 Vrijdag. (Geen Vas- C ton-, wel onth.dag). 1 Naar-keuze H. PetrnsChryso- logus. Groenm. en Kiev.: Z. Humilie. Mis v. b. H. Hart. 1056 en 222 86 [43] en 230 1006 of 415 1012 1. Van den H. Petrus 2. Van den dag 101 62 3. V>d. H. Sabbas 235 88 1. Van den Z. Humilis 2. Van don dag. 101 'f 3. V. d. H. Sabbas 235 1. Van 'tH. Hart 2. Van den dag 101 62 3. V. d. H. Sabbas 235 88 Zaterdag. H. Nie-olaas. 1057 er. 474 212 1. V. d. H. Nicolaas 2. Van don tlgg 101 62 3. Van de Vigilie der Onbevl. Ontv. 1059 476 4. Voor den Paus 102 62 Evanqelieverklariitg. Is Ie ZONDAG VAN DEN ADVENT. DE OFFICIEELE KERKLIJST Dit nummer belioort bij 3e „Nieuwe Haarl. Co mant" van 29 November 1915. De nadrnk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden. Men knippe dit nit, legge liet in zün liturgisch kerkboek en regele ztfn Misboek vóór liet N.B. In iedere Mis bidde men de „Gewone Orde der H. Mis": uitgave Deselée, blz. 71 tot 94; uitgave Baarda, blz. 35 tot 55. In de Paterskerken .(Groenmarkt, Kleverpark en Velseroord) kan men uitsluitend het Mis- en Vesporboek van Deselée gebruiken. Het in het Mis- eu Vesperboek van Deselée verwijst naar het Aanhangsel voor de tfoderl. Bisdommen; de L naar dat voor de Orde der Franciscanen. heerlijkheid, door legioenen Engelen in zicht- I3ERSTE ZONDAG VAN DEN ADVENT, bare gedaante omgeven. Zij no blikken zijn j vol liefde op Zi,ino getrouwen, die inet Hem Des uit den brief van den H. Apostel Paulus bet kruis gedragen hebben, gevestigd, drei aan de Romeinen; XIII, ïl14. t Broeders! Wij weten, dat bet uur reeds ïlaar is om nit den slaap te ontwaken. Want geud daarentegen op hen, die zonder boet vaardigheid in hunne zonden gestorven zijn. Alten die ooit geleefd hebben, staan dan voor den rechterstoel van den verheerlijkten nu is onze zaligheid meer nabij dan toen wij God-Menseh. Zij zullen geoordeeld "worden bet geloof aannamen. De nachUs voorbijge- naar hunne werken. De geheimen aller har ten worden blootgelegd en voor geheel de we reld kenbaar gemaakt. Reeds hierdoor weet een ieder waar zijne plaats is, wat zijn eeu wig lot zal zün, welk onherroepelijk vonnis voor hem zal geveld worden. De scheiding tusschen goeden en boozeu volgt. „De Zoon des Menschen zal hen van elkander scheidon, gelijk do herder de schapen van do hokken scheidt: en de schapen zal Hij stellen aan Zijne rechterzijde, en de bokken aan Zijne linkerzijde." Dit is het tweede gedeelte van het vonnis, dat de Rechter velt en nu in duidelijke woor den zal uitspreken. Eerst richt Hij zich tot de gelukzaligen aan Zijne rechterzijde, en spreokt hen vol liefde toe: „Komt, gij geze gen,den Mijns Vaders, neemt bezit van het Koninkrijk, dat voor u Ie; re id is van de grond vesting der wereld af". Maar dan, met een gelaat gloeiend vaSi toorn en gramschap zich tot de rampzaligen aan Zijne linkerzijde wen dend, zal Hii het vonnis over hen vellen: „Gaat van Mij, gij vervloekten in het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijne engelen". Het onherroepelijk vonnis is uitgesproken en de uitvoering volgt onmiddellijk. „Dezen zul len gaan in do eeuwige straffen, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven". De afgrond zal zich openen, en den duivel met zijnen aanhang verslinden. Een klacht of bede om erbarming, een geroep om vernietigd te worden, een kreet om het vorig zondig leven te verwouschen, mogen opgaan uit. de scha ren van veroordeelden, niets zal hun baten. De Hechter is onverbiddelijk, de tijd van ge nade is voorbij, do hel verzwelgt hare prooi, en de Zoon des Menschen sluit den peilloos diepen afgrond van wanhoop en ellende, en bergt de sleutels in de plooien Zijner Recht vaardigheid, van waar niemand ze kan weg nemen, in eeuwigheid niet. Voor de uitver korenen daarentegen begint de eeuwige za ligheid, zij varen met Jesus en Zijne Engelen op ten hemel, en nemen de plaats in door gaan, en de dag is genaderd. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aan doen ile wapenen des lichts! Laat ons, als hij dag. eerbaar wandelen, niet in brasserüon eu dronkenschap, niet in slaapvertrekken eu on- eerbaarheden, niet in twist en afgunst; maar doet aan den Heer Jesus Christus, Evang. volgens den II. Lucas; XXI, 25—35. In diea tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin gen: Er zullen teekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde ontsteltenis der volken door vervaardheid wegous hot bruisen ,Van zee en golven, als de menschen uitdroo- jgen van angst on verwachting wat de gcheele wereld zal overkomen; want do krachten der -Hemelen zullen geschokt worden. En dan zul len zij don Zoon des menschen zien komen in eone wolk, met groote macht en majesteit. Wanneer nu deze dingen beginnen te gebeu ren, ziet dan naar omhoog en heft uwe hoof» den op, want uwe verlossing is nabij. En Hij geide hun eene gelijkenis: Ziet den vijgeboom en al do boomen, als zij reeds vrucht uit zich doen voortkomen, dan weet gij dat de Bomer nabij is. Zoo ook gij, als gij deze din gen zult zion geschieden, weet dan, dat het Rijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zog u: dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat, alles ge schiede. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijne woorden zullen niet voorbijgaan. Heden wijst de Kerk ons weder op bot laat ste oordeel, waarvan wij in het Evangelie van «en vorige» Zondag de voorteekenen gezien hebben, eu welks verschrikkingen wij heden nader wilten beschouwen. Do teekenen die voorafgaan zün dan ge schied, de geheel aarde is van aanzien ver anderd, de lichtende hemellichamen zijn ver duisterd, oen brand, van het eene uiteinde hunne verdiensten veroverd, om in een eeu- wtge vreugde met het Lam Gods zich te ver heugen. Denken wij dikwijls, aan de verschrikkin gen van het laatste oordeel, die wij nooit, kun nen ontgaan, eu bidden wij God dat Hij ons op dien dag genadig moge wezen, en ons niet aan Zijne linkerzijde plaatsen, maar dat wij aan Zijne rechterzijde geplaatst, de blijde 'der wereld tot het andere woedend, heeft zijn feuit verslonden, een akelige stille en angst wekkende duisternis heerschen over do voor «veinigo dagen nog verrukkelijk schoouo aar de, die nu gelouterd is eu vernieuwd zal wor den. Nu verschijnen de Engelen, die op den klank der bazuin alle dooden die ooit ge leefd hebben, nit hunne graven oproepen; ,TOUira^UD sl |JlllI)loli UT3 RLJi «arde en zee geven hunne prooi terug, en al woonlou mogen booren: „Komt.gezegende.! idie ontelbare milhoenen menschen, die ooitMijns Vaders, neemt bezit van het Rük dat 'van God -iet leven ontvingen, staan op uit voorn bereid is van de grondvesting der we- jjiunne graven en worden door Gods Almacht reld af." Op ééne plaats, liet dal van Josaphat, samen gebracht, cn wacht eu daar met vreeze liet ■oordeel dat over hen geveld zal worden. Eensklaps verschijnt het teeken van den Zoon dos Menschen aan don heinel, het kruis, jofwel in werkelijkheid, of wel in glansrijke (lichtverschijning, en verdrijft do duisternis Mie over liet dal van Josaphat hangt. Allen kullen opzien tot dat kruis, maar met geheel Wei-schillende gevoelens. De deugdzamen zui den het begroeten als het teeken hunner ver lossing, de boozen, zij die in hun leven waren Kdjflnden van het kruis van Christus", zul- n het met angst en schrik aanschouwen. Daarna komt .Tesus zelf om te oordeelen. "5ij zullen den Zoon des Menschen zien ko- „f-uv een wolk, met groote macht en heer lijkheid De Rechter komt, en allen zullen jVoor hunne oogen Hem zien nederdalen uit Ion hemel, op do wolken als op een zegewa» '"".«ezeten, Hü komt met groote macht en V. IS BELASTING ONTDUIKING ZONDE? Een penibele kwestie voorzeker. Menigeen zou ongetwijfeld gaarne als ant woord hieronder vermeld vinden dat het ont duiken van de belasting in het geheel geen zonde is, in de vaste overtuiging, dat hij zich hieraan wel eens schuldig heeft gemaakt Het is echter een tamelijk ingewikkeld vraagstuk, waarop maar niet een-twee-drie een afdoend en nog minder een bevredigend antwoord to geven is. Wij zullen evenwel toch trachten zooveel noodig en nuttig is, de zaak dui delijk te maken. Belasting betalen is niet prettig, zoo zegt ons iemand, en de meesten zullen dit onge twijfeld beamen. Wanneer ik er dus kans toe zie, tracht ik meermalen de belasting te ont duiken. Is dit geoorloofd! Wij antwoorden met een wedervraag: Wat is het gevolg van belasting-ontduiken! Dat nadeel wordt gedaan aan den .staat, in hetgeen deze rechtens toekomt, en 'tie dui delijk, dat zoo iets niet geoorloofd is. Doek nu doet zich de vraag voor in hoever deze ongeoorloofdheid zich uitstrekt, m.a.w. hoever de verplichting tot het betalen der be lastingen gaat en welke zonde men daardoor bedrijft. En nu kunnen wij den volgenden stelregel opzetten Alle burgers die niet wegens geldige reden van die verplichtingen zijn uitgezonderd, moeten, krachtens goddelijk recht en natuur recht do rechtvaardig^ belastingen betalen. Zoo zouden sommige personen of klassen van personen vrij kiinnen gesteld worden van de verplichting om belasting te betalen, om dat zij reeds op andere wijzen voldoende mee werken tot den welvaart en de goede orde in den staat. Znlke privileges kent evenwel onze grondwet niet en dus kan men slechts van de verplichting zich ontslagen acliten, wan-' neer men niet beantwoordt aan de voorwaar den die door de wet zijn vastgesteld als noo dig om in aanmerking te komen voor het betalen van belasting. Wat de verplichting volgens goddelijk recht betreft, herinneren wij tevens aan de woor den van Christus: „Geef den keizer wat des keizers is" en aan het voorbeeld van onzen Goddelijken Zaligmaker, die een didraelima betaalde voor Zich en Petrus. De natuurwet legt deze verplichting op, om dat men moet doen datgene wat noodig is voor de instandhouding der maatschappij. Daarvoor is ongetwijfeld ook geld noodig en dus is het niet slechts billijk, doch ook noodig, dat door iedereen naar vermogen daartoe wordt bijgedragen. Als voorwaarde gaven we aan, dat de be lasting rechtvaardig moet zijn. Doch, zal men tegenwerpen, een gewoon menseh kan toch maar niet beoordcelen of een belasting billijk en rechtvaardig is. Dat is zeker zeer moeilijk eu zoo goed als onmogelijk. In bet algemeen kan gezegd worden, dat voor bet rechtvaardig zijn van belasting noo dig is: een billijke reden, d.w.z. nut of nood zakelijkheid voor staat, provincie of stad; die belasting moet worden opgelegd door de wet tige overheid en ten slotle is ervoor noodig, dat zij behoorlijk verdeeld is, d.w.z. de krach ten der verschillende burgers niet te boven gaat, dat hetgeen men ervoor in de plaats ontvangt, in overeenstemming is met hetgeen men geeft en ook, dat degenen, die meer be zitten, ook meer betalen. Het spreekt vanzelf, dat. dit voor allen geldt en dat dus iemand niet kan zeggen: die of die belasting is voor mij to zwaar, terwijl een ander met hetzelfde inkomen dezelfde som ge makkelijk betalen kan. Belasting moet men dus betalen, onver schillig welke: directe of indirecte, zooals ac cijnzen, invoerrechten en dergelijke, en hier toe is men verplicht in geweten en krach tens de rechtvaardigheid. Men leest dikwerf in do dagbladen: Do mi nister van financiën deelt mede, dat door be middeling van een R- K. priester van een onbekende een zekere som is ontvangen voor te weinig Inhaalde belasting". Hiermede wordt dan bedoeld successiebe lasting. Wanneer men daarbij fraude pleegt, is men tot teruggave verplicht, omdat men bij liet aanvaarden van een erfenis of legaat oen eed doet, dat. men niets achtergehouden heeft. Krachtens do door dien eed op zich genomen verplichting moet men dus het te kort aanzuiveren. Dit geldt echter "iet zóó streng van ,de> andere belastingen, omdat bier geen eed bij te pas komt. Uit bet bovenstaande volgt dus, dat ieder een verplicht is rechtvaardige belastingen te betalen, omdat ieder verplicht is te zorgen voor do welvaart van den Staat. KORTF! OPWERP!NOEN EN VRAGEN. Hierönder stellen wii ons voor korte op werpingen en vragen te beantwoorden, waar van een uitvoerige behandeling niet noodig of gowenrcht is. Voor de toezending van vragen of moei lijkheden houdt do schrijver van deze ru briek zich ten allen tijde aanbevolen. Men zende ze in aan do Redactie van de Nieuwe Haarlemsche Courant, onder het motto „Geloofsvcrdcdigmg". Vraag. Is Christus waarlijk God! Zoo ja, hoe komt bet. dan, dat Hij aan het kruis uit riep „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!" Antwoord. Dat Christus waarlijk God is, werd u reeds in den Katechismus geleerd. Doch ook. dat in Christus twee naturen zijn, nl. de goddelijke on de menschelijke natuur j die in één Persoon vereen!gd zijn. Als God kon Christus niet verlaten worden door God, kon Hij zelfs niet eens lijden eu sterven. «Alles wat onze Goddelijke Zaligma ker dus bij Zijn lijden en dood leed, onder ging Hij in Zijn menschelijke natuur, volgens welke Hij ons geheel gelijkvormig wilde zijn. Als inenseh riep Hii dus aan liet kruishout uit: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij i Mij verlaten." Vraag. Mag men meerdere malen jubilé houden en zijn de kerken daartoe steeds ge opend. Moet men de kerken bezoeken vóór of na hot biechten eu communiceer en? Antwoord. Binnen den aangegeven tijd, die duurt tot 8 December a.s., kan men slechts éénmaal den jubileunisaflaat ver dienen door ieder der aangewezen kerken éénmaal te bezoeken en daar eenigc oogen- blUcka» te bidden. Men behoeft slechts één maal gedurende dien tijd te biechten en te communiceeren en te bidden tot intentie van. Z. H. den Paus om den jubileums-aflaat te kunnen verdienen. De kerken zijn, naar wij meenen, niet den gebeelen dag geopend, doch wanneer men zich aan de pastorie vervoegt, zal men waarschijnlijk wel in de gelegenheid worden gesteld het voorgeschreven bezoek aan de kerk te brengen. Zooals men weet, behoeven alle kerken niet op één dag bezocht te worden. De ker ken, die liier te Haarlem bezocht moeten wor den, zijn: Kathedrale Kerk; H. Antonius; H. Jozef; H.H. Elizabeth en Barbara; O. L. Vr. Rozenkrans en St. Ja" de Dooper. X. Mijn oom Sam, een excentrieko en rijke oude jongeheer, stierf den 21sten November 18. op den dag dat ik meerderjarig werd. Ik was de jongste van zijn vier neven, eu ofschoon ik verwachtingen had gekoesterd omtrent een klein gedeelte van dien heers bezittingen, was ik in geheel niet voorbereid op de vreemde con dities van zyn testament. Ik ben de juiste woor den vergoten van „de laatste wilsbeschikking van Samuel Kort, den overledene," mnar be halve do wettelijke uitdrukkingen, liep hot als volgt: „Ik vermaak mijn gelieele bezitting en huis aan degenen van mijn neven Thomas Kort, of Jacob Hendrik Kort, Willem Marinus Kort, of Tieter Prijs dio blijkt do moedigste der vier to wezen, onder do volgende omstan digheden en voorwaarden. 1 Dat de vier genoemde neven ieder af zonderlijk, eu geheel alleen naar mijn landgoed Huize Zwartepoel" zullen gaan, op de volgende wü'ze 2. De neef die dit doet, zal mijn portier aan het hek van het park bekend maken met zijn plan, van den portier den sleutel van den Huize Zwartepoel in ontvangst nemen en al leen het huis binnengaan. 3. Dan zal hij naar de kamer gaan (aan het eind van de lange gang op de eerste verdieping) waarin ik den laat-ten adem uitblies, do gren dels van de de deur schuiven, de kamer binnen» gaan eu daar blijven alleen en onvergezeld, van negen uur 's avonds, tot vier s morgens. 4. De deur van genoemd vertrek staat in electrisohe verbinding met het portiershuisje, en als do neef die de proef doorstaat zou trach ten de kamer te verlaten vóór den bepaalden tijd, zal h(j allo aanspraak verliezen op mijn bezittingen of ieder part of deel er van. 5. Van iedere proef moet kennis worden ge geven aan mijn zaakwaarnemers, de heeren P. en O. Wstraat 340; een der firmanten zal in bet portiershuisje wachten gedurende bovengenoemde proef. 0. Mocht elk der genoemde neven in de ka mer blijven, gedurendo den bepaalden tijd, dan zal de neef, die, volgons de raeening van mijn zaakwaarnemer, het minst verschrikt schijnt te zijn door de proef, dio hij heeft doorstaan, aan gesteld worden.tot mijn eenig en universeel erfgenaam. 7. Mocht ieder van mijn neven besluiten de proof niet te wagen of het opgeven, wanneer hij bezig was, dan zal, miin gansche vermogen en eigendom worden verbruikt voor het stich ten, bouwen en onderhouden van een krank zinnigengesticht voor de minvermogende idio ten en gekken van deze streek. Eenige dag na hef lezen van dit buitenge wone testament, kwam Thomas Kort, Jacob Hendrik, Willem, Marinus, en ik, Peter I'rijs, bij elkander in het kantoor der heeren P. en H„ do zaakwaarnemers van mijn oom, om te spreken over de proef, bepaald in het testa ment, van onzen excentrieken bloedverwant.' Zouden wij niet samen kunnen gaan en het vermogen tusschen ons verdoelen?" vroeg Ja cob Hendrik zenuwachtig. „Het testament verbiedt zulk een middel nadrukkelijk," zei do heer P. met een glim lach, „Maar als een van u allen sterke zenu wen heeft, zou ik u stellig aanraden een bezoek af te leggen op den huize Zwartepoel volgens de genoemde voorwanrden; de belooning is het verdienen wel waard, 30 duizend gulden is de grootte van het vermogen. Do oude heer was eleetricien, zooals u weet, en stellig heeft hij een electrisoh toestel gemaakt om u zenuwen op do proef te stellen of misschien zult ge per slot, van rekening niets zien of hooren." „Ik denk dat bet een duivelachtig plan van den ouden man is om ons allemaal te ver moorden en ik zou het gevaar niet willen be- loopen voor tweemaal zooveel geld," zei il- lexi Marinus Kort beslist. „Ik ook niet, ver klaarden Thomas en Jaoob Hendrik Kort, ge lijktijdig. „En wat hebt u te zeggen, mijnheer Prijs?" vroeg.de zaakwaarnemer, terwijl hij mij verlan gend aankeek. Een oogcnblik aarzelde ik. Toen verscheen er voor mijn geest een visioen van het meisje dat ik liefhad, omlijst door zakken, goud met feeii paleis van oen huis op den achtergrond en ik antwoordde eenvoudig: „Ik zal gaan mijnheer P." „Idioot," uitte Willem Marinus vinnig. „Dwaas," riep Thomas woest. „Gek," huilde de andere Kort. „Bravo, mijnheer Prijs! Gij zijt een mant" riep de zaakwaarnemer enthousiast. „Kunnen wij elkaar in het portiershuis op den liuizö Zwartepoel vinden Donderdagavond aanstaan de om kwart voor negenen?" „Ik zal er asjjn, mijnheer." «ntunjordde ik vastbesloten» Zwartepoel is een griezelige en spookachtig ge plaats, zelfs bij klaarlichten dag. Maar def avonds, als de nachtwind huilt, en giert e) klaagt om het verlaten gebouw en snikt dool, de dorre boomen, die het omringen, dan schijnt de plaats een oord, geschikt voor al wat slech» en ongeoorloofd is. Ik hield mü aan mijn afspraak met mr. P.: en de oude tuinman aan het huisje reikte rni}. den sleutel van het Huis met een angstig gei ziclit. „De Hemel beware u, mijnbeer!" riep hij har.' tel ijk uit, toen ik in de richting van het som;1 ber en angstig gebouw keek. „Twee heeren boi zoohton de plaats een paar dagen nadat inijit heer Kort begraven was maar niemand is ei sedert in geweest." „Dat waren zeker de electriciens," zei mr, P. met nadruk. „Wees maar niet bang voo) iets dat gü zult zien of hooren, mijn jongen Goeden nacht." Terwyl mij het hart in do schoenen zonk] wandelde ik langzaam naar het huis; t.erwijjj de wind boven mij in de boomen huilde, eij de afgevallen bladeren in akelige figuren deeo opdwarrelen, die spottend in de richting van het eenzame gebouw schenen te wijzen. Wa|. knarsto de sleutel toen ik hem in het roestigi) slot omdraaide en hoe snel sloeg de eikenhouten deur dicht, toen ik angstig in de donkere gaD# was gestapt. Ik stak mijn lamp aan, en liep de krakend} trap op, bleef een oogeublik voor de deur van de vreeselijke kamer st.aan en terwijl ik al mijt) moed bij elkaar raapte, trad ik de kamer bim nen. Nauwelijks had ik den drempel oversell."O den, of de deur sloeg toe, vanzelf, en ik wis) dat ik niet weg kon zonder de erfenis van mijn overleden bloedverwant te verliezen. Een zacht spottend gelach begroette mijn binj nenkomen, en op datzelfde oogenblik werd mijij kaars uitgeblazen. „Sluit hot raam, neef. Het is koud, zelfs vooj doodo menschen bij dit weer!" Het was mijn oom, die deze vreeselijke woor. den sprak, welke, ofschoon zacht geuit, zeot duidelijk en helder klonken. „Ik, ik.... dacht.... dat u ddood was'.l stameldo ik en mijn tanden klapperden; iniji) haar rees te berge. „Wees niet bang, neef. Kom dichter bij mij bed en laten wij eens praten," ging do stem oy ver t rou w el ij ken toonvoort. Met een wanho-pig gebaar streek ik een lueij fer af en zag mijn ooms gelaat rustend op dl kussens van een ouderwetseh bed. Toen ginjj het licht uit en de stem ging voort: „Zijt gij Willem Marinus, of Thomas, o) Jacob Hendrik of Pieter?" Ik traohtte te antwoorden, maar de woorderj bestierven mij op de lippen. „Wie gij ook wezen moogt, nader mij en weel niet bang, want ik ben maar een wassen pop eij de stem die gij hoort is maar een namaakscj van mijn eigen stem, en een herhaling van woor] den, gesproken in den phonograaf, toen ik no} Leefde. Toen je de dei» opende, werd daardiooi een electrische stroom teweeggebracht die hc| mechanisme van do phonograaf in beweginjj bracht. Ha! ha! wees maar blij, mijn jongen, want g«j hebt de erfenis eerlijk verdiend." En de stom stierf weg mot een zacht gegrin. nik. Er is niet veel meer te vertellen. Ik stak mijfl lamp aan, sloot het raam en bleef bij het waai senbeeld van mijn oom, totdat het uur aan< brak, in zijn merkwaardig testament bepaal^ en ik mijn vrijheid herkreeg. Mijn nae-litwnke was treurig geweest., in spijl van de geruststellende wending, die do spook] achtigo gebeurtenissen hadden genomen, eij toen mijn vrienden aan het portiershuisje inj hartelijk welkom hadden geheeten en gelul hadden gewenscht, zeiden zij dat ik wel zovel jaar ouder was geworden in die enkele urerf Mijn teleurgestelde neven, de Korts, zeggen dai ik op zün minst vijftig jaar ouder ben gewoit den, niaar nu ik de erfenis bezit, en daarbij han) en hart van het liefste meisje in het land, kai ik gerust lachen om dezen laateten streek, va» hen die wel een dergelijkon staat yoor zichzelf zouden wensohen. (Hgzn.) DE BENOEMING VAN EEN BISSCHOP Wij lezen in da „N. Koer.": Eonigen tijd geleden, deeldeu wij mee, daj bij de benoeming van een Bisschop in Neder, land het kathedraal kapittel een aanbevq Jingo! ijst opmaakt van drie candidaten, welkj naar Rome gezonden wordt. Tevens ontvang het Nederlandseh Episcopaat deze aanbevej lingslijst om daarover zijn oordeel te Ronn kenbaar te maken. Aldus was het, toen do Kerk van Nederland onder de Propaganda te Rorno stond, en zo» is het nu gebleven voor do benoi-rning va) een Bissch op voor den opens taanden zetel van Roermond. Maar wat heeft nu vorder in Rome plaats) zoo werd ons gevraagd. Na ingewonnen inlichtingen kunnen wo hc| volgende medodeeleu De „Sacra Congregatie Oonsistorialis" h belast met het onderzoek naar de hoedania heden van de voorgestelde candidaten. lb onderzoek behoeft niet ingesteld te worde» ten opzichte van hen, die door tiet. kapittel worden aanbevolen. Maar zouden er aanbeve lingen voor andere candidaten inkomen, da) kan deze Congregatie verdere inlichtingen in winnen, wat gewoonlijk door den nuntius plaats heeft, |al zijn andere wijzen niet bui te ri gesloten. In de „Oongregatio ConsistoriaJis" worden door do kardinalen, leden dezer Congregate de verschillende candidaten beoordeeld, e] na vastgesteld te hebben, welke in ieder bii gpvaj got wees! gówpn,9c$to jcandiAw}

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 29