der Openbare Godsdienstoefeningen in de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
liturgische wegwijzer.
'V r
gëloofsverdediging.
Het testament uan
mijn oom.
Van 30 Nov. tot 6 Dec.
Mis uit Missaal.
Uitgave:
Gebeden. Uitgave:
Zondag.
Ie Zondag van den
Advent.
Vespers van den
H. Andreas.
Deselée. Baarda.
blz. blz.
269 '06
JL049 en
161
Deselée. Baarda.
blz, blz.
1. Van den Zondag 269 106
le Gedachtenis van
den Zondag 273
Maandag.
H. Andreas.
1050 470
L A'an den H. Andreas.
2. Van den dag 269 .106
Dinsdag.
H. Bibiana.
1054 cn 471 en
243 96
1. Van de H. Bibiana.
2. Van den dag 269 106
3. Van do H. Maagd 101 62
Woensdag
(Geb. Vas
tendag).
H. Franciscus
Xaverius.
1055 472
1. Van den H. Franc.
2. Van den dag 101 62
Donderdag
H. Barbara.
Groenm. en Kiev.:
H. Petrus Clirys.
25* en (5) en
240 93
1056 en 478 en
222
1, Van do H. Barbara
2. Van den dag 101 62
1. Van den H. Petrus
2. Van den dag 101
3 Van do H. Barbara 240
Vrijdag.
(Geen Vas-
C ton-, wel
onth.dag).
1 Naar-keuze
H. PetrnsChryso-
logus.
Groenm. en Kiev.:
Z. Humilie.
Mis v. b. H. Hart.
1056 en
222 86
[43] en
230
1006 of 415
1012
1. Van den H. Petrus
2. Van den dag 101 62
3. V>d. H. Sabbas 235 88
1. Van den Z. Humilis
2. Van don dag. 101 'f
3. V. d. H. Sabbas 235
1. Van 'tH. Hart
2. Van den dag 101 62
3. V. d. H. Sabbas 235 88
Zaterdag.
H. Nie-olaas.
1057 er. 474
212
1. V. d. H. Nicolaas
2. Van don tlgg 101 62
3. Van de Vigilie der
Onbevl. Ontv. 1059 476
4. Voor den Paus 102 62
Evanqelieverklariitg.
Is Ie ZONDAG VAN DEN ADVENT.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
Dit nummer belioort bij 3e „Nieuwe Haarl. Co mant" van 29 November 1915.
De nadrnk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden.
Men knippe dit nit, legge liet in zün liturgisch kerkboek en regele ztfn Misboek vóór liet
N.B. In iedere Mis bidde men de „Gewone Orde der H. Mis": uitgave Deselée, blz. 71
tot 94; uitgave Baarda, blz. 35 tot 55. In de Paterskerken .(Groenmarkt, Kleverpark en
Velseroord) kan men uitsluitend het Mis- en Vesporboek van Deselée gebruiken.
Het in het Mis- eu Vesperboek van Deselée verwijst naar het Aanhangsel voor de
tfoderl. Bisdommen; de L naar dat voor de Orde der Franciscanen.
heerlijkheid, door legioenen Engelen in zicht-
I3ERSTE ZONDAG VAN DEN ADVENT, bare gedaante omgeven. Zij no blikken zijn
j vol liefde op Zi,ino getrouwen, die inet Hem
Des uit den brief van den H. Apostel Paulus bet kruis gedragen hebben, gevestigd, drei
aan de Romeinen; XIII, ïl14.
t
Broeders! Wij weten, dat bet uur reeds
ïlaar is om nit den slaap te ontwaken. Want
geud daarentegen op hen, die zonder boet
vaardigheid in hunne zonden gestorven zijn.
Alten die ooit geleefd hebben, staan dan
voor den rechterstoel van den verheerlijkten
nu is onze zaligheid meer nabij dan toen wij God-Menseh. Zij zullen geoordeeld "worden
bet geloof aannamen. De nachUs voorbijge- naar hunne werken. De geheimen aller har
ten worden blootgelegd en voor geheel de we
reld kenbaar gemaakt. Reeds hierdoor weet
een ieder waar zijne plaats is, wat zijn eeu
wig lot zal zün, welk onherroepelijk vonnis
voor hem zal geveld worden. De scheiding
tusschen goeden en boozeu volgt. „De Zoon
des Menschen zal hen van elkander scheidon,
gelijk do herder de schapen van do hokken
scheidt: en de schapen zal Hij stellen aan
Zijne rechterzijde, en de bokken aan Zijne
linkerzijde."
Dit is het tweede gedeelte van het vonnis,
dat de Rechter velt en nu in duidelijke woor
den zal uitspreken. Eerst richt Hij zich tot
de gelukzaligen aan Zijne rechterzijde, en
spreokt hen vol liefde toe: „Komt, gij geze
gen,den Mijns Vaders, neemt bezit van het
Koninkrijk, dat voor u Ie; re id is van de grond
vesting der wereld af". Maar dan, met een
gelaat gloeiend vaSi toorn en gramschap zich
tot de rampzaligen aan Zijne linkerzijde wen
dend, zal Hii het vonnis over hen vellen:
„Gaat van Mij, gij vervloekten in het eeuwige
vuur, dat bereid is voor den duivel en zijne
engelen".
Het onherroepelijk vonnis is uitgesproken en
de uitvoering volgt onmiddellijk. „Dezen zul
len gaan in do eeuwige straffen, maar de
rechtvaardigen in het eeuwige leven". De
afgrond zal zich openen, en den duivel met
zijnen aanhang verslinden. Een klacht of bede
om erbarming, een geroep om vernietigd te
worden, een kreet om het vorig zondig leven
te verwouschen, mogen opgaan uit. de scha
ren van veroordeelden, niets zal hun baten.
De Hechter is onverbiddelijk, de tijd van ge
nade is voorbij, do hel verzwelgt hare prooi,
en de Zoon des Menschen sluit den peilloos
diepen afgrond van wanhoop en ellende, en
bergt de sleutels in de plooien Zijner Recht
vaardigheid, van waar niemand ze kan weg
nemen, in eeuwigheid niet. Voor de uitver
korenen daarentegen begint de eeuwige za
ligheid, zij varen met Jesus en Zijne Engelen
op ten hemel, en nemen de plaats in door
gaan, en de dag is genaderd. Laat ons dan
afleggen de werken der duisternis en aan
doen ile wapenen des lichts! Laat ons, als hij
dag. eerbaar wandelen, niet in brasserüon eu
dronkenschap, niet in slaapvertrekken eu on-
eerbaarheden, niet in twist en afgunst; maar
doet aan den Heer Jesus Christus,
Evang. volgens den II. Lucas; XXI, 25—35.
In diea tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin
gen: Er zullen teekenen zijn aan zon en maan
en sterren, en op de aarde ontsteltenis der
volken door vervaardheid wegous hot bruisen
,Van zee en golven, als de menschen uitdroo-
jgen van angst on verwachting wat de gcheele
wereld zal overkomen; want do krachten der
-Hemelen zullen geschokt worden. En dan zul
len zij don Zoon des menschen zien komen
in eone wolk, met groote macht en majesteit.
Wanneer nu deze dingen beginnen te gebeu
ren, ziet dan naar omhoog en heft uwe hoof»
den op, want uwe verlossing is nabij. En Hij
geide hun eene gelijkenis: Ziet den vijgeboom
en al do boomen, als zij reeds vrucht uit
zich doen voortkomen, dan weet gij dat de
Bomer nabij is. Zoo ook gij, als gij deze din
gen zult zion geschieden, weet dan, dat het
Rijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zog u: dit
geslacht zal niet voorbijgaan, totdat, alles ge
schiede. Hemel en aarde zullen voorbijgaan,
maar mijne woorden zullen niet voorbijgaan.
Heden wijst de Kerk ons weder op bot laat
ste oordeel, waarvan wij in het Evangelie van
«en vorige» Zondag de voorteekenen gezien
hebben, eu welks verschrikkingen wij heden
nader wilten beschouwen.
Do teekenen die voorafgaan zün dan ge
schied, de geheel aarde is van aanzien ver
anderd, de lichtende hemellichamen zijn ver
duisterd, oen brand, van het eene uiteinde hunne verdiensten veroverd,
om in een eeu-
wtge vreugde met het Lam Gods zich te ver
heugen.
Denken wij dikwijls, aan de verschrikkin
gen van het laatste oordeel, die wij nooit, kun
nen ontgaan, eu bidden wij God dat Hij ons
op dien dag genadig moge wezen, en ons niet
aan Zijne linkerzijde plaatsen, maar dat wij
aan Zijne rechterzijde geplaatst, de blijde
'der wereld tot het andere woedend, heeft zijn
feuit verslonden, een akelige stille en angst
wekkende duisternis heerschen over do voor
«veinigo dagen nog verrukkelijk schoouo aar
de, die nu gelouterd is eu vernieuwd zal wor
den. Nu verschijnen de Engelen, die op den
klank der bazuin alle dooden die ooit ge
leefd hebben, nit hunne graven oproepen; ,TOUira^UD sl |JlllI)loli UT3 RLJi
«arde en zee geven hunne prooi terug, en al woonlou mogen booren: „Komt.gezegende.!
idie ontelbare milhoenen menschen, die ooitMijns Vaders, neemt bezit van het Rük dat
'van God -iet leven ontvingen, staan op uit voorn bereid is van de grondvesting der we-
jjiunne graven en worden door Gods Almacht reld af."
Op ééne plaats, liet dal van Josaphat, samen
gebracht, cn wacht eu daar met vreeze liet
■oordeel dat over hen geveld zal worden.
Eensklaps verschijnt het teeken van den
Zoon dos Menschen aan don heinel, het kruis,
jofwel in werkelijkheid, of wel in glansrijke
(lichtverschijning, en verdrijft do duisternis
Mie over liet dal van Josaphat hangt. Allen
kullen opzien tot dat kruis, maar met geheel
Wei-schillende gevoelens. De deugdzamen zui
den het begroeten als het teeken hunner ver
lossing, de boozen, zij die in hun leven waren
Kdjflnden van het kruis van Christus", zul-
n het met angst en schrik aanschouwen.
Daarna komt .Tesus zelf om te oordeelen.
"5ij zullen den Zoon des Menschen zien ko-
„f-uv een wolk, met groote macht en heer
lijkheid De Rechter komt, en allen zullen
jVoor hunne oogen Hem zien nederdalen uit
Ion hemel, op do wolken als op een zegewa»
'"".«ezeten, Hü komt met groote macht en
V.
IS BELASTING ONTDUIKING ZONDE?
Een penibele kwestie voorzeker.
Menigeen zou ongetwijfeld gaarne als ant
woord hieronder vermeld vinden dat het ont
duiken van de belasting in het geheel geen
zonde is, in de vaste overtuiging, dat hij zich
hieraan wel eens schuldig heeft gemaakt
Het is echter een tamelijk ingewikkeld
vraagstuk, waarop maar niet een-twee-drie
een afdoend en nog minder een bevredigend
antwoord to geven is.
Wij zullen evenwel toch trachten zooveel
noodig en nuttig is, de zaak dui
delijk te maken.
Belasting betalen is niet prettig, zoo zegt
ons iemand, en de meesten zullen dit onge
twijfeld beamen. Wanneer ik er dus kans toe
zie, tracht ik meermalen de belasting te ont
duiken. Is dit geoorloofd!
Wij antwoorden met een wedervraag:
Wat is het gevolg van belasting-ontduiken!
Dat nadeel wordt gedaan aan den .staat, in
hetgeen deze rechtens toekomt, en 'tie dui
delijk, dat zoo iets niet geoorloofd is.
Doek nu doet zich de vraag voor in hoever
deze ongeoorloofdheid zich uitstrekt, m.a.w.
hoever de verplichting tot het betalen der be
lastingen gaat en welke zonde men daardoor
bedrijft.
En nu kunnen wij den volgenden stelregel
opzetten
Alle burgers die niet wegens geldige reden
van die verplichtingen zijn uitgezonderd,
moeten, krachtens goddelijk recht en natuur
recht do rechtvaardig^ belastingen betalen.
Zoo zouden sommige personen of klassen
van personen vrij kiinnen gesteld worden van
de verplichting om belasting te betalen, om
dat zij reeds op andere wijzen voldoende mee
werken tot den welvaart en de goede orde in
den staat.
Znlke privileges kent evenwel onze
grondwet niet en dus kan men slechts van
de verplichting zich ontslagen acliten, wan-'
neer men niet beantwoordt aan de voorwaar
den die door de wet zijn vastgesteld als noo
dig om in aanmerking te komen voor het
betalen van belasting.
Wat de verplichting volgens goddelijk recht
betreft, herinneren wij tevens aan de woor
den van Christus: „Geef den keizer wat des
keizers is" en aan het voorbeeld van onzen
Goddelijken Zaligmaker, die een didraelima
betaalde voor Zich en Petrus.
De natuurwet legt deze verplichting op, om
dat men moet doen datgene wat noodig is
voor de instandhouding der maatschappij.
Daarvoor is ongetwijfeld ook geld noodig
en dus is het niet slechts billijk, doch ook
noodig, dat door iedereen naar vermogen
daartoe wordt bijgedragen.
Als voorwaarde gaven we aan, dat de be
lasting rechtvaardig moet zijn.
Doch, zal men tegenwerpen, een gewoon
menseh kan toch maar niet beoordcelen of
een belasting billijk en rechtvaardig is.
Dat is zeker zeer moeilijk eu zoo goed als
onmogelijk.
In bet algemeen kan gezegd worden, dat
voor bet rechtvaardig zijn van belasting noo
dig is: een billijke reden, d.w.z. nut of nood
zakelijkheid voor staat, provincie of stad; die
belasting moet worden opgelegd door de wet
tige overheid en ten slotle is ervoor noodig,
dat zij behoorlijk verdeeld is, d.w.z. de krach
ten der verschillende burgers niet te boven
gaat, dat hetgeen men ervoor in de plaats
ontvangt, in overeenstemming is met hetgeen
men geeft en ook, dat degenen, die meer be
zitten, ook meer betalen.
Het spreekt vanzelf, dat. dit voor allen geldt
en dat dus iemand niet kan zeggen: die of die
belasting is voor mij to zwaar, terwijl een
ander met hetzelfde inkomen dezelfde som ge
makkelijk betalen kan.
Belasting moet men dus betalen, onver
schillig welke: directe of indirecte, zooals ac
cijnzen, invoerrechten en dergelijke, en hier
toe is men verplicht in geweten en krach
tens de rechtvaardigheid.
Men leest dikwerf in do dagbladen: Do mi
nister van financiën deelt mede, dat door be
middeling van een R- K. priester van een
onbekende een zekere som is ontvangen voor
te weinig Inhaalde belasting".
Hiermede wordt dan bedoeld successiebe
lasting. Wanneer men daarbij fraude pleegt,
is men tot teruggave verplicht, omdat men
bij liet aanvaarden van een erfenis of legaat
oen eed doet, dat. men niets achtergehouden
heeft. Krachtens do door dien eed op zich
genomen verplichting moet men dus het te
kort aanzuiveren.
Dit geldt echter "iet zóó streng van ,de>
andere belastingen, omdat bier geen eed bij
te pas komt.
Uit bet bovenstaande volgt dus, dat ieder
een verplicht is rechtvaardige belastingen te
betalen, omdat ieder verplicht is te zorgen
voor do welvaart van den Staat.
KORTF! OPWERP!NOEN EN VRAGEN.
Hierönder stellen wii ons voor korte op
werpingen en vragen te beantwoorden, waar
van een uitvoerige behandeling niet noodig
of gowenrcht is.
Voor de toezending van vragen of moei
lijkheden houdt do schrijver van deze ru
briek zich ten allen tijde aanbevolen.
Men zende ze in aan do Redactie van
de Nieuwe Haarlemsche Courant, onder het
motto „Geloofsvcrdcdigmg".
Vraag. Is Christus waarlijk God! Zoo ja,
hoe komt bet. dan,
dat Hij aan het kruis uit
riep „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij
Mij verlaten!"
Antwoord. Dat Christus waarlijk God
is, werd u reeds in den Katechismus geleerd.
Doch ook. dat in Christus twee naturen zijn,
nl. de goddelijke on de menschelijke natuur j
die in één Persoon vereen!gd zijn.
Als God kon Christus niet verlaten worden
door God, kon Hij zelfs niet eens lijden eu
sterven. «Alles wat onze Goddelijke Zaligma
ker dus bij Zijn lijden en dood leed, onder
ging Hij in Zijn menschelijke natuur, volgens
welke Hij ons geheel gelijkvormig wilde zijn.
Als inenseh riep Hii dus aan liet kruishout
uit: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij i
Mij verlaten."
Vraag. Mag men meerdere malen jubilé
houden en zijn de kerken daartoe steeds ge
opend. Moet men de kerken bezoeken vóór
of na hot biechten eu communiceer en?
Antwoord. Binnen den aangegeven tijd,
die duurt tot 8 December a.s., kan men
slechts éénmaal den jubileunisaflaat ver
dienen door ieder der aangewezen kerken
éénmaal te bezoeken en daar eenigc oogen-
blUcka» te bidden. Men behoeft slechts één
maal gedurende dien tijd te biechten en te
communiceeren en te bidden tot intentie van.
Z. H. den Paus om den jubileums-aflaat te
kunnen verdienen. De kerken zijn, naar wij
meenen, niet den gebeelen dag geopend, doch
wanneer men zich aan de pastorie vervoegt,
zal men waarschijnlijk wel in de gelegenheid
worden gesteld het voorgeschreven bezoek
aan de kerk te brengen.
Zooals men weet, behoeven alle kerken
niet op één dag bezocht te worden. De ker
ken, die liier te Haarlem bezocht moeten wor
den, zijn: Kathedrale Kerk; H. Antonius; H.
Jozef; H.H. Elizabeth en Barbara; O. L. Vr.
Rozenkrans en St. Ja" de Dooper.
X.
Mijn oom Sam, een excentrieko en rijke oude
jongeheer, stierf den 21sten November 18.
op den dag dat ik meerderjarig werd. Ik was
de jongste van zijn vier neven, eu ofschoon ik
verwachtingen had gekoesterd omtrent een
klein gedeelte van dien heers bezittingen, was
ik in geheel niet voorbereid op de vreemde con
dities van zyn testament. Ik ben de juiste woor
den vergoten van „de laatste wilsbeschikking
van Samuel Kort, den overledene," mnar be
halve do wettelijke uitdrukkingen, liep hot als
volgt: „Ik vermaak mijn gelieele bezitting en
huis aan degenen van mijn neven Thomas
Kort, of Jacob Hendrik Kort, Willem Marinus
Kort, of Tieter Prijs dio blijkt do moedigste
der vier to wezen, onder do volgende omstan
digheden en voorwaarden.
1 Dat de vier genoemde neven ieder af
zonderlijk, eu geheel alleen naar mijn landgoed
Huize Zwartepoel" zullen gaan, op de volgende
wü'ze
2. De neef die dit doet, zal mijn portier aan
het hek van het park bekend maken met zijn
plan, van den portier den sleutel van den
Huize Zwartepoel in ontvangst nemen en al
leen het huis binnengaan.
3. Dan zal hij naar de kamer gaan (aan het
eind van de lange gang op de eerste verdieping)
waarin ik den laat-ten adem uitblies, do gren
dels van de de deur schuiven, de kamer binnen»
gaan eu daar blijven alleen en onvergezeld,
van negen uur 's avonds, tot vier s morgens.
4. De deur van genoemd vertrek staat in
electrisohe verbinding met het portiershuisje,
en als do neef die de proef doorstaat zou trach
ten de kamer te verlaten vóór den bepaalden
tijd, zal h(j allo aanspraak verliezen op mijn
bezittingen of ieder part of deel er van.
5. Van iedere proef moet kennis worden ge
geven aan mijn zaakwaarnemers, de heeren
P. en O. Wstraat 340; een der firmanten
zal in bet portiershuisje wachten gedurende
bovengenoemde proef.
0. Mocht elk der genoemde neven in de ka
mer blijven, gedurendo den bepaalden tijd, dan
zal de neef, die, volgons de raeening van mijn
zaakwaarnemer, het minst verschrikt schijnt te
zijn door de proef, dio hij heeft doorstaan, aan
gesteld worden.tot mijn eenig en universeel
erfgenaam.
7. Mocht ieder van mijn neven besluiten de
proof niet te wagen of het opgeven, wanneer
hij bezig was, dan zal, miin gansche vermogen
en eigendom worden verbruikt voor het stich
ten, bouwen en onderhouden van een krank
zinnigengesticht voor de minvermogende idio
ten en gekken van deze streek.
Eenige dag na hef lezen van dit buitenge
wone testament, kwam Thomas Kort, Jacob
Hendrik, Willem, Marinus, en ik, Peter I'rijs,
bij elkander in het kantoor der heeren P. en
H„ do zaakwaarnemers van mijn oom, om te
spreken over de proef, bepaald in het testa
ment, van onzen excentrieken bloedverwant.'
Zouden wij niet samen kunnen gaan en het
vermogen tusschen ons verdoelen?" vroeg Ja
cob Hendrik zenuwachtig.
„Het testament verbiedt zulk een middel
nadrukkelijk," zei do heer P. met een glim
lach, „Maar als een van u allen sterke zenu
wen heeft, zou ik u stellig aanraden een bezoek
af te leggen op den huize Zwartepoel volgens
de genoemde voorwanrden; de belooning is het
verdienen wel waard, 30 duizend gulden is de
grootte van het vermogen. Do oude heer was
eleetricien, zooals u weet, en stellig heeft hij
een electrisoh toestel gemaakt om u zenuwen
op do proef te stellen of misschien zult ge per
slot, van rekening niets zien of hooren."
„Ik denk dat bet een duivelachtig plan van
den ouden man is om ons allemaal te ver
moorden en ik zou het gevaar niet willen be-
loopen voor tweemaal zooveel geld," zei il-
lexi Marinus Kort beslist. „Ik ook niet, ver
klaarden Thomas en Jaoob Hendrik Kort, ge
lijktijdig.
„En wat hebt u te zeggen, mijnheer Prijs?"
vroeg.de zaakwaarnemer, terwijl hij mij verlan
gend aankeek.
Een oogcnblik aarzelde ik. Toen verscheen
er voor mijn geest een visioen van het meisje
dat ik liefhad, omlijst door zakken, goud met
feeii paleis van oen huis op den achtergrond
en ik antwoordde eenvoudig: „Ik zal gaan
mijnheer P."
„Idioot," uitte Willem Marinus vinnig.
„Dwaas," riep Thomas woest.
„Gek," huilde de andere Kort.
„Bravo, mijnheer Prijs! Gij zijt een mant"
riep de zaakwaarnemer enthousiast. „Kunnen
wij elkaar in het portiershuis op den liuizö
Zwartepoel vinden Donderdagavond aanstaan
de om kwart voor negenen?"
„Ik zal er asjjn, mijnheer." «ntunjordde ik
vastbesloten»
Zwartepoel is een griezelige en spookachtig
ge plaats, zelfs bij klaarlichten dag. Maar def
avonds, als de nachtwind huilt, en giert e)
klaagt om het verlaten gebouw en snikt dool,
de dorre boomen, die het omringen, dan schijnt
de plaats een oord, geschikt voor al wat slech»
en ongeoorloofd is.
Ik hield mü aan mijn afspraak met mr. P.:
en de oude tuinman aan het huisje reikte rni}.
den sleutel van het Huis met een angstig gei
ziclit.
„De Hemel beware u, mijnbeer!" riep hij har.'
tel ijk uit, toen ik in de richting van het som;1
ber en angstig gebouw keek. „Twee heeren boi
zoohton de plaats een paar dagen nadat inijit
heer Kort begraven was maar niemand is ei
sedert in geweest."
„Dat waren zeker de electriciens," zei mr,
P. met nadruk. „Wees maar niet bang voo)
iets dat gü zult zien of hooren, mijn jongen
Goeden nacht."
Terwyl mij het hart in do schoenen zonk]
wandelde ik langzaam naar het huis; t.erwijjj
de wind boven mij in de boomen huilde, eij
de afgevallen bladeren in akelige figuren deeo
opdwarrelen, die spottend in de richting van
het eenzame gebouw schenen te wijzen. Wa|.
knarsto de sleutel toen ik hem in het roestigi)
slot omdraaide en hoe snel sloeg de eikenhouten
deur dicht, toen ik angstig in de donkere gaD#
was gestapt.
Ik stak mijn lamp aan, en liep de krakend}
trap op, bleef een oogeublik voor de deur van
de vreeselijke kamer st.aan en terwijl ik al mijt)
moed bij elkaar raapte, trad ik de kamer bim
nen. Nauwelijks had ik den drempel oversell."O
den, of de deur sloeg toe, vanzelf, en ik wis)
dat ik niet weg kon zonder de erfenis van mijn
overleden bloedverwant te verliezen.
Een zacht spottend gelach begroette mijn binj
nenkomen, en op datzelfde oogenblik werd mijij
kaars uitgeblazen.
„Sluit hot raam, neef. Het is koud, zelfs vooj
doodo menschen bij dit weer!"
Het was mijn oom, die deze vreeselijke woor.
den sprak, welke, ofschoon zacht geuit, zeot
duidelijk en helder klonken.
„Ik, ik.... dacht.... dat u ddood was'.l
stameldo ik en mijn tanden klapperden; iniji)
haar rees te berge.
„Wees niet bang, neef. Kom dichter bij mij
bed en laten wij eens praten," ging do stem oy
ver t rou w el ij ken toonvoort.
Met een wanho-pig gebaar streek ik een lueij
fer af en zag mijn ooms gelaat rustend op dl
kussens van een ouderwetseh bed. Toen ginjj
het licht uit en de stem ging voort:
„Zijt gij Willem Marinus, of Thomas, o)
Jacob Hendrik of Pieter?"
Ik traohtte te antwoorden, maar de woorderj
bestierven mij op de lippen.
„Wie gij ook wezen moogt, nader mij en weel
niet bang, want ik ben maar een wassen pop eij
de stem die gij hoort is maar een namaakscj
van mijn eigen stem, en een herhaling van woor]
den, gesproken in den phonograaf, toen ik no}
Leefde. Toen je de dei» opende, werd daardiooi
een electrische stroom teweeggebracht die hc|
mechanisme van do phonograaf in beweginjj
bracht.
Ha! ha! wees maar blij, mijn jongen, want g«j
hebt de erfenis eerlijk verdiend."
En de stom stierf weg mot een zacht gegrin.
nik.
Er is niet veel meer te vertellen. Ik stak mijfl
lamp aan, sloot het raam en bleef bij het waai
senbeeld van mijn oom, totdat het uur aan<
brak, in zijn merkwaardig testament bepaal^
en ik mijn vrijheid herkreeg.
Mijn nae-litwnke was treurig geweest., in spijl
van de geruststellende wending, die do spook]
achtigo gebeurtenissen hadden genomen, eij
toen mijn vrienden aan het portiershuisje inj
hartelijk welkom hadden geheeten en gelul
hadden gewenscht, zeiden zij dat ik wel zovel
jaar ouder was geworden in die enkele urerf
Mijn teleurgestelde neven, de Korts, zeggen dai
ik op zün minst vijftig jaar ouder ben gewoit
den, niaar nu ik de erfenis bezit, en daarbij han)
en hart van het liefste meisje in het land, kai
ik gerust lachen om dezen laateten streek, va»
hen die wel een dergelijkon staat yoor zichzelf
zouden wensohen. (Hgzn.)
DE BENOEMING VAN EEN BISSCHOP
Wij lezen in da „N. Koer.":
Eonigen tijd geleden, deeldeu wij mee, daj
bij de benoeming van een Bisschop in Neder,
land het kathedraal kapittel een aanbevq
Jingo! ijst opmaakt van drie candidaten, welkj
naar Rome gezonden wordt. Tevens ontvang
het Nederlandseh Episcopaat deze aanbevej
lingslijst om daarover zijn oordeel te Ronn
kenbaar te maken.
Aldus was het, toen do Kerk van Nederland
onder de Propaganda te Rorno stond, en zo»
is het nu gebleven voor do benoi-rning va)
een Bissch op voor den opens taanden zetel
van Roermond.
Maar wat heeft nu vorder in Rome plaats)
zoo werd ons gevraagd.
Na ingewonnen inlichtingen kunnen wo hc|
volgende medodeeleu
De „Sacra Congregatie Oonsistorialis" h
belast met het onderzoek naar de hoedania
heden van de voorgestelde candidaten. lb
onderzoek behoeft niet ingesteld te worde»
ten opzichte van hen, die door tiet. kapittel
worden aanbevolen. Maar zouden er aanbeve
lingen voor andere candidaten inkomen, da)
kan deze Congregatie verdere inlichtingen in
winnen, wat gewoonlijk door den nuntius
plaats heeft, |al zijn andere wijzen niet bui
te ri gesloten.
In de „Oongregatio ConsistoriaJis" worden
door do kardinalen, leden dezer Congregate
de verschillende candidaten beoordeeld, e]
na vastgesteld te hebben, welke in ieder bii
gpvaj got wees! gówpn,9c$to jcandiAw}