TWEEDE BLAD
DE VONDELING.
B U I T E N L AN D.
BINNENLAND.
J Handschoenen voop alle gelegenheden^
k
De Heemskerksche Hanze.
ftu Bon BHanché. „Noyons."
MAANDAG I DECEMBER S9I3
F E UILLET O M
NIEUWE
Ingezonden
Naar aanleiding van een artikel in de AT. H.
Courant van Vrijdag, kan het misschien zijn
nut hebben, eens het standpunt te ontvouwen,
hetwelk de Heemskerksche Hanze inneemt te
genover tuinders en bloemisten.
Vooraf eenige bemerkingen
Volgens „Observator" zou de Heemskerksche
Hanze alle medewerking weigeren om te komen
tot een krachtige patroonsorganisatie, en stel
selmatig de bloemisten en tuinders uit de ver-
eeniging weren. Dit nu is geheel onjuist.
Op een verzoek van de Beverwijksche Hanze,
om de tuinders en bloemisten te Heemskerk uit
te noodigen lid te worden van de Heemskerk
sche Hanze, heeft het Bestuur gemeend hierop
afwijzend te moeten beschikken, om redenen
welke hieronder nader zullen worden ontvouwd.
Wel begreep het bestuur, dat het die aan
sluiting der tuinders en bloemisten, wanneer
dezen het verlangen daartoe te kennen gaven,
zou moeten gedoogen, daar de statuten die aan
sluiting waarschijnlijk wel toelaten, maar aan
gezien van den kant der bloemisten nooit een
aanvrage tot lidmaatschap der Hanze is ge
daan, is het bestuur ook nooit in de gelegenheid
geweest dit te weigeren, en zou het ook niet
geweigerd hebben.
Om welke redenen meende de Heemskerksche
Hanze dan, de Tuinders en Bloemisten, niet tot
lidmaatschap te fnoeten uitnoodigen, en, in ge
val er om gevraagd werd, slechts noodgedwon
gen dat lidmaatschap goed te keuren?
Vooreerst omdat het voor de tuinders en
bloemisten weinig of geen nut zou hebben, en
ten tweede omdat het in strijd zou zijn met de
belangen van den neringdoenden en industriee-
len middenstand aldaar.
Het zóu voor de tuinders en bloemisten weinig
of geen nut hebben, (hetgeen reeds daaruit
blijkt, dat zij nooit het lidmaatschap der Hanze
hebben aangevraagd.)
lo. De meeste tuinders en bloemisten zijn lid
van de Boerenleenbank. Als zoodanig kunnen zij
niet profiteeren van de Credietbank der Hanze,
en daarmede vervalt voor velen een van de groo-
te redenen, waarom zij het lidmaatschap der
Hanze zouden begeercn.
2o. zoo goed als alle Tuinders zijn lid van
den neutralen Tuindersbond. Hoogst wenschelijk
is het, dat ook zij zich vereenigen in een R. K..
Vereeniging maar dat zij dan een eigen vereeni-
ging oprichten en niet zich aansluiten bij
de 1 lanze, die daaruit nadeel zou ondervinden,
zooals uit het vervolg zal blijken.
3o. Wat betreft de Bloemisten, mochten zij tot
nu toe buiten de R. K. Organisatie gestaan heb
ben, welnu, aan hun vurig verlangen wordt vol
daan,, want blijkens de circulaires, die hun de
zer dagen werden toegezonden is een groote
R. K. Vereeniging voor Katholieke Patroons in
het Bloemistenvak in wording. Een groot aantal
7. E. Heeren Pastoors uit de geheele bloembol
lenstreek hebben daartoe het initiatief genomen
(niet alleen voor de streek tusschen Haarlem
en het Noordzeekanaal zooals Observator meent
maar voor geheel de bloembollenstreek boven en
beneden Haarlem), zoodat nu voor de Heems
kerksche bloemisten een schoone gelegenheid
wordt aangeboden, zich aan te sluiten (niet bij
een locale vereeniging te Heemskerk of Bever
wijk) maar bij een krachtige centrale patroons
organisatie.
Ln daarmede vervalt ook voor de heeren
Bloemisten het nut van het lidmaatschap der
Hanze, daar zij alle voordeelen welke deze ver
eeniging hun zou kunnen bieden, thans in hun
eigen organisatie kunnen krijgen.
Op de tweede plaats zou het lidmaatschap
van tuinders en bloemisten bij de Hanze in
strijd zijn met de belangen van den neringdoen
den en industrieelen middenstand aldaar.
lo. Daardoor verwatert het karakter van de
Hanze op het platteland geheel.
Dan is er immers ook geen reden meer. om de
boeren nog van de Hanze uit te sluiten: zooals
dat trouwens in Beverwijk reeds geschiedt al
waar een rentenierende boer voorzitter is' (al
moge hij nog zulk bekwaam voorzitter zijn hij
is daar o.i. met op zijn plaats), alwaar meerdere
boeren lid van de Hanze ziju, doch alwaar juist
daarom vele neringdoenden en industrieelen van
de Hanze géén lid zijn. Men verkrijgt op die' ma
nier wel een groote vereeniging maar geen zui
vere middenstandsvereeniging meer.
2o. Dientengevolge zouden de neringdoenden
en industrieelen steeds worden overstemd, welk
bezwaar door vakafdeelingen (zooals Observa
tor voorstelt) o.i. niet te ondervangen zou zijn.
Hat zij zouden worden overstemd, behoeft niet
ïadet te worden aangetoond, daar de verhou-
ïgen van neringdoenden en industrieelen tot
tuinders en bloemisten in Heemskerk ongeveer
zal zijn als van één tot acht. Dit bezwaar is
door vakafdeelingen of gilden in de Hanze niet
te ondervangen.
De vakafdeel iug der tuinders en bloemisten
zou zóó groot zijn, dat zij bijna de geheele
Hanze zou uitmaken; redelijkerwijze wordt dan
ook een bestuur gekozen uitsluitend of bijna uit
sluitend uit tuinders, bloemisten, enz. En zie
daar dan de eigenlijke Hanze wel niet in naam,
maar toch inderdaad veranderd in eij tuinders-,
bloemisten- en boerenbond, waarbij de nering
doenden en industrieelen kunnen beschouwd
worden als quantité negligeable! En dan zal
bij deze laatsten toch weer het verlangen op
komen zich af te scheiden in een eigen ver
eeniging!
Laten zij zich dan ook in een afzonderlijke
vakafdeeling vereenigen, zult ge zeggen!
Een vreemde vak( !)afdeeling, die combinatie
van neringdoenden en industriëelen op allerlei
gebiedDoch mij goedMaar dan ware precies
hetzelfde doel bereikt, als er naast de bestaan
de Hanze een tuinders- en bloemistenvereeniging
was ongericht die bij gemeenschappelijke belan
gen federatief samenwerkten, en dan was het
karakter der Hanze niet verwaterd geworden!
3o. De Heemskerksche Hanze acht het met
haar belangen in strijd, wanneer zij tuinders,
bloemisten enz. als lid liet toetreden, omdat die
zelfde tuinders enz. DE clientèle vormen der
neringdoenden en industriëelen. De belangen
der laatsten immers zijn geheel in strijd met de
belangen der eersten in hun qualiteit van clien
tèle. Om een voorbeeld te noemen: Leden der
Hanze zijn kleinhandelaars in kunstmeststoffen.
Hun belang is het persoonlijk aan de tuinders
te verkoopen. Het belang der tuinders 'echter is
het, hun kunstmeststoffen gezamenlijk aan te
koopen bij groothandelaars.
Zouden zij nu niet, door het lidmaatschap van
tuinders en bloemisten bij de Hanze goed te
keuren het paard van Troje in hun vereeniging
binnen halen?
Ziedaar de gronden, waarop de.Hanze van
Heemskerk weigerde, om tuinders etc.' tot het
lidmaatschap uit te noodigen, en dat lidmaat
schap niet gaarne zag.
Misschien heb ik met het standpunt der
Heemskerksche Hanze te verdedigen/ niet een
plaatselijke kwestie aangeraakt, maar een voor
de Hanze principiëele kwestie, die liet niet aan
mij is uit te maken. Wenschelijk was het dan,
dat het Hoofdbestuur deze zaak eens terdege
onder de oogen zag, en haar standpunt in deze
in haar officiëel orgaan ontvouwde. Doch m. i.
is het standpunt, dat de Heemskerksche Hanze
innam, het juiste, en zie ik in de gevallen, waar
in het hoofdbestuur anders besliste, slechts uit
zonderingen, die toegestaan werden om deze
reden: om een zeer groote categorie van men-
schen, die nog geen eigen R. K. organisatie heb
ben, in de gelegenheid te stellen zich provisorie
bij deze R. K. Vereeniging aan te sluiten.
Doch zoodra dan ook die categorie van men-
schen een eigen R. K. organisatie heeft, dan
vervalt de reden van die uitzondering geheel.
En daarom zou ik nu aan de Beverwijksche
Hanze willen aanraden, ook het zuivere stand
punt in te nemen, dat Heemskerk inneemt; dan
zou ik aan de bloemisten aldaar willen aanra
den, geen lid meer te blijven van de Hanze,
waarin zij nu niet meer thuis behooren, maar
zich aan te sluiten bij de „R. K. Vereeniging
van Bloemistenpatroons voor de geheele bollen
streek," welke op het punt staat van opgericht
te worden, en die volgens de circulaire, welke
aan alle Bloemistenpatroons wordt verzonden,
vóór den lOen December hun adhaesiebetuiging
verwacht.
Dan zou ik willen aauraden, aan de R. K.
Tuinders van Heemskerk, zich in te spannen om
spoedig te komen tot de oprichting van een
eigen R. K. Tuindersvereeniging (waarom al
tijd aan den leiband van Beverwijk loopen? Zijt
ge niet talrijk en krachtig genoeg voor een eigen
vereeniging?) om zoo te komen tot degelijke
patroonsorganisaties, die ieder in hun eigen
stand vereenigd zijn, en in voorkomende geval
len eendrachtig samenwerken bij gemeenschap
pelijke belangen.
K.
Naschrift der Redactie.
Daar zou op sommige dezer beschouwingen
wel wat ziju af te dingen, doch wij meenen dat
uf°! i'!S|, door Plaatsing van dit belangwek-
S-uh I een d,iscuss'e "it te lokken die
nitiaarnu?611 t terwijl wij anderzijds
ook gaarne het advies van het hoofdbestuur
der „H. H. afwachten
REDACTIE.
De bekeuring der Jacobieten.
Meermalen hebben wij reeds gesproken oveir
de gelukkige bekeering der Jacobieten tot de
aloude Moederkerk en over de audiëntie van
den patriarch bij Z. 0. den Paus.
De Romeinsche correspondent van de
„Msb." schrijft ïn een brief uit Rome de
volgende lezenswaardige bijzonderheden.
Eerst wijdt hij enkele woorden aan de be
trokken Oostersche Kerken.
Vóór St. Ptetms naar Rome ging om er als
eerste Paus der pas-ontluikende Kerk zijrt
zetel te vestigen, stichtte hij in Antiochië
'n Christelijkheid aan welker hoofd de latere
martelaar Ignatius werd geplaatst.
Volgens de overlevering verleende St. Jaco
bus aan deze Christenheid eone liturgie, die
tot op den dag van heden in gebruik bleef;
de taal is althans nog dezelfde als die welke
deze Apostel en natuurlijk eveneens onze God
delijke Zaligmaker en Zijne gezegende Moe
der dagelijks gesproken hebben. De overle
vering wil ook, dat door de aanhangers van
deze Kerk het woord „Christus" gebruikt
werd.
Vier eeuwen lang heeft deze ritus op heer
lijke wijze gebloeid, zij stichtte allerwege
kloosters en scholen, bracht tal van heiligen
voort, en zond haar missionarissen tot zelfs
naar de kusten van Malabar werwaarts St.
Thomas hun den weg gewezen had.
Maar toen raakte ze plotseling aan het
kwijnen'. Ketterijen slopen de Kerk binnen, en
toen deze met name het Monophysisme vol
gens hetwelk er'slechts één natuur in Chris
tus zoude zijn op het Concilie van Chal
cedon in 451 werden veroordeeld, onderwierp
de Kerk zich niet aan den Pa.us en ging haar
oigen weg.
Duur heeft ze daarvoor moeten boeten. Tot
de zeventiende eeuw hooft ze in volkomen
schisma geleefd, de ellendige invloed van
Byzantium boven de alléénheilzame atmosfeer
van Rome verkiezend. Hulpeloos als ze daar
stond heeft ze ook ontzaglijk moeten lijden
van den invloed der andere schismatieke sek
ten om zich heen, van het fanatisme der
Arabieren en van do rampzalige overheer-
sching der Turken.
In do zeventiende eeuw gelukte het een
kleine groep dez© monophysieten van de waar
heid der goddelijke leer, zooals ze in Rome
verkondigd wordt, te overtuigen en spoedig
ontstond er een nieuwe geünieerde Kerk met
dezelfde liturgie als de Jacobieten, maai' lo
vende in gemeenschap met Rome.
Ben „nieuwe" Kerk is eigenlijk een onjuist
woord, want feitelijk was deze „Syrische
Kerk" niets anders dan epn wakker-worden
tan de door St. Petrus ge-slichte Christenheid
van Antiochië na een doodslaap van bij pa
dertien eeuwen. Het hoofd v.an deze Kerk
verkreeg natuurlijk den titel van patriarch
van Antiochië, denzelfden als waarop het
schismatieke hoofd der Jacobieten aanspraak
meende te moge maken.
Een zijner opvolgers nu is de roods ge
noemde Ephrem II, een uit Masoel geboortig
Syriër, die zijn opleiding in Frankrijk on
Rome genoten heeft, bekend is om verschil
lende geleerde werken, die hij in hot Fransc-h,
Latijn en Syrisch schreef, en den indruk maakt
iemand te zijn van buitengewone energie ë'n
stalen volhardingsvermogen.
Hij vormt pen sterk contrast met don be
keerden patriarch, Abdul Massih. De Laatst©
is vóór alles de aartsvader, de sympathiek»
grijsaard, kinderlijk gelukkig den grootstien
stap zijns levens te hebben gezet. Ephrem
echter is in de eerste plaats de patriarch, de
heerschcr, waarvan die energie slechts ge
temperd wordt door een door en door vroom
gemoed. Hij ziet een verschiet van ontzettende
moeilijkheden voor zich geopend, maar hij.
staart ^jjn toekomst moedig, kalm, vastbe
raden in het gelaat. En instinctmatig wordt
men gewaar, dat hij in dezen niet op eigen
krachten erkent, maar met groote nederig
heid zich in handen heeft gesteld van hoo-
ger ruacht.
Dan verhaalt do sclir. van een audiëntie
die hij had bij zijne gelukzaligheid Ignatius
Ephrem H Rahrnani, patriarch van Antiochië
en hoofd der geünieerde Syrische kerk.
Over de wijze, waarop de groote beslissing
van patriarch Abdul Massih, plaats greep,
vertelde Z. G. o.a. het volgende:
Op het feest van Maria Onbevlekt Ont
vangen van het vorig jaar, werd ik verrast
met een telegram uit Jeruzalem, meldende,
dat twee jacobitische bisschoppon, mgr. Hal-
louli van Jerusalem zelf on mgr. Jules A-
braharn David van Apamee, 'te samen met
een monnik verlangden zich aan den Paus
te onderwerpen en in de Syrische Kerk te
worden opgenomen. Na een retraite van
twee weken, gegeven door een Syrischen
Jezuiet, zwoeren zij in mijne handen hun
dwalingen ai en na nog eenigen tijd van
geestelijke oefening benoemde ik' hen tot
mijn vicarissen onder hun vroegere geloofs-
genooten in Jerusalem en Phenicië.
Terwijl deze bisschoppen nog over den te
nemen stap nadachten, was hun patriarch
een reis in Iadië aan het maken m welke
streken niet minder dan dertien bisdommen
op de kust van Malahar onder zijn jurisdic
tie staan. Den terugweg naar zijn woon
plaats, Mardin, in boven-Mesopotamiö tus
schen Euphraat en Tigris, werd via Jeru
salem ondernomen en het was hier, dat
Abdul Massih de overgang van zijn vroe-
geren trouwen vriend, mgr. Hallouli verne
men moest. In stede van hierover in toorn
te ontsteken, zocht hij „het verloren schaap
op, en besprak lang en breed den gewich-
tigen stap, de verzoening met Rome. Luttel
tijds later, terwijl niemand op zulk een ge
beurtenis verdacht was, oatbiedt.de, patri
arch den secretaris van mgr. Hallouli en ver
zocht dezen hem naar de Syrische Katho
lieke School te vergezellen, waar hij wist
don Franschen consul aan te zullen treffen.
Zonder verdere inleiding stapte hij op dezen
autoriteit toe, verklaarde hem besloten te
zijn den eed van trouw aan den Paus af te
leggen en. zich derhalve onder bescherming
van Frankrijk te stellen. Aldus tegen even
tueels moeilijkheden verzekerd, wandelde de
gedecideerde grijsaard naar het paleis van
den Latijnschen patriarch en herhaalde al
daar dozelfde verklaring, die hij voor den
consul van Frankrijk had afgelegd. Terzelf-
dertijd zond hij een telegram naar Beiruth,
met het verzoek den Paus van zijne decisie
in kennis te stellen.
3 Mei d.a.v. zwoor de oud-patriarch zijn
schisma plechtig af en werd liij in den schoot
der Katholieke Kerk opgenomen.
De gevolgen van dezen stap bleven na
tuurlijk niet uit. T)o getrouwen van Z. G.
Abdui Massih, die grootendeels in. Malabar
en Boven-Mesopotamië wonen, hebben ver
klaard hem alleen als hoofd te willen her
kennen e,n hem trouw te willen, blijven, on
verschillig waar liij hen brengen, wil. Na
tuurlijk is op dit gelukkig besluit een reac
tie ontstaan en zullen con deel der Jaco-
biten bij hun schisma blijven volharden. De
helft echter een millioen personen dus
zoo vertelde de overste van het Syrische
Seminarie me, kunnen we zeker over krij
gen. Abdul Massih heeft nu den Paus ge
zien en denkt verder aan niets meer dan
aan het verwerven van zooveel volgelingen
als hij slechts krijgen kan. En velen zal
hij er met weinig moeite toe brengen hem
te volgen.
Het priesterhart van Ephrem H klopt bij
deze gedachte van vreugde; zijn zorgvol
le blik' tuurt inmiddels echter naar den
bodem van zijn schatkist en... naar dat
land waar die lieden wonen van buiten zoo
koud maar van binnen zoo vol gloed, de
Nederlanders. Hij vertrouwt van bun finan-
cioelen steun te zullen ontvangen.
Z. II. DE PAUS. EN DE It. K. SCHOOL-
VEREENIG1 NOEN.
De heer J. Dupont te Heerlen, penningmees
ter der „11. K. Schooi vereeniging Onze Mijn
streek", ontving uit Rome volgend schrijven:
„Kardinaal van Rossum heeft het genoe
gen aan do Roomsch Katholieke Schoolvcr-
©eniging Onze Mijnstreek namens Z ij ne
Heiligheid over te maken de som van
vierduizend francs voor het bouwen
van Katholieke Scholen. Zijne Heiligheid
schenkt tevens aan alle Leden Zijnen hei
ligen zegen en biclt Gods zegen af over het
schoone werk der Vereeniging."
„Onze Mijnstreek" brengt den Heiligen Va
der nederig eerbiedigsten dank voor den Apos-
tolischen zegen en tevens voor het geheel
bijzonder stoffelijk blijk van Zijner Heilig-*
beid liefde voor en belangstelling in het Ka
tholiek onderwijs, met name in Zuid-Limburg.
Met dezen zegen gesterkt, door de gave
gesteund, hopen wij op den ingeslagen weg
krachtig voort te gaan en met Ood3 hulp
binnen niet te langen tijd een aantal Katho-
lieko scholen in hét Mijn dist riet op te rich
ten. Ook aan Zijne Eminentio Kardinaal van
Rossum zij hartgrondige clank gebracht voor
do hoogo en uitnemende voorspraak bij Zijne
Heiligheid. Als de marmeren gedenksteenen,
welke en daar mee anticipatief onze scho
len zelf Z.Emin. in Augustus j.l. te
tem wijdde uitgesleten zullen zijn, zal
heugenis aan Z. H. Pias X en Zijne Ed
nentie bij het dankbare volk van Zuid-Lij]
burg, het kolenland nog voortleven.
Wis en zeker zal Katholiek Nederland tha
nog Liter begrijpen, dat ons werk or get!
i3 van louter lokalen aard, maar oen van
voor Katholiek 0root-Nederland
Wij herhalen dan ook tot onze. Geloofsgj
ftooten: geeft ons den steun van uw gei
en uwe penning; zet uwe schouders mede oi|
der den zwaren last, spoort uwe vrienden aa
ons te helpen in dit, zichtbaar door God g>\
zegend werk.
De gave van den Paus zal Velen, liope|
wij, milddadig doen zijn. Reeds thans moet
wij menigeen hartelijk dankbaar wezen. Vo
iedere te bouwen Katholieke School td
een maximum van twee dozijn werd hoi|
derd gulden toegezegd. Wie wil volgen ad re
seere zijne bijdrage (bij voorkeur) aan dol
heer J. Dupont, penningmeester R. IC. Schoof
vereeniging te Heerlen, of aan ondergeteetofflö
do, die reeds dankbaar is voor opgaven va]
adressen, waarbeen onze circulaires verzon
den kunnen worden.
Dr. van GILS, R. K. Pr.
Rolduc, Kerkrade.)
EEN HULDEBLIJK AAN II. M. DE
KONINGIN.
Hare Majesteit de Koningin heeft de. de
putatie uit Rijnland en Westfalen, beslaancW
uit de heeren D. J. Gulden, consul der Nel
derlanden te Essen, als voorzitter van bef
comité; A. Petersen, secretaris, en J.
van der Wolf, penningmeester, met de heel
ren J. Herdtman Sr. en O. Milchsack, res]
pectievelijk consuls der Nederlanden te Dus-]
seldorf en Duisburg, als verte venwoordigc
van het consulaire corps en de heeren dsl
Bode en A. van Dongen, als vertegenwoor]
digers van ile Nederlandsche vereeniginger
in Rijnland en Wcstfalcn, ter aanbieding van
het door den kunstenaar Th. Nicuwcnhui.sJ
te Amsterdam, vervaardigd huldeblijk, lie]
donmiddag ten Paleizc het Loo in audiëntie
ontvangen.
NA EENE NEDERLAAG.
Do socinal-democraten verloren Amsterdm
III.
Grooter slag kon lmn niet worden toege-|
bracht.
En zulk oen nederlaag werkt na. Verliejl
van vertrouwen en dus van aanhangers opl
andere plaatsou en op andor terrein is er goj
woonlijk het gevolg van.
Dat begrijpen de sociaal-demooratiscko lei
ders, organisatoren als zij zijn, bizonder goed.
En daarom nemen zij hunne maatregelen,
De socialistische pers schrijft op den gewo-l
nen toon revanche-artikelen en het part ij bel
stuur heeft het houden eener „Roode Week'1]
gelast. In 't roode kamp zijn reeds allen in dj|
weer, cm in dio „Roode Week" leden te werven
en abonnê's voor de partijpers. Hierdoej
moet den „kapitalisten en hunne handlange
bewezen worden, dat de S. D. A. P. nog ni
van hare kracht verloren heeft.
Daar zal een zware wijs op gaan. Een© pm'-j
dio voor meer dan 5/6 op bijlooperg steun-.1".,
inoctv kan immers onmogelijk bewijzen, ho#|
sterk zij is.
Maar dat is 't'em ook niet.
De leiders der S. D. A. P. inaken zoo gro
spektakel, om meer verlies te voorkomen.
Daar zit iets leerzaams in voor ons zegt he
„K. V."
Aan onzen kant laat men zich wel eens dool
eeno nederlaag ontmoetigen en blijft dan lan
gen tijd met de handen in den schoot zitten.
De socialistische organisatoren leeron, dat]
dit verkeerd is.
.Tuist na een nederlaag moet het hardst ge
werkt worden, om de gevolgen, die meestal
erger zijn, te koeren en te trachten hot verloren
vertrouwen to herwinnen.
Zoowel op sociaal als op politiek terrein I
neme men de organisatorische les, dio ons nu df
socialisten geven, ter harte.
G OUDEREN VERVO ER
Men meldt aan de „Tijd.":
Op het station Maastricht heersoht weer a
buitengewoon druk goederenvervoer; het tran
sito-verkeer mot Duitschland en België is
enorm. Het emplacement staan vol waggons; d«
vertraging voornamelijk uaar België is zeer
belangrijk; het emplacement is niet berekend
op zulk een drukte die steeds blijft toenemen
20)
Alle* was in een woestenij herschapen. Al
ritV°Ait v°/P *68chikt *as, werd ver
kocht. Alleen het geraamte van het gebouw
was achtergebleven.
Terwijl Cuthbert in het klooster het ver
leden voor zijn geest terugriep, hoorde hij
voetstappen. Was het vader Am bros i nel
Cuthbert waagde het met gedwongen stem
den naderenden vreemdeling toe te roepen, I
maar hij kreeg geen antwoord. Hij ijlde naar j
het andere eind© van het gebouw, sloeg zijn
hand uan z«n zwaard, maar zag niets.
Daar herinnerde hij zich de laatste woor-
den van den stervenden Nicholas:
„Sir John; do geheime kamer; te midder
nacht; pas op".
Hij bevond zich voor de vroegere kamer van
jj 8 eeu afeelegen gebouw, dat door I
middel van een overdekten gang met het1
klooster verbonden was. Dit gebouw stond
ten westen van de eetzaal en de groote zaal.
wty had van de verwoestingsmanie niet zoo-
Veel geleden als de overige gedeelten van het
Bebouw, daar het wellicht beschouwd werd
flus een gebouw, dat voor een geheel ander
[«Wel werd gebruikt.
Hij beklom do kleine trap, die naar den
1 leidde en ging de kamer, aaa de reeh-
hrnil- ]r o1^'binnen, die tot bijzonder ge
bruik van den Abt had gediend. Het was in
leze, kamer, met haar eikenhouten lambri-
seoring en uitgesneden en uitgehouwen be
timmering, waar hij de gewichtige mededee-
1 ling had ontvangen, die den loop van de
laatste tien jaren had geregeld en de opdracht
ontving, welke thans moest worden vervuld,
j Toen hij daar eenigen tijd stond te wacb-
j ten, doemden hem allerlei oude gedaanten
ivoor zijn geest op en een oogenblik zelfs
meende bij den Abt voor zich te zien, geze
ik11,,1? 7,ljn met een liefderijken blik op
Cuthbert starende.
Hij trachtte door-een stil gebed de droom
beelden van zich t© verdrijven, toen hij op
eens de klok 't middernaehtuur hoorde slaan.
Nog vóór den zesden élag drong de klank
van een zwaren tre tot zijn oor door. Cuth
bert kende dien stap, en zijn hart werd weer
veracht, naarmate de persoon naderde. En
kele oogenblikken later stond vader Ambro-
sius voor hem.
„Vader!"
„Gü zijt het eerst hier, Cuthbert, mijn zoon,
gij hebt dus op uwen weg niets bijzonders
ontmoet?"
„Hoe lang zijt gij hier in deze ruïnen, va
der?"
„Ik ben hier juist; aangekomen. Ik heb mijn
paard aan de herberg achtergelaten. Waar
om vrauct gii dot?"
„Ik meende dat ik iets hoorde vallen."'
„Wel neen; het is maar verbeelding ge
weest. Wij zullen spoedig onze zaken afdoen
en vortrekkeD. Was uwe reis, evenals de
mijne, zonder buitengewone voorvallen?"
„Niet geheel cn. al, vader; Nicholas Grab
ber, de schildknaap uit de herberg bij Horn-
teriis niet meer. Gedurende den nacht, dien
wij daar doorbrachten, speelde hij wederom
den spion, kwam geheel op de hoogte van
ouzo afspraken en zelfs van ons noodlottig ge
heim van de kamer. Indien hij nog leefde, wa
ren wij verloren".
„Hebt gij hern dan in een tweegevecht ge
dood
„Neen, onder Gods hand is bij gevallen. Ik
ben vrij van bloedschuld", en Cuthbert ver
haalde de geheele treffende ontmoeting in
het bosch.
„Arme jongen! Wij zullen aan zijn verlan
gen voldoen en bidden voor de rust zijner ziel.
Sir John heeft een zware verantwoording
op zich geladen. Ik beu nieuwsgierig te we
ten, waar bij nu is! Maar mijn zoon, ter zake.
De nacht vordert reeds,
Cuthbert herinnerde zich nog wel (le voor
schriften, die den Abt hem bad gegeven. Hij
bad ze opgeschreven, en gedurende de jaren,
die na dien wareu verloopen, bad bij zo her
haalde malen van buiten geleerd.
Hij zocht te midden van het fijne houtsnij
werk, dat nog altijd de laiubriseeririg van de
verwoeste kamer versierde, naar do vierde
roos, te rekenen van de deur en de derele van
af den grond. Hij gaf met zijn duim een flin-
ken duw op den knop, en de oude geschonden
boekenkast, die men als een eenvoudige muur.
bedekking bad beschouwd, on onaangeroerd
gebleven was, sprong als een deur eensklaps
open.
Hoe nabij de oplossing van bet geheim de
vijanden ook geweest zijn, de deur, die achter
de boekenkast verborgen was, was zwaar en
het slot kon alleen dan openspringen, wanneer
men op de roos drukte, die op eenigen afstand
van daar was verwijderd. Elke poging zou
cius mislukt zijn.
Na de deur achter zich te hebben vastgezet,
daalden zij een dertigtal treden af, en bereik
ten, nog beueden de fundamenten van bet
gebouw, de ijzeren deur. Cuthbert drukte op
de veer, en de deur ging open.
Hij bleef nog eenige oogenblikken slaan,
en zeide: „Wij moeten de deur goed vastzet
ten, want als zij dicht sloeg, zouden wij ge
doemd zijn, daar te blijven tot den laatsten
dag. Zij sluit met een veer en kan alleen van
buiten geopend worden.
Terwijl bij zoo sprak, duwde hij de (lenr
voorzichtig oi>en tot aan den muur, en zette
haar goed vast. Zij wachtten nauwlettend
eenige oogenblikken. Eerst scheen de deur
stil te blijven staan, maar langzaam kwam er
beweging in, die vlugger en vlugger werd en
sloeg eindelijk met een hevigen slag dicht.
„Ongetwijfeld is do constructie zoo uitge
dacht, om eiken onbekenden bezoeker en in
dringer ia de geheimen van de Abdü te van
gen," zeide Vader Ambrosius. „Zet de deui
vooral goed vast mijn zoon."
Cuthbert deed zulks, en ging do diepte in
Hij nam den sleutel, dien hij gedurende al
dien tijd in zijn vestzak had gedragen, in da
hand, en onderzocht het slot. De roestige vee-
ren liepen niet gemakkelijk, maar met. eet
weinig krachtsinspanning ging alles goed. Zij
hieven het zware deksel zoover omhoog, dat-
het achterover tegen den muur viel en bloei
liggen.
Daar lagen de schatten va» de Abdij, zooala
lien jaren geleden do Abt ze aan Cctbbert
had getoond; de met juweelen bezette reli-
qniëen en hostiedoozen, de massief gouden
kelken do massa geldstukken welke bet vrij-
zin i ge Parlement, vrijzinig alleen als het ei
j op aankwam, over de goederen van anderen
to beschikken, aan den koning bad geschon-
j kón, maar welke bij biet in bezit kon nemen,
Naast al deze voorwerpen lagen de kost
bare documenten, de perkamenten rollen, d(
pakjes brieven, de bewijzen van schenkingen
j en de geschonden oorkonden van de Abdij.
„Wij moeten al deze brieven verbranden",
zei vader Ambrosius. Dat heeft de Abt be-
vol en".
I In de vlam van hunne lantaarn verbrand
den zij een voor een al dezo stukken, totdat
niets meer was overgebleven, dat zou kunnen
dienen om eene beschuldiging tegen een of
anderen pemoon te staven.
Wordt vervolgd)