Het geheim der oude Abdij
Rond de Liturgie,
S3
Néerlands Welvaart.
BINNENLAND.
Hu Bon iüapchéi
„Üo^diis.
Hawdschoe&sen voor alS© gelegenheden!
p t y i l L a u m
een geheimzinnige vondst.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™E?LSAP
Eene beschouwing Tan Katholiek standpunt
bij gelegenheid van Neêrlands Eeuwfeest.
Wij hebben terecht in 1913 het eeuwfeest
herdacht en gehuldigd al wie in de afgeloopen
eeuw tot ons volksgeluk hebben bijgedragen.
Echter met vieren en herdenken en huldigen
mag het niet mede gedaan zijn.
Het door ons gehuldigde van de vorige eeuw
Btelt tegenover ons ook groote eischen.
Om aangekweekte knoppen nu tot vollen
i-ijken bloei te brengen, wordt méér zonne
gloed gevorderd.
Om op breode stevige fundamenteering een
massief solied reuzen-gebouw te vestigen, zijn
nog meer werkkrachten noodig. Optochten,
verlichtingen, muziek en zang zijn alle hoel
aardig, maar de groote vraag moet zijn:
hoe brengen wij ons volk tot een
kooger peil van geluk?
Och, ons volk kon zooveel gelukkiger
lijn, als wij Katholieken met alle onze in-
terlijke en uiterlijke gouden talenten, van
leu Ootid. Meester ontvangen, eens wezenlijk
voekerdenl
O. zoo gaarne zou ik met Gods hulp iets
tij willen dragen tot vergrooting van dat ons
x>lksgeluk 1
Daarom vraag ik u nederig, mij voor de-
sen keer eenige kolommen van uw geacht
>lad al te staan.
In die kolommen wil ik van Katholiek
standpunt uit het volle heerlijke zonlicht wer
pen op den factor, die wel het meest tot
volkswelvaart bijdraagt, en die toch niet het
meest gekend, erkend, laat staan geleefd en
gevierd wordt.
En welke is deze factor?
Hob de goedheid, eenige oogenblikken uwen
geest actief aan mijne woorden te verbinden,
gij zult dan dien factor met den vinger aan
raken niet alleen, maar met de hand van
alle zijden betasten. Wil ik echter mijne ge
dachten logisch tot uitdrukking brengen, dan
i.ioèt het ware begin eerst door mij bij de
1 oürnen worden gepakt.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
De geschiedenis van het Oude Verbond is
tot onze onderrichting geschreven.
Daarenboven, wij moeten het diep in 't
geheugen prenten en 't nimmer vergeten, in
de geschiedenis van het Oude Verhoud ligt
de geschiedenis van het Nieuwe Verbond als
in windselen gewikkeld.
Daar is dus veel uit to leeren. De gebeurt©
nisen van vroeger zijn voor ons wien het
leven ernst is, een aangrijpend en indruk
wekkend aanschouwelijk onderwijs.
Met dien g< est bezield de gewijde perkamen
ten doorbladerend, wat valt er in die ge
beurtenissen het meest© op?
Niets is zoo opvallend dan de achter
uitgang van Israel's volk, telkens als het
volk zijn God ontrouw werd, de verbazenden.
vooruit gang, telkens als het zijn God trouw
diende.
in t algemeen is ons dat niet onbekend,
maar eene speciale studie van enkele spreken
de woorden of feiten dienaangaande werpt
meer mooi licht op die waarheid, verfrischt
ons geheugen, bevestigt onze overtuiging.
Ik doe dan aanstonds een greep uit de vele
gebeurtenissen, die mijn beweren staven.
Eerst echter wil ik even de gronden
aanvoeren, die mij tot het schrijven van dit
vrtikel bewogen.
Ziet, er wordt, niet het minst in onzen tijd,
,.jt het oog verloren, dat godsdienst de
ootste factor is tot welvaart. En dat
Lu toch zoo eeuwig jammer, daar nietö ons
meer ter harte inoet gaan dan het echte volks
geluk. Hoe velen, die Christus op zij zetten
en buiten den godsdienst gaan staan, snoe
ven er op, dat zij heel wat meer 's lands wel
vaart bevorderen dan wij. En dat meenen ze
ook heilig. Ouder de leuze van „vooruit"
én „belang" en „algemeen nut" denken zij
tionuleu welstand veroverd wordt. En zij be
seffen niet dat zij juist het zijn, die het
beslist, dat liet vaandel van den hoogs ten na-
liechtste en stevigste materiaal tot verovering
Van dat vaandel, buiten de beweging stellen
door den godsdienst te negeeren of soms té
bestrijden.
Godsdienst is de grootste factor tot 's lands
welvaart ook nog in onzen tijd en ik meen
daarvoor een sprekend bewijs te vinden
di een der geloften van Jezus' goddelijke
diefde, van zijn goddelijk Hart.
Ik heb nu de gronden aangevoerd, gij voelt
ze al reeds; bij 't einde van dit artikel zijn
2e geheel met u één geworden. Laat ik nu de
versehillende personen en woorden en feiten
van befceekenis uit den ouden tijd even de
revue passeeren.
Eerst treedt natuurlijk de groote man op,
de groot© man ©n middelaar van t Qude
Verbond.
Hoort, Mozes spreekt.
Hoe spoort hij op ingeving des hemels het
volk aan, Gods voorschriften te onderhouden?
Welke beweegreden haalt hij voor Israël aan?
Opdat, zoo zegt hij, Jehovah uw God, u
zegene in alle uwe werken, die gij met uwe
handen zult ondernemen. Deut. XIV. 29.
Welke beweegreden haalt hij aan om spe
ciaal het gebod van naastenliefde te beoefe
nen? "Wat mij met voorliefde doet denken
aan het grootsche nationale werk der
R. K. Herstellingsoorden voor longlijders en
zwakke kinderen, waarvan ik de eer heb een
tijd rector te mogen zijn. Wat zegt Mozes over
de charitas?
Dat uw oog niet slecht zij jegens uw
broeder, die arm is; gij moet hem geven
en gevende moet uw hart geen spijt heb
ben; want ter wille van uwe liefde zal Je
hovah, uw God, u zegenen in alle uwe
werken en in alle uwe ondernemingen. Deut.
XV. 10.
En Mozes herhaalt het:
Onderhoudt toch de woorden van dit ver
bond en brengt ze in praktijk, ten einde te
slagen in alles, wat gij opzet. Deut.
XXIX. 9.
En aan het slot van zijne afscheidsrede
smeekt Mozes, de zachtmoedige, met alle
kracht ter wille van het volksgeluk, dat zij
God zullen dienen.
Ik heb u voorgelegd ter keuze
het leven en den dood
zegeningen en vervloekingen;
kiest dan bet leven, opdat gij moogl leven,
„ij en uw nageslacht, in liefde tot Jehovah
uw God, in gehoorzaamheid aan zijne stem,
in vaste gehechtheid aan Hem. Deut XXX.
19, 20.
Dan hebt gij niets te vreezen van an
dere volken, want Jehovah, uw God, gaat
u vooruit en zal u geenszins ooit in den
steek laten, geenszins ooit verlaten. Deut.
XXX, 1, 6.
Na Mozes treedt de dappere veldheer Jo-
s u als leider op en wat is zij u eerste
woord?
Wijk niet af, noch rechts, noch links, op
dat gij moogt slagen in alle uwe onderne
mingen 1 Dat dit boek der wet niet van
uw mond verwijderd worde, overweeg liet
dag en nachtwant dan zal 't u goed
gaan op alle uwe wegen en gij zult tot
uw doel komen. Josuë I. 7, 8.
Laten wij nog andere groote mannen ons
geestesoog voorbij trekken.
Een koning David b.v. die de waarheid
van Mozes woorden in zijn. leven zoo rijk on
dervond, wat wist deze konmg en profeet
bij zijn 'sterven als laatste vaderlijk vermaan
aan "Salomon mede te geven? Om zijn zoon
te bewegen alle Gods voorschriften te on
derhouden, wekte hij bij hem voornamelijk de
herinnering pp aan Mozes' woord:
Opdat gij zult Magen in al 'fc geen gij
zult doen en overal, waar ook uw. weg zal
loopen. I Kon. VI.. 3.
Zoolang dan ook Salomon getrouw bleef,
was hij en zijn volk groot.
Jehovah, zoo zegt het eerste boek der
Kronieken, verhief,voor de oogen van ge
heel Israël Salomon's grootheid tot op de
bovenste sport, en Hij gaf zijn koning
schap eene glorie, waarop nog nimmer een
koning van Israël kón bogen.
Welke verwoesting van volkswelvaren in
tegendeel Israël zou treffen, als ontrouw haar
intrede deed, vernenien wij allerklaarst
uit Jehovah's waarschuwing als antwoord op
Salomon's gebed.
Als gij u v,a,n mij afkëerfc..... zal Ik Is
raël dit land uit verdelgen, dit land, dat
Ik het geschonken heb; het tempelhuis, dat
Ik Mijn naam gewijd heb, zal ik verre van
Mij wegwerpen, en Israël zal een voor
werp zijn van sarcasme en spotternij on
der de volkeren; dit tempelhuis zal een
ruïne-monument zijn, en al wie in zijne
nabijheid nadert en voorbij gaat, zal ver
slagen zijn en sissend het hoofd schudden.
I. Kon. X 7, 8.
Maar zijn wij nog niet overtuigd van den
groeten invloed van Israëls godsdienstig le
vari op zijn volkswelstand?
Hoort dan naar eenige profeten.
Hoort den profeet Azarias, staande voor
Juda's koning, Asa.
Luister naar mij, Asa, en gansch Juda
en gansch Benjamin 1
Jehovah is met u, wanneer gij zijt met
Hem, als gij Hem zoekt, zult gij Hem vin
den; maar als gij Hem den rug toekeert,
dan zal ook Hij u den rug toekeeren.
Langen tijd was Israël van zijn God ver
laten; Israël was zander God, zonder pries
ters, die leeraarden, zonder Wet; in hunne
ellende zijn de Israëlieten tot Jehovah te
ruggekeerd, zij hebben Hem gezocht, zij
hebben Hem gevonden.
In die tijden van ellende was er absoluut
geen veiligheid in Israël voor hen, die gin
gen of kwamen (hoe stemt dit onzen anar-
chistischen tijd tot nadenken) wat ont
zaglijke rampen drukten loodzwaar op alle
bewoners van dit landl
Zij stonden als stieren met gekromde nek
ken tegenover elkander, volk togen volk,
stad tegen stad, wijl God ze beroerde door
allerlei tegenspoeden.
Gij dan, toon u krachtig en sterk, laat
uwe armen niet slap hangen, en uwe werken
zullen hunne belooning niet missen. II. Boek
per Kronieken XV.
Wat deed Asa?
Rusteloos toog hij aian 't werk, begon af
goden altaren omver te halen, begon Jeho
vah's altaar weer op te bouwen, hij ontnam
zijne eigene moeder de waardigheid van ko
ningin-moeder, omdat zij voor zich een beeld
je der maangodin Astarte had vervaardigd.
En het gevolg daarvan?
En Jehovah bezorgde hem en de geheele
omgeving vredeen tot het 35ste jaar
zijner regeering was er geeh oorlog ge
weest.
Och, het volk van Israël, was altijd geluk
kig en vol welvaren, als het Jehovah maar
diende! Telt eens de schokkende wonderen,
waarmede God aanhoudend de Israëlieten uit
de egweldigste klauwen der vijanden verloste.
Jehovah immers, zegt de profeet Hanani II
Kron. XVI 9, houdt zijn oog gevestigd op
geheel de aarde, om steeds tot steun te
zijn voor hen, wier hart geheel aan Je
hovah behoort.
Dit zijn bemoedigende woorden voor hen,
die hun best doen in den strijd des levens,
maar ook woorden, die aansporen om gods
dienstig te zijn en godsdienst t© verspreiden,
niet alleen uit eigen belang maai- uit een nog
kooger motief, uit belang vail gansch e©n
volk, dat men lief heeft.
Luister nog eens naar een profeet.
Het is Zacharias die spreekt tot het volk,
toen het den God zijner vaderen hac ver
wisseld met allerlei afgodenbeeld je al
le even afschuwelijk ©n vreemdsoortig.
Zoo spreekt Jehovah, God: waarom over
treedt gij de bevelen van Jehovah? Weet,
gij zult volstrekt geen wei vaart kennen 1
Omdat gij Jehovah verlaat, zal Hij op zijne
beurt u verlaten!
Wat deed bet volk?
Het luisterde niet, het steemgae hem!
Het ondankbare volkl
En Juda» bleef verstikt in den modderpoel
van ellende.
Toen trad Ezechias, de koning op en sprak:
Luistert naar mijonze vaderen heb
ben gezondigd, hun aangezicht hebben zij
van God afgékéerd, Jehovah hebben jij aan
gezien met don rug, zij hebben de poorten
der tempel-hoven gesloten, zij hebben de
lampen uitgedoofd, den rook der offers ge
smoord. Daarom, daarom die toorn van Je
hovah over Juda en Jerusalem, daarom ziet
ge u overgelfeverd aan verwarring en .wan
hopige smart, aan allerlei spotternij, gij
ziet het met eigen oogen thans aan; ter
oorzake van onze zonden, zijn onze va
ders door het zwaard neergeveld, onze zo
nen en dochters en vrouwen jn ballingschap
weggevoerd. Ik, ik Leb nu hot plan ge
maakt met Jehovah weer een verbond te
sluiten, opdat de brandende gloed van zijn
toorn zich van ons afwende.
En wat staat er geschreven van koning
Ezechias en zijne regiering?
En Jëhovah was met Ezechias, die in al
zijne ondernemingen mocht slagen. II Kon.
XVIII 7.
En wat ook in dezen tijd stemt tot ern
stig nadenken, is het gestrenge- woord van
Esdras, dat veel overeenkomst heeft met het
gestrenge woord, waarmede onze Bisschop-,
pen de gemengd©" huwelijken''.■•bestrijden.
Esdras, 'dó' groote leider na de balling
schap, kon zijne tranen niet bedwingen als
hij aan dit zich vereenigen met andere vol
keren dacht.
Zult gij opnieuw. u gaan verbinden met
hen!
Wilt gij, het restje, dat nu nog overig is
gebleven, wilt gij ook nog verdelgd wor
den tot den laats ten man door Gods heiligen
toorn
-Weet gij niet, dat God streng verboden
heeft uwe zonen en dochters aan hen te
geven, opdat gij krachtig moogt worden,
opdat gij de heerlijke vruchten van dit
land moogt eten, en dit land aan uwe kin
deren voor goed als erfdeel moogt nalaten 1
I Esdras IX.
Doch genoeg.
Voor ons die geloof hebben, is het d u i d e-
I ij k, dat godsdienst op 's volks welvaren van
den grootsten invloed is.
Wij wisten het wel, wij waren er wel van
overtuigd, maar die overtuiging was nog niet
diep genoeg in ons gemoed doorgedrongen,
was nog geen vleesch en bloed in ons ge
worden.
Wij waren nog geene «apostelen van die
overtuiging, die gansch ons volk moet be
zielen.
En ton bewijze, dat God tijdelijke zege
ningen niet alleen aan het Oude Verbond
heeft voorbehouden, behoef ik u slechts ta
herinneren aan eene gelofte des hemels uit
onze tijden.
Neen, voorzeker, achter alle toezeggingen
van boven uit het Oude Verbond, staat nog
geen punt.
Hoort Jezus, zijn goddelijk Hart openba
rend, spreken
Ik zal overvloedige zegeningen uitstor
ten over alle hunne ondernemingen 1
Reeds menige firma, die onder das chutse
van 't goddelijk Hart ernstig en beleidvol eene
zaak begon, heeft die overvloedige zegenin
gen ondervonden.
Bij gelegenheid van Neerlands Eeuwfeest,
uit liefde voor 0113 dierbaar vaderland, komt
da Heilig-Land-Stichting met de uitnoodi-
ging:
Och bindt u aan Jezus Christus, hecht
aan Hem, wijdt u toe, gezamenlijk als-volk,
aan 't goddelijk Hart! Gij weet toch, dat
Jezus zelf die toewijding gevraagd heeft.
Gij weet, dat reeds de Paus ons als volk
heeft toegewijd in zooverre in hem is. Aan
ons die toewijding met vrijen wil te beves
tigen, te bewijzen. Wat een zegen zal dat
aftrekken over ons volk! Aan ons die toe
wijding vast to leg'geu in een grootsch na
tionaal monument! En als wij een nationaal
monument willen, wat dan schooner, wat
dan aangenamer aan Jezus Christus, dan
Zijne gedachtenissen op verhevene en kun
stige wijze te vieren op ontegenzeglijk de
mooiste plekjes van ons vaderland?
En nu vraag ik u, die geloof hecht aan
do Goddelijk Hart-Opeubaring, kan er iemand
iets uitdenken wat zekerder, rijker en verhe
vener ons volksgeluk zal bevorderen?
Misschien hebt gij nog nooit van die zijde
Christus' liefdegeloften in uwe gedachten be
schouwd, nog nooit belet, hoe de wortelen
er van diep grijpen in de geschiedenis en
lvoe de wasdom er van in onzen tijd schijnt
ten voile ontwikkeld, hoe de zegeningen, Is
raël weleer toegezegd, in de Goddelijk-Har t-
Openbaring oiuler ons zijn volgroeid.
Welnu dan, toonen wij, koneekwent in ons
gelooven en beminnen, te beseffen, dat in
onze verbintenis met Christus de grootste fac
tor ligt voor Neêrlands welvaartl
ARN. SUYS.
vicaris der Heilig-Land-Stichting en
rector der R.-K. Herstellingsoorden.
CLXXXV.
DOOPHEFFERS.
Als algemeenen regel neme men bij het
Doopsel slechts één doopheffer en wel van
hetzelfde geslacht als de doopeling; in geen
geval mogen er meer dan twee personen ala
zóódanig optreden en dan geen twee vrou
wen of twee mannen, maar een man en eeni
vrouw. Reeds in de 9e eeuw openbaarde zich
eer strooming om het aantal doopheffers t«
vermeerderen. In de verdere middeleeuwen
gold het op vele plaatsen zelfs als beginsel:
van hoe voornamer familie het kind, des te
meer peetooms of peettantes! Aan dit mis
bruik sneed de Kerkvergadering van Trent©
voor good den pas af door hoogstens twee
personen tot het eere-ambt van doopheffer
toe te laten.
Vereischten tot het peter- en metersebap
zijn, dat men zelf gedoopt zij, de meening
hehbe dit ambt op zich te nemen, het kind
bij het doopen aanrake en dat men wettig
aangesteld zij. Deze aanstelling geschiedt
door de ouders en zoo deze in gebreke blij
ven, door den pastoor of den priester, die zijn
plaats vervangt. Een volwassene, die gedoopt
wordt, kan zelf zijn doopheffer aanwijzen;
geschiedt dit niet, dan rust wederom op den
pastoor deze plicht. Een peter of meter, die
om een of andere reden 'niet persoonlijk bij
het Doopsel tegenwoordig kunnen zijn, mo
gen aan een ander last geven in hun naaux
op te treden.
Reeds van de zevende of achtste eeuw af
spruit uit het peter- en meterschap een ker
kelijk huwelijksbeletsel voort, waardoor pe
ter en meter van den eenen kant geen huwe
lijk kunnen sluiten met hun petekind en
diens ouders aan den anderen kant. Peter en
meter kunnen echter wel met elkander trou.
wen.
Uit het gezegde blijkt, dat de Kerk het pe-
ter- en meterschap steeds als een hoogst eer
biedwaardige eu als het goed wordt opge
lat als een zeer heilzame instelling heeft
beschouwd.' Maar al te dikwijls echter wordt
het lichtzinnig aangenomen, zonder dat peter
en meter er aan denken, dat zij verplicht
zijn zich aan hun geestelijke kinderen gele
gen te laten liggen, en voor hnn zielenheil
moeten zorgen, opdat deze zich geheel hun
leven zóó gedragen, als de doopheffers B
hnnnenn naam hij het Doopsel beloofd heb
ben.
EEN PAAR BENOEMINGEN.
„Ons Blad" van Alkmaar schrijft:
T© Voorschoten is onlangs de aldaar ge
vestigde notaris overleden.
Men hoopte dat deze Regeering, diie zoo
graag het „praedicaat" van onpartijdig wil
voeren, eene onbillijkheid, door eene vroegere
liberale ltegeering tegenover de Katholieken
begaan, zou wegnemen en te Voorschoten oen
Katholieken notaris zou benoemen.
Edoch dezer dagen is opnieuw een liberaal al
daar benoemd.
En is daaimee do voor de Katholieken on
gunstig© toes tand- fejt en-diigd, dat er in geen
dier dorpen tusschen Haarlem en Den Haag
(waar toch zeer veel Katholieken wonen) een
Katholieke notaris is gevestigd.
Tegelijk met de benoeming van den notaris
te Voorschoten stond in de Staatscourant de
benoeming van een ambtgenoot te Q roede, een
plaats in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar circa drie
vierde Katholiek is.
Ook daar werd een liberaal benoemd.
Ook daar werd de voor Katholieken ongun
stige toestand bestendigdin het Westelijke,
deel van Zeeuwseh-Vlaanderen niet één Katho
liek© notaris.
Ons gemeenteraadelid die heer Udo, zon mis
schien weer zeggen: „dat komt, omdat de Ka
tholieken in dén handel gaan."
Maar dan vergist hij zich deerlijk, want Ka<
tholieke oandidaat-notarissen zijn er toch zeken
wel te ku-'t ei. te keur te verkrijgen!
De benoemiug&ö'Vttn dit ex tra-parlementair
Kabinet wa,ren tot heden voor de Katholieken
allesbehalve extraatjes!
INVALIDITEITSWET TEN
PLATTELAND®.
Men schrijft aas de „Limburger Koerier" uit
het Land van Weert:
Nu velen ouden van dagen gelukkig zul
len v orden tengevolge van de uitvoering der
Invaliditeitswet, mpgelij'k gemaakt door d*
bre»ede, ruim opvpttjng van minister Talmai,
is het wel eigenaandjg, dat vele 70 jargen ot
onze dorpen, hoé-wel volkomen in de termen val
lende, niet in aanmerking wenseheu te komen,,
en het naderhand wel blijken zal, dat het «ante!
rentetrekkers in de steden naar verhouding veel
grooter zal blijken te'zijn dan op het platteland.
't Is of de menschen zich schamen in aan
merking te komen; sommigen beschouwen d»
zaak als een soort bedeeling: die kinderen zijn
allen in goeden doen, kunnen zich goed behel
pen, en dus hebben de ouders bet op hun ouden
dag ook goed, dat spreekt van zelf, en er wordt
zelfs niet gedacht aan ouderdomsrente.
Hierbij moet men niet vergeten, dat in een-
stad bijna niemand weet, wie Tentetrekker is,
terwijl op het platteland zulks van algemeen©
bekendheid is, en op zulke punten is een bui
tenman gewoonlijk erg teergevoelig.
EEN EISCH VAN HET OOGENBLIK.
De heer R. Feenstra, apotheker te Hilver
sum medewerker aan „De Telegraaf," vee-
9»
Ervaringen
van een journalist uit de 20e eeuw
door HEADON HTT.T,
(Oorspronkelijke vertaling nit het Engelsch).
HOOFDSTUK L
Ape verslaggever stiet een van de groote
Uren op, die toegang gaven tot den met een
^Pel overwelfden hoofdingang van de bu-
éx van de „Daily Lynx," groette met zijn
een i°D8-mensch in zomercostuum, die
toet een vriendelijken knik passeerde en
naar boven naar de redactiebureaux op
re^ste verdieping.
édgeschoren, met helder oog en vlugge
KS mager, zooals een goed getraind ras-
mager ie, was Hector Yeldhalm het
n *iV?n tlen inodernen journalist, met hart
<»egewüd aan het groote dagblad,
hij werkte en waarop bij trotsch
'Lu te Winchester en gepromoveerd te
Oxford was hij in vijf jaren tijds opgeklom
men tot een machtige en invloedrijke positie
aan het blad, terwijl zijn speciaal werk was
op te treden als „bijzondere verslaggever" de
nieuwste dingen te onderzoeken en zijn ont
dekkingen te beoordeelen nog voordat de
openbare meening of de gestelde overheid er
over repten.
Of het ook was het eerste gerucht van
een Oostersche crisis, die zou uitbreken, een
bedrog, dat moest ontmaskerd, of een mis
daad, die moest ontleed worden, steeds was
het Hector Yeldham, die diep op de zaak in
ging en alle mededingers voorbijging om tot
het hart van de kwestie te geraken.
Hij was daags te voren juist teruggekomen
van het onderzoek naar een spannend, zenuw
schokkend geval te Manchester, waarbij zijn
scherp vernuft niet slechts gezorgd had voor
ongelijks sensatienieuws voor de lezers van
j 6"Dynx" maar waarhij hij ook de politie
behulpzaam -was geweest om op het spoor te
komen van een „Kato-enkoning" uit Amerika,
die de Beurs voor ongeveer een millioen had
opgelicht. Toen hij zag dat de booswicht vei
lig opgeborgen was, kwam Yeldham spoedig
terug om, zooals hij hoopte, zijn jaarlijksche
vacantia, te gaan genieten. Hij verlangde
met méér dan gewone lust naar een goede
rust na den moeilijken arbeid van de laat
ste weken.
Toen hij in de kamer kwam, die geheel
voor zijn gebruik was ingericht, legde hij de
dingen, die hii bü ziin werk noodig had en
die daar lagen weg, sloot de laden van zijn
tafel en ging vervolgens, na een laatsten blik
in 'trond geworpen te hebber, de gang in
en naar een deur, waarop stond „Hoofdre
dacteur."
Deze man met ongerimpeld voorhoofd en
sneeuwwit haar, die met een glimlach opzag
toen zijn ijverige helper^ binnen trad, was een
bijzondere persoonlijkheid, wel in staat om
de aandacht te trekken. Laurence Wraxall
had meer macht dan een minister; zijn per
soonlijkheid was zoo geheel één geworden
met zijn groot blad, dat hij bestuurde, dat de
gewone man hem ternauwernood hij naam
kende. De dikke wenkbrauwen, stevige ka
ken en vaste blik deden hem kennen als
iemand, die geboren was om te hevelen en
slechts wanneer de immer strenge oogen
glinsterden evenals nu met een vriendelij
ken glans, was het mogelijk te begrijpen,
waarom hij zoo goed gediend werd.
Het was moeilijk Wraxall's vertrouwen en
achting te winnen, maar had men ze een
maal, dan was het even moeilijk ze weer te
verliezen.
„Zoo, Yeldham, je komt zeker afscheid ne
men, naar ik vrees," zeide hij met zijn diepe,
zachte stem. „Nu, je hebt wel rust vèrdiend na
den storm en het onweer in het noorden. We
zullen je toch missen, juist omdat er twee za
ken te behandelen zijn, die zoo geheel in uw
lijn liggen."
„Ik kan mijn vacar: wel uitstellen, waa
neer ze dringend zijn," antwoordde Hector
terstond.
„Je behoeft zoo vriendelijk niet te zijn," zei-
de de hoofdredacteur, even toegeeflijk. „Ze
kunnen heide wachten tot je terugkomt en
dan ben je oolc frissclier na eenige rust om
ze te behandelen. De gevallen zijn van zeer
verschillenden aard, en ik veronderstel, dat
zij beide je krachten geheel in beslag zullen
nemen."
„In allen gevalle, mijnheer, moet ge iruj
eenige aanwijzing daaromtrent geven, zeic.e
Hector, „Ik kan er dan over nadenken en dan
ben ik klaar om onmiddellijk aan het werk te
gaan, wanneer ik terugkom.
Wraxall nam een stuk papier van zijn les
senaar en zag het vluchtig in. „Dat zal geen
kwaad kunnen en ik behoef u niet lastig te
vallen met de teekeningen, die ik hier heb",
zei hij. Maar de zaak is, dat er een enorme da
ling heeft plaats gehad in de inkomsten nit
de accijnzen op de dranken gedurende het
laatste jaar veel meer dan de deskundigen
kunnen berekenen, bij welke consumptie-ver-
mindering ook. De ambtenaren hebben hun
ne onderzoekingen ertoe bepaald, zoo ver als
mogelijk is en den invoer van vreemde dran
ken, voor Fransehen brandewijn als oor
zaak van deze daling aangegeven, maar de
manier, waarop het gebeurd zou zijn hebben
zij vergeten te onderzoeken. Zij zijn er intue-
schen van overtuigd, dat er iets geheimzin
nigs achter zit.
Hectord Yeldham Hok in nadenken ziin
wenkbrauwen op. „Het schijnt, dat we bier
te doen hebben met de herleving van een
kolossale smokkelarij, zeide bij, als gevolg
waarschijnlijk van de afschaffing van de
kustbewaking door de politie."
„Juist," zeide de hoofdredacteur. „En dat i#
nu een van de noten die ge zult moeten kra
ken, wanneer ge wederom aan het werk gaat*
„Én de andere?"
„De andere is minder romantisch, doch la
ger," was Wraxalls antwoord. „Ik heb he.
denmorgen telefonisch een boodschap onto
vangen van mijnheer Beauchamp Melville^
het hoofd van de crimineele onderzoek-af-
deeling van Scotland Yard, met het verzoolt
zooveel mogelijk publiciteit te geven aan hel
feit, dat er een aantal nagemaakte vreemd»
obligaties, voornamelijk Japaneche en Chi*
neesche, in omloop zijn. Ik maak uit het
geen Macintosch zeide op, dat de zaak op
groote schaal is aangepakt en dat er ergens
een plaats is, waar die prullen geregeld verw
I vaardigd worden. Het is jammer, dat dig
twee gevallen niet tegelijk kunnen aangeval
worden, maar daar is niets aan te doen. JU
zult ze na elkaar moeten behandelen» 01^
j veegde Waxall erbij, terwijl zijn oogen gl
sterden, „ik belast den jongen Hay ter
eer. van de twee."
„Ik hoop dat gij dat niet zult doen", zeida
Hector levendig.
„Neen, ik schertst© maar. Beide onderzo©'
kingen zullen wachten, tot gij niet uw onder
vinding ze kunt onderhanden nemen. En nu,