Het geheim der oude Abdij Rond de Liturgie, S3 Néerlands Welvaart. BINNENLAND. Hu Bon iüapchéi „Üo^diis. Hawdschoe&sen voor alS© gelegenheden! p t y i l L a u m een geheimzinnige vondst. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™E?LSAP Eene beschouwing Tan Katholiek standpunt bij gelegenheid van Neêrlands Eeuwfeest. Wij hebben terecht in 1913 het eeuwfeest herdacht en gehuldigd al wie in de afgeloopen eeuw tot ons volksgeluk hebben bijgedragen. Echter met vieren en herdenken en huldigen mag het niet mede gedaan zijn. Het door ons gehuldigde van de vorige eeuw Btelt tegenover ons ook groote eischen. Om aangekweekte knoppen nu tot vollen i-ijken bloei te brengen, wordt méér zonne gloed gevorderd. Om op breode stevige fundamenteering een massief solied reuzen-gebouw te vestigen, zijn nog meer werkkrachten noodig. Optochten, verlichtingen, muziek en zang zijn alle hoel aardig, maar de groote vraag moet zijn: hoe brengen wij ons volk tot een kooger peil van geluk? Och, ons volk kon zooveel gelukkiger lijn, als wij Katholieken met alle onze in- terlijke en uiterlijke gouden talenten, van leu Ootid. Meester ontvangen, eens wezenlijk voekerdenl O. zoo gaarne zou ik met Gods hulp iets tij willen dragen tot vergrooting van dat ons x>lksgeluk 1 Daarom vraag ik u nederig, mij voor de- sen keer eenige kolommen van uw geacht >lad al te staan. In die kolommen wil ik van Katholiek standpunt uit het volle heerlijke zonlicht wer pen op den factor, die wel het meest tot volkswelvaart bijdraagt, en die toch niet het meest gekend, erkend, laat staan geleefd en gevierd wordt. En welke is deze factor? Hob de goedheid, eenige oogenblikken uwen geest actief aan mijne woorden te verbinden, gij zult dan dien factor met den vinger aan raken niet alleen, maar met de hand van alle zijden betasten. Wil ik echter mijne ge dachten logisch tot uitdrukking brengen, dan i.ioèt het ware begin eerst door mij bij de 1 oürnen worden gepakt. Zoo gezegd, zoo gedaan. De geschiedenis van het Oude Verbond is tot onze onderrichting geschreven. Daarenboven, wij moeten het diep in 't geheugen prenten en 't nimmer vergeten, in de geschiedenis van het Oude Verhoud ligt de geschiedenis van het Nieuwe Verbond als in windselen gewikkeld. Daar is dus veel uit to leeren. De gebeurt© nisen van vroeger zijn voor ons wien het leven ernst is, een aangrijpend en indruk wekkend aanschouwelijk onderwijs. Met dien g< est bezield de gewijde perkamen ten doorbladerend, wat valt er in die ge beurtenissen het meest© op? Niets is zoo opvallend dan de achter uitgang van Israel's volk, telkens als het volk zijn God ontrouw werd, de verbazenden. vooruit gang, telkens als het zijn God trouw diende. in t algemeen is ons dat niet onbekend, maar eene speciale studie van enkele spreken de woorden of feiten dienaangaande werpt meer mooi licht op die waarheid, verfrischt ons geheugen, bevestigt onze overtuiging. Ik doe dan aanstonds een greep uit de vele gebeurtenissen, die mijn beweren staven. Eerst echter wil ik even de gronden aanvoeren, die mij tot het schrijven van dit vrtikel bewogen. Ziet, er wordt, niet het minst in onzen tijd, ,.jt het oog verloren, dat godsdienst de ootste factor is tot welvaart. En dat Lu toch zoo eeuwig jammer, daar nietö ons meer ter harte inoet gaan dan het echte volks geluk. Hoe velen, die Christus op zij zetten en buiten den godsdienst gaan staan, snoe ven er op, dat zij heel wat meer 's lands wel vaart bevorderen dan wij. En dat meenen ze ook heilig. Ouder de leuze van „vooruit" én „belang" en „algemeen nut" denken zij tionuleu welstand veroverd wordt. En zij be seffen niet dat zij juist het zijn, die het beslist, dat liet vaandel van den hoogs ten na- liechtste en stevigste materiaal tot verovering Van dat vaandel, buiten de beweging stellen door den godsdienst te negeeren of soms té bestrijden. Godsdienst is de grootste factor tot 's lands welvaart ook nog in onzen tijd en ik meen daarvoor een sprekend bewijs te vinden di een der geloften van Jezus' goddelijke diefde, van zijn goddelijk Hart. Ik heb nu de gronden aangevoerd, gij voelt ze al reeds; bij 't einde van dit artikel zijn 2e geheel met u één geworden. Laat ik nu de versehillende personen en woorden en feiten van befceekenis uit den ouden tijd even de revue passeeren. Eerst treedt natuurlijk de groote man op, de groot© man ©n middelaar van t Qude Verbond. Hoort, Mozes spreekt. Hoe spoort hij op ingeving des hemels het volk aan, Gods voorschriften te onderhouden? Welke beweegreden haalt hij voor Israël aan? Opdat, zoo zegt hij, Jehovah uw God, u zegene in alle uwe werken, die gij met uwe handen zult ondernemen. Deut. XIV. 29. Welke beweegreden haalt hij aan om spe ciaal het gebod van naastenliefde te beoefe nen? "Wat mij met voorliefde doet denken aan het grootsche nationale werk der R. K. Herstellingsoorden voor longlijders en zwakke kinderen, waarvan ik de eer heb een tijd rector te mogen zijn. Wat zegt Mozes over de charitas? Dat uw oog niet slecht zij jegens uw broeder, die arm is; gij moet hem geven en gevende moet uw hart geen spijt heb ben; want ter wille van uwe liefde zal Je hovah, uw God, u zegenen in alle uwe werken en in alle uwe ondernemingen. Deut. XV. 10. En Mozes herhaalt het: Onderhoudt toch de woorden van dit ver bond en brengt ze in praktijk, ten einde te slagen in alles, wat gij opzet. Deut. XXIX. 9. En aan het slot van zijne afscheidsrede smeekt Mozes, de zachtmoedige, met alle kracht ter wille van het volksgeluk, dat zij God zullen dienen. Ik heb u voorgelegd ter keuze het leven en den dood zegeningen en vervloekingen; kiest dan bet leven, opdat gij moogl leven, „ij en uw nageslacht, in liefde tot Jehovah uw God, in gehoorzaamheid aan zijne stem, in vaste gehechtheid aan Hem. Deut XXX. 19, 20. Dan hebt gij niets te vreezen van an dere volken, want Jehovah, uw God, gaat u vooruit en zal u geenszins ooit in den steek laten, geenszins ooit verlaten. Deut. XXX, 1, 6. Na Mozes treedt de dappere veldheer Jo- s u als leider op en wat is zij u eerste woord? Wijk niet af, noch rechts, noch links, op dat gij moogt slagen in alle uwe onderne mingen 1 Dat dit boek der wet niet van uw mond verwijderd worde, overweeg liet dag en nachtwant dan zal 't u goed gaan op alle uwe wegen en gij zult tot uw doel komen. Josuë I. 7, 8. Laten wij nog andere groote mannen ons geestesoog voorbij trekken. Een koning David b.v. die de waarheid van Mozes woorden in zijn. leven zoo rijk on dervond, wat wist deze konmg en profeet bij zijn 'sterven als laatste vaderlijk vermaan aan "Salomon mede te geven? Om zijn zoon te bewegen alle Gods voorschriften te on derhouden, wekte hij bij hem voornamelijk de herinnering pp aan Mozes' woord: Opdat gij zult Magen in al 'fc geen gij zult doen en overal, waar ook uw. weg zal loopen. I Kon. VI.. 3. Zoolang dan ook Salomon getrouw bleef, was hij en zijn volk groot. Jehovah, zoo zegt het eerste boek der Kronieken, verhief,voor de oogen van ge heel Israël Salomon's grootheid tot op de bovenste sport, en Hij gaf zijn koning schap eene glorie, waarop nog nimmer een koning van Israël kón bogen. Welke verwoesting van volkswelvaren in tegendeel Israël zou treffen, als ontrouw haar intrede deed, vernenien wij allerklaarst uit Jehovah's waarschuwing als antwoord op Salomon's gebed. Als gij u v,a,n mij afkëerfc..... zal Ik Is raël dit land uit verdelgen, dit land, dat Ik het geschonken heb; het tempelhuis, dat Ik Mijn naam gewijd heb, zal ik verre van Mij wegwerpen, en Israël zal een voor werp zijn van sarcasme en spotternij on der de volkeren; dit tempelhuis zal een ruïne-monument zijn, en al wie in zijne nabijheid nadert en voorbij gaat, zal ver slagen zijn en sissend het hoofd schudden. I. Kon. X 7, 8. Maar zijn wij nog niet overtuigd van den groeten invloed van Israëls godsdienstig le vari op zijn volkswelstand? Hoort dan naar eenige profeten. Hoort den profeet Azarias, staande voor Juda's koning, Asa. Luister naar mij, Asa, en gansch Juda en gansch Benjamin 1 Jehovah is met u, wanneer gij zijt met Hem, als gij Hem zoekt, zult gij Hem vin den; maar als gij Hem den rug toekeert, dan zal ook Hij u den rug toekeeren. Langen tijd was Israël van zijn God ver laten; Israël was zander God, zonder pries ters, die leeraarden, zonder Wet; in hunne ellende zijn de Israëlieten tot Jehovah te ruggekeerd, zij hebben Hem gezocht, zij hebben Hem gevonden. In die tijden van ellende was er absoluut geen veiligheid in Israël voor hen, die gin gen of kwamen (hoe stemt dit onzen anar- chistischen tijd tot nadenken) wat ont zaglijke rampen drukten loodzwaar op alle bewoners van dit landl Zij stonden als stieren met gekromde nek ken tegenover elkander, volk togen volk, stad tegen stad, wijl God ze beroerde door allerlei tegenspoeden. Gij dan, toon u krachtig en sterk, laat uwe armen niet slap hangen, en uwe werken zullen hunne belooning niet missen. II. Boek per Kronieken XV. Wat deed Asa? Rusteloos toog hij aian 't werk, begon af goden altaren omver te halen, begon Jeho vah's altaar weer op te bouwen, hij ontnam zijne eigene moeder de waardigheid van ko ningin-moeder, omdat zij voor zich een beeld je der maangodin Astarte had vervaardigd. En het gevolg daarvan? En Jehovah bezorgde hem en de geheele omgeving vredeen tot het 35ste jaar zijner regeering was er geeh oorlog ge weest. Och, het volk van Israël, was altijd geluk kig en vol welvaren, als het Jehovah maar diende! Telt eens de schokkende wonderen, waarmede God aanhoudend de Israëlieten uit de egweldigste klauwen der vijanden verloste. Jehovah immers, zegt de profeet Hanani II Kron. XVI 9, houdt zijn oog gevestigd op geheel de aarde, om steeds tot steun te zijn voor hen, wier hart geheel aan Je hovah behoort. Dit zijn bemoedigende woorden voor hen, die hun best doen in den strijd des levens, maar ook woorden, die aansporen om gods dienstig te zijn en godsdienst t© verspreiden, niet alleen uit eigen belang maai- uit een nog kooger motief, uit belang vail gansch e©n volk, dat men lief heeft. Luister nog eens naar een profeet. Het is Zacharias die spreekt tot het volk, toen het den God zijner vaderen hac ver wisseld met allerlei afgodenbeeld je al le even afschuwelijk ©n vreemdsoortig. Zoo spreekt Jehovah, God: waarom over treedt gij de bevelen van Jehovah? Weet, gij zult volstrekt geen wei vaart kennen 1 Omdat gij Jehovah verlaat, zal Hij op zijne beurt u verlaten! Wat deed bet volk? Het luisterde niet, het steemgae hem! Het ondankbare volkl En Juda» bleef verstikt in den modderpoel van ellende. Toen trad Ezechias, de koning op en sprak: Luistert naar mijonze vaderen heb ben gezondigd, hun aangezicht hebben zij van God afgékéerd, Jehovah hebben jij aan gezien met don rug, zij hebben de poorten der tempel-hoven gesloten, zij hebben de lampen uitgedoofd, den rook der offers ge smoord. Daarom, daarom die toorn van Je hovah over Juda en Jerusalem, daarom ziet ge u overgelfeverd aan verwarring en .wan hopige smart, aan allerlei spotternij, gij ziet het met eigen oogen thans aan; ter oorzake van onze zonden, zijn onze va ders door het zwaard neergeveld, onze zo nen en dochters en vrouwen jn ballingschap weggevoerd. Ik, ik Leb nu hot plan ge maakt met Jehovah weer een verbond te sluiten, opdat de brandende gloed van zijn toorn zich van ons afwende. En wat staat er geschreven van koning Ezechias en zijne regiering? En Jëhovah was met Ezechias, die in al zijne ondernemingen mocht slagen. II Kon. XVIII 7. En wat ook in dezen tijd stemt tot ern stig nadenken, is het gestrenge- woord van Esdras, dat veel overeenkomst heeft met het gestrenge woord, waarmede onze Bisschop-, pen de gemengd©" huwelijken''.■•bestrijden. Esdras, 'dó' groote leider na de balling schap, kon zijne tranen niet bedwingen als hij aan dit zich vereenigen met andere vol keren dacht. Zult gij opnieuw. u gaan verbinden met hen! Wilt gij, het restje, dat nu nog overig is gebleven, wilt gij ook nog verdelgd wor den tot den laats ten man door Gods heiligen toorn -Weet gij niet, dat God streng verboden heeft uwe zonen en dochters aan hen te geven, opdat gij krachtig moogt worden, opdat gij de heerlijke vruchten van dit land moogt eten, en dit land aan uwe kin deren voor goed als erfdeel moogt nalaten 1 I Esdras IX. Doch genoeg. Voor ons die geloof hebben, is het d u i d e- I ij k, dat godsdienst op 's volks welvaren van den grootsten invloed is. Wij wisten het wel, wij waren er wel van overtuigd, maar die overtuiging was nog niet diep genoeg in ons gemoed doorgedrongen, was nog geen vleesch en bloed in ons ge worden. Wij waren nog geene «apostelen van die overtuiging, die gansch ons volk moet be zielen. En ton bewijze, dat God tijdelijke zege ningen niet alleen aan het Oude Verbond heeft voorbehouden, behoef ik u slechts ta herinneren aan eene gelofte des hemels uit onze tijden. Neen, voorzeker, achter alle toezeggingen van boven uit het Oude Verbond, staat nog geen punt. Hoort Jezus, zijn goddelijk Hart openba rend, spreken Ik zal overvloedige zegeningen uitstor ten over alle hunne ondernemingen 1 Reeds menige firma, die onder das chutse van 't goddelijk Hart ernstig en beleidvol eene zaak begon, heeft die overvloedige zegenin gen ondervonden. Bij gelegenheid van Neerlands Eeuwfeest, uit liefde voor 0113 dierbaar vaderland, komt da Heilig-Land-Stichting met de uitnoodi- ging: Och bindt u aan Jezus Christus, hecht aan Hem, wijdt u toe, gezamenlijk als-volk, aan 't goddelijk Hart! Gij weet toch, dat Jezus zelf die toewijding gevraagd heeft. Gij weet, dat reeds de Paus ons als volk heeft toegewijd in zooverre in hem is. Aan ons die toewijding met vrijen wil te beves tigen, te bewijzen. Wat een zegen zal dat aftrekken over ons volk! Aan ons die toe wijding vast to leg'geu in een grootsch na tionaal monument! En als wij een nationaal monument willen, wat dan schooner, wat dan aangenamer aan Jezus Christus, dan Zijne gedachtenissen op verhevene en kun stige wijze te vieren op ontegenzeglijk de mooiste plekjes van ons vaderland? En nu vraag ik u, die geloof hecht aan do Goddelijk Hart-Opeubaring, kan er iemand iets uitdenken wat zekerder, rijker en verhe vener ons volksgeluk zal bevorderen? Misschien hebt gij nog nooit van die zijde Christus' liefdegeloften in uwe gedachten be schouwd, nog nooit belet, hoe de wortelen er van diep grijpen in de geschiedenis en lvoe de wasdom er van in onzen tijd schijnt ten voile ontwikkeld, hoe de zegeningen, Is raël weleer toegezegd, in de Goddelijk-Har t- Openbaring oiuler ons zijn volgroeid. Welnu dan, toonen wij, koneekwent in ons gelooven en beminnen, te beseffen, dat in onze verbintenis met Christus de grootste fac tor ligt voor Neêrlands welvaartl ARN. SUYS. vicaris der Heilig-Land-Stichting en rector der R.-K. Herstellingsoorden. CLXXXV. DOOPHEFFERS. Als algemeenen regel neme men bij het Doopsel slechts één doopheffer en wel van hetzelfde geslacht als de doopeling; in geen geval mogen er meer dan twee personen ala zóódanig optreden en dan geen twee vrou wen of twee mannen, maar een man en eeni vrouw. Reeds in de 9e eeuw openbaarde zich eer strooming om het aantal doopheffers t« vermeerderen. In de verdere middeleeuwen gold het op vele plaatsen zelfs als beginsel: van hoe voornamer familie het kind, des te meer peetooms of peettantes! Aan dit mis bruik sneed de Kerkvergadering van Trent© voor good den pas af door hoogstens twee personen tot het eere-ambt van doopheffer toe te laten. Vereischten tot het peter- en metersebap zijn, dat men zelf gedoopt zij, de meening hehbe dit ambt op zich te nemen, het kind bij het doopen aanrake en dat men wettig aangesteld zij. Deze aanstelling geschiedt door de ouders en zoo deze in gebreke blij ven, door den pastoor of den priester, die zijn plaats vervangt. Een volwassene, die gedoopt wordt, kan zelf zijn doopheffer aanwijzen; geschiedt dit niet, dan rust wederom op den pastoor deze plicht. Een peter of meter, die om een of andere reden 'niet persoonlijk bij het Doopsel tegenwoordig kunnen zijn, mo gen aan een ander last geven in hun naaux op te treden. Reeds van de zevende of achtste eeuw af spruit uit het peter- en meterschap een ker kelijk huwelijksbeletsel voort, waardoor pe ter en meter van den eenen kant geen huwe lijk kunnen sluiten met hun petekind en diens ouders aan den anderen kant. Peter en meter kunnen echter wel met elkander trou. wen. Uit het gezegde blijkt, dat de Kerk het pe- ter- en meterschap steeds als een hoogst eer biedwaardige eu als het goed wordt opge lat als een zeer heilzame instelling heeft beschouwd.' Maar al te dikwijls echter wordt het lichtzinnig aangenomen, zonder dat peter en meter er aan denken, dat zij verplicht zijn zich aan hun geestelijke kinderen gele gen te laten liggen, en voor hnn zielenheil moeten zorgen, opdat deze zich geheel hun leven zóó gedragen, als de doopheffers B hnnnenn naam hij het Doopsel beloofd heb ben. EEN PAAR BENOEMINGEN. „Ons Blad" van Alkmaar schrijft: T© Voorschoten is onlangs de aldaar ge vestigde notaris overleden. Men hoopte dat deze Regeering, diie zoo graag het „praedicaat" van onpartijdig wil voeren, eene onbillijkheid, door eene vroegere liberale ltegeering tegenover de Katholieken begaan, zou wegnemen en te Voorschoten oen Katholieken notaris zou benoemen. Edoch dezer dagen is opnieuw een liberaal al daar benoemd. En is daaimee do voor de Katholieken on gunstig© toes tand- fejt en-diigd, dat er in geen dier dorpen tusschen Haarlem en Den Haag (waar toch zeer veel Katholieken wonen) een Katholieke notaris is gevestigd. Tegelijk met de benoeming van den notaris te Voorschoten stond in de Staatscourant de benoeming van een ambtgenoot te Q roede, een plaats in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar circa drie vierde Katholiek is. Ook daar werd een liberaal benoemd. Ook daar werd de voor Katholieken ongun stige toestand bestendigdin het Westelijke, deel van Zeeuwseh-Vlaanderen niet één Katho liek© notaris. Ons gemeenteraadelid die heer Udo, zon mis schien weer zeggen: „dat komt, omdat de Ka tholieken in dén handel gaan." Maar dan vergist hij zich deerlijk, want Ka< tholieke oandidaat-notarissen zijn er toch zeken wel te ku-'t ei. te keur te verkrijgen! De benoemiug&ö'Vttn dit ex tra-parlementair Kabinet wa,ren tot heden voor de Katholieken allesbehalve extraatjes! INVALIDITEITSWET TEN PLATTELAND®. Men schrijft aas de „Limburger Koerier" uit het Land van Weert: Nu velen ouden van dagen gelukkig zul len v orden tengevolge van de uitvoering der Invaliditeitswet, mpgelij'k gemaakt door d* bre»ede, ruim opvpttjng van minister Talmai, is het wel eigenaandjg, dat vele 70 jargen ot onze dorpen, hoé-wel volkomen in de termen val lende, niet in aanmerking wenseheu te komen,, en het naderhand wel blijken zal, dat het «ante! rentetrekkers in de steden naar verhouding veel grooter zal blijken te'zijn dan op het platteland. 't Is of de menschen zich schamen in aan merking te komen; sommigen beschouwen d» zaak als een soort bedeeling: die kinderen zijn allen in goeden doen, kunnen zich goed behel pen, en dus hebben de ouders bet op hun ouden dag ook goed, dat spreekt van zelf, en er wordt zelfs niet gedacht aan ouderdomsrente. Hierbij moet men niet vergeten, dat in een- stad bijna niemand weet, wie Tentetrekker is, terwijl op het platteland zulks van algemeen© bekendheid is, en op zulke punten is een bui tenman gewoonlijk erg teergevoelig. EEN EISCH VAN HET OOGENBLIK. De heer R. Feenstra, apotheker te Hilver sum medewerker aan „De Telegraaf," vee- 9» Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HTT.T, (Oorspronkelijke vertaling nit het Engelsch). HOOFDSTUK L Ape verslaggever stiet een van de groote Uren op, die toegang gaven tot den met een ^Pel overwelfden hoofdingang van de bu- éx van de „Daily Lynx," groette met zijn een i°D8-mensch in zomercostuum, die toet een vriendelijken knik passeerde en naar boven naar de redactiebureaux op re^ste verdieping. édgeschoren, met helder oog en vlugge KS mager, zooals een goed getraind ras- mager ie, was Hector Yeldhalm het n *iV?n tlen inodernen journalist, met hart <»egewüd aan het groote dagblad, hij werkte en waarop bij trotsch 'Lu te Winchester en gepromoveerd te Oxford was hij in vijf jaren tijds opgeklom men tot een machtige en invloedrijke positie aan het blad, terwijl zijn speciaal werk was op te treden als „bijzondere verslaggever" de nieuwste dingen te onderzoeken en zijn ont dekkingen te beoordeelen nog voordat de openbare meening of de gestelde overheid er over repten. Of het ook was het eerste gerucht van een Oostersche crisis, die zou uitbreken, een bedrog, dat moest ontmaskerd, of een mis daad, die moest ontleed worden, steeds was het Hector Yeldham, die diep op de zaak in ging en alle mededingers voorbijging om tot het hart van de kwestie te geraken. Hij was daags te voren juist teruggekomen van het onderzoek naar een spannend, zenuw schokkend geval te Manchester, waarbij zijn scherp vernuft niet slechts gezorgd had voor ongelijks sensatienieuws voor de lezers van j 6"Dynx" maar waarhij hij ook de politie behulpzaam -was geweest om op het spoor te komen van een „Kato-enkoning" uit Amerika, die de Beurs voor ongeveer een millioen had opgelicht. Toen hij zag dat de booswicht vei lig opgeborgen was, kwam Yeldham spoedig terug om, zooals hij hoopte, zijn jaarlijksche vacantia, te gaan genieten. Hij verlangde met méér dan gewone lust naar een goede rust na den moeilijken arbeid van de laat ste weken. Toen hij in de kamer kwam, die geheel voor zijn gebruik was ingericht, legde hij de dingen, die hii bü ziin werk noodig had en die daar lagen weg, sloot de laden van zijn tafel en ging vervolgens, na een laatsten blik in 'trond geworpen te hebber, de gang in en naar een deur, waarop stond „Hoofdre dacteur." Deze man met ongerimpeld voorhoofd en sneeuwwit haar, die met een glimlach opzag toen zijn ijverige helper^ binnen trad, was een bijzondere persoonlijkheid, wel in staat om de aandacht te trekken. Laurence Wraxall had meer macht dan een minister; zijn per soonlijkheid was zoo geheel één geworden met zijn groot blad, dat hij bestuurde, dat de gewone man hem ternauwernood hij naam kende. De dikke wenkbrauwen, stevige ka ken en vaste blik deden hem kennen als iemand, die geboren was om te hevelen en slechts wanneer de immer strenge oogen glinsterden evenals nu met een vriendelij ken glans, was het mogelijk te begrijpen, waarom hij zoo goed gediend werd. Het was moeilijk Wraxall's vertrouwen en achting te winnen, maar had men ze een maal, dan was het even moeilijk ze weer te verliezen. „Zoo, Yeldham, je komt zeker afscheid ne men, naar ik vrees," zeide hij met zijn diepe, zachte stem. „Nu, je hebt wel rust vèrdiend na den storm en het onweer in het noorden. We zullen je toch missen, juist omdat er twee za ken te behandelen zijn, die zoo geheel in uw lijn liggen." „Ik kan mijn vacar: wel uitstellen, waa neer ze dringend zijn," antwoordde Hector terstond. „Je behoeft zoo vriendelijk niet te zijn," zei- de de hoofdredacteur, even toegeeflijk. „Ze kunnen heide wachten tot je terugkomt en dan ben je oolc frissclier na eenige rust om ze te behandelen. De gevallen zijn van zeer verschillenden aard, en ik veronderstel, dat zij beide je krachten geheel in beslag zullen nemen." „In allen gevalle, mijnheer, moet ge iruj eenige aanwijzing daaromtrent geven, zeic.e Hector, „Ik kan er dan over nadenken en dan ben ik klaar om onmiddellijk aan het werk te gaan, wanneer ik terugkom. Wraxall nam een stuk papier van zijn les senaar en zag het vluchtig in. „Dat zal geen kwaad kunnen en ik behoef u niet lastig te vallen met de teekeningen, die ik hier heb", zei hij. Maar de zaak is, dat er een enorme da ling heeft plaats gehad in de inkomsten nit de accijnzen op de dranken gedurende het laatste jaar veel meer dan de deskundigen kunnen berekenen, bij welke consumptie-ver- mindering ook. De ambtenaren hebben hun ne onderzoekingen ertoe bepaald, zoo ver als mogelijk is en den invoer van vreemde dran ken, voor Fransehen brandewijn als oor zaak van deze daling aangegeven, maar de manier, waarop het gebeurd zou zijn hebben zij vergeten te onderzoeken. Zij zijn er intue- schen van overtuigd, dat er iets geheimzin nigs achter zit. Hectord Yeldham Hok in nadenken ziin wenkbrauwen op. „Het schijnt, dat we bier te doen hebben met de herleving van een kolossale smokkelarij, zeide bij, als gevolg waarschijnlijk van de afschaffing van de kustbewaking door de politie." „Juist," zeide de hoofdredacteur. „En dat i# nu een van de noten die ge zult moeten kra ken, wanneer ge wederom aan het werk gaat* „Én de andere?" „De andere is minder romantisch, doch la ger," was Wraxalls antwoord. „Ik heb he. denmorgen telefonisch een boodschap onto vangen van mijnheer Beauchamp Melville^ het hoofd van de crimineele onderzoek-af- deeling van Scotland Yard, met het verzoolt zooveel mogelijk publiciteit te geven aan hel feit, dat er een aantal nagemaakte vreemd» obligaties, voornamelijk Japaneche en Chi* neesche, in omloop zijn. Ik maak uit het geen Macintosch zeide op, dat de zaak op groote schaal is aangepakt en dat er ergens een plaats is, waar die prullen geregeld verw I vaardigd worden. Het is jammer, dat dig twee gevallen niet tegelijk kunnen aangeval worden, maar daar is niets aan te doen. JU zult ze na elkaar moeten behandelen» 01^ j veegde Waxall erbij, terwijl zijn oogen gl sterden, „ik belast den jongen Hay ter eer. van de twee." „Ik hoop dat gij dat niet zult doen", zeida Hector levendig. „Neen, ik schertst© maar. Beide onderzo©' kingen zullen wachten, tot gij niet uw onder vinding ze kunt onderhanden nemen. En nu,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5