'&W.SWehuysen.- '&arfejjorJss/ j*eJe/.J77e
Slobkousen.
W!3ntes*pantoffe!s.
Staten-Gsneraal.
TWEEÖE KAMER.
voortgezet
drogen van natte Heeren, en 2300 voor een
autobrancard in het vliegkamp te Soesterberg
kleine gemeenten in 't algemeen nog niet
heeft laten gelden. In sommige streken is de
sterfte nog even groot als zij een halve eeuw
geleden was op plaatsen, voor welke thans
een aanmerkelijk gunstiger cijfer valt te
boeken.
De schrijver van het artikel doet opmer
ken, dat de sterfte in kleine gemeenten van
jaar tot jaar, door toevallige epidemiën of
het uitblijven van deze, nogal uiteenloopt.
Men moet over grootere aantallen beschik
ken om aan zulke toevalligheden haar te
sterk naar voren komenden invloed op het
sterftecijfer te ontnemen. „Alleen door sa
menvoeging van reeksen van jaren verkrijgt
men ook voo,r minder volkrijke gemeenten
groote getallen, waaruit door deeling een
juist gemiddelde kan worden verkregen.
De gezondheidscommissie te Bodegraven
heeft in haar laatste jaarvergadering zulk 'n
overzicht gegeven van de sterfte over de 10
jaren 19001912 in elk der 18 gemeenten on
der haar ressort; een overzieht. dat in ver
schillende opzichten sterk afwijkende cijfers
tc zien geeft. Naast elkaar zijn ge6te.ld de
fcteld de sterftecijfers op 1000 personen voor
1012 en over do 10 genoemde jaren gemiddeld.
Voor het rijk zijn deze cijfers 14.15 en 15.20
Voor de groote gemeente 12.78 en 1417
Voor de kleine gemeenten 15.70 en 15.43
Vcor Zuid-Holland 12.70 er. 13.05
TTii hel lijstje, opgemaakt \oor de 13 ge-
neenlen in het ressort der gezondheidscom
missie te Bodegraven, zijn in 't bijzonder op
merkenswaard de volgc-nle sterftecijfers,
waarvan de vooropstaande wederom 1912, dc
in dc tweede plaats ge.ioemde het tijtlpeik
104d1912 betreffen.
Barwontswaarder 18.41 20.58
Waarder 7-41 12.30
Bodegraven 11.99 16.38
V. w anmierdam 6.79 15.51
Papekop 14.31 10.33
Oudewater 24.62 25.41
Nieuwveen 22.42 30.76
Opmerkelijk zijn in de eerste plaats de ver
schillen (voor Lagemiterweide, dat wij boven
niet vermeldden, zijn de cijfers toevallig zeer
weinig verschillend: 15.22 en 15.07) die de cij
fers voor een en dezelfde plaats vertoonen.
Wat dc cijfers voor 1912 betreft, mocht met
recht het volgende geconcludeerd worden:
„Tien jaren lang is de sterfte derhalve in
dc eene gemeente twee tot driemaal hnoger
dan in een andere; men vergelijke Papekop
en Barwontswoarder. Oudewater en Nieuw-
veen. In 5 (behalve de hoven aangeduide ook
nog Boskoop en Zevenbergen) van de 18 ge
meenten is de sterfte wel is waar lager dan
in het Rijk over dezelfde periode, maar in
slechts 2 (Waarder en Papekop) is zij lager
dan over het algemeen in de provincie Zuid-
Holland, waartoe zij hehooren; in al do ove
rige is dc toestand ongunstiger."
„Het is zeker zoo besluit dc schrijver van
het artikel een verdienstelijk werk van een
gezondheidscommissie duidelijk het licht te
doen vallen op zulke toestanden; de noodza
kelijkheid van een onderzoek in tc stellen
naar de vermoedelijke oorzaken ligt daardoor
voor de hand.
„Waarschijnlijk zal het niet eens zoo heel
moeilijk zijn deze oorzaken te ontdekken; do
eerste weg ongetwijfeld om verbetering aan
te brengen en de sterfte in kleine plaatsen
terug tc brengen tot dezelfde verhouding als
in het overige deel van ons land.
Voorzichtig! Onze stad (Den Haag) heeft
zoo schrijft „De Residentiebode," het twijfel
achtige genoegen van een instelling te zijn
rijker geworden, waarop ze allesbehalve trotsch
kan gaan. De instelling is internationaal, zoo
wel wat personeel als wat relaties betreft, /.e
is gevestigd in een perceel op do Groot Markt
en doet erg geheimzinnig, zoodat het zaak is
deze instelling met den noodigen achterdocht
te beschouwen.
Meermalen reeds werden wij opmerkzaam ge
maakt op deze instelling en werd ons om in
lichtingen verzocht.
Wat voor een instelling het is kan eenigszins
blijken uit het volgende gedeelte van een brief
van een jong meisje, dat er een weelj gearbeid
heeft. We laten het hier volgen:
„Ik ben namelijk gepasseerde week op een
kantoor geweest, waar ik van 9-1 en van
20 niets anders moest doen dan couverten
typen in alle mogelijke talen, behalve in 't Hol-
landscfa, 't geen erg vermoeiend was, want om
4 ft 5 honderd stuks te typen, achtereenvolgens
en dan nog in die idiote talen, zooals Hon-
gaarseh en Russisch, valt niet mee. Maar dit
nog daar gelaten, doch hierbij komt, dat ik er
niet mocht blijven, daar het, volgens inlichtin
gen, door het Stadhuis gegeven, geen goed kan
toor was. liet kantoor, 't welk ik hier bedoel,
is, zooals blijkt uit een brief, dien ik van daar
uit ontving: „Office from S. E. Prather, Groote
Markt.... zult dus wel merken, dat 'n een
Engekehe boel is. Wat voor beroep er wordt
uitgeoefend weet bijna niemand van de pl.m.
100 meisjes, die daar werkzaam zijn. Ik heb 't
aan meer dan een meisje gevraagd, en zij
schijnen alleen te weten, dat 't een soort waar-
zeggers-bure.au is, maar meer konden ze me ook
niet zeggen, totdat we dan van 't Stadhuis
hoorden, dat 't een huwelijksbureau is, waar
plm. 100 man personeel is, dat, ten 2© overal al
geweest is, maar weggejaagd. lederen dag ko
men er circa 100 postwissels binnen. De brieven
worden er in zakken heen gebracht. Dan plaat
sen ze nog in alle mogelijke couranten, ook in 't
buitenland, annances. Een luid o.a. zoo
Een jonge Russin met....? Mark, wenscht
te huwen. Brieven enz. naar Berlijn. Nu schrij
ven verscheidene personen daarop, en krijgen
dan ten antwoord, een zekere som te moeten
storten en doen ze dit, dan hooren ze verder
niets meer. 't Is er een echte internationale
bende. lo. Is er een Zwarte, vermoedelijk Mas
ter Prather; hij schijnt van den een of anderen
negerstam af te stammen. l)an is er nog t
blonde, een Engelschman, een Hongaar enz.
Onder 't personeel zijn ook erg veel Fr., Eng. en
D. lui. Mannelijk personeel is er niet zoo veel.
Vrouwelijke des tc meer, maar er is erg veel
plebs tusschen. Ik weet er geen andereu naam
voor. Dus vond Moeder 't maar 't beste, af te
schrijven, omdat, al werd er goed betaald en
was de behandeling ook goed, ik toch iu eene
slechte omgeving was."
Uit deze gegevens blijkt, dat meu inderdaad
voorzichtig moet zijn, alvorens op een of andere
wijze met dat kantoor in relatie te treden. Uit
boven auagehaald schrijven blijkt tevens, dat ook
de autoriteiten de verdachte instelling in de
gaten houden.
Opgravingen. Dc laatste dagen hebben te
Cuijk wederom opgravingen plaats onder lei
ding van Prof. Hol werd a uit Leiden. Verschei
dene oude munten, urnen, schalen, hoofdsiera
den enz. zijn reeds gevonden.
Gevaarlijke heeren. We lezen in het „Dag
blad van N.-Br." een romantische geschiedenis
over de aanhouding van oen bandiet „Klaver-
vrouwke" van de „hcikesmannen," welk verhaal
doet terug denken aan den tijd der Bokkenrij
ders in ^uid-Limburg.
„Klavervrouwke" is de bijnaam van een der
genen, die voor enkele jaren bet zoogenaamde
„Heike" zoo in opspraak hebben gebracht.
Hij heet eigenlijk Geert Schrauwen en is
enkele jaren geledeu veroordeeld wegens dief
stal van boter ujt een fabriek te Hilvarenbeek.
„Klavervrouwke" heeft zijn tijd in de straf
gevangenis te Arnhem uitgezeten, en is voor
een weck of vier te St. Willebrord terugge
keerd, waar hij zich hoeft neergezet in zijn
woning aan den Rucplienscheu hoek.
Daar woont een oude kennis van hem, ook
een man met een bijnaam. Hij heet De Rijk en
wordt in de wandeling „I)o Dekker geheeten.
Spoedig kregen deze twee hoogloopende
ruzie. „Klavervrouwke" verweet „De Dekker'
hem te hebben verraden in die zaak van de
boterfabriek.
De Dekker begaf zich naar den brigadier Jer
Kon. Maréchaussee to Sprupdel en deed daar
aangifte van de oodcrvondeD beleed.iging.
Naar wij vernemen, moet hij daar hebben
gezegd: Klavervrouwke hoeft me een verrader
genoemd, ik zal hem nu laten blijken dat ik veel
weet en hem verraden kan. Daarop kwam de be
schuldiging los;
In den nacht van 14 op 15 April 1908 is
er onder Kuivezand ten huize van C. Aarts een
poging tot inbraak gepleegd. Door het geraas
dat bij den inbraak werd gemaakt, werd Aarts
wakker en stond op. Voor het raam gekomen,
bevond hij zich op zeer korten afstand van den
inbreker. Deze liep niet weg, doch schoot en
trof Aarts in een zijner beenen.
De inbreker is „Klavervrouwke" geweest. Hij
had van mij een revolver te leen ontvangen.
Toen hij daags na de mislukte inbraak t© St.
Willebrord terugkeerde, bracht hij mij de re
volver terug, zeggende; je zult er wel van hoo
ren dat ik er oen good gebruik van heb ge
maakt, de lammeling had dan ook maar tc bed
moeten blijven.
Behalve deze ernstige beschuldiging kwam er
echteT nog meer los. De „Dekker" moet dan
verder hebben verteld, dat omstreeks dienzelfden
tijd in 1908 niemand minder dan dc beruchte
uitbreker Alfred Thomas met een Belg en
Klavervouwke ten zijDen huize zijn bijeenge
komen en daar het plan hebben besproken om
in te breken in hot postkantoor te Oudenbosch.
Aan het plan is toen ook, naar zijn beweren
een begin vtan uitvoering gegeven.
Deze beschuldigingen hebben, wat te begrij
pen is, wel eenigen indruk op den brigadier der
maréchaussee gemaakt, hij heeft den „Dekker"
laten gaan en de daarop volgende dagen een
onderzoek ingesteld of doen instollen te Kuive
zand en Oudenbosch. De inlichtingen over de
poging tot inbraak te Kuivezand bleken vol
komen juist en ook die betreffende de mislukte
poging tot inbraak te Oudenbosch.
De resultaten van dit onderzoek schijnen vol
doende termen tc hebben opgeleverd om „Kla
vervrouwke" tc doen arresteeren. En dat schijnt
wel hoog noodig te zijn geweest ook.
Te Rijsbergen is, naar men zich herinnert,
voor eenige jaren een dubbele moord gepleegd,
gevolgd door brandstichting. Twee bejaarde
lieden die een hierhuisje hielden zijn er des
nachts overvallen en vermoord, waarna het geld
is geroofd en het. huisje in brand gestoken.
Alle spoor van de misdaad is daardoor nitge-
wisoht. En als men in deze streken spreekt van
geheimzinnige misdaden, waarvan de schuldigen
nooit zijn gestraft, dan wijst men met huive
ring naar dc wroede moordgeschiedenis iu
Rijsbergen welke schrik en ontsteltenis in ver
ren omtrek heeft teweeggebracht, terwijl van
de aders nooi een spoor is gevonden.
Of de „Dekker" in dezen nu licht brengen
zal, is niet aan ons om uit te maken, maar
toch willen we nog even het feit in herinnering
brengen dat bij het onderzoek in zake dezo
gruwelijke moordgeschiedenis boven in de
haansbalken der schuur naast de woning van
„Klavervrouwke" een partijtje ganzenbagel
werd gevonden, precies van dezelfde soort als
die welke in de lijken der bejaarde lieden is
geconstateerd.
„Klavervrouwke" is in den nacht van Vrij
dag op Zaterdag uit zijn bed gelicht en naar
Sprundel gebracht, waar hij gedurende twee
dagen vastgehouden is.
Later is hij, geboeid tusschen twee maré
chaussees in naar Hoeven gebracht; twee maré
chaussees te paard volgden om het volk af te
houden.
Van station Hoeven is hij per trein naar
Breda vervoerd.
Brand. Zondagmorgen wer<l er brand ont
dekt in de Tegelsche kleiwarenfabriek van den
heer A. Russel te Te gelen.
Tn het begin liet de brand zich zeer ernstig
aanzien, doch door het krachtig optreden vau
de brandweer van het missiehuis te Steyl ahs-
mede van de Tegelsche werklieden, werd deze
tot ecu paar drooglokalen beperkt..
Hot fabriceeren der steenen gaat geregeld
door, daar de machinerieën niets geleden heb
ben en voldoende droogkamers en zolders nog
aanwezig zijn.
GEWISSELDE STUKKEN.
Memorie van Antwoord op
de Oorlogsbegrooting.
Aan de Memorie van Antwoord der regee
ring betreffende de Oorlogsbegrooting wordt
het volgende ontleend;
De Minister verklaart, de uit zijne uiteenzet
tingen ten aanzien van zijne verhouding tot de
sociaal-democratische fractie in de Kamer te
trekken conclusies voor rekening te laten van hen
die ze wenschen te maken. Hoe die conclusies
ook mogen zijn, nimmer zullen zij hem er toe
brengen politieke overwegingen aan zijne voor
stellen ten grondslag te leggen. Terecht mee-
nen andere leden dat de Minister niet anders zal
kunnen doen dan naar zijn eigen overtuiging
zijn beleid bepalen.
Zijne meening nader uiteenzettende, omtrent
de ontwikkeling van onze weermacht in de rich
ting van een volksleger, zegt de Minister, dat
de vraag, of wij nu, bij het verder voortschrij
den, ons het Zwitsersche type zooals het thans
nog is als einddoel voor oogen moeten stellen,
door hem ontkennend wordt beantwoord. Daar
toe acht hij in dat type den oefenstijd te kort,
een gebrek dat door de talrijke herhalingsoefe
ningen niet is te verbeteren. Daartoe acht hij de
deugdelijkheid der aanvoering te weinig zeker
gesteld.
Mochten te eenigertijd blijken in ons volk de
neiging tot militaire ontwikkeling, de beoefening
der krijgswetenschap en bovenal het vertrouwen
in eigen kracht zich opwerken tot het peil, dat in
Zwitserland wel een historisch verschijnsel mag
heeten, dan nog vermeent de minister dat ons
legerstelsel nooit meer dan analogie met het
tegenwoordige Zwitsersche zal mQgen vertoonen.
De Minister zou er niet aan denken het jaar
contingent van 23000 man te verminderen, zelfs
al ware hij de meening toegedaan, dat de wet tot
die verlaging vrijheid gaf.
In de wet, zooals die thans luidt, is juist het
streven belichaamd om door contingentsuitbrei
ding eeif zoo groot doenlijk deel der mannelij
ke bevolking te laten mededragen aan den druk,
dien de weerplicht oplegt.
Evenmin laat naar de meening des Ministers
de wet eene inkrimping van den eersten oefen-
td toe. Doch ook hiertoe zou de Minister, zelfs
al liet de wordingsgeschiedenis der wet deze
interpretatie toe, niet wenschen over te gaan.
Men zou er een weg mede betreden hij moge
dan in de richting van een „volksleger" voeren
onvoldoende getraceerd, onvoldoende geëf
fend.
Wat de reorganisatie van het leger betreft,
herinnert de Minister eraan, dat hij, toen dit
vraagstuk aanhangig was, de toepassing van een
verdubbelstelsel heeft bepleit.
Ofschoon hij in deze aangelegenheid niet van
zienswijze is veranderd, mag 'daaruit niet het
besluit getrokken worden dat hij, als Minister
opgetreden, niet beter zou weten te doen, dan
onmiddellijk het bestaande omver te werpen en
zijn eigen stelsel daarvoor in de plaats te bren
gen. Dat zou trouwens niet wel doenlijk zijn.
Het werk, dat hij zich had voorgesteld, was,
evenals dat van Minister Colijn, werk uit één
stuk. Fusie tusschen die stelsels is niet wel mo
gelijk en evenmin zijn zij door een handom
draaien met elkander te verwisselen.
De door minister Colijn toegezegde proef bij
een der brigades infanterie is eerst met Oct. jl.
aangevangen,, weshalve omtrent de uitkomsten
nog geen mededeelingen kunnen worden gedaan.
De kracht onzer verdediging moet naar de
meening van den Minister in dc eerste en voor
naamste plaats worden gezocht in de levende
strijdkrachten.
In het complex onzer verdedigingsmiddelen
vormen intusschen de duurzame bevestigingen
een onmisbaar element.
Daaronder nemen de kustverdedigingen eene
voorname plaats in. Na de voorgenomen ophef
fing van 's Rijks Marinewerf te Amsterdam, zal
Nieuwediep als oorlogshaven voor onze Marine
eene verhoogde betcekenis verkrijgen. De Stel
ling van Helder kan daarom niet worden gemist.
Ten aanzien van de versterking der Wester-
Schelde staat de minister op hetzelfde standpunt
als zijn ambtsvoorganger. Voor het fort bij Vlis-
siugen is het contract voor het maken der fun-
deeringspunten bereids gesloten en goedgekeurd.
Aan de Stelling van Amsterdam moet in ons
verdedigingsstelsel hoofdzakelijk het karakter
van een centraal reduit worden toegekend. Als
zoodanig heeft die stelling groote waarde. Hare
verdere voltooiing, t.w. de gehecle sluiting van
den kring van werken, mag dan ook niet wor
den uitgesteld.
Het werd reeds bij de behandeling der be
grooting voor het loopende jaar geconstateerd,
dat wij een achterstand hebben in te halen. Er
zal moeten worden voorzien in de behoefte aan:
uitbreiding der veld-artilierie, modern geschut
voor de vesting-artillerie, mitrailleurs voor het
veldleger, materieel voor de luchtvaart, terwijl
de voorzieningen met betrekking tot de aanvul
ling van den munitievoorraad en de behoefte van
den verplegingsdienst zullen moeten worden
Van bezuinigingen, zooals die in het Voorloo-
pig Verslag worden aangegeven, kan geen spra
ke zijn.
Als zeker mag wel worden aangenomen, dat
stijging van het oorlogsbudget in de eerstvol
gende jaren nog wel onvermijdelijk zal zijn.
Eerst bij de intrede van het komende jaar zal
de invloed der nieuwe organisatie zich ten volle
doen gevoelen.
De aangevraagde f 90.000 voor aanschaffing
van mitrailleur-materiaal is te beschouwen als
eerste termijn van een totaal van ongeveer
400.000, noodig voor aanschaffing van mi
trailleurs, daarbij behoorende voertuigen en
tuigdeelen.
Omtrent het plan voor aanschaffing van keu
ken-automobielen is dezerzijds nog nietp beslist.
Vermoedelijk zullen de bereden wapens van een
gewonen keukenwagen van licht model worden
voorzien.
Wordt aan dit voornemen gevolg gegeven,
dan ligt het in de bedoeling, op de begrooting
voor liet jaar 1915 eene som van pl.m. f 144.000
uit te trekken.
De Minister acht een goed ingerichte lucht
vaart, eigenlijk vliegdienst, in onze dagen een
onmisbaar element in de legerorganisatie. Voor
kleine Staten is dit nog van meer beteekenis dan
voor de groote.
Allen die op dit oogenblik bij de Luchtvaart
afdeeling zijn te werk gesteld, hebben zich daar
voor vrijwillig aangeboden.
Het ligt in de bedoeling de muzikanten ook
voortaan in het genot te laten van de opbreng
sten van muziekuitvoeringen.
Ook in de toekomst zullen de meester-geweér-
makers en zwaardvegers werkzaamheden mo
gen verrichten welke tot bijverdiensten leiden.
Een wetsontwerp tot nadere wijziging eo aan-
Y"v?nde Pensioenwet voor de landmacht
190-. heeft het Depariemeiif van Oorlof reeds
verlaten en zal dus de Kamer spoedig bereiken.
Vooralsnog zal niet worden overgegaan tot
vereeniging van alle cursussen ter opleiding voor
den hoofdcursus.
In algemeen en zin heeft ook de omvorming
van het instructie-bataljon tot een kaderschoo!
waarvan de leerlingen als sergeant bij het korps
intreden, s Ministers instemming.
Overigens kunnen de voorstellen welke iu ver
band met het kadervraagsiuk aan de Votksverfe-
I genwoordigers zullen moeten worden aangebo
den, zich bepalen tot de aanvrage van de gel
denwelke voor het uitkeeren van de prairiën aan
mihtieplichtigen, die vrijwillig langer onder de
wapenen blijven, zullen worden gevorderd
niP„u?„ - betrekking tot de werking van de
nieuwe Mihtiewet te vorigen jare worden ver
klaard, dat teleurstelling in gekoesterde verwach-
j jifcgen zich nog niet hadden voorgedaan than*
j Kan deze verklaring worden herhaald. 9
j Van het stelsel van localiseering der militit
j is de Minister een beslist voorstander. He'
vraagstuk van wettelijke regeling der rechtspo
sitie van de onderofficieren is nog niet riip voor
beraadslaging.
Met de samenstelling van een nieuw regle
ment op den inwendigen dienst zal eerlang een
aanvang worden gemaakt.
Nopens de vrijheid voor militairen om vereeni-
gmgsgebouwen van sociaal-democraten en ver
gaderingen van anarchisten te bezoeken neemt
de Minster hetzelfde standpunt in ais zijn
ambtsvoorganger.
De Minister verklaart zich overtuigd van hel
militaire nut der manoeuvres.
De Minister wenscht niet te verhelen, dat ii
het orgaan der vereeniging „Ons Belang" til
het „Algemeen Militair Weekblad", welks re
dactie bestaat uit het hoofdbestuur der vereeni
ging, naast het goede, dat het bevat, soms stuk
ken voorkomen, geschreven in een toon, die, zacht
uitgedrukt, het ongepaste zeer dicht nadert.
De Minister heeft in beginsel evenmin als
zijne ambtgenooten van Marine en van Kolo
niën tegen publicatie van het Krupp-rapport be
zwaar, mits daarbij tevens worden openbaar ge
maakt de opmerkingen, waartoe dat rappor'
destijds den toenmaligen Ministers van Marine,
Oorlog en Koloniën aanleiding heeft gegeven
en welke indertijd bij gezamenlijk schrijven aai
den voorzitter der Tweede Kamer werden toe
gezonden.
Hoewel in 1914 geen veldoefeningen oti
groote schaal zullen plaats hebben, zullen toch,
in verband met de schietoefeningen in de leger
plaatsen bij Harskamp en Oldenbroek, de bri
gades-, regiments- en bataljonsoefeningen, de
oefeningen van het regiment genietroepen in de
legerplaats bij Zeist, de landweeroefeningen in
Amsterdam en de marschen van
afdeelingen op oorlogssterkte, een betrekkelijl
groot aantal veldrations worden verstrekt. Dit
aantal wordt in verband met de sterkte dei-
troepen en den duur der oefeningen geraamd
op 500,000 vierk. JDe Minister acht het tijdstip
niet gekomen om den postduivendienst af t<
schaffen.
Bij Nota van Wijzigingen is alsnog f 1460
aangevraagd om in de legerplaats van Hars
kamp een gelegenheid te doen maken voor het
Ook de Minister kan geen gevolg gegeven
aan den wensch tot subsidiëering der Vereeni
ging „Weduwenzorg".
Bij Nota van Wijzigingen is f 67,000 uit
getrokken als 2e termijn voor het uitbreiden van
het schietterrein op de legerplaats bij Olden
broek.
Van het totaal bedrag van f 340,000 voor dé
verbetering van de kazerneering te Amsterdam
is bijna f 310,000 bestemd voor het maken van
nieuwe gebouwenhet overige is bestemd om het
nog hechte hoofdgebouw zoodanig te wijzigen,
dat een aan billijke eischen voldoend kazerne-
ment wordt verkregen. Het afbreken van clt
kazernegebouwen en het opbouwen van geheel
nieuwe zouden uit den aard der zaak met be
langrijk hooger kosten gepaard gaan, ook al
mocht het mogelijk zijn elders minder kostbaar
doch goed gelegen bouwterrein te vinden
Aan de Memorie van Antwoord is behalve
verschillende bijlagen een gewijzigd wetsont
werp toegevoegd met een Nota van Wijzigingen,
waaruit blijkt, dat het eindcijfer, thans
f 34,965,377, wordt f 35,032,788.
Begrooting der Artillerie-inrichtingen.
Blijkens de Memorie van Antwoord nopens
het wetsontwerp tot vaststelling van de begroo-
ting yan inkomsten en uitgaven van het Staats
bedrijf der Artillerie-Inrichtingen voor het
dienstjaar 1914, werden noch worden door de
Artillerie-Inrichtingen projectielen vervaardigd
voor een reeds vervallen geschutsoort.
ügt in het voornemen, in het verslag over
1913 omtrent het Staatsbedrijf der Artillerie
Inrichtingen eenige overzichten betreffende de
loonen, uitkeeringen e. d. te geven en deze over
zichten in volgende jaren geleidelijk vollediger
de „ballast" geen ballast was in de eigenlij
ke beleekenis van het woord, maar koopwaar,
welko het van belang was te verbergen, en
die daarom alleen veilig des nachts aan land
kon worden gebracht?
Wat hem ook in de hoogste mate bedenke,-
Hik voorkwam, was de moeilijk bedwongen
teleurstelling van Lord Purbeck, zoodra deze
wist, dat hij ecu journalist was die wellicht
met een sterken speurzin kon begaafd zijn.
De koelheid van den lord was nog meer na
drukkelijk, toen hij vernam, dat hij belast
was, een onderzoek in te stellen naar de her
leving van den smokkelhandel, en hij had
niet enkel een zichtbare weerzin geloond om
te spreken over zijn welbekende politieke
overtuiging aangaande de afschaffing der
kvistbewaking, maar bad ook slechts met
blijkbare moeite over de marmerindustrie ge
sproken.
„Indien bet niet de nachtmerrie van een
'krankzinnige scheen, dan zou ik zeggen,
dat zijn Lordschap, uit wraak, dat zijn advie
zen niet werden opgevolgd, smokkelaar op
groote schaal was geworden, en dat hij alleen
mij den sleutel kou geven tot de taak, die
vóór mij ligt, dit was de eindconclusie,
waartoe Hector's overwegingen hein voerden.
En dnzc conclusie overviel hem als een
slag, die hem deed wankelen, want indien
zijn liefde voor lady Madge er reeds uitzag
als een hopelooze genegenheid, hoeveel ho-
peloozer zou die dan nog zijn, indien het, zijn
haud moest wezen, die des sluier oplichtte
van haar's vndt,T« kwnde f0-ikti'kep*
Want kwade praktijken waren het, wat er
ook de beweegreden van was. Maar neen, zoo
sprak hij bij zich zelf; hij moest lijden aan
een begoocheling, die het gevolg was van
zijn ingespannen werk. De gedachte was een
eu al dwaasheid. Afgezien nog van de on
waarschijnlijkheid zijner vermoedens, kon
toch het noodlot nimmer op zoo'n afschuwelij
ke wijze de omstandigheden hebben doen
samenvallen, om hem zoo'n lage streek te
spelen.
Er viel hem een manier in, waardoor hij
aanstonds kon beproeven zijn eigen theorie
te weerleggen, en dit was door het stoomschip
te bespieden, dat de vorige nac-ht aan het ha-
veuhoo'fd was geland. Iets zou er toch zeker
moeten worden uitgenomen, om ruimte te
maken, indien het een lading marmer moest
vervoeren, en indien dat „iets" ballast bleek
te zijn, of zelfs, goederen van onschuldigen
aard, zooals machinerieën ten dienste der
steengroeve, dan zou hij in staat zijn zichzelf
een ezel te schelden, omdat hij zulk een on
zinnig vermoeden gekoesterd had. Slechts in
dien het stoomschip ontlast zou worden van
bedenkelijke waren, zooals wijn, likeur'of ta
bak, in dat geval zou hij zich van aangezicht
tot aangezicht bevinden met het dilemma,
dal hij in ziju geest had opgeroepen.
De deur van Martha Colloway'6 huis was
nooit op slot, ook des nachts niet, zoodat Hec
tor, toon hij het omstreeks half twaalf be
reikte, in zijn slaapkamer kon gaan, zonder
iemand te moeten storen. De totale afwezig
heid van alle geluid in het achterhuis wn«
voor hem een bewijs dat Martha en haar
dochter zich te bed hadden begeven.
Wat Mr. Srnyly Mapleton aanging, om
trent dezen was hij niet zoo zeker. De zitka
mer van die lieer was open en de kamer in
duisternis gehuld,maar er was geen door
slaand bewijs, dat hij in zijn slaapkamer daar
boven was.
Hector's lamp had men laten branden, te
gen dat hij terugkwam, en daar hij een paar
gewone schoenen en een oud colbert in de zit
kamer had, behoefde hij niet de trappen op
te gaan. Hij verwisselde zijn avondtoilet met
een meer eenvoudig costuum en verliet het
huis, na eerst de lamp te hebben uitgedraaid,
als voorzorg tegen eenige minder vriendelijke
belangstelling, die Mr. Srnyly Mapleton, in
geval deze heer nog niet naar bed was ge
gaan, wellicht tegenover zijn doen en laten
kon aan den dag leggen. Hij maakte zich vol
strekt geen ilusies omtrent de gezindheid,
die de fossielen jager jegens hem koesterde.
Toen hij buiten was in de laan, die de rots
doorsneed, ging hij benedenwaarts naar de zee
daar hij zich begeven wilde naar de kreek,
die hem zulk eene gruwelijke ontmoeting had
bezorgd op den avond van zijn aankomst. Op
het oogenblik, dat hij het strand bemerkte,
wist hij, dat indien hij voorzichtig was, hij
't doel van zijn middernachtelijke excursie kon
ten uitvoer brengen. De vage omtrekken van
het stoomschip, dat bij het havenhoofd lag,
waren zichtbaar in het sterrelicht en, of
schoon er geen lichten op waarneembaar wa
ren. bewezen toch sommige geluiden eu een
i gesmoorde stem nu en dan, dat men aan
I boord aan 't werk was. En met zijn eigen
oogen kon hij dit bevstigd vinden bij het ha-
I venhoofd zelf. Een wagentje werd door vier
[spookachtige gedaanten voortgestuwd langs
de rails tot den coet van de rots, waarin dertig
voet hooger, de naar zee gekeerde toegang der
groeve zich vertoonde.
Dit alles nam hij waar, vóór hij zes schreden
langs het strand gedaan had, en toen zag hij
iets anders, dat hem haastig de terugweg deed
aannemen rond den hoek der rots. Op geen
i tien passen afstand stonden, met hun rug
gen naar hem toegekeerd en half verborgen
door een tamarindenboschje, twee mannen.
Hun tegenwoordigheid op die plaats deed op
nieuw zijn vrees ontwaken, dat het niet rich-
tig was met dat marmervervoer. De plek,
waar de twee mannen stonden, kon niet be
ter gekozen zijn als een strategische positie,
van waaruit zij de wacht konden houden en
rondspeureu, terwijl die geheimzinnige „baL
last" nit het stoomschip werd geladen en
langs het havenhoofd gerold, om in de groeve
te woixlen verborgen. Van de andere zijde
van het havenhoofd kon men onmogelijk te
land de kreek hereiken. Het strand aan gene
zijde ervan was maar een rand en eindigde
hij den voet van een steilen rotswand, vier
honderd voet hoog. Iemand, die verlangde
getuige te zijn van het nachtelijk gedoe op
het stoomschip, kan de kreek alleen naderen
langs den weg, dien Hector zelf had genomen,
dat was langs de rots naar heneden. En ten
einde dicht cenoeg bi.i het havenhoofd te ko
men, om voldoende zekerheid te verkrijgen,
zou een spion het taraarindeboschje moeten
passeeren.
Hector was benieuwd wat er zou gebeuren,
indien hij probeerde het te passeeren, toen
eensklaps een der twee mannen tot zijn gezel
sprak met de onmiskenbare stem van Lord
Purbeck:
„Wel, ik geloof, dat nu alles geregeld is,
Budge, Je zult vannacht, met het lossen ge
reed komen, en de hallast erin brengen voor
de terugreis naar Bordeaux morgennacht
Maar ik wilde je nu even een kleine waar
schuwing geven met betrekking tot dio
scherpziend en jonge man van. de „Daily
Lynx", die zijn vacantie doorbrengt in 'thuis
van jnffr. Calloway. Hij heeft toevallig ken.
nis gemaakt met Lady Madge en daar zijn
zusje toevallig met haar op school is.ge
weest, moest ik hem te dineeren vragen. Diep
in zijn hersens schijnt er iets te zun, dat zmh
wel eens tot achterdocht zon kunnen ontwik
kelen. Gelukkig is hij een gentleman, maar
de netste journalist zou voor een regel nieuws
in de bekoring komen, z'n moeder te verkoo-
pen. We moeten voorzichtig zijn, hem niet
in verzoeking te brengen door hem toe
staan, iets te onderzoeken'.
(Wordt vervolgd.)
te
de