binnenTFiTd™
fat geheim der oude Abdij
De droogmaking dtr Zuiderzee.
BUITENLAND.
„Boyons."
Hu Bon Mai*ohé.
Handschoenen voor alle -gelegenheden*
EEN BELANGRIJKE VERKLARING.
rtulLL&JUh
HOOFDSTUK V. 1
ballast of lading?
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Zoo men weet, ia onlangs een commissie be
noemd, om de plamnen Toor droogmaking der
Zuiderzee aan een herziening te onderwerpen
en o-m ze in overeenstemming te brengen met
de eischen dier nieuwere techniek. De heer A.
L. H. Obreen, ingenieur te 's-Gravenland, die
zich ook met de kwestie der Vechtplassen zoo
yverig bemoeit heeft in de „Arnh. Crt." die
meening geuit, dat in het oude plan de raming
van do kosten voor den afsluitdam Weringen
Pa am veel te goedkoop geraamd en het geheele
werk te laag geschat is.
Daaraan zij het volgende ontleend.
,,Die grootsche afsluitdam Van do Noords
Hollandse!)© kust over Wielingen naar Piaam
op den Friesehen oever der Zuiderzee, waartoe
dieut hij eigenlijk, en wat zal zijn nut zijn?
vraagt schrijver.
Wjj hebben reeds herhaaldelijk getracht uit
een te zetten, dat d'ie dijk groote schade zal
aanrichten aan den Friesc.hen oever. Zijn aan
wezigheid zal het Zuiderzeewater veel liooger
dan thans opzetten tegen den Friesehen wal,
zoowel ten Noorden als ten Zuiden van Piaam.
Voorts bestaat er overgroote kans, dat het IJsel-
meer achter diien afsluitdijk nooit of nimmer
ven zoetwatermeer wordt, waarvan Frieslands
boezem voor waterververaching dus nooit ©eni
gen dienst zal hebben.
En ten andere zal dat IJselmoer als ingeslo
ten plas van bijna honderd vijftig duizend
hectaren oppervlakte achter den afsluitdijk,
dat is in den boezem van ons vaderland, steeds
een zeer onwelkome gast blijven, waarvan wij
nfet- anders dan schade en overlast kunnen heb
ben.
Heden ken wij nu daarbij, dat due vermaarde
afsluitdijk minstens zestig of zeventig millioen
gulden, maar hoogstens waarschijnlijk wel hon
derd millioen gulden '/hl kosten,, dan rijst, na
tuurlijk onwillekeurig dezelfde vraag, welke
hij iedereen opwelt., d'ie de pyramiden in Egyp
te ziet: Waarom zullen wij ons eigenlijk te bui
ten gaan aan liet maken van zulk een volslagen
onnut reuzenwerk?
Willen wij gedeelten van de Zuiderzee
droogmaken, er is niets wat ons belèt dade
lijk aan het werk te tijgen. Maken wij vooraf
geen afsluitdijk van Wieringen naar Piaam,
dan zullen wij de ringdijken der afzonderlijke
polders iets zwaarder moeten maken, ziedaar
het geheele technische onderscheid der heide
methoden. Maar dan zullen wij ten minste niet
de uitgaven van honderd millioen op onze maag
hebben, welke al® niet anders dan rein verlies
t° hoeken is, omdat wij ze geheel noodelooa in
bot water werpen.
„Het is wel mogelijk," schrijft de heer
Obreen verder, „(fat er vooral in Friesland
senige warme voorstandera zijn van het plan
(]ior fSiantaoommiswie van 1.892. Wellicht (Lat vo-
len nldiaar zieh vleien met de gedachte, dat er
door den afsluitdijk minder onderhoudskosten
ntllen zijn aan de zeedijken, en diat er zoetwater
beschikbaar zal komen voor den boezem. Welnu,
wij stellen er prijs op het met eendgen na
druk te zeggen, in de .hoop, dat zulks onze Frie-
30he vrienden bertiken moge: Het tegeudeel is
waar, de afsluitdijk zal voor Friesland een
°°rzaak zijn van harden achteruitgang, val!'
hongeren onderhoudskosten aan zeedijken 011
van geenerlei verbetering van het boezemwa
ter. Is die grootscbe dijk ooit tot stand geko
men, wat wij betwijfelen wat ooit gebeuren zal,
dan zullen de Friezen de eersten zijn, om te
zuchten: „Waren wij maar van die ramp ont
slagen."
'en Zuiden van Piaam, waar de ontworpen
am met een Noordwaarts gekeerdeu schor
pen '°ek zal aansluiten aan do Friesehe kust,
zal de Zuidwesten wind het water van het
sk niei.i dagria-y voortdurend opwaaien, wel
twee of drie-en-een-halven meter hoog, en
daar ter plaatse i8 de afsluitdam geen uitweg
voor het water voorzien.
Tij Noorden van Piaam zal het tusschen de
eilanden binnenstrooraende Noordzeewater veel
hooger dan thans opzetten tegen de Friesehe
°m goede reden, dat de vloedgolf, met
/p cle kracht als voorheen, naar binnen drui-
enende, zich zal moeten bergen op het halve
oppervlak. Voorheen kon hij doorgaan tot Urk.
Thans zal hij moeten stand houden bij Wierin
gen. Er zijn mensehen, dtie beweren, dat dit on
juist is, en dat de Noordzee uit bescheidenheid
om ons niet te benauwen, vanzelf zal buiten-
blijven, maar helaas, de Noordzee weet niets
af van diieu afsluitdijk, en rolt maar binnen als
of wij niets hadden aangelegd.
Zoo heeft de Noordzee reeds vele eeuweu
gedaan. Er is dientengevolge een harmonisch
verband ontstaan tusschen de kracht van de in.
stroomende vloedgolf, de afmetingen van de
vier openingen tussehon de eilanden., waardoor
het water binnenkomt, en het oppervlak der
Zuiderzee, waarin dat ingestroomde Noordzee
water zich tijdelijk hergen moet. Die drie cij
fers hangen aan elkaar maar de kracht vam de
Noordzee blijft steeds dezelfde. Gaan wij dus
de afmetingen van een der beide andere facto
ren moedwillig veranderen, dan zal de natuur
noodzakelijk den vroegeren toestand herstellen.
Wij zullen geen verandering aan een der twee
laatstgenoemde factoren tot stand kunnen
brengen, tenzij wij ook de openingen tusscben
dc eilndeu wijzigen, zoodat minder Noordzee
water naar binnen kunne stroomen.
Maken wij de opening tusschen de eilanden
nauwer, dan zal de Noordzee met verdubbelde
woede zich elders een doortocht, willen banen,
wat door onderscheidene teehnici, de hoeren
van der Vecht, Welcker, dr. Lorre reeds ter
dege is uiteengezet. Maken we dus de openiu-
gen tusschen do eilanden geheel dicht, zooals
door ons wordt voorgesteld, dan moeten wij een
harden aanval van de Nootd/eo afwachten en
ons daartegen wapenen. Maar dan houden wij
ten minste 't Noordzeewater buiten, en blijven
meester in ons eigen huis.
Gaan wij daarentegen den derden factor ver
kleinen, en de Noordzee toch toelaten in Oen
Zuiderzee, welke de Helft kleiner gemaakt is,
dan veroorloven wij aan de Noordzee haar
woede te koelen op de binnenzijde der vier ei
landen, welke wjj helaas zonder genade zullen
zien wegwaeschen. En als de eilanden weg zijn,
dan liggen de Friesehe dijken en de afsluitdam
liet eerst aan de beurt, om ook te verwijnen.
Wjj wensehen met aandrang dat de vrienden
in Friesland zich van dit alles behoorlijk reken
schap mogen geven. Willen wij de Zuiderzee
ooit'droog krjjgen, dnu bestaat daartoe slechts
één rationeel middel, dat is om regelrecht dc
Noordzee aan te vallen, en haar terug te drin
gen tot buiten onze landpalen. Al wat wij
trachten langs anderen Weg, moet noodzakelijk
meer nadeel dan voordcel geven.
Het zij verre te beweren, dat het sluiten der
openingen tusschen do eilanden oen gemakke
lijk werk aal wezen. Maar het- moet toch wor
den opgemerkt, dat wij daar in veel gunstiger
omstandigheden zijn, dan om de laatste opening
dicht tc maken van den afsluitdam tussehea
Wieringen en Piaam. Op de eilanden hebben
wij vasten bodem onder de voeten, hebben wij
z.nud beschikbaar, zooveel wij wensehen, en
voorts al de plaats, om werkvolk en materialen
bijeen te brengen, zooveel als noodig ;s. Bij het
dichtmaken van den afsluitdijk daarentegen,
zijn wij in volle zee, cn wij mogen den goeden
hemel danken, als het water niet de twee nog
niet aangesloten einden van don dam wegsleept,
waarop wij werken moeten om ze tot één tc
brengen.
Wanneer Friesland zich bij voorbaat, vergast
heeft op hot zoete water van het LTselmeer, al
dus besluit de heer Obreen, dan moet het wel
hard zijn op eenmaal te alen aangetoond, dat
dit alles niet andera is dan een droombeeld, een
luchtspiegeling in do woestijn, dat voor den
dorstenden zwerver nooit t0 bereiken is. Maar
het is toch beter ten halve gekeerd dan ten
lioele gedwaald, vooral wanneer honderd mil
lioen op liet spel staan, zooals hier het geval is.
Waarom te blijven volharden bij een oud plan,
dat door den drang der tijden volslagen kaduuk
geworden is?"
DE MEER EN MEVROUW EDISON.
D„»e orl«che correspondent van de N.
Kotterd. Ct. wijdt een brief aan den heer en me
vrouw Edison, waarin aardige omstandigheden
staan omtrent den grooten uitvinder. Wij laten
hem hier in zijn geheel volgen
Nadat Thomas Edison onlangs voor het eerst
eens werkelijk eenige dagen vrijaf had genomen
voor een uitstapje, bleek hij te hebben kougevat,
zoodat liet hem onmogelijk was zich aan zijn
vele en drukke werkzaamheden te wijden. De
man, dien velen nog plegen aan te duiden als
„de toovenaar van Menlo Park", hoewel hij deze
plaats, waar hij zijne eerste triomfen vierde,
sedert jaren heeft verwisseld voor Llewellyn
Park, weet deze eenige ongesteldheid, die hèm
ooit hinderde, aan het breken met zijne dage-
lijksche gewoonte om hard te werken.
Amerika's populaire 66-jarige uitvinder be
toonde zich als bedlegerige gansch niet gedwee.
Zelfs kostte het zijn vrouw meer moeite dan ooit,
hem te overreden zich in acht te nemen. En zijn
werk te laten nisten, zelfs maar voor een paar
dagen, hetgeen zijn dokter volstrekt noodig oor
deelde, bleek eene opoffering, welke zijne echt-
genoote niet dan met het grootste beleid van
hem wist te verkrijgen.
Mevrouw Edison, die met de grootste belang
stelling al hetgeen de pers omtrent haar man
heeft te zeggfn, volgt, geeft er de voorkeur aan
zoo min mogelijk openbaarheid te genieten. Bij
liooge uitzondering heeft zij zich evenwel ge
leend tot een vraaggesprek met Izola Forrester
van de N. Y. World. Uit hetgeen deze daarom
trent mededeelt, volgt hier het een enander.
Edison's ega is eene niet groote, tamelijk for-
sche, knappe vrouw, wier, met bruine lokken om
geven gelaat getuigt van hare voorliefde voor
het buitenleven, ginds aan den voet van Eagle
Rock nabij West Orange (staat New Jersey),
waar zich hun landhuis niet ver van de werk
plaatsen bevindt te midden eencr bekoorlijke,
boschrijke omgeving. Zooals uw medewerker
waardeerde bij zijne bezoeken aan Eagle Rock,
welks kijkuit tal van bezoekers trekt, eerbiedigen
de wandelaars, door Llewellyn Park naar den
bergtop gaande, meestal de kalmte en de vrij
heid, waarop de minzame, bruinoogige mevrouw
Edison ten behoeve van haars mans werkzaam
heden bijzonder gesteld is.
In den aanvang van bovengemeld vraagge
sprek legde zij er nadruk op, dat de uitvinder
bovenal en in de eerste plaats stilte noodig heeft.
Al is hij, zacht uitgedrukt, hardhoorig, zijn
vrouw cn elk lid van het personeel^ dragen stel
selmatig de meest-mogelijke zorg' om hem te
behoeden tegen eenigerlei geraas, stoornis of
afleiding, waardoor hij in den gang zijner in
spannende werkzaamheden zou kunnen worden
gehinderd. Is hij thuis, dan verzekert men hem,
door zich nog te meer in acht te nemen, de vol
maaktste rust. Dit is noodzakelijk, omdat hij dan
terugkeerende van ingespannen arbeid, waar
aan hij zich tot zelfs twintig uren achtereen
rusteloos pleegt te wijden veelal weldra zal
moeten toegeven aan den drang der natuur, die
hare rechten laat gelden. Liefst zal hij dan niet
langer dan vijf of zes uren slapen, maar als hij
eenmaal is ingedut, is het evengoed mogelijk,
dat hij een twintigtal uren blijft slapen.
Met vaste gewoonten verdraagt Edison's
bezige geest zich in het geheel niet. Voor levens
regelen in het algemeen genomen is hij evenmin
vatbaar als voor het vasthouden aan geregelde
slaap- of etenstijden, zooals zijn vrouw verklaart.
Zijn bewonderaars onder de vegetariërs zullen
versteld staan bij het vernemen, dat hij, die met
trots werd aangeduid als een der hunnen, zijn
ega verzoekt om hem ie onthalen op rundvleesch,
kalfsvleesch of wild, zoo vaak het hem aanstaat,
mits die door en door gaar bereid is, in tegen
stelling met den smaak van het mccvendeel zijner
landgenooten. Verhitting' van voedsel tot niet
minder dan 100 gr. C. staat hij voor, omdat op
zulk een kookpunt smetkicnien worden vernietigd
en i. h. b. typhusbacillen. Rauw voedsel, salades
cn meelspijzen laat hij immer onaangeroerd.
Lichaamsbeweging, zooals andere menschen
behoeven, acht mevrouw Edison voor haar man
overbodig. Aangezien hij tal van uren achter
een in zijne laboratories op de been pleegt te
wezen, blijkt zijn gestel geen verdere lichaams
ontspanning te vorderen dan met behuip van
tuinwandelingen en motorritten valt te genieten.
Op een toer in hun auto, niet voorzien van
een gasoline-motor, maar van electrische be
weegkracht, is de uitvinder bijzonder gesteld.
Maar zijn ega heeft hem terdege ingeprent, dat
hij zich, al geeft zij hem zooveel mogelijk toe,
dagelijks tusschen 4 en 6 ure n.m. behooort te
laten vinden tot een motorrit in den omtrek,
waartoe zij hein geregeld aan zijne werkplaats
komt afhalen. Zij moge al eens enkele minuten
op hem willen wachten, terwijl zij een of ande
ren uitvinder te woord staat, die, zooals gere
geld voorkomt, inziende, dat Edison's tijd geheel
is in beslag genomen, hare toezegging voor lief
neemt om zijn pleitbezorger bij haar man te
wezen ten gunste van een onderzoek van een
of ander ontwerp. Maar al heeft haar man in-
tusschen nog geen tijd gehad zijn uiterlijk voor
komen te verzorgen, hij beijvert zich haar ten
spoedigste te vergezellen, een regel, waaraan hij
zich bij uitzondering strikt houdt.
Terwijl zij uitrijdt om hem af te halen, kan
men zich uit de wijze, waarop elkeen haar be
groet, eenig denkbeeld vormen van de waardee
ring en vereering, die zij geniet. Hare toewijding
aan „the old man", zooals Thomas Edison alge
meen door de omwonenden zonder vele plichtple
gingen wordt genoemd, heeft de beminnelijke
vrouw nog ineer doen hoogschatten. Izola For
rester drukt het eenvoudigweg aldus uit: „Elk
der dorpelingen zal u verteilen, dat de oude
man zich zou doodwerken als mevrouw niet voor
hem zorg droeg."
En zijn zij niet ingenomen met Thomas
Edison, omdat deze dag aan dag te midden van
hen blijft vertoeven? Werkt hij niet harder en
langer dan een hunner? Op het gemoed van
den Amerikaan, in het algemeen genomen, is er
geen man in staat een machtiger indruk te ma
ken, dan deze rusteloos voortarbeidende groot
meester der electrieiteit. Maar tevens dringt zich
de overtuiging op, dat deze man in staat zou
wezen te veel van zichzelf te vergen, indien hij
met zijn uitnemende gade naast zich had, om op
hem te passen.
OOK EEN NOODSTAND.
er edit is or dpor do „Stand." en ook in som
mige bladen van Links don laatsten tijd weer
op gewezen, wolk een noodstaud er heersclit-
ten opzichte van geneeskundige hulp voor den
kleinen middenstand, schrijft „Friesch Dag.
blad."
Met don gewonen huisarts gaat het nog
zoowat.
Onder hen zij" vele geschikte menschen, die
den kleinen burger niet het vol over de ooren
halen.
Maar wee! als er iets buitengewoon® voor
valt!
Als bij een zieke een „specialiteit" moet ge
raadpleegd worden. Of als er een operatie moet
geschieden. Of ook oen langdurig verblijf in
het ziekenhuis noodig is!
Dan wordt het een ruinc.
Of ook de kleine burger kun eenvoudig cr
niet aan denken voor zijn zieke do noodige
hulp te laten komen.
Inderdaad staat het zóó, dat alleen de rijken
en de armen geholpen worden.
Do rijken betalen 't zelf.
En de bepaald-nrmen kunncu op do een of
andere manier wel kosteloos hulp, opneming
en verpleging krijgen, wat we uiteraard zeer op
prijs stellen hun lot is in velerlei opzicht toeh
al droef genoeg!
Maar de kleine middenstand zit er mes.
En er mag wel eens aan een oplossing van
deze rjuaestie worden gedacht. In de richting
nemer ziektb-verzekering zou hier heel wat te
doen zijn. Maar de vraag is, of zonder dat de
overheid de helpende hand biedt, er ooit iets
van komen zal.
Terecht werd er op gewezen, hoe ook deze
noodetand mêe oorzaak is, dat zoovelen hun heil
en heul bij kwakzalvers zoeken. Onze genees-
heeren, die dw kwakzalverij bestrijden, zouden
wél doen, als ze ook aan déze oorzaak liun aan
dacht wijdden en kon het. zijn, eens met voorstel
len kwamen, om dien weg te nemen.
„Weg met den Woeker" schrijft:
„Van groote beteekenis voor onzen tijd ach
ten wij de verklaring van den Minister van Ko
loniën, mr. Pleyte, bij dc behandeling van de
Indische begrooting in de Tweede Kamer, dat
het zijn voornomen is den strijd tegen den woe
ker in Ned.-Indië langs directen, civielreehto-
üjken weg aan te binden, m. a. w. bepalingen
in hot leven te doen roepen, volgens welke woe
kercontracten nietig zullen kunnen worden
verklaard on hetgeen krachtens zoodanig con
tract. betaald is, kan worden teruggevorderd.
Bij de volgende begroeting, zoo stelde bij in uit
ziek, zouden voorstellen dienaangaande kunnen
worden verwacht.
Onze hulde aan den Minister voor zijn kloek
initiatief! Maar laat Nederland nu niet achter
blijven. Moge ook weldra van den Minister van
Justitie een verklaring van gelijke sterkking
vernomen worden, opdat ook aan ergerlijke
woekerprak tijkon hier te lande door den rechter
paal - en en perk zal kunnen worden gesteld. Hot
kranig voorbeeld van Minister Pleyte piikkele
zijn ambtgenoot mr. Ort tot spoedige navolging,
in lie belang van de tnllooze slachtoffers van
woekeraars in ons land, wier lot niet minde*
beklagenswaardig is dan dat van onze bruin»
broederen, die op Java worden uitgezogen.
Dan zal een sinds lang gevoelde leemte ia
onze wetgeving eindelijk worden aangevuld;,
oen leemte, welke pich te pijnlijker deed gevoe
len, naarmate op verwant terrein men denke
aan de Loterij wet, de Zedeljjkheidiswetten, de
Wet op het Arbeidscontract en andere wetsbe
palingen tegen misleiding en exploitatie dei
zwakken meer werd gedaan. Dan zal dit Ka.
binet de traditie van zijn voorganger, dat dooi
de Pandhuiswet oen aanvang maakte met
wettelijke woekerbestrijding, op waardige wijzs
voortzetten en zal het zicli eon eerezuil st.icli tor.
in de harten van allen, die met ons doordrongen
zijn vnn den omvang cn de droevige gevolgen
van liet woekerkwaad."
DE FEESTGAVE!
Dinsdag was het „Talma-dag," schrijft d<
„Volksbanier."
Tachtigduizend ouden van dagen, mannen u)
vrouwen, kregen hun eerste geldt
Na meer dan 25 jaren wachtens, was de blijd*
dag aangebroken!
Duizenden, dio den dag, waarnaar ze zoo heb
ben verlangd, nu mochten beleven.
Wat zoo lang en vurig was verbeid, wat zot
herhaaldelijk was beloofd, wat zoo tal van malen
op vergaderingen was besproken, waar zoo moe
dig en taai voor was gestreden, is eindelijk ver.
©verd, is eindelijk werkelijkheid gewordeu!
Er was vreugde in de huizen van vele ouden
van dagen, die aan den avond van hun level
door zorgen gebukt gaan.
Het,duister van den levensavond wordt vco;
dezen verlicht en verhelderd.
De man van het. gevleugeld woord: „Wal
heeft een dooie aan een rijksdaalder kan zich
met schaamte terugtrekken.
Voor d-ic vele duizenden zal die simpele twee
gulden een heele schat zijn, welke hun door den
last des levens gebogen hoofd weer doet op
richten en op het door kommer verdonkerd
gelaat eeu glimp van voldoening brengt.
Voor die duizenden was het Dinsdafe oen
blijde dag, cn wij verheugen ons met hen.
Ook voor onzen Bond in zijn geheel was liet
oen merkwaardige dag.
Meer d,an 25 jaren heeft de Bond gestreden
voor hetgeen thans werkelijkheid is geworden,
Ook was het Dinsdag een triomf voor onze
organisatie, waarop wij trotsch zijn en met
reden.
Geen moeite of opoffering werd door ons ge
spaard ter bereiking van het doel, zoodat we el
kander mogen gelukwenschou met hot eindelijk
verkregen resultaat!
Ondanks het gezwets van links en niet hot
minst der sociaal-democraten, die zich do eer
toeëigencn van het behaalde succes, kan dit wor
den aangemerkt als een reuzenleugen.
De wet-Talma dieugdo niet.
't Was een onding, oen prul.
Ze gaf veel te weinig en liet ook voor do
ouderdomsrente premie betalen.
Er zat eigenlijk maar één artikel in, wal ©f
mee door kon.
Dat was art. 369, wat aan de 70-jarigon, dilo
non de in dat artikel gestelde eisebon vold.edon,
een premie-vrij'pensioentje gaf.
Wanneer het echter aan de vrijzinnigen en
socialisten gelegen had, dan was ook dat -voor
de 'O-jarigen op 9 December niet ingegaan,
want heel de linkerzijde stemde tegen de wet-
Had 't aan do vrijzinnigen en socialisten ge
logen, de wet was verworpen en de ouden van
dageu hadden ook nu nog..., niets.
Dank zij dus liet aannemen van de wet. door
de rech terzijde, kregen duizenden ouden v ui
dagen hun eerste rente 1
Dc blijde dag van 9 December is niet te
danken aan de vrijzinnigen, dus niet aan de
vrijzinnig-democraten, niet aan de unie-libora
len, niet aan de oud-liberalen, niet aan die
sociaal-democraten, maar die is te danken aan
de rechterzijde, aan de rechtsche leden der
Tweede en Eerste Kamer, aan de rechtsohc
Regeering in haar geheel en vooral aan Mi
nister Talma, dien wij heden huldigen als den
verzorger voor de ouden van dagen!
STERFTE IN KLEINE GEMEENTEN.
In Moleseliott laat G. W. B. uitkomen, dat
do verlaging van het sterftecijfer in het. Rijk,,
in iedere provincie en in de grootere gemeen
ten (van meer dan 20,000 inw.) zich voor do
1 IWIIMS.1 «awn»r bi hmiiili IMMÈ.U'.
Ei v «ringen van een journalist uit de 20e eeuw
door HEADON HILL.
(Oorspronkelijke vertaling nit l,et Enge]sch).
6.)
Op bet o ogenblik nam hij revanche,
door aan haar vragen te stellen om
trent haar eigen le\ en of zjj er tevreden
ïneo was, eeu zoo groot deel ervan door te
brengen iu de eenzaamheid van Purbeek Ab-
l'ey, of de genoegens der groote wereld geen
pkoring voor haar hadden en of ze niet ver-1
i;,ngdo, dat haar vader's partij weer aan de
£<;gecring kwam, zoodat zijn plichten als ka-
nets-minister hem in Londen zouden doen
verblijven.
Ai antwoordde met bekoorlijke vrijmoedig-
°'d. Haar vader's belangen en wensehen wa-
gohiLm ('e 'iure-..^e gevoelde zich volkomen
«iju'v. 'y waar z'i wae, zoolang als zij hem iu
*tann,e Inct praetische sympathie kon bij-
i „I raei
van marm«„ sympathie met het uitgraven
Ha Hector wel saai voor u zijn," waag-
'p te merken
«Integendeel," antwoordde Lady Madge,
„het i« hoogst prikkelend, dit werk te midden
Jer r°n,aniische omgeving van die wilde
»us En toen, nis had zij spijt over de warm
te van haar ontkenning, verduidelijkte zij die
(looi ci bij 1c voegen: „"Natuurlijk, wanneer
ik zeg prikkelend, bedoel ik prikkeling van
do aangenaamste soort."
Maar in haar haast om de uitwerking ba
rer woorden te verzachten, was ze een beetje
te geagiteerd. Hoewel hij spoedig onder den
bau stond van haar schoonheid en bevallig-
ie1 dwas Hector "toch nog niet zoo door lieï-
e „verblind", dat hij de eerste beginselen
van journalistiek instinct kwijt raakte. En
dat instinct gaf hem de vaste overtuiging
dat er werkelijk een prikkeling bestond en
wel geen aangename, maarwellicht oon angst-1
wekkende, in dat uitgraven van manner"bü
Devil's Gap.Er bestond eeu gevaar. Maar
wat was de aard hiervan?
Toen een uur later Taute Drusilla haar
programma van krijgshaftige liederen had
doorgemaakt, en uit niets bleek, dat Lord I
I urbeek zou terugkeereu, nam Hector af
scheid van de dames, om terug te wandelen
naar het huis op de rots. Hij was in een won- j
derlijk opgewekte stemming. Voor het eerst
in zijn leven wist hii nu. wnt, bet was. te aid-
deren bij de aanraking van een vrouwen
hand en op het geluid eener vrouwenstem
"ij was heel gewoon -A ijinéd geworden"
en hij was, daarvan hield- hij zieh overtuigd,
gewikkeld in een warnet van mysterie, waar
uit hij voordeel zou kunnen trekken als jour
nalist.
De sensaties, die het gevolg waren dezer
twee ervaringen de eene nieuw voor hem,
en de andere zoo vertrouwd deden zijn pol
sen slaan van aangename verwachting.
Maar terwijl hij zich verwijderd had door
de poorten der villa, was zijn opgewekte stem
mig ai eenige graden bekoeld. Want do groo
te vraag had zich aan hem voorgedaan in
al haar meodoogonlooze brutaliteit: Zou lief
de in botsing konten met plicht?
Hij verkeerde geheel in het duister met be
trekking tot het mogelijke mysterie van Lord
Purbock's steengroeven. Zijn vermoedens wa
ren zelfs niet eens vaag, omdat hij in 't. ge
heel geen vermoedens had. Hij wist alleen,
dat hij over zich ren gevoel waarnam, dat
hem ontdekkingen te wachten stonden, en
dat gevoel was hem zoo dikwijls te hulp ge
komen, wanneer er geheimen aau bet licht
morsten worden gebracht in het belang der
Daily Lynx, dat hij er geheel op vertrouwde.
De vraag of zijn pas ontloken liefde voor
Madge St. Akllielm in conflict zou komen
met zijn verknochtheid aan het groote blad,
dat hij als zijn tweede-ik beschouwde, kon
slechts op één manier opgelost worden
door de draden bijeen te verzamelen van het
mysterie dat zieh aan hem vertoonde en deze
te leiden lol een oplossing.
Terwijl hij voortging onder de etèrref-on-
kelende doch maanloozen hemel, somde hij
bij zichzelf do kleinigheden op afzonderlijk
waren ze niets meer dan dat die zijn lust
tot'nasporing aan -t werk hadden gezet. Voor
het oogenblik liet bij zijn medehuurder in
hel; huis buiten beschouwing, daar deze naar
allen schijn geen betrekking met de steen
groeve had. Evenwel hield hij zieli bereid,
om hem later in zijn nas por in gen iu te slui
ten, wanneer hij zou ontdekt hebben, waar
om Lady Madge een antipathie tegen Map-
leton had en waarom Miss Campion zoo be-
geerig was, zijn meening omtrent dien lieer
te vernemen. Hij schakelde ook liet doode
lichaam uit, dat liii gevonden had tusschen
de rotsen beneden Devli's Gap, daar de op
zichter het niet had kunnen identificeeren
als een van de mannen der groeve, hoewel
Mi toch ook dit punt in zijn verdere ontwik-'
keliug niet uit het oog wilde verliezen.
Ook indien deze gegevens werden uitge
schakeld, bleven cr toeh nog genoeg pre
missen, waarop oen respectabel gebouw van
twijfel en vermoedens kon worden opgetrok
ken. Daar was op de eerste plaats de be
vreemdende gemakkelijkheid, waarmede blijk
baar de paarden, die hij ontmoet had. hun in
soluin ontzettende last heuvelopwaarts had
den getrokken. De reusachtige dieren hadden
zich nauwelijks ingespannen, hoewel hot mar-
mer dat. ze op de lorrie voorttrokken, ver
scheidene centenaars scheen te wegen; Dit
vreemde feit had hem op het oogon.blik :- f
met verbazing geslagen, maar Mi zou er el-
licht niet meer aan gedacht hebben. inJ u
het een op zich zelf staand raadsel we,-
woest.
Evenwel, in snelle opvolging hadden ande
re er zich bijgevoegd. Daar was het bordje
bij de omheining der steengroeve, dat aan de
vreemdelingen deu toegang verbood, hoewel
men toch zou meenon, dat de beste maniep
om een handelsonderneming tc bevorderen»
was, er een zoo groot mogelijke openbaarheid
aan t,e geven. Daar was de woede van den op
zichter John Budge, toen .Tem Carter een on<
schuldig smokkelaars liedje zong. Daar "was
de ongerustheid van Martha Collaway, toen
hij zijn voornemen aan haar had te kennen
gegeven, om binnen de omheining te komen,
en zij hem toevertrouwde, dat hij daarin niet
zou slagen.
En het lijstje eindigde hier nog lang niet
mee. Wat. wellicht liet meest, zijn nieuwsgie
righeid had geprikkeld, was de aankomst van
het d-.opgeladen stoomschip geweest, dat, op
pervlakkig beschouwd, alleen bestemd kon
zijn, om geladen te worden met marmer en
dan te vertrekken. Waarom was het aangeko.
men, zoo zwaar met hallast bevracht, dat
het verscheidene uren zou vorderen om het
te lossen, zoodat het met marmer kon gela
den wordenï-En waarom had men den ballast
niet. aanstonds op klaarlichten dag verwij
derd? Moest het antwoord hierop luiden, dat