binnenTFiTd™ fat geheim der oude Abdij De droogmaking dtr Zuiderzee. BUITENLAND. „Boyons." Hu Bon Mai*ohé. Handschoenen voor alle -gelegenheden* EEN BELANGRIJKE VERKLARING. rtulLL&JUh HOOFDSTUK V. 1 ballast of lading? NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Zoo men weet, ia onlangs een commissie be noemd, om de plamnen Toor droogmaking der Zuiderzee aan een herziening te onderwerpen en o-m ze in overeenstemming te brengen met de eischen dier nieuwere techniek. De heer A. L. H. Obreen, ingenieur te 's-Gravenland, die zich ook met de kwestie der Vechtplassen zoo yverig bemoeit heeft in de „Arnh. Crt." die meening geuit, dat in het oude plan de raming van do kosten voor den afsluitdam Weringen Pa am veel te goedkoop geraamd en het geheele werk te laag geschat is. Daaraan zij het volgende ontleend. ,,Die grootsche afsluitdam Van do Noords Hollandse!)© kust over Wielingen naar Piaam op den Friesehen oever der Zuiderzee, waartoe dieut hij eigenlijk, en wat zal zijn nut zijn? vraagt schrijver. Wjj hebben reeds herhaaldelijk getracht uit een te zetten, dat d'ie dijk groote schade zal aanrichten aan den Friesc.hen oever. Zijn aan wezigheid zal het Zuiderzeewater veel liooger dan thans opzetten tegen den Friesehen wal, zoowel ten Noorden als ten Zuiden van Piaam. Voorts bestaat er overgroote kans, dat het IJsel- meer achter diien afsluitdijk nooit of nimmer ven zoetwatermeer wordt, waarvan Frieslands boezem voor waterververaching dus nooit ©eni gen dienst zal hebben. En ten andere zal dat IJselmoer als ingeslo ten plas van bijna honderd vijftig duizend hectaren oppervlakte achter den afsluitdijk, dat is in den boezem van ons vaderland, steeds een zeer onwelkome gast blijven, waarvan wij nfet- anders dan schade en overlast kunnen heb ben. Heden ken wij nu daarbij, dat due vermaarde afsluitdijk minstens zestig of zeventig millioen gulden, maar hoogstens waarschijnlijk wel hon derd millioen gulden '/hl kosten,, dan rijst, na tuurlijk onwillekeurig dezelfde vraag, welke hij iedereen opwelt., d'ie de pyramiden in Egyp te ziet: Waarom zullen wij ons eigenlijk te bui ten gaan aan liet maken van zulk een volslagen onnut reuzenwerk? Willen wij gedeelten van de Zuiderzee droogmaken, er is niets wat ons belèt dade lijk aan het werk te tijgen. Maken wij vooraf geen afsluitdijk van Wieringen naar Piaam, dan zullen wij de ringdijken der afzonderlijke polders iets zwaarder moeten maken, ziedaar het geheele technische onderscheid der heide methoden. Maar dan zullen wij ten minste niet de uitgaven van honderd millioen op onze maag hebben, welke al® niet anders dan rein verlies t° hoeken is, omdat wij ze geheel noodelooa in bot water werpen. „Het is wel mogelijk," schrijft de heer Obreen verder, „(fat er vooral in Friesland senige warme voorstandera zijn van het plan (]ior fSiantaoommiswie van 1.892. Wellicht (Lat vo- len nldiaar zieh vleien met de gedachte, dat er door den afsluitdijk minder onderhoudskosten ntllen zijn aan de zeedijken, en diat er zoetwater beschikbaar zal komen voor den boezem. Welnu, wij stellen er prijs op het met eendgen na druk te zeggen, in de .hoop, dat zulks onze Frie- 30he vrienden bertiken moge: Het tegeudeel is waar, de afsluitdijk zal voor Friesland een °°rzaak zijn van harden achteruitgang, val!' hongeren onderhoudskosten aan zeedijken 011 van geenerlei verbetering van het boezemwa ter. Is die grootscbe dijk ooit tot stand geko men, wat wij betwijfelen wat ooit gebeuren zal, dan zullen de Friezen de eersten zijn, om te zuchten: „Waren wij maar van die ramp ont slagen." 'en Zuiden van Piaam, waar de ontworpen am met een Noordwaarts gekeerdeu schor pen '°ek zal aansluiten aan do Friesehe kust, zal de Zuidwesten wind het water van het sk niei.i dagria-y voortdurend opwaaien, wel twee of drie-en-een-halven meter hoog, en daar ter plaatse i8 de afsluitdam geen uitweg voor het water voorzien. Tij Noorden van Piaam zal het tusschen de eilanden binnenstrooraende Noordzeewater veel hooger dan thans opzetten tegen de Friesehe °m goede reden, dat de vloedgolf, met /p cle kracht als voorheen, naar binnen drui- enende, zich zal moeten bergen op het halve oppervlak. Voorheen kon hij doorgaan tot Urk. Thans zal hij moeten stand houden bij Wierin gen. Er zijn mensehen, dtie beweren, dat dit on juist is, en dat de Noordzee uit bescheidenheid om ons niet te benauwen, vanzelf zal buiten- blijven, maar helaas, de Noordzee weet niets af van diieu afsluitdijk, en rolt maar binnen als of wij niets hadden aangelegd. Zoo heeft de Noordzee reeds vele eeuweu gedaan. Er is dientengevolge een harmonisch verband ontstaan tusschen de kracht van de in. stroomende vloedgolf, de afmetingen van de vier openingen tussehon de eilanden., waardoor het water binnenkomt, en het oppervlak der Zuiderzee, waarin dat ingestroomde Noordzee water zich tijdelijk hergen moet. Die drie cij fers hangen aan elkaar maar de kracht vam de Noordzee blijft steeds dezelfde. Gaan wij dus de afmetingen van een der beide andere facto ren moedwillig veranderen, dan zal de natuur noodzakelijk den vroegeren toestand herstellen. Wij zullen geen verandering aan een der twee laatstgenoemde factoren tot stand kunnen brengen, tenzij wij ook de openingen tusscben dc eilndeu wijzigen, zoodat minder Noordzee water naar binnen kunne stroomen. Maken wij de opening tusschen de eilanden nauwer, dan zal de Noordzee met verdubbelde woede zich elders een doortocht, willen banen, wat door onderscheidene teehnici, de hoeren van der Vecht, Welcker, dr. Lorre reeds ter dege is uiteengezet. Maken we dus de openiu- gen tusschen do eilanden geheel dicht, zooals door ons wordt voorgesteld, dan moeten wij een harden aanval van de Nootd/eo afwachten en ons daartegen wapenen. Maar dan houden wij ten minste 't Noordzeewater buiten, en blijven meester in ons eigen huis. Gaan wij daarentegen den derden factor ver kleinen, en de Noordzee toch toelaten in Oen Zuiderzee, welke de Helft kleiner gemaakt is, dan veroorloven wij aan de Noordzee haar woede te koelen op de binnenzijde der vier ei landen, welke wjj helaas zonder genade zullen zien wegwaeschen. En als de eilanden weg zijn, dan liggen de Friesehe dijken en de afsluitdam liet eerst aan de beurt, om ook te verwijnen. Wjj wensehen met aandrang dat de vrienden in Friesland zich van dit alles behoorlijk reken schap mogen geven. Willen wij de Zuiderzee ooit'droog krjjgen, dnu bestaat daartoe slechts één rationeel middel, dat is om regelrecht dc Noordzee aan te vallen, en haar terug te drin gen tot buiten onze landpalen. Al wat wij trachten langs anderen Weg, moet noodzakelijk meer nadeel dan voordcel geven. Het zij verre te beweren, dat het sluiten der openingen tusschen do eilanden oen gemakke lijk werk aal wezen. Maar het- moet toch wor den opgemerkt, dat wij daar in veel gunstiger omstandigheden zijn, dan om de laatste opening dicht tc maken van den afsluitdam tussehea Wieringen en Piaam. Op de eilanden hebben wij vasten bodem onder de voeten, hebben wij z.nud beschikbaar, zooveel wij wensehen, en voorts al de plaats, om werkvolk en materialen bijeen te brengen, zooveel als noodig ;s. Bij het dichtmaken van den afsluitdijk daarentegen, zijn wij in volle zee, cn wij mogen den goeden hemel danken, als het water niet de twee nog niet aangesloten einden van don dam wegsleept, waarop wij werken moeten om ze tot één tc brengen. Wanneer Friesland zich bij voorbaat, vergast heeft op hot zoete water van het LTselmeer, al dus besluit de heer Obreen, dan moet het wel hard zijn op eenmaal te alen aangetoond, dat dit alles niet andera is dan een droombeeld, een luchtspiegeling in do woestijn, dat voor den dorstenden zwerver nooit t0 bereiken is. Maar het is toch beter ten halve gekeerd dan ten lioele gedwaald, vooral wanneer honderd mil lioen op liet spel staan, zooals hier het geval is. Waarom te blijven volharden bij een oud plan, dat door den drang der tijden volslagen kaduuk geworden is?" DE MEER EN MEVROUW EDISON. D„»e orl«che correspondent van de N. Kotterd. Ct. wijdt een brief aan den heer en me vrouw Edison, waarin aardige omstandigheden staan omtrent den grooten uitvinder. Wij laten hem hier in zijn geheel volgen Nadat Thomas Edison onlangs voor het eerst eens werkelijk eenige dagen vrijaf had genomen voor een uitstapje, bleek hij te hebben kougevat, zoodat liet hem onmogelijk was zich aan zijn vele en drukke werkzaamheden te wijden. De man, dien velen nog plegen aan te duiden als „de toovenaar van Menlo Park", hoewel hij deze plaats, waar hij zijne eerste triomfen vierde, sedert jaren heeft verwisseld voor Llewellyn Park, weet deze eenige ongesteldheid, die hèm ooit hinderde, aan het breken met zijne dage- lijksche gewoonte om hard te werken. Amerika's populaire 66-jarige uitvinder be toonde zich als bedlegerige gansch niet gedwee. Zelfs kostte het zijn vrouw meer moeite dan ooit, hem te overreden zich in acht te nemen. En zijn werk te laten nisten, zelfs maar voor een paar dagen, hetgeen zijn dokter volstrekt noodig oor deelde, bleek eene opoffering, welke zijne echt- genoote niet dan met het grootste beleid van hem wist te verkrijgen. Mevrouw Edison, die met de grootste belang stelling al hetgeen de pers omtrent haar man heeft te zeggfn, volgt, geeft er de voorkeur aan zoo min mogelijk openbaarheid te genieten. Bij liooge uitzondering heeft zij zich evenwel ge leend tot een vraaggesprek met Izola Forrester van de N. Y. World. Uit hetgeen deze daarom trent mededeelt, volgt hier het een enander. Edison's ega is eene niet groote, tamelijk for- sche, knappe vrouw, wier, met bruine lokken om geven gelaat getuigt van hare voorliefde voor het buitenleven, ginds aan den voet van Eagle Rock nabij West Orange (staat New Jersey), waar zich hun landhuis niet ver van de werk plaatsen bevindt te midden eencr bekoorlijke, boschrijke omgeving. Zooals uw medewerker waardeerde bij zijne bezoeken aan Eagle Rock, welks kijkuit tal van bezoekers trekt, eerbiedigen de wandelaars, door Llewellyn Park naar den bergtop gaande, meestal de kalmte en de vrij heid, waarop de minzame, bruinoogige mevrouw Edison ten behoeve van haars mans werkzaam heden bijzonder gesteld is. In den aanvang van bovengemeld vraagge sprek legde zij er nadruk op, dat de uitvinder bovenal en in de eerste plaats stilte noodig heeft. Al is hij, zacht uitgedrukt, hardhoorig, zijn vrouw cn elk lid van het personeel^ dragen stel selmatig de meest-mogelijke zorg' om hem te behoeden tegen eenigerlei geraas, stoornis of afleiding, waardoor hij in den gang zijner in spannende werkzaamheden zou kunnen worden gehinderd. Is hij thuis, dan verzekert men hem, door zich nog te meer in acht te nemen, de vol maaktste rust. Dit is noodzakelijk, omdat hij dan terugkeerende van ingespannen arbeid, waar aan hij zich tot zelfs twintig uren achtereen rusteloos pleegt te wijden veelal weldra zal moeten toegeven aan den drang der natuur, die hare rechten laat gelden. Liefst zal hij dan niet langer dan vijf of zes uren slapen, maar als hij eenmaal is ingedut, is het evengoed mogelijk, dat hij een twintigtal uren blijft slapen. Met vaste gewoonten verdraagt Edison's bezige geest zich in het geheel niet. Voor levens regelen in het algemeen genomen is hij evenmin vatbaar als voor het vasthouden aan geregelde slaap- of etenstijden, zooals zijn vrouw verklaart. Zijn bewonderaars onder de vegetariërs zullen versteld staan bij het vernemen, dat hij, die met trots werd aangeduid als een der hunnen, zijn ega verzoekt om hem ie onthalen op rundvleesch, kalfsvleesch of wild, zoo vaak het hem aanstaat, mits die door en door gaar bereid is, in tegen stelling met den smaak van het mccvendeel zijner landgenooten. Verhitting' van voedsel tot niet minder dan 100 gr. C. staat hij voor, omdat op zulk een kookpunt smetkicnien worden vernietigd en i. h. b. typhusbacillen. Rauw voedsel, salades cn meelspijzen laat hij immer onaangeroerd. Lichaamsbeweging, zooals andere menschen behoeven, acht mevrouw Edison voor haar man overbodig. Aangezien hij tal van uren achter een in zijne laboratories op de been pleegt te wezen, blijkt zijn gestel geen verdere lichaams ontspanning te vorderen dan met behuip van tuinwandelingen en motorritten valt te genieten. Op een toer in hun auto, niet voorzien van een gasoline-motor, maar van electrische be weegkracht, is de uitvinder bijzonder gesteld. Maar zijn ega heeft hem terdege ingeprent, dat hij zich, al geeft zij hem zooveel mogelijk toe, dagelijks tusschen 4 en 6 ure n.m. behooort te laten vinden tot een motorrit in den omtrek, waartoe zij hein geregeld aan zijne werkplaats komt afhalen. Zij moge al eens enkele minuten op hem willen wachten, terwijl zij een of ande ren uitvinder te woord staat, die, zooals gere geld voorkomt, inziende, dat Edison's tijd geheel is in beslag genomen, hare toezegging voor lief neemt om zijn pleitbezorger bij haar man te wezen ten gunste van een onderzoek van een of ander ontwerp. Maar al heeft haar man in- tusschen nog geen tijd gehad zijn uiterlijk voor komen te verzorgen, hij beijvert zich haar ten spoedigste te vergezellen, een regel, waaraan hij zich bij uitzondering strikt houdt. Terwijl zij uitrijdt om hem af te halen, kan men zich uit de wijze, waarop elkeen haar be groet, eenig denkbeeld vormen van de waardee ring en vereering, die zij geniet. Hare toewijding aan „the old man", zooals Thomas Edison alge meen door de omwonenden zonder vele plichtple gingen wordt genoemd, heeft de beminnelijke vrouw nog ineer doen hoogschatten. Izola For rester drukt het eenvoudigweg aldus uit: „Elk der dorpelingen zal u verteilen, dat de oude man zich zou doodwerken als mevrouw niet voor hem zorg droeg." En zijn zij niet ingenomen met Thomas Edison, omdat deze dag aan dag te midden van hen blijft vertoeven? Werkt hij niet harder en langer dan een hunner? Op het gemoed van den Amerikaan, in het algemeen genomen, is er geen man in staat een machtiger indruk te ma ken, dan deze rusteloos voortarbeidende groot meester der electrieiteit. Maar tevens dringt zich de overtuiging op, dat deze man in staat zou wezen te veel van zichzelf te vergen, indien hij met zijn uitnemende gade naast zich had, om op hem te passen. OOK EEN NOODSTAND. er edit is or dpor do „Stand." en ook in som mige bladen van Links don laatsten tijd weer op gewezen, wolk een noodstaud er heersclit- ten opzichte van geneeskundige hulp voor den kleinen middenstand, schrijft „Friesch Dag. blad." Met don gewonen huisarts gaat het nog zoowat. Onder hen zij" vele geschikte menschen, die den kleinen burger niet het vol over de ooren halen. Maar wee! als er iets buitengewoon® voor valt! Als bij een zieke een „specialiteit" moet ge raadpleegd worden. Of als er een operatie moet geschieden. Of ook oen langdurig verblijf in het ziekenhuis noodig is! Dan wordt het een ruinc. Of ook de kleine burger kun eenvoudig cr niet aan denken voor zijn zieke do noodige hulp te laten komen. Inderdaad staat het zóó, dat alleen de rijken en de armen geholpen worden. Do rijken betalen 't zelf. En de bepaald-nrmen kunncu op do een of andere manier wel kosteloos hulp, opneming en verpleging krijgen, wat we uiteraard zeer op prijs stellen hun lot is in velerlei opzicht toeh al droef genoeg! Maar de kleine middenstand zit er mes. En er mag wel eens aan een oplossing van deze rjuaestie worden gedacht. In de richting nemer ziektb-verzekering zou hier heel wat te doen zijn. Maar de vraag is, of zonder dat de overheid de helpende hand biedt, er ooit iets van komen zal. Terecht werd er op gewezen, hoe ook deze noodetand mêe oorzaak is, dat zoovelen hun heil en heul bij kwakzalvers zoeken. Onze genees- heeren, die dw kwakzalverij bestrijden, zouden wél doen, als ze ook aan déze oorzaak liun aan dacht wijdden en kon het. zijn, eens met voorstel len kwamen, om dien weg te nemen. „Weg met den Woeker" schrijft: „Van groote beteekenis voor onzen tijd ach ten wij de verklaring van den Minister van Ko loniën, mr. Pleyte, bij dc behandeling van de Indische begrooting in de Tweede Kamer, dat het zijn voornomen is den strijd tegen den woe ker in Ned.-Indië langs directen, civielreehto- üjken weg aan te binden, m. a. w. bepalingen in hot leven te doen roepen, volgens welke woe kercontracten nietig zullen kunnen worden verklaard on hetgeen krachtens zoodanig con tract. betaald is, kan worden teruggevorderd. Bij de volgende begroeting, zoo stelde bij in uit ziek, zouden voorstellen dienaangaande kunnen worden verwacht. Onze hulde aan den Minister voor zijn kloek initiatief! Maar laat Nederland nu niet achter blijven. Moge ook weldra van den Minister van Justitie een verklaring van gelijke sterkking vernomen worden, opdat ook aan ergerlijke woekerprak tijkon hier te lande door den rechter paal - en en perk zal kunnen worden gesteld. Hot kranig voorbeeld van Minister Pleyte piikkele zijn ambtgenoot mr. Ort tot spoedige navolging, in lie belang van de tnllooze slachtoffers van woekeraars in ons land, wier lot niet minde* beklagenswaardig is dan dat van onze bruin» broederen, die op Java worden uitgezogen. Dan zal een sinds lang gevoelde leemte ia onze wetgeving eindelijk worden aangevuld;, oen leemte, welke pich te pijnlijker deed gevoe len, naarmate op verwant terrein men denke aan de Loterij wet, de Zedeljjkheidiswetten, de Wet op het Arbeidscontract en andere wetsbe palingen tegen misleiding en exploitatie dei zwakken meer werd gedaan. Dan zal dit Ka. binet de traditie van zijn voorganger, dat dooi de Pandhuiswet oen aanvang maakte met wettelijke woekerbestrijding, op waardige wijzs voortzetten en zal het zicli eon eerezuil st.icli tor. in de harten van allen, die met ons doordrongen zijn vnn den omvang cn de droevige gevolgen van liet woekerkwaad." DE FEESTGAVE! Dinsdag was het „Talma-dag," schrijft d< „Volksbanier." Tachtigduizend ouden van dagen, mannen u) vrouwen, kregen hun eerste geldt Na meer dan 25 jaren wachtens, was de blijd* dag aangebroken! Duizenden, dio den dag, waarnaar ze zoo heb ben verlangd, nu mochten beleven. Wat zoo lang en vurig was verbeid, wat zot herhaaldelijk was beloofd, wat zoo tal van malen op vergaderingen was besproken, waar zoo moe dig en taai voor was gestreden, is eindelijk ver. ©verd, is eindelijk werkelijkheid gewordeu! Er was vreugde in de huizen van vele ouden van dagen, die aan den avond van hun level door zorgen gebukt gaan. Het,duister van den levensavond wordt vco; dezen verlicht en verhelderd. De man van het. gevleugeld woord: „Wal heeft een dooie aan een rijksdaalder kan zich met schaamte terugtrekken. Voor d-ic vele duizenden zal die simpele twee gulden een heele schat zijn, welke hun door den last des levens gebogen hoofd weer doet op richten en op het door kommer verdonkerd gelaat eeu glimp van voldoening brengt. Voor die duizenden was het Dinsdafe oen blijde dag, cn wij verheugen ons met hen. Ook voor onzen Bond in zijn geheel was liet oen merkwaardige dag. Meer d,an 25 jaren heeft de Bond gestreden voor hetgeen thans werkelijkheid is geworden, Ook was het Dinsdag een triomf voor onze organisatie, waarop wij trotsch zijn en met reden. Geen moeite of opoffering werd door ons ge spaard ter bereiking van het doel, zoodat we el kander mogen gelukwenschou met hot eindelijk verkregen resultaat! Ondanks het gezwets van links en niet hot minst der sociaal-democraten, die zich do eer toeëigencn van het behaalde succes, kan dit wor den aangemerkt als een reuzenleugen. De wet-Talma dieugdo niet. 't Was een onding, oen prul. Ze gaf veel te weinig en liet ook voor do ouderdomsrente premie betalen. Er zat eigenlijk maar één artikel in, wal ©f mee door kon. Dat was art. 369, wat aan de 70-jarigon, dilo non de in dat artikel gestelde eisebon vold.edon, een premie-vrij'pensioentje gaf. Wanneer het echter aan de vrijzinnigen en socialisten gelegen had, dan was ook dat -voor de 'O-jarigen op 9 December niet ingegaan, want heel de linkerzijde stemde tegen de wet- Had 't aan do vrijzinnigen en socialisten ge logen, de wet was verworpen en de ouden van dageu hadden ook nu nog..., niets. Dank zij dus liet aannemen van de wet. door de rech terzijde, kregen duizenden ouden v ui dagen hun eerste rente 1 Dc blijde dag van 9 December is niet te danken aan de vrijzinnigen, dus niet aan de vrijzinnig-democraten, niet aan de unie-libora len, niet aan de oud-liberalen, niet aan die sociaal-democraten, maar die is te danken aan de rechterzijde, aan de rechtsche leden der Tweede en Eerste Kamer, aan de rechtsohc Regeering in haar geheel en vooral aan Mi nister Talma, dien wij heden huldigen als den verzorger voor de ouden van dagen! STERFTE IN KLEINE GEMEENTEN. In Moleseliott laat G. W. B. uitkomen, dat do verlaging van het sterftecijfer in het. Rijk,, in iedere provincie en in de grootere gemeen ten (van meer dan 20,000 inw.) zich voor do 1 IWIIMS.1 «awn»r bi hmiiili IMMÈ.U'. Ei v «ringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HILL. (Oorspronkelijke vertaling nit l,et Enge]sch). 6.) Op bet o ogenblik nam hij revanche, door aan haar vragen te stellen om trent haar eigen le\ en of zjj er tevreden ïneo was, eeu zoo groot deel ervan door te brengen iu de eenzaamheid van Purbeek Ab- l'ey, of de genoegens der groote wereld geen pkoring voor haar hadden en of ze niet ver-1 i;,ngdo, dat haar vader's partij weer aan de £<;gecring kwam, zoodat zijn plichten als ka- nets-minister hem in Londen zouden doen verblijven. Ai antwoordde met bekoorlijke vrijmoedig- °'d. Haar vader's belangen en wensehen wa- gohiLm ('e 'iure-..^e gevoelde zich volkomen «iju'v. 'y waar z'i wae, zoolang als zij hem iu *tann,e Inct praetische sympathie kon bij- i „I raei van marm«„ sympathie met het uitgraven Ha Hector wel saai voor u zijn," waag- 'p te merken «Integendeel," antwoordde Lady Madge, „het i« hoogst prikkelend, dit werk te midden Jer r°n,aniische omgeving van die wilde »us En toen, nis had zij spijt over de warm te van haar ontkenning, verduidelijkte zij die (looi ci bij 1c voegen: „"Natuurlijk, wanneer ik zeg prikkelend, bedoel ik prikkeling van do aangenaamste soort." Maar in haar haast om de uitwerking ba rer woorden te verzachten, was ze een beetje te geagiteerd. Hoewel hij spoedig onder den bau stond van haar schoonheid en bevallig- ie1 dwas Hector "toch nog niet zoo door lieï- e „verblind", dat hij de eerste beginselen van journalistiek instinct kwijt raakte. En dat instinct gaf hem de vaste overtuiging dat er werkelijk een prikkeling bestond en wel geen aangename, maarwellicht oon angst-1 wekkende, in dat uitgraven van manner"bü Devil's Gap.Er bestond eeu gevaar. Maar wat was de aard hiervan? Toen een uur later Taute Drusilla haar programma van krijgshaftige liederen had doorgemaakt, en uit niets bleek, dat Lord I I urbeek zou terugkeereu, nam Hector af scheid van de dames, om terug te wandelen naar het huis op de rots. Hij was in een won- j derlijk opgewekte stemming. Voor het eerst in zijn leven wist hii nu. wnt, bet was. te aid- deren bij de aanraking van een vrouwen hand en op het geluid eener vrouwenstem "ij was heel gewoon -A ijinéd geworden" en hij was, daarvan hield- hij zieh overtuigd, gewikkeld in een warnet van mysterie, waar uit hij voordeel zou kunnen trekken als jour nalist. De sensaties, die het gevolg waren dezer twee ervaringen de eene nieuw voor hem, en de andere zoo vertrouwd deden zijn pol sen slaan van aangename verwachting. Maar terwijl hij zich verwijderd had door de poorten der villa, was zijn opgewekte stem mig ai eenige graden bekoeld. Want do groo te vraag had zich aan hem voorgedaan in al haar meodoogonlooze brutaliteit: Zou lief de in botsing konten met plicht? Hij verkeerde geheel in het duister met be trekking tot het mogelijke mysterie van Lord Purbock's steengroeven. Zijn vermoedens wa ren zelfs niet eens vaag, omdat hij in 't. ge heel geen vermoedens had. Hij wist alleen, dat hij over zich ren gevoel waarnam, dat hem ontdekkingen te wachten stonden, en dat gevoel was hem zoo dikwijls te hulp ge komen, wanneer er geheimen aau bet licht morsten worden gebracht in het belang der Daily Lynx, dat hij er geheel op vertrouwde. De vraag of zijn pas ontloken liefde voor Madge St. Akllielm in conflict zou komen met zijn verknochtheid aan het groote blad, dat hij als zijn tweede-ik beschouwde, kon slechts op één manier opgelost worden door de draden bijeen te verzamelen van het mysterie dat zieh aan hem vertoonde en deze te leiden lol een oplossing. Terwijl hij voortging onder de etèrref-on- kelende doch maanloozen hemel, somde hij bij zichzelf do kleinigheden op afzonderlijk waren ze niets meer dan dat die zijn lust tot'nasporing aan -t werk hadden gezet. Voor het oogenblik liet bij zijn medehuurder in hel; huis buiten beschouwing, daar deze naar allen schijn geen betrekking met de steen groeve had. Evenwel hield hij zieli bereid, om hem later in zijn nas por in gen iu te slui ten, wanneer hij zou ontdekt hebben, waar om Lady Madge een antipathie tegen Map- leton had en waarom Miss Campion zoo be- geerig was, zijn meening omtrent dien lieer te vernemen. Hij schakelde ook liet doode lichaam uit, dat liii gevonden had tusschen de rotsen beneden Devli's Gap, daar de op zichter het niet had kunnen identificeeren als een van de mannen der groeve, hoewel Mi toch ook dit punt in zijn verdere ontwik-' keliug niet uit het oog wilde verliezen. Ook indien deze gegevens werden uitge schakeld, bleven cr toeh nog genoeg pre missen, waarop oen respectabel gebouw van twijfel en vermoedens kon worden opgetrok ken. Daar was op de eerste plaats de be vreemdende gemakkelijkheid, waarmede blijk baar de paarden, die hij ontmoet had. hun in soluin ontzettende last heuvelopwaarts had den getrokken. De reusachtige dieren hadden zich nauwelijks ingespannen, hoewel hot mar- mer dat. ze op de lorrie voorttrokken, ver scheidene centenaars scheen te wegen; Dit vreemde feit had hem op het oogon.blik :- f met verbazing geslagen, maar Mi zou er el- licht niet meer aan gedacht hebben. inJ u het een op zich zelf staand raadsel we,- woest. Evenwel, in snelle opvolging hadden ande re er zich bijgevoegd. Daar was het bordje bij de omheining der steengroeve, dat aan de vreemdelingen deu toegang verbood, hoewel men toch zou meenon, dat de beste maniep om een handelsonderneming tc bevorderen» was, er een zoo groot mogelijke openbaarheid aan t,e geven. Daar was de woede van den op zichter John Budge, toen .Tem Carter een on< schuldig smokkelaars liedje zong. Daar "was de ongerustheid van Martha Collaway, toen hij zijn voornemen aan haar had te kennen gegeven, om binnen de omheining te komen, en zij hem toevertrouwde, dat hij daarin niet zou slagen. En het lijstje eindigde hier nog lang niet mee. Wat. wellicht liet meest, zijn nieuwsgie righeid had geprikkeld, was de aankomst van het d-.opgeladen stoomschip geweest, dat, op pervlakkig beschouwd, alleen bestemd kon zijn, om geladen te worden met marmer en dan te vertrekken. Waarom was het aangeko. men, zoo zwaar met hallast bevracht, dat het verscheidene uren zou vorderen om het te lossen, zoodat het met marmer kon gela den wordenï-En waarom had men den ballast niet. aanstonds op klaarlichten dag verwij derd? Moest het antwoord hierop luiden, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5