m
DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND
400
3DI
Letterkundige kroniek.
STADSNIEUWS.
SCiissSeaHhtsiswresf 29«3E>»33I Haiarfcm
EERSTE BL AD.
WOENSDAG J7 DECE^DEN 1913
38st« Jaargang Mo. 8317
Bureaux van Redactie en Administratie
intercommunaal Telefoonnummer i486.
10 et. 1
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
DISPENSATIE OP
TWEEDEN KERSTDAG^
HaarJemsehe Aüsdapj'es No. 1021
RNUZIEK.
Wear brand in de Infanterie-
kazerne.
N. V.
Het Haarlemsche Assurantie- e»
Coffueissiekantcor.
belast zich mot het san- on verkoopen van
Effecten ten Eourze van Amsterdam en Londen
ABONNEMENTSPRIJS»
Per 3 maanden voor Haarlem
ƒ1.35
Voor de plaatsen, vaar een agent is gevestigd (kom der gem)» 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80
Afzonderlijke nummers -0.03
■■I— y 11 y.
PRIJS DER A DVERTENTlëNt
Van 1(i regels 00 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ot.
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 ct. per regeL BuitenL 20 ct.
Reclames dnbbel tarief.
Dienstaanbiedingen 25 ct. (6 regels), driemaal voor 50 ct. (a contant).
HULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
Alle betalende ahonné's op dit blad, die In Hei bezit eener verzekeringspolis zfln, z(jn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GULDEN bij |C|| GULDEN by IflÉl GULDEN bij
verlies van een 1 S i I verlies van 11311 verlies van
hand of voet. f VvUl één oog 1 gP één duim.
GULDEN bij
overlijden.
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
GULDEN bij
verlies van
één an lieren
vinger.
I
De oitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „HolIandscHe Algcmcene Verzekeringsbank" te Schiedam
AGENDA.
18 December.
Gebouw St. Bavo Ned. R.K. Volksbond
Rederijkers. VA uur Diocesaan Infor
matie- en J easso-burcau. Vergadering.
89 uur Bureau voor rechtskundig advies
inzake arbeidersbelangen.
Tot Nut van 't Algemeen Zijls-
itraat 4850 'VA uur Weldadigheid naar
Vermogen. Algem. ledenvergadering.
Teyier Museum Tentoonstelling van
toeken ingen, behoorende tot de kunstverzame
ling van Teyler's museum, portretten, portret-
schetsen en figuurstudies.
Bisschoppelijk Museum Jansstraat
79 Geopend eiken dag van 10—5 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen en R. K. Feestdagen.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem verzoekt
ons, ter algcmcene keunis te brengen, dat
Z. D. H. in de bijzondere omstandigheden,
die thans aanwezig zijn, krachtens Apostoli
sche faculteit, vervat in het Decreet van de
Congregatie van het H. Concilie van den 3en
Mei 1912, dispensatie verleend in de onhou-
dingswet voor geheel het Bisdom van Haar
lem op Vrijdag 26 Dec a.s„ den Tweeden
Kerstdag.
FEESTGAVE VOOR DE K.S.A'.
Voor do feestgave voor do IC. S. A. bij
haar tienjarig bestaan, ontvingen wij een bij
drage van:
A. J. P. f
genwoordig voor de burgerij wordt gewaakt,
wel eens willen vragen of tegen dien ellendi
ge» stank, die de omwonenden schrikkelijk
hindert, geen maatregelen zijn te nemenf
Dón liefst maar de Haarlemmerolie gefa
briceerd buiten de kom der gemeente, als het
niet anders kan!
HAARLEMMEROLIE.
Onder de producten die den'naam van.
H a a r 1 e m bekend maken (we zeggen niet:
beroemd!) over heel het land is, ook.... de
Haarlemmerolie.
Al heeft ze door den loop der tijden veel
van haren ouden roem ingeboet* toch schijnt
werkelijk de roep nog groot te zijn.
Maarmet de lusten hebben we ook de
lasten.
den*1 «tal geval: met a"e permissie gezegd:
I I i'oduct-zélf ruikt al niet terg frisch,
zcgl; men Wij hebben er ons nooit aan be
zondigd maar het fabriceeren ervan geeft
een lucht.... penetrant en aller-ellendigst!
^nuitstaanbsar! De bewoners van 't Zuiden
'er stad hebben daar dan ook schrikkelijk
last van: in de Doelstraat b.v. is zoo'n fa
briekje, dat héél den omtrek verpest.
Daarom zouden wij, die weten met boe'pijn-
dike zorg door Woningwet en Hinderwet te-
DERDE BACHCONCERT.
Het derde Raehconcert, door het Coneert-
gebouw-orkest gegeven, bracht groote ver
scheidenheid: Mozart's Dilur Symphonie
(zonder menuet), het 3e Vioolconcert van
Saint-Saëns, Wagner's Lohengrins-ouvertnre,
de F-dur Romanze van Beethoven, de Rhap-
sodie Piemontese van Sinigaglia en eindelijk
de ouverture „Romeo et Juliette" van Tschai
kowsky. Maar nergens heeft het oen om het
ander geleden, wè! hebben misschi enzelfs de
tegenstellingen elkander goed gedaan. Men
gelberg heeft er slag van die tegenstellingen
in zijn dirigeeren expressief te maken en wel
zóó, dat soms de uiterlijkheid der muziek
scherper wordt belicht dan het eigenlijke we
zen ervan. Zóó zal het althans wel eens zijn
voor het. publiek, dat alle uitwendige aan
trekkelijkheid eerder ziet en begrijpt dan de
eigenlijke intensieve schoonheid, en zoo zul
len velen gisteravond misschien de Mozart-
voordracht. allerliefst-elegant gevonden heb
ben. en dan wel degelijk omdat Mengelberg*»
dirigeeren bij al zijn prachtige muzikaliteit
óók coquet was. En Mozart was toch hensch
niet overal die verfijnde salonfiguur, waar
voor velen hem aanzien. De uitvoering van
deze sfcerk-poëtische Symphonie was wezen
lijk wel schitterend-muzikaal en vooral
prachtig-rythmisch. Er is altijd een benij
denswaardige vreugde in Mozart's muziek.
En in deze Symphonie is weer een tinteling
van lente-zonnigheid en jeugd-blydschap als
of er geen droefheid in de wereld bestond.
Is hij daarom geliefd bij alle mensehen?
Als 'n levend verhaal van fantastische roman
tiek was het Lohengrin-voorspel gisteravond.
Wie de inacht. in zich voelt zich een oogen-
blik te verheffen uit het loven-van-al le-da-
gen, die voelt zich mede-heldhaftig hij deze
koninklijke muziek, maar wanneer de Romeo
en Julictte-ouverture van Tschaikowsky zijn
lusten viert, dan wordt die sfeer gebroken.
Tschaikowsky maakte geen sferen-muziek, en
deze ouverture is een geweldige hartstoch t-
uitleving, vol werkelijkheid, die nochtans
sterk-boeiend is en soms imposant. In ieder
geval een uiting van reëele wensohelijkheid,
die maar zoo niet te veroordeelen is.
De soliste, madame Reneé Chemet, speelde
voor de pauze het 3e Vioolconcert van Saint-
Saës. De echte Saint-Saëns, de hoog-bewon-
derenswaardige, spreekt uit dit werk: eigen
aardige vereeniging van natuurlijk sensualis
me en fijne gecultiveerdbeid. Er is in zijn
schijnbaar eenvoudige melodieën een; origi
neel-muzikale bekoorlijkheid, die toch blij
vend is en telkens weer interesse opwekt.
Dit vioolconcert is klassiek naar inhoud en
vorm. De artistiek vurig-geaarde violiste
speelde het werk met de expressie van haar
temperament; dwong de muziek naar baar
eigen karakter. Dit doet ook Misóha Elnau,
maar deze satanische virtuoos heeft- niet die
warm-leven de innerlijkheid, die gisteravond,
kwam uitleven in deze SaintSaëns-voor-
draeht. Niet op de eerste plaats de fijne ge
distingeerdheid, maar wel de natuurlijke
hartstocht van dit concert heeft Renée Che
met tot uiting gebracht. Zij heeft bewezen
een krachtige persoonlijkheid te zijn, niet al
leen door de uitvoering van Saint-Saëns'
Concert, maar ook door de voordracht van
Beethoven's heerlijke F-dur Romanze en de
nogal banale Rhapsodic van Sinigaglia.
H. F. A.
Tegen den dichtbewolkten hemel, waaruit
een dreinend regentje neerviel, plekte een ros
sige gloed.
wij dachten aan gezichtsbedrog, maar jawel,
op het Klokhuisplein, waar wij ons bevonden op
weg om een gedeelte van de lezing van Mr. Dr.
Jan van Best te gaan bijwonen, steeg van ach
ter de kerk op het Bagijnhof een fel-rooden
gloed omhoog, die scherp het hooue dak met
den toren silnouetteerde.
Brand?
De koetsiers van de rijtuigen der bezoekers
van het Bach-concert hielpen ons op weg:
„Weer brand in de Infanteriekazeme!"
Wij spoedden ons langs Bakenessergracht en
Koksteeg naar den Koudenhom. Wij liepen niet
alleen. In stroomen golfde het naar het terrein
van den brand. De menschen riepen het elkaar
toe op 'n luchtigen toon, die eenigszins gerecht
vaardigd werd door dé weinige belangen, die
op het spel stonden. Op den Koudenhom stond
het reeds eenigg rijen dik van toeschouwers,
vanaf de Zaksteeg, die ook afgesloten was, tot
aan het Spaame. Onze politiekaart hielp ons
door het cordon heen.
In dichten vuurregen vlogen de vonken reeds
over het dak van den voorgevel der Infanterie
kazeme en bluschten In het Spaame of vielen
in de boomen.
Het was toen bij half negen!
En toen wij de poor»: der Infanterie-kazeme
door waren, toen zagen wij den brand op de
binnenplaats. Eén vuurzee was 't, daar midden
in den Noordervleugel van het oude gebouw.
Een sergeant had den brand ontdekt toen de
vlammen reeds het dak uitsloegen en had de
wacht gealarmeerd. Dadelijk was de brandweer-
der kazerne in actie gekomen, maar zij stond
machteloos. Weldra kwam dan ook de stedelijke
brandweer te hulp.
De brand woedde op de kleed- en rustkamers
van het tweede bataljon. Het eerst was hij ge
zien op de kleedkamer der derde compagnie,
vertelde men ons. Doch men hoort zooveel ver
tellen en er zijn zóóveel menschen altijd,
die het eerst erbij waren, dat wij deze
verzekering gaarne cadeau geven voor een offi
cieel onderzoek. Maar vast is dat de braad aan
gekomen is in het midden van den vleugel.
De gehcele bovenverdieping stond in lichte
laaie. Daar zijn gevestigd de kleed- en rust
kamers der Ie, 2e, 3e en 4e compagnie van het
tweede bataljon en die van de depót-compagnie.
Op elk der kleedkamers is voor een waarde van
f 2500 a f 3000 aan equipementstukken ge
borgen en op elk der rustkamers voor een be
drag van een f 500.
Hoog op loeiden weldra de felle vlammen
door de dakspanten naar buiten. Gestadig aan
zag je het vuur voortdringen naar beide zijden:
naar de richting van de kleedkamers der depót-
compagnie, in den hoek bij de keuken, langs de
Bakenessergracht en naar de rustkamers der
eerste compagnie aan de andere zijde.
Op de Nieuwe Gracht en de Janshrug, van
waar men een prachtig gezicht op den brand
had, stonden de menschen schouder aan schou
der. Men kon over de hoofden wel loopen. Op
den Koudenhom en de Bakenessergracht ston
den er minder, omdat vandaar het gezicht zoo
fantastisch niet was.
De Haarlemsche brandweer was cr al vlug
bij. Natuurlijk spuit X en Jetje, de oude be
proefde brandblusschers, voorop. Kalm gingen
zij te werk en tastten het vuur met beleid aan,
geholpen door de militairen, die de slangen op
de waterleiding hadden gekoppeld.
Van de twee uiterste zijden werd het
vuur aangetast en beproefd het in zijn loop te
stuiten. Daar had men alle hoop op, te meer
daar zich op geringen afstand aan weerszijden
twee brandmuren bevonden, die ook bij den
vorigen brand zoo schitterend hebben stand ge
houden.
Van den grooten Bavo-toren bomde de brand
klok. Voor het laatst luidde zij ook bij een
kazernebrand, op 24 September 1912. Zoodoen
de was alle man van de brandweer opgekomen
en weldra ter plaatse. Zelfs de handspuiten
deden dienst. Met wel zes-en-twintig a dertig
slangen werd het water in den vuurpoel gewor
pen, die gretig voedsel vond in de kurkdroge,
jaren-oude planken der zolders, waar bovendien
de afsluitingen in hoofdzaak bestaan uit dunne
planken, en bovenal in de kurkdroge kleede
ren. De felle Westenwind kwam buitendien den
brand hevig aanwakkeren. En intusschen kwam
nog een stevige regenbui het fantastische van
het schouwspel wel wat bederven.
De binnenplaats der kazerne leek een zee,
waar je ook den hals bijna brak over 't groot aan
tal slangen. De brandweermannen klauterden
als katten tegen de ladders op, zaten in de
goten en op het dak, waar zij gaten hakten om
hun slangen te richten en griezelig staken de
donkere lichamen tegen den lichten achtergrond
af. Met stroomen werd het water in de vuurzee
geworpen. Het scheen niets te helpen. De ka
zerne moest er geheel aan gelooven, leek het
wel. Want zienderoogen sprong de vlam voor
uit, lekte langs de dakspanten, en de rook steeg
in dichte, witte wolken boven het dak en kron
kelde zich om schoorsteenen en boomen, of sloeg
verstikkend neer op de binnenplaats der ka-
zem&JOm tien minuten voor negen ontploften
ral tweeduizend wachtpatronen half-scherpe
patronen, die op wacht gebruikt worden in
tijden van agitatie of zoo dat gaf aan het
schouwspel iets wreeds, iets ontzettends. Zij zijn
wel niet zóó gevaarlijk, maar toch kon een
brandweerman er door getroffen worden en
dan.Gelukkig liep alles zonder ongelukken
af. Op alle rustkamers zijn wachtpatronen ge
borgen. Het bleef echter bij één ontploffing.
De andere kisten werden ofwel in veiligheid
gebracht ofwel het vuur bereikte ze niet. Scher
pe patronen worden in de Infanterie-kazerne
niet bewaard. Die liggen in de „kruithuisjes" op
het cavalerie-terrein of in het magazijn aan de
Bakenessergracht.
Bij den brandmuur, het meest naar den hoofd
gevel gelegen, was het vuur het krachtdadigst
aangetast en dra zag men dan ook dat het
daar minder fel brandde. Aan de andere zijde
brandde het echter nog lustig. Het aantal spui
ten werd daar versterkt. De lichte gloed door
de dakvensters maakte een fantastisch effect.
Doch de brandblusschers bleven op hun post en
gaven al maar water. Met stroomen sijpelde het
door de zolders op de chambrée's, die niet aan
getast waren door het vuur en welke bijtijds
door de soldaten ontruimd waren. Het water was
kokend heet en sloeg dampend neer!
Het lukte. Om een uur of tien was het duide
lijk merkbaar dat de brand verminderde, dat
het ergste geleden was en dat de brand zich
Direoteur: F.DUARD BRANTjES.
□AffiSTRAAT 27 - HAARLEÜ,
TELEFOON 899,
niet verder zou uitbreiden. Hij bleef beperkt tus-
schen de twee brandmuren. En nog maar steeds
werden ware waterhoozen in de knappende,
gloeiende vuurzee geworpen, waar de brand
weerlui zich op de gevaarlijkste punten begaven.
De verkoolde balken vielen bij stukken naar be
neden en de grootste voorzichtigheid moest ie
acht genomen worden om er niet door getrof
fen te worden.
Tegen tienen zijn wij even heengegaan ora
„kopie" te maken, en toen wij om over half eli
terugkwamen, w.aren de vlammen zoo goed als
gedoofd, gingen de menschen huiswaarts en
konden verschillende spuiten inrukken.
Verschillende kleed- en rustkamers zijn uitge
brand. De brand beperkte zich echter tot het
bovengedeelte. De chambrée's en een aantal on
derofficieren-kamers hadden niet van den brand
geleden, maar stonden onder water, en waren
natuurlijk onbruikbaar voor den nacht. Hei
grootste deel van den Noordervleugel is ver
nield.
Hoewel gevaar niet dreigde "was men toch
begonnen met de soldatenkamers, de onderoffi
cieren-kamers en bureaux te ontruimen. Solda
ten brachten hun heele hebben en houen naar
den Koudenhom, waar alles in bonte wanorde
werd opgesteld. Een sterk piket v.erd op wacht
geroepen, dat toezicht hield en ock voor afslui
ting zorgde. Later moest het het Ie zaakje weer
binnen gebracht worden.
Met zilveren stralen overgoot de maan, bij
helderen hemel, dit vredig tooneel.
Onder de vele autoriteiten, die den branc
gadesloegen waren de Commissaris der Ko
ningin, Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, onze bur
gemeester Jhr. Mr. W. B. Sandberg, de'gc-
meente-secretaris enkele wethouders en verschil-
lende raadsleden, de garnizoens- en brigade
commandant, Jhr. van Spengler, de comman
dant van het 10e Regiment Infanterie J. A. J.
Smit, de kapitein-plaatselijk adjudant Rovers, de
substituut-officier van Justitie, Mr. 1 Joyer, en
vele andere autoriteiten.
Snippers van den kazernebrand.
In de kazerne woonden op het oogenblik 360
manschappen, ongerekend de onder-officieren.
Met Januari komt een talrijke lichting op,
hetgeen wellicht met het oog óp de plaatsing
wel eenige moeilijkheden zal medebrengen.
Dezen nacht heeft men zich beholpen. De
miliciens uit Haarlem zijn naar huis gezonden
een groot gedeelte betrok de wacht en de anderen
zijn op andere chambree's ingedeeld.
Een voordeel was dat de jonge lichting
juist voorzien was van equipcmentsslukken, ter
wijl de uitrusting van de manschappen van de
Januari-ploeg nog niet aangekomen was.
Men is nog zelfs niet klaar met het her
bouwen van het in September 1912 afgebrande
gedeelte. Voor de cantine staan nog de steigers,
waar gisteravond een dankbaar gebruik van
werd gemaakt om vandaar uit den brand te
bestrijden.
XI
P- v. cl. Meer de Walcheren,
Mijn Dagboek, Nov. 1907—
Juni 1911.
JSL Tit?1*11 in onzen, het materialisme
7 van, rekende zielen. Tot de ve-
*»»ten de waarheid geboren, bij het
Jut waken van het diepere levensinzicht tot
huil huivering zich geplaatst zagen tegen-
,veJ'le ontzaglijke geheimenissen van God,,
en w ereld, geheimenissen, waartoe de epnige
*clito sleutel hun niet gereikt was in hun
kinderjaren, en die dón zijn gaan zoeken
tonder ruste, en beurtelings geschreden heb-
*6n xn het licht» en tssten'dö "w&pöh in het
donker, en die alle angsten en allo ver
drukkingen hebben gekend van dien gang
aaar God, tot hen behoort de jonge schrij
verij van dit „Dagboek", welks verschijning
jen grootsch gebeuren is in 't Nederlandseh-
Katholieke letterkundige leven van het ten
vinde spoedende jaar. En niet bleef het by
«oeken: de schrijver heeft ook gevonden.
Zoo werd dit «DAgboek'' meer dan een ge-
Itijlde chroniek van het leven eener ziel, het
werd een grootsch opgezette en grootsch ten
1880 VanderMeer werd geboren 10 Sept.
t «3 Paul Brand, Bussum 2.25, geb.
••JU)'
einde gebrachte getuigenis voor de eeuwige
waarheid en de eeuwige schoonheid der
Roomsche Kerk. „Met de uitgave van dit
dagboek", aldus de schrijver in zijn voorrede,
„beoog ik getuigenis af te leggen, en van de
daken te roepen dat alles ijdel en ledig is
naast God's heerlijkheid en buiten het Kruis
van Jezus". „En wellicht," zoo gaat hij
voor, „en wellicht ban ik enkeion menschen
die dwalen en zoeken en van dorst versmach
ten, de bron van het levend water wijzen,
wellende dóór vlak voor hun zwerven,smoede,
wonde voeten." Het is een hooge zeldzaam
heid, deze onomwonden uitgesproken strek
king, in een werk van op de eerste plaats
letterkundig slag. Het is merkbaar in geheel
het boek, dat de Schrijver meer beoogt dan
bet op schoone wijze weergeven van eigen
zieleleed en eigen zielegeluk. Wij hooren niet
een stem ons toeklinken uit een ivoren toren,
doch daar staat een man te midden der wie
lende wereld, die wil, dat alleen het groote
geluid zullen hooren, dat naar boven is ge
weld uit zijn hartstochtelijke ziel.
r-ni"? v?."3 1910 woonde de Schrijver te
lekei bij Brussel. Vele der hier verzamelde
dagboekbladen zijn in dat schoone stedeke
geschieven. Hy woonde er met zijn vrouw
Anne-Marie en zijn zoon. Zijn vrouw onder
ging hetzelfde heimwee nhar liet oneindige
als hij zelf en leed en hoopte met hem mede.
Die omstandighéid is zeker van grooten in.
vloed op de ontwikkeling van zijn innerlijk
leven geweest. Wat een verschil met Adol-;
plie Retté, voor wien zijn vrouw juist het
groote struikelblok was by zyu zoeken naar,
Gnd! Er is overigens eene in het oog val-
lende overeenkomst tnsschen Retté en
Van der Meer. Men denkt hier aanstonds
aan hun beider hartstochtelijk socialisme,
gedurende een poos van hun leven. Beiden
zijn van hun vroege jeugd af met ontzetting
geslagen geweest bij het aanschouwen van de
door de Fransche Revolutie en het libera
lisme in het leven geroepen jammerlijke
verhoudingen. Daar worden we weinig van
gewaar bijvoorbeeld bij den Deenschen be
keerling Johannes J r g c ns e n, die vóór
zijn overgang tot het Katholicisme het type
was van een door een wondertoren omslo-
tene. Bij elk evenwel van dit merkwa.rdige
drietal vinden we een gelijke liefdo voor de
schoonheid, vooral voor die der natuur. Heel
schoon legt VanderMeer de verscheiden
heid der natuur-tooneelen vast in zijn breed
gebouwd proza. En do wisselende aanblik van
iand en stad heeft telkens de treffendste wer
king op zijn gemoedsleven.
Hij kan derhalve met zijn vrouw spreken
als met iemand, die hem geheel begrijpt. „De
schoonste en gelukkigste uren van onzen
dag," aldus teekent de Schrijver op 1 Dec.
'0T aan, „zijn die, wanneer wij samen, Anne-
Maric en ik, in de woonkamer zitten, in den
avond, onder den stillen gouden schijn der
lamp. Dan lees ik voor, en wij praten over
het gelezene". Herhaaldelijk ook, en op ont
roerende wijze, spreekt de auteur van zijn
moeder. „Zij voelt zuiver, en zij kan met zoo'n
rustige vervoering zeggen, wanneer wij met
haar, als gewoonlijk, over zéér ernstige din
gen spreken: „O, ik weet zeker, dat eenmaal
alle geheimen en alle raadselen ons geopen
baard zullen worden." „Zij heeft mij mee
gegeven in het leven den haat voor het doo-
'dend gewone, het middelmatige, het gedwee
kruipend alledaagsche bestaan; door haan
ken ik het verlangen naar de toppunten, naar
de ijle heerlijke lucht van het eenzame hoog
gebergte". „Haar diepe natuur had reeds
vroeg het dorre protestantisme ontvlucht."
Van groote beteekenis is voor hem de dood
zijner moeder geweest (13 April 1909). Het
probleem van den dood dringt zich dan on
verbiddelijk aan hem op. „Ik heb het raadsel
in het aangezicht geschouwd, het is ver
schrikkelijk duister." „Ik weet nu, dat dc
ziel bestaat, op welke wijze kan ik niet zeg
gen, kan ik mij niet voorstellen, vermag ik niet
te begrijpen, maar de ziel is onsterfelijk, is
eenwig, is goddelijk." Alle de diepe ge
dachten, die de Schrijver rond het sterfbed
en het verscheiden zijner moeder in edel-ge-
stTleerde volzinnen beeft neergelegd, behoo-
ren tot het mee6t aangrijpende, wat er in dit
„Dagboek" te lezen staat.
De schrijvev houdt van reizen. Zoo bezoekt
hij Londen. „Die stad is als een ziekte aan de
aarde." „Hier bestaat geen koepelende he
mel met groote licht-doordrenkte wolken, geen
bloeiende vrede, geen vreugde, geen glorie-
Deze stad is een marteling van den menech."
Hij woont er in de ontzagwekkende Albert-
hall een godsdienstige bijeenkomst bij, waar
twee Amerikaansche zendelingen een tallooze
menigte opwekten tot hernieuwing van bet
godsdienstig leven. „Het waren geen leven
gevende woorden, welke zij in het rond rie
pen. maar de menschen schenen honger te
hebben naar iets, die povere woorden sche
nen hen te voeden. Ten slotte kondigde één
der predikanten aan, dat al degenen, die tot
God wilden gaan, naajr beneden moesten ko-
men in het arena. En hij begon te roepen:
Who will come to the Lord? En de groote
indrukwekkende stilte dier duizeudtallige
menigte brak na eenigen tijd onder den lui
den roep van een mensch: I will! Onmiddel
lijk klonken van alle kanten dezelfde woor
den: I will! I will! T will! En terwijl üc-
genen die geantwoord hadden, langzaam de
lange trappen neergingen naar het arena,
riepen de zendelingen steeds met hun sierka
stem: Who will come to the Lord? hun
armen heffend naar die duizenden, waaruit
nu zonder ophóuden de roep losbrak: I will!
I will! I will!Hij bezoekt Parijs en
verblijft er geruimen tijd. De Notre-Daine
voert hem tot overdenkingen over het Ka
tholicisme. ïfy gaat naar Italië, dat hij nog
nooit bezocht. Onmiddellijk daarvóór verblijft
hij in het Trappisten-klooster te West-Malle
bij Antwerpen eenigo dagen, en ontvangt est
de levendigste indrukken. „Ik heb aan Anne-
Marie trachten duidelijk te maken wat ik'
doorleefde in die wondere nren. Mij was iet(
zeer schoons en zeer heiligs geopenbaard. D»
tijd valt weg. Het leven staat ddér onder denï
glans der goddelijke eeuwigheid". Dé
schoonheid van Italië brengt hem in verruk
king. Hij dwaalt er door kerken en musea*
over de straten en de landwegen* en er vloeit
een zee van nieuwe gedachten en gevoelens
over zijn ziel. Op 12 October 1908 teekent hu
aan: „De tocht door dit gebenedijde land zaJ
een diepen ommekeer in ons teweegbrengen,
zoo zeide Anne-Marie vanavond tot mij." Hij
komt in Assisi. „Hier in dit stedeke toevend,
moet ik mij geweld aandoen, om mij mijn
vroeger leven te herinneren." „Ik zie Fran,
cesco rond tra.ui met ziin broeders en hun