Het Qeheim der oudeAbdij. Brieven over Bouwkunst BINNENLAND. Haarlem-Brussel, f Handschoenen voor alle neiegenhedë'hï Au Bon Marchéi Onlogisch of eenzijdig? In zijn redo op 10 Deo. heeft Minister Cort v. d. Linden gezegd: „hebben de jongste verkiezingen inderdaad aangetoond dat het volk een of meer hervormingen wil? Be re- gocring meent, dat het antwoord beslist be vestigend moet zijn." Bij het vaststellen van haar program: al gemeen kiesrecht en staatspensioen baseert de Regeering zich, bij monde van Minister Oort v. d. Linden met bovenaangehaalde woor den, op den wil des volks, gebleken bij de verkiezingen. Maardie gebleken volkswil is slechte van de iielft dos volks, terwijl do ander© helft ook heeft doen blijken een bepaalde her vorming ernstig te willen en wol dio vani g e 1 ij k s t e 11 i n g, zoo volkomen mogelij k, van openbaar en bijzonder onderwijs. Zelfs staat het te bezien (een nauwkeurige telling der uitgebrachte stemmen zou zulks uitwij den) of dio laatste helft niet de grootste is! Al heeft nu de Regeering een zeer tege moetkomende houding aangenomen inzake de gelijkstelling van openb. en bijzonder onder wijs, beslist geweigerd heeft de Minister om die gelijkstelling op zijn regeerprogram te zetten. Gezien de woorden, boven aangehaald, zou het consequent geweest zijn, als de Minister óók die gelijkstelling als derde punt op het program der Regeering had gezet. Door zulks te weigeren schiet de Regeering in logische consequentie te kort. Daar komt. bijde Regearing erkent zich los van de par tijen, staat boven de partijen uit; welnu op straffe van eenzijdigheid, op straf fe toch voor een gewone partij-regeering te worden gehouden, had ze, om zelfs dien schijn maar te verwijderen, de gelijkstelling, als een wezenlijk punt- op haar regeerprogram moeten plaatsen. Vandaar dit dilemma: óf onlogisch óf een zij dig? xrx. Een vorige maal schreven wij over hetgeen door de gemeenten kan worden gedaan tot be vordering van de volkshuisvesting. Als der de punt waardoor de gemeenten in dezen kunnen voorzien noemden wij de gemeente lijke woningbouw. In dezen brief wilden wij behandelen op welke gronden de Ned#rla.ndsche gemeenten tot woningbouw kunnen, overgaan, de ver schillende voor- en nadoelen van gemeente lijken woningbouw bespreken en ten slotte mededoelen wat er op dit gebied reeds in 't buitenland maar bijzonder in ons land, is tot stand gebracht. Dat een en ander mot hot oog op het uitge breide onderwerp en den aard van ons arti kel beknopt zal moeten zijn, behoeft wel niet to worden betoogd. De"^wetgever heeft hot geval voorzien, dat het particulier initiatief onvoldoende zou kunnen blijken om aan de woningbehoefte te voldoen en daarom is in de Woningwet een artikel opgenomen hetwolk deze aangelegen heid regelt. Dit artikel, No. 32, 1, c luidt: Bij besluit van den gemeenteraad kan een bedrag be schikbaar worden gesteld tot aankoop van ronden en tot aankoop, aanbouw of verbouw /au woningen in liet belang der volkshuis vesting voor rekening der gemeente, ingeval lit noodzakelijk is voor de richtige uitvoe ring van deze wet. In de Memorie van Toelichting staat -over lit artikel o.a. nog te lezen: Voor een rich tige uitvoering der wet kan het onvermijde lijk zijn, dat de ipankoop, aanbouw of ver bouw van woningen geschiedt voor rekening der gemeente. In laatste instantie behoort daartoe te worden overgegaan, indien langs andere wegen het doel niet te bereiken is. Duidelijk blijkt hieruit de bedoeling der Wet: de gemeente zal slechts ingrijpen, waa neer de particulieren en de vereenigingen welke met Rijkssteun. werken, in do behoefte niet. kunnen of willen voorzien. Nu iets over do voor- en nadoelen welke omtrent gemeentelijken woningbouw worden aangetroffen, waarbij wij eerst enkele na deden vermelden ontleend aan een 13 tal ge noemd in het werkje „Gemeentelijke Woning bouw" van A. Keppler en afkomstig van het Rirminghamsche raadslid Netüefold. I. Aanbouw van gemeentewege is geld1- vbrspilling, want oen gemeentebestuur kan nooit zoo goedkoop bouwen als een particulier. Een gemeente administreert niet goedkoop. Door van gemeentewege goodkoope wonin gen te stichten, lokt men al meer menschen van het platteland naar de steden, cn dat is juist wat men behoort tegen te gaan. 4. Om billijk te zijn, zou de gemeente moe ten voorzien in de woningbehoefte vam al len, anders bevoordeelt zij enkelen. In het Bouwk. Woekbl. No. 40, 1913, wor den er nog een drietal bijgevoegd. Wat moet de gemeente doen bij: ia. verwaarloozing dor woningen, b. werkloosheid, uitsluiting, waardoor tij delijk de huur niet betaald kan worden, 0. achteruitgang van het gezin, waardoor dit laatste blijvend het geval zal zijn. Heb onder .3 genoemde bezwaar is vooral voor Haarlem van belang. Zal toch, wan neer Haarlem ©ens op meer uitgebreide schaal tot woningbouw overgaat, de vestiging van arbeiders, uit do buitengemeenten, waar ook woningnood is, worden bevorderd en zal de actie tón opzichte der volkshuisvesting in dio gemeenten niet verslappen daardoor liet reeds indit blad besproken idee van samen werking der gemeenten is ook uit dit oog punt ïiog' zoo onverklaarbaar niet. Van de voordeelen welke door sommigen worden aangevoerd zijn de volgende het be langrijkst. 1 i 1. Gemeentelijke woningbouw is een prikkel om goed te bouwen, daar de bevolking aan betere woningen gewend raakt. 2. De bewoners behoeven geen ondernemers winst op te brengen. Vrees voor huurstijging is uitgesloten. 4. De gemeente kan geheel bouwen naar mate er behoeft© is. Omtrent ai dezo genoemde voor- en nadoe len zou nog veel te zeggen zijn, maar dit zou on3 veel te ver voeren. Omtrent het laatste punt 1, zouden we nog willen aan- voeren dat de bouwverordening reeds zorgt dat er goede woningen gebouwd worden, al leen de aesthetische verzorging zou wel eensi een verbetering kunnen brengen; omtrent do punten 2 en il merken wij op dat dit ook bij vereenigiiigslxwiw uitgesloten is. Onze meeniug ten deze is, slechts gemeen telijke woningbouw als het particulier initia tief te kort schiet, en verder dat voor- en nai- deelon er aan verbonden voor ieder geval in overeenstemming met plaatselijke toestanden onderzocht en bestudeerd moeten worden. Over den gemeentelijken woningbouw in 't buitenland zullen we slechts kort. zijn, de «egevens ontleenden wo gedeeltelijk aan het werkje van A. Keppler: Engeland 'staat wej aan de spits; plm. 220 gemeenten hebben tot 1907 ongeveer 20500 woningen gebouwd. D u i 13 c h 1 a n d. Freiburg i. Br., een stadje van (10000 inwoners gaf ongeveer 1000000 Mark voor liet 'doel uit. Men bouwt kleine arbeiderswoningen, met tuinen, met het doel deze aan arbeiders tet verkoopen, onder waarborg dat de woningen uit handen der speculanten blijven. Do bedoe ling van dit z.g. Ulmerstelsel is de arbeiders! door het verschaffen van een „eigendom" met do maatschappij te' verzoenen en hier door het socialisme tegen te gaan. Verder moe ten in Duitschland nog genoemd Dusseldorf, Sehweinfurt en Embden. In Switzerland staan voorwan Zurich en Bern. In Zurich trekt vooral de aesthetische verzorging der huizon met omgeving, waarvan o.a. wel spreekt een post in een der begroo tingen van 22460 frs. voor tuinhuisjes en fonteinen. In België is de gemeentelijke woningbouw van weinig beteekenis. De oorzaken hiervan zijn le, dat de Rijksspaarbank een aanzien lijk crediet heeft geopend aan bouwvereeni- gingen, 174 dezer vereenigingen hebben 46300 woningen opgericht voor 86 636 000 frs.; 2e de Caisse Générale cl'Epargno et do Retraite geeft .aan den werkman ten behoeve v. d. bouw van een woning een voorschot van 90 pet. der stichtingskostcn, welke niet meer dan f 2700, mag bedragen. Tot 1906 was op die wijze een som van 72Va millioen francs verstrekt. In ons land zijn er tót Mei 1912 door 28 ge meenten te samen 427 gemeentelijke woningen gebouwd met Rijkssteun. Het zijn meestal de kleine en kleinere gemeenten welké hiér- too zijn overgegaan. Van deze gemeenten krij gen er 13 oen jaarlijksche bijdrage van het Rijk, waarbij moet opgemerkt worden dat hierbij zeer kleine gemeenten zijn welke b.v. een of enkel© woningen hobben gekocht of gebouwd. In Volendam zijn de eerste woningen van gemeentewege gebouwd, te samen 30 stuks, het tekort wordt gedragen door gemeente en Rijk. Ëraneker bouwde 98 woningen met huurprij zen van f 1,25 en f 1,40, een Rijksbijdrage wordt niet verleend. Den Haag bouwt thans te Scheveningen een 60-tal woningen, echter zonder Rijkshulp, dus geheel van gemeentewege. Het plan bestaat om wanneer het noodig blijkt met bouwen, door te gaan. Verder moéten nog genoemd worden Nij- kerk met 36, Venlo met 46, Bunschoten met 20, Zandvoorü met 20 en Sneek met 46 ge meentewoningen. Vermelden wij ten slotte dat onder de ge noemde gemeentewoningen geen woningen zijn gebouwd voor gemeente-arbeiders en be ambten, welke bouw in bijna alle gemeenten voorkomt en van ander karakter is. In deze twee artikelen hebben wij over enkele onderdeden met het vraagstuk der woningnood in betrekking staande een en an der medegedeeld, de oplossing van het vraag stuk hier te Haarlem zien jv© verder met belangstelling tegemoet. A. J. P. HOFBERICHTEN. H, M. de Koningin zal Vrijdag Mgr. Vuyl- steke, apostolisch vicaris van Curasao, in bijzonder gehoor ontvangen. H. M. de Koningin zaL Zate-rdag audiëntie verleenen aan Pangeran Hangabati van Soe- rakarta, zoon van den. Soesochoenan in dat kroongewest. VERBOUWING VOOR DE TWEEDE KAMER. De „Nieuwe Ct." schrijft, dat, volgens de plannen van verbouwing van het gebouw dor Tweede Kamer, aan het front-Binnenhofzijde niet veranderd wordt. Daar blijft de hoofdin gang tot de Kamer. In het bouwplan zijn ech- riog twee andere toegangen begrepen, o.a. aan do Hofstraat. De tegenwoordige vergader zaal wordt ingericht, voor lees- en rookzaal. Ongeveer 'in het midden van het door de uit breiding beschikbaar wordende grondvlak komt de nieuwe vergaderzaal, door een ruime wandelgang gescheiden van de oudo zaal. Zij wordt ingericht voor 150 leden, blijkbaar met het oog op de vcreenigde zittingen van de Staten-Generaal. Het gdeheele gebouwencom plex wordt, opgetrokken met twee etages. Op de eerste verdieping aan de Hofstraat bevin den zich de oommissie- en sectiekamers en gelijkvloers do vertrekken voor do stenogra fen en de bewerkers van het analytisch ver slag. Aan de zijde van do vergaderzaal aan den kant der Hofstraat is do perstribune ont worpen en daarbij aansluitende do overige vertrekken voor de pers. Aan de Hofstraat zal dus in het nieuwe gebouw. p6 toegang voor stenografen en pers zijn. Ruime wandelgangen omringen van de vier zijden de nieuwe vergaderzaal en voor too- strooming van licht zal in heb gebouwen complex zeer voldoende gezorgd worden door open binnenplaatsen. Veel werk zal "worden gemaakt van den gevel aan de Spui-zijd#. Het gebouw zal aan die zijde bekroond worden door een zeer fraJSt'a gevel. Daar zal aaSn de verbreed© Kapelsbrug een restaurant komen. Het plan bestaat om de eerste verdieping te bestem men voor „koffiekamer" ten behoeve van de Kamerleden en het benedengedeelte té vér- pachten voor publiek restaurant. De firma Meddens gaat, als de Staten-Gene- raal heb wetsontwerp goedkeuren, aan de zuid zijde van den Nieuwen Verkeersweg naast de firma Vo«s haar nieuwe magazijnen optrek- Aan do noordzijde van den Nieuwen Ver keersweg, aansluitende aan en met dezelfde rooilijn van het gebouw dor Tweede Kamer komt het nieuwe gebouw van den Raad van State, een breede gevel, m,et een .vooruit springend midden front. DE HAARLEMMERTREKVAART. Aan de verslagen van de commissies van Rapporteurs der Prov. Staten van Zuid-Holland ontleenen we het volgende omtrent de Haarlein- mertrekvaart. In alle afdcelingen weiden beschouwingen ge wijd aan de door B. en W. van Leiden geopper de bezwaren, in verband met den op die ge meente rustenden onderhoudsplicht zonder dat zij voldoende zeggenschap had, om tegen be schadiging van haar eigendommen te waken. Slechts in één afdeeling kon men zich algemeen met de door Ged. Staten voorgestelde oplossing vereenigen, in alle andere werden stemmen ver nomen om de bovengenoemde bezwaren te on dersteunen. De leden, die hierbij aan het woord waren, gaven als hun meening te kennen, dat daaraan door Ged. Staten niet voldoende aan dacht was gewijd. Al erkende men, dat op deze gemeente de historische plicht van onderhoud rust, zoo zou men, met het oog op die provin ciale belangen, het niet onbillijk vinden, indien de provincie zich met die taak belastte, tegen betaling van een bedrag door de gemeente Lei den, evenredig aan de door deze bespaarde on derhoudskosten. In een afdeeling werd het denkbeeld geopperd een deel der kosten, bijv. een derde voor reke ning der provincie te nemen. Ter tegemoetkoming aan de bezwaren werd eensdeels voorgesteld de vergunning tot het be varen van de trekvaart door het gemeentebe stuur van Leiden te doen vereenen, eventueel met beroep op Ged. Staten, anderdeels dit col lege direct daarmede te belasten. Nog werd voorgesteld van de zandbakken tol te heffen, terwijl ook in een afdeeling het denk beeld werd geopperd, dat Leiden zich met an- t belanghebbenden zou in verbinding stel led, om tot de oprichting van een waterschap tot het dragen van de onderhoudskosten der vdart te komen. Deze opvattingen bleven niet onweersproken. Meerdere leden waren van oordeel dat de om standigheid, dat de gemeente Leiden bij deze vaart geen belang meer heeft, geen voldoende reden oplevert om haar te ontheffen van den op haar rustenden onderhoudsplicht. Er werd op gewezen dat in ieder geval het provinciale be lang bij deze vaart gering was, dat de provincie reeds groote sommen heeft uitgegeven voor vaartverbetering en dat in de naaste toekomst de verbetering der provinciale wegen groote sommen zal vergen, zoodat zij geen onuoodige uitgaven op zich mag nemen. Werd voorts aan de gemeente Leiden de be voegdheid gegeven, over het al of niet verleenen van vergunningen te beslissen, dan zouden, naar in een afdeeling werd opgemerkt, wel eens meer bezwaren daartegen kunnen worden gemaakt, dan met het oog op het algemeen belang waar schijnlijk was, terwijl in een andere afdeeling tegen het verleenen van vergunningen door Ged. Staten werd aangevoerd, dat wanneer tusschen de verschillende bij deze materie be langen hebbende gemeenten geschillen ontston den, het wenschelijk is dat deze' beslist kunnen worden door een onpartijdig college, dat daar om niet in eerste instantie daarin behoort te worden gemoeid. Ook werd.door enkele leden het voorbijgaan van het boezembeheerend be stuur ten deze bepaald niet wenschelijk geacht. Nog werd opgemerkt dat wanneer ooit een provincie zich tegen behoorlijke vergoeding provoncie zich tegen behoorlijke vergoeding met het onderhoud zou belasten, ook de door de trekvaart doorsneden gemeenten, die daarbij wellicht het meest belang hebben, tot bijdragen zouden moeten worden verplicht. Ook wees een lid er op, dat voor overneming der trekvaart in ieder geval overleg met de pro vincie Noord-Holland zou worden vereischt. Aan het antwoord van Ged. Staten ontleenen wij. Met het gevoelen van de leden, die betoog den, dat er geen reden bestaat out deze vaart bij de Provincie in onderhoud te nemen, kun nen Ged. Staten, gelijk trouwens reeds uit hun voordracht bleek, geheel instemmen. Overne ming mag h.i. uitsluitend worden gegrond op het verkeersbelang, waar dit eischen mocht, dat aan een hoofdverbinding te water ruimere af metingen worden gegeven. Men wijst op de veranderde toestanden. Juist met het oog daarop hebben Ged. Staten, na ampele bespreking met het gemeentebestuur van Leiden, hun voorstel gedaan om ook voor ging te eischen en aan de onderhoudsplich- het tot dusver vrije deel der vaart een vergun- tige gemeentebesturen te waarborgen, dat zij over de verleening dier vergunningen en de daaraan te verbinden voorwaarden zullen wor den gehoord. Hier aan Leiden en Haarlem vol ledige zeggingschap te geven, zou niet aan gaan. In de voordracht werd er reeds op gewe zen, dat ook andere corporaties (het Rijk en de Elsgeesterpolda* met name) belanghebbenden zijn behalve dan nog de onderhoudsplichten der kade. Bovendien ware, juist met het oog op het geringe belang, dat de genoemde steden bij het zandvervoer door de trekvaart hebben, te vreezen, dat haar besturen de zaak te een zijdig zouden bezien. Het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden, dat ook het toezicht heeft op de langs de vaart gelegen kaden, schijnt liet aangewezen orgaan om de verschillende be langen te verzoenen. Het zal dan echter in de eerste plaats op den weg van Leiden liggen om door bewaking van bij haar in onderhoud zijnde kunstwerken te zorgen, dat overtreding van de in haar be lang gestelde voorwaarden worde voorkomen of bekeurd. Voor een tolheffing speciaal voor zandbak* ken ware geen reden. Aanhouding van het voorstel zou zeker nief in het belang van Leiden zijn, dat in het thans vrije gedeelte der vaart machteloos tegenovel onverschillig varen staat. NIEUWE SPOORWEGWENSCHEïi. De kamer van koophandel en fabrieken to, Delft heeft tot den minister van waterstaat een adres gericht met het verzoek, stappen te doen, welke kunnen leiden tot een spoe dige totstandkoming van een spoorwegver binding van Delft met de Staatsspoor, bij voorkeur door aanleg van een spoorlijn Delft Gouda. EEN ARBITRAGE VERDRAG TUSSGBEN NEDERLAND EN DE VEREEN. STATEN. gezant Ridder van Rappard, kwamen tot overeenstemming over de bepalingen van het vredesverdrag, waarin de arbitrage-prin cipes overeenkomstig het plan, reeds kort na haar optreden door de Amerikaan-' 1 sche vegeering medegedeeld,.vervat zijn. Dit is het zevende verdrag, dat het arbitrage^ idee der Amerikaanscha regeering bcli chaamt, doch het eorste waarover met pes Eurapeesche natie onderhandeld zal wor den. I>o Amsterdamsche vergiftigingszaak. Uit Weenen meldt men aan het ïldbl.: De Amsterdamsche justitie heeft zich de vraag gesteld, wie bij den eventueelen dood' der in Amsterdam woonachtige familie Wijn oogst het meeste belang kon hebben. Bij do beantwoording van deze vraag viel de' aandacht op den buiten de ouderlijke wo- pingi levenden zoon Herman Christiaan Ja cob, die, in behoeftige omstandigheden ver-; keerend, door het overlijden van zijn naas te familieleden in hot bezit van een vrij aanzienlijke erfenis zou komen. i Deze Jacob Wijnoogst was tot 31 October werkzaam als leider van een filiaal der cacao- en chocolade-fabriek H. de Jong to Tribuswinkel, een klein gehucht bij het op een kwartier afstands van Weenen liggende badplaatsje Baden. De re betrekking had hij den Sisten October verloren en sedert dien dag woonde hij te Weenen in de Spitalgasse. Hij bemoeido zich met niemand, zoodat men' van zijn persoon niets afwist. Ingevolge het vage vermoeden, dat wel licht de zoon in deze afschuwqlijlee misdaad do hand zou gehad kunnen hebben, ver zocht op 20 November de Amsterdamsche politie de Wee.ri.sche haar inlichtingen to willen verschaffen over het doen en laten van Jacob Wijnoogst in den tijd verloopon tusschen 9 en 14 November (de poging tot vergiftiging heeft den lOden dier maand plaats gehad.) Al spoedig bleek, dat de 28-jarige Wijnoogst in het tijdsverloop van 914 November niet in Weenen had ver toefd, maar op reis was geweest. Als motief voor deze afwezigheid had hij de hospita opgegeven voor zaken naar Leip zig te moeten gaan, waar hij met een koop man in onderhandeling stond over do ver wezenlijking van een handetedenkbeeld (dfi plaatsing van bonbon-automaten in kincma- tograaftheaters.) Do politie te Weenen zet te haar speurtochten voort en kwam daarbij tot een hoogst belangrijke ontdekking.Tocii Wijnoogst nog in Tribuswinkel woonde, hao' hij bij den districtscommandant van Badeif een verlof aangevraagd voor het koopen var. cyankali, en deze vergunning den 23st.cn October verkregen. Hij beweerde dit vergif voor fotografische doeleinden te gebruiken. Op den 3Gsten October, één dag voor zijn vertrek naar Weenen dus, heeft W. op dit verlofbiljet van eeu drogist in Baden eeg hoeveelheid van 100 gram cyankali betrok ken., Dit moest verdenking wekken. Een bijzon-der gewichtige tegenspraak komt verder nog in aanmerking en wel met betrekking tot den'datum van zijn vertrok uit Weenen. W. beweert deu lOden No verm ber (den dag van de poging tot moord) naar Leipzig vertrekken te zijn. De Ween- sche recherche lieeft echter onomstootelijk vastgesteld, idat hij idea Oden November reeds zijn woning bad verlaten en daarin pas den 14den is teruggekeerd. Is Lij dus den 9dcn vertrokken, zoo had hij de ontzettende daad op den lOden kunnen plegen. Het gesprek te Leipzig heeft hij waar schijnlijk den Ilden 's avonds gevoerd, want dienzelfden dag heeft hij uit Leipzig een telegram, zijn aankomst aldaar behelzend, naar Amsterdam verzonden. L.l. Donderdag heeft men telegrafisch da t-ËUILLLTQ!S Ervaringen van een journalist uit-de 20c eeuw door HE A DON HILL. (Oorspronkelijke vertaling uit het Engelseh). 10.) l ien seconden later kreeg hij reeds opkel- d-ering. Hij was kalmpjes doorgereden en zag spoedig een groot magazijn, dat grensde aan de gebouwen van Jenkins en Co.; op een Plaats las hij in roode letters: „West-Eugel- «ehe Maatschappij van Wijnen en Likeuren". Magazijnen en kelders. Alleen en gros". 't Probleem was opgelost. Hij was nu geheel in al toegerust, om, indien hij zulks wensch- te, daar op diezelfde plaats een volledig ver slag te gaan zitten schrijven over het tegen over den fiscus^ gepleegde bedrog, clat hü au reeds onofficieel ontdekt had, waaronder waarschijnlijk een paar echte waren, werden «ebracht in het pakhuis der heeren Jenking n Co., en die, welke kisten verborgen hielden onden lang», do een of andere zijdeur hun eg naar de „Magazijnen en kelders" vlak «tóasf. Daar was sreen twijfel moerdijk, dat- de twee affaires één en dezelfde waren, en dat ze heide waren opgericht om de 6treek te voorzien van belastbare dranken. waar- voor geen belasting betaald was aan den ko ning. HOOFDSTUK Vin. EEN VERPLICHT BEZOEK Hector, die met loorne boenen de breede laan was opgewandeld, naderde de groote toegangspoort van Pnrbcck Abbey in een al lesbehalve opgewekte stemming. Het was zijn plicht een beleefdheidseisch te vervullen, die de étiquette van hem vorderde, omdat hij eenige dagen geleden in de Abdij gedi neerd had op zichzelf een zaak van geen beteekenis. Maar het was nog geen vier en twintig uur geleden, dat hem gebleken was, dat zijn gastheer bezig was de schatkist te bedriegen op een wijze, nog niet geëvenaard in de geschiedenis, terwijl hij. Hector Yeld- ham, door dé ironie van het lot was aange- wezen om hem te ontmaskeren. En zijn hart, behoorde reeds in stilte aan i de schoone dochter van dien man! Dat was .het nieuwste van de heele geschiedenis. Of j Lord Purbeck een krankzinnige was, of eon I politiek fanaticus, of een wanhopig misda diger, die zijn schanddaden verschool onder het schild van het peerschap, kon hij niet uitmaken en hij had er ook niet veel lust toe. Uit liefde voor Madge St Aldhelm zou hij er zich toe hebben kunnen bewegen om aiiu oogen te sluiten voor wat hij gezien had hij Devil's Gap, en voor wat, hij nog meer zou zien, indien hij met zekerheid wist, dat de Graaf een smokkelaar op groote scbnnt was en niets meer. In dat geval zon 't mogelijk zijn geweest, zijn geweten blank te houden, met het voorwendsel, dat hij z'n ontdekkin gen toevallig had gedaan, terwij hij zijn eigen meester was en niet in dienst van de Daily Lynxi Bij zijn terugkeer naar de stad zou hij eenige verontschuldigingen hebben kunnen uitvinden, teneinde ontslagen te worden van de speciale opdracht, die hem wachtte. I Maar een ernstiger misdaad dan het. be- I driegen van den fiscus schreide om wraak I ten hemel, en na het gesprek tusschen Lord Purbeck en Budge, dat hij toevallig had af- 1 geluisterd, was het onmogelijk, dit van hun ne onwettige practijken los te maken. Hoe wel de schoonheid en de aanminnelijkheid van Madge St. Aldhelm hem onder haar ban i hielden, zoo kon hij er zich niet toe verlagen, 'een brutalen moord te verzwijgen. Dat de Ier i Cassidy heimelijk uit den weg was geruimd j eni dat de Graaf en zijn handlanger hun medeweten van hun misdaad verborgen hiel den, dat kon niet ontkend worden na het geen zij op do kust met elkander hadden ge sproken. Zoo kwam het dat Hector, toen hij aan de ouderwetsehe schel van de Abdüdeur trok, in twijfel was, of hij wenschte toegelaten te worden of niet. Zijn onzekerheid werd spoe dig opgeheven, He keldermeester, vergezeld door zijn medehelper in gelen rok, verscheen voor nog de hel had opgehouden te trillen, en hoog zijn statig hoofd op Hector's vraag, of Lady Madge te huis was. Met vele plicht plegingen geleidde hij den bezoeker naar het salon, dat, voor Hector's opgewekte verbeel ding, nog scheen te weergalmen van de wel luidende echoos van tante Brasilia's krijgsr gezang. „Indien u zoo goed wilt zijn te gaan zit ten, mijnheer, zal ik Lady Madge waarschu wen," zei de keldermeester. „Zij is in den tuin, denk ik." Alleen gelaten, trachtte Hector zich voor te bereiden tot de hem wachtende ontmoeting. Het zou maar 't beste zijn, zoo zei hij hij zichzelf, deze niet meer dan een plichtmatig karakter te laten dragen. Hij zou spreken over het landschap en het weer. Dat zon hem op geen ongewenscht terrein voeren, en bo- I vendien hij was hier vandaag als particulier i persoon. Een weinig tijds verder en hij zou een journalist moeten zijn vóór hij een gentleman was. Vandaag was hü een gentle- man en hoegenaamd geen journalist in dien hij althans niet wilde. 1 Zoo wachtte hij geduldig totdat Madgo f vlug binnenkwam door een van de geopende Fransche tuindeuren en vóór hem stond, als ecu verblindend visioen in witte mouseline en met, een greep van late rozen op haar horst. Haar vlekkelooze kleedij en haar open gelaat, waren zulke symbolen van onschuld, dat alle gedachten, dat zij medeplichtig kon zijn aan baars vaders wandaden, op dg vlucht sloegen en vergeten bleven, zoolang het samenzpn duurde. Maar Hector's goede voornemens om lie! gesprek te houden op het niveau eener be leefdheidsvisite vluchtten tegelijk met zijn kwade vermoedens. Jeugd, riep jeugd, daar, te midden van de strenge grootsehheid van' het Abdü-ealon. De jonkman was het zich heel goed bewust; maar het meisje zou waarschünlük moeite hebben gehad ha?a yaprgeuheid te om-, schrijven voor dien gespierden jongen En.' gelschman, die niet, zooals bü den Engelscbert athleet gewoonlijk 't geval is, te kort schoot in intellectueel© kracht. Vermoedelijk ver keerde zij op dat oogenblik in de meening, dat *zij zich tot hem aangetrokken gevoekla als gevolg van het oudo schoolkameraadschap in Parys niet zijn zuster. Hector bleef niet. langer dan twintig mi nuten, maar toen hij opstond om heen te gaan en Lady Madge aanbood hem de tuinen; te laten zien, scheen het hem toe, dat Lij», door een elect,rische sfeer schreed, terwijl hij haar volgde door de vensterdeur naar dé breede met ceders beplante laan. Zü was meer dan lieftallig voor hem geweest en zonder het minste spoor van neerbuigende vriende lijkheid. Onbezorgd over den dag van morf(' gen en over de teleurstelling waartoe zijn lief de voor de dochter eens peers hem zeker moest leiden, was hij betooverd door deifi, gloed van het oogenblik. en was tevreden1' NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT ™™J£*E

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5