buitenland.
let geheim der oude Abdij
De Vrijmetselarij en har®
„geheimen".
BINNENLAND.
Au Bon Sföarehéa
Haarlem-Spuisel. Handschoenen woon alle gelegenheden*
„üoyons.
NIEUWE HftflRLEMSCHE COURANT ™5gLgA?
9 8? W feö*'-:R2RÖ ^aSP*"® IIMiril 1 lllllin II Ill III III I I—III! TT—gM^|l|l|IIWIIIIIiB11llll>ll»mjflll I1IIIHIWl"1 I ill r~T ll~ "I TIT" TT TMBIIMI Mill II. jjjlj'I
In do rode, die de heer Lieftinck de vo
rige week in da Tweede Kamer hield over do
rol, door de vrijmetselarij bij de verkiezin
gen van dezen zomer gespeeld, zei de voor
zitter der Haarlemscha logo o.a...dat de
geheimen der vrijmetselarij zoo luttel zijn,
alleen van die huishoudelijke geheimen, die
door de traditie gewettigd zijn uit overouden
tijd."
De geheimen der vrijmetselarij hebben dus
volgens den heer Lieftinck niets te beteeke-
neri: praatjes van Roomsche mensehen; de
vrijmetselarij is niet „anti-religieus", de heer
Lieftinck protesteerde tegen deze „insinuatie"
met klem.
Wat de geheimen der vrijmetselarij betreft,
daarover bevat echter de Patrioto een artikel,
waarin uitspraken van hooge oomes der vrij
tüetselarij worden aangehaald, die heel anders
dan de heer Lieftinck over de logegehei
men schrijven!
Het „Huisgezin" haalt daaruit een en ander
aan
Toen den 17 April 1840 te Brussel een nieu
we loge, genaamd „de Arbeid", werd opge
richt, bevat de zeer doorluchtige Br.Defron,-
ii6 zijn B.Br.: aan, de volstrektste en streng
st# stilzwijgendheid in acht te nemen over het
geen in de loge gebeurt, omdat, zei hij, „de
iuur van ons maijonniek bestaan afhangt
van de strengste bo w ar i n g onzer
geheime n."
Hier wordt dus duidelijk door do vrijmet
selarij erkend, dat zij zou ophouden to be
staan, indien men wist wat zij is en wat zij
Wenscht te bereiken.
Bovenstaand getuigenis is wat lang geleden,
zal men misschien opwerpen, maar het .is niet
verouderd. Ook thans denkt men in mac,on-
nieko kringen daarover nog precies eender.
l>e grootmeester dor Belgische vrijmetsela
rij, dus niet de eerste de beste Br.: Has-
Be, zei in een vergadering van het Groot-
Oosten van België, den 10 Februari-1908
„Het streng gehouden geheim maakt de vrij
metselarij geducht". F.n hij voegde er bij:
„Wij moeten de muren versterken, die onae
Werkzaamheden beschermen."
Dat is toch geen manier van doen voor een
rcreeniging, welke uitsluitend het welzijn der
aienschheid zegt te beoogen.
Paus Leo XIII schreef in zijn encycliek
»ver do vrijmetselarij
„Ruk de vrijmetselarij het masker af waar
mee zij zich bedekt, en laat haar zien zooals
Rij is."
De heer Lieftinck doet de loge een „vroom"
masker voor; volgens hem is de vrijmetselarij
volstrekt niet antireligieus, maar godsdienstig.
Het ligt er maar aan wat men onder dit woord
gelieft te verstaan. Wij willen wol aannemen,
lat de vrijmetselarij in ons land „vromer"
ts dan elders, en dat van haar anti-christa-
lijken veldtocht minder naar buiten blijkt
-- wellicht ook wel wijl ze niet zoo machtig
«vi» in and are landenmaar 7.ie do daden
der vrijmetselarij in Frankrijk, in Portugal,
In Spanje en Italië, daar zijn de vrijmetselaars
le verwoedste vervolgers der Kerk. ^A1 blij
ven hun beraadslagingen diep geheim, hun
laden getuigen openlijk wat in het geheim
oesloten werd.
Een vrijmetselaar van Imogen graad schreef
In 1910 in de Adriatioo, oen anti-katholieki
blad van Venetië:
„Zonder het geheim zou het werk der vrij-
m. tselarij onmogelijk zijn geweest in Frank
rijk. waar dj congregaties werden verjaagd,
in Turkije, waar het despotieke bewind
gemakkelijk werd overwonnen, in Spanje,
Waar nog groots veroveringen te maken zijn,
in Belgio, waar het clericalisme iederen dag
Vr\ eselijke slagen ontvangt."
Dergelijke vrijmetselaars spreken onvoor
zichtig, maar zeggen do waarheid. En dan
blijft er niets over van het godsdienstige,
Waarmee de hoer Lieftinck zoo graag de vrij
metselarij wil omhangen.
In liet buitenland hebben de broeders, die
machtiger zijn, dien vroomheidsmantel al lang
afgeworpen.
maakt door de republiek, om den toestand
daar te onderzoeken, verzocht als onpartij
dig beoordeelaar eenige artikelen te schrij
ven over het resultaat van zijn onderzoen.
Wat de heer Gibbs meedeelt is teekenend
voor de toestanden in do jonge republiek
merkt het A. H. op.
Zijn conclusies berusten op de beste In
formaties en hij schrijft, zegt de „Daily
Chronicle", zonder eenig politiek vooroor
deel. Hij deelt in zijn. eerste artikel o.a.
mede:
Drie jaren zijn voorbijgegaan, sinds de
oude monarchie in Portugal vervangen werd
door een nieuwe Republiek, die hooge idea
len liad en veel beloofde. Drie jaren zijn
voorbijgegaan sinds een zeeofficier, Macha-
do Santos, met een klein aantal sol l-Atori. j -jj-ju Xerzian, patriarch van Armenië, aan den
een gedemoraliseei eó01_.!>v'heecr P. Bogaer® te Tilburg ontleent dit „Msb."
Zij vertelde mij van mannen tot lange ge
vangenschap veroordeeld, van huiszoekingen
bij menseften, geheel onschuldig aan samen
zwering, van spionnen, die bloedgeld ver
dienden door valsche besehuldigingen, van
priesters en officieren, ruw en schandelijk
behandeld door degenen, die hen gevangen
namen. Dezelfde verhalen hoorde ik ook van
hooggeplaatste personen. Maar misschien
spraken dezen met vooroordeel.
Toen ik echter de gevangenissen had be
zocht, en daar verhalen had gehoord over
den toestand in Portugal, besefte ik eerst
de waarheid van hun woorden.
v
De toestand der Armeensche kerk.
Aan een particulier schrijven vian Z. G. Petrus
H. Vader beeft de goedheid gehad de kosten
voor een groot deel met mij te willen dragen,
het overige verwacht Mc van mijn dierbare wel
doener®.
De schulden van prinses Louise van België.
Prinses Louise van België heeft met haar
schuideischers een minnelijke schikking ge
troffen. De 41/2 millioen francs, die- zij nog
te goed heeft uit de nalatenschap van ko
ning Leopold, zullen onder de crediteuren
worden verdeeld. Dezen krijgen dan onge
veer 50 percent van hun vorderingen.
II ET REVO LUTIONNAIUK PORTUGAL.
Daar telkens protesten kwamen tegen den
'0. ..and in de gevangenissen en de behan
deling van politieke gevangenen in Portu-
801, "heeft de „Daily Chronicle" den heer
Uliilip Gibbs, die juist een reis heeft ge- 'eigenaars niet thuis waren.
jongen koning, die door zijn ministers was
'verlaten, en verraden door hen die hem
trouw gezworen hadden, uit zijn. paleis ver-
droef.
Het was een gemakkelijke revolutie. Af-
fonso Oost a en zijn vrienden, die de intellec
tueel© leiders waren geweest van do repu-
blikcinsche beweging voor eu na den moord
op koning Carlos en zijn. oudsten zoon, na
men de teugels van het bewind in handen
en trachtten Maehado Santos, die het hun
verschaft had, zoet te houden met 600 p. st.
per jaar.
Drie jaar geleden had Affonso öosta, als
cci'Sto minister, gelegenheid gehad den toe
stand in Portugal te verbeteren en het meer
vrijheid te geven.
Vrijheid I Het is een groot; woord, en de
republikeinen spreken het graag uit. Toen
ik stond op een van de zeven heuvels,
waaro-p Lissabon gebouwd is, zag ik de lan
ge hoofdstraat, de Avenida da Liberdade,
die recht door de stad loopt en zij leek
mij een symbool to zijn van den weg, die
het Portugeesche volk in vrijheid zou lei
den naar een nieuw tijdperk van voorspoed
onder deze republiek.
Maar verschillende herinneringen komen
niet overeen met deze gedachte. Ik her
inner mij een voorval aan den grens, toen
mijn bagage werd nagezien door de doua
nen. Zij waren geheel in do war bij het
vinden van mijn kamerjapon. Een andere
passagier, die naast mij stond vertelde mij
lachend, dat ze het voor een monnikspij
hielden, en vermoedden dat ik een monnik
was, die Portugal trachtte binnen te komen.
Toen ik wegging naar den trein zag ik dat
politieagenten alle wagons doorzochten, vol
gens mijn metgezel 0111 te zien of zij ook
wapens, samenzweerders of journalisten von
den.
Was het mogelijk, dat de republiek nog
zoo zwak stond, dat zij bang was voor een
monnikspij en voor een journalist?
De minister van Buitenlandaclie Zaken,
Zijne Excellentie Sen hor Madeira, verzeker
de mij, dat, wanneer ik een onpartijdig oor
deel over den toestand in Portugal wilde
uitspreken, ik tot de overtuiging zou ko
men, dat de Portugeesche Republiek geheel
volgens don wil van lied volk was gegrond-
■vest, en dat zij vrijheid en reoht voor allen
had gebracht.
Was dit, waarheid of weL hetgeen anderen,
achter gesloten deuren, fluisterend mij ver
telden, dat de regeering in Portugal tyran-
niek was, dat de vrijheidsgeest gedood was
door Carbonarios de geheime politie van
Alfonso Costa dat de gevangenissen vol
waren met mensöhen die op een vaag ver
moeden waren gearresteerd, dat er geen ge
wetensvrijheid was en dat twee derden van
het Portugeesche volk haat koesterde te
gen het kleine troepje menschen, dat het
oude religieus© gevoel der natie had ge
schokt.
Twijfel kwam in mij op. Het kon niet
goed gaan mot een republiek, die reeds 3
jaren geleden was gegrondvest wanneer er
telkens in Lissabon nieuwe politieke gevan
genen worden gearresteerd, en wanneer een
groot,e menigte bezoldigde spionnen rondloo-
pen, om iedereen gevangen te nemen, die
naar men vermoedt een „vijand van de re
publiek is."
Alle brieven worden geopend. „Schrijf
niet," werd mij gezegd. „Het is gevaarlijk."
Zeker zijn eenige van mijn brieven geopend
voordat ze ray bereikten. Bij een bezoek
moest ik mijn uaain niet noemen, zeide men
mij, slechts zeggen: „Ik ben de Engeiseh-
man." Dan. zou ik worden toegelaten.
Zoo deed ik dan ook, toen ik een voor
name dame moest bezoeken.
Ik vond haar in een salon, waar de meu
bels met stoflakens waren bedekt, alsof de
de volgende bijzonderheden over dien toestand
der Kerk in Armenië.
Da vervolgingen en het lijden, waaraan die
arme Armeemache Kerk reeds eenige jaren ia
blootgesteld, schijnen nog geen einde te zullen
nemen met het scheidende, jaar.
Ondiersteund door de vrijmetselarij, zoeken de
leekon het kerkelijk gezag aan zich te trekken
ea trachten zij er ©en blind instrument van te
maken, voor hun anti-claricale doeleinden.
Natuurlijk heb ik met alle kracht, die in mij
is, weerstand geboden, en nu word ik door deze
oproerlingen in de uitvoering van sommige
mijner rechten en plichten belemmerd. Zij zijn
er in geslaagd, mij uit mijn residentie te doen
verdrijven, waarvan zij zich meester gemaakt
hebben, terwijl ik mij nu behelpen moet met
twee kleine kamertjes van de paistorie der ka
thedrale kerk. Zij hebben ook alle inkomsten
van het patriarchaat gestolen, alsmede onze
scholen, ons college, ons seminarie, zelfs ons
hospitaal. Zij hebben alle pogingen in het werk
gesteld om mij te doen verbannen en zoo hun
doelwit gemakkelijker te bereiken, maar de
Voorzienigheid heeft het niet toegestaan.
Om mii 'n a' doze ongelukken staande to
houden, heb ik geen enkelen beschermer of
steun, tenzij God en Zijn plaatsvervanger op
aarde, die mij bevolen heeft'op mijn post te
blijven, zelfs als mijn leven gevaar zou loopen,
om de ware beginselen te verdedigen, en te
verhinderen, dat de Armeensche Kerk in dezen
storm omkomt. De Paus heeft mij gezegend),
heeft mij aangemoedigd om mij te verzetten
tegen deze aanvallen van den geest des kwaads.
Wil deze arme Kerk de rust en het oude go-
zag terugwinnen dan moet zij een geestelijkheid
bezitten, gewapend voor den komenden strijd,
dan moet zü bezitten Katholieken, die door
drongen zijn van de waarheden des geloof®, en
een goede pers om de geesten voor te lichten.
In onze zorg voor de vorming der geestelijk
heid hebben wij de leiding van ons seminarie
te Oonstantinopel, waar dertig jonge mannen
uit de verschillende diocesen van ons patri ar
chaat zich tot het H. Priesterschap voorberei
den, toevertrouwd aan de Eerw. paters Aasomp
tionisten. Dit jaar mochten wij ook het geluk
smaken, dat de constituties van het patriarchaal
klooster en seminarie van Bzommar door den
H. Stoel werden goedgekeurd; deze instelling
zal de apostolische werken een nieuwe vluciht
doen nemen. En sprekende over de vorming
der geestelijkheid, mag ik de toewijding der
Eerw. paters Capucijnen van St. Louis, en vam
de Eerw. paters Jezuieten van Beyroeth, die
ons reeds verschillende goed onderwezen en
ijverige priesters geschonken hebben, niet ver
geten.
Daar de leek en zich van onze scholen meester
gemaakt hebben, moesten wij bedacht zijn op
het onderwijs der arme kinderen; wij konden
hen toch de scholen der oproerlingen niet laten
bezoeken. Ik heb daarom op mij genomen om
voor een vijftigtal kinderen, die ik op verschil
lende Katholieke scholen geplaatst heb, alle
kosten van het onderwijs t>e dragen. Het aantal
is te klein, maar ik moet rekening houden met
mijn geldmiddelen.
Ten slotte, hier gelijk overal is een goede
pers de grootst e kracht. Met groote moei te
heb ik een weekbladje opgerich: „De Katho
lieke Echo," dat de ware beginselen krachtig
verdedigt. Maar welken invloed kan dit blaadje
uitoefenen tegenover do schismatieke pers die die
treurigste dwalingen dagelijks over het land
uitzaait, en ons op schandelijke wijze belastert
en beleedigt. Dit blaadje kost mij veel geld. De
BEZOEK DER GROOT-HERTOGIN VAN
LUXEMBURG.
Nader verneemt men, dat het bezoek van de
groothertogin van Luxemburg aan het Neder
landse he hof in de residentie in de tweede helft
van Januari is te verwachten.
HET SOPHIAFONDS.
Evenals vorige jaren heeft ook thans dia
Koningin wederom verschillende instellingen,
welke zioh bewegen op liefdadig gebied, meer
bijzonder tot ondersteuning van nagelaten be,
trekkingen van zeelieden en visscher®, eene gift
geschonken uit het Sophiafond®, ter beschik
king van H. M. gesteld door'nu wijlen groot
hertogin Sophie van Saxen Weimar, prinses
der Nederlanden.
OUD-MINISTER COLIJN OVER ATJEH.
De heer Ooi ij n heeft op zijn jongste Atjeh-
reis gedurende korten tijd vertoefd in Tamiang,
Telok Seumaweh, SegM een autotocht gemaakt
door verschillende gedeelten Van Groot-Atjeh,
en o.a. Peuisangau en 'Samalanga bezocht, waar
hij ook met hoofden sprak.
Een redacteur van de „Sumabra Post" had
een onderhoud met den oud-minister en stelde
deze eenige vragen, o.a. wat hom bij dit her
nieuwd bezook het meeste was opgevallen.
„Het eerst opvallende, „luidde 't antwoord,"
was de bepaald kolossale toeneming van dt> be
bouwde oppervlakte; verder die enorme toene
ming van den veestapel die dan ook blijkens
de cijfer® in de laatste jaren vertienvoudigd
is; het ongedwongen verkeer van Atjcbsehe
vrouwen, aan de stations en op de wegen; iets
wat zich met vergelijken laat met den toestand
van vroeger; hiet, feit'dat mannon eu vrouwen in
buitengewoon groote mat© hun nationale
kfcederdracht verwisselen tegen de dracht van
Javaamche of Maleische streken, zooais de sa
rong en kabaja, ©en prijsgeven van hun speci
fiek Atjehech karakter dut pleit voor de toe
nemende assimilatie van At jeh met andere doe
len van ons koloniaal bezit; vorder dat 't aan
deel Van do oeloebalanga in die bes tuur suit-
oefening, naar mieded&eling van d© ambtenaren,
enorm veel grooter, is dan vroegerteen waren
zü in vele gevallen die handiiangors van de Euro-
peesche bestuursambtenaren die het. eigenlijk©
bestuur vormden, thans kan in vel© gevallen' ge
zegd worden dat het bestuur berust bij de In-
landsohe hoofden ondier controle van het Euro-
peesch bestuur zoo als het ook behoort; ver
volgens do vele staaltjes door de ambtenaren
medegedeeld omtrent de gezindheid van do
At.jehsche geestelijken, die zioh vroeger verre
hielden van ons gezag en daarmede nu hartelijk
samenwerken; ten slotte de groote mate van
veiligheid als blijkt uit het feit, dat militairen
zich geheel alleen verplaatsen van Taken gun
(Ga jol and) naar de kust, lang® een eenzamen
weg van 103 K. M. legte."
Op de vraag of het ook zijn meening was,
dat het Europeesch kapitaal in Atjeh de pacifi
catie zal helpen voltooien, antwoordde de heer
Golijn:
„Niet rechtstreeks. Da invloed van het Euro
peesch kapitaal zal een andere werking hebben.
Immers, waar de welvaart toeneemt, de gelegen
heid tot geld verdienen groote.r wordt, aal de
assimilatie sneller in zijn werk gaan, en deze
versterkt dan weer de pacificatie."
Öp de vraag hoe zijn conclusie omtrent Atjeh
te formuleeren is, luidde het antwoord
De conclusie, door mij uit mijn bezoek ge
trokken ia dat er in de laatste jaren zoodanige
verbetering in den algemeenen toestand is ge
komen dat er moeilijk een andere periode kan
worden aagewezen met gelijk succes, wat het
voortschrijden van de pacificatie betreft. De
stolling is niet gewaagd, dat de pacificatie een
voldongen feit is. 1
„Het aantal onverzoenlijke tegenstanders ia
zeer gering, maar die er nog zijn, zullen ook ver
moedelijk tot den laatst en man opgeruimd moe
ten worden, al bestaat het uitzicht dat in da
bovenstreken van Podir (met Peusanga* en
de Parêstreek het kerngebied van Atjeh voor
zooveel het verzet betreft) weldra nog oeniga
onderwerpingen zullen plaats hebben. Algeheele
opruiming van de onverzoenlijken is noodzake
lijk om aan de gewone misdadige elementen on
der de bevolking de gelegenheid te ontnemen
naar het gebergte uit te wijken, ten einde zich
daar bij kleine bendetjes aan t© sluiten."
Betreffende de invoering van het civiel-bo.
stuur liet de oud-minister zich als volgt uit.;
Dit is meer een porsonenquaeefcie. Als or een
oiviel-gouverneur in Atjeh aan het hoofd staat,
zal dat iemand moeten zijn, die niet principle
afkeerig is van het gebruk van militaire macht
in de eerstkomende jaren, ah dit noodig mocht
blijken. Men kan zich ook een militairen gouver
neur denken na den tegenwoordigen maar dan
een bfj wien de civiele eigenschappen overhecr-
schen zooais bij gouverneur Swart het geval ie.
Mijn gevoelen is, dat de invoering van civiél-
bestuur, indien deze zal plaats hebben, niet zal
kunnen voeren, althans niet in de eerste jaren tot
een oenigszins beteekende vermindering van de
troepenmacht."
NATIONALE VEREENIGING TEGEN Dto
WKRKLOO.SïJLEJU
In het Americainhotel te Amsterdam, wer l
dezer dagen een ledenvergadering gehou
den van do Nationale Vereeniging tegen de
Werkloosheid, onder presidium van Mr. G.
J. van Tuyll van Serooskerken in de plaat»
i van Z.Exc. Minister Treub, die als voor
zitter bedankt beeft. Tot voorzitter werd
gekozen prof. Ls. de Vooys. Herkozen wer
den de bestuursleden mej, van Dorp en de
hoer Rutgers.
Er werden telegrammen gezonden door de
vergadering aan Minister Treub, waarin hem
hulde wordt gebracht, voor hetgeen hij heeft
gedaan tegen de werkloosheid, en waarin do
hoop wordt uitgesproken, dat gedurende zijn
Ministerschap goede maatregelen tegen de
werkloosheid zullen tot stand komen.
Tenslotte werd medegedeeld, dat in Janu
ari 1914 een algeineene vergadering van de
Nationale Vereeniging zal worden gehouieri
waarin de heer en Mr. J. H. Levy, S. do
Miranda en de WelEerw. lieer L. Poell, gees
telijk adviseur van den Textiélarbeidersbond
te Tilburg, zullen spreken over den invloed
van de vakbeweging op de werkloosheid.
OPLEIDING VAN VERPLEGERS.
De vereeniging ter verkrijging van een
wettelijke regeling van opleiding en exa-'
mens voor verpleegsters en verplegers heeft
zich met een adres tot den minister van bin-
nenlandsche zaken gewend, daarbij te ken
nen gevende, dat bij de behandeling der
zieken in on buiten de ziekenhuizen steeds
meer gebruik wordt gemaakt van de hulp
van verpleegsters en Verplegers, en dat de
belangrijkheid van hun taak ten opzichte
van het genezen der zieken steeds toe
neemt.
In het adres wordt er voorts op gewezen:
lo. dat er geen eenheid bestaat in de op
leiding van de verpleegsters en verplegers;
2o. dat de vele diploma's, uitgereikt door
de verschillende commissies, niet alle vol
doenden waarborg geven, dat de bezitters
dier diploma's voor hun taak berekend zijn,
en 3o. dat bij niet goed vervuilen van dezo
taak, zoowel den zieken als hun omgeving
en de volksgezondheid, groote schade wordt
berokkend.
Op grond van een en ander verzoekt do
vereeniging den minister, te willen bevor
deren, dat ingrijpen van staatswege in dezo
voor het algemeen welzijn zoo .belangrijke
zaak spoedig kan worden tegemoet gezien.
Het adres gaat vergezeld van een uitvoe
rige toelichting, waarin er de aandacht op
wordt gevestigd, dat niet alleen de staats
bemoeiing gewenscht is tot verbetering van
de opleiding en tot verkrijging van een-
heidseischen van het examen, doch dat even
noodzakelijk is de bescherming van staats
wege van het beroep tegen de vele onbe
voegden, die zich dagelijks daarin verdrin
gen en die voor de- zieken een ernstig ge
vaar opleveren.
o
Een schuit omgeslagen. Het rootervixus
schip van Wolvega op Snoek werd bij het dorp
Uitwellinga door een stoomboot gesleept. Bel
99
r K. i i- 8. I U 4'S
waringen van ©en journalist uit de 20e eeuw
.oor HEADON HILL.
(Oorspronkelijke vertaling uit het Engelseh).
11.)
ilij was door medelijden voor het arme schep
sel bewogen, want hij wist, dat zij de moeder
^'as van dat meuschelijk overblijfsel, dat hij
Kevomlen had op de kust bij Devil's Gap. Hij
lvist ook, dat zij een schakel beteekende in
'en keten, dien het lot aan het smeden was,
;®'i die hem onverbiddelijk zou voeren naar
41 groote eindelijke ontdekking.
..Komaan, Mrs. Cassidy, als jo nu d-e ge-
ieder:is, die je aan Mr. Wraxall verteld
voor mij ook nog eens wilt vertellen,
:,n zal ik mijn best doen om het geheim,
£«U je zoo beangstigd heeft, op te helderen,"
.jj'ilue begon Hector. „Als ik me niet vergis,
5?a bet geval dit, dat ge een zoon hebt,
vermist wordt, en dat ge na verlangt, dot
I U hem voor u opzoeken, is het niet zool"
L ;«Dat is heelemaal juist, wat u daar zegt,
wtejnheer," antwoordde het oude mensch. 't Is
mijn zoon Pat, die spoorloos verdwenen is, en
al in drie maanden hoor ik -p nieuws van
henr, en hij is anders toch zoo regelmatig in
tschrijven. Ik ben naar bier gekomen, mijn.
heer, op aanraden van onzen pastoor, die al
tijd Pat's brieven voor mij voorleest, want ik
ben niet geleerd. Hij zeide me, dat ik den
laatsten brief van den jongen moest nemen,
en de enveloppe erbij, en dien moest bren
gen naar de Daily Lynx in de stad Londen.
Zoo zou er de meeste kans zijn, dat er weer
iets van Pat bekend werd."
,Hebt ge den brief bij u1?" vroeg Hector.
„Zeker, mijnheer. Ik heb hem al laten zien
aan den hoofdman van de krant, en die las
hem en zei toen: „laat hem aan den mijnheer
zien, dien ik bij je zal brengen, Mrs. Cassidy."
„Hier is hij, mijnbeer, 'twas de poststem
pel, die, zooals mijnbeer pastoor zeide, u wel
op weg zou brengen."
Zij zocht in de plooien van haar doek en
haalde een beduimelde en gekreukte enve
loppe eruit, met een brief erin. Hector nam
hem van haar aan en keek onverwijld naar
den poststempel, die nog heel goed leesbaar
was. Indien er nog eenige bevesFigisg noo
dig was geweest van de identiteit van den
zoon der oude vrouw met den werkman Cas
sidy, wiens lijk begraven was in een naam
loos graf op aandringen van Lord Purbeck
en John Budge, dan zou die bevestiging door
dezen stempel geleverd zijn. Er bleek nl. uit,
dat de brief gepost was te Lulworth, 'n dorp
op een tien mijlen afstand van de groeve bil
Devil's Gap. De datum was vau ruim drie
maanden geleden.
j De inhoud van don brief gaf nog meer op-
I helderingen. Het krabbelschrift, klaarblijke-
j lijk het werk van eeu ongeoefend schrijver,
drukte de teederste gevoelens uit en sprak
van goede dagen, die gingen aanbreken en
waarin de ontvangster van den brief zou dee-
1 en. Pat Cassidy schreef aan zijn moeder, dat
hij winstgevend en gemakkelijk werk had ge
kregen bij een groote onderneming, die op
touw was gezet, om den fiscus te versehal-
ken. IIij ontving een goed loon, en men bad
hem beloofd, om hem bij het einde zijner ver
bintenis nog een extra som te betalen, die
hem in staat zou stellen den droom van zijn
leven te verwezenlijken en een bescheiden
stukje grond te koopen, om varkens te fok
ken en aardappelen te telen. Nauwkeuriger
bizonderbeden kon hij niet geven de brief
moest eens in verkeerde handen vallen, maar
als bewijs, hoe goed het hem ging, stuurde
bij er een postwissel van een pond sterling
bij, en een zelfde som zou hij iedere maand I
zenden, totdat hij thuis kwam, wat nog wel
een tijdje zou duren.
i Dit alles was uitgedrukt in een eigenaardig
taaltje, vol wonderlijke woorden en construc
ties, maar de beteeken-is zou ook voor den
minst scherpzinnigen lezer geheel duidelijk
zijn geweest. Voor Hector, met de kennis, die
hij had opgedaan van Lord Purbeck's gedoe
in Doretshire, was het typische epistel als
een open boek. Pat Cassidv. bad werk gedaan.
dat in verband stond met den zoogezegden
inijnarbeid, en tengevolge daarvan bad een
gewelddadige dood hem getroffen. 'tZou
kunnen zijn, dat hij gesnapt was door den
woesten opzichter, terwijl hij een meer dui-
delijken en in bizonderheden tredenden brief
verzon, en dat bij voor zijne uit kinderlijke
liefde begane onbescheidenheid met den dood
had moeien boeten. Hector herinnerde zich
de meer dan erge manier, waarop de opzich
ter Jem Carter behandeld had, toen deze eens
een onschuldig smokkellifedje zong. De ongu
re reus, die Jem geslagen had voor zoon on-
beteekenend iets, zou zich waarschijnlijk al
lerminst bedwingen, indien _hü dacht, dat do
Ier het geheim der groeve in gevaar bracht.
„Heeft mijnbeer pastoor u dezen brief ge
heel en al voorgelezen, Mus. Cassidy?" vroeg
Heetor. Alvorens hij besluiten kon welken
weg bij.moest inslaan, was bet noodzakelijk
om te ontdekken, wat er in bet binnenste der
oudo vrouw omging, en wat het precies was,
hetgeen zij vreemde.
„Zeker heeft hij dat gedaan, mijnheer" was
het antwoord. Toen vertelde ze ook aan Hec
tor, dat haar zoon altijd in het smokkelbe
drijf was werkzaam geweest. En Hector be
greep nu, dat het om die reden was, dat
Lord Purbeck hem in zijn dienst bad geno
men. Deze had zonder twijfel voor het zon
derlinge werkje zijn mannetjes goed weten
uit te zoeken.
„En wat zoudt ge nu denken, dat uw zoon
overkomen Ls?" vroeg Hector en wachtte in
angstige spanning het antwoord af, waarvan
zooveel kon afhangen.
„Daarover kan ik alleen maar een gissing
maken," gaf Mrs. Cassidy ter bescheid. „Toen
ik vanmorgen hier aankwam, dacht ik, tot
de bevinding te zullen komen, dat Pat in han
den der politie was gevallen en zich in de
gevangenis bevond. Maar de hoofdman van
de krant zei, dat dit niet zoo was indien
er kwestie was geweest met de politie, zou
hij erVan gehoord hebben, om het in de krant
te zetten. En nu denk ik, dat de jongen ruzie
heeft gekregen met de menschen voor wie hij
werkte, en dat ze hem mischien hebbeu mi»
handcld, opgesloten of gedood."
Hector beschouwde bet laatstgenoemde als
heel waarschijnlijk, maar dat hield hij voor
zich. „Indien zulks het geval zou blijken te
zijn," zeide hij, „zoudt ge dan wenschen hem
te wreken zijn meester aan de kaak te stel
len eu te zorgen dat zijn moordenaars hun
straf zullen ontvangen?"
De oogen van de oude vrouw gloeiden.
„Of ik dat zou willen," beaamde zij.
„Ik zou er gaarne mijn laatsten drup
pel bloed voor over hebben, om dat te doen.
Ik zou barrevoets wel duizend mijlen willen
loopen, om hen te zien op hun weg naar de
straf indien ze een haar op het hoofd van
Patrick Cassidy gekrenkt hebben,"
Hector zuchtte onwillekeurig, terwijl hij
opstond van de tafel, waarover hij gedurende
het gesprek gebogen bad gezeten, 't Was dui
del ijk. dat. hii niet losgelaten werd door de