Romeiasche SCrasiek. iet geheim lier oude Abdij „Hcrgfosis, HaafSfj&mBsugssei. I voor alia gelegenheden!? hofbericht. ui »J I L L k. r Uai NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ROME, 18 December 1913. Een groot raan (ie grootste in de Kerk na den Pane is heden (of juister gisteren oven vóór middernacht) ingegaan in de rust van zijnen God. Als een bliksemstraal trof het bericht van hot plotseling overlijden van Kardinaal Mariano Rampolla del Tin- daro. Op 19 Nov. 1.1. kon ik mij nog overtuigen van en mij verblijden over den welstand, de op gewektheid van den sinds Augustus zeven tigjarigen Kerkvorst, en bij mij-zelve zeg gen: Indien wij het ongeluk hebben dat God ons den Paus spoedig ontneemt, is hier zijn opvolger nog in al de kracht van een groe nen ouderdom. En nu Z. Em. het eerst op geroepen. Een hoogst merkwaardige figuur verdwijnt met hein van het levoustooneel. Groot als Priester, groot als christen, groot als staats man, groot als geleerde. Een man uit eén stuk, ren heerlijk karakter, eene persoonlijk heid. Bewonderenswaardig in de dagen van zijn grootheid, toen hij rils eersten dienaar en trouwe raadsman der groeten Paus Leo tor sade stond, bewonderenswaardig in de dagen zijner vernedering mag ik dit woord weJ gebruiken1? toon hij reeds met eon voet op den Pauselijken troon, door ruw. onwettig ingrijpen van een wereldlijken vorst tot eene ondergeschikte positie teruggebracht woto. Menigwcrf, schier na elk bezoek bij Zijne Emi nentie, vroeg ik mij af: is hij nu niet grooter dan toen? Op bet feest der IT. Ceülia. 22 Nov. zag ik Z. Em. voor 't laatst een pontificale Mis eele- breeren. In Sint Pieter deed bij hel sinds ver scheidene jaren niet meer, maar in Santa Ce cilia, ziin titelkerk, die hij met vorstelijke mildheid gerestaureerd had, en aan welke hij zeer gehecht was, celebreerde li ij zoowel de beide Vespers als de Hoogmis. Het moet ech ter een moreele marteling geweest zijn, dit celehroeren in het publiek, {tan dit altaar, waar volgens oud gebruik, de priester deb tor staat en niet vóór, dus met bet gelaat naar het publiek. Men zag het hem aan, van af de consecratie, gedurende de Communie vooral, hoe in hem, die zoo geheel opging in de heilige handeling, een strijd was tus- sehen het zich laten gaan in zijn nauw bo- dwongen emotie en het decorum waaraan bij niet te kort mocht komen. Sinds vele, vele jaren verscheidene langjarige bewoners van Rome zeggen mij hem nooit £c' kond te hebben beefde zun hand. Men be- soebt hem niet zonder dit op te merken. Maar onder het celebreeren was het bepaald piju- (ijk om aan te zien, hoe door innerlijke ont roering bebeerscht, bij met moeite den Kelk met het Heilig Bloed naar de lippen bracht» Ook op het fee«t der H.H. Val ent ini anus en Tiburtius echtgenoot en zwager der H. Ce- ei]ia in April celebreerde Kard. Rampolla v>«-t publiek, doch dan droeg Z. Em. een stille H. Mis op In de schitterend versierde crypte, en slechts voor een beperkt getal vrienden. In zijn privaat-kapel, klein, uiterst eenvoudig, armelijk zelfs, werd nooit iemand loegelaten. Pniir verrichtte Z E. na zich ge kleed te hebben staande voor het altaar, zijn meditatie en verbleef er 2 fi 3 uren. Wilde de Kardinaal iemand genoegen doen en een Mis voor hem opdragen, zoo geschiedde dit in eene kleine kapel in Sint Pieter, achter de sakristie. Be marmerbekleeding der pilasters in Sint Pieter, waarover Z. E. zich zoo verheugde, heeft hij niet voltooid mogen zien. Toch heeft hij zich rekenschap kunnen geven hoe het worden zal, daar de bekloeding van een der pilasters gereed is. En nu ligt hij -daar, op een eenvoudig praalbed in de kleine troonzaal zijner wo ning, smal en klein met een weinig zilveren franje, een zwart kleed met zilver galon, juist om het bed heen, vier toortsen branden met flauwe vlam, daar het daglicht niet geweerd is. Rechts en links staat een persoon op wacht, oen oud mail en een jong man. In Het violet gewaad van den Advent, de rochetta met zeer gewonen kant, de wit- behandsehoeiide handen, het roode kapje op het griizend, machtige hoofd. En menschen van allen rang en stand, van hooge prelaten tot arme vrouwtjes, komen binnen, knielen neer, spreken hun gebed en verdwijnen door een andere deur, alles in plechtige stilte. Ieder is geschokt door dit plotseling einde van iemand, wien men nog jaren levens toe kende. Heeft hij zo nog noodig die gebeden, welke men voor zijne zielrust opzendt? Is bij reeds ingegaan in de heinelsclie rust, of was er, niet tegenstaande zijn heilig leven, nog iets af te boeten? Wie zal indringen in de geheimen Gods? Welk eene vreugde zal het voor hem zijn, na liet aanschouwen van zijn Schepper en van de H. Maagd, het wederzien van dien Paus, van wien hij steeds met zooveel liefde en vereering sprak? Aan de deur staat de tweede secretaris, bleek als de doode in het voorvertrek, de trouwe Giuseppe, sinds dertig jaar in dienst van den kardinaal. Povero Guiseppe, zeg ik in 't voorbijgaan, en druk hem de hand, hij tot wien de laatste woorden zijns meesters: „roep den dokter, gauw" gericht waren. Eer hij nog in de kamer terug was, na bet bevel aun den anderen kamerdienaar overgebracht te hebben, had de Kardinaal reeds don Mat sten adem uitgeblazen. Vrijdag plechtige uitvaart in Sint Pieter. Welk een licht en schaduw in dit jaar! Naast al den jubel van bet hordenkeu dor in 312313 der kerk geschonken vrijheid, zoo veel leemten gekemen in het H. College der Kardinalen! In Rome alleen vier gepurper- deni, die het lijdelijke zegenden: Respiglii, Vives y Tiüo, Oreglia en nu Rampolla, bui ten Rome 3 a 4. Vol treurigheid stonden wij nog bij een an- dere baar. De overste der zoog. „Eugelscbo dames* is na een onbeschrijflijk smartelijk lijden aan kanker in het gelaat overleden. Hier slaan wij weder voor een dier onoplos bare raadselen Gods. Zij stond aan het hoofd van een inrichting voor de opvoeding der jonge meisjes uit defligen stand eu sinds een paar jaar was een harde strijd aangebonden tegen een protestantscbe onderwijs-inrich- ting zoog. internationaal instituut, waar to gen belachelijk lage prijzen liet voortreffelijk ste onderwijs werd aangeboden, ook in de schoone kunsten door eerste meesters. Op wensch van den Paus stelden de Engelsc.be Dames de prijzen nog lager en engageerden dezelfde voortreffelijke meesteres. Zr. Maria Magdalena Grémion, eene uitnemende, men kan zeggen groote vrouw, was volkomen voor liaar bezwaarlijke taak berekend, en had den moed met do grootste financieele moeilijkhe den te kampen. De vele, vele gebeden hebben niets geholpen. Den Matsten dag van elke Novene was zij erger. Wel een bewijs, dat het niet in Gods plan Mg haar beter te maken. Nu is z'ij begravon; op wie zal haar mantel vallen? Wij vragen niet langer, - waarom God haar opriep terwijl de strijd tegen het Protes tantisme, daar dit steeds driester optreedt, en over reusachtige middelen beschikt, offers eiseht die boven onze financieele draagkracht gaan, en bovendien, een personeel eiselit, van uitstekend gehalle, terwijl de beste krachten ons ontvallen en geen nieuwe aan den horizon opdoemen. Van liet steeds driester optreden der Pro testanten levert ook het bewijs een-nieuwe kerk, die de Waldenzen in de „Prati" ge bouwd hebben, niet ver van den Sint Pie ter. Het wordt het „Waldenzer Vatieaan" genoemd en is een nieuwe dreiging voor liet geloof. Alles is er op aangelegd de kleine man in dwaling te brengen en in hun net ten te vangen. Boven op den gevel stent een groot steonen kruis en boven de deur is een brandende kaars geschilderd op een achter grond van blauwen nachthemel met sterren, met het opschrift: L u x 1 u c e t m u n d i, juist zooals hoven hun kerkdeur in de Via Nazionale. De ongeleerde ziet. dit gemakke lijk voor een lichtenden montrans aan. Mij nerzijds acht ik de onbewuste zelf-ironio hoogst vermakelijk. Door hun kaars geven ze toch te kennen dat ze slechts een flauw licht aandragen een nachtpitje want met zulk een fonkelenden sterrenhemel, als zjj daar afbeelden als achtergrond, kan hun kaars slechts een hitter klein beetje licht ver spreiden. Wat vermag dan die kaars tegen over liet schitterend zonnelicht, waarmede Hij, het ware Licht der Wereld, Zijne Kerk overstraalt? Met hun gewone gemeene tactiek wordt onder de bevolking van Prati-kwarticr op ruime schaal door het verspreiden van cir culaires, propaganda gemaakt voor hunne kerk, hunne school, hunne speelplaatsen, enz. enz., met aanbiedingen van geld, voedsel en kleeren, voor wie deze bezoeken. Hedenmorgen ontving ik een brief van de Presidente van den Ital, Kath. Vrouwen bond, die ik met schaamrood op do kakeu beantwoordde. Trouwens, het schamen is niet voor mij, doch voor mijne katholieke vrou welijke landgenooten. In het begin van het jaar toch publiceerde ik den oproep aan de katholieke vrouwen der geheele wereld ge richt, om geld hijeen te brengen om de ka pel van de H. Helena in de nieuwe Kruis kerk, ter herinnering aan het Edict van Mi laan, te stichten. De redactie dezer courant had de goedheid een afdruk van dien oproep aan alle katholieke bladen te zenden en ver scheidene schijnen dezen te hebben overge nomen. Een antwoord kwam alleen in van het voorloopig bestuur vau den Kath. Vrou wenbond to 's Hage. Later nog eens een schrij ven van de secretaresse, meldend, dat er in Holland niet veel animo was voor de H. Helena en de herdenkingsfeesten in het al gemeen, hoewel zij het met mij betreurens waardig achtte», dat waar alles naties mee werken voor die kapel, Nederland alleen zou ontbreken. En toch is het zoo niets heb ik verder gehoord. En nu gewordt mij de brief, waarbij mij medegedeeld wordt, dat Z. H. de Paus de da mes van het Internationaal Comité voor do kapel van de H. Helena in audiëntie zal ont vangen, waarschijnlijk nog in December, eu dat ik verzocht wordt zoo spoedig mogelijk hef, geld af te dragen, dat- ik ontvangen heb. mitsgaders de lijst der namen van de geef sters, met het bedrag door haar gestort, welke lijst met liet geïnd bedrag van alle naties den Paus ter band gesteld zal worden. Het spreekt van zelf, ilat ik onder de ge geven omstandigheden, als representante van Nederland in dit Comité, de audiëntie niet wil bijwonen. Het is waarlijk meer dan erg! Zondagmorgen had in bijzijn van Z. H. deu Paus jn do Consistoriezaal de lezing en de promulgatie plaats van tiet decreet betref fende «ie deugden in heroïsehen graad van den venei-abelen Dienaar Gods Miehei Le Nobletz, priester-missionaris van Bretagne. Twee Fransche bisschoppen waren tegens woordig: Mgr. Dupari van Quimper, en Mgr. Touchet van Orleans. Hoofdzakelijk bestond bot publiek uit prelaten., wereld- en klooster geestelijken. Sominaristen en Zusters, allen voornamelijk Fransolieu. De Fransche kolo nie was ruim vertegenwoordigd en voor zoo ver de ruimte toeliet, waren ook andere vreemdelingen geprivilegieerd. Met genoegen kan ik bet goed uitzicht van Z. H. den Paus constateeren, en de flinke zware stem, waarmede Z. H. den Aoostoli- scben zegen uitsprak. Heden begonnen de groote Antipbouon morgen hebben wij rlc „Verwachting van de H. Maagd Maria; over acht dagen is hot Kerstmis en daarna dragen wij ook 1913 ten grave met al zijn vreugd eu al zijn leed. En wij staan aan den drempel van een nieu wen jaarkring vol mysterie. Intusscheu, met den wen-'-h: Heilig Kerst feest! eu Zalig uiteinde! besluit ik deze reeds. B T P. WASZCLEWTCZ VAN POHILFGAARBE. H. M. de Koningin heeft Zaterdagmiddag audiëntie verleend aan Pangeran Hanga-behi van Soernkarfa, majoor bij den generaion staf van het Indische leger, adjudant in bni- fö. igewonen dienst van den Gouverneur-Ge neraal van Ned -Tndië. De Pangeran, die de groote tenue van zijn militairen rang droeg, werd. vergezeld dooi den luitenant ter zee 2e kl. E. J. Voute, die aan hem is toegevoegd. De zoon van den Jnvaanscben groote bracht bij deze gelegenheid den eerbiedigen groet van zijn vader aan I'- M. de Koningin over en deed dit in de Nedorlandsche taal met een kort woord, dat door H, M. beantwoord werd. MR. J. SCHOUTEN DORP. De correspondent van bet Hbld. te Batavia meldt het overlijden van mr. .7. Sehouton- dorp, die sedert 16 April 1895 de functiënvan landsadvocaat te Batavia bekleedde. DE FA ILLLS E M RNTS WET. Het voorloopig comité uit den handel, in zake de faillhgeitie.nl',swet, deelt mede, dat op een in Juli j.l. verzonden, circulaire ruim 000 bewijzen van instemming zijn ingekomen uit, alle doelen van bet land, zoowel van firma's als van bonden en yeapenigingen op het gebied van handel in industrie. In oen thans verzonden circulaire merkt het comité op, dat vooral uit de bijgevocg- j» de mededeelingen bleek, dat verandering van den bestaanden toestand algemeen drin gend noodzakelijk wordt geacht. In verband hiermede wordt op Donderdag 15 Januari 1914 te Amsterdam een verga dering gehouden tot oprichting eener veree- niging, waarvan concept-statuten spoedig in druk zullen worden verspreid. In dit con cept wordt voorgesteld toe to laten als le den: a. vereenigingen of houden in Néderland, zich bewegende op het gebied van handel of industrie, wier statuten de koninklijke goedkeuring of andere daarvoor in de plaats te treden wettelijke sanctie hebben verkre gen; bt» in Nederland gevestigde personen of vennootschappen, die een bedrijf "uitoefenen op gebied van handel of industrie. Penningmeester is de heer K. E. Abbing, Anna Paulownastraat 92, te Den Haag. 50-JARIG- JUBILEUM I)ER STAATS SPOOR. Naar de Tel. verneemt;, is dezer dagen aan het personeel der Staatsspoor, dat 25 jaren en langer in dienst dor maatschappij is, de gratificatie van 30 dagen bezoldiging uitgekeerd. Deze gratificatie met getuigschrift werd aan 3000 h 4000 personen uitgereikt tot een totaal bedrag van ongeveer f 300.000. Naar ruwe schatting zal deze bij het 50- jarig bestaan der maatschappij door de di rectie genomen maatregel, voor het ove rige in dienst zijnde personeel, dat thans nog geen 25 dienstjaren telt van de maat schappij in de toekomst nog een som vor deren van ongeveer f 2.000.000. Behalve de bovengenoemde bedragen, be taalde do maatschappij ter gelegenheid van haar 50-jarig jubileum aan bet geheele per soneel uit, varieerende van 1 tot 14 dagen bezoldiging, welke feestgave haar ongeveer f 500.000 kostte. Voorwaar, respectabele cijfers. JOURNALISTIEK IN OOSTENRIJK. De heer C. L. van Balen, hoofdredacteur van „Het Vaderland", die mede de reis der Holland- sche journalisten naar Oostenrijk medemaakte, schrijft een zeer lezenswaardig artikel over deze reis in „Vreemdelingenverkeer het orgaan van j den Nat. Bond voor Vreemdelingenverkeer in j Nederland. Wij ontleenen daaraan het volgende: „Over het algemeen ziet men in Oostenrijk de 'neteekenis van het vreemdelingenverkeer, en het --g om voor hen die het bevorderen (de jour nalisten en publicisten) den weg te effenen, veel beter in dan in Nederland. In Oostenrijk heeft b.v. iedere bona fide en behoorlijk gelegitimeerde journalist vrij reizen le klasse. Zij behoeven dit dan niet te beschouwen als een vriendelijkheid van de spoorweg- of tram- directies, maar als iets waarop zij aanspraak hebben. Tijdens mijn verblijf te* Weenen zag ik een aardig staaltje van liet nut daarvan. Ben vreemde journalist te Weenen wilde wat schrij ven over da positie der Siowaken in Moravië. Hij nam boeken, maar vond daarin niet het licht dat hij zocht. Toen vroeg hij een spoorwegbiljct aan, en ging er heen. Hij was er toen spoedig achter en schreef aan zijn blad dingen, die on- omstootelijk aantoonden, dat hij goed was inge licht. Over de mooie reis, laschte hij mede een paar regels in zijn artikel in, en dat waardeerde het spoorwegministerie als een overbodige maar zeer op prijs gestelde beleefdheid. Kom daar in Holland eens om! Ik ben eenigen tijd in liet genot geweest van een vrijkaart ergens op een i tollandsche train, mij door'de directie aangeboden. Maar op een gegeven oogenblik had die directie een geschil met de gemeente, waarin haar tramnet gelegen was, en in het geschil was naar mijn gevoelen het gelijk niet aan hare zijde maar aan die der gemeente. Toen ik in dien zin daarover schreef, kreeg ik een briefje, waarin de tramdirectie de onbeschaamdheid had mij te herinneren aan de vrijkaart. Zij kreeg ze per omgaande terug, met een briefje, waarin de directie aan het verstand werd gebracht, dat mijn -vrijheid van schrijven mij meer waard was dan haar heele trambedrijf. Het voorbeeld van verscheidene Europecsehc en buiten-Europëesche landen, om den journa list te beschouwen als iemand, die men beleefd ontvangt en met alle tegemoetkomingen omringt, in de hoop, dat hij een aangenamer indruk zal krijgen van land en volk, dat voorbeeld vindt bij ons nog geen navolging. En toch, wat zou in ons land het vreemde lingenverkeer, van nature reeds zoo gezond en krachtig, niet kunnen worden, indien allen er hier te lande ook zoo over dachten. Maar al te vaak echter ondervindt men hier van de autori teiten tegenwerking in plaats van steun, en dik* wijls iets wat nog erger is, ul. onverschilligheic en lijdelijken tegenstand. Dat men dit in Oostenrijk, een beduidend cultuurland met machtige hulpbronnen, anders begrepen heeft, dat te doen uitkomen was de strekking vari deze kolommen." SOCIAAL-DEMOCRATISCHE BURGE MEESTERS. De heer D. A. van Eek ta Ocgstgecafe schrijft in het „Volk": „Telkens duiken in da pars berichten op I vau partijgenooten die worden genoemd aU aanstaande burgemeester van Zaandam. Hoe wel ik zelf als niet-aangesloten sociaal-de- mok raat het burgemeestersambt heb bekleed meen ik thans, dat ik door bet aanvaarden van dit ambt mijn doodvonnis zou teokcuen als strijder voor het socialisme. Wie heeft I te handhaven het burgerlijk gezag en de burgerlijke orde, en wie moet opkomen voor het burgerlijk algemeen belang, en neutra liteit heeft te betrachten in den strijd tus-; J schen kapitaal en arbeid, hij mag zich theo retisch nog een aanhanger van liet socia lisme gevoelen; als praktisch strijder is bij verloren. Zoo is thans mijn meening, maar ik er ken het goed recht van mijn partijgenoten om in dezen anders to oordeeleu. In elk geval acht ik het echter ongewenscht, Jat do beslissing van deze kwestie geheelwor it overgelaten aan liet individueelo inzicht, van enkele partijgenoolen. Naar mijn meening kan de aanvaarding van het. burgemeester.?? ambt veel kwaad doen aan den strijd v liet socialisme; naar do meening van ande ren misschien juist in liet belang van dien strijd geëischt worden. Is het niet. gewcmscht, dat do partij zelve in dezen uitspraak doe? En zoo met hot oog op Zaandam met bet nemen van een. beslissing niet kan gewacht worden tot liet a.s. kongres, kan dat het partijbestuur nie.' een voorloopig advies uitbrengen? Het.ga al. toch Werkelijk niet aan, dat bij het nomen van een beslissing over zulk een belanrii- ke zaak de organisatie geheel wordt uitge schakeld. Do partij zelve biedt toch de mees te waarborgen aim, dat zij zich bij het doen van een uitspraak geheel zal laten leiden door de algemeene belangen van liet socia lisme." De Redactie van hot „Volk" teekent hier bij aan „Ons is niet bekend, dat ooit één onzer buitenlandsche broeder-partijen zich tegen liet aanvaarden van burgemeestersposten door sociaal-démokraten lieeft uitgesproken. AI is er dus niets tegen, dat oen partij congres er zich eens over uitspreekt, nnzo conclusie is juist andersom dan die van Van Eek, nl. dat zoolang er geen congie.suu» spraak is, elk partijgenoot vrij is zijn eigen oordeel te volgen." Dus maar weer 'n congres, dat afgewim» i-cld kan worden en ten slotte toch maar bijeenkomt? Een bcëeüigingIn de „Limb. Koe* rier" wordt verteld van de beëediging van een nieuw gemeenteraadslid in een Lim- burgsch grensdorp. Terwijl do burgemeester op plechtige wij- zo on met heldere stem de eedsformule voor las, en liet nieuwe lid prinselijk op zijn zitvlak bleef ruston, voegde zijn naast-zu* tonde collega-raadslid in de practijk meer bedreven hem waarschuwend toe: „siangk' op!", waarop liet nieuwe lid, altijd nog ge-, klonken aan zijn zetel, den wijs- en mid denvinger van de rechterhand in de hoogte stak en in stede van het gevorderde: „zoo waarlijk helpe mij God almachtig" uitriep: „Stangk' op!" Dos ltaad scheen daarin liet bewijs te zien,, dat de man volkomen geschikt en bekwaam was ook lid van het dagelijksch bestuur to worden en benoemde zijn snugger nieuw medelid tot wethouder. Gasvergiftiging door zelfaanstekers. 1 )e in den laatsten tijd zoo veelvuldig in den handel gebrachte on aan de huizen aange* boden zclfaanstekers, welke op liet lampen- glas worden gezet, zijn dikwijls vrij non chalant en van slecht materiaal gemaakt. De binnenste kleine uitsteeksels verbuigen gemakkelijk naar boven, zoodat liet draaa- netje onmiddellijk tegen liet kapje aanligt, waardoor het uit den brander stroornendfl gas niet volkomou of niet tot ontbranding komt en zoodoende in de kamer stroomt. Eu hierdoor zouden reeds menschen aangas- vergiftiging gestorven zijn! Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HILL. (Oorspronkelijke vertaling uit het Engelsch). 13.) Hot zou opmerkenswaardig geweest zijn, indien iemand anders (Mn Mr. Smyly Map leton daar geweest was out liet dp té merken, dat wanneer deze eenzame zwoegers hem in het gezicht kregen ,als li ij daar zat aan den bant van den weg, zij allen duidelijk hun af keer lielen merken en den blik afwendden. Aan deze betuigingen van afkeer nam do jonge man, die achter ben aankwam, geen deel, maar op een teeken van Mapleton kwam bij op dezen toe. ^Waarom toch mogen die mannen me niet lijden, Jém?" vroeg Mapleton. „Ik ben altijd beleefd genoeg jegens hen geweest, als ze er me de gelegenheid voor gegeven hebben." „Het is een ruw slag van menschen, en Jij zien hier liever geen vreemdelingen in [«en omtrek," was het antwoord, i «Och kom. dat is onzin," zei M>'. Mapleton. „En de vreemdelingen dan, die in de steen groeve werken? Het zou er prettig toegaan, als juilïo daar heel den dag met elkaar over hoop langt." „We zijn dan aan bet werk, dat maakt oen verschil," zei Jem op onverschilligen toon. Mr. Smyly Mapleton wierp een blik op don spreker. Deze weerzin om over zijn kamera den te spreken, had gedachten bij bem opge wekt, die de fossielenjager, met 'toog op wat hij eigenlijk hier kwam doen, nu maar ter zijde stelde voor de toekomst. „W el, ik ben niet op deze akelige rots ge klommen om over do manieren van ie ka meraden te brommen," zei hij lachend. „Ik heb nieujvs voor je meegebracht, waarvoor je wel dankbaar zult zijn." „Heeft die kerel uit Lomlen weef met Bes sie gesproken?" bromde Jem grimmig. „Neen. vriend; daar is beter nieuws voor .ie," antwoordde Mr. Mapleton. „Yeidhani is een lialf imr geleden op zijn motorfiets ver trokken, om den trein naar Londen te nemen. Ik boorde liet, hem aan je beminde zeggen, daarom dacht ik, dat het je een geruststel ling zou ziin, het tevernemen, 'tls dus niet noodig, dat je vanavond naar Bessie gaat, als je iets te doen hebt, waar jo meer plezier in hebt." ,,'t Is me het pleizier wel", klaagde de jon geman op verbitterenden toon. Zoo'n trpuwe- loos meisje, waar ik mij geen oogenblik op kan verlaten Tic /lank n wel. m'neer. Tk zal geen voetstap deen, om vanavond de rots af to komen." Zij spraken nog' eenige oogenblikken, en toen stond Mr. Smyly Mapleton van de hank op, en keek op z'n horloge. „Ik moet m'n avondmaal gaan gebruiken," zeide hij. „F,u dan, vroeg naar bed, want ik heb den heelen dag onvermoeid naar fossielen gezocht, zon der iets van beteekenis te vinden. Als Mr. Hector Yeidhani terug is, zal ik je aanstonds waarschuwen. Goètjen nacht. Carter." „Goeden nacht, m'neer, en nogmaals m'n dank. Die Lom1 en-sehö kerel zal nog wel met mij te doen krijgen." Terwijl It ij een liedje neuriede en de zachte bries zijn 'indrukwekkenden knevel deed wap peren zonder de daarachter verborgen myste riën te onthullen, ging Mr. Smyly Mapleton omlaag van de rots, en trad het huis binnen. Hij hoorde, dat men bezig wag in de keuken. at was eon bewijs, dat zijn avondeten werd toebereid on tevens, dat er vóór in het huis niemand aanwezig was. De deur van Hector's- zitkamer stond uitlokkend open, en voor het oogenblik gaf bij er de voorkeur aan boven de zijne. Hij trad binnen eu liet zijn cynische blikken vallen over de bescheiden meubelen, die bijna dezelfde waren als die in zijn eigen kamer aan den anderen kant van de gang. „Tk bad liet moeten weten," mompelde hij, terwijl hij stilletjes en vlug de kamer eens doorliep. „Geen snipper papier heeft bij ach tergelaten, waaruit ik iets over zijn vak zou t« weten kunnen komen. Die verwenselite krantenlu'i zijn nog honderdmaal voorzichti ger dan een gewoon mensch. Indien ik bier te midden dezer idyllische omgeving met den ouden Dewlap van Scotland Yard te doen bad. zou ik hem spoedig op een valsch spoor brengen. Maar het ongeluk bij dezen kerel is, dat ik niet zeker ben. wat voor spoor hij wil volgen. In ieder geval, hoe liet ook daarmee staat, ik ineen, dat ik genoeg heb gedaan om onzen vriend van de „Lynx" in de wielen te rijden, zonder nog verderen last van hem te ondervinden." Hij verliet bet vertrek en ging naar zijn eigen kamer, waar hij zich aanstonds neder zette voor het eenvoudige maar goedgekookte maal, dat door Bessie werd binnengebracht. Na een vluehtigen blik op het meisje gewor pen te hebben en 'n opmerking te hebben ge maakt over het weer, lette hij verder niet op haar en zinspeelde ook niet er op, dat lui wist dat Hector naar Londen vertrokken was. Zoo dra de tafel was afgenomen en liij alleen was, stak hij zijn lamp aan en verspreidde een col lectie fosstelen over de tafel, die bii uit den lederen zak nam, die li ij op zijn tochten altijd bij zich had. Deze verzameling van over oude dingen was natuurlijk precies dezelfde in getal en hoedanigheid als twee jaar gele den, toen Mr. Mapleton voor het eerst zijn intrek nam in het huis bij Devil's Gap. Maar toen Mrs. Calloway even vóór tien uur bin nenkwam om zijn orders te vragen voor het ontbijt van den volgenden dag, zat hij over de «teenen restjes gebogen met al de belang stelling, (lie men heeft voor pas gedane vond sten. Den schijn alsof bij geheel in do beschou wing ervan was opgegaan, was do werkelijk heid zeer nabij. „Ontbijt!" mompelde hij verstrooid, zonder zijn oogen eert oogenblik van de fossielen af te houden. „Ja, ik denk, dat ik ontbijt noo dig zal hebben, al wat je geven wilt, is goed. Dit is inderdaad eeu w-onderbare vondst!" „En op welk uur moet het gereed zijn. mijn heer?" ging de hospita voort, die in niet ge- ringe mate de aan alle bewoners der streek eigene verachting bad voor de versteende overblijfselen, waarmee de rotsen bedekt wa ren. „Zal bet morgen weer lakt worden?" i Met een air, alsof bet hem moeite kostte, scheurde Mr. Mapleton zijn blikken van de fossielen les, en hij zag verwijtend op naar Martha Calloway's breed, opgeruimd gezicht. „Werkelijk, die huishoudelijke kwesties zijn voor een dienaar der wetenschap zeer verve lend", mompelde hij. „Neen, goede vrouw, morgen zal het niet laat worden. Ik heb van daag zulke afstanden afgelegd, dat ik van nacht niet meer zal uitgaan. Ik zal me niet bekoord gevoelen, om te blijven liggen, zoo als somtijds gebeurt, als ik te middernacht lieb rondgezworven. Laat me ontbijten zoo vroeg als het n schikt, juffr-ouw Calloway, Ik denk dat het 'tgemakkelijkst voor u is, als ik op hetzelfde uur ontbijt als die andere mijnheer. Is dat niet om half acht?" „Dat maakt geen verschil," antwoordde Martha Calloway, wel een weinig verbaasd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5