Romeiasche SCrasiek.
iet geheim lier oude Abdij
„Hcrgfosis,
HaafSfj&mBsugssei. I voor alia gelegenheden!?
hofbericht.
ui »J I L L k. r Uai
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ROME, 18 December 1913.
Een groot raan (ie grootste in de Kerk
na den Pane is heden (of juister gisteren
oven vóór middernacht) ingegaan in de rust
van zijnen God. Als een bliksemstraal trof
het bericht van hot plotseling overlijden
van Kardinaal Mariano Rampolla del Tin-
daro.
Op 19 Nov. 1.1. kon ik mij nog overtuigen
van en mij verblijden over den welstand, de op
gewektheid van den sinds Augustus zeven
tigjarigen Kerkvorst, en bij mij-zelve zeg
gen: Indien wij het ongeluk hebben dat God
ons den Paus spoedig ontneemt, is hier zijn
opvolger nog in al de kracht van een groe
nen ouderdom. En nu Z. Em. het eerst op
geroepen.
Een hoogst merkwaardige figuur verdwijnt
met hein van het levoustooneel. Groot als
Priester, groot als christen, groot als staats
man, groot als geleerde. Een man uit eén
stuk, ren heerlijk karakter, eene persoonlijk
heid. Bewonderenswaardig in de dagen van
zijn grootheid, toen hij rils eersten dienaar en
trouwe raadsman der groeten Paus Leo tor
sade stond, bewonderenswaardig in de dagen
zijner vernedering mag ik dit woord weJ
gebruiken1? toon hij reeds met eon voet op
den Pauselijken troon, door ruw. onwettig
ingrijpen van een wereldlijken vorst tot eene
ondergeschikte positie teruggebracht woto.
Menigwcrf, schier na elk bezoek bij Zijne Emi
nentie, vroeg ik mij af: is hij nu niet grooter
dan toen?
Op bet feest der IT. Ceülia. 22 Nov. zag ik
Z. Em. voor 't laatst een pontificale Mis eele-
breeren. In Sint Pieter deed bij hel sinds ver
scheidene jaren niet meer, maar in Santa Ce
cilia, ziin titelkerk, die hij met vorstelijke
mildheid gerestaureerd had, en aan welke
hij zeer gehecht was, celebreerde li ij zoowel de
beide Vespers als de Hoogmis. Het moet ech
ter een moreele marteling geweest zijn, dit
celehroeren in het publiek, {tan dit altaar,
waar volgens oud gebruik, de priester deb
tor staat en niet vóór, dus met bet gelaat
naar het publiek. Men zag het hem aan, van
af de consecratie, gedurende de Communie
vooral, hoe in hem, die zoo geheel opging
in de heilige handeling, een strijd was tus-
sehen het zich laten gaan in zijn nauw bo-
dwongen emotie en het decorum waaraan bij
niet te kort mocht komen. Sinds vele, vele
jaren verscheidene langjarige bewoners
van Rome zeggen mij hem nooit £c'
kond te hebben beefde zun hand. Men be-
soebt hem niet zonder dit op te merken. Maar
onder het celebreeren was het bepaald piju-
(ijk om aan te zien, hoe door innerlijke ont
roering bebeerscht, bij met moeite den Kelk
met het Heilig Bloed naar de lippen bracht»
Ook op het fee«t der H.H. Val ent ini anus en
Tiburtius echtgenoot en zwager der H. Ce-
ei]ia in April celebreerde Kard. Rampolla
v>«-t publiek, doch dan droeg Z. Em. een
stille H. Mis op In de schitterend versierde
crypte, en slechts voor een beperkt getal
vrienden. In zijn privaat-kapel, klein, uiterst
eenvoudig, armelijk zelfs, werd nooit iemand
loegelaten. Pniir verrichtte Z E. na zich ge
kleed te hebben staande voor het altaar, zijn
meditatie en verbleef er 2 fi 3 uren. Wilde
de Kardinaal iemand genoegen doen en een
Mis voor hem opdragen, zoo geschiedde dit
in eene kleine kapel in Sint Pieter, achter
de sakristie.
Be marmerbekleeding der pilasters in Sint
Pieter, waarover Z. E. zich zoo verheugde,
heeft hij niet voltooid mogen zien. Toch heeft
hij zich rekenschap kunnen geven hoe het
worden zal, daar de bekloeding van een der
pilasters gereed is.
En nu ligt hij -daar, op een eenvoudig
praalbed in de kleine troonzaal zijner wo
ning, smal en klein met een weinig zilveren
franje, een zwart kleed met zilver galon, juist
om het bed heen, vier toortsen branden met
flauwe vlam, daar het daglicht niet geweerd
is. Rechts en links staat een persoon op
wacht, oen oud mail en een jong man.
In Het violet gewaad van den Advent,
de rochetta met zeer gewonen kant, de wit-
behandsehoeiide handen, het roode kapje op
het griizend, machtige hoofd. En menschen
van allen rang en stand, van hooge prelaten
tot arme vrouwtjes, komen binnen, knielen
neer, spreken hun gebed en verdwijnen door
een andere deur, alles in plechtige stilte.
Ieder is geschokt door dit plotseling einde
van iemand, wien men nog jaren levens toe
kende.
Heeft hij zo nog noodig die gebeden, welke
men voor zijne zielrust opzendt? Is bij reeds
ingegaan in de heinelsclie rust, of was er, niet
tegenstaande zijn heilig leven, nog iets af te
boeten? Wie zal indringen in de geheimen
Gods? Welk eene vreugde zal het voor hem
zijn, na liet aanschouwen van zijn Schepper en
van de H. Maagd, het wederzien van dien
Paus, van wien hij steeds met zooveel liefde
en vereering sprak?
Aan de deur staat de tweede secretaris,
bleek als de doode in het voorvertrek, de
trouwe Giuseppe, sinds dertig jaar in dienst
van den kardinaal. Povero Guiseppe, zeg ik
in 't voorbijgaan, en druk hem de hand, hij
tot wien de laatste woorden zijns meesters:
„roep den dokter, gauw" gericht waren. Eer
hij nog in de kamer terug was, na bet bevel
aun den anderen kamerdienaar overgebracht
te hebben, had de Kardinaal reeds don Mat
sten adem uitgeblazen.
Vrijdag plechtige uitvaart in Sint Pieter.
Welk een licht en schaduw in dit jaar!
Naast al den jubel van bet hordenkeu dor
in 312313 der kerk geschonken vrijheid, zoo
veel leemten gekemen in het H. College der
Kardinalen! In Rome alleen vier gepurper-
deni, die het lijdelijke zegenden: Respiglii,
Vives y Tiüo, Oreglia en nu Rampolla, bui
ten Rome 3 a 4.
Vol treurigheid stonden wij nog bij een an-
dere baar. De overste der zoog. „Eugelscbo
dames* is na een onbeschrijflijk smartelijk
lijden aan kanker in het gelaat overleden.
Hier slaan wij weder voor een dier onoplos
bare raadselen Gods. Zij stond aan het hoofd
van een inrichting voor de opvoeding der
jonge meisjes uit defligen stand eu sinds een
paar jaar was een harde strijd aangebonden
tegen een protestantscbe onderwijs-inrich-
ting zoog. internationaal instituut, waar to
gen belachelijk lage prijzen liet voortreffelijk
ste onderwijs werd aangeboden, ook in de
schoone kunsten door eerste meesters. Op
wensch van den Paus stelden de Engelsc.be
Dames de prijzen nog lager en engageerden
dezelfde voortreffelijke meesteres. Zr. Maria
Magdalena Grémion, eene uitnemende, men
kan zeggen groote vrouw, was volkomen voor
liaar bezwaarlijke taak berekend, en had den
moed met do grootste financieele moeilijkhe
den te kampen. De vele, vele gebeden hebben
niets geholpen. Den Matsten dag van elke
Novene was zij erger. Wel een bewijs, dat het
niet in Gods plan Mg haar beter te maken.
Nu is z'ij begravon; op wie zal haar mantel
vallen? Wij vragen niet langer, - waarom God
haar opriep terwijl de strijd tegen het Protes
tantisme, daar dit steeds driester optreedt,
en over reusachtige middelen beschikt, offers
eiseht die boven onze financieele draagkracht
gaan, en bovendien, een personeel eiselit, van
uitstekend gehalle, terwijl de beste krachten
ons ontvallen en geen nieuwe aan den horizon
opdoemen.
Van liet steeds driester optreden der Pro
testanten levert ook het bewijs een-nieuwe
kerk, die de Waldenzen in de „Prati" ge
bouwd hebben, niet ver van den Sint Pie
ter. Het wordt het „Waldenzer Vatieaan"
genoemd en is een nieuwe dreiging voor liet
geloof. Alles is er op aangelegd de kleine
man in dwaling te brengen en in hun net
ten te vangen. Boven op den gevel stent een
groot steonen kruis en boven de deur is een
brandende kaars geschilderd op een achter
grond van blauwen nachthemel met sterren,
met het opschrift: L u x 1 u c e t m u n d i,
juist zooals hoven hun kerkdeur in de Via
Nazionale. De ongeleerde ziet. dit gemakke
lijk voor een lichtenden montrans aan. Mij
nerzijds acht ik de onbewuste zelf-ironio
hoogst vermakelijk. Door hun kaars geven
ze toch te kennen dat ze slechts een flauw
licht aandragen een nachtpitje want
met zulk een fonkelenden sterrenhemel, als
zjj daar afbeelden als achtergrond, kan hun
kaars slechts een hitter klein beetje licht ver
spreiden. Wat vermag dan die kaars tegen
over liet schitterend zonnelicht, waarmede
Hij, het ware Licht der Wereld, Zijne Kerk
overstraalt?
Met hun gewone gemeene tactiek wordt
onder de bevolking van Prati-kwarticr op
ruime schaal door het verspreiden van cir
culaires, propaganda gemaakt voor hunne
kerk, hunne school, hunne speelplaatsen, enz.
enz., met aanbiedingen van geld, voedsel en
kleeren, voor wie deze bezoeken.
Hedenmorgen ontving ik een brief van de
Presidente van den Ital, Kath. Vrouwen
bond, die ik met schaamrood op do kakeu
beantwoordde. Trouwens, het schamen is niet
voor mij, doch voor mijne katholieke vrou
welijke landgenooten. In het begin van het
jaar toch publiceerde ik den oproep aan de
katholieke vrouwen der geheele wereld ge
richt, om geld hijeen te brengen om de ka
pel van de H. Helena in de nieuwe Kruis
kerk, ter herinnering aan het Edict van Mi
laan, te stichten. De redactie dezer courant
had de goedheid een afdruk van dien oproep
aan alle katholieke bladen te zenden en ver
scheidene schijnen dezen te hebben overge
nomen. Een antwoord kwam alleen in van
het voorloopig bestuur vau den Kath. Vrou
wenbond to 's Hage. Later nog eens een schrij
ven van de secretaresse, meldend, dat er in
Holland niet veel animo was voor de H.
Helena en de herdenkingsfeesten in het al
gemeen, hoewel zij het met mij betreurens
waardig achtte», dat waar alles naties mee
werken voor die kapel, Nederland alleen zou
ontbreken.
En toch is het zoo niets heb ik verder
gehoord.
En nu gewordt mij de brief, waarbij mij
medegedeeld wordt, dat Z. H. de Paus de da
mes van het Internationaal Comité voor do
kapel van de H. Helena in audiëntie zal ont
vangen, waarschijnlijk nog in December, eu
dat ik verzocht wordt zoo spoedig mogelijk
hef, geld af te dragen, dat- ik ontvangen heb.
mitsgaders de lijst der namen van de geef
sters, met het bedrag door haar gestort, welke
lijst met liet geïnd bedrag van alle naties
den Paus ter band gesteld zal worden.
Het spreekt van zelf, ilat ik onder de ge
geven omstandigheden, als representante van
Nederland in dit Comité, de audiëntie niet
wil bijwonen. Het is waarlijk meer dan erg!
Zondagmorgen had in bijzijn van Z. H. deu
Paus jn do Consistoriezaal de lezing en de
promulgatie plaats van tiet decreet betref
fende «ie deugden in heroïsehen graad van
den venei-abelen Dienaar Gods Miehei Le
Nobletz, priester-missionaris van Bretagne.
Twee Fransche bisschoppen waren tegens
woordig: Mgr. Dupari van Quimper, en Mgr.
Touchet van Orleans. Hoofdzakelijk bestond
bot publiek uit prelaten., wereld- en klooster
geestelijken. Sominaristen en Zusters, allen
voornamelijk Fransolieu. De Fransche kolo
nie was ruim vertegenwoordigd en voor zoo
ver de ruimte toeliet, waren ook andere
vreemdelingen geprivilegieerd.
Met genoegen kan ik bet goed uitzicht van
Z. H. den Paus constateeren, en de flinke
zware stem, waarmede Z. H. den Aoostoli-
scben zegen uitsprak.
Heden begonnen de groote Antipbouon
morgen hebben wij rlc „Verwachting van de
H. Maagd Maria; over acht dagen is hot
Kerstmis en daarna dragen wij ook 1913 ten
grave met al zijn vreugd eu al zijn leed.
En wij staan aan den drempel van een nieu
wen jaarkring vol mysterie.
Intusscheu, met den wen-'-h: Heilig Kerst
feest! eu Zalig uiteinde! besluit ik deze reeds.
B T P. WASZCLEWTCZ
VAN POHILFGAARBE.
H. M. de Koningin heeft Zaterdagmiddag
audiëntie verleend aan Pangeran Hanga-behi
van Soernkarfa, majoor bij den generaion
staf van het Indische leger, adjudant in bni-
fö. igewonen dienst van den Gouverneur-Ge
neraal van Ned -Tndië.
De Pangeran, die de groote tenue van zijn
militairen rang droeg, werd. vergezeld dooi
den luitenant ter zee 2e kl. E. J. Voute, die
aan hem is toegevoegd.
De zoon van den Jnvaanscben groote bracht
bij deze gelegenheid den eerbiedigen groet
van zijn vader aan I'- M. de Koningin over
en deed dit in de Nedorlandsche taal met een
kort woord, dat door H, M. beantwoord werd.
MR. J. SCHOUTEN DORP.
De correspondent van bet Hbld. te Batavia
meldt het overlijden van mr. .7. Sehouton-
dorp, die sedert 16 April 1895 de functiënvan
landsadvocaat te Batavia bekleedde.
DE FA ILLLS E M RNTS WET.
Het voorloopig comité uit den handel, in
zake de faillhgeitie.nl',swet, deelt mede, dat
op een in Juli j.l. verzonden, circulaire ruim
000 bewijzen van instemming zijn ingekomen
uit, alle doelen van bet land, zoowel van
firma's als van bonden en yeapenigingen op
het gebied van handel in industrie.
In oen thans verzonden circulaire merkt
het comité op, dat vooral uit de bijgevocg-
j»
de mededeelingen bleek, dat verandering
van den bestaanden toestand algemeen drin
gend noodzakelijk wordt geacht.
In verband hiermede wordt op Donderdag
15 Januari 1914 te Amsterdam een verga
dering gehouden tot oprichting eener veree-
niging, waarvan concept-statuten spoedig in
druk zullen worden verspreid. In dit con
cept wordt voorgesteld toe to laten als le
den:
a. vereenigingen of houden in Néderland,
zich bewegende op het gebied van handel
of industrie, wier statuten de koninklijke
goedkeuring of andere daarvoor in de plaats
te treden wettelijke sanctie hebben verkre
gen;
bt» in Nederland gevestigde personen of
vennootschappen, die een bedrijf "uitoefenen
op gebied van handel of industrie.
Penningmeester is de heer K. E. Abbing,
Anna Paulownastraat 92, te Den Haag.
50-JARIG- JUBILEUM I)ER STAATS
SPOOR.
Naar de Tel. verneemt;, is dezer dagen
aan het personeel der Staatsspoor, dat 25
jaren en langer in dienst dor maatschappij
is, de gratificatie van 30 dagen bezoldiging
uitgekeerd.
Deze gratificatie met getuigschrift werd
aan 3000 h 4000 personen uitgereikt tot een
totaal bedrag van ongeveer f 300.000.
Naar ruwe schatting zal deze bij het 50-
jarig bestaan der maatschappij door de di
rectie genomen maatregel, voor het ove
rige in dienst zijnde personeel, dat thans
nog geen 25 dienstjaren telt van de maat
schappij in de toekomst nog een som vor
deren van ongeveer f 2.000.000.
Behalve de bovengenoemde bedragen, be
taalde do maatschappij ter gelegenheid van
haar 50-jarig jubileum aan bet geheele per
soneel uit, varieerende van 1 tot 14 dagen
bezoldiging, welke feestgave haar ongeveer
f 500.000 kostte.
Voorwaar, respectabele cijfers.
JOURNALISTIEK IN OOSTENRIJK.
De heer C. L. van Balen, hoofdredacteur van
„Het Vaderland", die mede de reis der Holland-
sche journalisten naar Oostenrijk medemaakte,
schrijft een zeer lezenswaardig artikel over deze
reis in „Vreemdelingenverkeer het orgaan van j
den Nat. Bond voor Vreemdelingenverkeer in j
Nederland.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
„Over het algemeen ziet men in Oostenrijk de
'neteekenis van het vreemdelingenverkeer, en het
--g om voor hen die het bevorderen (de jour
nalisten en publicisten) den weg te effenen, veel
beter in dan in Nederland.
In Oostenrijk heeft b.v. iedere bona fide en
behoorlijk gelegitimeerde journalist vrij reizen
le klasse.
Zij behoeven dit dan niet te beschouwen als
een vriendelijkheid van de spoorweg- of tram-
directies, maar als iets waarop zij aanspraak
hebben. Tijdens mijn verblijf te* Weenen zag ik
een aardig staaltje van liet nut daarvan. Ben
vreemde journalist te Weenen wilde wat schrij
ven over da positie der Siowaken in Moravië.
Hij nam boeken, maar vond daarin niet het licht
dat hij zocht. Toen vroeg hij een spoorwegbiljct
aan, en ging er heen. Hij was er toen spoedig
achter en schreef aan zijn blad dingen, die on-
omstootelijk aantoonden, dat hij goed was inge
licht.
Over de mooie reis, laschte hij mede een paar
regels in zijn artikel in, en dat waardeerde het
spoorwegministerie als een overbodige maar
zeer op prijs gestelde beleefdheid.
Kom daar in Holland eens om!
Ik ben eenigen tijd in liet genot geweest van
een vrijkaart ergens op een i tollandsche train,
mij door'de directie aangeboden. Maar op een
gegeven oogenblik had die directie een geschil
met de gemeente, waarin haar tramnet gelegen
was, en in het geschil was naar mijn gevoelen
het gelijk niet aan hare zijde maar aan die der
gemeente. Toen ik in dien zin daarover schreef,
kreeg ik een briefje, waarin de tramdirectie de
onbeschaamdheid had mij te herinneren aan de
vrijkaart.
Zij kreeg ze per omgaande terug, met een
briefje, waarin de directie aan het verstand werd
gebracht, dat mijn -vrijheid van schrijven mij
meer waard was dan haar heele trambedrijf.
Het voorbeeld van verscheidene Europecsehc
en buiten-Europëesche landen, om den journa
list te beschouwen als iemand, die men beleefd
ontvangt en met alle tegemoetkomingen omringt,
in de hoop, dat hij een aangenamer indruk zal
krijgen van land en volk, dat voorbeeld vindt
bij ons nog geen navolging.
En toch, wat zou in ons land het vreemde
lingenverkeer, van nature reeds zoo gezond en
krachtig, niet kunnen worden, indien allen er
hier te lande ook zoo over dachten. Maar al te
vaak echter ondervindt men hier van de autori
teiten tegenwerking in plaats van steun, en dik*
wijls iets wat nog erger is, ul. onverschilligheic
en lijdelijken tegenstand.
Dat men dit in Oostenrijk, een beduidend
cultuurland met machtige hulpbronnen, anders
begrepen heeft, dat te doen uitkomen was de
strekking vari deze kolommen."
SOCIAAL-DEMOCRATISCHE BURGE
MEESTERS.
De heer D. A. van Eek ta Ocgstgecafe
schrijft in het „Volk":
„Telkens duiken in da pars berichten op I
vau partijgenooten die worden genoemd aU
aanstaande burgemeester van Zaandam. Hoe
wel ik zelf als niet-aangesloten sociaal-de-
mok raat het burgemeestersambt heb bekleed
meen ik thans, dat ik door bet aanvaarden
van dit ambt mijn doodvonnis zou teokcuen
als strijder voor het socialisme. Wie heeft I
te handhaven het burgerlijk gezag en de
burgerlijke orde, en wie moet opkomen voor
het burgerlijk algemeen belang, en neutra
liteit heeft te betrachten in den strijd tus-; J
schen kapitaal en arbeid, hij mag zich theo
retisch nog een aanhanger van liet socia
lisme gevoelen; als praktisch strijder is bij
verloren.
Zoo is thans mijn meening, maar ik er
ken het goed recht van mijn partijgenoten
om in dezen anders to oordeeleu. In elk
geval acht ik het echter ongewenscht, Jat
do beslissing van deze kwestie geheelwor it
overgelaten aan liet individueelo inzicht, van
enkele partijgenoolen. Naar mijn meening
kan de aanvaarding van het. burgemeester.??
ambt veel kwaad doen aan den strijd v
liet socialisme; naar do meening van ande
ren misschien juist in liet belang van dien
strijd geëischt worden.
Is het niet. gewcmscht, dat do partij zelve
in dezen uitspraak doe? En zoo met hot
oog op Zaandam met bet nemen van een.
beslissing niet kan gewacht worden tot liet
a.s. kongres, kan dat het partijbestuur nie.'
een voorloopig advies uitbrengen? Het.ga al.
toch Werkelijk niet aan, dat bij het nomen
van een beslissing over zulk een belanrii-
ke zaak de organisatie geheel wordt uitge
schakeld. Do partij zelve biedt toch de mees
te waarborgen aim, dat zij zich bij het doen
van een uitspraak geheel zal laten leiden
door de algemeene belangen van liet socia
lisme."
De Redactie van hot „Volk" teekent hier
bij aan
„Ons is niet bekend, dat ooit één onzer
buitenlandsche broeder-partijen zich tegen
liet aanvaarden van burgemeestersposten
door sociaal-démokraten lieeft uitgesproken.
AI is er dus niets tegen, dat oen partij
congres er zich eens over uitspreekt, nnzo
conclusie is juist andersom dan die van Van
Eek, nl. dat zoolang er geen congie.suu»
spraak is, elk partijgenoot vrij is zijn eigen
oordeel te volgen."
Dus maar weer 'n congres, dat afgewim»
i-cld kan worden en ten slotte toch maar
bijeenkomt?
Een bcëeüigingIn de „Limb. Koe*
rier" wordt verteld van de beëediging van
een nieuw gemeenteraadslid in een Lim-
burgsch grensdorp.
Terwijl do burgemeester op plechtige wij-
zo on met heldere stem de eedsformule voor
las, en liet nieuwe lid prinselijk op zijn
zitvlak bleef ruston, voegde zijn naast-zu*
tonde collega-raadslid in de practijk meer
bedreven hem waarschuwend toe: „siangk'
op!", waarop liet nieuwe lid, altijd nog ge-,
klonken aan zijn zetel, den wijs- en mid
denvinger van de rechterhand in de hoogte
stak en in stede van het gevorderde:
„zoo waarlijk helpe mij God almachtig"
uitriep: „Stangk' op!"
Dos ltaad scheen daarin liet bewijs te zien,,
dat de man volkomen geschikt en bekwaam
was ook lid van het dagelijksch bestuur
to worden en benoemde zijn snugger nieuw
medelid tot wethouder.
Gasvergiftiging door zelfaanstekers. 1 )e
in den laatsten tijd zoo veelvuldig in den
handel gebrachte on aan de huizen aange*
boden zclfaanstekers, welke op liet lampen-
glas worden gezet, zijn dikwijls vrij non
chalant en van slecht materiaal gemaakt.
De binnenste kleine uitsteeksels verbuigen
gemakkelijk naar boven, zoodat liet draaa-
netje onmiddellijk tegen liet kapje aanligt,
waardoor het uit den brander stroornendfl
gas niet volkomou of niet tot ontbranding
komt en zoodoende in de kamer stroomt.
Eu hierdoor zouden reeds menschen aangas-
vergiftiging gestorven zijn!
Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw
door HEADON HILL.
(Oorspronkelijke vertaling uit het Engelsch).
13.)
Hot zou opmerkenswaardig geweest zijn,
indien iemand anders (Mn Mr. Smyly Map
leton daar geweest was out liet dp té merken,
dat wanneer deze eenzame zwoegers hem in
het gezicht kregen ,als li ij daar zat aan den
bant van den weg, zij allen duidelijk hun af
keer lielen merken en den blik afwendden.
Aan deze betuigingen van afkeer nam
do jonge man, die achter ben aankwam,
geen deel, maar op een teeken van Mapleton
kwam bij op dezen toe.
^Waarom toch mogen die mannen me niet
lijden, Jém?" vroeg Mapleton. „Ik ben altijd
beleefd genoeg jegens hen geweest, als ze er
me de gelegenheid voor gegeven hebben."
„Het is een ruw slag van menschen, en
Jij zien hier liever geen vreemdelingen in
[«en omtrek," was het antwoord,
i «Och kom. dat is onzin," zei M>'. Mapleton.
„En de vreemdelingen dan, die in de steen
groeve werken? Het zou er prettig toegaan,
als juilïo daar heel den dag met elkaar over
hoop langt."
„We zijn dan aan bet werk, dat maakt oen
verschil," zei Jem op onverschilligen toon.
Mr. Smyly Mapleton wierp een blik op don
spreker. Deze weerzin om over zijn kamera
den te spreken, had gedachten bij bem opge
wekt, die de fossielenjager, met 'toog op wat
hij eigenlijk hier kwam doen, nu maar ter
zijde stelde voor de toekomst.
„W el, ik ben niet op deze akelige rots ge
klommen om over do manieren van ie ka
meraden te brommen," zei hij lachend. „Ik
heb nieujvs voor je meegebracht, waarvoor
je wel dankbaar zult zijn."
„Heeft die kerel uit Lomlen weef met Bes
sie gesproken?" bromde Jem grimmig.
„Neen. vriend; daar is beter nieuws voor
.ie," antwoordde Mr. Mapleton. „Yeidhani is
een lialf imr geleden op zijn motorfiets ver
trokken, om den trein naar Londen te nemen.
Ik boorde liet, hem aan je beminde zeggen,
daarom dacht ik, dat het je een geruststel
ling zou ziin, het tevernemen, 'tls dus niet
noodig, dat je vanavond naar Bessie gaat,
als je iets te doen hebt, waar jo meer
plezier in hebt."
,,'t Is me het pleizier wel", klaagde de jon
geman op verbitterenden toon. Zoo'n trpuwe-
loos meisje, waar ik mij geen oogenblik op
kan verlaten Tic /lank n wel. m'neer. Tk zal
geen voetstap deen, om vanavond de rots af
to komen."
Zij spraken nog' eenige oogenblikken, en
toen stond Mr. Smyly Mapleton van de hank
op, en keek op z'n horloge. „Ik moet m'n
avondmaal gaan gebruiken," zeide hij. „F,u
dan, vroeg naar bed, want ik heb den heelen
dag onvermoeid naar fossielen gezocht, zon
der iets van beteekenis te vinden. Als Mr.
Hector Yeidhani terug is, zal ik je aanstonds
waarschuwen. Goètjen nacht. Carter."
„Goeden nacht, m'neer, en nogmaals m'n
dank. Die Lom1 en-sehö kerel zal nog wel met
mij te doen krijgen."
Terwijl It ij een liedje neuriede en de zachte
bries zijn 'indrukwekkenden knevel deed wap
peren zonder de daarachter verborgen myste
riën te onthullen, ging Mr. Smyly Mapleton
omlaag van de rots, en trad het huis binnen.
Hij hoorde, dat men bezig wag in de keuken.
at was eon bewijs, dat zijn avondeten werd
toebereid on tevens, dat er vóór in het huis
niemand aanwezig was. De deur van Hector's-
zitkamer stond uitlokkend open, en voor het
oogenblik gaf bij er de voorkeur aan boven de
zijne. Hij trad binnen eu liet zijn cynische
blikken vallen over de bescheiden meubelen,
die bijna dezelfde waren als die in zijn eigen
kamer aan den anderen kant van de gang.
„Tk bad liet moeten weten," mompelde hij,
terwijl hij stilletjes en vlug de kamer eens
doorliep. „Geen snipper papier heeft bij ach
tergelaten, waaruit ik iets over zijn vak zou
t« weten kunnen komen. Die verwenselite
krantenlu'i zijn nog honderdmaal voorzichti
ger dan een gewoon mensch. Indien ik bier
te midden dezer idyllische omgeving met den
ouden Dewlap van Scotland Yard te doen
bad. zou ik hem spoedig op een valsch spoor
brengen. Maar het ongeluk bij dezen kerel is,
dat ik niet zeker ben. wat voor spoor hij wil
volgen. In ieder geval, hoe liet ook daarmee
staat, ik ineen, dat ik genoeg heb gedaan om
onzen vriend van de „Lynx" in de wielen te
rijden, zonder nog verderen last van hem te
ondervinden."
Hij verliet bet vertrek en ging naar zijn
eigen kamer, waar hij zich aanstonds neder
zette voor het eenvoudige maar goedgekookte
maal, dat door Bessie werd binnengebracht.
Na een vluehtigen blik op het meisje gewor
pen te hebben en 'n opmerking te hebben ge
maakt over het weer, lette hij verder niet op
haar en zinspeelde ook niet er op, dat lui wist
dat Hector naar Londen vertrokken was. Zoo
dra de tafel was afgenomen en liij alleen was,
stak hij zijn lamp aan en verspreidde een col
lectie fosstelen over de tafel, die bii uit den
lederen zak nam, die li ij op zijn tochten altijd
bij zich had. Deze verzameling van over
oude dingen was natuurlijk precies dezelfde
in getal en hoedanigheid als twee jaar gele
den, toen Mr. Mapleton voor het eerst zijn
intrek nam in het huis bij Devil's Gap. Maar
toen Mrs. Calloway even vóór tien uur bin
nenkwam om zijn orders te vragen voor het
ontbijt van den volgenden dag, zat hij over
de «teenen restjes gebogen met al de belang
stelling, (lie men heeft voor pas gedane vond
sten. Den schijn alsof bij geheel in do beschou
wing ervan was opgegaan, was do werkelijk
heid zeer nabij.
„Ontbijt!" mompelde hij verstrooid, zonder
zijn oogen eert oogenblik van de fossielen af
te houden. „Ja, ik denk, dat ik ontbijt noo
dig zal hebben, al wat je geven wilt, is goed.
Dit is inderdaad eeu w-onderbare vondst!"
„En op welk uur moet het gereed zijn. mijn
heer?" ging de hospita voort, die in niet ge-
ringe mate de aan alle bewoners der streek
eigene verachting bad voor de versteende
overblijfselen, waarmee de rotsen bedekt wa
ren. „Zal bet morgen weer lakt worden?"
i Met een air, alsof bet hem moeite kostte,
scheurde Mr. Mapleton zijn blikken van de
fossielen les, en hij zag verwijtend op naar
Martha Calloway's breed, opgeruimd gezicht.
„Werkelijk, die huishoudelijke kwesties zijn
voor een dienaar der wetenschap zeer verve
lend", mompelde hij. „Neen, goede vrouw,
morgen zal het niet laat worden. Ik heb van
daag zulke afstanden afgelegd, dat ik van
nacht niet meer zal uitgaan. Ik zal me niet
bekoord gevoelen, om te blijven liggen, zoo
als somtijds gebeurt, als ik te middernacht
lieb rondgezworven. Laat me ontbijten zoo
vroeg als het n schikt, juffr-ouw Calloway,
Ik denk dat het 'tgemakkelijkst voor u is, als
ik op hetzelfde uur ontbijt als die andere
mijnheer. Is dat niet om half acht?"
„Dat maakt geen verschil," antwoordde
Martha Calloway, wel een weinig verbaasd.