Sleiskeusen. s/i W. UWeehuijzert. t&arteiiorjs straat joints rpawicit eis
Sociale Berichten,
Wat anderei zegqen
Landbouw en Visscherij.
KERKNIEUWS
Reeitiszalcen.
ONDERWIJS.
ONDERWIJS VOOR HONDERD JAAR.
Scheepvaartberichten.
terwijl geneeskundige veel moeilijker is dan
horlogemaker, een ieder van het eerste ver
stand meent te hebben, maar bijna niemand
y. ie Li aan het tweede waagt. Voor de journa
listiek geldt in onze dagen nog ongeveer het-
""li'de.
Gedeeltelijke blindheid. Eenige dagen
/eleden heeft den WelEerw. heer H. Donders,
Kapelaan te Woesel, een ernstig ongeluk ge-
xroffen. Een zijner oogen werd terwijl hij zat
te lezen tnet een plotselinge blindheid gesla
gen. De WelEerw. lieer Donders heeft zich
terstond onder behandeling gesteld van een
professor te Utrecht die in deze een viertal
weken volkomen rust voorschreef, in de hoop,
dat het geval nog een gunstige wending neemt.
Waarvoor dient de feestgave der K. S. A.
Velen meenen, dat de feestgave voor de
K. S. A. dient om de kosten der feestviering
te Utrecht te betalen.
Hier bestaat werkelijk een zeer te betruren
misverstand, zegt de Voorh.
Neen, daar is die feestgave niet voor be
stemd, en zal ze ook niet voor gebrnikt wor
den. De kt>6ten van de „feestviering" zullen
gedekt worden door don verkoop van een
uitvoerig programmaboek, waarin ook de
tekst der te zingen liederen wordt opgenomen.
De „feestgave"' is alleen bestemd om bet
Stichtingsfonds van de K. S. A., dat
ongeveer verbruikt is, weer aan te vullen,
opdat het voortbestaan van het Centraal Bu
reau voor de K. S. A. verzekerd zij.
Het feit, dat Z. Em. Kardinaal van Ros-
sum en Z. D. H. de Aartsb:sschop van Utrecht
ieder met een groote gift voorgingen, be
wijst wel voldoende, dat het bier geheel iets
anders geldt dan het bijeenbrengen van een
fonds je, om feest te vieren!
dc uitmuntendheid van het gebruik van het
Misboek. Hij sprak hoopvolle woorden uit, dat
betere tijden naderden. Zouden wij niet weer
bereiken dat het volk niet meer naar een
haastige Vroegmis loope, maar wel de pa
rochiale Hoogmis bijwone? Neen, niet bijwone,
maar er deel aan neme. De priester zijn intrede
doende plechtig, terwijl de sehola den introitus,
met zijn volledigcn psalm, zou zingen, dan aan
bet offertorium, het volk tot aan bet kooi lia
ne rend, er zijn giften neerleggen, cn ail in na
de communie van den priester, tot de K. Laf el
naderend m rco drukke rijen, dat de psain r.a
de communie-antifoon zou hersteld worden of
ten minste in de eulogie er het symbool van
or. tr Mig! n.
Mocht de eerw. redenaar niet te opiimist
zijn. MccLten wij die tijden nog oelercu,
al de Katholieken er aan mee werken.
'J y-i
Dc Basiliek bij «le Milviusbrug.
De basiliek ter herinnering aan de Constan-
tijnfeesten van het afgeloopen jaar gebouwd
bij de Milviusbrug (Pons Milvius) te Rome,
is den 30en Dcc. 1.1 plechtig ingewijd, tien
maanden na de eerste-steen-legging. De basi
liek gelijkt veel op de kerk van Sint Lauren-
tius.
De inwijding werd voorafgegaan door een
processie. Daaraan namen o.a. deel dc semina
risten van alle natiën, welke te Rome semina
ries bezittende leerlingen van bet Ameri-
kaanscli Seminarie droegen een groot bronzen
kruis van drie meter hoogte. De pontificale Mis
werd opgedragen door Kardinaal Cassetta.
Een Liturgische Volksdag.
In België zijn sommige geestelijken, ter be
vordering van de liturgische beweging, begon
nen met het houden van „liturgische volksda-
gen." Zoo o.a. de ijverige pastoor der St.
Michielskerk te Antwerpen. Verleden Zondag,
op het feest der H.H. Onnoozele kinderen, had
in zijn kerk zulk een liturgische volksdag
plaats.
Door de aanwezigheid der beeren seminaris
ten en der kleine zangers van Sint Amands-
kerk, die de gezangen uitvoerden onder de lei
ding van kanunnik Willems en door het optre
den van den zeereerw. heer Beukeriüg, mag die
dag als bijzonder geslaagd worden beschouwd.
Te 10 nur werd de Hoogmis, voorafgegaan
door' het zingen der „Tertia," (een der kleine
uren van het Brevier, die in het conventueel
leven als inleiding tot de Mis dient), opgedra
gen.
Prachtig gezongen Gregoriaansche muziek
luisterde de aandoenlijke teksten der liturgie
op.
Merkwaardig was de proef met het lezen van
Epistel en Evangelie volgens de wijze in vroe
gere eeuwen in zwang, namelijk op „ambones
bezijden den ingang van het koor. Het viel
iedereen op, hoe veel die overeenstemt met dc
beteokenis der lezingen dan-wanneer ze gedaan
worden door diaken en subdiaken in een hoek
van het presbyterium, waar ze, men zou zeggen, I
voor zichzelf lezen.
Te 4 uur begonnen de Vespers, die scboone
lofuiting tot God, in onze tijden, helaas,
overal verwaarloosd en te 8 uur, na het Lof
van het H. Sacrament, klonk geestdriftig het
„Te De urn."
Onder de Mis, het Lof en voor de Vespers,j
preekte de zeereerw. beer Beukering. In zijn
preek handelde hij: over het nut van het Mis
boek. In zijn Misboek vindt de katholiek alles;,
het leert hem niet eigenznehtig, maar edelmoe-
dig bidden. Het leert hem in het „temporale" j
Ie mysteriën van zijn geloof kennen, en in het
„sanctorale" de heiligen, op tijd en stond, en j
niet op ongepaste wijze, te vereeren. Hij zal
er ook leeren. dat bij het aanhooren van het
H. Misoffer het natuurlijk volgt, te communi
eeeren, en dat de H.'Communie, buiten de Mis 1
ontvangen, hare beteekenis grootöndeels ver
liest. Voor de katholieken is het missaal boven
dien een bijbel, een moraal en een apologie.
De homelie, die de zeereerw. heer Beukering
hield onder de Mis over de liturgie van liet
feest der Onnoozele kinderen, was een bewijs
en een treffende illustratie van zijn rede over
De onderwijs-Staatscommissie.
Dc benoeming der Staatscommissie voor den
onderwijs-vrede wordt door de rechtsche pers be
groet als een Nieuwjaarsgeschenk.
Wij zullen hieronder enkele persstemmen uit
R. K. bladen laten hooren.
>rDe Maasbode" wijdt er een artikel aan, waar
aan wij het volgende ontleenen
„Daar is allereerst de kern van de opdracht.
Gezocht zal moeten worden naar wettelijke
maatregelen „ten aanzien van de voorziening in
de kosten van het openbaar en bijzonder onder
wijs."
Gelukkig is die formuleering, doordat verme
den wordt het vroeger gebezigde woord„subsi-
dieering", dat een praejudice ten nadeele van
het bijzonder onderwijs beteekenen kon.
Immers bekostiging van het openbaar en sub-
sidieering, d.i. tegemoetkoming, van het bijzon
der onderwijs zouden, naast elkaar geplaatst, de
gelijkheid van beide soorten van onderwijs heb
ben uitgesloten.
Er staat ook niet meer eenig en alleen de
vraag der financiën, hoe voornaam deze ook
zij. Als positief en levenbrengend beginsel, dat
de commissie bij haar zoeken naar de finan-
cieele regeling in het oog zal moeten houden, is
aangegeven: de „deugdelijkheid" en de „krach
tige vooruitgang" van het onderwijs der jeugd.
Zoo hebben we het ook steeds verstaan. Laat
beide soorten van onderwijs strëven naar de huns
inziens beste vorming der jeugd, op eigen wijze.
Wat dan de hoofdzaak worden zal, de „regel",
het zal van de voorkeur der bevolking afhan
gen; al hebben wij uit de kracht onzer overtui
ging buitengewoon veel moed in zulk een vrije,
ongedwongen toekomst.
leder op eigen wijze. Dit is in de opdracht
uitnemend uitgedrukt in deze formuleering„on
der behoud van de opvoedkundige zelfstandig
heid van het bijzonder onderwijs."
Waarover ook beraadslaagd zal worden, de
opvoedkundige zelfstandigheid, dat is het ka-
rakier zelf der bijzondere school, staat buiten
debat.
Daarentegen zal overleg gepleegd kunnen
worden over de financieele gelijkstelling en over
de noodige wijziging van art. 192 der Grond
wet.
Men herinnert zich, hoe beide mogelijkheden
de minimale voorwaarden zijn geweest, die de
Katholieke Kamerclub voor intrede in de com
missie heeft gesteld.
Welnu, over beide zaken zal overleg kunnen
plaats hebben.
Dat nu verstaan we in onze hoopvolle stem
ming niet aldus, dat onzerzijds zou kunnen
worden afgezien van een wijziging van art. 192
der Grondwet of zou kunnen worden opgegeven
de eiscb van de financieele gelijkstelling.
Wie de onderwijsgeschiedenis kent, weet, dat
het opgeven dier heide eischen voor rechts vlak
weg onmogelijk zou zijn.
Men zou, indien daarop gezind mocht worden,
beter doen niet te beginnen.
Dat kan gerust gezegd worden onder eenvöu-
dige verwijzing naar den jarenlangen school-
1 strijd en zonder dat op den moeilijken arbeid on
zer rechtsche commissieleden maar cenigszins
wordt vooruitgeloopen.
Hun taak zal haar gewichtig en ingewikkled
karakter ontleenen aan de moeilijkheid om den
modus quo vast te stellen, waarop èn de finan
cieele gelijkstelling en de nieuwe redactie van
art 192 der Grondwet zal worden bereikt."
En verder:
„Wanneer in deze commissie niet met den
besten wil om te slagen en met zuivere intentie
wordt gearbeid, dan zal ze zeer spoedig blij
ken tot onvruchtbaarheid te zijn gedoemd.
Voor alles moet de goede wil hier drijfveer
zijn.
Daarom zal het tevredenheid wekken, dat het
presidiaat is opgedragen aan Dr. Bos.
Uit diezelfde gèdachte vloeit echter ook voort,
dat he aantal der leden, of hoevele er van rechts
zijn, hoevele van links, allerminst iets ter zake
doet.
Niet het minst is er reden tot dankbaarheid
jegens den Premier wegens den spoed, dien bij
liet samenstellen der commissie is betracht.
Ook uit de werkwijze, die voor haar is vast
gesteld, blijkt de wil, die den heer Cort van der
Linden heeft bezield, om spoed en practische
werkzaamheid te verzekeren.
Met den arbeid dezer commissie begint een
nieuw belangrijk hoofdstuk in onze politieke ge
schiedenis.
Onze mannen bidden we wijsheid toe. Voor de
resultaten der commissie, we erkennen het vol
mondig, zijn we niet zonder vreeeze. Nochtans
blijft het plicht en heeft het reden hoopvol te
wachten."
„De Tijd" schrijft o. a.:
„Van groot belang is de opdracht zelve, die
aan de Commissie is gegeven. In haar Rap
port zal zij n.l. een Grondswetartikel 192 heb
ben te formuleeren, dat „niet in strijd is" met
en dus een regeling toelaat van het lager onder
wijs, waardoor de Staat zich de deugdelijkheid
en de krachtige vooruitgang van het bijzonder
zoowel als het openbaar onderwijs gelijkelijk
aantrekt, onder behoud van de opvoedkundige
zelfstandigheid van het bijzonder onderwijs.
Wat hieronder verstaan wordt, weet men en
de Katholieken kunnen hunne belangen met
vertrouwen in handen laten van de heeren No-
lens en Van Wijnbergen.
1 Bedriegen wij ons niet, dan is de stof reeds
zoozeer doorwerkt, dat de Commissie niet veel
rnoeite zzl hebben om een goed patroon voor een
passend kleed gereed te krijgen.
Ook zonder dat men voorbarige bespiegelin
gen wage over het resultaat der Commissie,
weike thans haar werkzaamheden begint, blijft
haar samenstelling van historische beteekenis
in den schoolstrijd, die onze politiek van de vo
rige en deze eeuw heeft beheerscht.
Moge het der Commissie gelukken, om een
resultaat te bereiken, dat aaii ons het onrecht
j goed zal maken, door het libertijnsche voorge-
slacht tegen ons bedreven
„Het Centrum" zegt ervan:
Na hetgeen in de Tweede Kamer èn van de
Regeeringstafel èn door de woordvoerders van
Links en Rechts gesproken werd, mag men van
de werkzaamheid der Commissie het beste hopen.
Ook hare samenstelling geeft daartoe reden.
Want al zullen de meeningen onder meer dan
één opzicht scherp tegenover elkander staan, en
de afzonderlijke standpunten en rapporten wel
ontbreken, de weg tot overeenstemming schijnt
geenszins afgesloten.
Integendeel. Nu aan de commissie een zoo
groote vrijheid van beweging is gelaten en daar
door aanvankelijk geopperde bezwaren vervielen,
mag men veronderstellen, dat een accoord ten
slotte bereikbaar zal zijn.
En slaagt daarin de Commissie, dan is
nu de band tusschen beide lichamen zoo nauw
werd gelegd het pad geëffend voor een com
promis in de Kamer en zal de Regeering daar
tegenover zeker geen onverzoenlijke houding
aannemen.
De instelling dezer Commissie is een iets van
beteekenis, dat veel belooft,
i Een billijke onderwijs-regeling en een betere
I regeling van het kiesrecht zijn de twee belang-
rijke zaken, waarnaar terecht vurig wordt ver
langd.
Aan de beschouwingen van de „Residentie
bode" ontleenen wij het volgende:
I „Het „Jaar van Ontspanning" eindigt niet
zonder dat het ministerie van Concentratie, zoo
als mr. Loeff zich uitdrukte, een commissie voor
de onderwijsquaestie heeft in het leven geroepen,
j Het bTad maakt de volgende kantteekening
„Met ins^'-ming erkennen wij
lo. dat in den aanhef der opdracht de op
voedkundige zelfstandigheid van het Bijzonder
Onderwijs buiten debat wordt gesteld, dus: vast
staat;
2o dat de commissie desgewenscht een re
dactie voor art. 192 der Grondwet kan ontwer
pen en daar als het ware toe uitgenoodigd
wordt
3o. dat de commissie bevoegd is van de meer
derheid afwijkende nota's bij het rapport te voe
gen;
4o. dat het der regeering ernst blijkt te zijn
met haar bereidwilligheid de onderwijsquaestie
in de Grondwetsherziening te betrekken, daar ge
legenheid is opengesteld tot het indienen van
een voorloopig ra^ort aan de kroon, zoodra de
hoofdpunten zijn vastgesteld."
„Het Huisgezin" schrijft aan het slot van een
korte beschouwing:
„Wat de Troonrede in het verschiet stelde, was
niet meer dan een verhoogde subsidie, vergezeld
van een verzwaring in de voorwaarden.
De opdracht der staatscommissie omvat fei
telijk een algeheele regeling van de kosten van
het onderwijs, openbaar en bijzonder op één lijn
gesteld waarbij voorwaarden, die de opvoed
kundige zelfstandigheid van het bijzonder on
derwijs mochten kunnen aantasten of bedreigen,
worden uitgesloten.
We kunnen niet anders dan tevreden zijn met
de formuleering der opdracht aan de staatscom
missie: mr. Cort van der Linden's wensch, dat
het tot de gelijkstelling kome, is daarin zeer dui
delijk uitgesproken.
Moge de staatscommissie aan dit inzicht be
antwoorden
Het Dagblv. N. Brab." zegt erover:
„Het zal niet aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken liegen, als de Onderwijscommis
sie niet slaagt.
De opdracht, welke hij haar gegeven heeft,
is eene zoo conciliant mogelijke.
Hij vraagt niet naar den grondslag van het
onderwijs.
Of liet neutraal zij dan wel godsdienstig is
voor hem geen vraag, welke de andere dat er
zoo goed mogelijk onderwijs worde gegeven
beheerscht.
Hij laat ons volk in de keuze van den grond
slag vrij.
Ieder oudrenpaar kieze naar eigen geweten
en overtuiging.
Maaralle onderwijs, op welken grond
slag ook gegeven 'a op het hoogst mogelijke
peil, dat vordert het belang der natie.
En om dit te bereiken wordt door den Minis
ter Cort van der Linden een commissie inge
steld, welke de beste regeling ontwerpen moet
ter voorziening in de kosten van zulk een onder
wijs.
Nu zijn er, in den vrijzinnigen hoek, menschen,
die wel weten, dat zij dezen kant uit moeten,
het recht is op den duur niet tegen te houden,
maar die aan de bizondere school niet wenschen
te geven, wat aan deze toekomt, zonder deze
school onder curateele van den Staat te stellen.
Hands off, zegt de Minister.
De opvoedkundige zelfstandigheid der bizon
dere school moet behouden.
Inderdaad, er is reden om over de opdracht,
aan deze commissie gegeven, tevreden te zijn."
Verder waren o.a. vertegenwoordigd Engeland,
Schotland, Canada en België.
Dr. Mollmysen verklaarde, dat de gevreesds
black schab in Nederland nooit is geconsta
teerd, en beriep zich hierbij op prof. Ritzema
Bos, hoofd van den pbytopatbologischen dienst.
er der heeft hij een telegram voorgelezen van
de Nederlandsche regeering, waarin wordt
meegedeeld, dat deze overweegt, een keurings
dienst in te stellen op aardappelen, welke naai
Amerika worden verscheept.
Wij vernemen, dat het al of niet openstellen
van de grenzen in hoofdzaak zal afhangen van
de uitkomsten van een onderzoek naar het
voorkomen van aardappelziekten, dat dr. Wol
lenweber in opdracht van de Amerikaansehe re
geering hier te lande en elders in Europa in.
stelt.
VAN ELDERS. j
HOOG MILITAIR GERECHTSHOP.
In de Vrijdagnamiddag gehouden plechtige
zitting van het hof heeft de installatie plaats
gehad van den nieuwbenoemden president
bij het hof, mr. dr. O. J. H. Schepel, en
de nieuwe leden mr. H. Wvan Sandick
en de kolonels J. C. H. A. Quack en. P.
P. C. Collette.
Nadat de advocaat-fiskaal voor Hr. Ms.
Zëe- en Landmacht, jhr. mr. O. A. J. van
Sasse van Ysselt, den nieuwen president j
welkom had geheeten en de griffier J. L.1
A. Nepveu het koninklijk besluit van de be
noeming en het proces-verbaal der eedsaf
legging had voorgelezen, hield mr. dr. Sche
pel een rede. Namens de advocaten sprak
mr. J. Hamburger A.D.zn.
Uitvoer van aardappelen naar Amerika.
'Op de „public hearing" betreffende het in-
ivoeren van aardappelen in Amerika, welke op
18 December te Wastington gehouden is, heeft
dr. H. Molhuysen, landbouwconsulent der
Priesche Maatschappij van Landbouw, ge
pleit voor de Nederlandsche belangen.
De „hearing" was hoofdzakelijk bezocht
door Amerikaansehe belanghebbenden, die
tegen het openstellen van de grenzen ageerden.
Door den gouverneur van Zuid-Holland wer
den, ongeveer een eeuw geleden eén aan-
tól vragen gericht tot verschillende onder-
wijs-inrichtingen in die provincie, „ten einde
het zoogenaamde lager Schoolwezen, hetwelk,
in de laatste twintig jaren, zulke aanmerke
lijke verbeteringen (had) ondervonden, door
het vast bepalen van genoegzame beloonin
gen van Schoolonderwijzers, op een nog vas-
teren voet te brengen."
Door het hoofd eeijer school te Schevenin-
gen werd daarop behoorlijk geantwoord, en
dit bescheid wordt nu in het Llaagsche
„Schoolblad" opgenomen; men le t er den
eigenaardiger! toestand uit van het lager on
derwijs in die dagen.
Het rapport van den Scheveningschen
schoolmeester luidt:
„Het schoolgeld hangt hier veel van do
visscherij af; gaat dezelve voordeelig, dan
wordt nog al geregeld betaald; maar indien
het tegendeel plaats heeft, gaat dit zoo goed
niet.
„Zeer nuttig zou het voor het schoolwezen
in deze gemeente zijn, dat de jeugd voor;
niet kon onderwezen worden; dat er een
fonds bestond, waaruit de Onderwijzers be
taald werden, en dat de ouders verpligt wier
den om hun kinderen geregeld ter school te
zenden.
„De kleinen, die nog geen onderwijs in'
het schrijven ontvangen, en die maken ver
het grootste gedeelte van mijn school uit
betalen in de week een stuiver; en die schrij
ven twee stuiversen daar ik 200 a 220 kin
deren in mijn school heb, zal dit, denk ik.
zooals in de advertentie is opgegeven in het
jaar kunnen opbrengen om de f 100. Woning
en school zijn hier vrij. Vuur en licht wordt
hier niet geleverd, alleen f 3 bovengenoemd
voor turf, ten bij zonderen gebruike van den
Onderwij zer.
„De kinderen moeten hier de brandstof,
om in den winter de school te verwarmen,
zelve medebrengen; waarom men dan veel
stoven gebruikt tot nadeel der gezondheid'
van den Onderwijzer en de kinderen."
De inkomsten van dezen schoolmeester be
dragen de volgende posten:
Tractement uit de stadskas van 's Hage
f 140, voor turf f 30, van diaconie te Sche-
veningen f 10, van kerkmeesteren als voor
zanger f 50.
Het meebrengen van brandstof voor ver
warming van do school herinnert aan een ge
bruik dat veertig jaar geleden nog in zwang
was bij een Haagsche bewaarschool aan den
Ouden Scheveningschen weg, waar bij den
aanvang van den winter de kleinen ieden
een paar turven moesten medebrengen voor
het aanmaken van de kachel.
Het „Schoolblad" zal goed doen een en
ander oip te dragen aan mej. Groeneweg, die
te Rotterdam op de Bonds vergadering vo
rige week schamperde, (dat de Proclamatie
van H.M. de Koningin wel sprak over den
vooruitgang der jongste eeuw, maar dat die
vooruitgang voor de onderwijzers niet be
staat I Deze dame en de B o n d s menschen
die geweldig applaudiseerden, kunnen dan ver
gelijken.
Het Scheepvaartjaar 1913.
Het jaar 1913 heeft zijn voorganger 1915,
niet overtroffen. Dat was trouwens reeds
door menigeen voorzien. Eene zoo snelle stij
ging der vrachten als in 1912 plaats vond,
moest reactie uitlokken en die reactie heeft
het afgeloopen jaar gebracht. Toch valt het
jaar 1913 op scheepvaartgebied niettemin on
der de zeer gunstige jaren te rekenen. Aller
eerst zullen de balansen der geregelde stoom
vaartlijnen de aandeelhouders bevredigen,
maar ook vele recderijen, die de ongeregelde
En Hector, die ook in Madge's St. Aldhelm
een uitnoodiging meende te lezen, was in geen
stemming om te weigeren.
HOOFDSTUK XVII.
EEN DREIGBRIEF.
Den morgen nadat Lord Purbeek en Hector
zich met elkander hadden verstaan, daalde
Lady Madge de groote trap naar de hall der
Abdij af, terwijl „Doggie" aan haar rokken
hing en, zich begevende naar de eiken tafel
in het midden, opende zij de postbus, die de
bode op zijn eerste ronde daar had achterge
laten. Nadat zij de brieven eruit had gehaald,
twee voor haar zelf, een dozijn voor haar
vader, en één voor Miss Campion, bracht zij
die naar het kleine met paneelen geornamen
teerde vertrek, waar altijd het ontbijt ge
bruikt werd, als er geen gasten waren. Ze
legde de brieven bij de resepectievelijke hor
den en ging toen haar eigen brieven zitten
lezen, totdat de binnenkomst van Lord Pur
beek en tante Drusilla voor de bedienden het
teeken gaf, om de warme schotels op te die
nen.
De Lord groette de twee dames op zijn ge
wone 6tatig-vriendelijke manier, en begon
met goeden eetlust aan het degelijke maal,
onderwijl hij zijn brieven opende en ze even
inkeek, ze dan ter zijde leggende, om ze na
derhand op zijn gemak te lezen. Maar de
laatste van het stapeltje hield zijne opmerk
zaamheid geboeid. Hij kon zijn eerste opwel-
ling, om door e*>n luiden kreet aan z'in ver
ontwaardiging uiting te geven, nauwelijks
onderdrukken, las den brief tot het einde door
en daarna nog eens. Het was een gewoonte
aan de ontbijttafel op Pnrbeck Abbey, dat
de keldermeester en zijn ondergeschikten
zich terugtrokken zoodra de thee en koffie
waren ingeschonken. De Lord overtuigde zich
eerst, of de bedienden weg waren, en toen dit
zoo bleek te zijn, gaf hij den brief aan zijn
dochter.
Afpersing op het laatste moment,"
merkte hij laeonisch op. „Wat denk je van
dezen brief!"
Lady Madge nam den brief, die met de
schrijfmachine geschreven was. Hij droeg
geen handteekening en luidde als volgt:
„Indien Lord Pnrbeck verlangt, dat het
geheim van zijn misdadig smokkelbedrijf
bij Devil's Gap bewaard blijve, het ge
heim, dat hij verbergt onder den dekman
tel der marmergroeve, dan moet hij,
binnen viermaal vier-en-twintig nur, de
som van twintigduizend pond sterling
storten hij de Londensche Bank, filiaal
Islington, ten bate van Lucius Sharp. In
dien dit bedrag, dat moet gestort worden
in Engelseh bankpapier of Eugelsche
standaardmunt, op den bepaalden tijd er
niet is. dan zullen aanstonds de bevoegde
autoriteiten worden ingelicht."
Op Lady Madge's gelaat was beurtelings
walging en ontsteltenis te lezen. „Zoo'n ellen
deling!" zcide zij binnensmonds. „Wie zou
hij ziin. vailc-f
„Mag ik eok eens zien, of moet onder ge
woonte alles buiten mij om gebeuren?" klaag
de Miss Campion's diepe basstem. „Ik weet,
dat jullie beiden je met verkeerde dingen
hebt bezig gehouden, en ik heb al lang ver
moed, dat het smokkelhandel betrof, hoe goed
jullie het ook verborgen liieldt. Maar indien
men nu ons allen driegbrieven gaat schrijven,
mag ik er ook wel het mijne van weten."
„Laat haar den brief zien," zei Lord Pur
beek kortaf. „In ieder geval zijn de dagen
van geheimhouding nagenoeg voorbij,"
Madge reikte het anonieme schrijven aan
haar tante over, die het las en het daarna
weer aan den Lord teruggaf.
„Smyly Mapleton," stamelde zij. „Die sloo-
me fossielenkerel die bij Martha Calloway
inwoont. Ik heb allang gedacht dat hij ofwel
een detective was ofwel uit eigenbelang jullie
bespionneerde."
„Dat geloof ik niet," zeide Lord Purbeek,
op een toon nochtans, die niet erg overtuigend
klonk. „John Budge heeft hem verscheidene
keeren strikken gespannen, en de goede John
verzekert op zijn woord van eer, dat Mapleton
er totaal onkundig van is. dat wij iets anders
dan onschuldige marmergroeve-ontgin nors
zijn."
„Budge is niet onfeilbaar," betoogde daar
op Miss Campion. ',Maar als het Mapleton
niet is, kan het dan die andere jongeman
niet zijn, die hij juffrouw Calloway op ka
mers woont dezelfde, die hier gedineerd
heeft,? Ik geloof, dat hij Yeldham heette. Hij
maakic od mij wel is waar niet een slechten
indruk zooals dat serpent van een Mapleton,
maar je kunt nooit weten."
Doch Lord Pnrbeck en Lady Madge pro
testeerden allebei levendig. De oude dame
wist niets van het onderhoud met Hector den
vorigen dag of van datgene, wat er toe ge
leid had.
„Tante Drusilla, dat is nu werkelijk
komaan, ik zal het woord maar niet bezigen,"
riep Madge uit. „Indien u denkt, dat Mr.
Yeldham zioh tot zoo iets zon kunnen ver- j
lagen, dan moet het u wel geheel en al aan
gezond verstand ontbreken."
„Wel, als hij de brievenschrijver niet is, dan
weet ik niet, wie het wèl moet, zijn," mom- j
pelde Miss Campion, en voegde er met meer
overtuiging hij: „Want ik twijfel er geen
oogenblik a an v of hij heeft jullie doorzien
jullie en je smokkelhandel."
j „Eens en voor altijd, Yeldham is het niet,"
bevestigde Lord Purbeek nog eens nadruk-
i kelijk. „Hij heeft ons de beste bewijzen van
zijn betrouwbaarheid gegeven, en bovendien
trekt hij uit onze zaak een journalistiek voor
deel, dat hij aanmerkelijk hooger schat dan
j de som, die geëischt wordt door dien anonie-
men fielt. Ik hen dan ook van plan, om Yeld-
j ham's opinie over dezen brief te vragen, zoo
spoedig hii hier komt Ik verwacht hem even
'na het ontbijt voor 'n spelletje biljart, al zul
len we vandaag ons wel met andere dingen
hebben bezig te houden dan met ballen en
stooten."
Zoo kwam het dan dat Hector, toen hij de
laan was doorgeloonen. den Lord en Lady
Madge aantrof onder de portiek, zijn komst
verbeidend. Zij namen hem, mee naar de bil
jartzaal, om het voorgewende doel van ziju.
bezoek te blijven volhouden, hoewel er, nadat
ze eenmaal de deur achter zieh hadden ge-
sloten, geen kwestie van biljartspelen was.
Zonder een woord te verspillen overhandigde
Lord Purbeek aan Hector den brief en sloeg
hem gade totdat Hii, met onbewogen gelaat
den brief ten einde toe gelezen had.
„Jij neemt het kalm op, bedenkend, dat,
indien ik het niet over me kan krijgen afge
zet te worden, jij het voordeel zult verliezen,
dat je gedacht hadt te behalen voor je blad,"
zeide zijn Lordschap, bijna wrevelig. Het
gevaar dat zijn. geliefkoosd plan, nu het wel
dra zijn bekroning zou vinden, in duigen zou
vallen, bracht zelfs ziju stalen zenuwen in
de war.
„M'n waarde Lord Purbeek, ik neem het
kalm op, omdat, ik niet van plan ben, het
voordeel voor mijn blad te verliezen," gaf
Hector ten bescheid, terwijl hij den brief te
ruggaf. „We moeten dezen onbekenden en on-
verwachten vijand tot bet uiterste toe be
vechten en hem verslaan."
„Maar eerst moeten we hem toch ziien te
vinden."
„Juist, dat is het precies wat ik wilde voor
stellen. Ik zal beproeven, hem te vinden door
het eliminatie-procédé, zooals de hii Scotland
Yard gebruikelijke term luidK"
(Wordt vervolgd).