Sleiskeusen. s/i W. UWeehuijzert. t&arteiiorjs straat joints rpawicit eis Sociale Berichten, Wat anderei zegqen Landbouw en Visscherij. KERKNIEUWS Reeitiszalcen. ONDERWIJS. ONDERWIJS VOOR HONDERD JAAR. Scheepvaartberichten. terwijl geneeskundige veel moeilijker is dan horlogemaker, een ieder van het eerste ver stand meent te hebben, maar bijna niemand y. ie Li aan het tweede waagt. Voor de journa listiek geldt in onze dagen nog ongeveer het- ""li'de. Gedeeltelijke blindheid. Eenige dagen /eleden heeft den WelEerw. heer H. Donders, Kapelaan te Woesel, een ernstig ongeluk ge- xroffen. Een zijner oogen werd terwijl hij zat te lezen tnet een plotselinge blindheid gesla gen. De WelEerw. lieer Donders heeft zich terstond onder behandeling gesteld van een professor te Utrecht die in deze een viertal weken volkomen rust voorschreef, in de hoop, dat het geval nog een gunstige wending neemt. Waarvoor dient de feestgave der K. S. A. Velen meenen, dat de feestgave voor de K. S. A. dient om de kosten der feestviering te Utrecht te betalen. Hier bestaat werkelijk een zeer te betruren misverstand, zegt de Voorh. Neen, daar is die feestgave niet voor be stemd, en zal ze ook niet voor gebrnikt wor den. De kt>6ten van de „feestviering" zullen gedekt worden door don verkoop van een uitvoerig programmaboek, waarin ook de tekst der te zingen liederen wordt opgenomen. De „feestgave"' is alleen bestemd om bet Stichtingsfonds van de K. S. A., dat ongeveer verbruikt is, weer aan te vullen, opdat het voortbestaan van het Centraal Bu reau voor de K. S. A. verzekerd zij. Het feit, dat Z. Em. Kardinaal van Ros- sum en Z. D. H. de Aartsb:sschop van Utrecht ieder met een groote gift voorgingen, be wijst wel voldoende, dat het bier geheel iets anders geldt dan het bijeenbrengen van een fonds je, om feest te vieren! dc uitmuntendheid van het gebruik van het Misboek. Hij sprak hoopvolle woorden uit, dat betere tijden naderden. Zouden wij niet weer bereiken dat het volk niet meer naar een haastige Vroegmis loope, maar wel de pa rochiale Hoogmis bijwone? Neen, niet bijwone, maar er deel aan neme. De priester zijn intrede doende plechtig, terwijl de sehola den introitus, met zijn volledigcn psalm, zou zingen, dan aan bet offertorium, het volk tot aan bet kooi lia ne rend, er zijn giften neerleggen, cn ail in na de communie van den priester, tot de K. Laf el naderend m rco drukke rijen, dat de psain r.a de communie-antifoon zou hersteld worden of ten minste in de eulogie er het symbool van or. tr Mig! n. Mocht de eerw. redenaar niet te opiimist zijn. MccLten wij die tijden nog oelercu, al de Katholieken er aan mee werken. 'J y-i Dc Basiliek bij «le Milviusbrug. De basiliek ter herinnering aan de Constan- tijnfeesten van het afgeloopen jaar gebouwd bij de Milviusbrug (Pons Milvius) te Rome, is den 30en Dcc. 1.1 plechtig ingewijd, tien maanden na de eerste-steen-legging. De basi liek gelijkt veel op de kerk van Sint Lauren- tius. De inwijding werd voorafgegaan door een processie. Daaraan namen o.a. deel dc semina risten van alle natiën, welke te Rome semina ries bezittende leerlingen van bet Ameri- kaanscli Seminarie droegen een groot bronzen kruis van drie meter hoogte. De pontificale Mis werd opgedragen door Kardinaal Cassetta. Een Liturgische Volksdag. In België zijn sommige geestelijken, ter be vordering van de liturgische beweging, begon nen met het houden van „liturgische volksda- gen." Zoo o.a. de ijverige pastoor der St. Michielskerk te Antwerpen. Verleden Zondag, op het feest der H.H. Onnoozele kinderen, had in zijn kerk zulk een liturgische volksdag plaats. Door de aanwezigheid der beeren seminaris ten en der kleine zangers van Sint Amands- kerk, die de gezangen uitvoerden onder de lei ding van kanunnik Willems en door het optre den van den zeereerw. heer Beukeriüg, mag die dag als bijzonder geslaagd worden beschouwd. Te 10 nur werd de Hoogmis, voorafgegaan door' het zingen der „Tertia," (een der kleine uren van het Brevier, die in het conventueel leven als inleiding tot de Mis dient), opgedra gen. Prachtig gezongen Gregoriaansche muziek luisterde de aandoenlijke teksten der liturgie op. Merkwaardig was de proef met het lezen van Epistel en Evangelie volgens de wijze in vroe gere eeuwen in zwang, namelijk op „ambones bezijden den ingang van het koor. Het viel iedereen op, hoe veel die overeenstemt met dc beteokenis der lezingen dan-wanneer ze gedaan worden door diaken en subdiaken in een hoek van het presbyterium, waar ze, men zou zeggen, I voor zichzelf lezen. Te 4 uur begonnen de Vespers, die scboone lofuiting tot God, in onze tijden, helaas, overal verwaarloosd en te 8 uur, na het Lof van het H. Sacrament, klonk geestdriftig het „Te De urn." Onder de Mis, het Lof en voor de Vespers,j preekte de zeereerw. beer Beukering. In zijn preek handelde hij: over het nut van het Mis boek. In zijn Misboek vindt de katholiek alles;, het leert hem niet eigenznehtig, maar edelmoe- dig bidden. Het leert hem in het „temporale" j Ie mysteriën van zijn geloof kennen, en in het „sanctorale" de heiligen, op tijd en stond, en j niet op ongepaste wijze, te vereeren. Hij zal er ook leeren. dat bij het aanhooren van het H. Misoffer het natuurlijk volgt, te communi eeeren, en dat de H.'Communie, buiten de Mis 1 ontvangen, hare beteekenis grootöndeels ver liest. Voor de katholieken is het missaal boven dien een bijbel, een moraal en een apologie. De homelie, die de zeereerw. heer Beukering hield onder de Mis over de liturgie van liet feest der Onnoozele kinderen, was een bewijs en een treffende illustratie van zijn rede over De onderwijs-Staatscommissie. Dc benoeming der Staatscommissie voor den onderwijs-vrede wordt door de rechtsche pers be groet als een Nieuwjaarsgeschenk. Wij zullen hieronder enkele persstemmen uit R. K. bladen laten hooren. >rDe Maasbode" wijdt er een artikel aan, waar aan wij het volgende ontleenen „Daar is allereerst de kern van de opdracht. Gezocht zal moeten worden naar wettelijke maatregelen „ten aanzien van de voorziening in de kosten van het openbaar en bijzonder onder wijs." Gelukkig is die formuleering, doordat verme den wordt het vroeger gebezigde woord„subsi- dieering", dat een praejudice ten nadeele van het bijzonder onderwijs beteekenen kon. Immers bekostiging van het openbaar en sub- sidieering, d.i. tegemoetkoming, van het bijzon der onderwijs zouden, naast elkaar geplaatst, de gelijkheid van beide soorten van onderwijs heb ben uitgesloten. Er staat ook niet meer eenig en alleen de vraag der financiën, hoe voornaam deze ook zij. Als positief en levenbrengend beginsel, dat de commissie bij haar zoeken naar de finan- cieele regeling in het oog zal moeten houden, is aangegeven: de „deugdelijkheid" en de „krach tige vooruitgang" van het onderwijs der jeugd. Zoo hebben we het ook steeds verstaan. Laat beide soorten van onderwijs strëven naar de huns inziens beste vorming der jeugd, op eigen wijze. Wat dan de hoofdzaak worden zal, de „regel", het zal van de voorkeur der bevolking afhan gen; al hebben wij uit de kracht onzer overtui ging buitengewoon veel moed in zulk een vrije, ongedwongen toekomst. leder op eigen wijze. Dit is in de opdracht uitnemend uitgedrukt in deze formuleering„on der behoud van de opvoedkundige zelfstandig heid van het bijzonder onderwijs." Waarover ook beraadslaagd zal worden, de opvoedkundige zelfstandigheid, dat is het ka- rakier zelf der bijzondere school, staat buiten debat. Daarentegen zal overleg gepleegd kunnen worden over de financieele gelijkstelling en over de noodige wijziging van art. 192 der Grond wet. Men herinnert zich, hoe beide mogelijkheden de minimale voorwaarden zijn geweest, die de Katholieke Kamerclub voor intrede in de com missie heeft gesteld. Welnu, over beide zaken zal overleg kunnen plaats hebben. Dat nu verstaan we in onze hoopvolle stem ming niet aldus, dat onzerzijds zou kunnen worden afgezien van een wijziging van art. 192 der Grondwet of zou kunnen worden opgegeven de eiscb van de financieele gelijkstelling. Wie de onderwijsgeschiedenis kent, weet, dat het opgeven dier heide eischen voor rechts vlak weg onmogelijk zou zijn. Men zou, indien daarop gezind mocht worden, beter doen niet te beginnen. Dat kan gerust gezegd worden onder eenvöu- dige verwijzing naar den jarenlangen school- 1 strijd en zonder dat op den moeilijken arbeid on zer rechtsche commissieleden maar cenigszins wordt vooruitgeloopen. Hun taak zal haar gewichtig en ingewikkled karakter ontleenen aan de moeilijkheid om den modus quo vast te stellen, waarop èn de finan cieele gelijkstelling en de nieuwe redactie van art 192 der Grondwet zal worden bereikt." En verder: „Wanneer in deze commissie niet met den besten wil om te slagen en met zuivere intentie wordt gearbeid, dan zal ze zeer spoedig blij ken tot onvruchtbaarheid te zijn gedoemd. Voor alles moet de goede wil hier drijfveer zijn. Daarom zal het tevredenheid wekken, dat het presidiaat is opgedragen aan Dr. Bos. Uit diezelfde gèdachte vloeit echter ook voort, dat he aantal der leden, of hoevele er van rechts zijn, hoevele van links, allerminst iets ter zake doet. Niet het minst is er reden tot dankbaarheid jegens den Premier wegens den spoed, dien bij liet samenstellen der commissie is betracht. Ook uit de werkwijze, die voor haar is vast gesteld, blijkt de wil, die den heer Cort van der Linden heeft bezield, om spoed en practische werkzaamheid te verzekeren. Met den arbeid dezer commissie begint een nieuw belangrijk hoofdstuk in onze politieke ge schiedenis. Onze mannen bidden we wijsheid toe. Voor de resultaten der commissie, we erkennen het vol mondig, zijn we niet zonder vreeeze. Nochtans blijft het plicht en heeft het reden hoopvol te wachten." „De Tijd" schrijft o. a.: „Van groot belang is de opdracht zelve, die aan de Commissie is gegeven. In haar Rap port zal zij n.l. een Grondswetartikel 192 heb ben te formuleeren, dat „niet in strijd is" met en dus een regeling toelaat van het lager onder wijs, waardoor de Staat zich de deugdelijkheid en de krachtige vooruitgang van het bijzonder zoowel als het openbaar onderwijs gelijkelijk aantrekt, onder behoud van de opvoedkundige zelfstandigheid van het bijzonder onderwijs. Wat hieronder verstaan wordt, weet men en de Katholieken kunnen hunne belangen met vertrouwen in handen laten van de heeren No- lens en Van Wijnbergen. 1 Bedriegen wij ons niet, dan is de stof reeds zoozeer doorwerkt, dat de Commissie niet veel rnoeite zzl hebben om een goed patroon voor een passend kleed gereed te krijgen. Ook zonder dat men voorbarige bespiegelin gen wage over het resultaat der Commissie, weike thans haar werkzaamheden begint, blijft haar samenstelling van historische beteekenis in den schoolstrijd, die onze politiek van de vo rige en deze eeuw heeft beheerscht. Moge het der Commissie gelukken, om een resultaat te bereiken, dat aaii ons het onrecht j goed zal maken, door het libertijnsche voorge- slacht tegen ons bedreven „Het Centrum" zegt ervan: Na hetgeen in de Tweede Kamer èn van de Regeeringstafel èn door de woordvoerders van Links en Rechts gesproken werd, mag men van de werkzaamheid der Commissie het beste hopen. Ook hare samenstelling geeft daartoe reden. Want al zullen de meeningen onder meer dan één opzicht scherp tegenover elkander staan, en de afzonderlijke standpunten en rapporten wel ontbreken, de weg tot overeenstemming schijnt geenszins afgesloten. Integendeel. Nu aan de commissie een zoo groote vrijheid van beweging is gelaten en daar door aanvankelijk geopperde bezwaren vervielen, mag men veronderstellen, dat een accoord ten slotte bereikbaar zal zijn. En slaagt daarin de Commissie, dan is nu de band tusschen beide lichamen zoo nauw werd gelegd het pad geëffend voor een com promis in de Kamer en zal de Regeering daar tegenover zeker geen onverzoenlijke houding aannemen. De instelling dezer Commissie is een iets van beteekenis, dat veel belooft, i Een billijke onderwijs-regeling en een betere I regeling van het kiesrecht zijn de twee belang- rijke zaken, waarnaar terecht vurig wordt ver langd. Aan de beschouwingen van de „Residentie bode" ontleenen wij het volgende: I „Het „Jaar van Ontspanning" eindigt niet zonder dat het ministerie van Concentratie, zoo als mr. Loeff zich uitdrukte, een commissie voor de onderwijsquaestie heeft in het leven geroepen, j Het bTad maakt de volgende kantteekening „Met ins^'-ming erkennen wij lo. dat in den aanhef der opdracht de op voedkundige zelfstandigheid van het Bijzonder Onderwijs buiten debat wordt gesteld, dus: vast staat; 2o dat de commissie desgewenscht een re dactie voor art. 192 der Grondwet kan ontwer pen en daar als het ware toe uitgenoodigd wordt 3o. dat de commissie bevoegd is van de meer derheid afwijkende nota's bij het rapport te voe gen; 4o. dat het der regeering ernst blijkt te zijn met haar bereidwilligheid de onderwijsquaestie in de Grondwetsherziening te betrekken, daar ge legenheid is opengesteld tot het indienen van een voorloopig ra^ort aan de kroon, zoodra de hoofdpunten zijn vastgesteld." „Het Huisgezin" schrijft aan het slot van een korte beschouwing: „Wat de Troonrede in het verschiet stelde, was niet meer dan een verhoogde subsidie, vergezeld van een verzwaring in de voorwaarden. De opdracht der staatscommissie omvat fei telijk een algeheele regeling van de kosten van het onderwijs, openbaar en bijzonder op één lijn gesteld waarbij voorwaarden, die de opvoed kundige zelfstandigheid van het bijzonder on derwijs mochten kunnen aantasten of bedreigen, worden uitgesloten. We kunnen niet anders dan tevreden zijn met de formuleering der opdracht aan de staatscom missie: mr. Cort van der Linden's wensch, dat het tot de gelijkstelling kome, is daarin zeer dui delijk uitgesproken. Moge de staatscommissie aan dit inzicht be antwoorden Het Dagblv. N. Brab." zegt erover: „Het zal niet aan den Minister van Binnen- landsche Zaken liegen, als de Onderwijscommis sie niet slaagt. De opdracht, welke hij haar gegeven heeft, is eene zoo conciliant mogelijke. Hij vraagt niet naar den grondslag van het onderwijs. Of liet neutraal zij dan wel godsdienstig is voor hem geen vraag, welke de andere dat er zoo goed mogelijk onderwijs worde gegeven beheerscht. Hij laat ons volk in de keuze van den grond slag vrij. Ieder oudrenpaar kieze naar eigen geweten en overtuiging. Maaralle onderwijs, op welken grond slag ook gegeven 'a op het hoogst mogelijke peil, dat vordert het belang der natie. En om dit te bereiken wordt door den Minis ter Cort van der Linden een commissie inge steld, welke de beste regeling ontwerpen moet ter voorziening in de kosten van zulk een onder wijs. Nu zijn er, in den vrijzinnigen hoek, menschen, die wel weten, dat zij dezen kant uit moeten, het recht is op den duur niet tegen te houden, maar die aan de bizondere school niet wenschen te geven, wat aan deze toekomt, zonder deze school onder curateele van den Staat te stellen. Hands off, zegt de Minister. De opvoedkundige zelfstandigheid der bizon dere school moet behouden. Inderdaad, er is reden om over de opdracht, aan deze commissie gegeven, tevreden te zijn." Verder waren o.a. vertegenwoordigd Engeland, Schotland, Canada en België. Dr. Mollmysen verklaarde, dat de gevreesds black schab in Nederland nooit is geconsta teerd, en beriep zich hierbij op prof. Ritzema Bos, hoofd van den pbytopatbologischen dienst. er der heeft hij een telegram voorgelezen van de Nederlandsche regeering, waarin wordt meegedeeld, dat deze overweegt, een keurings dienst in te stellen op aardappelen, welke naai Amerika worden verscheept. Wij vernemen, dat het al of niet openstellen van de grenzen in hoofdzaak zal afhangen van de uitkomsten van een onderzoek naar het voorkomen van aardappelziekten, dat dr. Wol lenweber in opdracht van de Amerikaansehe re geering hier te lande en elders in Europa in. stelt. VAN ELDERS. j HOOG MILITAIR GERECHTSHOP. In de Vrijdagnamiddag gehouden plechtige zitting van het hof heeft de installatie plaats gehad van den nieuwbenoemden president bij het hof, mr. dr. O. J. H. Schepel, en de nieuwe leden mr. H. Wvan Sandick en de kolonels J. C. H. A. Quack en. P. P. C. Collette. Nadat de advocaat-fiskaal voor Hr. Ms. Zëe- en Landmacht, jhr. mr. O. A. J. van Sasse van Ysselt, den nieuwen president j welkom had geheeten en de griffier J. L.1 A. Nepveu het koninklijk besluit van de be noeming en het proces-verbaal der eedsaf legging had voorgelezen, hield mr. dr. Sche pel een rede. Namens de advocaten sprak mr. J. Hamburger A.D.zn. Uitvoer van aardappelen naar Amerika. 'Op de „public hearing" betreffende het in- ivoeren van aardappelen in Amerika, welke op 18 December te Wastington gehouden is, heeft dr. H. Molhuysen, landbouwconsulent der Priesche Maatschappij van Landbouw, ge pleit voor de Nederlandsche belangen. De „hearing" was hoofdzakelijk bezocht door Amerikaansehe belanghebbenden, die tegen het openstellen van de grenzen ageerden. Door den gouverneur van Zuid-Holland wer den, ongeveer een eeuw geleden eén aan- tól vragen gericht tot verschillende onder- wijs-inrichtingen in die provincie, „ten einde het zoogenaamde lager Schoolwezen, hetwelk, in de laatste twintig jaren, zulke aanmerke lijke verbeteringen (had) ondervonden, door het vast bepalen van genoegzame beloonin gen van Schoolonderwijzers, op een nog vas- teren voet te brengen." Door het hoofd eeijer school te Schevenin- gen werd daarop behoorlijk geantwoord, en dit bescheid wordt nu in het Llaagsche „Schoolblad" opgenomen; men le t er den eigenaardiger! toestand uit van het lager on derwijs in die dagen. Het rapport van den Scheveningschen schoolmeester luidt: „Het schoolgeld hangt hier veel van do visscherij af; gaat dezelve voordeelig, dan wordt nog al geregeld betaald; maar indien het tegendeel plaats heeft, gaat dit zoo goed niet. „Zeer nuttig zou het voor het schoolwezen in deze gemeente zijn, dat de jeugd voor; niet kon onderwezen worden; dat er een fonds bestond, waaruit de Onderwijzers be taald werden, en dat de ouders verpligt wier den om hun kinderen geregeld ter school te zenden. „De kleinen, die nog geen onderwijs in' het schrijven ontvangen, en die maken ver het grootste gedeelte van mijn school uit betalen in de week een stuiver; en die schrij ven twee stuiversen daar ik 200 a 220 kin deren in mijn school heb, zal dit, denk ik. zooals in de advertentie is opgegeven in het jaar kunnen opbrengen om de f 100. Woning en school zijn hier vrij. Vuur en licht wordt hier niet geleverd, alleen f 3 bovengenoemd voor turf, ten bij zonderen gebruike van den Onderwij zer. „De kinderen moeten hier de brandstof, om in den winter de school te verwarmen, zelve medebrengen; waarom men dan veel stoven gebruikt tot nadeel der gezondheid' van den Onderwijzer en de kinderen." De inkomsten van dezen schoolmeester be dragen de volgende posten: Tractement uit de stadskas van 's Hage f 140, voor turf f 30, van diaconie te Sche- veningen f 10, van kerkmeesteren als voor zanger f 50. Het meebrengen van brandstof voor ver warming van do school herinnert aan een ge bruik dat veertig jaar geleden nog in zwang was bij een Haagsche bewaarschool aan den Ouden Scheveningschen weg, waar bij den aanvang van den winter de kleinen ieden een paar turven moesten medebrengen voor het aanmaken van de kachel. Het „Schoolblad" zal goed doen een en ander oip te dragen aan mej. Groeneweg, die te Rotterdam op de Bonds vergadering vo rige week schamperde, (dat de Proclamatie van H.M. de Koningin wel sprak over den vooruitgang der jongste eeuw, maar dat die vooruitgang voor de onderwijzers niet be staat I Deze dame en de B o n d s menschen die geweldig applaudiseerden, kunnen dan ver gelijken. Het Scheepvaartjaar 1913. Het jaar 1913 heeft zijn voorganger 1915, niet overtroffen. Dat was trouwens reeds door menigeen voorzien. Eene zoo snelle stij ging der vrachten als in 1912 plaats vond, moest reactie uitlokken en die reactie heeft het afgeloopen jaar gebracht. Toch valt het jaar 1913 op scheepvaartgebied niettemin on der de zeer gunstige jaren te rekenen. Aller eerst zullen de balansen der geregelde stoom vaartlijnen de aandeelhouders bevredigen, maar ook vele recderijen, die de ongeregelde En Hector, die ook in Madge's St. Aldhelm een uitnoodiging meende te lezen, was in geen stemming om te weigeren. HOOFDSTUK XVII. EEN DREIGBRIEF. Den morgen nadat Lord Purbeek en Hector zich met elkander hadden verstaan, daalde Lady Madge de groote trap naar de hall der Abdij af, terwijl „Doggie" aan haar rokken hing en, zich begevende naar de eiken tafel in het midden, opende zij de postbus, die de bode op zijn eerste ronde daar had achterge laten. Nadat zij de brieven eruit had gehaald, twee voor haar zelf, een dozijn voor haar vader, en één voor Miss Campion, bracht zij die naar het kleine met paneelen geornamen teerde vertrek, waar altijd het ontbijt ge bruikt werd, als er geen gasten waren. Ze legde de brieven bij de resepectievelijke hor den en ging toen haar eigen brieven zitten lezen, totdat de binnenkomst van Lord Pur beek en tante Drusilla voor de bedienden het teeken gaf, om de warme schotels op te die nen. De Lord groette de twee dames op zijn ge wone 6tatig-vriendelijke manier, en begon met goeden eetlust aan het degelijke maal, onderwijl hij zijn brieven opende en ze even inkeek, ze dan ter zijde leggende, om ze na derhand op zijn gemak te lezen. Maar de laatste van het stapeltje hield zijne opmerk zaamheid geboeid. Hij kon zijn eerste opwel- ling, om door e*>n luiden kreet aan z'in ver ontwaardiging uiting te geven, nauwelijks onderdrukken, las den brief tot het einde door en daarna nog eens. Het was een gewoonte aan de ontbijttafel op Pnrbeck Abbey, dat de keldermeester en zijn ondergeschikten zich terugtrokken zoodra de thee en koffie waren ingeschonken. De Lord overtuigde zich eerst, of de bedienden weg waren, en toen dit zoo bleek te zijn, gaf hij den brief aan zijn dochter. Afpersing op het laatste moment," merkte hij laeonisch op. „Wat denk je van dezen brief!" Lady Madge nam den brief, die met de schrijfmachine geschreven was. Hij droeg geen handteekening en luidde als volgt: „Indien Lord Pnrbeck verlangt, dat het geheim van zijn misdadig smokkelbedrijf bij Devil's Gap bewaard blijve, het ge heim, dat hij verbergt onder den dekman tel der marmergroeve, dan moet hij, binnen viermaal vier-en-twintig nur, de som van twintigduizend pond sterling storten hij de Londensche Bank, filiaal Islington, ten bate van Lucius Sharp. In dien dit bedrag, dat moet gestort worden in Engelseh bankpapier of Eugelsche standaardmunt, op den bepaalden tijd er niet is. dan zullen aanstonds de bevoegde autoriteiten worden ingelicht." Op Lady Madge's gelaat was beurtelings walging en ontsteltenis te lezen. „Zoo'n ellen deling!" zcide zij binnensmonds. „Wie zou hij ziin. vailc-f „Mag ik eok eens zien, of moet onder ge woonte alles buiten mij om gebeuren?" klaag de Miss Campion's diepe basstem. „Ik weet, dat jullie beiden je met verkeerde dingen hebt bezig gehouden, en ik heb al lang ver moed, dat het smokkelhandel betrof, hoe goed jullie het ook verborgen liieldt. Maar indien men nu ons allen driegbrieven gaat schrijven, mag ik er ook wel het mijne van weten." „Laat haar den brief zien," zei Lord Pur beek kortaf. „In ieder geval zijn de dagen van geheimhouding nagenoeg voorbij," Madge reikte het anonieme schrijven aan haar tante over, die het las en het daarna weer aan den Lord teruggaf. „Smyly Mapleton," stamelde zij. „Die sloo- me fossielenkerel die bij Martha Calloway inwoont. Ik heb allang gedacht dat hij ofwel een detective was ofwel uit eigenbelang jullie bespionneerde." „Dat geloof ik niet," zeide Lord Purbeek, op een toon nochtans, die niet erg overtuigend klonk. „John Budge heeft hem verscheidene keeren strikken gespannen, en de goede John verzekert op zijn woord van eer, dat Mapleton er totaal onkundig van is. dat wij iets anders dan onschuldige marmergroeve-ontgin nors zijn." „Budge is niet onfeilbaar," betoogde daar op Miss Campion. ',Maar als het Mapleton niet is, kan het dan die andere jongeman niet zijn, die hij juffrouw Calloway op ka mers woont dezelfde, die hier gedineerd heeft,? Ik geloof, dat hij Yeldham heette. Hij maakic od mij wel is waar niet een slechten indruk zooals dat serpent van een Mapleton, maar je kunt nooit weten." Doch Lord Pnrbeck en Lady Madge pro testeerden allebei levendig. De oude dame wist niets van het onderhoud met Hector den vorigen dag of van datgene, wat er toe ge leid had. „Tante Drusilla, dat is nu werkelijk komaan, ik zal het woord maar niet bezigen," riep Madge uit. „Indien u denkt, dat Mr. Yeldham zioh tot zoo iets zon kunnen ver- j lagen, dan moet het u wel geheel en al aan gezond verstand ontbreken." „Wel, als hij de brievenschrijver niet is, dan weet ik niet, wie het wèl moet, zijn," mom- j pelde Miss Campion, en voegde er met meer overtuiging hij: „Want ik twijfel er geen oogenblik a an v of hij heeft jullie doorzien jullie en je smokkelhandel." j „Eens en voor altijd, Yeldham is het niet," bevestigde Lord Purbeek nog eens nadruk- i kelijk. „Hij heeft ons de beste bewijzen van zijn betrouwbaarheid gegeven, en bovendien trekt hij uit onze zaak een journalistiek voor deel, dat hij aanmerkelijk hooger schat dan j de som, die geëischt wordt door dien anonie- men fielt. Ik hen dan ook van plan, om Yeld- j ham's opinie over dezen brief te vragen, zoo spoedig hii hier komt Ik verwacht hem even 'na het ontbijt voor 'n spelletje biljart, al zul len we vandaag ons wel met andere dingen hebben bezig te houden dan met ballen en stooten." Zoo kwam het dan dat Hector, toen hij de laan was doorgeloonen. den Lord en Lady Madge aantrof onder de portiek, zijn komst verbeidend. Zij namen hem, mee naar de bil jartzaal, om het voorgewende doel van ziju. bezoek te blijven volhouden, hoewel er, nadat ze eenmaal de deur achter zieh hadden ge- sloten, geen kwestie van biljartspelen was. Zonder een woord te verspillen overhandigde Lord Purbeek aan Hector den brief en sloeg hem gade totdat Hii, met onbewogen gelaat den brief ten einde toe gelezen had. „Jij neemt het kalm op, bedenkend, dat, indien ik het niet over me kan krijgen afge zet te worden, jij het voordeel zult verliezen, dat je gedacht hadt te behalen voor je blad," zeide zijn Lordschap, bijna wrevelig. Het gevaar dat zijn. geliefkoosd plan, nu het wel dra zijn bekroning zou vinden, in duigen zou vallen, bracht zelfs ziju stalen zenuwen in de war. „M'n waarde Lord Purbeek, ik neem het kalm op, omdat, ik niet van plan ben, het voordeel voor mijn blad te verliezen," gaf Hector ten bescheid, terwijl hij den brief te ruggaf. „We moeten dezen onbekenden en on- verwachten vijand tot bet uiterste toe be vechten en hem verslaan." „Maar eerst moeten we hem toch ziien te vinden." „Juist, dat is het precies wat ik wilde voor stellen. Ik zal beproeven, hem te vinden door het eliminatie-procédé, zooals de hii Scotland Yard gebruikelijke term luidK" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 6