TWEEDE BLaD
Het geheim d er oude Abdij
Haaqsche Brieven,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Wat anderen ze-yen
Letteren en Kunst.
Bosi llaFfsfgéi
Haarlem-Brussel. Handschoenen voor- alle gelegenheden.
WOENSDAG 7 JAÜIIARI SGI4
ifNoyOIIS."
v t; (J I L L e. W
23). §8
NIEUWE HAARLENSCNE COURANT
D'r heeft op katholiek kunstgebied in onze
stad oene praestatie plaats gehad, die een
waardige bekroning is geworden voor het jaar
1913, zoo juist van ons heen gegaan. Ik be-
ttoel de uitvoering vau het Oratorium Sint
Alfonsus door de R. K. zangvereeniging „Arti
et Eeligioni" alhier. Dit grooto werk in vier
deelen, gecomponeerd door Hub. Cuypetra,
heeft opnieuw getoond, hoo de H. Kerk en
Haar groote mannen in staat zijn verheven,
inspiratie to geven aan christelijke kunste
naren, wier werk dan op zijn beurt bezieling
en geestdrift brengt in de harten on kelen
'der honderden (executanten, mannen, vrou
wen en kinderen.
Haat. ik dadelijk zeggen, dat om deze dui
delijke demonstratie do avond van 29 De
cember reeds geslaagd mag heeten, want het
was groote kunst op muzikaal terrein, die wij
in de mooie groote zaal van den Dierentuin
genoten hebban. Maan het. concert is ook
geslaagd, omdat, naar ik verneem, do re
cette van dien aard is geweest, dat, de kolos
sale uitgaven zijn gedekt geworden. Dit moge
nu een bijkomstige zaak zijn, maar dat neemt
niet weg, dat ik er zeer blij om ben, omdat
de durf van „Arti" er door is beloond ge
worden. En een durf was het. Want men had
niet alleen grooto kosten gemaakt voor zaal-
huur, repetities enz., maar de baste katho
lieke solisten zouden meewerken. (Annie Re-
taallio, Botterdam; Theo v. d. Ham, Voor
burg; Joh. iNelissen, Amsterdam en Jos.
Emons, Den Haag) en voor begeleiding had
toen het befaamde Residentieorkest geënga-
geerd.
Het geluk is echter met de stoutmoedigen
en zoo was het dan ook voor het bestuur van
Arti een groote voldoening om do zaal met
een uitgelezen publiek van geestelijken en
leeken geheel gevuld te zien. De president,
de WelEerwaarde Heer Van Noord, een
enthousiast priester uit de Parochie van het
H. Hart (Hobbemastraat) straalde van vol
doening. jdn zijn Fransche aanspraak tot:
„Monseigneur (zaakgelastigde v. d. H. Stoel,
Gualtieri) Excellences (Italiaanscho gezant
en oud-ministers Regout en Kolkman), Mes
dames et Messieus", klonk al even geestdrif
tig als zijn „Beminde goloovigen,,' waarmede
hij zijn beroemde predion,tics en meditaties
in zijn parochiekerk aanvangt.
Ieder was over den feestavond meer dan
voldaan. Het was in een woord schitterend.
Zooals gezegd, het Sint-Alfonsus Oratorium
is een groot werk. De vior deelen zijn geti
teld: „In de Wereld, in het Klooster, Arbeid
en Strijd, Kruis en Kroon." Het geheel be
doelt den H. Alfonsus, zelf verdienstelijk toon
kunstenaar en volksdichter (zie Bogaerts St.
Alphonse Musiciën) te verheerlijken. En daar
is reden voor, want deze groote heilige straal
de als een helder licht in de achttiende eeuw,
zoo treurig donker onder zedelijk opzicht,
do. eeuw ook van Voltaire en Jansenius.
Maar God, die zijne Kerk nooit verlaat,
eehonk haar in dien tijd van sombere don
kerheid oen man, die, gelijk Paus Pius VII ver
klaarde, als een hel schijiiend licht in dien
vreesdij ken nacht lieeft geschitterd. Het licht
van het eeuwig ware, het licht van het on
veranderlijke goede, gelijk het uitstraalde in
„Alfonsus Maria de Lignori", en de duister
nis der logen en des kwaads bestreed en ver
dreef, ziedaar, waarop dit Oratorium zinspeelt.
Is er heerlijker gegeven denkbaar voor een
artist als Hub. Cuypers?
Moge zijni werk nog herhaaldelijk opge
voerd worden I
- Mits men het dan maar net zoo doet ais
hier het geval is geweest. Geef eerste klas
werk en het zal gewaardeerd worden.
Helaas, deze regel, in den reëelen handel
zoo goed gekend, wordt al te vaak uit het
oog verloren doolr goedwillende menschen,
die zich vereenigen, om tegenover de wercld-
sclie kunst, waardoor zooveel zielen verlo
ren gaan, geestelijk en zedelijk goede kunst-
genietingen te verschaffen.
Zij bedoelen het vaak zoo goed en hebben
zich tóch zoo vaak te beklagen, dat die goede
bedoelingen niet voldoende geapprecieerd wor
den. A qui la faute? Hot volk van tegenwoor
dig smacht in broede lagen naar kunstgenot
van allerlei aard. Schilder-, muziek-, zangv
en toone^lkunst, zij zijn niet moer het bezit
van enkele bevoorrechten, oolc het volk vraagt
zijn deel. Kunstgenet en vermaak. Juist in
een stad als I>en Haag ziet men als het
ware iedereen er naar haken. En hoe be
trekkelijk weinig wordt er'nog gedaan, om
van Katholieke zijde in die behoeften te voor
zien. En als er dan nog pogingen worden
aangewend, hoe zijn die pogingen dikwijlsl
Pakt men de zaken flink en degelijk aan, dan
is slagen vaak reeds vooraf gewaarborgd. Da
Katholieken en zij vinden al spoedig wel
willende en welmeeriendo niet-Katholieke mo
destanders zijn krachtig en talrijk genoeg,
om desnoods een eigen kunst te onderhouden.
Zie nu weer do'poging, een eerste, van
Arti et Religioni. Het is to hopen, dat een of
meer van dergelijke concerten nu een vasii
nommer worden op ons winterprogram. En
dan ook) voor de kleine, zelfs do kleinste
fxmrzen evengoed bereikbaar als voor de goed
gevulde.
Een ander bewijs voor wat ik boven schroef
is onze Familio-biosooop. De twee jonge, ener
gieke Katholieken, die dezo onderneming aan
durfden, hebben ook oer van bun werk. En
voldoening ook. 't Gaat er best. Stampvolle
zalen. Ik' zie het bordje: „Alle rangen uit
verkocht" herhaaldelijk aan den ingang han
gen. De hoeren Schoon en Bakker do di
rectie -— verdienen het, dat aldus hunne onder
neming gezegend wordt.
Ontzaglijk veel kwaad zullen zij er mee
koeren, want wat in andera bioscooptheaters
hier vertoond wordt, dat gaat soms do perken
verre te buiten. Maar de goede vertooningen
in do Prinsestraat, waar aan décors en ge
riefelijkheden geen kosten worden gespaard,
vinden in steeds gis»tor kringen waardeering
En tot slot nu nog een derde bewijs. Er is
in den regel klagen over het moderne tooneol.
De moeste gezelschappen van den tegenwoor-
uigen tijd geven stukken, die voor Katholieken
eenvoudig niet te genieten zijn. Toch gaan
er katholieken heen. Waarom? Ja, waarom?
Er is niets anders.
Toch trok Roy aards hier in der tijd
met zijn „Adam in Ballingschap" en met
„Lucifer" ook volle zalen. Toch zijn er nog
goodo en neutrale stukkon genoeg, die de
opvoering zouden loonen. Mits men naast de
j krachtig bloeiende dilettanten] ook kunst kan
geven. Maar waar is het gezelschap? Of
wie' neemt het initiatief om bestaande gezel
schappen door uitzioht op goede recettes te
dwingen, om goede stukken te spelen l
Komaan, 1913 is hier onder hoopvolle voor
uitzichten geëindigd, laat ik mijn eersten brief
in het nieuwe jaar dat goon jaar van politie
ke twee- en massagevechten zal zijn nu
eens eindigen met'dezen wensch, dat heb
een opbloei van katholiek kunstleven zal te
zien geven als nimmer voor dazen.
Den Haag 4-1-14.
Verdeeldheid onder de Belgische liberalen.
Onder de liberale partij heerscht, zoo weet
het „H. v. A." te vertellen, zulk een groote
verdeeldheid, dat ,.de partij geheel en al om
zeep dreigt te gaan."
De vooruitzichten voor het jaar 1914, zoo
schrijft het blad, zijn voor de liberalen aller
treurigst, om niet te zeggen wanhopig. De ver
deeldheid neemt gestadig toe; de kloof, die do
jonge of vooruitstrevende liberalen scheidt van
de oude doctrinaire pruiken, wordt voortdu
rend breeder en zal weldra een afgrond zijn.
De jongeren, de lioogvaardigen, die op poli
tieke mandaten azen, zullen zich, nu het kartel
een onmogelijkheid geworden is, bij de socialis
ten voegen, waar er altijd plaats is voor hen die
durven en die met beide ellebogen door do
massa heenwringen om op de eerste rij te ge
raken. Zij zullen cr met open armen ontvangen
worden, maar bun oudere collega's in droevige
eenzaamheid achterlaten.
DE NEDERLANDERS IN BELGIS.
Volgens de volkstelling van 1910 zijn er in
België 70,950 Nederlanders tegen 80,765 Fran-
schen en 57,010 Duitschers.
De Nederlanders zijn verdeeld over de pro
vinciën als volgt: provincie Antwerpen 31686,
provincie Limburg 4902, ressorteerende onder
liet Nederlandsche consulaat te Antwerpen;
provincie Brabant 13,574 provincie Henegou
wen 734, ressortcerendo onder liet Nederland
sche consulaat to Brussel; West-Vlaanderon
1272, ressorteerende onder het Nederlandsche
consulaat te Brugge; Oost-Vlaanderen 5522,
ressorteerende onder het Nederlandsche con
sulaat te Gent; Luik 12,939, Namen 243 en
provincie Luxemburg 78, ressorteerende onder
het Nederlandsche consulaat te Luik.
(„H. v. A»)
GROOT DOEN.
De klacht is tegenwoordig algemeen, dat we
duro tijden beleven- En het valt inderdaad
niet te ontkennen, dat er vele gezinnen zijn,
waar heel wat overleg en zuinigheid noodig
is om behoorlijk rond te komen. aktes „De
Zoom".
Dat zoogenaamde „groot doen" speelt de
mensehen vooral parten, als de* kinderen
grooter beginnen te worden, als do jongens
en meisjes een soort hoeren en dames zijn.
Vader mag al spreken van het geringe
„Zondagsgeld dat hu iu zijn jongelingsjaren
noodig had; zoonlief zal hem wel duidelijk
maken, dat hij het daarmede niet stellen kan.
En of moeder al beweert, dat de modieuse
kleedi ng barer dochters te veel geld kost,
deze bekommeren niet om de finaneieele zijde
der zaak; zij meenen alleen maar, dat zij bij
haro vriendinnen niet kunnen achterstaan.
En zoo zien we het vaak gebeuren, dat
zwakke ouders, door het inwilligen der over-
drovem eischen hunner kinderen, zich in schul
den steken, om groot te doen.
Wij weten wel, dat velen onzer lezers het
niet met ons eens zullen zijn en ons misschien
de opmerking zullen maken: de tegenwoor
dige samenleving stelt heel andere eischen
dan de vroegere, men moet met zijn tijd mee
levon.
Wij geven dit gaarne toe. Maar niettemin
blijft het waar, dat velen zich behoeften
scheppen, die hunne beurs op een zware
proef stellen. Voor dezulken ware hpt wen-
schelijk wat eenvoudiger, wat meer burger
lijk te leven om het gevaar te ontkomen bij
do neringdoenden gerangschikt te worden
onder de rubriek: dubieuse d eb i t eu ren.
ERGERLIJKE WOEKERPRACTI.Ï KEN.
Meer dan eens lieten wij een waarschuwen
de stem hooren tegen de ellende van den woe
ker en tegen de schandelijke practijken, die
door sommigen worden toegepast.
Wat nu in Amsterdam aan 't licht is ge
komen loopt waarlijk de spuigaten uit en ver
dient ten volle openlijk gesignaleerd te wor
den, temeer omdat "er oen socialistisch lid
van den Amsterdamschen Gemeenteraad nauw
mede betrokken is.
We ontlcenen omtrent dit geval het oen en
ander aan .JDo Gemeentearbeider", waarin
o.m. het volgendje wordt gepubliceerd:
„De vrouw van Wollring, soc.-dern. gemeen
teraadslid van Amsterdam, 'ex-voorzitter vaa
den Amst. Bestuurdersbond, voorzitter van
„Concordia Inter Nog" en opzichter van da
bouwcorporatie „Rochdale", leent geld uit,
waarvóór van eiken gulden it) cent per
week moet worden betaald, zoodat als deze
juffrouw één gulden elke week kan uitzetten,
deze f 5.20 per jaar opbrengt.
Wat zeggen we, f 5.30? Neen, nog meer,
het dubbele zelfs, want juffrouw Wollring is
zoo goed en barmhartig, dat ze de arme drom
mels, die geen gulden per week kunnen be
talen, in do gelegenheid stelt dit mot 50 cent
per wc-ck 'te 'doen. Evenwel moet voor dit be
drag dan evengoed 10 cent rente betaal!
worden, zoodat elke gulden per jaar f 10.40
kan opbrengen. Daarbij komt nog, dat ab
b.v. een bedrag van f 50.wordt geleend, f 5
administratiekosten moet worden betaald.
En nog houdt hiermede do geraffineerde af
zetterij niet op. Wie geld leent van do vrouw
v7ih zijn Edelachtbare, krijgt daarvan geen
cent in handen. Do vrouw van het edelacht
bare raadslid geeft bonnetjes of briefjes, waar
voor do leeners of loensters in verschillenda
winkels producten kunnen bekomen. Alzoo
do verplichte winkelneering. Voorwaar, heb
is fraai. En weet ge hoe dat gaat? Let maar
er'nri op.
Een slachtoffer van het edele mensck heeft
een jas noodig en gaat, voorzien van een
bonnetje, naar net grootste heorenkleedingma-
gazijn van Amsterdam. In de uitstalkast ziet
hij voor f 5.75 een jas 'die hem lijkt, stapt
naar binnen, koopt de jas, wil f 5.75 betalen,
doch dan wordt hem aan het verstand gebracht
dat, omuat hij betaalt met een bon van juf
frouw Wollring, hij één gulden meer moet. be
talen en de jas, die voor ieder f 5.75 kost,
nu f 6.75 moet opbrengen. Hot ligt voor do
hand, dat do geldschieter van dezo verplich
te winkelnering ook nog geld trekt, waardoor
do praktijken van de woekeraarster in nog
ongunstiger licht komen.
Wij hebben wel eens verbaasd gestaan, hoe
sommige menschen, die geen cent bezaten, bin
nen betrekkelijk korten tijd zich 'n kapitaaltje
vergaard haddon, maar als men dan van zulke
praktijken hoort, verwondert het niet moer.
Dat evenwel een vrouw van een man, die in
de arbeidersbeweging een voorname plaats
inneemt, zoo'n vuil woekerzaalcje er op nai
kan houden is een waar schandaaL Wij publi-
coeren dan ook dit geval, om er een einde
aan te maken. Een vrouw kan wel iets zonder
medeweten of toestemming van haar man
doen, maar zooiets doortrapt gemeens toch
niet.
Do S.D.A.P. en de moderne vakboweging
zullen wij nopen tot ingrijpen. Wie in da
regeerendo lichamen zitting neomt om er een
betere 'moraal te brengen, moet in de eerste
plaats da hand in eigen boezem steken, moet
zorgen dat zijn handelingen als voorbeeld
gesteld kunnen worden.
In den Amsterdamschen Raad heeft men een
boom opgezet tegen de hooge rente, die de
bank van leening vordert, en terecht. Maar
als men 13 procent hoog vindt, laten do hee-
rep dan aan den ons gosignaleerden woe
ker een einde tnaxen.
Individuen, die zich niet ontzien armen uit
te persen, moeten uitge-stooten worden en ver
meden. Wij stellen Wollring medeverantwoor
delijk en sommeeren èn S. D. A. P. en C.
I.N. handelend op te treden, daar andera wij
hot zullen doen."
Het is ongetwijfeld in het algemeen belang,
dat deze dingen bekend worden.
van den priester op de zielen der trots alles
naaf waarheid en gerechtigheid dorstende
menschheid het best zal geschieden in do ge
wone priesterlijke bediening.
„Richelieu heeft groot aanzien gegeven aan
zijn kardinaalsplaats maar do pastoor van Ars.
die geen legers commandeerde, heeft den titel
van gelukzalige verworven en zijn beeld staat
in iedere katholieke kerk van Frankrijk in hoo
ge vereering.
„Men zal dit alles, hopon wij goed verstaan.
„Wij spreken hier over ambten en betrek
kingen, die leeken evengoed als priesters kun-
nen bekleeden en die leeken dus moeten aars
vaarden om de priesters niet uit de zielezorg
te halen.
„Wij hebben 't niet over een terugdringen
der priesters in de kerk of sacristy het libe
raal ideaal. Wij wenschen juist den priester te
ontmoeten overal in de maatschappij waar het
volle sociale leven zijn zielezorg maar ope>-
sclieu kan, maar wij zouden willen, dat waar
gebrek aan zielezorgers is, de leek-
hunne lskschheid en nalatigheid dat gebrek
nog gaan vergrooteu, omdat de priesters ge
trokken worden naar posten, die staan buiten
de zielezorg dezo dan genomen in den meest
ruimen zin.
„Penaria Saccrdotura."
Naar aanleiding van hetgeen door den
Hoogw. Vicaris-generaal eu Z D. H. den Bis
schop op Nieuwjaarsdag hier gesproken is over
hot gebrek aan priesters, schrijft de „N. Tilb.
Ct." een artikel, waaruit wy het navolgende
citeeren:
„Het moderne loven vraagt altijd meer ziele
zorgers en ook meer parochnn, wat eenigszius
op hetzelfde neerkomt. Doc r de groote pa
rochiën zijn in Europa in de vorige eeuw dui
zenden, neen millioenen zielen voor do kerk
verloren gegaan. Het doorluchtig Neder-
landseh epicopaat. verdient daarom grooten
dank en eer voor de waarlijk gelukkige uit
breiding van het aantal parochies.
„Intusschen gaat de behoefte aan meer1
zielezorgers altijd uoor.
„Voor het katholieke volk ontstaat daaruit
een dubbelen piieht.
„In de eerste plaats moet het bidden opdat
God het aantal roepingen onder ons niet doet
verminderen maar toenemen. Daarbij hot echt
christelijk leven der huisgezinnen versterken
want. uit de waarlijk christelijke families
komen de meeste priesters voort..
„Tn do tweede plaats moeten de leeken er
zich voor wachten van de priesters te veel ar.
beid buiten de zielezorg to eisclien.
„Wij denken hier in de eerste plaats aan
ambten eu betrekkingen, ten aanzien waarvan
liet. op zich zelf onverschillig is of zij door een
leek of door een priester worden waargenomen, i
die een persoon geheel vorderen en dus een
priester, die zc moet of wil bekleeden en waar-
nemen geheel aan de eigenlijke zielezorg ont
trekken.
„Wat wij, leeken, in de eerste plaats van
onze priesters vragen, is, dat zij goede ziele
zorgers, biechtvaders en predikanten zijn, heeft
Gerard Brom eens ergens gezegd, maar dan
moeten wij zorgen onze leelcemnnnen to heb- j
ben, die in staat zijn de ambten, waar te ne- j
men waar men bij gebrek aan leeken, priesters
voor zoeken zal. In de wetenschap, in de kunst,
in de pers, in de politiek enz.
„Het zal natuurlijk voorkomen, dat een pries
ter zulke bijzondere persoonlijke eigenschappen
en talenten heeft, dat zij hem van zelf een be
paalde richting uitdrijven.
„Maar zeif8 dan zal het nog de vraag zijn,
of hij in de zielezorg niet meer aan de uit
breiding van het rijk Gods zal kunnen werken
dan op ander terrein.
„In Engeland gaan tegenwoordig, evenals
in Franciscus' tijd, de geestelijken van ver
schillende gezindheid op hoeken en straten
staan om do scharen te kunnen bereiken en
laatst heeft een onzer in zulke haag- of wege-
preeken Mgr. Hugh Benson te Londen hooren
zéggen, dat hij van meening was, dat als het
christendom zijn vat op de massa weer terug
wilde krijgen, zoo allerwege, in de groote
centra, zou moeten worden gewerkt. Het zal
zijn. Maar zeker is, dat het zegenrijk inwerken
De Romensche uitspraak van het Latijn.
U. v. E. van wiens hand onlangs in hef
„Kgzn." een artikel verscheen over dit onder
werp, dat wij de vrijheid namen daaruit over
to nemen, schrijft in hetzelfde blad nog het
volgende in verband en aansluiting aan bet
vorige.
Vooreerst is de vraag gesteld, welk boekje
voor de juiste uitspraak daarin aanbevolen
werd. Het is een zeer beknopt werkje van nau.
welijks 12 pagina's, getiteld: „Romeinsclie uit
spraak van het Latijn voor Nederlanders" door
Romano di Roma en wordt uitgegeven bij de
Wed. J. II. van Rossum, Utrecht. Die beknopt
heid is in vele opzichten een-verdienste.
Op de eerste plaats is het goedkoop 10
ets. en kan alzoo in 't bezit zyn van alle
zangers. In een gegeven geval, waarin men
voor een moeilijkheid zit, laat het zich zeer
gemakkelijk opslaan, want het geeft achter
eenvolgens de klinkers, daarna de tweeklankeu
(dit echter in oneigenlijken zin, daar twee
klinkers nooit geheel samenvloeien, doch im
mer min of moer gescheiden blijven) en ter.
laatste de medeklinkers, in alphabetische orde
goseliikt. De uitspraak wordt duidelijk in Hol
landsclie spelling er bij gegeven en een enkele
maal wordt wel eens met een vreen.de taa.
vergeleken. Het komt mij voor, dat dit werkje
waarvan reeds het achtste duizendtal ver
scheen, alle aanbeveling verdient.
Laat ik nu even vertellen, dat ods koor nu
omtrent een maand met do nieuwe uitspraak
bezig is. Op het voorbeeld vooral van der
zeereerw. pastoor, die eensklaps inzette, kon
het koor wel niet anders dan Z.Eerw. daarin
navolgen. Hoewel van beide zijden in 't eerst
nog al fouten worden gemaakt: men is niet
altijd op zijn hoede, zelfs al kent men de regch
voldoende, kan ik getuigen, dat op deze wijze
de uitspraak snel aanleert, zoo snel zelf3, da'
het mijn verwachtingen overtrof.
Het meest, kenmerkend is wel de oe-uit
spraak, overal waar u staat. Vele zangers zijr
daaraan echter wel gewoon, door de reeds lang
gevolgde gewoonte bij concertmuziek. Het
vreemdst klinkt ons de klank bij nagenoeg
alle ee's, aes en oe. Toch is het opmerkelijk,
hoe snel zoowel de zangers als de gelooviger
aan de nieuwe uitspraak gewennen. Over het
algemeen kan men zeggen, dsft de zang mindei
hard en scherp, meer welluidend en vloeiend
klinkt. Dit is natuurlijk onder voorbehoud, dal
ook by deze vocalen rekening gehouden word*
met de eischen der phonetiek, doch dit geldt
voor eigen zang, in welke (taal dan ook.
Waarom zou bet dan hier niet het geval zijn'
Wie zou het bijv. bejammeren, dat de gut
turale klank van onze Hollandsche g, waarmee
men vooral in de noordelijke provinciën altijd
zoo schipperen moet, om een draaglijk geluid
te maken, nu verdwijnt, om dien te vervangen
in sommige gevallen dobr de zachte K (het-
Duitsche Gott) ofwel dzj., zooals in angelus-
andzjèloes.
waringen van een journalist uit de 20e eeuw
door HEADON HILL.
<Oorepronkel(ji(e vertaling uit het Engelsch).
Na deze woorden nam Hector plaats op de
rustbank, die tegen den wand 'geheel de ka
mer rond, was aangebracht, en verborg zijn
gelaat in de handen. Het probleem nam nu
geheel zijn geest in beslag, en hij verdiepte
cr zich in met een gewaarwording Van
geestdrift. Hij bevond zich nu op zijn eigen
terrein en zijn persoonlijke gevoelens behoef
den niet meer te hotsen met zijn plicht. Zijn
liefde voor het meisje, dat met haar vader
terzi'de was gegaan, onderwijl hij overwoog,
hoe het best hen den strijd te doen winnen,
ging geheel samen met zijn toewijding aan de
belangen der „Lvnx". Indien hij den brieven
schrijver niet kon ontmaskeren en aan de
baak stellen, dan zou de vurige en excentrie
ke edelman ofwel moeten betalen en waar
schijnlijk ook in de toekomst ongenadig wor
den uitgebuit, ofwel hij zou onmiddellijk in
*rre*rt word»u gesteld. En Lady Madge, ook
al zou zij niet deelen in zijn gerechtelijke be
straffing, zou toch blootgesteld worden aan
bespotting en schande.
Op de een of andere manier moest hij een
middel zien te vinden om den schrijver van
den brief zoolang aan het lijntje te houden,
totdat de Lord restitutie had gedaan agn de
schatkist en daardoor naar recht en billijk
heid eerder als een excentriek man dan als
een misdadiger zou beschouwd worden. De
moeilijkheid lag hierin, dat hij binnen zoo'n
korten tijd een tegenstander moest zien
schaakmat te zetten, van wiens persoonlijk
heid hem niet het minste bekend was.
„Voelt u geen neiging, om de winst die
ge tot op den dag van heden gemaakt hebt,
terug te betalen, zonder op het stoomschip te
wachten, dat uw laatste lading moet aanvoe
ren?" zei Hector. „Je hadt dan het plan van
den brievenschrijver verijdeld."
Het antwoord was zoodanig, als men
van iemand met Lord Purbeck's temperament
had kunnen verwachten. „Daartoe voel ik
geen neiging", antwoordde hij stug. „Ik zou
liever dit obscure heerschap twintig duizend
Pond voor de voeten gooien, dan nu terug te
krabbelen- Ik maakte het plan om het gou
vernement voor drie millioen te verschalken,
en drie millioen zal het ook worden, zoowaar
ik Lord Purbeck heet."
„Je zult den fielt geen stuiver betalen, als
ik er iets aan kan doen, en we hebben nog
drie dageii om te werken," zei Hector, en weer
verzonk hij in overwejfing. Toen. hij wederom
het woord nam, was het voor een tweede
vraag:
„Waren de Calloway's, moeder en dochter,
op de hoogte van wat er hij Devil's Gap ge
beurde?"
„Ja," zei de Lord, „maar ze zijn beiden ab
soluut betrouwbaar. Je kunt genist elke ge
dachte aan verraad van dien kant uit je geest
verbannen."
„Daar ben ik van overtuigd," beaamde Hec
tor. „Maar ik was benieuwd of de plotselinge
verdwijning Van het meisje wellicht met deze
zaak in verband zou staan. Zij kon b.v. naar
Londen gelokt zijn door iemand, die uw ge
heim geraden had zoneter de bizonderheden
ervan te kennen. Men kan haar toen helmen
overgehaald om volledige inlichtilgen te ver
schaffen. De brievenschrijver, wie hij ook is,
speelt hoog spel. Bessie Calloway zal men
j wel niet haar vrijheid gelaten hebben."
„TT bedoelt, dat ze wellicht is ongesloten en
gevangen gehouden?" riep Lady Madge uit.
„Wat een vreeselijke gedachte! En de man,
die in staat was aan papa dien brief te schrij
ven, zou ook wel in staat zijn haar te dooden
om te verhoeden, dat ze openhaar maakte,
wat haar was overkomen."
„Zoo erg zal het niet zijn, maar als hij in
tuïtie gevoel ik, dat Bessie Calloway ons den
sleutel tot het mysterie zou kunnen verschaf
fen," gaf Hector ten antwoord, terwijl hij plot
seling opstond met zulk een energieke uit-
j drukking op zijn gelaat, dat zijn toehoorders
'er ten zeerste door gerustgesteld werden. „Ik
heb genoeg invloed op het bureau van de
Lynx," ging hij voort, „om al de hulpmidde
len van het blad in het werk gesteld te krij
gen, teneinde het meisje op te sporen, en ook
om de betrekkingen te weten te komen, die
meneer Lucius Sharpe met het Islington-
i'iliaal der Londensche bank onderhoudt. De
Lynx is een geweldige macht. Lord Purbeck,
i een gevaarlijk vijand, maar een goed vriend-
Als u 't me vergunt, zal ik nu heengaan, en
ten uwen behoeve de krachten der „Lynx"
aanwenden."
„Je zult naar Londen moeten gaan?" vroeg
de Lord op een terneergeslagen toon, waarin
Hector nochtans zijn bewonoering moerde te
hooren .klinken.
„Neen, dat zal niet noodig zijn,' antwoordde
de journalist. „Ik kan van do telegraaf ge
bruik maken. Ik hen er nu eenmaal van over-
tuigd, dat het middelpunt der verwikkelingen
hier te zoeken is, en daarom zal ik hier blij-
ven, in de hoop van het mysterie te ontsluie
ren."
„Maar wannoer zien wij je terug?" zei Lord
Purbeck zenuwachtig.
„Laat dat maar aan mij over," antwoordde
Hector. „Als er iets te melden valt, zal ik
naar de Abdij komen, maar ik geef er de
voorkeur aan, geheel vrij mijn gang te gaan,
zonder mij vandaag tot iets hizonders te ver-
hinden."
I „Doe aldus," stemde Lord Purbeck toe, met
een hem ongewone gedweeheid, terwijl hij eu
Madge hun medestrijder uitgeleide deden
naar de denr der hall. „Maar je voert don
strijd voor mijn zaak geheel alleen. Kan :d
ook niets doen?"
Hector dacht eenige oogenblikken na. „Ik
zou wel eens met Jem Carter willen spre-,
ken," zeide hij. „Ik wil hem tot bekentenis
brengen, hoe liü er tot kwam te vermoeden
dat ik de oorzaak was van Bessie's verdwij
ning. Ik veronderstel, dat hij in de gr
aan het werk is?"
„En je bent nu even verlangen^ <-m erin
toegelaten te worden als je er twee dagen
geleden afkeerig van waart?" zeide Lord
Purbeck droogjes lachend, „Ik kan dat voor
je in orde brengen. Er is een particuliere
1 telefoon van de Abdij naar John Budge's kan
toortje in de omsluiting. Ik zal hem opbellen
en hem zeggen, je binnen te later, v anreei
je maar wilt. Nog iets anders?"
j „Neen, maar indien u en Budge eenig ver-
j moeden hebt betreffende den moord op Cas-
sidy, zou ik dat gaarne van u hoorer. man
i was door een schot getroffen vóór Lij in zee
geworpen werd. Het is een, dunkt me, wel
I houdbare hypothese, dat hij wellicht lyt le-
ven verloren heeft, terwijl hij uw geheim ver.
dedigde tegen het heerschap, waarmede we te
doen hebben."
(Wordt vervolgd).