(iet geheim der oude Abdij STADSNIEUWS GEMEENTERAAD, (Vervolg1.) Onder do ingekomen stukken en mededee- lingen was a.m.: Ie. een verzoekschrift van P. A. van der Most van Spijk e. a. om de in deze wintermaanden nog te houden orgel concerten in plaats van dos Dinsdagsmiddags van 12 uur te doen plaats hebben des üon- derdagsmiddags van 23 uur. 2e. een verzoekschrift van het comité tot stichting van een Hildebrand-gedenkteeken te Haarlem, om de permanente verfrraiingswer- ken aan hot einde van den Dreef te willen (doen uitstellen totdat de plannen van voor noemd comité voor uitvoering vatbaar zijn. In handen van B. en W: om advies. Ingekomen iseen verzoekschrift van de afdeeling Nijmegen en omstreken der Neder- landsche vereeniging tot bescherming van; dieren, om bij aankoop van paarden voor ge meentedienst, paarden die gecoupeerd zijn, af te wijzen. Een schrijven van J. J. Jacques, houdende medcdeeling, dat hij niet in de termen valt om belasting te betalen en waarbij hij zijn eigendommen aan de gemeente ter overname aanbiedt. (B. en W. stellen voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.) Aangenomen. Dat door B. en W. een bezoek is gebracht aan de instellingen van liefdadigheid, bedoeld bij ar tikel 179 li tb. t der gemeentewet, welk bezoek tot geen opmerking aanleiding heeft gegeven. Dat door B. en W. met ingang van 1 Jan. j.l. zijn bevorderd de navolgende ambtenaren jer gemeentesecretarie E. A. J. H. van Ghert, J. C. Timmerman en W. Fehres Jr., thans ad junct-commies le klas tot commies en JR.. Franken, thans adjunct-commies 2e klas, tot adjunct-commies le klas; dat door hen is benoemd tot tweede klerk bij het gemeente-electriciteitsbedrijf mejuf frouw A. M. Mulder. dat van het bestuur der afdeeling Haarlem en omstreken vam de Maatschappij tot be- /ordering der bouwkunst is ontvangen de me- dedceling, dat de jury voor den door die afdee ling gehouden vijfden gevelwedstrijd een zil veren medaille heeft toegekend voor den ge vel van het schoolgebouw aan de Parklaan. (B. en W. stelleu voor deze schenking voor de gemeente te aanvaarden.) Naar aanleiding van het voorstel van den heer A. Nagtzaam in zake de regeling van de rechtspositie vani het personeel van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis dat overleg is gepleegd met regenten; regenten, hebben bericht, dat zij bezig zijn maatregelen te aemen opdat regeling van de rechtspositie van het personeel tot stand komt op den voet van het onlangs aangenomen ambtenarenre glement. Het plantsoen op de Gr. Markt. Het comité Plan 1913 heeft den wensch uit gesproken "dat het plantsoen om het stand beeld van Jourens Jansz. Cosber bestendigi vordt, en de verdere zorg er voor voortaan van gemeentewege wordt gedragen. B. en W. hebben daartegen geen bezwaar. Er zijn ©eni ge kosten aan verbonden van onbeduidende» rard. De heer KLEYNEXBEljG vond het plant- loentje in het begin wel aardig, tijdens da feesten, doch het te laten, wenscht spr. niet Het is niet in overeenstemming met het sta tige Kerksplein. Ook zullen do kosten niet. te onderschatten zijn. De heer v. d. BERG vindt het plantsoentje wel aardig staan. De heer SCHRAM meent dat het plant soentje maar opgeruimd moet worden. De heer LASSCHUIT ook. De heer KRELAGE als minderheid in de Plantsoenen-commissie, was er ook voor om het plantsoentje op te ruimen. Spr. dient een voorstel in om het plantsoentje op te ruimen. Do VOORZITTER verdedigde het behoud van het plantsoentje. Het oog van B. en W. heeft met welgevallen gerost, op de bloe metjes en zij dachten zoo dat het wel be houden kon blijven. Misschien is het nieb strikt architectonisch, maar toch wel aardig. De kosten zullen niet zoo groot zijn. In het voorjaar wat bloembollen; later andere bloe men. Het voorstel-Krelag© wordt verworpen met 14 tegen 16 stemmqn. Vóór de heeren Wiekens Wfelsenaar, Kleynenberg, Visser, Rinkema, Jasschuit, Bruch, Slingenberg, Krelage, Huls- wit, Schram, Poppe, Nagtzaam, Bregonje. Aanhangig gebleven stukken. Aan den Raad is overgelegd een uitvoe rige lijst van stukken van vorige jaren, op 1 Januari 1914 aanbangig gebleven. De VOORZITTER stelt voor een viertal punten van de agenda af te voeren. lo. Verzoekschrift van de Nationale Veree niging tot bestrijding van den woeker, om 't reglement voor de bank van leening te wijzi gen; 2o. Verzoekschrift van de Moeder-Overste der Mariastichting om van de gemeente te mogen koopen een laantje en een gedeelte sloot nabij dat Gesticht; 3o. Voorstel van B. en W. tot verhuring van een woning in de Groote Houtstraat 191; 4o. Voorstel der heeren Nagtzaam en Bre gonje betreffende bet tarief van onderstand voor 1913. Deze aangelegenheden zijn reeds afgedaan. Aldus wordt besloten. De heer NAGTZAAM vraagt hoe het staat met de zaak omtrent punt 2 van pag. 3, een verzoekschrift van A. Brakel om schadeloos stelling voor tijdverzuim als lid van de plaat selijke commissie van toezicht op het L. O.. De VOORZITTER antwoordt, dat dit stuk wel is behandeld, maar nog niet afgehandeld. De heer SLINGENBERG merkt op dat een motie, door hem ingediend bij de behandeling der begrooting, niet op de lijst, voorkomt, evenmin als een motie der heeren Nagtzaam e.s. De VOORZITTER deelt mede dat dit een vergissing is en zegt toe die alsnog op de lijst te plaatsen. Men kan ook zorgen dat ze er het volgende jaar opstaan. (Gelach). De lieer SLINGENBERG heeft toch maar liever dat ze er nu opkomen. De heer LASSCHUIT maakt ook' een op merking over het ontbreken van een adres. Na eenige discussie wordt de lÜ6t goedge keurd Leening van kasgeld. B. en W. verzoeken machtiging om in 1914, naar gelang van de behoeften der gemeente kas, gelden tijdelijk op te nemen, de som, terzelfder tijd opgenomen, van ƒ600.000 niet overschrijdende, tegen een rente, niet hooger dan die der Ned. Bank. Voor bestrijding van rente en kosten van zegels vragen B. en W. een bedrag van ƒ10,000 beschikbaar te stellen. De heer J. SCHREUDERS vraagt zich af of dit wel de manier is voor de gemeente om aan geld te komen, gezien den hoogen rente standaard. De commissie voor de financiën kan niet anders dan goedkeuren, te meer daar gezegd werd dat nog 325,000 in om loop waren, die afgelost moeten worden. Spr. acht die manier zeker niet de goed koopste. Hij acht beter deze schuld om te zet ten in een gevestigde schuld, zooals Utrecht doet. Spr. vraagt aan B. en W. te overwegen of de gemeente niet kan overgaan tot een 4% pets. leening. De heer Dr. H. D. KRUSEMAN, wethou der, wijst er op, dat de leening beoogt bet te kort aan kasgeld te dekken. Dat kan men z.i. niet dekken door een geldleening. Spr. verwondert zich er over dat de lieer Sehreu- ders bet niet in de financieele commissie heeft gebracht. Beter zou het geweest zijn dergelijke zaken eerst in de commissie te be handelen. De heer SCHREUDERS wijst er op dat eerst op 30 December het stuk individueel aan de leden der financieele oommissie werd ge zonden. Er zon geen tiid zijn om de zaak in de commissie te bespreken. Spr. herinnert zich de laatste vergadering niet meer, zoo lang is bet geleden! Bovendien wenschte spr. dit voorstel in het publiek te doen, opdat alle leden kennis konden nemen dat niet alle le den der commissie het eens zijn met den ge- vol gden weg. De heer KLEYNENBERG vraagt of wij mogen leenen voor dageli.iksoh gebruik. Moet de financieele commissie niet juist zorgen dat de gemeente uit den toestand geraakt? Spr. acht het verkeerd een leening te sluiten voor bedrijfsgeld. Wij zouden daarmede onze na volgers veel te zwaar heiasten. Wij moeten zelf voor onze kasgelden zorgen. De heer SCHREUDERS antwoordt den heer Kleynenberg. Hii wil niet voor" elk kas geld een leening sluiten. De heer KRUSEMAN merkt op dat een der gel ük besluit door Ged. Staten niet zou goed gekeurd worden, Zij keuren alleen goed lee ningen voor bnitengewone zaken. De heer HEERKENS THTJSSEN onder schrijft het gesprokene door den heer Kr use- man in eersten termijn. Spr. onderschrijft dat de heer Schreuders de zaak eerst in de finan cieele commissie ter sprake moest brengen. Het is niét zoo maar een kwestie om dadelijk te beslissen en wel waard uitvoerig bespro ken te worden. De heer SLTNGENBERG meent dat de commissie geen tijd genoeg heeft gehad om de zaak te onderzoeken. Het voorstel kwam 30 December hij de leden afzonderlijk in, met verzoek om antwoord vóór 2 Januari. Dit verwijt van Dr. Krnseman is dus misplaatst. Verder hoopt spr. dat de controleur vlug met zijn kohier zal zijn en verwacht dat in 1915 de promessen niet meer zullen noodig zijn. Het voorstel van B. en W. wordt aangeno men. Openbaar Slachthuis. Voor de uitbreiding der koelinstallatie van het O penbaar Slachthuis werd een bedrag van 45,000 toegestaan. Deze som is met 2309 overschreden. B. en W. verzoeken als nog een aanvullend crediet van 2500 mede ter voldoening van eenige uitgaven toe te staan. De heer NAGTZAAM vreest dat er een liefhebberij van gemaakt zal worden om meer werk te laten doen dan in 't bestek be paald. Spr. vraagt dat, als blijkt dat de aan- neemsom zal overschreden worden, de be- noodigde meerdere gelden aan den Raad wor den aangevraagd. Do heer Dr. KRUSEMAN merkt op, dat do gelden in 1911 waren toegestaan en sinds dien de arbeidsloonen zeer verhoogd zijn. Bo vendien is het slaan der welpomp tegenge vallen. Zij leverde geen wajer genoeg. De instrumenten waren aanwezig en toen heeft men het werk voortgezet. Anders zou het werk veel duurder zijn geworden. Ook de kos ten voor afvoer van koelwater zijn hooger geworden. De ijsfabricage is groot geweest en dat ondanks de staking te IJmuiden, die door de fabriek 100,000 kilo ijs per week min der doet leveren. De heer NAGTZAAM neemt wel aan dat het geld goed besteed is, doch dringt er op aan. dat, zooveel mogelijk vooraf, het te ge bruiken geld aan den Raad wordt aange vraagd. De VOORZITTER zegt dat dit moeilijk is, maar er zal natuurlijk rekening mede gehou den worden. Geni. Werkloozenfonds. Door het bestuur van het Gem. Werkloo zenfonds wordt erop gewezen, dat in art. 12(5) van het Huishoudelijk Reglement van het gemeentefonds enz. bepaald wordt, dat geen vereeniging wordt toegelaten tenzü „duide lijk in Statuten of Reglement is omschreven, in welke omstandigheden de leden geen recht op uitkeering in geval van werkloosheid heb ben," Daardoor heeft het bestuur meerdere ver- eenigingen niet kunnen toelaten. Men heeft, er niet aan gedacht, dat het vol doende zou zijn de bedoelde omstandigheden te omschrijven in statuten of Reglement. Zij stellen dus voor en te veranderen in of, waardoor het mogelijk zal zijn eenige ver een igingen toe te laten. B. en W. hebben tegen deze wijziging geen bezwaar en stellen voor aklus te besluiten. Goedgekeurd. De plantsoenarbelders. B. en W. verzekeren dat zü niet kunnen voldoen aan het verzoek van N. Boogaard en andere werklieden om de plantsoenarbeiders te brengen in de derde loonklasse. Met het oog op den aard hunner werkzaamheden zouden B. en W. niet hebben voorgesteld ben van de le naRr de 2e loonklasse over te bren gen, ware bet niet, dat ongeveer 280 werk uren per jaar van den dierst op werkdagen zullen worden verwisseld met den surveillance dienst op Zondag. Tegen den wensch om het aantal uren, waarop 's Zondags gesurveilleerd wordt, op één werkdag vrij te krijgen, bestaat geen overwegend bezwaar. Met dit verzoek zal rekening gehouden worden. Verder mer ken B. en W. op dat de surveillance op Zon dag tusschen'l Juli 1911 en 1 Mei 1912 geheel vrijwillig is geweest. Om daarvoor alsnog 100 pet. toeslag uit te keeren. kunnen B. en W. niet toestaan. Losse werklieden verrichten geen surveillancedienst en verrichten geen dienst als bloemist of boomkweeeker. B. en W. zijn dus niet van meening dat hun loon verhoogd moet worden. Zij stellen voor het te bepalen op 22 cent. De heer NAGTZAAM meent dat de archi tect de arbeiders wel wat ligtvaardig behan delt. Dat meent spr. te mogen opmaken uit de rapporten. Dat de surveillance op Zondag vrijwillig zou zijn, ontkent spr. Er werden Bisten voorgelegd of er wel of niet gesurveil leerd zou worden op Zondag. Allen teekenden er voor; één er tegen. Spr. wil geen conclusie trekken, maar eigenaardig is het zeker dat de man die tegen gestemd had, een veertien dagen later naar den dokter werd gezonden en afgekeurd werd. Eigenaardig is dat zeker. Maar dat daargelaten. Ho Rand stelt vast onder welke voorwaarden de arbeiders arbei den. niet de architect! In een uitvoerig betoog bepleitte de heer Nagtzaam inwilliging van het verzoek der plantsoenarbeiders en doet daartoe een voor stel. De VOORZITTER geeft toe dat de toestand bij Hout en Plantsoenen ongeregeld is en dient verbeterd te worden. Spr. vindt het be wijs dat de surveillance niet vrijwillig is ge weest, niet heel sterk. Maar spr. merkt op dat de menschen wel den weg naar de auto riteiten weten te vinden. Uit veel blijkt dat de dienst wel vrijwillig is geweest. Men vroeg zich af wie de surveillance zou doen. Agen ten 4e klas; menschen buiten het gemeeute- verband, of de plantsoenarbeiders. De plantsoenarbeiders hebben zich aange boden. B. en W. stellen voor ben één klas hooger te brengen. Het jaar 1913 was voor hen zeer voordeelig, maar daaraan mogen geen andere conclusies worden verhonden. De voorzitter meent dat de arbeiders geen 100 pet. voor Zondagsarbeid verdienen. Het werkliedenreglement zegt dat 100 pet. wordt betaald als in de week 60 uur wordt gewerkt en bovendien nog Zondagswerk. De plantsoenarbeiders werken op zeven da gen 60 uur. B. en W. willen nu 50 pet. daar voor geven. Tegenover andere arbeiders zou het onbillijk zijn. De heer NAGTZAAM en daarna de heer POPPE bepleitten inwilliging van het ver zoek der arbeiders. De beer MODOO meent dat, al staat de vrijheid vast, daarom toch niet de vrijheid bestaat om het loon niet uit te trekken, dat het Werkliedenreglement waarborgt. Hier moet 100 pet. loon uitbetaald worden. Spr. meent dat den werklieden van 1 Juli 1911 tot 30 Mei 1913 de 100 pet. moet uitbe taald worden. Een gedetailleerde discussie ontstaat over de uitlegging van het Werkliedenreglement. De heer HULSWIT meent dat er geen aan leiding is om art. 18 van het W. R. toe te passen, waar art 20 voorziet in uitzonderings gevallen als hier. De heer KLEYNENBERG meent dat de arbeiders niet in een lioogere klasse moeten gebracht worden .De arbeiders ziin daarin gesteld volgens hun bekwaamheid. Toch meent spr. dat het bilUik is en in de Hip ligt van het W. R„ als voor Zondagsarbeid 100 pet. betaald wordt. De heer HULSWIT meent dat art 20 mis kend wordt. Dat voorziet juist in de gevallen als bier bedoeld. Als hierop art. 18 van kracht wordt verklaard, verliest art.. 20 recht van bestaan. De VOORZITTER beantwoordde de ver schillende sprekers. De heer VAN DEN BERG vindt het billijk dat 50 pet. wordt betaald voor 7ondagsarheid binren 60 uren en 100 pet. voor Zondagsarbeid bo-'en de 60 uren. De heer KLEYNENBERG acht dit geheel in strijd met de gangbare meening in de ar beiderswereld. Daar wordt 100 pet. uitbetaald of 60 uur in de week. of dat minder gewerkt is. En spr. acht dat billiik. De arbeiders offe ren een gedeelte van hnn Zondagsrust op. Hierna werd overgegaan tot de behande ling van h»t voorstel. Ingetrokken werd het besluit van 31 Mei 1911 no. 9 f. De beer KLEYNENBERG stelde voor voor Zondagsarbeid 100 pet extra-loon uit te be talen. Dit voorstel werd aangenomen met 19 tegen 11 stemmen. Tegen stemden de heeren Krelage De Breuk. Kruseman, Ribbius, Huls- wit, Seignette, Wilkeus, Welsenaar, van den Berg, van Sty mm en Loosjes. De heer KLEYNENBERG stelde voor de plantsoenarbeiders in klasse I, de boomkwee kers en de bloemisten in klasse III te plaat sen. B. en W. namen dit amendement over. Aangenomen z. b. s. Verder werd bet voorstel van B. en W. aan genomen, zooals het vervat is in gedrukte stuk 438. B. en W. trokken in hun voorstel vervat in stuk 438. Een voorstel van de heeren Nagtzaam en Poppe om aan de arbeiders over 1 Juli 1912 tot 30 Mei 1913 alsnog 100 pet. toeslag te doen uitbetalen, wordt aangenomen met 23 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Me- rens, v. d. Berg, van Styrum, T/oosjes. Huls- wit, Seignette, Krelage, de Breuk, Kruse- man. Salarisregeling. B. en W. stellen een wijziging voor in de salarisregeling van opzichters le en 2e klas bij Bouw- en Woningtoezicht en de commies bij Openbare Werken, die tevens een verbe tering voor de betrokken ambtenaren beten. nk--0°k zü voor het salaris van don adjunct-architect met ƒ200 te verboogen. ook V o^- utGTZAA¥ Vraaet om hierLil ook de opzichters van de Gem. reiniging op te nemen Hun vakkennis behoeft wel niet L°L f™ f ZU"' maar hun dienst is zeer lang, zoodat spr. meent dat ook zii voor ver. booging van jaarwedde in aanmerking ko- De heer DE BREUK ontraadt dat Er zijn dtenstieHet0PZ,Chter'- 5n audere tekkeu van £en 1 n^riJPen zijn in bestaan de .oestanden. Het zou in de commissie on derzoeht moeten worden C on' De heer NAGTZAAM vestigt alleen de aan dacht er op en doet geen voorstel. Bovendien krijgen wy nu ook plotseling een voorstel tot salansvmrhooging van deze opzichters. De heer DE BREUK zegt dat dat de zaak den gewonen weg heeft gevolgd. De heer RINKEMA meent dat er een strijd is tusschen de beide bureaux. De heer Wit lems meende dat hij voor z'n bureau vertrouw de mensehen noodig heeft. De commissie l«v sloot dan ook mdertyd om aan die mensehen een salaris te geven, intevereenetemming mol de wedden, betaald in andere steden. toen sprong de directeur van O. W in de Ir-- 2Ün mannen en vroeg of deze min. eersfe H^T i eesa3arieerd worden als d« eerste. Het gevolg was een striid. De eom. S„deed toen, het tegenwoordige voorstel, waardoor men hoopt dat beide partijen hé vrea]gd worden. men^ VOOr6tel V8n B' eu W- wordt aaugeno. Gemeentelieht fabrieken. Do meerderheid van B. en W. meenen dat het verzoek van N. Hoff e.a. om over het tijd. vak verloopen tusschen 25 December 1911 en ««kf?L °g 8811 de werklieden der lichtfabrieken, aangewezen voor doorloopen. den dag- en avonddienst, voor elk uur door T/cn °P fstdagen gewerkt te doen uitbetalen 1/60 van bet weekloon, verhoogd met 50 pet. niet voor inwilliging vatbaar is. De minderheid van het college van B. en Y™ meening, dat in het besluit van öl Mei 1911 een afzonderlijke regeling van het loon op feestdagen niet had mogen ontbre ken, en acht het een eisch van billijkheid dat aan het verzoek van adressant wordt voldaan. Deheer DE BRAAL zal kort zün en hoopt dat de Raad over dit voorstel denkt als over de plantsoenarbeiders. In het stuk van den directeur vindpn wij een even nuchtere be schouwing als de heer Kleynenberg hield. werken in de week minder dan anderen/ en ontvangen daarvoor niets minder loon. hoopt dat de Raad het voorstel van B. en W. zal verwerpen en het verzoek zal In- willigen. Spr. doet daartoe het voorstel. De heer NAGTZAAM ondersteunt het voor. f .„..y?nden heer de Braai. Hii zet uiteen da billijkheid van het verzoek. Zij krijgen het toon van 25 December 1911 en na 30 Juli 1913. Daartusschen is een hiaat, waarvan de schuld ligt, meent spr., bii den Raad, maar ook vooi een groot deel bij B. en W. De arbeiders mo< gen daarvan de dupe niet worden. Volgens het besluit van 31 Mei 1911 zijn dt uren, op Zondag gearbeid, toen uitbetaald. Spr. is er tegen dat het W. R. steeds in het voordeel der werklieden wordt uitgelegd. De heer HULSWIT is tegen dit voorstel. De heer MODOO aebt het zeer twijfelbaar of men steeds in het voordeel van de arbei ders het W. R. uitlegt. Toen men tot de ont dekking kwam dat het raadsbesluit van 30 Mei de bepaling miste, had men moeten be- ginnen met de fout te herstellen. Dat deed men niet, maar weigerde het loon uit te be talen. Totdat op 30 Juli het nieuwe raadsbe sluit kwam. Spr. dringt aan op inwilliging van het verzoek. De heer HULSWIT wijst op het gevaar om aan een raadsbesluit gedeeltelijk wel, gedeel telijk niet terugwerkende kracht te geven, hoezeer hij wellicht voor loonsverhooging zou zijn. De VOORZITTER meent dat de Read zich moet honden aan de woorden, niet aan de bedoeling. Alleen wanneer de woorden ondui delijk zijn, kan rekening gehouden worden met de bedoeling. Spr. ontraadt ten sterkste aanueming van het voorstel. De heer MODOO meent dat de menschen de dupe worden van een verzuim van den Raad. Het voorstel van den heer de Braai wordt in stemming gebracht en aangenomen me.t 20 tegen 9 stemmen. Tegen stemden de hee ren van Styrum, Loosjes, Heerkens Thijssen, Hulswit. Seignette, Krelage. Elffers, de Breuk en Kruseman. FEUILLETON Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HILL. (Oorspronkelijke vertaling uit het Engelsch). 24) „Wij hebben er ook aan gedacht dat hij wel licht door een of anderen spion gedood was," intwoorikle de Lord. „Maar, boe we ook naar alle kanten speurden, we konden dienaan gaande niets ontdekken. Tot op den dag van leden was er niets, waaruit we zouden kun nen opmaken, dat on6 geheim tot iemand anders was doorgedrongen dan tot u alleen." „Als er dan volstrekt geen gegevens zijn, <uoet ik het er maar zonder doen," zei Hec tor; hij groette eu schreed haastig de laan uit. „Dat zal lang kunnen duren, vader," zeide Lady Madge, terwijl ze de lar.te gestalte na staarde, tot ze uit het gezicht verdwenen was. „AJs hij de zaak maar ooit ten einde brengt, ging de Lord op stuggen toon voort. „Maar ik neb toch liever, dat liij aan onze zijde staat, dan dat hij tegen ons zon zijn. In tegenstel ling met ziin meeste collega's, is hij meer mensch don aap." HOOFDSTUK XVIIL DETECTIVE-WERK. Hector begaf zich zoo vlug hij kon naar het postkantoor in het dorp achter de Abdij, en verzond een reeks telegrammen in code schrift naar verschillende leden van den re- dactioneelen staf der „Lynx". Het langste te legram was aan den hoofdredacteur gericht, en het was voor hem een niet geringe voldoe ning, in 6taat te zijn, vrijelijk en zonder voor behoud wederom met Laurence Wraxall in verbinding te kunnen treden. Hoewel hij het voorstelde, dat de sleutel, dien hij gekregen had, het resultaat was van de inlichtingen der onde Iersche vrouw, gaf hij alle hoop om binnen weinige dagen het mysterie van den smokkelhandel geheel te kunnen oplossen, in dien aan zijn beroep op de actieve medewer king zijner Londensche collega's gehoor werd gegeven. Het was geen pocherij van hem geweest, toen hij beweerde, dat de Daily Lynx een ge duchte macht was, ais vriend of als vijand, en hij wist dat ieder zenuw van die enorme zenuwmassa, waardoor het menschelijke me chanisme van een groot dagblad gevormd wordt, tot het uiterste zou ingespannen wor den, ora de betrekkingen te ontdekken die er bestonden tusschen den heer Lucius Sharpe en het^ Islington-filiaal der Londensche Bank. Hieraan hechtte hij zeer veel gewicht Hij wist ook, dat Wraxall geen steen op zijn plaats zou laten, om te trachten het spoor van Bessie Calloway te vinden, in 't geval dat zij op den dag na haar verdwijning in Londen was aangekomen. Er behoorden tot den staf der „Lynx" flinke jonge sportlui, die even goede detectives waren als de ex-marktmees ters die als naspeurders der misdaad posee ren op Scotland Yard, en die niet verblind waren door het onbeduidende roode lintje van die bij haar tijd ten achter zijnde instelling. Hector Yeldham was er zeker van, dat indien Bessie Calloway zich naar Londen begeven J had, de „Lynx" haar vinden zou dood of levend. j Hij moest op het postkantoor een tijdje j wachten op de antwoorden zijner telegram- men, en toen deze gekomen waren, met de i verzekering, dat aan ziin verlangens zou wor den voldaan, begaf hij zich naar de omsluiting op de rots. Hij had onder het wachten op de I antwoorden in de dorpsherberg een soort lunch gebruikt, zoodat hij niet meer naar het ihuis van Martlia behoefde te gaan. Nadat lui de Abdij was voorbijgegaan, sloeg hij het pad door de duinen in, en kwam zoo bij de om- j heining die de verblijfplaats van Lord Pur- j beck's smokkelaars omgaf. Hij was eenigs- zins verrast toen hij John Budge in de ope ning der poort zag staan die hem vriendelijk groette. „Kom binnen, mijnheer," zeide hij op harte- liiken toon. „Ik heb je verwacht na hetgeen zijn Lordschap me zeide door de telefoon. Ik hoop dat je weer niet een van die Japansehe kunsten op mijn lichaam zult beproeven." „Welnee, Budge, we zijn nu bondgenooten, zooals je gl wel gehoord zult hebben," ant woordde Hector, en als instinctmatig stak hij hem de hand toe. De reusachtige opzichter nam die aan en bekrnohHgd<» aldus een vriendschap, die hem de eerste dagen goed van pas zou komen. Hector zag nieuwsgierig om zich heen, toen Budge, na de poort gesloten te hebben, vóórging naar zijn kantoor van gegalvani seerd ijzer en daarbij vele dergelijke, noch tans kleinere vertrekken passeerde. De laat ste waren voor 't meerendeel ledig, maar door de deuropening van sommige kon bij kloekgebouwde mannen zien liggen, slapend op ruwe banken, terwijl er hier en daar ook een bezig was met eten te bereiden, of rus tig zat te rooken. Buiten de kamertjes echter vertoonden zich nipmand. „Wij drijven werkelijk een kleinen mar- merhandel," zeid Budge, toen hij de verwon- dering van den journalist bemerkte. „De we zenlijke groeve-arbeiders zijn nu beneden aan het werk. Deze jongens hier vormen de nacht ploeg, die zieh bemoeit met de handelswaar, die uit het buitenland tot ons komt. Overdag mogen ze hun kamertjes niet verlaten. In dien men hen zag rondloopen, zou hun werk loosheid den menschen opvallen." „Ze ziin dus zoo goed als opgesloten," merk te Hector op. „Maar ze worden er flink voor betaald," zei Budge, terwijl hij zijn bezoeker een stoel aanbood en zelf gemoedelijk op de kantoorta fel plaats nam. „Wel, Mr. Yeldham," ging hij voort, „ik geniet het volstrekte vertrouwen van zijn Lordschap, en door de telefoon heeft hij me ook ingelicht aangaande uw meening over het verdwijnen van Bessie Calloway. Vóór gij weer aan uw werk gaat, zal ik u iets vertellen, dat ik nog aan geen levende ziel beb medegedeeld omdat ik vreesde haar moeder te verontrusten, en omdat het feit, dat hare beste kleederen ook weg waren, mij- i ne aanvankelijke opinie vrijwel waardeloos maakte." En kort en bondig vertelde nu de opzichter hoe een van de nachtelijke arbeiders verze kerd had, dat hij het geroep eener vrouw taa-cj gehoord in denzelfden nacht, waarin Bessie verdwenen was, hoe hijzelf in 't eerst op het beweren van den man geen acht had ge slagen, maar naderhand er toch toe overhelde dat geroep in verband te brengen met do ver dwijning van het meisje, totdat de omstan- digheid, dat haar Zondagsche kleeren meege- I nomen waren, scheen te wijzen op een vrij willige vlucht. j „Niettegenstaande dat, mijnbeer," besloot I Budge, terwijl hij Hector's gelaatstrekken nauwkeurig gadesloeg, „heb ik de kreek ge. heel eu al odorzocht., of ik wellicht eenigspoor kon ontdekken, maar ik vond hoegenaamd niets. Ik veronderstel dus, dat we hier de oplossing niet hebben te zoeken, maar ik meende toch het u te moeten mededeelen, daar gij ons bij moet staan tegen dien ver. wenschten boef, die zijn Lordseliap's plannen in de war dreigt te sturen." Hector stak een pijp aan en rookte zwijgend een poos. „Zeg me eens, Budge," zei bij ten laatste, „was jij ook van het gevoelen van dien heetgehakerden Jem Carter, dat ik n.l. de 'oorzaak zou zijn van het leed, dat aan de lie ve Bessie is overkomen?" 'Wordt vervolgd) HAARLE/ASCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5