(iet geheim der oude Abdij
STADSNIEUWS
GEMEENTERAAD,
(Vervolg1.)
Onder do ingekomen stukken en mededee-
lingen was a.m.: Ie. een verzoekschrift van
P. A. van der Most van Spijk e. a. om de
in deze wintermaanden nog te houden orgel
concerten in plaats van dos Dinsdagsmiddags
van 12 uur te doen plaats hebben des üon-
derdagsmiddags van 23 uur.
2e. een verzoekschrift van het comité tot
stichting van een Hildebrand-gedenkteeken te
Haarlem, om de permanente verfrraiingswer-
ken aan hot einde van den Dreef te willen
(doen uitstellen totdat de plannen van voor
noemd comité voor uitvoering vatbaar zijn.
In handen van B. en W: om advies.
Ingekomen iseen verzoekschrift van de
afdeeling Nijmegen en omstreken der Neder-
landsche vereeniging tot bescherming van;
dieren, om bij aankoop van paarden voor ge
meentedienst, paarden die gecoupeerd zijn,
af te wijzen.
Een schrijven van J. J. Jacques, houdende
medcdeeling, dat hij niet in de termen valt
om belasting te betalen en waarbij hij zijn
eigendommen aan de gemeente ter overname
aanbiedt.
(B. en W. stellen voor dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen.) Aangenomen.
Dat door B. en W. een bezoek is gebracht
aan de instellingen van liefdadigheid, bedoeld
bij ar tikel 179 li tb. t der gemeentewet, welk
bezoek tot geen opmerking aanleiding heeft
gegeven.
Dat door B. en W. met ingang van 1 Jan.
j.l. zijn bevorderd de navolgende ambtenaren
jer gemeentesecretarie E. A. J. H. van Ghert,
J. C. Timmerman en W. Fehres Jr., thans ad
junct-commies le klas tot commies en JR..
Franken, thans adjunct-commies 2e klas, tot
adjunct-commies le klas;
dat door hen is benoemd tot tweede klerk
bij het gemeente-electriciteitsbedrijf mejuf
frouw A. M. Mulder.
dat van het bestuur der afdeeling Haarlem
en omstreken vam de Maatschappij tot be-
/ordering der bouwkunst is ontvangen de me-
dedceling, dat de jury voor den door die afdee
ling gehouden vijfden gevelwedstrijd een zil
veren medaille heeft toegekend voor den ge
vel van het schoolgebouw aan de Parklaan.
(B. en W. stelleu voor deze schenking voor
de gemeente te aanvaarden.)
Naar aanleiding van het voorstel van den
heer A. Nagtzaam in zake de regeling van de
rechtspositie vani het personeel van het St.
Elisabeths of Groote Gasthuis dat overleg
is gepleegd met regenten; regenten, hebben
bericht, dat zij bezig zijn maatregelen te
aemen opdat regeling van de rechtspositie
van het personeel tot stand komt op den voet
van het onlangs aangenomen ambtenarenre
glement.
Het plantsoen op de Gr. Markt.
Het comité Plan 1913 heeft den wensch uit
gesproken "dat het plantsoen om het stand
beeld van Jourens Jansz. Cosber bestendigi
vordt, en de verdere zorg er voor voortaan
van gemeentewege wordt gedragen. B. en W.
hebben daartegen geen bezwaar. Er zijn ©eni
ge kosten aan verbonden van onbeduidende»
rard.
De heer KLEYNEXBEljG vond het plant-
loentje in het begin wel aardig, tijdens da
feesten, doch het te laten, wenscht spr. niet
Het is niet in overeenstemming met het sta
tige Kerksplein. Ook zullen do kosten niet.
te onderschatten zijn.
De heer v. d. BERG vindt het plantsoentje
wel aardig staan.
De heer SCHRAM meent dat het plant
soentje maar opgeruimd moet worden.
De heer LASSCHUIT ook.
De heer KRELAGE als minderheid in de
Plantsoenen-commissie, was er ook voor om
het plantsoentje op te ruimen. Spr. dient een
voorstel in om het plantsoentje op te ruimen.
Do VOORZITTER verdedigde het behoud
van het plantsoentje. Het oog van B. en W.
heeft met welgevallen gerost, op de bloe
metjes en zij dachten zoo dat het wel be
houden kon blijven. Misschien is het nieb
strikt architectonisch, maar toch wel aardig.
De kosten zullen niet zoo groot zijn. In het
voorjaar wat bloembollen; later andere bloe
men.
Het voorstel-Krelag© wordt verworpen met
14 tegen 16 stemmqn. Vóór de heeren Wiekens
Wfelsenaar, Kleynenberg, Visser, Rinkema,
Jasschuit, Bruch, Slingenberg, Krelage, Huls-
wit, Schram, Poppe, Nagtzaam, Bregonje.
Aanhangig gebleven stukken.
Aan den Raad is overgelegd een uitvoe
rige lijst van stukken van vorige jaren, op 1
Januari 1914 aanbangig gebleven.
De VOORZITTER stelt voor een viertal
punten van de agenda af te voeren.
lo. Verzoekschrift van de Nationale Veree
niging tot bestrijding van den woeker, om 't
reglement voor de bank van leening te wijzi
gen;
2o. Verzoekschrift van de Moeder-Overste
der Mariastichting om van de gemeente te
mogen koopen een laantje en een gedeelte
sloot nabij dat Gesticht;
3o. Voorstel van B. en W. tot verhuring
van een woning in de Groote Houtstraat 191;
4o. Voorstel der heeren Nagtzaam en Bre
gonje betreffende bet tarief van onderstand
voor 1913.
Deze aangelegenheden zijn reeds afgedaan.
Aldus wordt besloten.
De heer NAGTZAAM vraagt hoe het staat
met de zaak omtrent punt 2 van pag. 3, een
verzoekschrift van A. Brakel om schadeloos
stelling voor tijdverzuim als lid van de plaat
selijke commissie van toezicht op het L. O..
De VOORZITTER antwoordt, dat dit stuk
wel is behandeld, maar nog niet afgehandeld.
De heer SLINGENBERG merkt op dat een
motie, door hem ingediend bij de behandeling
der begrooting, niet op de lijst, voorkomt,
evenmin als een motie der heeren Nagtzaam
e.s.
De VOORZITTER deelt mede dat dit een
vergissing is en zegt toe die alsnog op de lijst
te plaatsen. Men kan ook zorgen dat ze er het
volgende jaar opstaan. (Gelach).
De lieer SLINGENBERG heeft toch maar
liever dat ze er nu opkomen.
De heer LASSCHUIT maakt ook' een op
merking over het ontbreken van een adres.
Na eenige discussie wordt de lÜ6t goedge
keurd
Leening van kasgeld.
B. en W. verzoeken machtiging om in 1914,
naar gelang van de behoeften der gemeente
kas, gelden tijdelijk op te nemen, de som,
terzelfder tijd opgenomen, van ƒ600.000 niet
overschrijdende, tegen een rente, niet hooger
dan die der Ned. Bank. Voor bestrijding van
rente en kosten van zegels vragen B. en W.
een bedrag van ƒ10,000 beschikbaar te stellen.
De heer J. SCHREUDERS vraagt zich af
of dit wel de manier is voor de gemeente om
aan geld te komen, gezien den hoogen rente
standaard. De commissie voor de financiën
kan niet anders dan goedkeuren, te meer
daar gezegd werd dat nog 325,000 in om
loop waren, die afgelost moeten worden.
Spr. acht die manier zeker niet de goed
koopste. Hij acht beter deze schuld om te zet
ten in een gevestigde schuld, zooals Utrecht
doet. Spr. vraagt aan B. en W. te overwegen
of de gemeente niet kan overgaan tot een 4%
pets. leening.
De heer Dr. H. D. KRUSEMAN, wethou
der, wijst er op, dat de leening beoogt bet te
kort aan kasgeld te dekken. Dat kan men
z.i. niet dekken door een geldleening. Spr.
verwondert zich er over dat de lieer Sehreu-
ders bet niet in de financieele commissie
heeft gebracht. Beter zou het geweest zijn
dergelijke zaken eerst in de commissie te be
handelen.
De heer SCHREUDERS wijst er op dat
eerst op 30 December het stuk individueel aan
de leden der financieele oommissie werd ge
zonden. Er zon geen tiid zijn om de zaak in
de commissie te bespreken. Spr. herinnert
zich de laatste vergadering niet meer, zoo
lang is bet geleden! Bovendien wenschte spr.
dit voorstel in het publiek te doen, opdat alle
leden kennis konden nemen dat niet alle le
den der commissie het eens zijn met den ge-
vol gden weg.
De heer KLEYNENBERG vraagt of wij
mogen leenen voor dageli.iksoh gebruik. Moet
de financieele commissie niet juist zorgen dat
de gemeente uit den toestand geraakt? Spr.
acht het verkeerd een leening te sluiten voor
bedrijfsgeld. Wij zouden daarmede onze na
volgers veel te zwaar heiasten. Wij moeten
zelf voor onze kasgelden zorgen.
De heer SCHREUDERS antwoordt den
heer Kleynenberg. Hii wil niet voor" elk kas
geld een leening sluiten.
De heer KRUSEMAN merkt op dat een der
gel ük besluit door Ged. Staten niet zou goed
gekeurd worden, Zij keuren alleen goed lee
ningen voor bnitengewone zaken.
De heer HEERKENS THTJSSEN onder
schrijft het gesprokene door den heer Kr use-
man in eersten termijn. Spr. onderschrijft dat
de heer Schreuders de zaak eerst in de finan
cieele commissie ter sprake moest brengen.
Het is niét zoo maar een kwestie om dadelijk
te beslissen en wel waard uitvoerig bespro
ken te worden.
De heer SLTNGENBERG meent dat de
commissie geen tijd genoeg heeft gehad om
de zaak te onderzoeken. Het voorstel kwam
30 December hij de leden afzonderlijk in, met
verzoek om antwoord vóór 2 Januari. Dit
verwijt van Dr. Krnseman is dus misplaatst.
Verder hoopt spr. dat de controleur vlug met
zijn kohier zal zijn en verwacht dat in 1915
de promessen niet meer zullen noodig zijn.
Het voorstel van B. en W. wordt aangeno
men.
Openbaar Slachthuis.
Voor de uitbreiding der koelinstallatie van
het O penbaar Slachthuis werd een bedrag
van 45,000 toegestaan. Deze som is met
2309 overschreden. B. en W. verzoeken als
nog een aanvullend crediet van 2500 mede
ter voldoening van eenige uitgaven toe
te staan.
De heer NAGTZAAM vreest dat er een
liefhebberij van gemaakt zal worden om
meer werk te laten doen dan in 't bestek be
paald. Spr. vraagt dat, als blijkt dat de aan-
neemsom zal overschreden worden, de be-
noodigde meerdere gelden aan den Raad wor
den aangevraagd.
Do heer Dr. KRUSEMAN merkt op, dat
do gelden in 1911 waren toegestaan en sinds
dien de arbeidsloonen zeer verhoogd zijn. Bo
vendien is het slaan der welpomp tegenge
vallen. Zij leverde geen wajer genoeg. De
instrumenten waren aanwezig en toen heeft
men het werk voortgezet. Anders zou het
werk veel duurder zijn geworden. Ook de kos
ten voor afvoer van koelwater zijn hooger
geworden. De ijsfabricage is groot geweest
en dat ondanks de staking te IJmuiden, die
door de fabriek 100,000 kilo ijs per week min
der doet leveren.
De heer NAGTZAAM neemt wel aan dat
het geld goed besteed is, doch dringt er op
aan. dat, zooveel mogelijk vooraf, het te ge
bruiken geld aan den Raad wordt aange
vraagd.
De VOORZITTER zegt dat dit moeilijk is,
maar er zal natuurlijk rekening mede gehou
den worden.
Geni. Werkloozenfonds.
Door het bestuur van het Gem. Werkloo
zenfonds wordt erop gewezen, dat in art. 12(5)
van het Huishoudelijk Reglement van het
gemeentefonds enz. bepaald wordt, dat geen
vereeniging wordt toegelaten tenzü „duide
lijk in Statuten of Reglement is omschreven,
in welke omstandigheden de leden geen recht
op uitkeering in geval van werkloosheid heb
ben,"
Daardoor heeft het bestuur meerdere ver-
eenigingen niet kunnen toelaten.
Men heeft, er niet aan gedacht, dat het vol
doende zou zijn de bedoelde omstandigheden
te omschrijven in statuten of Reglement.
Zij stellen dus voor en te veranderen in
of, waardoor het mogelijk zal zijn eenige ver
een igingen toe te laten.
B. en W. hebben tegen deze wijziging geen
bezwaar en stellen voor aklus te besluiten.
Goedgekeurd.
De plantsoenarbelders.
B. en W. verzekeren dat zü niet kunnen
voldoen aan het verzoek van N. Boogaard en
andere werklieden om de plantsoenarbeiders
te brengen in de derde loonklasse. Met het
oog op den aard hunner werkzaamheden
zouden B. en W. niet hebben voorgesteld ben
van de le naRr de 2e loonklasse over te bren
gen, ware bet niet, dat ongeveer 280 werk
uren per jaar van den dierst op werkdagen
zullen worden verwisseld met den surveillance
dienst op Zondag. Tegen den wensch om het
aantal uren, waarop 's Zondags gesurveilleerd
wordt, op één werkdag vrij te krijgen, bestaat
geen overwegend bezwaar. Met dit verzoek
zal rekening gehouden worden. Verder mer
ken B. en W. op dat de surveillance op Zon
dag tusschen'l Juli 1911 en 1 Mei 1912 geheel
vrijwillig is geweest. Om daarvoor alsnog 100
pet. toeslag uit te keeren. kunnen B. en W.
niet toestaan. Losse werklieden verrichten
geen surveillancedienst en verrichten geen
dienst als bloemist of boomkweeeker. B. en
W. zijn dus niet van meening dat hun loon
verhoogd moet worden. Zij stellen voor het te
bepalen op 22 cent.
De heer NAGTZAAM meent dat de archi
tect de arbeiders wel wat ligtvaardig behan
delt. Dat meent spr. te mogen opmaken uit
de rapporten. Dat de surveillance op Zondag
vrijwillig zou zijn, ontkent spr. Er werden
Bisten voorgelegd of er wel of niet gesurveil
leerd zou worden op Zondag. Allen teekenden
er voor; één er tegen. Spr. wil geen conclusie
trekken, maar eigenaardig is het zeker dat
de man die tegen gestemd had, een veertien
dagen later naar den dokter werd gezonden
en afgekeurd werd. Eigenaardig is dat zeker.
Maar dat daargelaten. Ho Rand stelt vast
onder welke voorwaarden de arbeiders arbei
den. niet de architect!
In een uitvoerig betoog bepleitte de heer
Nagtzaam inwilliging van het verzoek der
plantsoenarbeiders en doet daartoe een voor
stel.
De VOORZITTER geeft toe dat de toestand
bij Hout en Plantsoenen ongeregeld is en
dient verbeterd te worden. Spr. vindt het be
wijs dat de surveillance niet vrijwillig is ge
weest, niet heel sterk. Maar spr. merkt op
dat de menschen wel den weg naar de auto
riteiten weten te vinden. Uit veel blijkt dat
de dienst wel vrijwillig is geweest. Men vroeg
zich af wie de surveillance zou doen. Agen
ten 4e klas; menschen buiten het gemeeute-
verband, of de plantsoenarbeiders.
De plantsoenarbeiders hebben zich aange
boden.
B. en W. stellen voor ben één klas hooger
te brengen. Het jaar 1913 was voor hen zeer
voordeelig, maar daaraan mogen geen andere
conclusies worden verhonden.
De voorzitter meent dat de arbeiders geen
100 pet. voor Zondagsarbeid verdienen. Het
werkliedenreglement zegt dat 100 pet. wordt
betaald als in de week 60 uur wordt gewerkt
en bovendien nog Zondagswerk.
De plantsoenarbeiders werken op zeven da
gen 60 uur. B. en W. willen nu 50 pet. daar
voor geven. Tegenover andere arbeiders zou
het onbillijk zijn.
De heer NAGTZAAM en daarna de heer
POPPE bepleitten inwilliging van het ver
zoek der arbeiders.
De beer MODOO meent dat, al staat de
vrijheid vast, daarom toch niet de vrijheid
bestaat om het loon niet uit te trekken, dat
het Werkliedenreglement waarborgt. Hier
moet 100 pet. loon uitbetaald worden.
Spr. meent dat den werklieden van 1 Juli
1911 tot 30 Mei 1913 de 100 pet. moet uitbe
taald worden.
Een gedetailleerde discussie ontstaat over
de uitlegging van het Werkliedenreglement.
De heer HULSWIT meent dat er geen aan
leiding is om art. 18 van het W. R. toe te
passen, waar art 20 voorziet in uitzonderings
gevallen als hier.
De heer KLEYNENBERG meent dat de
arbeiders niet in een lioogere klasse moeten
gebracht worden .De arbeiders ziin daarin
gesteld volgens hun bekwaamheid. Toch
meent spr. dat het bilUik is en in de Hip ligt
van het W. R„ als voor Zondagsarbeid 100
pet. betaald wordt.
De heer HULSWIT meent dat art 20 mis
kend wordt. Dat voorziet juist in de gevallen
als bier bedoeld. Als hierop art. 18 van kracht
wordt verklaard, verliest art.. 20 recht van
bestaan.
De VOORZITTER beantwoordde de ver
schillende sprekers.
De heer VAN DEN BERG vindt het billijk
dat 50 pet. wordt betaald voor 7ondagsarheid
binren 60 uren en 100 pet. voor Zondagsarbeid
bo-'en de 60 uren.
De heer KLEYNENBERG acht dit geheel
in strijd met de gangbare meening in de ar
beiderswereld. Daar wordt 100 pet. uitbetaald
of 60 uur in de week. of dat minder gewerkt
is. En spr. acht dat billiik. De arbeiders offe
ren een gedeelte van hnn Zondagsrust op.
Hierna werd overgegaan tot de behande
ling van h»t voorstel.
Ingetrokken werd het besluit van 31 Mei
1911 no. 9 f.
De beer KLEYNENBERG stelde voor voor
Zondagsarbeid 100 pet extra-loon uit te be
talen. Dit voorstel werd aangenomen met 19
tegen 11 stemmen. Tegen stemden de heeren
Krelage De Breuk. Kruseman, Ribbius, Huls-
wit, Seignette, Wilkeus, Welsenaar, van den
Berg, van Sty mm en Loosjes.
De heer KLEYNENBERG stelde voor de
plantsoenarbeiders in klasse I, de boomkwee
kers en de bloemisten in klasse III te plaat
sen.
B. en W. namen dit amendement over.
Aangenomen z. b. s.
Verder werd bet voorstel van B. en W. aan
genomen, zooals het vervat is in gedrukte
stuk 438. B. en W. trokken in hun voorstel
vervat in stuk 438.
Een voorstel van de heeren Nagtzaam en
Poppe om aan de arbeiders over 1 Juli 1912
tot 30 Mei 1913 alsnog 100 pet. toeslag te doen
uitbetalen, wordt aangenomen met 23 tegen
7 stemmen. Tegen stemden de heeren Me-
rens, v. d. Berg, van Styrum, T/oosjes. Huls-
wit, Seignette, Krelage, de Breuk, Kruse-
man.
Salarisregeling.
B. en W. stellen een wijziging voor in de
salarisregeling van opzichters le en 2e klas
bij Bouw- en Woningtoezicht en de commies
bij Openbare Werken, die tevens een verbe
tering voor de betrokken ambtenaren beten.
nk--0°k zü voor het salaris van don
adjunct-architect met ƒ200 te verboogen.
ook V o^- utGTZAA¥ Vraaet om hierLil
ook de opzichters van de Gem. reiniging op
te nemen Hun vakkennis behoeft wel niet
L°L f™ f ZU"' maar hun dienst is zeer
lang, zoodat spr. meent dat ook zii voor ver.
booging van jaarwedde in aanmerking ko-
De heer DE BREUK ontraadt dat Er zijn
dtenstieHet0PZ,Chter'- 5n audere tekkeu van
£en 1 n^riJPen zijn in bestaan
de .oestanden. Het zou in de commissie on
derzoeht moeten worden C on'
De heer NAGTZAAM vestigt alleen de aan
dacht er op en doet geen voorstel. Bovendien
krijgen wy nu ook plotseling een voorstel
tot salansvmrhooging van deze opzichters.
De heer DE BREUK zegt dat dat de zaak
den gewonen weg heeft gevolgd.
De heer RINKEMA meent dat er een strijd
is tusschen de beide bureaux. De heer Wit
lems meende dat hij voor z'n bureau vertrouw
de mensehen noodig heeft. De commissie l«v
sloot dan ook mdertyd om aan die mensehen
een salaris te geven, intevereenetemming mol
de wedden, betaald in andere steden.
toen sprong de directeur van O. W in de
Ir-- 2Ün mannen en vroeg of deze min.
eersfe H^T i eesa3arieerd worden als d«
eerste. Het gevolg was een striid. De eom.
S„deed toen, het tegenwoordige voorstel,
waardoor men hoopt dat beide partijen hé
vrea]gd worden.
men^ VOOr6tel V8n B' eu W- wordt aaugeno.
Gemeentelieht fabrieken.
Do meerderheid van B. en W. meenen dat
het verzoek van N. Hoff e.a. om over het tijd.
vak verloopen tusschen 25 December 1911 en
««kf?L °g 8811 de werklieden der
lichtfabrieken, aangewezen voor doorloopen.
den dag- en avonddienst, voor elk uur door
T/cn °P fstdagen gewerkt te doen uitbetalen
1/60 van bet weekloon, verhoogd met 50 pet.
niet voor inwilliging vatbaar is.
De minderheid van het college van B. en
Y™ meening, dat in het besluit van
öl Mei 1911 een afzonderlijke regeling van het
loon op feestdagen niet had mogen ontbre
ken, en acht het een eisch van billijkheid dat
aan het verzoek van adressant wordt voldaan.
Deheer DE BRAAL zal kort zün en hoopt
dat de Raad over dit voorstel denkt als over
de plantsoenarbeiders. In het stuk van den
directeur vindpn wij een even nuchtere be
schouwing als de heer Kleynenberg hield.
werken in de week minder dan anderen/
en ontvangen daarvoor niets minder loon.
hoopt dat de Raad het voorstel van B.
en W. zal verwerpen en het verzoek zal In-
willigen. Spr. doet daartoe het voorstel.
De heer NAGTZAAM ondersteunt het voor.
f .„..y?nden heer de Braai. Hii zet uiteen da
billijkheid van het verzoek. Zij krijgen het
toon van 25 December 1911 en na 30 Juli 1913.
Daartusschen is een hiaat, waarvan de schuld
ligt, meent spr., bii den Raad, maar ook vooi
een groot deel bij B. en W. De arbeiders mo<
gen daarvan de dupe niet worden.
Volgens het besluit van 31 Mei 1911 zijn dt
uren, op Zondag gearbeid, toen uitbetaald.
Spr. is er tegen dat het W. R. steeds in het
voordeel der werklieden wordt uitgelegd.
De heer HULSWIT is tegen dit voorstel.
De heer MODOO aebt het zeer twijfelbaar
of men steeds in het voordeel van de arbei
ders het W. R. uitlegt. Toen men tot de ont
dekking kwam dat het raadsbesluit van 30
Mei de bepaling miste, had men moeten be-
ginnen met de fout te herstellen. Dat deed
men niet, maar weigerde het loon uit te be
talen. Totdat op 30 Juli het nieuwe raadsbe
sluit kwam. Spr. dringt aan op inwilliging
van het verzoek.
De heer HULSWIT wijst op het gevaar om
aan een raadsbesluit gedeeltelijk wel, gedeel
telijk niet terugwerkende kracht te geven,
hoezeer hij wellicht voor loonsverhooging zou
zijn.
De VOORZITTER meent dat de Read zich
moet honden aan de woorden, niet aan de
bedoeling. Alleen wanneer de woorden ondui
delijk zijn, kan rekening gehouden worden
met de bedoeling. Spr. ontraadt ten sterkste
aanueming van het voorstel.
De heer MODOO meent dat de menschen
de dupe worden van een verzuim van den
Raad.
Het voorstel van den heer de Braai wordt
in stemming gebracht en aangenomen me.t
20 tegen 9 stemmen. Tegen stemden de hee
ren van Styrum, Loosjes, Heerkens Thijssen,
Hulswit. Seignette, Krelage. Elffers, de
Breuk en Kruseman.
FEUILLETON
Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw
door HEADON HILL.
(Oorspronkelijke vertaling uit het Engelsch).
24)
„Wij hebben er ook aan gedacht dat hij wel
licht door een of anderen spion gedood was,"
intwoorikle de Lord. „Maar, boe we ook naar
alle kanten speurden, we konden dienaan
gaande niets ontdekken. Tot op den dag van
leden was er niets, waaruit we zouden kun
nen opmaken, dat on6 geheim tot iemand
anders was doorgedrongen dan tot u alleen."
„Als er dan volstrekt geen gegevens zijn,
<uoet ik het er maar zonder doen," zei Hec
tor; hij groette eu schreed haastig de laan uit.
„Dat zal lang kunnen duren, vader," zeide
Lady Madge, terwijl ze de lar.te gestalte na
staarde, tot ze uit het gezicht verdwenen was.
„AJs hij de zaak maar ooit ten einde brengt,
ging de Lord op stuggen toon voort. „Maar ik
neb toch liever, dat liij aan onze zijde staat,
dan dat hij tegen ons zon zijn. In tegenstel
ling met ziin meeste collega's, is hij meer
mensch don aap."
HOOFDSTUK XVIIL
DETECTIVE-WERK.
Hector begaf zich zoo vlug hij kon naar het
postkantoor in het dorp achter de Abdij, en
verzond een reeks telegrammen in code
schrift naar verschillende leden van den re-
dactioneelen staf der „Lynx". Het langste te
legram was aan den hoofdredacteur gericht,
en het was voor hem een niet geringe voldoe
ning, in 6taat te zijn, vrijelijk en zonder voor
behoud wederom met Laurence Wraxall in
verbinding te kunnen treden. Hoewel hij het
voorstelde, dat de sleutel, dien hij gekregen
had, het resultaat was van de inlichtingen
der onde Iersche vrouw, gaf hij alle hoop om
binnen weinige dagen het mysterie van den
smokkelhandel geheel te kunnen oplossen, in
dien aan zijn beroep op de actieve medewer
king zijner Londensche collega's gehoor werd
gegeven.
Het was geen pocherij van hem geweest,
toen hij beweerde, dat de Daily Lynx een ge
duchte macht was, ais vriend of als vijand,
en hij wist dat ieder zenuw van die enorme
zenuwmassa, waardoor het menschelijke me
chanisme van een groot dagblad gevormd
wordt, tot het uiterste zou ingespannen wor
den, ora de betrekkingen te ontdekken die er
bestonden tusschen den heer Lucius Sharpe
en het^ Islington-filiaal der Londensche
Bank. Hieraan hechtte hij zeer veel gewicht
Hij wist ook, dat Wraxall geen steen op zijn
plaats zou laten, om te trachten het spoor van
Bessie Calloway te vinden, in 't geval dat zij
op den dag na haar verdwijning in Londen
was aangekomen. Er behoorden tot den staf
der „Lynx" flinke jonge sportlui, die even
goede detectives waren als de ex-marktmees
ters die als naspeurders der misdaad posee
ren op Scotland Yard, en die niet verblind
waren door het onbeduidende roode lintje van
die bij haar tijd ten achter zijnde instelling.
Hector Yeldham was er zeker van, dat indien
Bessie Calloway zich naar Londen begeven
J had, de „Lynx" haar vinden zou dood of
levend.
j Hij moest op het postkantoor een tijdje
j wachten op de antwoorden zijner telegram-
men, en toen deze gekomen waren, met de
i verzekering, dat aan ziin verlangens zou wor
den voldaan, begaf hij zich naar de omsluiting
op de rots. Hij had onder het wachten op de
I antwoorden in de dorpsherberg een soort
lunch gebruikt, zoodat hij niet meer naar het
ihuis van Martlia behoefde te gaan. Nadat lui
de Abdij was voorbijgegaan, sloeg hij het pad
door de duinen in, en kwam zoo bij de om-
j heining die de verblijfplaats van Lord Pur-
j beck's smokkelaars omgaf. Hij was eenigs-
zins verrast toen hij John Budge in de ope
ning der poort zag staan die hem vriendelijk
groette.
„Kom binnen, mijnheer," zeide hij op harte-
liiken toon. „Ik heb je verwacht na hetgeen
zijn Lordschap me zeide door de telefoon. Ik
hoop dat je weer niet een van die Japansehe
kunsten op mijn lichaam zult beproeven."
„Welnee, Budge, we zijn nu bondgenooten,
zooals je gl wel gehoord zult hebben," ant
woordde Hector, en als instinctmatig stak hij
hem de hand toe. De reusachtige opzichter
nam die aan en bekrnohHgd<» aldus een
vriendschap, die hem de eerste dagen goed
van pas zou komen.
Hector zag nieuwsgierig om zich heen,
toen Budge, na de poort gesloten te hebben,
vóórging naar zijn kantoor van gegalvani
seerd ijzer en daarbij vele dergelijke, noch
tans kleinere vertrekken passeerde. De laat
ste waren voor 't meerendeel ledig, maar
door de deuropening van sommige kon bij
kloekgebouwde mannen zien liggen, slapend
op ruwe banken, terwijl er hier en daar ook
een bezig was met eten te bereiden, of rus
tig zat te rooken. Buiten de kamertjes echter
vertoonden zich nipmand.
„Wij drijven werkelijk een kleinen mar-
merhandel," zeid Budge, toen hij de verwon-
dering van den journalist bemerkte. „De we
zenlijke groeve-arbeiders zijn nu beneden aan
het werk. Deze jongens hier vormen de nacht
ploeg, die zieh bemoeit met de handelswaar,
die uit het buitenland tot ons komt. Overdag
mogen ze hun kamertjes niet verlaten. In
dien men hen zag rondloopen, zou hun werk
loosheid den menschen opvallen."
„Ze ziin dus zoo goed als opgesloten," merk
te Hector op.
„Maar ze worden er flink voor betaald,"
zei Budge, terwijl hij zijn bezoeker een stoel
aanbood en zelf gemoedelijk op de kantoorta
fel plaats nam. „Wel, Mr. Yeldham," ging hij
voort, „ik geniet het volstrekte vertrouwen
van zijn Lordschap, en door de telefoon heeft
hij me ook ingelicht aangaande uw meening
over het verdwijnen van Bessie Calloway.
Vóór gij weer aan uw werk gaat, zal ik u
iets vertellen, dat ik nog aan geen levende
ziel beb medegedeeld omdat ik vreesde haar
moeder te verontrusten, en omdat het feit,
dat hare beste kleederen ook weg waren, mij-
i ne aanvankelijke opinie vrijwel waardeloos
maakte."
En kort en bondig vertelde nu de opzichter
hoe een van de nachtelijke arbeiders verze
kerd had, dat hij het geroep eener vrouw taa-cj
gehoord in denzelfden nacht, waarin Bessie
verdwenen was, hoe hijzelf in 't eerst op
het beweren van den man geen acht had ge
slagen, maar naderhand er toch toe overhelde
dat geroep in verband te brengen met do ver
dwijning van het meisje, totdat de omstan-
digheid, dat haar Zondagsche kleeren meege-
I nomen waren, scheen te wijzen op een vrij
willige vlucht.
j „Niettegenstaande dat, mijnbeer," besloot
I Budge, terwijl hij Hector's gelaatstrekken
nauwkeurig gadesloeg, „heb ik de kreek ge.
heel eu al odorzocht., of ik wellicht eenigspoor
kon ontdekken, maar ik vond hoegenaamd
niets. Ik veronderstel dus, dat we hier de
oplossing niet hebben te zoeken, maar ik
meende toch het u te moeten mededeelen,
daar gij ons bij moet staan tegen dien ver.
wenschten boef, die zijn Lordseliap's plannen
in de war dreigt te sturen."
Hector stak een pijp aan en rookte zwijgend
een poos. „Zeg me eens, Budge," zei bij ten
laatste, „was jij ook van het gevoelen van dien
heetgehakerden Jem Carter, dat ik n.l. de
'oorzaak zou zijn van het leed, dat aan de lie
ve Bessie is overkomen?"
'Wordt vervolgd)
HAARLE/ASCHE COURANT