tiet geheim der oude Abdij Beschsrmende rechten en de Landbouw. BUITENLAND. BINNENLAND. FEUI lVeTcT CHE COURANT ™ll°L*L*D (Uitgave not 55 der Tariefvereeniging.) De herziening van het tarief van invoer rechten is, tengevolge van de verandering! in den regeeringskoers, thans voorloopig van ie baan. Niet evenwel voor goed. De steeds stijgende uitgaven van het staatsbestuur zul len wel dwingen tot een keuze tusschen aan zienlijke verzwaring der directe belastingen, en een herziening van het tarief. Daarom schijnt het niet ondienstig eens 11a te gaan, wat de landbouwbedrijven (veeteelt, zuivelbereiding, tuinderij, bloemisterij, bloem bollen- en vruchtenteelt inbegrepen) van een mogelijke herziening van het tarief te wach ten hebben. De vrees voor eenige, in het oogloopendet nadoelen maakt menig landbouwer of tuinder Afkeerig van beschermende rechten. Op dergelijke, dikwijls nog schijnbare, na deden staart men zich maar al te veel blind, zonder dat men letten wil op de daartegenover staande groote en onbetwistbare voordeden, welke een goed ingericht stelsel van invoer rechten den landbouwbedrijven kan bieden. De beweerde nadeelen bepalen zich in hoofd- aaak tot de volgende: duurte, belemmering van den uitvoer van voortbrengselen van and- en tuinbouw en onttrekking van arbeids krachten aan den landarbeid. Het eerstgenoemde nadeel, de duurte, kan vrijwel buiten bespreking gelaten worden. De jnliomd baarheid van die bewering is, vooral in de uitgaven der Tarlefvereeniging, reeda mo dikwerf aangetoond, dat een herhaling in dit geschriftje vrijwel overbodig genoemd mag worden. Bovendien is die bedenking togen in voerrechten voor den landman van zeer weinig be teeke nis. Gelet op het feit, dat de landlieden in het algemeen sober van levenswijze zijn en hun- ic behoeften bovendien voor oen deel beperkt zijn tot hetgeen zij zelf voortbrengen, valt het niet te betwijfelen, dat zelfs een vrij. groote prijsverhooging (stel dat deze door een herziening van het tarief veroorzaakt zal worden, wat evenwel betwist wordt) hen vrij wel koud laat. Hetgeen zij voor hun bedrijf noodig hebben, zooals zaden, mest- en kunst mest, kaasstremsel, veevoeder (ook meel), bie zen, riet, teenen, rijs, landbouwgereedschap pen, enz. zal wel in hoofdzaak onbelast blij ven. Het beweerde nadeel voor den uitvoer van lamdbouwvoortbrengselen schijnt op een ver keerd begrip van practische handelspolitiek te berusten. Men 6 tolt het voor alsof, tenge volge van een (bovendien nog betrekkelijk geringe) verhooging der rechten in Neder land, het buitenland onmiddellijk naar tegen maatregelen zal omzien. Geheel ten on re elite evenwel. De meestó landen heffen reeds thans zware rechten op het invoeren van vleesch, boter, kaas, tuin vruchten, enz. uit Nederland. Zij kunnen moeilijk tot verzwaring dier rechten overgaan >m de eenvoudige reden, dat dïo maatregelen hen zelf het meest zullen treffen. Voor het meer en deel zijn die voortbreng selen van een zoodanige soort en hoedanig- ncid, dat het buitenland ze niet althans uiterst moeilijk en in onvoldoende hoeveelheid op andere wijze ka.n bekomen. De zwaardere rechten werken dan zuiver fiscaal en druk ten dus enkel op de verbruikers. Men kan in het buitenland onze landbouwvoortbreng- selen eenvoudig niet missen. Zelfs bij een vrij aanzienlijke prijsverhooging mag verwacht worden, dat de afname weinig vermindert. Bij de tegenwoordige Nederlandsche han delspolitiek kan het niet anders, of het bui tenland belast de voortbrengselen van Ne derlands nijverheid en landbouw geheel naar willekeur, daar men van deze zij de tot nog toe geen tegenmaatregelen te duch ten had. Immers, Nederland geldt voor een vrijhandelsland, een land dus, waar uit be- ginsel geen beschermende rechten geheven worden, dan uitsluitend uit een fiscaal oog punt. Gaat Nederland nu zelf meerdere en zwaar dere rechten heffen op buitenlandsche wa ren, dan zal men in het buitenland wel dege lijk -verplicht zijn met die verandering in de Mederlandsche handelspolitiek rekening ten houden. Men zal dan trachten door tariefsver laging ten gunste van Nederlandsche produc ten verlaging van h'ct Nederlandsche tarief vcor eigen nijverheids voortbrengselen te verkrijgen. Die vermindering der buitenland sche rechten zal, zoo niet in de eerste plaats, toch in ieder geval ook den landbouw ten goede komen. (Het buitenland zal wel be ginnen moeten met verlaging van de rechten op waren, die het toch almoeilijk missen kan. De nijverheid kan in het buitenland dik wijls wel in alle behoeften van het land voor zien, de buitenlandsche landbouw schiet daar in meermalen te kort. Verlaging der buitenlandsche 'rechten op invoer van land- en tuinbouwproducten zal daarom het eerst voor de hand liggen. Zoo zal bescherming der nijverheid eer gunstig dan ongunstig werken op den uit voerhandel van de voortbrengselen der land bouwbedrijven. Wat betreft de onttrekking van arbeids krachten aan den landbouw, ook hier is schro melijke overdrijving duidelijk merkbaar. Door de ontwikkeling der nijverheid door beschermende» rechten, zoo hoort men dik wijls beweren, wordt de behoefte aan arbeids krachten voor de nijverheid steeds grooter en de treki der landarbeiders naar de fa briekssteden neemt meer en meer too. Op merkelijk is het, dat dit veelal betoogd wordt juist door degenen, die een ontwikkeling en uitbreiding der nijverheid door de werking der beschermend© rechten anders altijd beslist ontkennen, hetgeen de kracht van dat betoog wel wat verzwakken moet. WanneeT de vraag naar arbeiders voor de nijverheid vermeerdert, behoeft daarvan nog niet het noodwendig gevolg te zijn, dat een tekort aan arbeidskrachten door de landarbei ders zal worden aangevuld. Meestal zijn dezo juist minder bruikbaar voor den fabrieksar beid. Het eerste gevolg zal juist zijn, dat de trek der fabrieksarbeiders naar het buitenland ge ringer wordt. En dit is toch zeker geen na deel. Hoofdzakelijk werkloosheid drijft de landar beiders naar de steden en fabrieken. Bij gunstige economische toestanden op het platteland verlaat de landarbeider niet dan bij uitzondering zijn arbeid op het vrije veld voor een, zij het dan ook misschien beter be taald, werk in de dompige groote fabrieks steden. Hij is gehecht aan den grond. Bui tendien, tegenover het nadeel van een betrek kelijk laag loon (laag althans in vergelijking met sommige loonen in de fabrieken) staan de voordeelen van een goedkooper levens wijs, lagere huishuren, gezonder arbeid en gemoedelijker verhouding tusschen werkge ver en werknemer op het platteland. Niet gering is ook het. voordeel van een lapje grond voor eigen gebruik en het houden van eenig klein ve© voor den boerenarbeider; daar door kan hij dikwijls zijne inkomsten aanmer kelijk vermeerderen. Tegenover de twijfelachtige, doch in ieder geval geringe, nadeelen staan verschillende! rechtstreeksche en zijdelingsche voordeden voor de landbouwbedrijven bij beschermende rechten. In do eerst© plaats reeds genoemde, nl. de kans olp verlaging der buitenlandsche rech ten op vleesch, kaas, boter, tuinvruchten, bloembollen, enz. door handelsiractaten met andere landen. In de tweede plaats rechtstreeksche be scherming der landbouwbedrijven door rech ten op uit het buitenland ingevoerde waren, zooals gezouten, gerookt, gedroogd, bevroren of op andere wijze verduurzaamd vleesch, worst en andere vleesehwaren, boter kaas, ingelegde vruchten, verduurzaamde groenten en andere tuinvruchten, gedroogde en gecon denseerde melk en honing. In de derde plaats zijdelingsche bescher ming door invoerrechten op fabrikaten en halffabrikaten, waarvan de grondstoffen door de landbouwbedrijven geleverd moeten wor den, zooals meelfabrikaten, bloem van granen en peulvruchten, gepelde en gebroken gra nen, margarine, olie, vetten, jam, bier, vrach ten-limonade, bereide vellen, huiden, leder schoeisel en ander lederwerk, klompen, wol len goederen, borstelwerk, enz. Door de in voerrechten op dezo waren wordt de nij verheid meer en meer in staat gesteld aaa de buitenlandsche mededinging het hoofd te bieden, waardoor de vraag in het binnenland naar grondstoffen voor die nijverheid, al3 granen, peulvruchten, huiden, vetten, melk, boter, hout, wol varkenshaar, enz. noodzake lijk moet toenemen. In de vierde plaats komt de door de heffing der beschermende rechten te verwachten op bloei en ontwikkeling der nijverheid vooral ook den landbouwbedrijven ten goede. De welvaart in deze bedrijven toch wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het groote ver bruik en is dus voornamelijk afhankelijk van de algemeene volkswelvaart. Het verbruik van vleesch, graan, boter, kaas, melk, eieren, suiker, vruchten, groen ten, aardappelen, enz. ©nz. neemt (indien dei beschermend© rechten aan hun doel, d.i. ont wikkeling der nijverheid en bevordering der algemeen© welvaart, beantwoorden) toe door de verbetering in den eoonomischen toestand vooral van de groote massa der arbeiders en kleine burgers, waarvan een verhooging van de koopkracht van het geheel© volk het noodzakelijk gevolg is. Die verhooging van db algemeen© koop kracht doet bovendien ook het gebruik van surrogaten, als margarine, bakolie; enz. af nemen, waar door het verbruik van boter b.v. toeneemt i De bescherming aan d© nijverheid t© ver- leenen zal dan ook voor de landbouwbedrijven geen nadeel zijn. Alles tezamen genomen, moet men wel tot de slotsom komen, dat de voordeelen van ta- riefsverhooging da nadeelen (zelfs al zou den deze volstrekt niet overdreven zijn) verre overtreffen, E, A. H. L De Kardinaal-Staatssecretaris. Z. H. de Paus heeft aan Kardinaal Merry del Val ter gelegenheid van diens zilveren priesterjubileum, een prachtig gouden bis- sebopskruis geschonken en hem met een zeer vleiend schrijven van gelukwensching vereerd. De ontwikkeling in Frankrijk. Tegenwoordig worden de Fransche rekruten wanneer zij in dienst komen aan een examentje onderworpen opdat men eenigszins de mate van hun kennis en ontwikkeling kan bepalen. Vrijgesteld van dat examen worden natuurlijk zij, die in het bezit zijn van diploma's of ^y andere manier de bewijzen km nen overleggin, dac ze voVluende onderwijs genoten hebben. Het tijdschrift La France militaire deelt vol gens de „N. R. 0." mede hoe het stond met 850 rekruten, die voor het eerst in dienst kwa men; het waren jongelieden uit alle deelen van Frankrijk. Een derde hunner kon vrijge steld worden van examen omdat ze een of ander diploma bezaten. Onder de overigen waren 35 analfabeten, iets meer dus dan 4 pet., en 180, d. i. dus ongeveer 21 pet., voldoden niet aan de eischen van het examentje, die zoo laag zijn, dat men degenen, wier kennis daar niet aan beantwoordt, ook wel haast analfabeten moet noemen. In het geheel du3 was van de 850 rekruten een vierde deel geheel of zoo goed als ongeleterd. Het examentje omvat een dictee, een paar sommen, eenige vragen op het gebied der ge schiedenis, aardrijkskunde, enz. Men kan er een maximum van negen punten voor krijgen en moet. om er „door" te zijn, tenminste 5 punten hebben. De vragen waren heel eenvoudig: Wie was de minister van Hendrik IVf Wat zijn de voornaamste veldslagen van Napoleon I ge weest? Welke handelshavens kent gij? De re kruten, die deze vragen onvoldoende beant woord hebben, moeten dus na het verlaten der school heel wat vergeten hebben, daar het on mogelijk is, dat zij van deze eenvoudige zaken nooit iets geweten zouden hebben. De treurige uitslag van het examentje is dan ook een wel sprekend pleidooi voor lierhalingsonderwijs. Als minister van Hendrik IV werden niet slechts Richelieu en Mazarin genoemd, maar ook: Bodewijk XIV of Louis-Philippe. Als veldslagen van Napoleon werden opgegeven Waterloo, maar ook Crécy en Rocroy; als havensteden verschenen Atrecht, Orleans, Lyon en Grenoble en er werden nog ongeloofelijker fouten gemaakt en werkelijk niet uit grappen makerij, daar de gezakte eandidaten veroor deeld worden een cursus te volgen, waar hun weer het een en ander wordt bijgebracht en die cursus is bij de jonge soldaten bitter weinig geliefd. Een samenzwering in Japan. De „Ostasiatische-Lloyd" meldt, volgens het ,.A. H." dat onlangs 270 personen op Formosa in hechtenis werden genomen, van wie 160 sedert voor een bijzondere rechtbank op de be schuldiging van hoogverraad ter verantwoor ding werden geroepen. Door de Jnpansehe overheid wordt in deze aangelegenheid de grootste geheimhouding be tracht. Uit verschillende berichten valt echter af te leiden, dat de Jong-Chineezen daarbij eene belangrijke rol hebben gespeeld. In de maand Mei van het vorige jaar kwa men drie Chineezen, onder wie een op Formosa geboren en twee Kantonneezen, op Formosa, waar zij eene geheime vereeniging oprichtten, met het doel om Formosa van de Japansche heerschappij te bevrijden. Zij gaven voor gede legeerden te zijn van de Chineesche republiek, welke een inval op Formosa zou beoogen, waar toe de overwegende Chineesche bevolking van dit eiland de noodige voorbereidingen zou moe ten treffen. De bedoeling was eene macht van 100.000 man op de been te brengen. De hier voor benoodigde wapens zouden door de pro vincies Kwantoeng en Foekin worden gele verd. Reeds was men er echter in geslaagd, om ongeveer 500 personen onder allerlei mooie be loften te overreden, zich bij de vereeniging aan te sluiten. In de maand October j.L kwam de Japansche overheid een en ander te vernemen, bij gelegenheid dat een diefstal van talrijke geweren uit een militair depot te Sjintsjikoe aan het licht kwam. Toen werden elf beschul digden in alle stilte verhoord en terechtge steld. De overheid had vernomen dat de eerste slag op den 31en October, den verjaardag van den Keizer, te Taipeh zou worden geslagen. Die stad zou onverhoeds door de opstandelingen worden overvallen. Men zou dan alle Japan ners over den kling jagen en, indien de aan. slag gelukte, tegen de ander steden op het ei land op gelijke wijze optreden. De regeering had echter een volledige lijst van leden der vereeniging in handen gekregen, zoodat kon worden -overgegaan tot do inhechte nisneming van 270 samenzweerders. Onder dezen moeten zich slechts weinig kooplieden en boeren van Formosa bevinden. De meesten zijn lieden van eenige ontwikkeling: subalterne ambtenaren, pleitbezorgers, volksschoolonder wijzers, Jong-Chineezen en uit Kwantoeng overgekomen leden. Met de schuldigen zullen, met het oog op het voor Formosa geldende strafrecht, korte metten worden gemaakt. F AILLIS SEMENTS WET. Een voorloopig comité uit den handel in zake de Faillissementswct zal a.s. Donderdag te Am sterdam een vergadering houden, waarin aan de orde zal komen het voorstel tot oprichting j van de vereeniging Pro Creditore. In het ontwerp-statuten wordt het doel van de op te richten vereeniging als volgt om schreven Het doel der vereeniging is: verbetering van den rechtstoestand van schuldeischers en handtiaving van hunne belangen in geval van onvermogen hunner schuldenaren. Zij tracht dit doel te bereiken door: a. aan te dringen op toepassen van het faiL lissementsreclit, zooveel mogelijk in overeen stemming met de belangen van den handel; b. te trachten, waar noodig, verbetering van het faillissementsrecht te verkrijgen; c. hare leden, leden van aangesloten vcr- eenigingen, of leden van vereenigingen toege treden tot eenigen bond, lid dezer vereeniging. eventueel bij te staan in gevallen van vermoe delijke benadeeling van hunne belangen ais crediteur. De staking der Amsterdamsehe Taxi chauffeurs. Zondag vergaderde de Ned er 1. Chauffeursvereeniging „Ons Belang" en nam de volgerde motie aan: „De vergadering enz. gehoord hebbende de grieven der chauf feurs in dienst der Taxi-Mij., besloot aan het optreden der chauffeurs hare goedkeu ring te hrchten, en draagt het bestuur op, een onderhoud met de directie aan te vra gen, om zoo mogelijk tot een vergelijk te komen." Door de directie van, de Taxi-Auto-Maat schappij werd geantwoord, dat, aangezien de vereeniging ,.Ons Belang" hare goedkeuring heeft gehecht aan de staking (dienstweige ring) en ook aan de wijze waarop deze is ge schied, zij geen termen vindt om met een der gelijke vereeniging te onderhandelen. Moord. Te Baflo (Gr.) is een twintig jarig arbeider doodgestoken. De dader werd aangehouden. Een nieuwe oplichterstrnc. Iemand schrijft in het A. H.: Zaterdagmorgen zit ik aan het station 1 Delftsche Poort te Rotterdam in een coupé 2de klasse in den trein naar Roosendaal. Zeer geagiteerd stapt een heer mijn compartiment binnen met de vraag of ik naar Roosendaal ga. Op mijn bevestigend antwoord verzoekt hij mij zeer beleefd hem met 20 cL te helpen. Hij moet zijn fiets bevrachten, maar heeft geen geld meer en hij is te Rotterdam onbe kend. „Ik kom bij u zitten en te Roosendaal, waar ik den chef keu, geef ik het u terug!" Ik doe het en haastig loopt hü met mijn kwartje ik had geen dubbeltjes naar het loket voor de vrachtgoederen. Maar ala de trein weggaat, is hij nog niet terug en t© Roosendaal heb ik vergeefs uaar den man uitgekeken. Het üs. In Friesland wordt in verschil lende plaatsen reeds drnk schaatsen gereden. Te Heerenveen zou heden reeds een hardrij derij gehouden worden beroepsr^lers. De meeste ijsbanen zijn geopend of zouden heden geopend worden. Een groote snoek. Uit Ankeveen be richt men ons, dat de beroepsvisseher N. Hoetmor ©en snoek gevangen heeft van 27 pond. Twee- of driemaal had hij reeds de netten vernield, .waarmede men dacht hem te vangen. Eindelijk heeft men dezo geweldige roover in een bijzonder sterk net buit gemaakt; toen hij gevangen was ontlaste hij zich door den bek van een nog frissche brasem van 4Vi pond. Wel een bewijs dat zoo'n roover heel wat verslindt. De leeftijd van dezo snoek werd door vak lui geschat op plus minus veertig jaar. Merkwaardige ontduiking der politie© verordening. „Het is verboden, in een voor het publiek toegankelijk lokaal, waar gelagen gezet worden, muziek te maken of vermake lijkheden te geven,aldus luidt een der ar tikelen van de Haagselie politie-verordening. Om in een dergelijk lokaal' muziek te mogen maken, moet men, zooals op vele plaatsen, vergunning aan de politie aanvragen. De heer Maurice Foort nu is géragl van de Ta verne „Fiirstenberg" in de Kettingslraat te 's Graven ha ge. Deze zaak is in den loop van het vorige jaar opgericht en de heer Fur- stc berg had voor het verdere gedeelte van 1913 muziekvergunning aangevraagd en ver. kregen. Een dergelijke vergunning echter moet elk jaar opnieuw worden verzocht De heer Foort dacht niet anders, of hem zou ze voor 1914 ook worden verleend, daar z'n zaak I niemand aanstoot geeft of eenigen overlast aandoet. In deze verwachting diende hij in j het begin van Dccemher jongstleden een verzoek tot muziekvergunning voor het jaar 1914 in. Tot Oudejaarsavond langer kon I het waarlijk niet liet de politie hem op ant- j woord wacht. Toen dit was nog het ergste jwerd hem medegedeeld, dat er op zijn ver zoek afwijzend was beschikt. Opgaaf van re denen werd er .niet bij gedaan. Wat te doen? Goede raad was duur. Duurook in de letterlijke beteekenis van het woord, want de heer Foort had reeds, vertrouwende dat hem de muziekvergunning verleend zou worden, een drietal musici voor het eerste kwartaal t an 3914 geëngageerd voor zoo iets van -580 per maand. Daarenbovenzonder muziek kan men de zaak wel sluiten en duimpjes zitten draaien. Er moest iets op gevonden worden en..., er werd iets op gevonden! Boven de localiteit, „waar gelagen gezet worden," is een kamer, die tot dusverre on gebruikt was. Deze kamer nu werd „ver huurd" door den heer Foort aan de musici. ,Dat geeft nog niet veel." zal men zeggen. Edoch... het plafond der localiteit is tevens j de vloer der bewuste kamer. Tn dit plafond nu werd een gat van 2 M. breedte gebroken. Het gat werd afgedekt met een stuk gaas. In de kamer werd een piano gezetMen begrijpt reeds. Pianist, violist en cellist gaan er muziek maken.... de vroolijke klanken dringen onbelemmerd in de „voor het pu bliek toegankelijke lokaliteit" door. O. -Ooi Wie doet je watt De kamer der musici is voor het publiek niet toegankelijk; ze heeft een eigen ingang in het Achterom. De bouwpoltie kon billijkerwijs geen be zwaren aanvoeren tegen het breken van een dergelijk gat, dat tevens voor ventilatie dient, en dat anders ook gemaakt zou zijn. al was hel dan ook van iris kleiner afmet-ngen ge wordenDe politie kan niets inbrengen tegen de wijze, waarop nu muziek wordt ge maakt. Intussehen is het den heer Foort er volstrekt niet om te doen, de politie-verorde ning te ontduiken en hü heeft nu opnieuw een aanvrage aan den burgemeester om mu ziekvergunning gericht. Alleen kon h(i de jzaak niet sluiten, zoolang op dit tweede ver zoek niet was beschikt. De schade, hierdoor Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HILL. (Oorspronkelijke vertaling uit het Engelsch). 6) „Wel, ik was hij die gelegenheid het wild, en de persoon die het geweer hanteerde, was Jem Carter, de jonge werkman, die zich als de beminde van Bessie Calloway beschouwt. Wat ik u wil zeggen, is dit: waarom gij eenige dagen vóór de verdwijning van het meisje systematisch de jaloenschkeid van den jongen bad opgewekt door een hoop leu gens, waarvoor geen enkele grond aanwezig was? Indirect, maar daarom niet minder on twijfelbaar, hebt gij hem aangezet tot móórd." Mapleton's verwonderd blikkende pogen, gingen wijd open staan, toen. hij den gestren ge?! blik van c.ijn beschuldiger ontmoette, „Heeft Jem Carter n gezegd, dat ik, zooals u zich eenigszins melodramatisch uitdrukte, 'ujn jalousie had opgewekt?" vroeg hij. „Ja op de meest uitdrukkelijke manier." „Op het oogenblik van den aanval?" „Neen, later. Ik ontdekte pas naderhand, trie mijn aanvaller was," antwoordde Hec- j°r. „Maar dat is nu de kwestie niet. Hij ueeft een volledige bekentenis afgelegd, niet alleen van den aanslag op mün leven, maar ook van wat hem er toe gebracht heeft. En welke reden hadt gij nu, om den jongen zulke gevaarlijke leugens op de mouw te spelden f" Mapleton trok zijn wenkbrauwen in de hoogte. „Dat is een heel ernstige besehuldi ging. die u daar tegen mij uitbrengt, Mr. Yeldham," zei hij op de hem eigen onuit staanbare wijze. „Ik zie in, dat ik voorzich tig moet zijn, hoe ik u zal antwoorden, in dien ik al een antwoord geef. Begrijp ik goed, dat Carter in hechtenis is genomen voor den aanslag, waarvan u hem beschuldigt?" „Neen, ik heb hem niet aangegeven." Mapleton's gelaat nam een uitdrukking van beleefde belangstelling aan, die in haar klaarblijkelijke onoprechthe'd, iemand er haast toe zou brengen, om hem bii de keel te grijpen en te dwingen de waarheid te zeg gen. „Waarom in 's hemelsnaam niet?" zeide hü. Hector gevoelde, dat hij terrein verloor. Hij kon die vraag niet geheel naar waarheid beantwoorden, omdat hij dan Madge St. Aid- helm's naam zou moeten vermelden. Hij zou zich liever de tong afbijten dan haar verge felijke onbescheidenheid te horde te brengen in zjin gesprek met zijn bandigen tegenstan der. Hii gevoelde dat hij op het punt stond, zijn zelfbeheersching te verliezen, maar door een uiterste inspanning van zijn wil werd hij zichzelf meester. „Ik hen niet van plan, een aanklacht tegen Carter in te dienen," antwoordde hij kalm, „omdat ik geloof dat hü enkel uw onsehuldig werktuig is geweest. Ik geloof, dat gü hem opstooktet met de bedoeling van o™ ipü de ver denking te wei-pen, die op u zelf moest rus ten en die ook, voor zoover mün meening althans is, op dit oogenblik op u rust. Ik bedoel de verdenking van de verdwijning veroorzaakt te hebben van het meisje, waar over thans Martha waarschpnlijk weer in de keuken z't te weenen." Mapleton grijnsde boosaardig. „Dat is straf bare taal, Mr. Yeldham," gromde hij. „U ge bruikt die waarschijnlijk hij gebrek aan wer- kelüke bewijzen. Maar denkt u nu werkelijk, dat, indien ik het meisje had doen venlwü- nen. ik dwaas genoeg zou zijn, dat toe te ge ven? In clat geval kan ik het intellect van de mannen, waarvan de bloei der Daily Lynx afhangt, riet zeer hoog steller. In ieder ge val,ik denk er niet aan het toe te geven evenmin nis ik de Waarheid zal toegeven van het gebazel, dat gi.i in den mond hebt ge legd van een halfdwazen jongeman, dien gij om een reder, die u zelf het best bekend zal zijn, niet durft aanklagen van bet misdrijf, dat bij naar gii ze;det tegen u bedreven heeft. In gemocde. Mr. Yeldham indien ge mij met zulke kinderkamer-histories komt las tig vallen, dan heb ik bet liefst dat ge mij maar zoo spoedig mogelijk met bet gezel schap van mün testudo ornatns alleen laat." Nog bewaarde Hector zijn zelfbeheersching. „Tk verwachtte niet, dat gij iets znudt toe geven, hoewel bekentenissen nog op andere manier dan in woorden kunnen worden ge daan, en ik heb gij zult verrast zijn liet te hooren een of twee waardevolle beken tenissen aan u ontlokt," zei hii koel. „Mün speurzin streeft nog naar meerdere. Wanneer zaagt gii voor het laatst het origineel van dit portret?" 1 Terwül hij sprak, haalde hü ziin portefeuil le te voorschijn, nam er de photographie uit, die moedertje Cassidy hem va-n haar zoon gegeven had, en overhandigde ze aan Map leton. De wenkbrauwen van dezen laatste werden opgetrokken met een volmaakt na tuurlijke uitdrukking van verbouwereerd heid, en hü begon langzaam met ziin hoofd te schudden. Zijn gelaat vertoonde ontstelte nis. getemperd door de geveinsde poging, om zich de trekken van het portret te binnen te roepen. Indien hü ooit Cassidy van nabij ge zien had, dan leverde hü nu een prachtig voorbeeld van beheersching züner gelaats spieren. ..Nee," zride hii. het portret teruggevende. „Ik zie dat het geteekend is: Pat Cassidy, maar ik kan n niet zeggen, wanneer ik het laatst hrt origineel van de beeltenis gezien heb, omdat naar mijn beste weten ik Mr. Cassidy nooit van miin leven gezien heb. Wie is die heer, Mr. Yeldham? Hii ziet er nogal grimmig nit. moet ik zeggen al is het mis schien ren vriend van u." „Hij is, of liever hü was. de man, wiens lijk ik vond kort na mijn aankomst alhier," antwoordde Hector, en zoebt op bet onbe schaamde gelaat naar teekenen van schuld. „Heb je soms nog een andere hypothese (lat ik dezen boef lieb vermoord." zei Maple ton lachend. „Op m'n woord, Mr. Yeldham, de directie van de Daily Lynx mac zichzelf wel gelukwensehen, dat ze u ouder haar die naren telt. Als een ultra-modern journalist» d.w.z. als een ontdekker van muizennesten zpt gfi waarlijk onovertroffen. Maar u moet soms uw te levendige verbeelding beteuge len, of gewone menseben zullen dat niet meer kunnen verdragen, en de „Lynx" zou wel eens een aanklacht wegens laster tegen zieh uitgebracht kunnen zien. Kijk, hebt u nog een ander wapen in uw photographiseb arsenaal!" Toen Hector Cassidy's foto weer in zün portefeuille had opgeborgen, was er een au- der portret uitgevallen. Het was dat van den vervaardiger van valscbe papieren die het laatst bad gevangen gezeten onder den naam van Dempster Legrand. Door drin gender zaken bezig gehouden, bad hii er niet meer naar gezien, en rr nog nauwelijks aan gedacht sinds den nacht, toen sir Bean, champ Melville het hem gegeven had in de Garrick Clnh. Hü bnkte zich om het op te rapen, doch Mapleton was hem vóór en had het spoedig in ziin handen. „Permitteer m(i." zei Mapleton, het portret teruggevend a an den eigenaar, maar, terwül hü zoo deed, het lang genoeg in ziin hand houdend, om goed het afstooterd gezicht van den misdadiger te kunnen opnemen. Gedu rende een oogenblik keek hü Hector vreemd aan, alsof hij zich innerlük iemand voor den geest trachtte te balen. Daarna zeide hü met een van zijn onverkwikkelijke lachjes: „Zekei nóg ren van van uw vermist wordende vrien den. Mr. Yeldham? Of misschien een college van de Daily Lynx? Tn ieder geval geen aan- trekkeUike persoonlijkheid. Maar kom. ik hen gewoon vroeg naar bed te gaan. Ik wensch u goeden nacht en een meer liefderijken geest toe, münheer." Zonder zieh te verwaardigen, op deze onbe schaamde taal te antwoorden, draaide Hector zieh om en verliet de kamer. Hü voelde zich gedrukt hü had bet gevoel, de nederlaag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5