De lijfkoetsier van Karei den Vijfden Oe geschiedenis van dsn Spijker. banknoot tusscben de platen haar geldswaar de verkondigt. Bij het andere toestel „spreekt" het bankbiljet vanzelf, zoodra de rand tus scben de beide platen wordt geschoven. Al leen moet bij deze proeven de onderzoeker zich bedienen van een bizonder soort horen, welks opening in het oor wordt gestoken. V. O. T. De verknoping van een boek. Een nieuw bewijs, line goed soms de aan koop van een boek betaald wordt, leverde de boekverkooping bij Sotheby. Toen Doktor John Kaye, in zijn predikantstijd voor ongeveer 4.5 shilling een oud boek kocht, dat vijf stukken van Jonson bevatte, vermoedde hij niet, dat deze foliant zijn kleinkinderen een klein vermo gen zou opbrengen. Het waren eerste uitgaven, maar daar nam men toentertijd nog niet veel nota van. Thans vond men het werk te kost baar om het als geheel te verkoopen, men schelde de verschillende stukken. Het resul taat was, dat de vijf deelen ieder gemiddeld 2500 gulden opbrachten. Van een dergelijken rentevoet hebben do nazaten van den ouden Mr. Stevens geprofi teerd, toen zij 12.000 gld. ontvingen voor een boek van Eranklin, dat Mr. Stevens eens voor zes gulden kocht. Een „licht-pistool." Een Berlijnsch wapen-technicus heeft een pistool geconstrueerd, dat niet alleen de kogels kan doen fluiten, doch dat ook een hel-lichten- de stralenbundel kan uitzenden, die den per soon, op wien gedoeld wordt, zoo plotseling en zoo fel in het licht zet, dat hij zich letterlijk een ongeluk schrikt. Het pistool is bedoeld voor dieven, inbrekers, insluipers, of ander ge spuis. De getroffene kan zelf niets zien. In het midden van het lichtvlak is een zwart stipje, dat het punt aanwijst, waar de kogel zal raken. De lichtbron is een sterke metaaldraadlamp, gevoed door een droge batterij. De draag wijdte van den lichtbundel is ongeveer 20 M., terwijl het gewicht van het apparaat slechts 200 G. bedraagt. EEN NIEUWE UITVINDING VAN EDISON. Volgens mededeelingen in de bladen heeft de beroemde Amerikaansche uitvinder Thomas A. Edison een zeer ingewikkeld toestel we ten te vervaardigen waarmede men de toon- sterkte en de geluidsgolven der menschelijke stem kan meten. DE HINGEN VAN SATURNUS. Evenals in het afgeloopen jaar zullen ook in 1S14 de ringen van Saturnus over een zoo groot mogelijk oppervlak zichtbaar zijn. In de kleinere kijkers zijn deze nu waar te ne men: aanbevelenswaard is het daar eens de aandacht aan te schenken. j (Hemel en Dampkring). Een merkwaardig candidaat. Binnenkort zullen in den staat Oklahoma de verkiezingen plaats vinden voor het gouverneurschap. De Democraten zijn in dezen staat de machtigste partij en het ligt voor de hand, te veronder- stellen, dat hun candidaat er komen zal. Oeze candidaat is zekere A. L. Jenningseen oude bekende van de justitie. In 1897 was Jennings tot vjjf jaar veroor deeld wegens treindiefstal. Later had president Mc Kinlea hem gratie geschonken; en onder Roosevelt waren hem de volledige burger rechten hergeven. Jennings zag af van het be roep van dief, ging in de rechten studeeren en allengs werd het gebeurde vergeven en ver geten. Thans is hü candidaat voor het gouver neurschap van den Staat. Hij zal mocht hij worden gekozen een zuivering ondernemen van de ambtenaarskringen. Stelen en andere kwade praktijken in do ambtenaarswereld van Oklahoma zullen door hem worden tegenge gaan. Dan zal hü verbeteringen brengen in het gevangenisstelsel Reeds in 1912 was Jennings een candidaat van de Democratische partij. Hij streefde toen naar het ambt van procureur-genernalen het scheelde maar weinig of hij was er toen ook gekomen. Een vreemde geschiedenis. Uit Baden- wciler in Baden verneemt de Augsb. Postzei- tung een zeer bedenkelijke' geschiedenis, dio volgens de „Köln. Volkszeitung" niet zonder gevolgen kan blijven- Een katholieke vrouw, die voorzien van de II. Sacramenten der Stervenden, overleden was, werd trots de bemoeiing van de katholieke geestelijkheid. Evangelisch begraven. De Evangelische geestelijkheid poogde zich in de bladen te rechtvaardigen met de opmer king, dat da begrafenis was geschied op her haald verzoek van de familie en om erger te voorkomen; een confessioneele misstap was ver buiten de bedoeling. Iloe de zaak zich heeft toe gedragen, bericht de betreffende geestelijk heid te Mülheim in de dagbladen, op de volgen, de wijze. Het overlijden van do katholieke mejuffrouw Frida Gersbach te Badenweiler, werd namens de familie door een boodschapper op Vrijdag middag medegedeeld aan de katholieke pasto rie met den wènsch dat de katholieke begrafe nis zou plaats hebben op Zondagnamiddag om 2 uur (hetgeen in Duitschland meer voor komt). Met het oog op de op Zondagmiddag 2 uur plaats hebbende godsdienstoefening werd door de geestelijkheid voorgesteld de begrafe nis te doen plaats hebben om 4 uur, na aan komst van den lokaaltrein daar om 2 uur de geestelijke, de koster en de misdienaars ver hinderd waren om naar Badenweiler te komen. Op Zaterdagavond eerst werd door de familie per brief aan de pastorie de mededeeling ge daan, dat die tijd hun niet voegde, daar zij nog naar Zwitserland (zelfs naar Basel) moes ten reizenzij hadden zich maar tot den gere formeerden dominé te Badenweiler gewend die de begrafenis op den gewenschten tijd zou den plaats hebben. Onmiddellijk werd door den katholieken gees telijke een expresse-brief gezonden aan de na bestaanden waarin tegen de evangelische be grafenis geprotesteerd werd en waarin de be grafenis werd toegezegd op Zondagmiddag één uur, welke tijd ook was aangegeven in de inmidd-ls verschenen doods-advertentie. Tegelijkertijd werd ook bij de evangelische geestelijkheid protest aangetcekend tegen een evangelische begrafenis. Den volgenden dag, Zondag, na de II. Mis werden den pastoor de beide geopende ijlbvie- ven teruggebracht, door denz dfden boodschap per, met de mededeeling: „De pastoor heeft zmh niet verder met de zaak te bemoeien." Na deze korte uiteenzetting wordt het den lezer overgelaten te beoordeelen, wie correcter gehandeld heeft; de katholieke zielzorger, die zijn overleden parochiaan met alle mogelijke middelen wilde helpen, waardoor voor hare zielerust aan het graf de zegeningen en de ge beden, zouden hebben plaats gehad, of de evangelische dominé die de ongerechte wen- schen der Jansenistische familieleden uit Basel, tegenover wie hij toch geen verplichtingen had, trachtte na te komen, zoodat de overledene verstoken bleef van het gebed haror Kerk. j Dat de familie bij een weigering van een I evangelische begrafenis het eenvoudig tot het burgerlijke begrafenis zou hebben laten ko men. achten personen die met de nabestaanden en den toestand bekend zijn, vrijwel uitgeslo ten. Evenzoo laat de betrokken parochie-herder Schweizer te Müllhcim in de door hem gepu- blicec.rde regelen, aan den lezer over de con- j clusie te stellen, of met reebt mag worden gezegd, dat hier geen inbreuk is gemaakt op de confessioneele gebruiken. Een voordeelig zaakje. Een 17-jarige Rus, j Max Arlowski, te Sint-Joost-ten-Noode wo- 1 nend, zoo vertelt het „H. v. A.", kwam bij een zijner vrienden, de peltier K„ ook een Rus, die i in zijne buurt woont, om te vertellen, dat hij in de gelegenheid was een aantel pelsen te j plaatsen; de liefhebber was zekere E„ ook een peltier. wonende te Sint-Gilles. K. vertrouwde aan Arlowski voor 5000 francs pelsen, hem belovende dat, wat hij er moer j van maakte voor hem was, plus een per cent op de 500 fr. Die voorwaarden werden aangehomen en de tweo vrienden begaven zich naar Sint-Gilles, waar Arlowski bij E, binnenging terwijl K., de eigenaar der pelsen, niet verre van daar het 'einde der onderhandelingen afwachtte. Arlowski verkocht echter de pelsen, niet voor 5000, maar voor 2500 fr. en verliet toen 1 haastig het huis van E., om naar het station te snellen, Waar hij een kaartje nam voor den sneltrein van Amsterdam. om inlichtingen en vernam daar wat gebeurd was. Zoo snel hij kon, liep hij naar het station, waar hij juist bij tijds kwam om den jongen „vriend" te doen aanhouden. De bedrieger werd opgesloten. Eigenaardige ven 1st. Een Duitsch blad vertelt volgens O. N. een aardig voorval waarmede een kerstfeestvierend geze'schap in Halle verrast werd. Na een goed Kerst maal werden aan het dessert nog noten ge diend. Een van deze noten had een zeer merkwaardige inhoud. Bij de opening bleek, dat de noot vroeger open was geweest. De beide helften warén zorgvuldig aan elkander gemaakt. De pit er uit gehaald zonder dat er iets van te zien was. En in de noot werd een briefje gevon den. Een briefje van keurig, zorgvuldig toe gevouwen papier en geheel beschreven met een sierlijke dameshand. Het was geschreven in het Fransch. In die schoone taal verzocht de schrijfster, Al- fredine Maurand uit Eurenne, welke plaats ligt in het Zuid-Westen van Frankrijk in het departement Co rize, haar het genoegen te doen om in vriendschappelijke corres pondentie te tre ten. De jonge Fransche deel de mede 16 jaar te zijn en verzocht ont- vanger(ster) van het briefje haar toch voor al een briefje.of ansichtkaart te zenden. Uit het briefje kon men opmaken dat het de jonge schoone niet onaangenaam zou zijn als de ontvanger een zoon van Albion was. Want. zij schree f dat ze graag En gelach zou wil len correspondeeren, omdat ze veel van die taal hield, maar er niet erg goed in was. Mcj. Alfrécline Maurand vertelt ook nog dat ze gestudeerd heeft in het „collége de Brieu" (een bekend instituut voor jonge dames uit den gegoeden stand te Frankrijk) en dat ze thans in het ouderlijk huis is terugge keerd. Het heeft er veel van dat de vroo- 'ijke Francaise de dochter is van een groot handelaar in walnoten (en wellicht andere zuidvruchten) en dat zijdaardoor eerder op het idee is gekomen om op deze originecle manier contract te krijgen met buitenlanders om haar correspondeniieliefdè te kunnen bot vieren. Gevangen? skraf voor smokkelaars. He: komt in New-Yorlc dikwijls voor dat zcl.'s rijke personen trachten cle invoerrechten te ontduiken. Hiervoor werd- hun tot nu toe een geldboete opgelegd, maar in het ver volg. zoo zegt de „Daily Mail", zal ook aan deze rijke smokkelaars gevangenisstraf op gelegd worden. Rechter Hunt heeft n.l. tijdens het pro ces van Mrs. Edna Mac Alexander, die ge tracht heeft juwee'en te smokkelen, ver klaard, dat het hém hinderde, dat rijke vrou wen zoo gemakkelijk haar straf kunnen dra gen. „Zij komen hier, worden schulrlig bevon- den, betalen haar boete, rijden weg in haar automobielen en lachen den rechter uit", zeide hij. „Ik wil hier een einde aan maken, en daarom zal iedere vrouw, rijk of arm, die zich schuldig maakt aan het ontduiken der invoerrechten, niet meer tot oen geldboeto veroordeeld worden, maar tot gevangenis straf." Goedkoop gas.... als 't waar is!Te Honolulu is dezer dagen een bedrog ontdekt, dat ongetwijfeld origineel kan genoemd wor den. De gasleverantie-maatscliappij in die stad plaatst op verzoek in de huizen harer verbrui kers een gasmeter, welke in doel en samenstel ling ongeveer overeenkomt, met den muntmeter 1 in Nederland in gebruik. Bij een der gasver- bruikers dier stad vond men bij de lichting geen enkel muntstuk, ofschoon geconstateerd werd, dat hij een zekere hoeveelheid gas had ver bruikt. De controleurs vroegen den man her haaldelijk om inlichtingen, maar zij kregen steeds het cynische antwoord: „Ik heb nog geen gebrek aan gas en zoolang dat het geval is, behoef ik er ook geen muntstukken in te werpen." Ten slotte bood men bom een belang rijke som gelds, als hij zijn geheim wilde be kend maken, daar men vreesde, dat ook andere gasverbruikers achter zijn methode zouden ko men. De abonné liet hun toen een ijsmachine zien, waarmede hij handig en vlug eenigo schijfjes ijs maakte, welke precies dezelfde af meting haddon als de benoodigde munten. Een dergelijk ijsschijfje in de gleuf van den gas meter geworpen, leverde onmiddellijk de be paalde hoecvellieid gas, terwijl het plakje ijs spoedig smolt en geen enkel spoor achterliet. Si non e vero. K.. ^et '"icht'Mi ho'i wnrd«nd ging naar F WOENSDAG 14 JANUARI 1914. 401 38ste JAARGANG No. 8337 BIJVOEGSEL VAN DE NiEUWI. HAARLEMSCHE COURANT. De in 1540 binnen Gent uitgebarsten op stand was gedempt en negen van de hoofd- aanleggers hadden op den 17en Maart hun leven op het schavot geëindigd; nog zes an deren zouden op uitdrukkelijk bevel van Kei zer Kapel V die straf den 6en Mei van dat jaar ondergaan. Tot deze laatsten behoor de een rijke schipper, Juliaan Fuersten, die behalve den schat, door zijn vader gedurende ettelijke jaren in 'klinkende munt bijeenge bracht, er nog een andere bezat, in een beeld schoons zuster, wier lieftalligheid en bemin nelijkheid in Gent tot een spreekwoord ge worden was. Vier jaren voor het uitbreken van den op stand, had een geschikt en oppassend jonge ling, de zóón va,n een lakenkoopman, de schoono Renilda ten huwelijk gevraagd, maar haar broeder wilde tot deze verbintenis zijne toestemming niet geven. Michel We ber (zoo heette de jongeman) was den schip per niet rijk genoeg; doch hij trok zich van de weigering zoo aan dat hij wanhopig het land verliet en naar Spanje toog, waar hij, na het doorstaan van vele wederwaardigheden, lijfkoetsier bij Keizer Karei V werd. Nauwelijks was Weber met zijn vorstelij- ken heer te Gent aangekomen, of hij spoedde zich naar de woning der teeder geliefde, wier beeltenis hij, hoelang ook afwezig, niet uit zijn hart had vermogen te bannen. Hoewel ook Renilda haren verloofde trouw was ge bleven, volhardde zij toch bij haar eens ge nomen besluit, on* nimmer zonder de toe stemming vain haar broeder te huwen, in zooverre zelfs, dat zij verklaarde, wanjneer haar broeder niet van denkwijs veranderde en hij niet door den keizer begenadigd werd, in een klooster te slijten. Weber bestierf ihet schier van schrik, toen, hij vernam dat Juliaan een der veroordeelde samenzweerders was, en dat Renilda zonder deins goedkeuring hem nimmer hare hand zoude reiken. Hij hoopte echter nog, dat zijne beden den veroordeelde zouden vermurwen en ijlde te dien einde naar den kerker. Daar schetste hij den broeder met levendige kleu ren, hoeveel hij om der wille zijner zuster geleden had; de gevangene hoorde hem rus tig aan, en zei eindelijk: „hoor, Weber, ik wil u een voorslag doen; tracht mij uit den kerker te verlossen of gratie te bezorgen, en ik beloof u, gij zult mijn zwager worden." Weinig getroost verliet Weber den kerker, er bleven hem slechts vier dagen over. wat was er in zoo'n korten tijd aan te vangen? Hij valtc echter weder moed, schreef een lan gen roerenden brief en stelde zich met het smeekschrift in de hand aan de poort van het keizerlijk paleis doch de wachten ge lastten hem zich te verwijderen; cn hoe vaak hij beproefde tot den keizer door te dringen, de kans was telkens tegen hem. Op don der den dag gelukte het hem echter Maria van Hongarije, 's keizers schoonzuster en Land voogdes te ontmoeten; doch als deze zijn ver langen vernam, bedreigde zij hem met de> zwaarste straffen, als hij het waagde om nog een enkel woord in het belang van den veroordeelde te spreken. Zóó restte hem nog slechts een enkele dag. Op den oden Mei begaf Weber zich ander maal in de gevangenis, en vond Juliaan den wanhoop ten prooi. „Het heeft u dus niet mogen gelukken, Mi- chicl?" vroeg hij met betraande oogon. Weber zweeg. „Hemel", hernam Fuersten, „dan is morgen do verschrikkelijke dag daar en gij weet geen middel om mij te helpen?" „Ik heb eerst alles onderzocht en het doenlijke beproefd" sprak Weber, „doch niets heeft gebaat". „En toch, meen ik, heb gij nog een mid- iel "oorhij gezien", hernam Juliaan na eetog nadenken. „Gij zift) des keizers lijfkoetsier ontmoet deze een veroordeelde, zoo moet hij hem naar oud gebruik genade schenken: rijd dus den keizer den optocht, die mij ter strafplaats voert, tegemoet, en ik ben ge-, red." „Nu dat ware niet kwaad", zuchtte Weber, „maar de keizer is bij uitnemend heid welvarend en dan stijgt hij liever te paard dan in een koets heen en weer ta worden gehost." „Denkt hij morgen uit te gaan?" vroeg Juliaan. „Hij moet tegen tien uur op het raadhuis zijn, en te twaalf uur dineert hij op het Prinsenhof", hernam Weber. „Hierop bouw ik al mijne hoop", vervolgde Juliaan. „Gij moet hem naar de gerechte- plaats rijden; zoo hij zich heden al recht wel gevoelt, zorg gij dan, clat hij spoedig een wei nig ongesteld wordt." Weber verliet den kerker en ging in diep gepeins de straat op en neer, bleef toen eeni- gen tijd strak voor zich heen staren en ijlde eensklaps als een pijl uit den boog naar het Prinsenhof. Het was eerst kort geleden, dat de rabar- bar naar Europa was overgebracht, en dat geneesmiddel stond aan het hof van Karei V zoo zeer in achting, dat men er altijd eene groote hoeveelheid van voorhanden hield. Weber wist wel welke uitwerkselen de rabar ber had, maar niet hoe eene kleine doste somtijds krachtig werken kan; hij begaf zich naar de keizerlijke keuken en terwijl de kok ergens bezig was, wierp hij ongemerkt eene goede hoeveelheid van gemeld poeder in eené pikante saus, die hij wist dat de keizer gaar ne gebruikte. De vorst, vermoeid van een langen wandel rit terugkeerende, was zeer hongerig at dus meer dan gewoonlijk, en zie! reeds den vol genden morgen werd er een bulletin uitgege ven, vermeldende dat Z. M. zich ongesteld gevoelde en niet zou uitgaan. Andermaal was dus Webers hoop ver ijdeld: doch naar een nieuw middel uitzien- do om Juliaan te redden, ijlde hij naar den geestelijke van den veroordeelde, deelde dézé het voorgevallene mede en riep zijne hulp in. De menschlievende monnik beloofde het hem het mogelijke te beproeven, begaf zich opnieuw naar de gevangenis cn trad met Ju liaan in overleg wa;t te doen. Slechts nor, één uur bleef er vóór de terechtstelling over, maar de geVangene verklaarde nu dat hij nog gewichtige ontdekkingen te doen had, en men liet daarom de vijf overigen alleen het schavot betreden, en door de roepers aan het volk afkondigen, dat de laatste der veroordeelden den volgenden middag zou te rechtgesteld worden. Vol stille hoop ontving Weber des anderen daags liet bevel tegen 10 uur de koets des keizers gereed te houden, om dezen naar het raadhuis te rijden. Iedere seconde alvorens dit uur aanbrak, scheen Weber een dag, ja een week lang. Te tien uur precies trad do Keizer uit zijne palcis en in de koets, welke hem in snelle rit naar het raadhuis over bracht. Karot leidde hier de beraadslagingen der regeering, terwijl zijn lijfkoetsier inmiddels duizend dooden stierf; want als de zitting niet juist tegen twaalf uur eindigde, dan viel het geheels plan in duigen. Daar sloeg het kwartier voor twaalf, en do doodsklok begon te luiden. Op hetzelfde moment verliet de keizer 't raadhuis en nam weer plaats in zijn koets. Nu trad een der stadsbodienden toe, en beduidde Weber hoe hij rijden moest om te verhoeden, dat de I keizer den veroordeelde ontmoette. I Weber besteeg den bok van het keizerlijk rijtuig cn sloeg den hem aangewezen weg in. Zoodra hij echter een dwarsstraat bereikt had, wendde hij plotseling, logde do zweep over de paarden en joeg ze onder den uitroep „in Gods naam danl" de groenmarkt cn do brug bij de hal over, zoodat hij, in spijt van alle pogingen der lijfgarden om hem zijn misverstand te beduiden, zich weldra oo hot plein bevond, waar de executie plaats zou hebben, en de koets in de saamgepakte drom van toeschouwers verward, eensklaps tot staan werd gebracht. De Keizer verwonderd over den zeldzameu weg, dien icn hem tegen zijn verlangen had doen in slaan, stak het hoofd uit het portier. Op hetzelfde oogenblik verhief zich het ge jubel der menigte, de beul wierp de koorden van zich, waarmede hij reeds den geknielden Juliaan de handen had willen binden, en de geestelijke die hem de laatste troostwoorden toesprak, beurde hem onder de uitroep van „God zij geloofd en gedankt!" weder op en omarmde hem. De keizer schudde met hel hoofd, fronste het voorhoofd en gelastte zijr koetsier om terstond naar het Prinsenhof te rijden. Nauwelijks was fctij aldaar aangekomen ol Weber moest voor hem verschijnen. Deze verheelde niets, maar verhaalde openhartig de gansche toedracht der zaak, zijne beken tenis besluitende met de woorden: „Sire! gij hebt nu vier gelukkigen ge maakt". „En wie zijn die?" vroeg de keizer, me( moeite een glimlach bedwingende. „Uwe majesteit, Renilda, uw lijfkoetsier en Juliaan." „Pak u dan weg en wordt gelukkigl" riep Karei, zich naar een ander vertrek begevende waar hij aan Ferdinand en Maria van Hon garije het voorgevallene verhaalde. Weinige dagen later hield Weber bruiloft. „O.N." De spijker is al »>on heel oud instrument, een der eerste voorwerpen, die de men3chen vervaardigden om zie voor allerlei doeleinden te gebruiken. Onlangs is de vraag, betref-, fende de geschiedenis van den spijker, behan deld in een zitting van de Parijsche academie voor Wetenschappen. Het is schrijft het „A. N. A.", wel interessant een en ander te vernemen uit de geschiedenis van dit oer oude werktuig. De eerste spijker, die de mensch vervaar digde, was gemaakt van een been van een dier. De primitieve volkeren kwamen er ook al spoedig toe, om spijkers te maken uit viseh graten, trouwens, dat is iets wat men bij de tegenwoordige natuur-volkeren nog kan opmerken. TV>en de menschheid zich zoo beschaafde, dat zij de kunst leerde, me taal te smeden, werden de spijkers hoe lan ger hoe grooter en in oude steden en ook in graven, heeft men spijkers gevonden van wer kelijk ontzagwekkende afmetingen. In do ruinen van Troye heeft men koperen spijkers gevonden, die meer dan drieduizend jaren oud zijn en waarvan eenige het respectabele gewicht bereiken van 1190 gram. Daar zijn cr bij, die 25 meter lang zijn, en 2i/a tot 3 centimeter dik. In' die tijden maakte men spijkers van 'n grootte, zooals wij ze tegen woordig niet meer gebruiken, omdat reeds lang voor grootere werken betere verbindingsmid delen zijn uitgevonden. Maar eenigen tijd. geleden zijn bij opgravingen in Parijs nog spijkers gevonden, die dateeren uit den Ro- meinschen tijd en die een lengte hebben van niet minder dan oen meter. Het werken met deze spijkers, het inslaan zonder het hout al to zeer te beschadigen, was een kunst, die niet iedereen verstond. De spijker heeft dan ook in do oudheid een symbolische beteekenis gekregen; zooals dat vroeger met verschillen de andere werktuigen het geval is gewekt. I)e spijker werd al spoedig het symbool van de duurzaamheid en liet behoud, zij werd het toeken van onscheidbaarheid en Horas schildert do noodzakelijkheid als een godin roet een spijker in de hand. Titus Livius vermeldt, dat de oude Romeinen bij groote gebeurtenissen spijkeis sloegen in den tem- DeJ die aan Minerva gewijd was. In de Iden VOOR DE HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7