DERDE BLAD fat geheim der oude Abdij m Brieven over Bouwkunst BUITENLAND. BINNENLAND. Rond de Liturgie. Vragenbus. ZATERDAG Ui 11 J {I 1314 FEUILLETON NIEUWE COURANT landgenoot, den priester-dichter Guido Gezelle niet aan zijnen kant, welke toch eenmaal" dichtte: De oude roe dakpannen schijnen zoo schoon scheuren bedekkende en boeien laat er de zonne van uit hctiren throou vievige vonken op gloeien. Blijde nu blinken ze, in 't zadgroene veld scheuren bedekkende en boeien 'k zie mij zoo geren, in 't zonnegeweld de onde roo dakpannen bloeien. Wjj dwalen echter eenigzins af en wilden nog wijzen op het toenemend gebruik van natuur steen voor geheelo gevels in de steden. De groote steden geven bier 't voorbeeld, in Am sterdam b.v. het gebouw van Hiscb, in den Haag de Bonnetterie, en nu is dezo mode ook naar Haarlem overgewaaid en is het gebouw van „Eigen Hulp" ook in dezen trant opgetrok ken. Zoo ergens dan is dit te Haarlem zeker misplaatst, in Haarlem waar men slechts en kele gebouwen kan aanwijzen geheel in na tuursteen opgetrokken, n.m. do oude St. Bavo cn de Waag. Men moet dezen gevel dan ook zien tusschen zijn huurlieden, buizen met nog fraaie baksteen topgevels, de harmonie met de om geving is hier wel zeer ver te zoeken. (Over de v o r in van den gevel zelve spreken we bier niet.) Wij spreken ten slotte de hoop uit dat men moge inzien dat voor het voortbrengen van fraaie bouwwerken geen uitheemsche materia len noodig zijn, maar dat men nu, evenals onze voorouders, met onzen bij uitstek nationalen baksteen, bij goede toepassing, ook scboone resultaten verkrijgen kan, waarvan ook de in- landsche industrie niet anders dan voordeel kan hebben A. ,T. P. XXI. Het eerste nummer van den nieuwen jaargang van „Klei", het orgaan der "Vereeniging Ned. Baksteenfabrikanten, verschenen in een nieuw ontworpen omslag, opent met een reeks foto's naar werken van Beriage, waarin de voorliefde van dezen bouwmeester voor de nationale bak steen sterk naar voren treedt. Het is echter niet hierover, dat wij wilden spreken maar het geeft ons aanleiding om eens een en ander te zeggen over het gebrmk van andere materialen welke men sedert eenigen tijd be trekkelijk veelvuldig als gevelmateriaal ziet toepassen, wij bedoelen den natuursteen en de pleister te meer waar bij do gehouden gevel- wedstrijd in Haarlem en omstreken aan ver schillende bouwwerken in deze materialen op getrokken een bekroning of eervolle vermel ding werd toegekend. Wij merken hierbij op dat het niet ons doel is de uitslag van den wed strijd te critiseeren noch goed te keuren, maar •leze slechts in verband met ons onderwerp te behandelen. Waa." dan in 't programma van den wedstrijd de nadruk werd gelegd op de harmonie der gehouwen met do omgeving, verwonderden ons eenigszins de bekroningen, welke door hunne uitheemsche materialen- en vormen- keuze o.l., geenzins kunnen gacht worden in harmonie te zijn met het typiacho Holland- sche stadsbeeld en het Hollandscho landschap. Reeds Jan Veth heeft een welsprekend protest laten hooren tegen het bouwen in anti- aationalen trant. Volgens hem doordringen men zich toch vooral van onze ongeëvonaard stadsgezichten met hunne huizen van b a k steen en muren, wier kleur veredeld door de voegen, past bij het diepe parelgrijs van onze luchten, bij het rijke groen of de flonkerende najaarskleuren van het geboomte. Dat dit niet alleen de deskundige maar ook den leek opvalt, bleek ons nog in een der Zater- dagav'ondpraatjes onzer courant van eenigen tijd geleden, waarin de schrijver over een villa te Overveen zegt „een kunstuk in beton lijkt 't wel, stijf wit bepleisterd, voor zoover het niet allemaal dak is." Op ieder gebied ziet men het verschijnsel dat buitenlandsche voorbeelden vaak onbegrepen en snnoodig worden nagevolgd, zoo ook de in som mige streken van Duitschland inheomsehe pleister- of „putz" bouw. Dat men de „putz" echter in Duitschland toepast is niet het ge volg van de voorliefde der Duitschers hiervoor, maar omdat in dio streken geen goede bak steen of ander materiaal voorhanden is hetwelk zonder bepleistering kan toegepast worden. In Holland echter, het land van den baksteen, het materiaal waarin onze voorouders werken hebben nagelaten welke nu nog do bewondering van landgenoot en vreemdeling trekken, is het gebruik van pleisterwerk zeker niet op zijn plaats en men moge de pleisterproducten nu ook tooien met namen als b.v. „Edelputz", de schoonheid van een ouden baksteenmuur, ver- toonend een koloriet van prachtige diepe en warme tonen kan zij zeker niet benaderen en geheel juist is ook de uitdrukking „oud bak steen werk wordt steeds mooier, oud pleister werk ateeds leeljjker." Een groot schrijver schijnt echter de schoon heid van den baksteen en ook van het roode pannendak niet te hebben gevoeld, het is Stejjn Strcuvels, welke in „De landsche woning in Vlaanderen" hiervan blijkt geeft en daar men het misschien als argument tegen onze be schouwingen zou kunnen aanvoeren, willen wij er even op wijzen. Het w<ykje, een genot om te lezen, waarin de schoonheid der oude Vlaamsche landelijke huizekes op gevoelige wijze wordt beschreven, eindigt met een beschrijving der nieuwere hui zen waarbij men, zegt de schrijver, de rauwe baksteen bloot Iaat en 't roode pannendak moet na den eersten tijd wel vuil worden en iwart." Ecu der oorzaken dat Stijn Strenvels spreekt /an de „rauwe" baksteen is zeker wel dat de Belgische baksteen lang niet de fraaie kleuren iccft zooals de Hollandsche, maar wat de roode lakpannen betreft daar heeft hij zijn grooten DE MISSIONARISSEN IN DEN CONGO. De socialist Brunot heeft in de Kamer een interpellatie gehouden over de „maat regelen die de minister van koloniën dacht te nemen, om de aanvallen tegen te gaan waaraan de Congo-beambten bloot taan." De roode afgevaardigde stelde voor die voor gewende aanvallen natuurlijk de missionaris sen aansprakelijk, waarbij hij heel geslepen het voorstelde alsof hij den minister in be scherming nam tegen de verwijten, die in den laatsten tijd ook van rechtsclie zijde op zijn beleid in de koloniale politiek ijn gemaakt. En die verwijten der Belgische katholieke pers waren verdiend; herhaalde lijk heeft de katholieke „Patriote" gewezen op de meer dan laksche wijze waarop de katholieke minister Renkin optrad, waar het gold, de missionarissen in den Congo te be schermen tegen de aanvallen en valsche be schuldigingen der vrijmetselaars-ambtenaren in den Congo. Minister Renkin hield een lange rede om den interpellant te beantwoorden en om te trachten zich schoon te wasschen van de aanmerkingen door enkele rechtsche bladen op zijn beleid gemaakt, vooral ten opzichte van de lankmoedige houding tegenover de loges en de logebroeders in den Öongo aan genomen. Volgens het „Hbld. van Antw." zei minis ter Renkin o.a. De missies zijn belast met een bijzondere beschavingstaak. De geschiedenis liceft be wezen, dat hun werk inzake koloniseering het doelmatigst is. De missies arbeiden dan ook in volle onbaatzuchtigheid aan een werk van vooruitgang en bevrediging. Men brengt verwijten in tegen de Jezuieten. Dezen hebben nochtans bij elke gelegenheid den Staat in zijn pogingen bijgestaan. Brunet verwijt aan de Jezuieten een Staat in den Staat te willen oprichten. Dit is on gegrond. Zij hebben nooit geweigerd belas tingen te betalen en wat betreft de kapel hoeven, dezer strekking is verkeerd voorge steld geworden, en geenszins tegen het ge zag van den Staat gericht. Steeds zijn er ambtenaren vijandig ge weest aan de missionarissen, maar sedert 1911 nam het aantal toe. Van af 1910 vindt men sporen van meedeelingen van ambtena ren der kolonie aan leden der Kamer in een aan de missionarissen vijandigen geest. Toen verschenen twee documenten die de lont aan 't kruit zettenhot verslag-Sluys en de brief Wangermee. Sluys stelde aan de Belgische vrijmetselarij voor, in te gaan tegen de neer drukkende werking der missionarissen. Do brief van Wangermee had een ma^onniek karakter. Omtrent den Franschen bisschop Mgr. Au- gouard, die den minister wee-s op de laster campagne der vrijmetselaars in den Congo, zei minister Renkin: Ik heb voor Mgr. Augouard den diensten eerbied, doch ik kan hem geen ge'ijk geven als hij ongelijk hééft."Hij heeft' beweerd dat hij 'mij de bewijzen van het maqonniek complot hoeft gegeven: mijn plicht was het te zeggen dat ik die bewijzen niet had ont vangen. Zij».i goede trouw is dus niet in kwestie; wij verschillen van meening over de waarde van stukken en het is ongcnas\ Belgische leeken een vreemden prelaat in twisten on der Belgen te zien sleuren, een vreemde ling die geen bevoegdheid heeft om tusschen te komen in dc zaken van ons land. (Zeer wel! links.) Brunet beweert dut dc Jezuieten complot- i teeren tegen mij, en dat pater Cambier het jcomplot leidt. Vertelsels: Niets kan mij de dienden doen vergeten die pater Cambier, op gevaar zijns levens, tuin de kolonie bewe zen heeft. (Zeer wel .rechts.) De minister besloot zijn rede met de woor den: Ik heb in mijn leven steeds mijne katho lieke beginselen verdedigd. Moest ik vallen, dan zou het zijn met de overtuiging mijn plicht volbracht te hebben. Gewetensvrijheid cn algemeen welzijn zijn twee beginselen die den grondslag moeten uitmaken van het bestuur der koloniën, zoowel als overal el ders. (Zeer wol en toejuichingen bij de rech terzijde.) ANTWERPEN EN ROTTERDAM. De voorzitter van de Antwerpsche han delskamer, Corty, heeft op de vergadering van de Kamer de gebruikelijke Nieuwjaars rede gehouden over den toestand van den Antwerpschen handel in het afgeioopen jaar. Aan het verslag, dat het H. v. A. van die rede geeft, ontleenen wij enkele passages. Allereerst verklaarde Corty, gelukkig te zijn geen aanleiding te hebben tot klagen: „Na zooveel jaren talmen, onzekerheid en lanterfanten, zijn wij eindelijk, zoo zeide hij, volgens hel H. v. A., een tijdperk van groote bedrijvigheid en werken van allen aard in getreden, wier uitvoering Antwerpen binnen een redelijken tijd in staat zal stellen zege pralend den stormloop zijner mededingers af te slaan." Over dc nieuwe uitbreidingen van de Ant- weprsohe havens sprekend, zeide de voorzit ter o.m.: „Wij moeten ons ten zeerste ver heugen over het in gebruik komen van 514 kilometer nieuwe kaai. Daar tenminste zal nn kunnen gezorgd worden voor die takken van handel, die sedert jaren naar plaats ruimte vragen. „Er zijn toch millioenen koopwaren, die hier in on2e haven maar niet verwerkt kun nen worden en die uit wanhoop ons verlaten hebben of op het punt staan van ons te ver laten. „Het is onloochenbaar, dat wü door Rot terdam geklopt zijn zoo voor graansoorten, als voor ertsen, petroleum, hout, kolen en dat, zoo Rotterdam niet voor zekere invoeren van zware koopwaren kon wijzen op volstrekt verstommende cijfers van tonnemaat en hoe veelheid en zoo Rotterdam niet kon roemen op zijn jaarlijkschen invoer van meer dam 8 millioen ton erts, 5 millioen ton graan, IK 2 2 millioen ton Kngelsehe kolen, evenveel ton hout, men er daar niet eens aan denken zou tegen ons in do mat te komen. ,J)it zal nu niet langer meer het geval zijn. Graan, hout, erts, zullen voldoende ruimte krijgen; voor meststof feu, petroleum en ko len zullen de uitvoerigste maatregelen ge nomen worden; overigens, voor al de takken van den handel zal nu worden gezorgd, op dat de haven niet alleen onder oogpunt van ruimte ,doeh ook onder opzicht van gemak kelijke uitbating, alle voldoening schenke." jaar vóór de motie-Ter Laan (d© heer Colijn was toen minister van Oorlog). En ditmaal stemde hii er tegen (de libe rale heer Bosboom houdt nu de portefeuille). Het pikante zit hierin, merkt de L. K. op, dat de voorzitter der Tweede Kamer, de heer Goeman Borgesins, altijd het laatst stemt. Toen het Dinsdag zijn beurt van stemmen was, hadden er 31 leden vóór het amende ment gestemd en 32 tegen. De „politiekeslim- meling," zooals de heer Treub hem eens heeft genoemd, snapte heel goed, dat hij den mi nister een nederlaagje bezorgen zon, zoo hij zijn denkbeelden trouw bleef, het werd dan 32 tegen 32. Fluks dus gedraaid! Het rokje om. En do liberale pers, altijd zoo happig om vermeende tegenspraken van rechts op ta vissehen, zwijgt aan alle kanten over deze werkelijke inconsequentie van baren eigen voorman. INCONSEQUENT. Aan de orde was Dinsdag in de Tweede Kamer een voorstel ler Laan tot afschaffing van de derde herhalingsoefening. Het voorstel verscheen onder precies de zelfde omstandigheden als dat van het vorige jaar; het beoogde het thuislaten van dezelf de lichtingen, als die het vorige amendement poogde thuis te houden. Welnu, de heer Borgesïus stemde verleden Z. K. H. Prins Hendrik en de Padvin ders. In het laatst verschenen nummer van „De Padvinder" wordt medegedeeld, dat Z. K. H. Prins Hendrik korten tijd geleden te Wassenaar op het grasveld v„or h- Huis „Duinrell" een oefening der padvinders mee gemaakt heeft. Z. K. H. kwam om half vier per auto aan. Hij sloeg de diverse speleu met belangstel ling gade en liet zieh door den troepleider omtrent een en and-r inlichten. Bij het touwtrekkeu liet Z. K. H. zieh zelfs niet onbetuigd en steunde krachtig een der partijen, terwijl Baron van Palla.'.dt do te genpartij koos. Het wae typeerend te zien hoe de jongens aan den kant van den Pries geestdriftig den zege behaalden, aldus voeg de „De Padvinder" aan het bericht toe. Een inval! In een der buitenbuurten van Amsterdam aldus het „Hbld.", is aan de nette voordeur een klein wit-geëmailleerd bordje geschroefd, en met duidelijke letters staat er op geschreven de qualiteit en naam van den bewo ner. Vooral springen duidelijk deze woorden in het oog: „Witte Kruis." Ha! gnuifde onze Amsterdamsche recher che; zij streek de knevel op, als een poes, die malsch boutje snuffelt, en de handen hield zij tot grijpen gereed, gelijk dezelfde poes, als zij zich op haar prooi gaat werpen, ha! In het rustige middaguur wordt er plotse ling luide aan de bel getrokken. Als de deur wordt geopend, springen een tweetal mannen, half-heer. half-geen-heer, de voordeur binnen, wippen alsof zij kind-aan-huis waren de trap pen op, en overvallen de huisbewoonster, die nog boven-aan de trap staat, nadat zij met het touw de deur opengetrokken heeft. Vóórdat de bewoonster nog iets heeft kun nen zeggen, als het stereotiepe: „Wie is daar?" of: „Wat wenschen de lieeren?", zijn de twee invallers zelf met vragen begonnen: „Mogen we al uw loten hebben, juf frouw en eer ze daarop kan antwoorden „En wilt u ons al de briefjes geven, die u in huis heeft?" Dan krijgt de juffrouw gelegenheid, te ant woorden. Wellicht herinnerde zij zich flauw, dat in den feestelijken zomerroea een Entos- lolje werd gekocht. Maar wie trok er nou wat van do Entos!?En wat de vraag naar haar briefjes betreft, de heeren konden toch niet hoar particuliere correspondentie bedoelen en wat de weekbriefjes aangaat van slager, bakker en melkboer, wel, die zouen de heeren toch stellig niet voor haar gaan betalen I Dus gaf ze ten antwoord, dat ze geen loten bezat, en dat ook haar briefjes niemand aan gingen. De twee halve heeren maken zich alsr.u be kend als rechercheurs van politie, vertoonende hun ambtspeuning, waarmede nooit valt te spotten. Bovendien verklaarden ze zich dan ook nader „Aan do voordeur, juffrouw, staat een bordje met de woorden „Witte Kruis." We heb ben in opdracht, om overal huiszoeking doen, met in beslagname, waar overtreding van de loterij-wet wordt gepleegd. IJw man of u bent agent van die Witte-Kruis-lotterij. 't Is de wet; u moet gehoorzamen!" Daarop kon de juffrouw van haar verbazing bekomen; ook het ontzag, dat de twee recher cheurs haar aanvankelijk haddeu ingeboezemd, minderde. CXCI. PLECHTIGHEDEN ONMIDDELLIJK VóóR HET DOOPSEL. Onmiddellijk vóór het toedienen des Doop sels hadden er oudtijds drie liturgische plech- tigheden plaats, Ie. een verzaken aan den duivel; 2e. een zalving met olie en 3e. een toewijding aan Christus. Het gebruik om vóór bet Doopsel aan den duivel te verzaken, dateert uit de eerste eeuwen der Kerk. Vooral in het Oosten ge schiedde dit met veel plechtigheid. De doo- peling, staande bij den ingang van de doop kerk, keerde zieh naar het Westen, strekt* de hand als tot afweer uit tegen den aanwe zig gedachten Satan, blies als ter verachting driemaal heen naar genoemde luchtstreek, daarbij tegelijkertijd de formule der afzwe ring uitsprekend. Hierna volgde een zalving met olie, welk Oo6tersch gebruik eerst later in de Wester- sche-Kerk werd ingevoerd. Zij geschied :e var het hoofd tot de voeten. De bisschop begon met het hoofd te zalven, een diaken bij de manneu, een diacones bij de vronwen zetten de zalving verder voort In het Westen werd niet het geheele lichaam, doch slechts enkele deelen, bijv. schouders en horst, met gewijde olie bestreken. Hierdoor werd de doopeling geestelijkerwijze gesterkt als een strijd knecht' van Christns; ook lag het karakter van dui velbezwering er aan ten grondslag, gelijk o.m. blijkt uit de woorden, die thans nog bij den doop der volwassenen daarna worden uit- gesproken: „Vertrek, onzuivere geest en geef eer aan den levenden en waren God. Vlucht, onzuivere geest en maak plaats voor Jezus Christus, Zijn Zoon. Ga heen, onzuivere geest, en maak plaats voor den H. Geest den Ver trooster!" Op de verzaking des duivels volgde zeei passend een inlijving in het leger van Chris tus. In het Oosten geschiedde dit door bijv. te zeggen: „Ik geloof en kniel neer voor U en voor Uwe heerlijkheid, o Vader. Zoon en H. Geest!" In vele kerken keerde de doope ling zich onder het zeggen dezer formule naar het Oosten, de luchtstreek der opgaande zon. In de Westersche Kerk vervingen de onder vragingen omtrent het geloof de formeele toewijding aan Christus, welke in het Oosten in zwang was. Ze zegt gemoedelijk: „Als de heeren nu wat Deter Hadden ge keken naar wat op onze voordeur staat, dan hadden ze me niet de stuipen op rn'n lijf ge jaagd.... M'n man heeft niet andera met het Witte Kruis uit te staan, dan dat-ie d'r verple ger van is." Inderdaad lazen de recherch urs deze toa.- voeging, toen ze de trappen weer waren af gegaan, en de voordeur achter zich hadden dicht getrokken, na hun vergeefschen in val. Zoo blijkt soma, dat onze rechercho zelf» tf kwiek kan zijn. Vr. Wanneer heeft de stille Omgang voor. Haarlem plaats. Antw.: In Maart. Don 27sten Januari ver gadert, hot Genootschap, des avonds om half negen, en zal dan de bocht bespreken. Wendt' u tot don heer D. Jans8, Jansstraat 20rood, Vr. Ik heb een naaimachine op afbetaling, gekocht. Ik moet nog f 6.betalen, maar heb de laatste wekon nog al eens overge slagen, door tegenspoed. Nu moest de ma chine in reparatie, doch nu krijg ik de ma chine niet terug, voor dat de f 6.betaald zijn. Er is geen overeenkomst, wanneer de machine behaald moest zijn. Heeft men recht om de machine in te houden? Antw.: Da overeenkomst zal toch wel luiden wekelijksche afbetaling. Er is <xi. nieta aan te doen. Zie het in der minne te schik ken met den leverancier. Vr. Ie. Mag het hoofd eener school de kin deren zijner klas of van de geheele school naar huis zenden wanneer hij wil? (Mijn kinderen wiorden om de haverklap naar huis gestuurd, Woensdag weer om schaat sen te rijden, terwijl er nergens ijs is dan' op de ijsbaan, waar wij geen eens lid van Ervaringen van een journalist uit de 20e eeuw door HEADON HILL, (Oorspronkelijke vertaling uit het Engelscb). Wat hem liet meest verbaasde, was, dat Maplelon wilde terugkeeren dier.ze'lfden dat een reden, die zwaarder woog. Mapleton er toe bracht, zich aan het voormelde gevaar bloot te stellen. En wat, kon die reden anders zijn dan dat Bessie Calloway ergens door hem werd opgesloten gehouden, maar hij haar van voedsel moest voorzien? Hoe hij de zaak ook keerde en wendde, Hector kon uit het koopen van de bus biscuits alleen deze gevolgtrekking maken. Indien tante Drusil- la bij den inkoop iet toevnallig aanwezig was geweest in een donkeren hoek van den winkel, dan zou hij geneigd geweest zijn aan te nemen dat Mapleton's beloofde terugkeer maar een praatje was en dat men hem nooit meer op de Dorset kust zou terugzien. Ver dwijnend in de achterbuurten van Londen, zou hij bet succes oi' de mislukking van zijn avond naar de plek, waar bij een overlegden j poging om Lord Purbcck geld af te persen, misdaad bad geploegd, dien eigen morgen,afgewacht hebben, meer of minder onver-j een misdaad, waarop, indien ze niet mislukt schillig, naar gelang liij van de vergiftiging was, de doodsnaf zou staan. Indien die mis- j verdacht werd of niet. Dat hij dezen meer aad met veirji e c was door bet- onbewusteveiligen weg niet gekozen had, was voor waarschuwen van de kat, zou hp, Hector, nu Hector een overtuigend bewijs, dat de bus; 00 JH 1 !1S l'gëe»; en dan was er toch biscuits hem den sleutel zou kunnen ver- ap zu minst de mogelijkheid, nat Mapleton i schaffen, om het meisje te vinden, zich de verdenking op den hals zou hebben En zoowel in liet belang van Lord Pnrbeck yeiiaald, van hem vergiftigd te hebben. Het als in dat van de actualiteit der „Daily Lynx" scheen een daad van ongelooflijke brutaliteit was het gebiedend noodzakelijk dat de moord- om zulk een onnoodig gevaar te loopen, vóór dadige schurk zonder verwijl zou aehter- hij er zieh van verzekerd had, dat er hcele- haald worden. Het werd dan boog tijd. 'tWas maal geen gevaar bestond. Indien bet vergif nu Zaterdag. Maandagmorgen z,ou de termijn, zijn werk liad gedaan, dan zou de dood van die door den afperser was. toegestaan, ver-) een bekend journalist onder verdachte om- streken zijn, en, indien liet geld dan niet aan' h 'm s en c'nor <J'° gelieele wereld^ rucht- de bank was betaald, dan zon bij, indien hij ^aai zijn geworden, en do would-be giftinen- zieli aan 'zijn woord hield, de autoriteiten ei zou spoedig vernomen hebben, of hij ver- inlichting omtrent de onwettige onderneming leaking op zich had geladen of niet. bij de groeve. La verklaring moest h-sriii gezocht, worden, i Toen hii aan het station was aangekomen, informeerde Hector bij den portier, of er een man, beantwoordend aan Mapleton's signa lement niet den vroegtrein was ver t rok k;-". De portier gaf een bevestigend antwoord. Ilij verzekerde ook, dat de passagier een retour- kaartje had genomen en gezegd had: „met den laatstén trein te zullen terugkeeren. Toen hij dit dus wist, begaf zich Hector, die de fiets aan de hand zou houden, naar den over kant van den weg, waar een brseheiden her berg lag, genaamd bet „Stations Hotel". Hij trad de gelagkamer-binnen en vroeg naar den waard. Hij bad met dezen reeds vroeger kennis gemaakt, daar bij bij hem het rijtuig had gehuurd, dat hem op den dag zijner aankomst naar Martha's lmis had gebracht. Hji wist, dat er ter plaatse geen ander huur rijtuig te krijgen was. De waard kwam binnengesloft," in vrij schamele plunje en met slaperige oogen. Zijn verschijning wees niet op welvaart, evenmin als het uiterlijk van zijn hotel. „Goê-morgen, Mr. Prebbe," zei Hector. „Ik wilde uw rijtuig huren voor den laatsten trein uit Londen vanavond, dat van 8.10." ,,'t Spijt mij, mijnheer," was het antwoord, „maar een brer, die met den vroegtrein is vertrokken, heeft bet rijtuig nog geen half uur geleden juist ook voor dienzelfden trein j besproken. Hij kwam hier binnen op zijn weg naar liet station en bestelde het. „Een lieer met een heel langen knevel?" „Ja, mijnbeer, ik weet ziin naam niet, maar ik denk, dat hij thuis behoort op Devil's Gap. Voor wetenschappelijk onderzoek fossielen en dergelijke." j Hector ging ziin plan ontwikkelen. „Wel nu, zie eens, Mr. Prebbe," ging hii voort, „ik heb eigenlijk niet in den gewonen zin ren rijtuig noodig, maar ik wcnschte dien beer vanavond zelf naar Devil's Grap te rijden. Hü mag me echter niet herkennen, verstaat u? Indien ge mij de plaats van uw. koetsier op den bok wilt laten innemen, zal me dat een bankje van vijf pond waard ziin. Ik zou ook graag een kamer tot miin beschikking hebben tegen ongeveer één uur vóór den trein moet aankomen, z.oodat ik eenige ver anderingen in miin uiterlijke verschijning kan aanbrengen, en indien' ge mij een pak kleeren van u wilt leenen, zal me dat heel welkom zijn. Wat dunkt je van dit voorstel?" Mr. Prebbe, die zeer werd gedrukt door het vooruitzicht, dat "de belastingen zouden verhoogd worden en dat zijn handel zou ver- mindere?'. was er zeer door hekoord. Vijf pond zon hij allerbest kunnen gebruiken. „Dat is een buitenkansje, mijnbeer," zei hii gretig. „En wat de klceren aangaat, ik was van plan zelf den beer te rijden, daar ik wegens slechte tijden mijn knecht heb moeten af danken. Je kunt de kleederen krijgen, die ik zou gedragen hebben; u zijt zoowat van mijn lengte. Maar hoe moet het rijtuig weer terugkomen? Zult u bet zelf weer terugbren gen?" Hector dacht na; dit punt had hij huiten beschouwing gelalen. Hij had het eigenlijk iets van later zorg geacht, maar hij moest erkennen, dat de waard geliik bad met be zorgd te zijn over den terugkeer van zijn équipage. Toch kon hij niet beloven de terug reis naar het stationshotel in eigen persoon te doen, wanneer hij de rots bereikt had. Wat er ook gebeurde, liij'mocht Mapleton en de bus biscuits niet uit bet gezicht verliezen, vóór bij zich terdege had overtuigd van de eindbestemming dezer laatste. „Ik kan niet beloven, het rijtuig zelf terug te brengen, omdat ik dan daarna weer zon moeten loopen," zei liij ten sloiie. „Maar ik stel mij er vpor ver antw oord el li k, en ik zal u de volle waarde vergoeden, indien hel met in goeden toestand terugkomt. Lord Purbeck 'is een vriend van mij» en hii zal mij zeker toestaan, bei rijtuig in zir'n stal te bergen, of andere zal hii het door een staljongen la ten terugrijden. Ik ga nu naar ziin Lordschap heen." „Daar ben ik mee tevreden," zeide de waard, die zichtbaar geimpressioneerd werd door de vermelding van den naam de6 plaatse!ijken monarchs. V „Er is nog één ding," zeide Hector, „behal ve dat gij de door mij gegeven instructies strikt moet opvolgen. U moogt over deze kwestie tegen niemand een woord neggen, vóór ik u er persoonlijk verlof toe geef, ver staat u?"' Mr. Prebbe gaf de gevraagde verzekc ning, en Hector, na hem er nog eei s aan herinnerd te hebben, dat de kamer en de klecren te zeven uur gereed moesten zijn, bc- i steeg zijn motorfiets en reed weg. In deze om standigheid dacht hij, dat by wel op de abdij zou kunnen blijven lunchen zonder de blaam van indringerigheid op zich te laden, en hij vond zich daarin niet bedrogen. Lord Purbeck en Lady Madge verwelkomde hem hartelijk en tante Druisilla was zeer benieuwd te ver. nemen, hoe hij den sleutel, dien zij hem aan de band bad gedaan, van plan was te gebrui ken. Om de bedienden, ving de discussie nie1 aan. vóór de lunch was afgeioopen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9