binnenland IRMA. Ons belang bij hef behoud van Indië, BUITENLAND Wat anderen zeggen (Ingezonden.) Wanneer wij spreken van de 2000 miiiioen, (waarop het kapitaal, bij die Indische onder nemingen te trokken, wordt geschat, en van 300 miiiioen gulden, welke volgens raming Ban jaarlijksche revenuen uit Indië worden genoten, dan dient hierbij te worden opge merkt, dat hiermede niet uitsluitend Neder - tandsche belangen zijn gemoeid. Immers van sommige in Nederland of Indië gevestigde maatschappijen (die welke in het buitenland haar zetel hebben zijn buiten rekening ge laten) zijn de aandeelen voor eon grooter of kleiner deel in handen van buitenlanders, en onder de particuliere ondernemers en de ge ëmployeerden der in Indië gevestigde bedrij ven komen, hier meer daar minder, vreemde lingen voor. En zelfs onder de Europeanen, die Staatsbetrekkingen bekleeden, zijn ervan vreemde nationaliteit., zoo bijv. ingenieurs en officieren van gezondheid. En eindelijk dienen vr bij het O. I. leger, zooals van algemeen© bekendheid is, in de mindere rangen steeds Belgen, Duitschers, Oostenrijkers, Zwitsers, enz. Hoe nu in al deze .verschillende opzichten precies de verhouding" is tusschen het belang van Nederlanders en van personen van andere nationaliteit, is onmogelijk aan te geven. Maar wat inmiddels vast staat is, dat op ieder ge bied het Nederlandsche belang verreweg over wegend is. Natuurlijk komen ook de indirecte voordea len niet alleen aan Nederlanders ten goede. Het zou niet mo,gelijk zijn den vreemden on dernemingsgeest op handelsgebied buiten te sluiten, en het zou zeker evenmin verstandig! zijn daarnaar te streven. Doch dit neemt niet weg, dat ten aanzien van den handelsomzet van Indië Nederland de allereerste plaats in neemt, zoowel in den invoer als in den uit voer. Het bepalen van de juiste verhouding is ook hier alweer niet wel mogelijk. De bestaande statistische gegevens zijn daarvoor niet vol doende. De waardeberekening, bij het samen stellen der Nederlandsche in- en uitvoer sta tistiek gebezigd, is vooral hoogst gebrek kig, omdat daarbij als maatstaf geldt een ta rief, dat in 1846 is vastgesteld. Dè Indische statistiek is in dit opzicht zeker veel beter omdat de prijzen voor de verschillende ar tikelen jaarlijks opnieuw worden bepaaldd. Hier stuiten wij echter op een andere moei lijkheid, welke verband houdt met het na gaan van het land van herkomst of bestem ming, voor het geval in een tusschenhaven hetzij in Europa, hetzij in Azië, voornamelijk: Ite Singapore op Penang overlading heeft plaats gehad. Wij geven daarom liier dë opbrengst van eenige der voornaamste producten, geduren de 1912 in Nederland in veiling verkocht, lals: Tabak 84 miiiioen, thee 7 miiiioen, tin 40 miJKosn. De bruto-opbrengst der verkoch te producten, hier te lande aangevoerd door de Nederl. Handelmaatschappij (koffie, Kina, tin, tabak, thee, copra, rubber, enz.) beliep in dit jaar 71 miiiioen, terwijl aan den Staat "werd verantwoord als opbrengst in Neder land van de Gouvernementsproducten, met inbegrip der door de BilKon-maatschappij be taalde pachtschat, ruim 42 miiiioen gulden. Tot dusver is nog slechts een betrekkelijk klein gedeelte van de vruchtbare eilanden in cultuur gebracht. De van de'tot nu toe be bouwde uitgestrektheid te „verwachten oog sten worden, volgens Mr. 's Jacob, president van de Kamer van koophandel te Batavia, wanneer de plantingen tot volle ontwikkeling zullen zijn gekomen, berekend op: suiker 150, tabak 168, the© 25.5, koffie 20.8, kinabast 4.3, cacao 1.6, djatihout 3.5, tapioca 4, diver sen 2.o te zamen 380 miiiioen, waarin niet is t© begrooten. Daarbuiten vallen de eveneens voor ruimer debiet vatbaar geachte minerale voortbreng selen en boisch- en zeeproducten, waarvan de Uitvoer in 1910 ruim 120 miiiioen bedroeg. Als de takken van de Nederlandsche nij- .vei lie id, die bij den export naar Indië voor namelijk belang hebben, noemen wij de tex tiel* in dus trie (jiet totaal van den invoer van manufacturen uit Nederland in Indië bedroe® in 1911 34 miiiioen), de machine-industrie" (met 10 miiiioen) en verder de fabricage van spoorwegmaterieel, gedistilleerd, papier, glas werk, kleederen, boter, olie, veekoeken, bis cuit, aardewerk, chemicaliën, zeep, verfwa- ron, tabak, sigaren en sigaretten, boeken, blik- Werk, amoniak, automobielen, rijwielen, enz. Ook hier zijn alle belangen niet precies onder cijfers te brengen» Van het indirecte voordeel, dat de Indische scheepvaart aanbrengt dat is dus afgezien van de winsten door de maatschappijen uit gekeerd zijn wij echter door calculatie kunnen komen tot een meer nauwkeurig beeld. De bouwkosten van nieuwe schepen voor de Indische stoomvaartlijnen, gedurende de beide vorige jaren op Nederlandsche werven vol tooid of op stapel gezet, bedragen omstreeks 35 miiiioen. Van de 97 stoomschepen, die de Koninkl. Paketvaart Mij. in de vaart heeft is voor meer den 90 pet. der waard© in Nederland gebouwd. De leverantiën voor uitrusting der schepen in Nederland beloopt thans ongeveer 6 mii iioen per jaar. "Door die 4 maatschappijen wordt jaarlijks uitbetaald aan gages aan de Neder landsche bemanning der schepen, salarissen van ambtenaren en loonen van werklieden in Nederland (met inbegrip van pensioenen) om streeks 9 miiiioen. Hier buiten valt de com missie, uitbetaald aan de agenten, waarvan het gezamenlijk bedrag eveneens in de millioe- nen loopt. Eindelijk wordt in Nederland voor de stoomschepen aan haven- en loodsgelden een paar ton per jaar betaald. Van wat de Indische scheepvaart voor ons land beteekent (wij bepaalden ons tot de ge regelde lijnen) geven deze cijfers eenig dénk- beeld. Men houde in het oog, dat door de snelle uitbreiding der thans 185 schepen tellende vloot, welke verbindingen in den Archipel en met Nederland, Engelsch Indië, Australia, China en Japan onderhoudt, de uitgaven van jaar tot jaar beduidend stijgen. Het moeilijkst in cijfers uit te drukken is het belang, dat de kleinhandel, de leveranciers van allerlei levensbenoodigdheden, met inbe grip van de beoefenaars der bouwvakken, hebben bij dat gedeelte der bevolking ze ker niet het minst koopkrachitge dat, na terugkeer uit O. Indië, in bet vaderland zijn rente of pensioen verteert. En evenmin is het na te gaan, welk bedrag de fiscus aan rijks- en gemeentebelastingen, als aandeel in de di rect© en indirecte baten uit Indië ontvangt. Een feit is het, dat de Staat meedeelt in de algemeene welvaart van zijn burgers. En het Koloniaal belang is voor Nederland zeker een teer voorname, zoo niet de voornaamste factor voor de algemeene wélvaart. En nu ten slotte. Wij "schreven hier boven: „Ons belang by het behoud vau Indië". Dit beteekent niet, dat voor het geval Nederland den Oost verloor, alle bezittingen van Ne derlanders in Indië met Óen slag zouden ver loren zijn. Het gezag, dat het Nederlandsche aldaar zou opvolgen, zou den eigendom van particulieren hebben te eerbiedigen. Maar het beteekent wel, dat de Neder landers gaandeweg uit Indië zouden worden verdrongen. Een vreemde overweldiger zou zich zeker niet meester maken van den Ar chipel om den tegenwoordigen gang van zaken te bestendigen en den Hollanders het leeuwen deel der economische voordeden te laten. Dat spreekt van zelf. Eerst zou hij natuulrlijk alle Nederlanders, die openbare betrekkingen bekleeden, naar huis zenden. En als hét ons dan mocht ge lukken ons op den duur in onze handelsrelat'en met onze voormalige kolonie te handhaven, dan zou dit zijn in evenredigheid lot de an dere vreemde naties, hetgeen als het naar de getal sterkte gaat, hierop zou neerkomen, dat Nederland in Indië niet meer zou innemen de eerste plaats, doch devijf-en-twintigstel HET KATHOLIEK ONDERWIJS IN ENGELAND, Met moied zien de Katholieken in Engeland de zware taak onder de óogen, welke hun door „The Mental Dafioieny Act" in het jaar 1914 op de schouders wordt gelegd. In den loop toch van dit jaar treedt de wet in wer king, die verplicht geestelijk minbedeelde en aan vallende ziekte lijdende kinderen in bij zonderlijk voor hen ingerichte scholen op te ne,men. Nu besturen de Zusters der Heilige Harten twee instellingen voor dat doel ge- eigend, maar deze zijn reeds nu geheel bezet. Wat zal het zijn als de vele Katholieken, welke men onder de 20,000 personen, die naar schatting onder deze wetsbepaling vallen, ze ker aantreft hier beveiliging komen zoeken teigen de gevaren, waaraan zij in de staatsin stellingen zouden zijn blootgesteld? De Zusters hebben nu het grootsche plan opgevat, voor geheel Engeland in deze be hoeft© te voorzien. Hierom willen zij bij Woodford Bridge, Essex ©en 120 tot 150 Hec- aren groot terrein aankoopen, waarop voor beide geslachten en verschillende leeftijden scholen en tehuizen zullen verrijzen. Ook een geestelijke en een dokter zullen vast aan deze instelling verbonden zijn. De geraamde kosten voor den aankoop van het terrein be- loopen f 120.000. De kardinaal-aartsbissohóp doet hiervoor een beroep op de vrijgevigheid van alle Engelsch© Katholieken. MOHAMED ALI MIRZA. Omtrent de geruchten, die in Perzië in om loop zijn over plannen van den voormaligen Sjah, om opnieuw een inval in Perzië te wa gen, verneemt de Times, naar de N. R. Ct. weet te melden, het volgende: Uit Mesjed is geseind, dat te Astrabad ge weren en paarden worden bijeengebracht om in het belang van den ex-6jah de provincie Khorassan in opstand te brengen en voor den ex-sjah den troon van Perzië te herwin nen. Op het oogenblik toeft de voormalige sjah, Mohammed Ali Mirza, incognito in St. Petersburg. Hij zou zijn leiding in Perzië willen uitvoeren vóór het Nouroesfeest (21 Maart). De agenten van den ex-sjah zijn reeds, naar beweerd wordt, naar Astrabad onderweg. Mohammed Ali Mirza is de oudste zoon van wijlen Sjah Moezaffer-ed-Din. Na den dood van Moezaffer op 8 Januari 1907, werd hij Sjah; de kroning volgde op 19 Januari. Een poging om hem te vermoorden op 28 Fe bruari 1908 kostte bet leven aan 12 men- scben, terwijl 42 gekwetst werden; Moham med Ali zelf liep vrij. Den 22en November schorste hij de Grondwet, op 5 Aug. 1908 door zijn vader verleend; doch pressie van buiten af dwong hem die grondwet te herstellen. Het volgend jaar kwam het tusschen den Sjah en de naitonalisten tot een gewapend conflict. Nadat de vorst in Mei en Juli de Grondwet had geamendeed, het parlements gebouw had doen bombardeeren en een aan tal parlementsleden had laten ombrengen en gevangen zetten, werd bij met geweld van het bewind verdreven. Hii nam de wijk naar den Russischen gezant, die veiligen aftocht voor zijn beschermeling naar het buitenland bedong, en zelfs een pensioen voor hem wist te verkrijgen. In den zomer van 1911 deed de ex-sjah een inval in Perzië om den troon te herwinnen. Die inval slaagde niet, doch leid de tot een vrij langdurigen "burgeroorlog. Als een gevolg van een en ander werd het pensioen van Mohammed Ali verlaagd. De inval was geschied met oogluikende^ mede werking van de Russische autoriteiten In Keukasië. Thans schijnt weer een nieuwe poging van Mohammed Ali op til te zijn. DE PRINS VON WIED. De vorst van Albanië gaat dan toch het avontuur ondernemen. Aan een predikant te Frankfort, goed vriend der familie von Wied, heeft de Prins medegedeeld, dat_ hij met zijn gezin tusschen 12 en 15 Februari de reis naar Albanië denkt te aanvaarden en terstond ziin intocht wil doen in Durazzo. Essad Pasja, zooais we bereids meldden, is reeds op reis naar Potsdam, om zijn nieu wen heer af te halen. Tegelijkertijd wordt medegedeeld, dat zich in het zuiden van Albanië, voor zoover dat tot b'et voormalige Epirns behoorde, eeue voorloopige regeering heeft gevormd, welke zich met kracht tegen de inlijving van Alba nië zal verzetten. Het is wel een zonderling welkom, dat den nieuwen souverein daar wordt bereid. De voAt zal zich, volgens de Reichspost, Wilhelm I noemen, maar het blad deelt mede dat er nog geen vastheid is verkregen over het wapen, dat de nieuwe Staat voeren zal. In de veertiende eeuw heeft het land eens een eigen wapen gehad: een zilveren muur met innen op een blauw schild. Skanderherg. de nationale held, die voor korten tijd de Turken wist te verdrijven, had in zijn schild een dubbelen adelaar en deze rood gekleurd op zwarten achtergrond, deed in den oorlog dienst als krijgsbanier. Die dubbele adelaar komt er dus wel iu, maar moet op de eeue of ander wijze worden ge combineerd met de pauw van het geslacht Wied. Daarover moeten heraldici met dier kundigen het maar eens zien te worden. ANTICLERICALE MORAAL. In sommige literate bladen wordt wijd én breed verteld van een sensatie-bericht, dat de Romeinsch© correspondent der Temps" betreffende moderne dansen en „pauselijke goedkeuring" heeft gefantaseerd. De „N. R. Ct" was er dadelijk bij en an dere bladen volgden. Dergelijke berichten loe pen herhaaldelijk in de liberale pers en men weet wat ze waard zijn. Op tegenspraak wordt in dén regel geen acht geslagen. De Parijsche oorrespondent van „Het Var derland" badineert nu als volgt: „Aartsbisschoppen en bisschoppen, de een na den ander, zoowat overal in het land, schijnen te hebben besloten tot den dood van wat zij een uitvinding des duivels schelden en dat au fond niet veel anders is dan een vrij onschuldig vermaak.... (Denkt do redactie van het „Vad." er thans ook zoo over? Vorige maand oordeelde ze, naar men weet, toch een weinigje anders. Red. Res.bode). De dans meesters, die het 't best kunnen weten, be weren wel, dat het verbód van den aartsbis schop van Parijs, kardinaal Ainette, dien dans uit 'de salons der haute société verjaagt en dat zij er dus een groote schade door lijden wat een hunner er toe gebracht heeft dien prelaat langs gerechtelijken weg om een scha devergoeding van fr. 20.000 aan te spreken (waarom hij door zijn vakgenooten wordt toe gejuicht) maai' intusschen is ook hier de beschikking van den Paus bekend geworden, die geen reden heeft gevonden dien dans te verbieden, indien hij pp welvoeglijke wijze uitgevoerd wordtonder een anderen naam. De Paus heeft daarmee een les van pastoraal overleg gegeven aan monseigneur Amette... Ook de namiddagsche tango-liefhebberij be vat waarlijk geen stof, dezen dans als ge vaarlijk voor de gemoédslust van jonge en oude juffrouwen te achten. Alleen daar, waar dezen niet komen, en op uren, dat zij aan de rust van het gemoed ook die van het lichaam paren, bestaat er kans voor toornen door ziele- herders, en andere heeren, die in vromigheid doen." Naar aanleiding van dit luchthartige taal tje lezen we volgend geharnast stuk in de „Tijd" „Ondanks de meest formeele tegenspraak blijven deze liberale dagbladschrijvers dus waarde hechten aan het opzettelijk fanta- zietje van de „Temps", waarmee zij voortgaan hun lezers ten koste der Bisschoppen te arnu- seeren. "Zulke berichten passen inderdaad won derwel in hun voorstellingsvermogen van ka tholieke prelatuur, die bij tijd en wijl als décor van hun mondaine praatjes moet. dienst doen. En zelfs wordt cynisch de moraal ge trokken uit de leugenachtige feiten„De Paus heeft een les v.an pastoraal overleg gegeven aan Mgr. Amette." Welke is toch de moraal van deze heeren? Blijkbaar die van de „dansmeesters, die het 't best kunnen weten I" en waarvan een zelfs den kwajongensmoed zou hebben gehad, den Aartsbisschop van Parijs uit te dagen, al ware het slechts om 't pleiziertje en de hoe- nah's van de vakbroeders. Het vorig jaar heeft de „N. R. Ct." ge schreven, dat hare zedelij kheidsbeg'rippen niet die van de Paters Redemptoristen zijn. Inder daad is het al lang duidelijk, dat deze zede lijkheidsbegrippen van de hare verschillen, en zelfs van die, welke de wet-Regout be zielen. Ook de Parijsche correspondent van „Het Vad." stelt thans tegen de moraal vaii de „zieleherders en andere heeren, die in vro migheid doen", de vrijere moraal van de Parijsche dansmeesters. We dachten ook al: waar halen deze heeren, die met het afdrukken der herderlijke brieven van het Duitsche en Belgische Episcopaat hun lezers doodelijk zouden ergeren, toch de mo raal vandaan, die hun rubrieken tot de feuil letons toe beheerscht, en die zij bij gelegen heid loslaten tegen kloosterlingen, Bisschop pen en zelfs tegen mannen als wijlen Re gent? Maar nu weten wij het: zij komt versch van de but to Monfmartre, het is de mo raal van de dansmeesters. En al3 dezen be weren, dat de tango, die men van Argentijn- sche gaucho's en kaailoopers heeft overgeno men en in de Parijsche nachtlokalen „be schaafd", een hartverheffende dithyrambe voor de menschelijke ledematen is, dan heb ben zij .gelijk en de Bisschoppen ongelijk. De „zielherders en andere heeren, die in vro migheid doen", hebben zelfs een lesje ge kregen van Z. H. den Paus, die den tango heeft goedgekeurd ten gunste der heeren van de dansmeestersmoraal 1" met een napraatje over kunst én kunste naars. Een der heeren, die met een dame keu», velde begon over muziek. Uit de antwoor* den echter, die de dame gaf ze had met een reuzenhoed op in den kunstkring op de voorste rij gezeten, bleek hem, dat zij van dien tak van kunst niets wist. Al spoedig wierp hij het gesprek op de schilderkunst, sprak over enkele stukken van een stadgenoot en van anderen, en vroeg de dame haar oordeel. Doch ook hierin bleek ze even vreemd. Het gesprek wilde niet vlotten en om de situatie der dame toch ta redden, dacht onze gelante kunstliefheb ber: Kom, ik zal het maar eens probeeren met de tooneelkunst. Een schouwburg be« zoekt ze toch nog al eens, en daar zal ze we-1 iets over weten mee te praten. Hij vroeg dan aan de dame: ,4Wel me vrouw, houdt u veel van Ibsen?" Da dame, in de vaste meening, dat het hier gold een of ander spelletje met de kaart of iets van dien aard, vroeg zeer ver* baasd „Ibsen?.Hoe gaat dat, mijnheer?" Tot onuitsprekelijk genoegen van mijn heer, klonk juist het belletje, aankondigen de dat de pauze ten einde was. Een kunstzinnige. Het was tijdens de pauze van een kunstkringavond in een on zer steden de naam doet niets ter zake, dat volgens de Tijd een gezelschap, waar onder ook enkele dames, zich onledig hield EEN BESLOTEN VERGADERING. „De Nederlander" schrijft het vólgende ver makelijke verslag van een aandeelhoudersver gadering onzer spoorwegmaatschappijen, waar in een uitvoerige discussie wordt gefiugeerd over het voorstel om aan de Leden der Twee de Kamer vrij biljetten op de spoorwegen te geven. De mystificatie is te grappig om ze niet in haar geheel over te nemen. „Dezer dagen heeft een gemeenschappe lijke vergadering plaats gehad van aandeel houders onzer spoorwegmaatschappijen, en hoewel zij „besloten" was, en het tegen onze opvatting van de taak der pers ingaat, datgene te publiceeren wat- door de verga dering zelve als „geheim" is behandeld, kun nen wij ditmaal to-ch niet aan de verleiding weerstand bieden, de discussie die daar plaats heeft gehad, mee te dealen. Onze berichtgé- ver staat in voor de juistheid. Een' der aandeelhouders, op wier verzoek de vergadering was belegd, vroeg: Ls het waar, M. de V., dat de spoorweg maatschappijen aan de leden der Tweede Ka mer vrij spoorwegverkeer op alle lijnen heb ben aangeboden, en dat de Kamerleden dat aanbod hebben aanvaard? De Voorz. Dat is zoo. Reeds jaren lang hebben onze besturen dat aanbod gedaan, maar de meerderheid heeft er voor gepast Wij hiel den echter vol; verklaarden, dat- als de groote meerderheid, 65 leden, ons aanbod aa.nna.TT), wij de noodige kaarten ter beschikking zou den stellen van alle Kamerledenvoor die ver leiding zijn meer dan 65 leden bezweken^ en alzoo is thans die zaak beklonken. A a n d e e 1 li. Hoe kan de directie een der gelijk geschenk verantwoorden? Een abon nement op alle lijnen kost, meen ik f 480; aizoo voor 100 loden f 48,000. Wij hebben reeds moeite genoeg om een karig dividend Over te houden. Gaat nu de directie ons geld gebruiken voor philantropie? Voorz. Tegenwoordig behoort men, meer dan vroeger, „sociaal te voelen". Nu heeft het ons getroffen, dat de tegenwoordige Kamer leden, wel verre van zich voornamelijk met 'slands algemeen belang, het belang van het geheel, van den Staat té bemoeien, als man nen van hun tijd bedelen bij de openbare kassen voor de tallooss belanghebbende groe pen, waaruit de maatschappij bestaat. De pu blieke kas dient tegenwoordig vooral om ieder een aan een bestaantje te helpen. Maar die brave Kamerleden kunnen nooit iets vragen voor zich zeiven. De Grondwet verbiedt dat. Voor al lp1" moeite krijgen zij niets terug behalve dan de stemmen hunner kiezers, weshalve ieder lid dan ook zorg draagt goed te doen uitkomen, dat hij ook persoonlijk „het hem opgedragen belang behartigd heeft". Van daar- de eindelooze herhalingen in de Ka mer. De besturen onzer maatschappijen meenden deze onbeloonde goedhartigheid niet langer met droge oogen te kunnen aanzien, en daar onzen weg te doen, wat de Regeering niet vermag 'te doen, n.l. den le&cu wat te gemoet te komen in hun huiselijke zorgen. Aan dee llr. M. de V. De besturen ver warren de belangen van onze maatschappij met die van den Staat. Als de Kamerleden meer moeten ontvangen, dan moet men de Grondwet veranderen. FEUILLETON. Roman van Philip Laicus. Het was „mis Eiie®°ou binnentrad. Ofschoon zij ioh alle m.oe^er van Irma. er „fatsoenlijk" uit te zi^oeïte gegeven had geen ander gezicht zetten/d nochtans algemeene indruk was di6'van" Z'"' bezat. De Het geheele gelaat liep naar vore roofv°£fil. en eindigde in een scherp gebogen nPlt<3 toe blijkend op den snavel van een havrt Vrfl ^°gen hadden een blauwgroene kleur t vrouw binnentrad was de blik tanmtoï1 ,Wa!;k;zoggend» alleen maakte de vlugheto ap "'°de „miss Ellen" elk stuk in cle kamer «aonsto <ie" kerstboom in het zijvertrek De lijf een hoogst oBaangenamen indruk. Mom] 'P6n Wai-en dun en samengeknepen, de ■verhn Vo,lnifb: slechts een dwarsstreep, en dat jgen °®"e nog de snavelaehtige uitdrukkin- ïiite dn ben neus niet weinig. De kin daar- Su en Was spits en stak vooruit. Haar fi- uet e- evmieens beenig; dat zag men aan Me be armen staken tamelijk ver uit Pand korte mouwen der japon en de femri 8n' Toora' de smalle, dunne vingers, bi]- f>1 wanneer zii dip kromde, deden denken aan de pooten vap een roofvogel, die met zijn zijp kunsten makers vak onbekwaam geworden bedelen, en haar gedreigd met stokslagen,1 „Wat scheelt er aan, Bertold," zeide zij, klauwen 't een of ander omspant. j was en omdat de schoolautoriteit gedreigd - wanneer zij vóór den middag niet twee tha- terwijl ze liare handen aan den boezelaar af. De indruk, door „miss Ellen" teweegge- bad, Irma op jullie kosten een ander onder- Iers thuisbrengt." j droogde. „Egon zegt mij, dat je iets onaange- bracht was klaarblijkelijk in de geheele fa- komen te verschaffen." „Die gemeene slet was dus hier?" flapte naams schijnt te hebben getroffen." milie Willifred dezelfde. Vrouw WillifredGedurende een oogenblik fonkelden de oogen onwillekeurig vrouw Ranzig eruit. j „Ik erger mij enkel," antwoordde Willi- zoeht een bezigheid op, waardoor zij beletvan het wijf met groenachtigen glans. De j »Je behoeft me niet eens meer te zeggen,fred. „Men moet zich niet mengen in ander- werd nog verder naar het wijf te zien of zich houtvester kon op haar gezicht de gedachte wat je hier komt doen," merkte de houtvester mans zaken. Mijn goedhartigheid is weer er mee te bemoeien, de houtvester vroeg lezen: „Dat zal ik Irma inpeperen!" Maar j scherp aan. „Maar hoor nu goed, wat ik wil. barsch wat zij wilde, en zelfs Egon keek haar i die fonkeling en die gedachte verdwenen even Het is schande, zooals jij dat arme kind be- hoogst uitdagend aan. jsnel als zij ontstaan waren. handelt. Werk en zeg dat ook tegen je man. „Ik ben Irma's moeder, weet u, m'neer de l „Dat is zoo niet, waarde heer," zeide zij Stuur je kind naar de school in plaats van opperhoutvester, de moeder van de kleine nederig. „Dat heeft misschien Irma zoo ge- Irma, die u gisteren zoo mildJ zegd. Het is mogelijk dat zij zelf zoo denkt; „Zoo," viel de houtvester haar in de rede, j maar ze liegt vaak; ik ben ietwat streng te- „ben jij haar moeder, en schaam je je niet,gen haar, omdat zij maar altijd rondslenteren het kind zoo slordig te laten loopen?" j wil; die zucht is helaas, van ons beroep bij- „Ach, m'neer de opperhoutvester, wij zijngebleven, en om zich dan te wreken vertelt zoo bitter arm!" „Hoe heet je eigenlijk?" „Mijn eigenlijke naam is Ranzig. Catharina Ranzig, en wii hebben een stompzinnigen jongen, m'n man heeft geen werk De houtvester sloeg een ietwat zachteren toon aan: „Je toestand moge ongelukkig zijn, eens met m'n verstand op den loop gegaan!" „Hoezoo? Ik begrijp je niet," „Ik heb dat wijf duchtig den mantel uitge veegd, omdat heür gedrag mijn verontwaar diging gaande maakte." „En daar heb je wél aan gedaan," vulde uit bedelen, en zorg, dat het daar komt in een versteld, heel jurkje. En waag het niet, het kind één haar te krenken wegens bet- Marie aan. geen ik je nu gezegd heb, anders zul je nog „Neen, dat was niet go «4 ?;ebandeld," her iets anders van de politie hooren!" -nam de houtvester driftig. „Want wat zal Woedend snelde „miss Ellen" naar huis; daarvan het gevolg ziin? Als de kleine thuis zij van mij allerlei slechtigheid." verbaasd oogden de menschen, die «het wijf komt, krijgt zij ransel. Dat heb ik teweeg ge- „Bij voorbeeld, dat zij eiken dag jenever met de nijdig fonkelende oogen ontmoetten bracht, en daarbij blijft bet." moet halen," vulde de houtvester aan. i het na, dat al maar mompelde: „Wacht maar, i „Neen, daarbij blijft het niet, was -Mam Een nieuwe bliksemstraal flitste nit de slang, canaille!" en daarbij kromden zich ha- van gevoelen. „Dan ga je naar het pou.ie- oogen van het wijf. re lange vingers, zoo-dat zij op klauwen ge-bureaii en geeit het aam Wanneer de houtvester door de eerste schildering der ellende een weinig milder je]<en „Ik ken dat; er bestaat geen ondankbaarder Was vrouw Ranzig woedend, de houtvesterwerk, dan zich armen en vervolgden aan te ging heel vrat vlekken te bezitten." „Dat kun je niet meen en bij een achtjarig want het werk is sedert eenigen tijd zeer gestemd was geworden, dan was die stem-j bevond ai eh na haar vertrek ook niet i .v<r onml rf schaarsch, maar water om te wasschen kost ming nu reeds weder geweken. De al te on- stemming, welke aan hethoogfeest v -g -•• e, «tien. (.10 toch niets en zoo versteld en gescheurd be-derdanige toon. en van woede fonkelende j Kerstmis beantwoordde, t rouw Willifred men zich aantrok, oonen bij nadere bezichtl- hoeven de kleeren toch niet to zijn." oogen zeiden den man, dat dit wijf huichel- merkte-zulks niet op, want zij was in de keu- „Ach, hemeltjelief, men verliest den moed, I de. ken bezig met het braden van de eend. Maar i als men ziet, dat men toch niet vooruitkomt." j „Waar is Irma op 't oogenblik?" vroeg j Egon, die de beele wereld bad kunnen omar-kind!" „Wanneer'men van de eene kermis naar de thans vrouw Willifred. „Waarom heb je baar men, omdat vronw Ranzig, zooals wii bet wijf j Zulke kinderen zijn vroeg rijp; dat- is wel- andere trekt, is dat geen geregelde kostwin-niet meegebracht?" «voortaan zullen noemen, behoorlijk gek apit-licht ook niet zoo'n onschuldig lammetje, als ning^ en voor kinderen deugt zij heelemaal „Irma is nu in de kerk," verzekerde vrouwteld was, meldde zijn moeder, dat vader ze d'r wel nitz-iet." niet,"_ i Ranzig, terwijl zij godvruchtig heur hoofdklaarblijkelijk uit zijn humeur was. Vrouw „Dat vermeerdert de schuld van hen, die „Wij hebben het reizen dan ook opgegeven, S op zijde neeg en schuins naar de zoldering Willifred beval haar zoontje de eend van tijd voor zijn opvoeding hadden te zorgen. Al wat opdat Irma naar school kan gaan." j keek. j tot tijd met vet te bedruipen, om het aanbran- j de gewone gebreken van het kind, die niet de „Zoo? Ik dacht, dat jelui het reizen hadt „Leugenachtig vrouwmensch!'" riep vrouw! den te verhoeden, en begaf zich naar hetziel, maar den leeftijd aankleven, te boven opgegeven, omdat- je zoon gevallen en voor Willifred. „Je hebt Irma uitgestuurd om te woonvertrek. gaat. komt op rekening van de ouders. Dóór- NIEUWE HAARLEftSCHE COURANT ™SL°.£JÜ£? i Zij Waren daaiv» er zaehtj©s :un, aVeii UOg aau 't spreken, toen het „binnen!" van6i llr gekl°pt werd en op walgelijk vrouw"-.,,,'en houtvester een uiterst i -i "f t 4-nnlrlr "Rn tin Oift-IK' f en 111 -t-ilr- f fA nn nl» *-»-» e\ n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5