binnenland
IRMA.
Ons belang bij hef behoud
van Indië,
BUITENLAND
Wat anderen zeggen
(Ingezonden.)
Wanneer wij spreken van de 2000 miiiioen,
(waarop het kapitaal, bij die Indische onder
nemingen te trokken, wordt geschat, en van
300 miiiioen gulden, welke volgens raming
Ban jaarlijksche revenuen uit Indië worden
genoten, dan dient hierbij te worden opge
merkt, dat hiermede niet uitsluitend Neder -
tandsche belangen zijn gemoeid. Immers van
sommige in Nederland of Indië gevestigde
maatschappijen (die welke in het buitenland
haar zetel hebben zijn buiten rekening ge
laten) zijn de aandeelen voor eon grooter of
kleiner deel in handen van buitenlanders, en
onder de particuliere ondernemers en de ge
ëmployeerden der in Indië gevestigde bedrij
ven komen, hier meer daar minder, vreemde
lingen voor. En zelfs onder de Europeanen,
die Staatsbetrekkingen bekleeden, zijn ervan
vreemde nationaliteit., zoo bijv. ingenieurs en
officieren van gezondheid. En eindelijk dienen
vr bij het O. I. leger, zooals van algemeen©
bekendheid is, in de mindere rangen steeds
Belgen, Duitschers, Oostenrijkers, Zwitsers,
enz.
Hoe nu in al deze .verschillende opzichten
precies de verhouding" is tusschen het belang
van Nederlanders en van personen van andere
nationaliteit, is onmogelijk aan te geven. Maar
wat inmiddels vast staat is, dat op ieder ge
bied het Nederlandsche belang verreweg over
wegend is.
Natuurlijk komen ook de indirecte voordea
len niet alleen aan Nederlanders ten goede.
Het zou niet mo,gelijk zijn den vreemden on
dernemingsgeest op handelsgebied buiten te
sluiten, en het zou zeker evenmin verstandig!
zijn daarnaar te streven. Doch dit neemt niet
weg, dat ten aanzien van den handelsomzet
van Indië Nederland de allereerste plaats in
neemt, zoowel in den invoer als in den uit
voer.
Het bepalen van de juiste verhouding is ook
hier alweer niet wel mogelijk. De bestaande
statistische gegevens zijn daarvoor niet vol
doende. De waardeberekening, bij het samen
stellen der Nederlandsche in- en uitvoer sta
tistiek gebezigd, is vooral hoogst gebrek
kig, omdat daarbij als maatstaf geldt een ta
rief, dat in 1846 is vastgesteld. Dè Indische
statistiek is in dit opzicht zeker veel beter
omdat de prijzen voor de verschillende ar
tikelen jaarlijks opnieuw worden bepaaldd.
Hier stuiten wij echter op een andere moei
lijkheid, welke verband houdt met het na
gaan van het land van herkomst of bestem
ming, voor het geval in een tusschenhaven
hetzij in Europa, hetzij in Azië, voornamelijk:
Ite Singapore op Penang overlading heeft
plaats gehad.
Wij geven daarom liier dë opbrengst van
eenige der voornaamste producten, geduren
de 1912 in Nederland in veiling verkocht,
lals: Tabak 84 miiiioen, thee 7 miiiioen, tin
40 miJKosn. De bruto-opbrengst der verkoch
te producten, hier te lande aangevoerd door
de Nederl. Handelmaatschappij (koffie, Kina,
tin, tabak, thee, copra, rubber, enz.) beliep
in dit jaar 71 miiiioen, terwijl aan den Staat
"werd verantwoord als opbrengst in Neder
land van de Gouvernementsproducten, met
inbegrip der door de BilKon-maatschappij be
taalde pachtschat, ruim 42 miiiioen gulden.
Tot dusver is nog slechts een betrekkelijk
klein gedeelte van de vruchtbare eilanden
in cultuur gebracht. De van de'tot nu toe be
bouwde uitgestrektheid te „verwachten oog
sten worden, volgens Mr. 's Jacob, president
van de Kamer van koophandel te Batavia,
wanneer de plantingen tot volle ontwikkeling
zullen zijn gekomen, berekend op: suiker 150,
tabak 168, the© 25.5, koffie 20.8, kinabast
4.3, cacao 1.6, djatihout 3.5, tapioca 4, diver
sen 2.o te zamen 380 miiiioen, waarin niet is
t© begrooten.
Daarbuiten vallen de eveneens voor ruimer
debiet vatbaar geachte minerale voortbreng
selen en boisch- en zeeproducten, waarvan de
Uitvoer in 1910 ruim 120 miiiioen bedroeg.
Als de takken van de Nederlandsche nij-
.vei lie id, die bij den export naar Indië voor
namelijk belang hebben, noemen wij de tex
tiel* in dus trie (jiet totaal van den invoer van
manufacturen uit Nederland in Indië bedroe®
in 1911 34 miiiioen), de machine-industrie"
(met 10 miiiioen) en verder de fabricage van
spoorwegmaterieel, gedistilleerd, papier, glas
werk, kleederen, boter, olie, veekoeken, bis
cuit, aardewerk, chemicaliën, zeep, verfwa-
ron, tabak, sigaren en sigaretten, boeken, blik-
Werk, amoniak, automobielen, rijwielen, enz.
Ook hier zijn alle belangen niet precies onder
cijfers te brengen»
Van het indirecte voordeel, dat de Indische
scheepvaart aanbrengt dat is dus afgezien
van de winsten door de maatschappijen uit
gekeerd zijn wij echter door calculatie
kunnen komen tot een meer nauwkeurig beeld.
De bouwkosten van nieuwe schepen voor de
Indische stoomvaartlijnen, gedurende de beide
vorige jaren op Nederlandsche werven vol
tooid of op stapel gezet, bedragen omstreeks
35 miiiioen.
Van de 97 stoomschepen, die de Koninkl.
Paketvaart Mij. in de vaart heeft is voor meer
den 90 pet. der waard© in Nederland gebouwd.
De leverantiën voor uitrusting der schepen
in Nederland beloopt thans ongeveer 6 mii
iioen per jaar. "Door die 4 maatschappijen wordt
jaarlijks uitbetaald aan gages aan de Neder
landsche bemanning der schepen, salarissen
van ambtenaren en loonen van werklieden in
Nederland (met inbegrip van pensioenen) om
streeks 9 miiiioen. Hier buiten valt de com
missie, uitbetaald aan de agenten, waarvan het
gezamenlijk bedrag eveneens in de millioe-
nen loopt. Eindelijk wordt in Nederland voor
de stoomschepen aan haven- en loodsgelden
een paar ton per jaar betaald.
Van wat de Indische scheepvaart voor ons
land beteekent (wij bepaalden ons tot de ge
regelde lijnen) geven deze cijfers eenig dénk-
beeld. Men houde in het oog, dat door de snelle
uitbreiding der thans 185 schepen tellende
vloot, welke verbindingen in den Archipel
en met Nederland, Engelsch Indië, Australia,
China en Japan onderhoudt, de uitgaven van
jaar tot jaar beduidend stijgen.
Het moeilijkst in cijfers uit te drukken is
het belang, dat de kleinhandel, de leveranciers
van allerlei levensbenoodigdheden, met inbe
grip van de beoefenaars der bouwvakken,
hebben bij dat gedeelte der bevolking ze
ker niet het minst koopkrachitge dat, na
terugkeer uit O. Indië, in bet vaderland zijn
rente of pensioen verteert. En evenmin is het
na te gaan, welk bedrag de fiscus aan rijks- en
gemeentebelastingen, als aandeel in de di
rect© en indirecte baten uit Indië ontvangt.
Een feit is het, dat de Staat meedeelt in de
algemeene welvaart van zijn burgers. En het
Koloniaal belang is voor Nederland zeker een
teer voorname, zoo niet de voornaamste factor
voor de algemeene wélvaart.
En nu ten slotte. Wij "schreven hier boven:
„Ons belang by het behoud vau Indië". Dit
beteekent niet, dat voor het geval Nederland
den Oost verloor, alle bezittingen van Ne
derlanders in Indië met Óen slag zouden ver
loren zijn. Het gezag, dat het Nederlandsche
aldaar zou opvolgen, zou den eigendom van
particulieren hebben te eerbiedigen.
Maar het beteekent wel, dat de Neder
landers gaandeweg uit Indië zouden worden
verdrongen. Een vreemde overweldiger zou
zich zeker niet meester maken van den Ar
chipel om den tegenwoordigen gang van zaken
te bestendigen en den Hollanders het leeuwen
deel der economische voordeden te laten. Dat
spreekt van zelf.
Eerst zou hij natuulrlijk alle Nederlanders,
die openbare betrekkingen bekleeden, naar
huis zenden. En als hét ons dan mocht ge
lukken ons op den duur in onze handelsrelat'en
met onze voormalige kolonie te handhaven,
dan zou dit zijn in evenredigheid lot de an
dere vreemde naties, hetgeen als het naar de
getal sterkte gaat, hierop zou neerkomen, dat
Nederland in Indië niet meer zou innemen de
eerste plaats, doch devijf-en-twintigstel
HET KATHOLIEK ONDERWIJS IN
ENGELAND,
Met moied zien de Katholieken in Engeland
de zware taak onder de óogen, welke hun
door „The Mental Dafioieny Act" in het jaar
1914 op de schouders wordt gelegd. In den
loop toch van dit jaar treedt de wet in wer
king, die verplicht geestelijk minbedeelde en
aan vallende ziekte lijdende kinderen in bij
zonderlijk voor hen ingerichte scholen op te
ne,men. Nu besturen de Zusters der Heilige
Harten twee instellingen voor dat doel ge-
eigend, maar deze zijn reeds nu geheel bezet.
Wat zal het zijn als de vele Katholieken,
welke men onder de 20,000 personen, die naar
schatting onder deze wetsbepaling vallen, ze
ker aantreft hier beveiliging komen zoeken
teigen de gevaren, waaraan zij in de staatsin
stellingen zouden zijn blootgesteld?
De Zusters hebben nu het grootsche plan
opgevat, voor geheel Engeland in deze be
hoeft© te voorzien. Hierom willen zij bij
Woodford Bridge, Essex ©en 120 tot 150 Hec-
aren groot terrein aankoopen, waarop voor
beide geslachten en verschillende leeftijden
scholen en tehuizen zullen verrijzen. Ook een
geestelijke en een dokter zullen vast aan
deze instelling verbonden zijn. De geraamde
kosten voor den aankoop van het terrein be-
loopen f 120.000. De kardinaal-aartsbissohóp
doet hiervoor een beroep op de vrijgevigheid
van alle Engelsch© Katholieken.
MOHAMED ALI MIRZA.
Omtrent de geruchten, die in Perzië in om
loop zijn over plannen van den voormaligen
Sjah, om opnieuw een inval in Perzië te wa
gen, verneemt de Times, naar de N. R. Ct.
weet te melden, het volgende:
Uit Mesjed is geseind, dat te Astrabad ge
weren en paarden worden bijeengebracht om
in het belang van den ex-6jah de provincie
Khorassan in opstand te brengen en voor
den ex-sjah den troon van Perzië te herwin
nen. Op het oogenblik toeft de voormalige
sjah, Mohammed Ali Mirza, incognito in St.
Petersburg. Hij zou zijn leiding in Perzië
willen uitvoeren vóór het Nouroesfeest (21
Maart). De agenten van den ex-sjah zijn
reeds, naar beweerd wordt, naar Astrabad
onderweg.
Mohammed Ali Mirza is de oudste zoon van
wijlen Sjah Moezaffer-ed-Din. Na den dood
van Moezaffer op 8 Januari 1907, werd hij
Sjah; de kroning volgde op 19 Januari. Een
poging om hem te vermoorden op 28 Fe
bruari 1908 kostte bet leven aan 12 men-
scben, terwijl 42 gekwetst werden; Moham
med Ali zelf liep vrij. Den 22en November
schorste hij de Grondwet, op 5 Aug. 1908 door
zijn vader verleend; doch pressie van buiten
af dwong hem die grondwet te herstellen.
Het volgend jaar kwam het tusschen den
Sjah en de naitonalisten tot een gewapend
conflict. Nadat de vorst in Mei en Juli de
Grondwet had geamendeed, het parlements
gebouw had doen bombardeeren en een aan
tal parlementsleden had laten ombrengen en
gevangen zetten, werd bij met geweld van
het bewind verdreven. Hii nam de wijk naar
den Russischen gezant, die veiligen aftocht
voor zijn beschermeling naar het buitenland
bedong, en zelfs een pensioen voor hem wist
te verkrijgen. In den zomer van 1911 deed de
ex-sjah een inval in Perzië om den troon te
herwinnen. Die inval slaagde niet, doch leid
de tot een vrij langdurigen "burgeroorlog.
Als een gevolg van een en ander werd het
pensioen van Mohammed Ali verlaagd. De
inval was geschied met oogluikende^ mede
werking van de Russische autoriteiten In
Keukasië.
Thans schijnt weer een nieuwe poging van
Mohammed Ali op til te zijn.
DE PRINS VON WIED.
De vorst van Albanië gaat dan toch het
avontuur ondernemen. Aan een predikant te
Frankfort, goed vriend der familie von
Wied, heeft de Prins medegedeeld, dat_ hij
met zijn gezin tusschen 12 en 15 Februari de
reis naar Albanië denkt te aanvaarden en
terstond ziin intocht wil doen in Durazzo.
Essad Pasja, zooais we bereids meldden,
is reeds op reis naar Potsdam, om zijn nieu
wen heer af te halen.
Tegelijkertijd wordt medegedeeld, dat zich
in het zuiden van Albanië, voor zoover dat
tot b'et voormalige Epirns behoorde, eeue
voorloopige regeering heeft gevormd, welke
zich met kracht tegen de inlijving van Alba
nië zal verzetten. Het is wel een zonderling
welkom, dat den nieuwen souverein daar
wordt bereid.
De voAt zal zich, volgens de Reichspost,
Wilhelm I noemen, maar het blad deelt mede
dat er nog geen vastheid is verkregen over
het wapen, dat de nieuwe Staat voeren zal.
In de veertiende eeuw heeft het land eens
een eigen wapen gehad: een zilveren muur
met innen op een blauw schild.
Skanderherg. de nationale held, die voor
korten tijd de Turken wist te verdrijven, had
in zijn schild een dubbelen adelaar en deze
rood gekleurd op zwarten achtergrond, deed
in den oorlog dienst als krijgsbanier. Die
dubbele adelaar komt er dus wel iu, maar
moet op de eeue of ander wijze worden ge
combineerd met de pauw van het geslacht
Wied. Daarover moeten heraldici met dier
kundigen het maar eens zien te worden.
ANTICLERICALE MORAAL.
In sommige literate bladen wordt wijd én
breed verteld van een sensatie-bericht, dat
de Romeinsch© correspondent der Temps"
betreffende moderne dansen en „pauselijke
goedkeuring" heeft gefantaseerd.
De „N. R. Ct" was er dadelijk bij en an
dere bladen volgden. Dergelijke berichten loe
pen herhaaldelijk in de liberale pers en men
weet wat ze waard zijn. Op tegenspraak wordt
in dén regel geen acht geslagen.
De Parijsche oorrespondent van „Het Var
derland" badineert nu als volgt:
„Aartsbisschoppen en bisschoppen, de een
na den ander, zoowat overal in het land,
schijnen te hebben besloten tot den dood van
wat zij een uitvinding des duivels schelden
en dat au fond niet veel anders is dan een
vrij onschuldig vermaak.... (Denkt do redactie
van het „Vad." er thans ook zoo over? Vorige
maand oordeelde ze, naar men weet, toch een
weinigje anders. Red. Res.bode). De dans
meesters, die het 't best kunnen weten, be
weren wel, dat het verbód van den aartsbis
schop van Parijs, kardinaal Ainette, dien dans
uit 'de salons der haute société verjaagt en
dat zij er dus een groote schade door lijden
wat een hunner er toe gebracht heeft dien
prelaat langs gerechtelijken weg om een scha
devergoeding van fr. 20.000 aan te spreken
(waarom hij door zijn vakgenooten wordt toe
gejuicht) maai' intusschen is ook hier de
beschikking van den Paus bekend geworden,
die geen reden heeft gevonden dien dans te
verbieden, indien hij pp welvoeglijke wijze
uitgevoerd wordtonder een anderen naam.
De Paus heeft daarmee een les van pastoraal
overleg gegeven aan monseigneur Amette...
Ook de namiddagsche tango-liefhebberij be
vat waarlijk geen stof, dezen dans als ge
vaarlijk voor de gemoédslust van jonge en
oude juffrouwen te achten. Alleen daar, waar
dezen niet komen, en op uren, dat zij aan de
rust van het gemoed ook die van het lichaam
paren, bestaat er kans voor toornen door ziele-
herders, en andere heeren, die in vromigheid
doen."
Naar aanleiding van dit luchthartige taal
tje lezen we volgend geharnast stuk in de
„Tijd"
„Ondanks de meest formeele tegenspraak
blijven deze liberale dagbladschrijvers dus
waarde hechten aan het opzettelijk fanta-
zietje van de „Temps", waarmee zij voortgaan
hun lezers ten koste der Bisschoppen te arnu-
seeren. "Zulke berichten passen inderdaad won
derwel in hun voorstellingsvermogen van ka
tholieke prelatuur, die bij tijd en wijl als
décor van hun mondaine praatjes moet. dienst
doen. En zelfs wordt cynisch de moraal ge
trokken uit de leugenachtige feiten„De Paus
heeft een les v.an pastoraal overleg gegeven
aan Mgr. Amette."
Welke is toch de moraal van deze heeren?
Blijkbaar die van de „dansmeesters, die het
't best kunnen weten I" en waarvan een zelfs
den kwajongensmoed zou hebben gehad, den
Aartsbisschop van Parijs uit te dagen, al
ware het slechts om 't pleiziertje en de hoe-
nah's van de vakbroeders.
Het vorig jaar heeft de „N. R. Ct." ge
schreven, dat hare zedelij kheidsbeg'rippen niet
die van de Paters Redemptoristen zijn. Inder
daad is het al lang duidelijk, dat deze zede
lijkheidsbegrippen van de hare verschillen,
en zelfs van die, welke de wet-Regout be
zielen. Ook de Parijsche correspondent van
„Het Vad." stelt thans tegen de moraal vaii
de „zieleherders en andere heeren, die in vro
migheid doen", de vrijere moraal van de
Parijsche dansmeesters.
We dachten ook al: waar halen deze heeren,
die met het afdrukken der herderlijke brieven
van het Duitsche en Belgische Episcopaat hun
lezers doodelijk zouden ergeren, toch de mo
raal vandaan, die hun rubrieken tot de feuil
letons toe beheerscht, en die zij bij gelegen
heid loslaten tegen kloosterlingen, Bisschop
pen en zelfs tegen mannen als wijlen Re
gent?
Maar nu weten wij het: zij komt versch
van de but to Monfmartre, het is de mo
raal van de dansmeesters. En al3 dezen be
weren, dat de tango, die men van Argentijn-
sche gaucho's en kaailoopers heeft overgeno
men en in de Parijsche nachtlokalen „be
schaafd", een hartverheffende dithyrambe
voor de menschelijke ledematen is, dan heb
ben zij .gelijk en de Bisschoppen ongelijk.
De „zielherders en andere heeren, die in vro
migheid doen", hebben zelfs een lesje ge
kregen van Z. H. den Paus, die den tango
heeft goedgekeurd ten gunste der heeren van
de dansmeestersmoraal 1"
met een napraatje over kunst én kunste
naars.
Een der heeren, die met een dame keu»,
velde begon over muziek. Uit de antwoor*
den echter, die de dame gaf ze had met
een reuzenhoed op in den kunstkring op de
voorste rij gezeten, bleek hem, dat zij
van dien tak van kunst niets wist.
Al spoedig wierp hij het gesprek op de
schilderkunst, sprak over enkele stukken
van een stadgenoot en van anderen, en vroeg
de dame haar oordeel. Doch ook hierin bleek
ze even vreemd. Het gesprek wilde niet
vlotten en om de situatie der dame toch
ta redden, dacht onze gelante kunstliefheb
ber: Kom, ik zal het maar eens probeeren
met de tooneelkunst. Een schouwburg be«
zoekt ze toch nog al eens, en daar zal ze
we-1 iets over weten mee te praten.
Hij vroeg dan aan de dame: ,4Wel me
vrouw, houdt u veel van Ibsen?"
Da dame, in de vaste meening, dat het
hier gold een of ander spelletje met de
kaart of iets van dien aard, vroeg zeer ver*
baasd
„Ibsen?.Hoe gaat dat, mijnheer?"
Tot onuitsprekelijk genoegen van mijn
heer, klonk juist het belletje, aankondigen
de dat de pauze ten einde was.
Een kunstzinnige. Het was tijdens de
pauze van een kunstkringavond in een on
zer steden de naam doet niets ter zake,
dat volgens de Tijd een gezelschap, waar
onder ook enkele dames, zich onledig hield
EEN BESLOTEN VERGADERING.
„De Nederlander" schrijft het vólgende ver
makelijke verslag van een aandeelhoudersver
gadering onzer spoorwegmaatschappijen, waar
in een uitvoerige discussie wordt gefiugeerd
over het voorstel om aan de Leden der Twee
de Kamer vrij biljetten op de spoorwegen te
geven.
De mystificatie is te grappig om ze niet in
haar geheel over te nemen.
„Dezer dagen heeft een gemeenschappe
lijke vergadering plaats gehad van aandeel
houders onzer spoorwegmaatschappijen, en
hoewel zij „besloten" was, en het tegen
onze opvatting van de taak der pers ingaat,
datgene te publiceeren wat- door de verga
dering zelve als „geheim" is behandeld, kun
nen wij ditmaal to-ch niet aan de verleiding
weerstand bieden, de discussie die daar plaats
heeft gehad, mee te dealen. Onze berichtgé-
ver staat in voor de juistheid.
Een' der aandeelhouders, op wier verzoek
de vergadering was belegd, vroeg:
Ls het waar, M. de V., dat de spoorweg
maatschappijen aan de leden der Tweede Ka
mer vrij spoorwegverkeer op alle lijnen heb
ben aangeboden, en dat de Kamerleden dat
aanbod hebben aanvaard?
De Voorz. Dat is zoo. Reeds jaren lang
hebben onze besturen dat aanbod gedaan, maar
de meerderheid heeft er voor gepast Wij hiel
den echter vol; verklaarden, dat- als de groote
meerderheid, 65 leden, ons aanbod aa.nna.TT),
wij de noodige kaarten ter beschikking zou
den stellen van alle Kamerledenvoor die ver
leiding zijn meer dan 65 leden bezweken^
en alzoo is thans die zaak beklonken.
A a n d e e 1 li. Hoe kan de directie een der
gelijk geschenk verantwoorden? Een abon
nement op alle lijnen kost, meen ik f 480;
aizoo voor 100 loden f 48,000. Wij hebben
reeds moeite genoeg om een karig dividend
Over te houden. Gaat nu de directie ons geld
gebruiken voor philantropie?
Voorz. Tegenwoordig behoort men, meer
dan vroeger, „sociaal te voelen". Nu heeft het
ons getroffen, dat de tegenwoordige Kamer
leden, wel verre van zich voornamelijk met
'slands algemeen belang, het belang van het
geheel, van den Staat té bemoeien, als man
nen van hun tijd bedelen bij de openbare
kassen voor de tallooss belanghebbende groe
pen, waaruit de maatschappij bestaat. De pu
blieke kas dient tegenwoordig vooral om ieder
een aan een bestaantje te helpen. Maar die
brave Kamerleden kunnen nooit iets vragen
voor zich zeiven. De Grondwet verbiedt dat.
Voor al lp1" moeite krijgen zij niets terug
behalve dan de stemmen hunner kiezers,
weshalve ieder lid dan ook zorg draagt goed
te doen uitkomen, dat hij ook persoonlijk
„het hem opgedragen belang behartigd heeft".
Van daar- de eindelooze herhalingen in de Ka
mer. De besturen onzer maatschappijen
meenden deze onbeloonde goedhartigheid niet
langer met droge oogen te kunnen aanzien,
en daar onzen weg te doen, wat de Regeering
niet vermag 'te doen, n.l. den le&cu wat te
gemoet te komen in hun huiselijke zorgen.
Aan dee llr. M. de V. De besturen ver
warren de belangen van onze maatschappij
met die van den Staat. Als de Kamerleden
meer moeten ontvangen, dan moet men de
Grondwet veranderen.
FEUILLETON.
Roman van Philip Laicus.
Het was „mis Eiie®°ou binnentrad.
Ofschoon zij ioh alle m.oe^er van Irma.
er „fatsoenlijk" uit te zi^oeïte gegeven had
geen ander gezicht zetten/d nochtans
algemeene indruk was di6'van" Z'"' bezat. De
Het geheele gelaat liep naar vore roofv°£fil.
en eindigde in een scherp gebogen nPlt<3 toe
blijkend op den snavel van een havrt Vrfl
^°gen hadden een blauwgroene kleur t
vrouw binnentrad was de blik tanmtoï1
,Wa!;k;zoggend» alleen maakte de vlugheto
ap "'°de „miss Ellen" elk stuk in cle kamer
«aonsto <ie" kerstboom in het zijvertrek
De lijf een hoogst oBaangenamen indruk.
Mom] 'P6n Wai-en dun en samengeknepen, de
■verhn Vo,lnifb: slechts een dwarsstreep, en dat
jgen °®"e nog de snavelaehtige uitdrukkin-
ïiite dn ben neus niet weinig. De kin daar-
Su en Was spits en stak vooruit. Haar fi-
uet e- evmieens beenig; dat zag men aan
Me be armen staken tamelijk ver uit
Pand korte mouwen der japon en de
femri 8n' Toora' de smalle, dunne vingers, bi]-
f>1 wanneer zii dip kromde, deden denken
aan de pooten vap een roofvogel, die met zijn zijp kunsten makers vak onbekwaam geworden bedelen, en haar gedreigd met stokslagen,1 „Wat scheelt er aan, Bertold," zeide zij,
klauwen 't een of ander omspant. j was en omdat de schoolautoriteit gedreigd - wanneer zij vóór den middag niet twee tha- terwijl ze liare handen aan den boezelaar af.
De indruk, door „miss Ellen" teweegge- bad, Irma op jullie kosten een ander onder- Iers thuisbrengt." j droogde. „Egon zegt mij, dat je iets onaange-
bracht was klaarblijkelijk in de geheele fa- komen te verschaffen." „Die gemeene slet was dus hier?" flapte naams schijnt te hebben getroffen."
milie Willifred dezelfde. Vrouw WillifredGedurende een oogenblik fonkelden de oogen onwillekeurig vrouw Ranzig eruit. j „Ik erger mij enkel," antwoordde Willi-
zoeht een bezigheid op, waardoor zij beletvan het wijf met groenachtigen glans. De j »Je behoeft me niet eens meer te zeggen,fred. „Men moet zich niet mengen in ander-
werd nog verder naar het wijf te zien of zich houtvester kon op haar gezicht de gedachte wat je hier komt doen," merkte de houtvester mans zaken. Mijn goedhartigheid is weer
er mee te bemoeien, de houtvester vroeg lezen: „Dat zal ik Irma inpeperen!" Maar j scherp aan. „Maar hoor nu goed, wat ik wil.
barsch wat zij wilde, en zelfs Egon keek haar i die fonkeling en die gedachte verdwenen even Het is schande, zooals jij dat arme kind be-
hoogst uitdagend aan. jsnel als zij ontstaan waren. handelt. Werk en zeg dat ook tegen je man.
„Ik ben Irma's moeder, weet u, m'neer de l „Dat is zoo niet, waarde heer," zeide zij Stuur je kind naar de school in plaats van
opperhoutvester, de moeder van de kleine nederig. „Dat heeft misschien Irma zoo ge-
Irma, die u gisteren zoo mildJ zegd. Het is mogelijk dat zij zelf zoo denkt;
„Zoo," viel de houtvester haar in de rede, j maar ze liegt vaak; ik ben ietwat streng te-
„ben jij haar moeder, en schaam je je niet,gen haar, omdat zij maar altijd rondslenteren
het kind zoo slordig te laten loopen?" j wil; die zucht is helaas, van ons beroep bij-
„Ach, m'neer de opperhoutvester, wij zijngebleven, en om zich dan te wreken vertelt
zoo bitter arm!"
„Hoe heet je eigenlijk?"
„Mijn eigenlijke naam is Ranzig. Catharina
Ranzig, en wii hebben een stompzinnigen
jongen, m'n man heeft geen werk
De houtvester sloeg een ietwat zachteren
toon aan: „Je toestand moge ongelukkig zijn,
eens met m'n verstand op den loop gegaan!"
„Hoezoo? Ik begrijp je niet,"
„Ik heb dat wijf duchtig den mantel uitge
veegd, omdat heür gedrag mijn verontwaar
diging gaande maakte."
„En daar heb je wél aan gedaan," vulde
uit bedelen, en zorg, dat het daar komt in
een versteld, heel jurkje. En waag het niet,
het kind één haar te krenken wegens bet- Marie aan.
geen ik je nu gezegd heb, anders zul je nog „Neen, dat was niet go «4 ?;ebandeld," her
iets anders van de politie hooren!" -nam de houtvester driftig. „Want wat zal
Woedend snelde „miss Ellen" naar huis; daarvan het gevolg ziin? Als de kleine thuis
zij van mij allerlei slechtigheid." verbaasd oogden de menschen, die «het wijf komt, krijgt zij ransel. Dat heb ik teweeg ge-
„Bij voorbeeld, dat zij eiken dag jenever met de nijdig fonkelende oogen ontmoetten bracht, en daarbij blijft bet."
moet halen," vulde de houtvester aan. i het na, dat al maar mompelde: „Wacht maar, i „Neen, daarbij blijft het niet, was -Mam
Een nieuwe bliksemstraal flitste nit de slang, canaille!" en daarbij kromden zich ha- van gevoelen. „Dan ga je naar het pou.ie-
oogen van het wijf. re lange vingers, zoo-dat zij op klauwen ge-bureaii en geeit het aam
Wanneer de houtvester door de eerste
schildering der ellende een weinig milder
je]<en „Ik ken dat; er bestaat geen ondankbaarder
Was vrouw Ranzig woedend, de houtvesterwerk, dan zich armen en vervolgden aan te
ging heel vrat vlekken te bezitten."
„Dat kun je niet meen en bij een achtjarig
want het werk is sedert eenigen tijd zeer gestemd was geworden, dan was die stem-j bevond ai eh na haar vertrek ook niet i .v<r onml rf
schaarsch, maar water om te wasschen kost ming nu reeds weder geweken. De al te on- stemming, welke aan hethoogfeest v -g -•• e, «tien. (.10
toch niets en zoo versteld en gescheurd be-derdanige toon. en van woede fonkelende j Kerstmis beantwoordde, t rouw Willifred men zich aantrok, oonen bij nadere bezichtl-
hoeven de kleeren toch niet to zijn." oogen zeiden den man, dat dit wijf huichel- merkte-zulks niet op, want zij was in de keu-
„Ach, hemeltjelief, men verliest den moed, I de. ken bezig met het braden van de eend. Maar i
als men ziet, dat men toch niet vooruitkomt." j „Waar is Irma op 't oogenblik?" vroeg j Egon, die de beele wereld bad kunnen omar-kind!"
„Wanneer'men van de eene kermis naar de thans vrouw Willifred. „Waarom heb je baar men, omdat vronw Ranzig, zooals wii bet wijf j Zulke kinderen zijn vroeg rijp; dat- is wel-
andere trekt, is dat geen geregelde kostwin-niet meegebracht?" «voortaan zullen noemen, behoorlijk gek apit-licht ook niet zoo'n onschuldig lammetje, als
ning^ en voor kinderen deugt zij heelemaal „Irma is nu in de kerk," verzekerde vrouwteld was, meldde zijn moeder, dat vader ze d'r wel nitz-iet."
niet,"_ i Ranzig, terwijl zij godvruchtig heur hoofdklaarblijkelijk uit zijn humeur was. Vrouw „Dat vermeerdert de schuld van hen, die
„Wij hebben het reizen dan ook opgegeven, S op zijde neeg en schuins naar de zoldering Willifred beval haar zoontje de eend van tijd voor zijn opvoeding hadden te zorgen. Al wat
opdat Irma naar school kan gaan." j keek. j tot tijd met vet te bedruipen, om het aanbran- j de gewone gebreken van het kind, die niet de
„Zoo? Ik dacht, dat jelui het reizen hadt „Leugenachtig vrouwmensch!'" riep vrouw! den te verhoeden, en begaf zich naar hetziel, maar den leeftijd aankleven, te boven
opgegeven, omdat- je zoon gevallen en voor Willifred. „Je hebt Irma uitgestuurd om te woonvertrek.
gaat. komt op rekening van de ouders. Dóór-
NIEUWE HAARLEftSCHE COURANT ™SL°.£JÜ£?
i
Zij
Waren daaiv»
er zaehtj©s :un, aVeii UOg aau 't spreken, toen
het „binnen!" van6i llr gekl°pt werd en op
walgelijk vrouw"-.,,,'en houtvester een uiterst
i -i "f t 4-nnlrlr "Rn tin Oift-IK' f en 111 -t-ilr- f fA nn nl» *-»-» e\ n