De Vondelinge. Hef S&egiijro. DINSDAG 17 FEBRUARI 1914. 38ste JAARGANG *o. 8366 BIJVOEGSEL VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. aaiiger was; ztöfc een echtgenoot, als mijn heer Burg wensch ik je toe." Het ijs was gebroken, en toen durfde An na zeggen: „Mijnheer Burg zegt altijd: de wenschen eener grootmoeder zijn heilig." 0D. v. N.-B." Wel, RMiêrme? vroeg Gabureau, waar denkt je aan? Och, ik sta verbluft, dat je tegenwoor dig zoo vlug kunt reizen. Boomen, huizen, 't vliegt lallerrmal voorbij, 't Is net of het kind draait en wij stil zitten, v Er wa.s een «ogenblik stilte; men. hoorde niets anders dan 't rommelig rumoer van den trein en 't luidruchtig lachen van de passagiers in de andere compartimenten van den wagon derde-klasse. De trein was te 5.20 's avonds het kleine station Maroiiloles gepasseerd; 't was nu on geveer 6.20 en men naderde St. Rambert, waar een gedeelte der passagiers zou uit stappen, menschen, die (ten Zondag buiten hadden doorgebracht. Gabureau, merkende dat de trein langza mer reed, stond op, nam een tasch uit het net en schoof naar het portier en fluisterde aan het oor zijner betere helft: Als ik denk taJan het konijn. Gabureau had des Zaterdagsavonds zijd scfoioenmakerswinkel gesloten om met zijnl vrouw eens te genieten van een Zondagje buiteS, bij zijn zwiaiger, en ze keerden nu vroolijk naar huis om 'nog een paar rustige .uurtjes te hebben. Bij 't afscheid had de zwager Gabureau een prachtig konijn aangeboden, dat hij zelf gevangen had; men kon er een heerlijke hazepeper van maken en van 't velletje een prachtige mof voor de vrouw. fWat een feest voor het echtpaar. Men al •niet eiken dag wild, en zelfs de rijkelui te St Rambert, die de middelen hadden om zich wat lekkers te verschaffen, konden geen konijn krijgen als ze maar .wilden. En daarom straalde een glanzend genot, t genot der eenvoudigen, die met weinig tevreden zijn, in de oogen van juffrouw Ga bureau, toen haar man herinnerde aan 't geschenk vam den zwager: „Ik denk ook 'aan 't konijn." Ook zij dacht er aan en ze sprak: Ik zal de helft braden voor den mid- iJaig; met de andere helft maken wij dan een kostelijke hazepeper voor 's avonds. Wat aal Nounon blij wezen, 't Arme kind zal zich wel verveeld hebben bij tante Mina. Maar zulke jonge kinderen kan je niet overal mee heen nemenZeg zouden we tante niet vragen op het konijn? Die goede ziel heeft den gelieelen dag op onze kleine ge past. Ze heeft wel een lekker brokje ver diend. Wat zeg -jij? Gabureau was verstrooid en! ongerust; hij gaf geen antwoord. Zijn vrouw merkte dat met schrik en trok op haar beurt een on gerust gezicht. Zeg je niets, man? Wat is er? Als je 't liever hebt, dat ik tante niet vraag Och neen, tante hindert mij niet. 't Is om den aocijns. Accijns? Ja, wij moeten betalen voor het konijn. Als 't anders niet is. Wij hebben al zeven francs uitgege ven voor de reis; dat is zoo goed als twee daigloonen, en ik heb er 't land aan, nu ook nog voor 't konijn te betalen. 't Behoort toch aan mij van af 't oogen- blik, dat je zwager 't mij gaf. Wat geeft 't nu of ik de leege tasch draag of een konijn er in: ik maig toch mee naar huis nemen wait ik wil, zonder, dat iemand 't recht heeft, daarin te neuzen. Wij teven in een republiek. Bij deze woorden betrok 't gezicht der vrouw; zij wist, dat haar man meer zui nig was dan angstvallig; doch haar gewe ten verzette zich tegen <te gedachte, iemand te benadeelen. Gabureau, je zult todh niet zonder te betalen Heb ik niet irtijn refcourkaartjes be taald? Ze halen een armen burger al genoeg 't vel over de ooren. Die hoeren van die belasting zullen lekker afblijven van mijn komijn. De vrouw trachtte hem te overredenmaar 'hij bleef bij zijn besluit: 't konijln zou bin nengesmokkeld worden. De trein stopte, en alten die uitslapten, haastten zich, 1 kleine station uit te ko men:. Gabureau voorop werkend mat do elle bogen. Hij dacht er niet aan, zooals gewoon lijk, zijn vrouw die zich moeilijk bewoog, een arm te geven. Bijna duwde hij een oude dame omver, in zijn haast om buiten te komen, en hij wals de eerste, die stond voor den belastingoommies, die naar de bagage der reizigers, vooral naar die der huiswaarts keerende jagers keek. Daig meneer Gabureau. riep plotseling een stem, heeft u zoo'n haast, dat u een goeden vriend niet eens ziet? Gabureau herkende de stem en sidderde, 't Was de ambtenaar, een goede ziel, die tweemaal' per jaar bij hem een paar laarzen liet verzolen. Heb je niets aan te geven? Ga maar door; mijn complimenten aan juffrouw Ga- bureaiu.... Ah, daar komt ze zelf.... Goeden avond, juffrouw, pardon, maar.... Daar naderde een groepje jagers, en de ambtenaar kreeg 't nu te druk om zich langer met de goede vrouw bezig te hou den. Bevend haalde zij haar echtgenoot in, die al een eind vooruit was. Wel, vroeg zij angstig; wat heb je aangegeven? Niets. Gelukkig stond er juist die goede Jules; hij gaf mij de hand en vroeg naar jou. Je ziet wél, dat 't gemakkelijk genoeg gaat. Als ze je kennen als goed werkman en fateoenl ijk burger. Maar je moet niet bang wezen. De vrouw durfde niet tegenpraten. 't Was nu donker geworden. Ze gingen naar het huis van tante Mina om hun dochtertje te halen. En Gabureau deed met feestelijk air zijn uitnoodiging. Daarna repten ze zich naar liun woning en gingen spoedig uitrusten van de ongewone vermoeienissen der reis. Juffrouw Gabureau echter droomde den ge- heelen nacht van een reuzentoonijn, dat de valbijl van een guillotine hanteerde. Den volgenden dag regende het hard, en dit bracht juffrouw Gabureau tot de ont dekking, dat de familieparapluie verdwenen was. Gabureau, jij had 'm in de hand, toen wij te Marcilloles in den trein stapten. Dan hebben ze 'ra gegapt, of ik heb hem in 't net laten liggen. Die mfooie parapluie. Je moeder heeft 'm r.feg gebruikt, en ik heb er met Kerst mis nog een nieuw overtrek om laten ma- En juffrouvt Gabureau, al durfde zij het niet luid uitspreken, dacht: dat is de straf voor 't bedrog van gisteren. In den ijver om 't konijn te smokkelen, hadden ze de parapluie vergeten. 't Uur voor het plechtig maal was aan gebroken. De beste braadpan was uitgezocht, die enkel voor feestelijke gelegenheden dienst deed. Juffrouw Gabureau die goed kon koken, had zich voorgenomen, iets uitstekends te leveren, 't Verlies van het regenscherm was al straf genoeg, de schuld was nu geboet en men kon zich met gerust geweten ont halen op het vette brokje. 't Ongeluk wilde nog, daifc zij in den win kel, waar de ingrediënten voor liet feest maal moesten worden gehaald, bij 't openen van haar beursje een stuk van vijf centimes liet vallen, "dat de deur uitsprong in het slijk. Ondanks al haar zoeken vond zij 't niet tweede straf des Hemels voor het bedriegen van den fiscus. Tevreden en met verlicht hart keerde zij terug naar haar keu ken, nu ten volle overtuigd, dat ze het ko nijn zonder gewetenswroeging konden nut tigen. Vijftig centimes 't zou ongeveer: het bedrag van den accijns zijn geweest. Ze gingen aan tafel en genoten van het buitengewone festijn. Gabureau was in den zevenden hemel, een beetje ook om de han dige manier, waarop hij de belasting had ontdoken, vooral echter om de uitstekendei manier, waarop zijn wederhelft het konijn had toebereid. Hij Bchonk haar tal van vleien de woordjes. Tante Mina was bizonder goed gehumeurd en animeerde haar gastheer en vrouw om t vertellen van het uitstapje. Gabureau was galant, zocht mooie stukjes voor haar uit en noemden haar Hermina, bij haar Zondagschen naam. Het kind genoot in stilte en had 't te druk mot eten om een woord te kunnen spreken. De vrouw des huizes triomfeerde en smulde evenzeer aan haar roem als aan het konijn. Er werd een glas wijn gedron ken op den braven zwager te Marcilloles, en de blijdschap van hot maal werd niet gedempt door 't naderend einde, immers, 's avonds w a elite nog de konijnepeper. Als Gabureau over scherper geheugen en goooter dankbiaai'he.ia bad beschikt, zou hij ook gedronken hebben op den braven belas tingambtenaar Jules. Echter, het genot zou 't al 'te gelukkige echtpaar Gabureau daar komen te staan. De wraakgodinnen leken nog niet verzoend of haar jaloezie was gewekt door zooveel vreug debetoon.... Een konijnbotje schoot in de ver keerde keel bij tante Mina, zij dreigde te stikken; haar gezicht werd paars, en zij moest hoesten van geweld, zoodat zij de ka mer uitvluchtte, het onschuldige konijn vecr- wensehend. Dit was het eerste incident, dat de algie- meene vroolijkheid temperde-, Gabureau ging egoistisch voort met genieten, in gezelschap van zijn kind. Zijn vrouw, die tante-Mina had geholpen, kwam in de kamer tengg en begon te beven voor den kleine, 't Moeder lijk instict faalde niet. Nounon kreeg weldra een hevige indi gestie. Het feest wasnu voor goed verstoord, de Hemel dacht juffrouw Gabureau, had 't konijn gebruikt om hen te straffen; zij zag haar man en tante Mina met alle onheilen bedreigd, en voelde zich zelve als vernietigd. Tot overmaat van ramp zagen ze Tien bra ven Jules aankomen, glimlachend en vrien delijk als naar gewoonte en verbaasd over het feestelijk aanzien van den disch. Nieuwsgierig informeerde hij, naar den oor sprong der geuren, die uit de keuken kwa men. Nu werd 't juffrouw Gabureau te mach tig; pardoes wierp zij zich op de knieën voor den belastingambtenaar en bekende den ten hoogste verbaasden man liun schuld. Jules was een eerlijke ziel, hij fronste 't voorhoofd en hield in naam van „de Stad" wier wetten waren geschonden, een schoonc rede, die eindigde met den uitroep: Hadden jelui mij tenminste geïnviteerd. Men moet toch denken aan den vriend. Niettemin beloofde hij plechtig, te zullen zwijgen. Zoodra hij weg was, maakte Gab-uroau zijn vrouw een standje, dat zonder de tnsscben- komst van .tante Mina een tragisch einde zou hebben genomen. De arme vrouw herhaalde telkens: Ik haid 't je wel gezegd, dat het ongeluk zou aanbrengen. Langzamerhand werd haar st'-m zoo klagend, dat Gabureau kalmeerde. En nu eerst merkte men, waarvoor de brave amb tenaar gekomen was in een hoekje had hij stilletjes de vergeten parapluie neergezet.. Pr. Gr. CTt. DE THEEPRODUCTIE DER WERELD. Een nauwkeurige statistiek van de theepro ductie der geheele wereld is moeilijk to geven. Immers het eigen gebruik van China, dat een aanmerkelijke hoeveelheid van de geheele oogst bedraagt, is niet bekend. De theeproductie is echter voor het jaar 1911-1912 op 1.3:>0.000 ton geschat, waarvan China 1.039.000 ton leverde, Indië 123.200 en Ceylon 35.000. Van deze hoe veelheid was 347.900 ton voor de export bc stemd, waarvan 118.000 ton uit Indië, 89.600 uit China en 85.000 van Ceylon afkomstig was. Java, Japan en China voerden te zamen meer dan 50.000 ton uit. Buiten Azië hoeft den handel. Sedert 25 jaar doet men proefnemingen mei. de aanplan- ting in den Kaukasus en in Natal. Het eerste land levert ongeveer 100 ton per jaar, wat voor den handel natuurlijk niet beteekent, maar in Natal, waar de export in 1886 begon, werden in 1911 915.000 kilo uitgevoerd. De thee-aanplantingfr in Noord- en Zuid- Amerika is alleen als proefneming belangrijk De handel profiteert hier niets van. YARENDE SANATORIA. In medische kringen is men het vrij wel eens over den gunstigen invloed van het zee klimaat. op allerlei ziekten. In Duitschland be staat reeds eetiige jaren een vereeniging, waar van het doel is, de „zee-geneeskundc"' te be vorderen. Van haar gaat op het oogenblik een actie uit. tot aanschaffing en bouw van z.'g. scheeps- sanatoria. Langen tijd heeft men zich bezig gehouden met do studie over het voor elke ziekte geëigende type schip; Men heeft vast gesteld, dat middelmatig grootc stoomschepen ideaal zijn voor patiënten mot, storing der ademhalingsorganen, van hot zenuw- en bloed vatenstelsel of van do stofwisseling, terwijl zeil- en motorbootcn bijzonder a- schikt zijn voor tuborctllonsen. Bouw en onderhoud van zoon schfe.p-samiforiuni zijn niet kostbaarder dan dut van een landsunatoriiini. VOOR DE HUISKAMER 1 1 =zsas^yysgt De prinses ovenwei zond aan de nieuwe pen- sionnaire kistjes met suikergoed, mandjes met uitgezocht fruit, en daardoor evenals elders, vond het jonge meisje eindelijk vriendinnen en ook vleisters. Haar hoogmoed nam toe en de vorderingen welke zij in hare studiën maak- Men schreef 3 November 17.De feestdag fan St. Hubertus werd met de gewone jaar- lijksehe plechtigheid gevierd in het kasteel te verhoogden nog deze ondeugd. Tevergeefs Morbaix, in Vlaanderen, het zomerverblijf van wilden de zusters, godvruchtige en verstandige den prins en de prinses M. De Mis, welke ter zielen haar verlichten. eere van den heiligen Bisschop der Ardennen Olympia verliet de abdij op 18 jarigen leef- plechtig werd gecelebreerd, had nevens de tijd met een nog grootere ijdelheid; namelijk eigenaars van het kasteel en hun gasten ook die der wetenschap en begaafdheid, alle bedienden, jagers, boschwachters en jager- Dé prinses, die haar altijd met blinde liefde meesters binnen de muren der slotkapel ver- beminde, gaf haar een prachtig vertrek, twee tenigd. vrouwen en een knecht om haar te bedienen en Na afloop der plechtigheid werden al de vestigde tevens een groote lijfrente voor haar. jachthonden bijeengebracht en aanstonds daar na toog men ter jacht naar het dichte woud van Dieppe, een oud erfgoed van de graven van Charolais. Eerst laat in den avond weerklonk het tee- ken, dat de jacht geëindigd was en het rijtuig, waarin de prinses en twee andere dames had den plaats genomen, hernam het eerste den terugweg naar het kasteel. Op het oogenblik, dat de lichte equipage De vondelinge ontving deze weldaden met er kentelijkheid, maar zonder verwondering, want zij was onkundig van het geheim harer geboorte en dacht, dat haar ouders reeds lang gestorven, haar onder de bescherming hadden gesteld dezer machtige vrouw. Ofschoon niets haar hoogmoed in den weg lag, toch deed hare toomlooze heerschzucht haar haten en wan trouwen door de geheele omgeving. Op zekeren dag was zij vertoornd tegen een dienstmaagd ;en kruisweg moest passeereu. bekend om een j der prinses en sloeg haar met een handschoen,, oud steenen kruisbeeld, dat daar stond, riep i welke zij in hare hand hield, in het gelaat, een der dames uit: I Deze vrouw wilde haar hierover terecht- „Wat is toch dat witte pakje daaronder het j wijzen en zeide: kruis?" j „Wie zijt gij toch, dat gij mp aldus belieg „Zijt gij benieuwd het te weten?" vroeg dejdelt? Ik ben een eerlijk meisje, ik ken mijn prinses. „Steven" voegde zij er bij, terwijl zy zich in het rijtuig oprichtte en een lakei aan sprak, die het te paard volgde, „Steven, neem dat pakje daar en breng het naar het kasteel." Een kwartier later waren allen in de feest zaal vereenigd en hadden het druk over de voorvallen van den dag toen een knecht bin nentrad. die een omvangrijk pak overhandigde met de boorschap: „Ziedaar, dit heeft Steven meegebracht voor mevrouw de prinses." Alle dames schaarden zich rond de tafel: men maak te een voor een de spelden los, welke aan ver schillende witte, grove linten waren vastge maakt en eindelijk ontdekte men onder de ver schillende omhulsels een aanminnig kind, nog slechts eenige weken ond, dat gerust sliep Toejuichingen begroetten deze verschijning en do prinses riep bewogen uit, terwijl zij het kind,, een meisje, in have armen nam: „Daar ik haar op mijn weg heb gevonden, blijft zij hi.j mij. Ik neem haar als kind aan!" Do prinses zond iemand haastig naar 't dorp om oen voedster te zoeken en den volgenden 'dac werd het kind plechtig gedoopt. Zij ont ving van hare edele meter de namen van Olympia Hubertina. Men voegde er dien van Vier-IIoek aan toe, naar de plaats waar zij gevonde was. Tevergeefs werden alle mogelijke nazoekingen in den omtrek gedaan; de ge boorte van Olympia bleeft bedekt met een 'gehcimzinnigen sluier. Om den hals der kleine had men de helft eener medaille der Heilige Maagd gevonden, dat was alles. De beschermster van Olympia beminde j haar met hartstocht en teederheid. Hoe ouder j Olympia word. hoe meer het hooge kind, al vermogend op het hart der meesteres van het kasteel, gevreesd werd. Toen Olympia den leeftijd van tien jaren 'bereikt had, plaatste de prinses haar in het •klooster. Zij koos hiervoor de abdij van. Ber- laymon, waar sedert verscheidene eeuwen, door dc zusters van den H. Benedictus de doch ters werd enopgevoed van den boogsten adel der Nederlanden. Olympia's nieuwe gezellinnen behandelden haar aanvankelijk met. minach ting, informeerden nnnr de plaats, waar liet leengoed Vier Hoek, welks naam zij droeg, gelegen was en vroegen bnar nnnr hare voor vaderen en haar blazoen. ouders, maar gij,, gij zijt slechts een kind, ge vonden in den Vier-Hoek en kunt noch uw vader noch uw moeder noemen Olympia beklaagde zich hierover. De prin ses maakte haar voor de eerste maal met de waarheid bekend en troostte de verontwaardig de door hare liefkoozingen. De tijd ging zoodoende voorbij cn men schreef reeds 28 December. Ondanks de guur heid van het seizoen bevonden zich de prins en de prinses nog op Morbaix. Een arme vrouw dwaalde sedert den morgen lang de bevroren grachten en aanschouwde met een beschroomd oog de vensters van het ka steel. Eensklaps neemt zij haar besluit en gaat met onvasten tred het voorplein op. De arme vrouw naderde den bediende en zeide hem: „Ik wensckte de juffrouw te spre ken." De knecht keerde het hoofd oiri en gevoelde zich eenigszins bewogen bij het gezicht van dit arme schepsel. Een oude japon bedekte zon der haar te verwarmen, haar uitgeteerd lichaamhaar geel linnen muts omlijste een gelaat, waarop alle lijden zijn stempel scheen gedrukt te hebben on met haar bloote voeten ging zij slechts met moeite over de sneeuw, w; .irm<de grond bedekt was. Wat wilt gij, goede vrouw?" zei de knecht. ..Ik wenschte de juffrouw tc spreken." „Juffrouw Olympia! Goede vrouw., dat zal moeilijk gaan." „O, ik bid er u om!...." „Welnu ik zal eens zien, maar niet aan mij is de schuld wanneer zij niet goed gehumeurd is!.... Kom." Hij leidde haar door de vestibule; zij beste gen oen trap, zorgvuldig belegd met tapijten. Op den achtergrond zag men eon andere deur bijna verborgen, door een rijk fluwcelen gordijn. Hij klopte zacht en een heldere, maar gebiedende stem zei: „Wie is daar?" „Mejuffrouw, liet is een arme vrouw, die zich in uwe goedheid verlangt aan te bevelen." Te gelijker tijd ojnnde de knecht dc deur en liet de arme vrouw in de kamer; daarna viel het gordjjn en de knecht verdween. Olympia was alleen en zat nabij het, venster voor haar schildersezel Zij keerde zich halver-' wege om en beschouwde met een minachtenden blik de arme vrouw, die smeekend en be schroomd nabij de deur bleef staan. „Wat wilt ge?" vroeg zij eindelijk. De vrouw antwoordde niets, maar haar ge voelvolle blik was op Olympia gericht. Wat wilt ge van mij? Antwoord toch!" her- haarde het jonge meisje met ongeduld. Hetzelfde stilzwijgen. „Antwoord gij riep zij nit, zich oprichtende eji stampte tegelijk met den voet op den grond. De arme vrouw, door deze beweging van ongeduld uit hare overpeinzing getrokken, werd een oogenblik bevreesd en de handeD vouwende, zeide zij met bevende stem en onder broken door zuchten: „O, mejuffrouw, vergeef mij! Ik ben geko men, omdat.gij mij niet kent en evenwel ik ben uwe moeder „Gij! gijmijn moeder!" riep Olympia uit, terwijl zij zich terugtrok met een doodelijke bleekheid op de wangen. „Ja, ik.... ik heet Nicola Bernard; mijn man stierf reeds voor uwe geboorte en liet mij. arme weduwe, achterzonder geld en zon der brood.Toen gij het leven ontving, dacht ik met huivering aan de ellende en vernede ringen, welke u zouden treffen, en eenige weken later, wetende dat de prinses in den omtrek was, legde ik u langs den weg, waar zij voorbij moest komen. Ik zag, dat men u opnam en medevoerde. „Een zucht van verlichting en een bede van dank stegen hemelwaarts! Nu was al mijn vrees voor u geweken. Immers ik wist, dat gi" goed verzorgd zoudt worden en een passende opvoeding zoudt ontvangen. „Ik keerde terug naar Sailly, mijn dorp. Ik heb u meer dan eens wedergezien, schoon en groot, en zulks verheugde mij. Nooit zou ik gezegd hebben, dat een arme vrouw als ik, uwe moeder was, maar.... ik sterf van honger, alles is zoo duur! Geef mij een kleine onder steuning, en ik zal tevreden zijn I Gij ant woordt mij niet? Mijn kind, ziehier de andere helft der medaille, welke ik om uwen hals ge hangen heb; de heilige Maagd heeft u be schermd. O mijn kind, zeg mij een enkel woord!" En deze laatste woorden herhalende, trad de ongelukkige naar voren en wilde Olym pia in haren armen nemen. Maar 'deze hief het hoofd op, hare lippen heefden en zij riep met vaste stem uit: „Neen, dat is onwaarheid! Ik geloof je niet' Een moeder kan haar kind niet Van zich stoo ten. Beproef elders uw bedrog, ga!" In der haast een lade openende, nam zi; eenige zilverstukken en wierp ze naar de arme vrouw, en tegelijk wees ze naar de deur. Nicole scheen versteend. Zij week achteruit, zonder iets te zeggen. Het deurgordijn viel. De ongelukkige moeder ging den knecht; voor bij, die in de voorzal was gebelven en liet met den lach eener waanzinnige de ontvangen zil verstukken voor zijn voeten vallen. Zij daalde de trap af, ging over het voorplein, bereikte het, land en verdween te midden der sneeuw vlokken, die langzaam van den hemel vielen. Toen men bij Olympia kwam, vond men haar bezwijmd. Gedurende veertien dagen bleef zij tusschen leven en dood. Ilare onsamenhangende taal verried de geweldige aandoening, welke zij ge voeld had. De prins werd onderricht door den knecht, die Nicola had aangediend, over het, voorge vallene, tusschen de oude vrouw en het jonge meisje en hij beval inlichtingen in te winnen. Nicole hod de waarheid gezegd. De bewo ners van Sailly verklaarden, dat de weduw> Bernard door den dood van haren man in droe vige omstandigheden wcraakt was maar nie-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7