ffi tr. trweehuyseji. &artej(or]s st
Opruiming.
Opruiming
a
terug te komen op het Raadsbesluit van
17 December j.I. no. 9, waarbij vergunning
werd geweigerd tot het verbindingsspoor
van de Rozenstraat naar liet stationsplein:
een verzoekschrift van de afdeeling Haar
lem van den Bond van Nederlandsche ge
meente-werklieden, om herziening van het
\Werkliedenreglement;
een verzoekschrift van de afdeeling Haar
lem en omstreken van de Maatschappij tot
bevordering der Bouwkunst, om inplaats
van de verleende gouden medaille f 50 be
schikbaar te stellen voor zilveren medailles
en voor bestrijding van onkosten;
een verzoekschrift van J. Eijlders, ma
chinist-voerman bij de gemeente-reiniging,
om plaatsing in de hoogste loonklasse;
een verzoekschrift van T. J. Erdtsieck,
om benoemd te worden tot makelaar in
bouwmaterialen en assurantiën;
een verzoekschrift van het Dagelijkscli
Bestuur van het Jubileum-Comité tot or
ganisatie der zilveren jubelfeesten der af
deeling Haarlem van den Nederlandse-hen
R. K. Volksbond, om eene medaille beschik
baar te stellen voor de te houden tentoon
stellingen;
een verzoekschrift van mevr. wed. F. W.
van Eedenvan Warmelo om de boomenrij
aan de westzijde van het perceel aan het
Fiierikspark 110. 10 te bekappen;
een adres van A. Pielage betrekkelijk
keuring van door hem ingevoelde vleesch-
waren;
dat zijn ingekomen: amendementen van
■!e heeren Poppe en Nagtzaam op het voor-
s.el van B. en W. tot vaststelling van een
nieuwe verordening op de heffing der plaat
selijke directe belasting naar het inkomen.
Door B. en V. zijn benoemd W. T. Wout-
man tot assistent bij den keuringsdienst en
A. A. van Wijngaarden tot keurmeester.
Het Witte Kruis en het
derde Douche-badhuis.
In een vorige vergadering wegd het be
sluit genomen om van het subsidie, toege
staan voor het derde badhuis, af te trekken
de winst die op bet eerste badhuis wordt
gemaakt. Het W. K. verzocht deze bepaling
te doen vervallen.
De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN
vraagt het woord, omdat hij in de vorige
vergadering, waarin deze zaak behandeld
werd, door droeve omstandigheden niet te
genwoordig was. Spr. is bestuurslid van het
Witte Kruis, doch dat acht spr. geen be-
zwaar, integendeel, Beter dan de voorzitter
meent spr. te kunnen spreken over deze
zaak en te huldigen de verdiensten van
het Witte Kruis bij de oprichting der dou
che-badhuizen, in het bijzonder de verdien
sten van den voorzitter van het W. K.,
den heer van den B-wg, die 25 jaar de lei
ding heeft. Spr. zet de wording van de
douche-badhuizen uiteen ên het succes, dat
daarmede bereikt werd. Van alle zijden der
stad kwamen aanvragen in om ook zulk
een badhuis te krijgen.
Het resultaat was dat het W. K. een
tweede badhuis oprichten, en 't vroeg daar
voor den steun der gemeente. Voor dezen
steun bood het W. K. schoolbaden aan. De
gemeente gaf dien steun voor het tweede
douche-badhuis, omdat zij begreep dat de
exploitatie van badhuizen door een corpo
ratie goedkooper was dan zij die zelve zou
kunnen doen. Nu vraagt het bestuur van het
W. K. „steun" voor een derde badhuis en wil
daarvoor schoolbaden toestaan. Zoo is de
zaak!
Het eerste douche-badhuis hoeft winst
kunnen maken voornamelijk omdat de mi
litairen uit Haarlem en uit de omliggende
forten daar baden.
Spr. meent dat de gemeente met het eer
ste douche-badhuis niets te maken heeft.
Hij zal zich niet verdiepen in de kwestie,
waaruit de winsten' van dat eerste badhuis
bestaan. Dat gaat ook buiten de gemeente om.
Spr. meent dat tusschen de gemeente en
het eerste douche-badhuis geen enkele band
bestaat. Maar toch vond men er één. De
gemeente stond n.l. grond af. Zij heeft ech
ter tóen nooit eenige voorwaarde gesteld.
Men stond den grond af om welwillend te
zijn tegenover hetgeen het W. K. aan de
gemeente aanbood en had men dat niet ge
daan, dan was het W. K. waarschijnlijk
in moeilijke omstandigheden geraakt. Het
bestuur waardeerde dat.
Nu, nadat het W. K. jaren lang tot heil
der gemeente heeft gewerkt, nu het W. K.
weder wat komt aanbieden, nu grijpt men
die schenking van grond aan. Daar is vol
gens spr., geen aanleiding voor.
Men wil de rekening van het eerste dou
che-badhuis nazien. Daar heeft de gemeente
geen recht op. Zij heeft met dit badhuis
niets te maken, behalve dan dat zij den
grond afstond. Evenmin heeft zij er iets
mede te maken als met het verbandmidde
len-magazijn van het W. K. Met bet twee
de hadhuis is het wat anders. Daaraan gaf
ide gemeente steun, en de rekening is dan
ook immer nagezien.
Spr. legt nog vast dat hij dien steun be
schouwt als een vergoeding voor de gele
verde schoolbaden.
Spr. brengt hulde aan den voorzitter van
i liet W. K., den heer v. d. Berg, die zich 25
jaar lang veel moeite heeft getroost voor het
W. K. en het gemaakt heeft tot wat het is.
s Daarnaast verdient hulde de heer A. de
Glcrcq, den ijverigen penningmeester van
het W. K., die ook 25 jaar er voor werkt
jen daar veel aan opoffert. Hun verdiensten
worden gewaardeerd in Haarlem. Verschil
lende andere personen geven hun tijcl voor
I 't toezicht op de badhuizen en het baden,
en dat alles belangeloos. Spr. heeft daarvoor
warme waardeering.
i Spr. besluit met de hoop uit te spreken,
dat de voorwaarde aan de subsidie voor het
derde badhuis verbonden, ongedaan wordt
gemaakt.
j De heer MERENS behoort tot de bekeer
den. Hij stemde de laatste maal vóór de
voorwaarde doch meent nu dat de gemeen
te niet het recht heeft die voorwaarde te
stellen, ook rechtens niet.
Ook acht hij het bezwaarlijk dat de ge
meente, wil zij consequent blijven, verant
woordelijk moet zijn voor de cventueele ver
liezen die geleden worden.
Door de heeren ELFFERS en MERENS
werd voorgesteld om de beperkende bepa
ling te Laten vervallen.
De heer TIMMER meent dat men beter
had gedaan in de vorige vergadering met
zijn voorstel aan te nemen om de zaak
aan te houden en inlichtingen in te winnen.
Dat voorstel werd toen verworpen met 17
tegen 10 stemmen. Hij heeft spijt zijn stern
aan 't voorstel-v. d. Kamp gegeven te heb
ben. Spr. is volkomen bevredigd door de
inlichtingen door het W. K. verstrekt. Hij
blijft het betreuren dat de raad het vorige
besluit nam. Hij zal voor het voorstel der
heeren Merens en Elffcrs stemmen en meent
dat meerdere leden dat zullen doen, die
spijt van het vorige besluit hebben.
Het voorstel der heeren Merens en Eif-
fers wordt aangenomen met de stemmen der
heeren v. d. Kamp, Modoo en Schram tegen.
Het Frans Hals-museum.
q B. en W. stellen voor een crediet van
f 3000 om de Hals-kabinetten in het mu
seum met donkere stof te doen bekleed en,
teneinde de schilderijen beter tot hun recht
te doen komen.
De heer LASSCHUIT vindt liet voorstel
kostbaar. Hij wil deze proef nog niet ne
men, maar stelt voor de muren dof te schil
deren en te sauzen, den vloer te bijtsen en
de ruiten in orde te brengen met gordij
nen. Doordat de schilderijen op ezels ge
plaatst zijn, kunnen zij een betere belich
ting krijgen. Spr. raadt aan dc door hem
voorgestelde proef eerst te nemen, omdat
die minder kostbaar is.
De heer RINKEMA heeft van 't begin af
gezegd dat de belichting niet deugde. De
mooie Haisen hingcu veel beter in het Raad
huis. Een "voorstel tot verbetering steunt
spr. gaarne.
Thans wordt getracht om daarin verbete
ring te brengen. Maar spr. zou nu niet direct
de kostbare proef willen nemen, en zou
den weg op willen, door den beer Lasschuit
gewezen. Maar toch gelooft spn dat alle
Haisen in de kabinetten nooit tot hun
recht zullen komen. Altijd zal de helft dat
niet kunnen. Spr. zou de muren willen sau
sen. Dat is minder kostbaar en mooier. Men
gen. Dat is minder koostbaar en mooier. Men
behoudt dan de wanden en de mooie lambri
seering. Zoo'n groote haast is er niet mede.
Spr. geeft toe, dat, zooals de toestand lm is,
het niet goed gaat.
De beer VAN DEN BERG is het gegaan
als den heeren Rinkema en Lasschuit. Spr.
vindt dat de Haisen niet lot hun recht ko
men en in het Raadhuis heter hingen.
Spr. geeft in overweging om het denk
beeld van den heer Lasschuit te volgen. Ver
der dringt spr. op spoed aan met de restau
ratie der Haisen. Het vernis is gebarsten
en daarluseehen zet zich stof. Dat. is nadeelig.
De lieer KEELAGE zegt dat de commissie
dat denkbeeld (van den heer Lasschuit) ook
overwogen heeft, doch meent dat het sauzen
enz. niet afdoende zal zijn om den eigenaav-
digen glans en diepte der stukken te doen
uitkomen. Dit krijgt men met deze stof, die
het gevolg is van vee] proeven. De keuze
der stol' is zeer belangrijk. Spr. is het eens
dat de kabinetten nu niet voldoen, en geeft
toe dat de proef met belichting in de school
niet afdoende ie geweest. De witte kleuren
der wanden is door den directeur van Open
bare Werken gekozen, omdat die in een
rapport tan een Amerikaansehe commissie
werd aanbevolen. Inhnsehen blijkt ook hier
dat theorie en praeijjk verschillen.
Wat de belicbting betreft merkt spr. op,
dat in bijna geen enkel museum in b°t bui
tenland de schilderijen op den heao non
grond geplaatst zijn. De kamers daar gebruikt
men voor penningen enz., waar het voor de
heüehting zoo nauw niet op aankomt. Wij
bebben hier echter nu d'en toestand en die
moet verbeterd worden. De muren te sauzen
ontraadt spr. De proef met bekleeding geeft
een goed resultaat. Ook de lambriseering
wordt daarmede bedekt en leidt dus de aan
dacht niet af. Door verplaatsing de? schil
derijen komt men tot een goede belichting.
Den heer v. d. Berg antwoordt spr. dat
de toestand der schilderijen geen onrust be
hoeft te haren. De commissie wil met de res
tauratie wachten totdat de heer de Wildt
die zoo succesvol de eerste regeneratie deed
disponibel is om de restauratie voort ie
zetten der andere schilderijen.
De heer LASSCHUIT is niet overtuigd
door den heer Krelage. Hij dringt aan om
een proef met sauzen te nemen. Haast is er
toch niet bij.
De VOORZITTER zegt dat de genomen
proef het beste voldoet. Waarom nn nog een
proef nemen met sauzen? Zij zal zeker geen
beter resultaat opleveren. Den heer Krelage
zegt spr. dat juist hedenmorgen besloten is
om de lambriseering niet te bedekken. Dit
komt wellicht tegemoet aan 't bezwaar van
den heer Rinkema.
De heer MODOO meent dat als zulks de
bedoeling is, er geen bezwaar kan bestaan
de proef voorgesteld door den heer Lasschuit,
te nemen. Ook met het oog op de financiën.
De VOORZITTER antwoordt dat de direc
teur meent dat juist de pluche het 'm doet,
om het gewenschte resultaat te hereiken.
De heer KRELAGE geeft nog zijn mee
ning dat hij liever de lambriseering ook zou
bedekken.
De VOORZITTER zou dit jammer vin
den, als zij kon behouden blijven.
De lieer ANDREAE werscht, als leek, te
constateeren dat de proef hem uitstekend
voldaan heeft. Hij verwacht van sauzen niet
veel. Spr. lieeft zich overtuigd, ook door de
voorlichtingen van den directeur, dat met
deze bekleeding een goed resultaat wordt be
reikt.
De lieer RINKEMA stelt voor in een der
kabinetten rle muren te sauzen en de lam-
hriseering en vloeren te beitsen.
Do heer LASSCHUIT stelde voor liet voor
stel van B. en W. aan te houden en verder
een proef te nemen met sauzen, en de lambri-
seeritig en vloer te beitsen ju een doelmatige
kleur. Hij meent dat zijn voorstel het ver
strekkendst is.
De heer RINKEMA trekt zijn voorstel in.
De VOORZITTER Blijft meenen dat de
stofbekleeding beter moet zijn, dan het san-
zen der muren.
De heer KEUSEMAN ontraadt aanne
ming van liet voorstel des heeren Lasschuit
en acht dat de moeilijkheid juist is het ne
men van een passende kleur. Spr. is er niet
voor geld over den balk te gooien, doch nu
de directeur in ons mooie museum, "dat drie
ton heeft gekost, een goede belichting wil
brengen, meent spr. dat zulks toegestaan
moet worden.
De heer SUNGENREEG stelt er prijs op
te verklaren dat hij hot voorstel van den
heer Lasschuit zal steunen, maar vóór het
voorstel van B. en W. zal stemmen, als blijkt
dat de proef niet voldoet.
Het voorstel van den lieer Lasschuit werd
verworpen met 14 tegen 13 stemmen.
Vóór de heeren van Rossum, Modoo, van
den Berg, Rinkema, Schram, Nagtzaam, Bre-
gonje, -Visser, Lasschuit, Slingenberg, Mei-
reus, Elffcrs .en Poppe.
Het voorstel van B. en W. werd aangeno
men met de^ stemmen der heeren Lasschuit
cu v. d. Berg tegen.
De schoolarts.
Er moeten lokalen zijn voor spreekka
mers en ojiderzoekkamers voor de school
arts. B. en W. stellen voor, de vroegere wo
ning van den opzichter der plantsoenen Rnl-
huizen 16. daarvoor in te richten. Kosten
ƒ190' aan verandering: f '115 inrichting,
jaarlijks bovendien nog 530.
Den heer MERENS heeft het verbaasd dat
reeds dit stukje is gekomen nog voordat de
schoolarts haar taak is begonnen.
Niemand der raadsleden zal aan dat bu-
rean gedacht hebben, oen het instituut ge
vestigd i's. De motiveering van de school
arts is zeer zwak. Zij is in den Haag geweest
eu heeft daar zulk een dienst gezien en op
advies van I)r. Pigeaud vroeg de school
arts ook zoo'n dienst. B. en W. voelden daar
voor B. en W. willen dat bureau nu onmid
dellijk inrichten op werkelijk royalen voet.
ïn een lang betoog trachtte spr. aan te too-
nen dat een centraal bureau niet noodig is.
In een der dagbladen (lat wel kan gel
den als bet orgaan van den wethouder van
onderwijs heeft-spr. gisteravond eeu ver
dediging van dat bureau gelezen. Spr. zegt
dat velen hun ambtsbezigheden tehuis ver
vullen. Daaronder belmoren ook de artsen.
Desnoods kan de schoolarts gebruik maken
van een der lokaliteiten, die de artsen reeds
in de stad hebben.
De ..moederschoot" acht spr. hier niet noo
dig. In den.'Haag heeft men een centraal bu
reau, maar Haarlem is kleiner en heeft
voorloopig zoo'n lokaal niet noodig.
De heer VAN DEN BERG verklaarde er
zich tegen. Moeten de kinderen onderzocht
worden, dan kan zij dat we] in een spreek
kamer doen. Wat, de moederschoot betreft,
meent spr. dat die niet noodig is. De moeders
kunnen ingelicht worden, doch dat kan lang
zaam aan gaan.
De heer KLEYNENBERG is ook verwon
derd geweest over het voorstel. Spr. zou zoo
min mogelijk onderzoekingen buiten de
school willen laten doen. Spr. komt er tegen
op dat er hier zulke vuile kinderen zouden
zijn dat eeu dokter die nog niet in zijn huis
zou kunnen ontvangen, zooals ergens gezegd
is. Reeds voordat er iets is, zegt spr., wordt
de bedreiging geuit, dat wij er nog niet zijn.
Opvaliend wordt het woord „voorloopig" ge
bruikt. 't Is of men ons op hoogere kosten wil
jagen. Dat „voorloopig" zou spr. in alle ge
val willen schrappen.
Het centraal punt moet de school zijn en
niet een woning op de Rothuizen.
De heer NAGTZAAM meent dat nu men
't instituut van schoolarts beeft, men dit zoo
goed mogelijk moet maken. Spr. acht een
centraal punt zeer geschikt om goeden raad
te geven. Wordt dit aan huis gedaan, dan zal
de arts allicht daarmede de hand lichten.
Bovendien gaan de ouders ook zoo gaarne
niet naar de woning van don arts.
De heer ANDREAE vraagt of het niet mo
gelijk is een lokaal in een der scholen be
schikbaar te stellen op Zaterdag- of Woens
dagmiddag.
De heer VAN I)EN BERG beantwoordt
den heer Nagtzaam. De laak van den school
arts, liet woord zegt het al is op school.
Enkele gevallen van ziekte, als ruggegraats-
verkromming, waarvoor de kinderen moeten
onderzocht worden, zullen uitzondering blij
ven, en die kan zij thuis onderzoeken. Spr.
begrijpt niet dat ouders liever naar de Rol-
huizen dan naar de Nieuwe Gracht gaan.
Ook den heer SCHRAM spijt het, dat reeds
zoo vlug om een crediet wordt gevraagd, doch
zal vóór het voorstel stemmen. Wat het
„voorloopig" betreft, merkt spr. op dat het
perceel aan de Bolhuizen door den Raad is
aangewezen voor openbare leeszaal en dat
de schoolarts er dus maar voorloopig zitting
zou kunnen houden.
De lieer KLEYNENBERG antwoordt den
heer Nagtzaam nog dat de schoolarts alleen
de moeders de kwalen der kinderen meedeelt
en deze zich dan wenden tot den huisdokter.
De heer BREGONJE is ook tegen een cen
traal bureau. De behoefte daaraan is hem
niet duidelijk gebleken. Enkele ernstige ge
vallen uitgezonderd, zijn alle kwalen vrijwel
gelijk. Wat is er dan tegen dat de schoolarts
met moeders iegelijk zou spreken b.v. in
een schoollokaal?
De neer V. DOOSJES verzoekt om liet
woord „voorloopig" weg te denken. De bedoe
ling is niet om meer geld aan te vragen. De
bedoeling is om de Rothuizen te gebruiken
tot dat de Raad voor dat terrein een andere
bestemming aanwijst.
Spr. verdedigt het systeem "van Dr. Pigeaud
in den Haag. dat de schoolarts hier wil in
voeren. Men is het er over eens, dat dit sys
teem uitstekend is. Wordt dat ingevoerd hier,
dan is het absoluut niet de bedoeling om
hier een aparte dienst in te richten als in
den Haag. Dat is niet noodig hier.
Spr. verdedigt de moederschoot: n.l. de moe- j
ders beginselen bijbrengen van hygiëne enz,!
Den heer Kleynenberg antwoordt spr. dat
de schoolarts reeds 6 weken werkt en zeer
vruchtbaar. De Polikliniek klaagt reeds dat
zij het werk niet af kan. Veel kinderen wor
den daar heen gestuurd met hoofdzeer.
Om in een school een lokaal beschikbaar
te stellen, acht spr. niet wel mogelijk. Spr.
meent dat men de schoolarts niet kan dwin
gen de laak van schoolarts in haar woning
uit te voeren. Spr. dringt er op aan het, ge
vraagde bedrag toe te staan. Het spreken
met de moeders acht spr. uiterst gewenseht
om de taak van schoolarts tot haar recht te
doen komen.
Vooorts kwam de heer LOOSJES op tegen
de uitlating van den heer Merens, die sprak
over het orgaan van den wethouder van
onderwijs. De heer Loos jee nam dat den heer
Merens zeer kwalijk en wenschtoe te ver
klaren dat hij in geen enkel opzicht in be
trek king staat met hetgeen in Haarlem's
Dagblad verschijnt.
De heer ANDREAE is niet overtuigd dat 't
niet mogelijk is om een lokaal van een dei-
scholen beschikbaar te stellen. Spr. acht dat,
zelfs doelmatiger dan een centraal punt it
de stad.
De heer v. d. BERG repliceert nog.
Do lieer RINKEMA gaat ook 'friet mede
met het voorstel van B. en W. Een centraal
bureau acht sur. niet gewenseht. Spr. meent
dat de schoolarts een vergoeding toekomt
als zij haar patiënten in haar huis ontvangt,
Wordt het voorstel van B. en W. aangenomen,
dan zou spr. gaarne zien dat B. en W. daar
over in overleg treden roet de schoolarts.
De heer NAGTZAAM verdedigt nog nader
de stichting van een apart bureau, ook met
het oog op het maken van statistieken. Dc
raad heeft ook de schoolarts benoemd zonde;
bepaling dat zij haar huis er voor moet ge
bruiken.
P e r s o o n 1 ij k feit.
De heer MERENS releveert het in laatste
instantie door den heer Loosjes gesprokene.
Spr. heeft den heer Loosjes niet onaangenaam
willen zijn. Doch spr. constateert alleen da'
de meeningen van den wethouder van
onderwijs parallel loopen met de roeeninger
in dat dagblad verkondigd, en dat meer dan
eens. Spr. ziet daar ook geen kwaad in.
De heer LOOSJES zegt daar heel veel
kwaad in te zien. Het wil zeggen dat ei
zulke connecties tusschen mij aldus spr,
*u dat dagblad bestaan, dat mijne mee
ningen daarin verkondigd worden.
Ik verzoek den heer Merens zijne insinuatie
te herroepen anders zal ik weten wat mij to
doen slaat..
De heer MERENS: Ik zie et- geen kwaad
in. Ik constateer dat de meeningen van Haam
lem's Dagblad meermalen dezelfde zijn ah
die van den wethouder van onderwijs.' inzake
de schoolarts heeft de wethouder dezelfde
argumenten gebruikt als in H. I). voorkwa
men om het bureau te verdedigen.
De heer LOOSJES herhaalt dat hij zat
weten wat hem te doen staat als de heei
Merens het gesprokene niet herroept.
De VOORZITTER vraagt of de heer Me
rens het gesprokene, herroept.
De heer MERENS haalt de schouders op
knikt bevestigd en zegt: Ja.
De VOORZITTER deelt mede dat hij fceget
het instituut van schoolarts is, doch nu hu'
bestaat, meent spr. dat de raad mede moet
werken om het instituut zoo goed mogelijk
te doen zijn. Ook is dat bedrag niet zoo groot
Het voorstel van B. en W, wordt verwor
pen met 17 tegen 10 stemmen.
Inrichting van een
schoo 1.
De Opleidingsschool voor jongens en meis
jes tot het middelbaar- en hooger onderwijs,
tot heden ondergebracht in de door de ge
meente gehuurde schoollokalen aan het Prin
sen-Bolwerk no. 3, zal vóór 1 Maart a.s. wor
den gehuisvest in het schoolgebouw aan de
Friesche' Varkensmarkt no. 22, vroeger be
stemd voor de School voor gewoon lager on
derwijs no-. 3.
l'n verband daarmede is het gewenseht,
dat, de privaten in dat gebouw worden ver
beterd, de gasverlichting wordt veranderd,1
eenige gordijnen worden vernieuwd en vier
spoelbakken worden vervangen door vuurklei-
gootsteenen. Voorts is het noodig dat de ban
ken en schoolborden worden hersteld en pla
tenlat-ten in de lokalen worden aangebracht
De kosten worden geraamd op f 2040.
B. en W. stellen voor dat bedrag- voor
gemeld doel beschikbaar te stellen.
Goedgekeurd.
De belastingvoorstellen.
De heer Mr. M. Slingenberg stelt voor dc
ontwerp-besluiten betreffende:
A. Eene verordening op do heffing eenei
plaatselijke directe belasting naar het inko
men te Haarlem.
B. Een verordening op de invordering de?
plaatselijke directe belasting naar het inko
men.
0. Een beschrijvingsbiljet voor de plaat
selijke directe belasting naar het inkomen
Aan een onderzoek in de afdeeling fce on
derwerpen.
De voorzitter deelt mede dac B. en W,
dit voorstel overnemen, en daaraan tot
voegen de amendementen van de heeren Nagt
zaam en Poppe.
Goedgekeurd.
De raad besloot ook amendementen die nog
mochten inkomen in de afdeelingen te be
handelen.
Stemlokalen.
B. en W. stellen voor naar aanleiding van
de jongste wijziging in de stemdistricten voor
de verkiezing- van een lid voor de Tweede,
Kamer en van leden van de Provinciale Sta
ten de volgende lokalen vast te stellen.
het le stemdistrict zal zitting nemen in
het schoolgebouw aan de Spaarnwouderstraat
plaatselijk gemerkt no. 12 (thans school no. 7)
het 2e stemdistrict in het schoolgebouw
aan de Friesche Varkensmarkt, plaatselijk
kozijn in dc slaapkamer zijner ouders sprong,
werd hij opmerkzaam.
Nu snelde hij natuurlijk er been, doch al
vorens hij ziju geweer kon aanleggen, wëvd
de looi) ervan vastgegrepen en omboogge-
drukt. Een oogenblik daarna sprong een
tweede persoon de kamer in. Hoe flink Egnn
zich ook verweerde, toch was de strijd zeer
ongelijk, en er kon geen sprake meer zijn van
zijn schietwapen gebruik te maken. Hij slaag
de er evenwel in, eeu zijner eanvallevs het
jachtmes in de zijde te stoeten; doch deze
«leurde in zijn val Egon mede en maakte hemj
gedurende een oogenblik totaal weerloos. Van
«lat moment trok de ander partij; hij haalde
ook ziju iues te voorschijn eu stiet naar Egon, i
die den eersten stoot met zijn arm afwendde
en terstond een brandende pijn gevoelde; de
snede van het dolkmes had ziju arm open
gereten. Tegelijkertijd hoorde men echter een
ruwen kreet, en de tweede ctoot, dien Egon
niet meer in sta'at zou zijn geweest te paree-
ren, werd niet uitgevoerd.
Irma was op het beslissend oogenblik in de'
g< opende deur verschenen. Zij hoorde niets,
zag niets, zij dacht aan niets, dan alleen
hieraan, dai het leven van Egon bedreigd
v. i rd door den dolk van den inbreker. Van-
ci vreesachtige beschroomdheid die zij zoo
evo-u had bespeurd, op het zien van de vech-
1 'V. 'ie mannen, was geen spoor meer aanwe
zig: met een gil, zooals alleen schrik eu woede
- zamen kunnen voortbrengen, was zij met;
de drift van een panter naar den bandiet ge- f
sprongen, had met heide handen hem van
achter aan de haren gepakt'en zijn hoofd met
zulk een geweld teruggetrokken, dat hij ach
terover op den vloer viel.
Daarbij was de pet van den inbreker af
gevallen, het haar ging los, een dikke bundel
golfde over zijn rug; er viel niet aan te twij
felen, men had een verkleede vrouw voor zich.
De oiiveiwaelite val had haar ietwat ver
bouwereerd, doch vóór zij kon opstaan,
stond Irma, met de buks van den houtvester
tegen de wang, den voorvinger aan den trek
ker
„Lig stil!" riep zij het verkleede wijf
toe! „bij de minste beweging jaag ik je een
kogel door de slapen!"
„De heks zal me nog aan de galg brengen!"
prevelde liet wijl', terwijl zij zich wel aan het
bevel onderwierp, maar Irma voortdurend
aankeek met oogen, die van woede fonkelden.
Inmiddels had juffrouw Willifred den Le-
faucheux gegrepen en vuurde elk oogenblik
een schot af.
Al hetgeen nu verleid is had zich toegedra
gen in een tijdsbestek van hoogstens een hal
ve minuut. Maar in zulke omstandigheden
is een halve minuut lang.
Ook den movers op de gang, die ongetwij
feld op hulp hadden gerekend, welke uit
bleef, viel de tijd zeer lang; want al waren
zij ook sterke kerels, zij hadden te doen met
den houtvester en den knecht, wien 't geens
zins aan kracht ontbrak en die in het be
wustzijn van hun recht zich veel viijer en
sterker .gevoelden dan kunne aanvallers-
Eensklaps weerklonk buiten in den uaeht
eenige malen een schel gefluit en toen tracht
ten zij zich alleen nog maar los te maken
en de trap te bereiken.
„Ik hoor paarden galoppeereu," riep juf
frouw Willifred naar de gang toe, cu loste
wederom een schot.
De mannen in de gang roerden zieli ge
weldig, en een hunner slaagde er in, les te
komen. Met de vlugheid van een kat was bij
zonder naar zijn kameraad om 1e kijken
de trap af eu verdween in den donkeren
nacht. De achtergeblevene zag nu geen kans
meer te. ontvluchten en gaf alle hoop op.
Willifred en Theobald maakten zich van hem
meester en hij gaf z.icli zwijgend over aan
zijn lot.
Alvorens men er toe kon overgaan de roo-
vers te fouïlleeren en te binden, verscheen
nogmaals een hoofd aan het raam der mid
delste slaapkamer, door hetwelk de bandie
ten naar binnen geklommen waren. Doch dit
maal was het een hoofd niet een helm op. In
de linkerhand eeu pistool mei gespannen
haan, de blanke sabel tusschen de tanden,
sprong een gendarme in de kamer. Beneden
klonk een roep, en toen knalde er een schot.
Er waren dus nog meer menschen daar. In
derdaad hield op het erf eeu gendarm te
paard stil, die een schim, die trachtte te
vluchten, aanriep, en toen die persoon niet
bleef staan, hem een kogel nazond; of de ko
gel getroffen had, kon op het oogenblik niet
geconstateerd worden.
Toen Irma den gewanenden bewaarder der
orde eu rust zag binnenklimmen, kon het niet
missen, dat er op die vreeseljjke opwinding
een reactie volgde. Het draaide haar voor de
oogen, en zij liet de buks met getrokken loop,
die zij tot nu toe gereed tot schieten had ge
houden, dalen. Zij moest zich aan den stijl
van het ledikant naast haar vasthouden, om
niet ineen te zijgen.
Van dat oogenblik trok vrouw Ranzig par
tij want zij was het verkleede vrouwsper
soon, dat Irma tot nu toe in bedwang gehou
den had. Het kon liaar thans niemendal meer
selielen, en zij zou op Irma zijn toegespron
gen, als niet de gendarm haar hoogst onzacht
in een hoek geslingerd had. Een seconde daar
na had zij de handboeien aan en was daar
door onschadelijk gemaakt.
Nu eerst, nu de overwinning volkomen was
bevochten, had men gelegenheid de kamp
plaats te overzien en de offers te tellen.
Op de vliering lag kermend de zwaar ge
wonde boschwaehter. Op de gang lag met ste
vig saamgebonden ledematen een inbreker,
dien men, na hem bij voldoende, belichting
te hebben bekeken, herkende als den „rooien
Bles", een man, die reeds lang verdaeht werd
van strooperij, maar die men nooit had kun
nen betrappen. Nu echter had men hem.
In de slaapkamer van den houtvester lag
eveneens een zwaar gewonde, dien Egon het
jachtmes in de zijde had gestoken. Ook hij
werd herkend: bet was de „muntmeester",
dien men wel is waar voor het gerecht nog
niet ouder dezen naam kende, wel als Quirin
EeueTitler. In de gevangen vrouw in mans
kieeren herkende men de kasteleines dei
kroeg in 'tbosch, vrouw Ursula Kaffor ge
boren Nebrieh, of liever gezegd, vrouw Ran
zig.
Van de bewoners der houtvesterij was al
leen Egon ernstig gewond aan don arm, wel
ke wonde hij ontvangen had, toen hij den
dolksteek van vrouw Ranzig afweerde. Voor
zoover de overigen werkelijk met elkaar
handgemeen waren geweest, hadden zij na
tuurlijk een menigte ontvellingen en kneuzin
gen opgekropen, wat in zulk een verbitterde
worsteling volstrekt niet anders koa. Alles
bijeengenomen was het evenwel niet van
groote beteekenis. Alleen do vrouwen waren
er heelhuids afgekomen.
Haar werd nu allereerst de zorg voor de
drie gewonden opgedragen. Dat Egon, die
deze zorg het meest noodig had, ze het meest
ontving, behoeft geen betoog.
Aan verbandmiddelen ontbrak bet met, daar
de houtvester, in deze afgelegen woning, al
tijd op eenig ongeluk moest voorbereid zijn.
Er waren derhalve hechtpleister, pluksel,
windsel, enzoovoort in genoegzamen voorraad
aaDwezig, om een noodverband aan te leggen.
Juffrouw Willifred drong er bovendien op
aan. dat Egon zich te bed zou begeven
het was inmiddels één uur geworden waar
aan de anderen niet dachten. Irma werd op-,
gedragen bij hem te blijven en de koude com.
pressen, die op zijn gewonden arm lagenj
voortdurend te verversehen.
Wordt Vervolgd.")