siwarweentjifsen. ^ËSM££IëèH i7m Opruiming KERKNIEUWS. STADSNIEUWS. Boekbeoordeeling. Leger en Vloot. 1 Ik raad dan ook alle Verkenners, lotelingen en toekomstige miliciens (eventueele vrijwilli gers) met klem en ten zeerste aan de oefeningen trouw bij te wonen of lid hiervan te worden, daar de voordeelen daaraan verbonden u allen van pas komen wet ik nu, als „guide" der klas zy'nde, reeds ondervind, i De kazerne waar ik als rmb'c'en-soldaafc b; n ingedeeld, is 3 September 1913 in gebruik ge- j nemen. Iedere kamer bevat 28 bedden, is goed verlicht en geventileerd en weer verdeeld in vakken van 7 bedden. Verder is er een cantine waar menig regiment jaloersch op zou zj" ruime keukens, badinrichting, voetbalveld bergplaatsen voor de miliciens. Landbouw en Visscherij, Mstm onze «fSeciifisstnSc, En wat geschiedt? Van de 35 raadsleden waren er 18 christe lijk en 17 vrijzinnig en sociaal-democraat. En één, één heele persoon onder die 17 vrij zinnigen en sociaal-democraten stemde met de christelijken mede op dr. Van Swaay. De anderen stemden op den 56-jarigen heer Vellenga, hoofd der m. u. 1. o. school in de Inbaanstraat. Want wat was er gebeurd. Toen de voordracht definitief was opge maakt met dr. Van Swaay als no. 1, kwam teen tot de onaangename ontdekking, dat dr. Van Swaay.... Katholiek is. Men had zich laten verblinden door het directeurschap van de Rijks H. B. S. dat s i.ili immers meestal geen Katholieken en men had heelemaai niet gedacht aan de beden- k'. 'ijk Boomsche namen van Tilburg en Koer. i ;ond. Wat een strop! Wat een strop! De fout was niet meer tc herstellen, dr. Van Swaay stond geëtaleerd op de voordracht met al zijn schit terend erkende capaciteiten. Eeu Roomsche in een liooge betrekking in /lotterdam Voch nie da gewessen Eu op één uitzondering na, één vrijzinnige. d;e een standbeeld verdient om zijn onkreuk bare eerlijkheid, lieten alle aanwezige vrijzin nigen en sociaal-democraten den heer dr. Van Swaay in den steek, en stemden buiten de voor dracht om den heer Vellenga, het hoofd der school aan de Lijnbaanstraat. Als bij rechts niet alle liens op dak waren geweest, en bij links geen zes man aan liet stel had ontbroken, dan was dr. Van Swaay met al zijn schitterende capaciteiten in den hoek blijven staan, omdat hij.... Roomseh was. Spiekman, de apostel van eerlijkheid, bil likheid, vechtvaardigheid, de man van het strenge beginsel om zich te houden aan een voordracht bij voorkeur, kwam even stemmen -- natuurlijk op Vellenga, want dc fractie stemt immers altijd en bloc en verdween toen verder voor heel den middag. En de heer v. Stapele vergat om met ver ontwaardiging te roepen: „Op zoo'n manier is het geen zaken doen De ,,N. R. Ct.", die het in de verkiezings dagen zoo druk had over dc schandelijke par- tij benoem in gen, zwijgt als een lantaarnpaal, c-, de redacteur van het „Handelsblad" meent beminnelijk, dat „velen" blijkbaar de „voor keur" gaven aan een „stadgenoot." Het is alleen maar jammer, dat hij alle hooge v< reischten in de stukken aan dc candidaten gesteld, dc eiseh van het „stadgenootschap" niet werd aangegeven. Het zou dan ook wel v at al te dorpsch zijn geweest in de 20e eeuw. Haar in elk geval hebben wij Katholieken speciaal de onpartijdigheid en eerlijken zin van links zelfs van de hoog- en hoogststaanden on der hen. te onthouden. .Moderne „dichtkunst." Ilier is (na 't fijns, dat ik reeds gaf zegt Peter in de „Tel.") nóg 'n schoon versje. Er i is een dichtbundel verschenen, getiteld ..Zes tien Liedjes". De onsterfelijke vader van de zestien heet A. Pelgrijn. No. 10 uit dezen bundel luidt als volgt: De milde maan is opgeghan, is opgegaan, en alle golven, Zijn in licht bedolven, alle golven ik-weet-niet-wat gaat stil zijn pad Het doet mij genoegen den dichter te kun nen inlichten. „Ik-weet-niet-wat", dat „stil zijn pad" ging, was de verkoopster uit het j ^isangeu-kraampje op 't strand, die haar para- pluie had laten staan en deze nog even ging j ^alen. 1 Overigens ware no. X aldus ietwat begrij pelijker geweest: Het regent bak ken, in m'n zak, ken, in m'n zak, siepelt het water. Het wordt steeds later. Het water. Een diender, nat-, gaat stil z:n pad. VADER AMEDEUS. De congregatie der Broeders van Liefde te Gent heeft dezer dagen het gouden jubileum als religieus van den Eenv. vader Amedeus Stockmans, den vijfden algemeen©» overste der orde gevierd. Weinig menschen hebben, lezen we in het „Hbl. van Antw.," een zoo nuttig en wei- vervuld leven geleid als deze eenvoudige maar beroemde kloosterling. Broeder Amedeus was nog geen twintig jaar, toen hij op 22 Febr. 1864 geprofest werd. Tien jaar later reeds had hij zicli doen kennen als een der beste organiscerende talenten van zijne orde. „Na een verblijf in het St. Gihslains hos pitaal te Gent, werd hij, op nauwelijks 30- jarigen ouderdom, bot overste benoemd van het zinnelcozengesticht te Froidmont, bij Doornik. Twee jaar later werd hij door zijne medebroeders, uit bewondering voor zijn ta lent en zijne zelfopoffering, tot algemegn OYQ£- stc van de Broeders van Liefde gekozen. „Onder zijn bestuur heeft de orde een bui tengewone uitbreiding genomen, en hare wer king heeft zich over heel het sociaal leven uitgebreid. Geboren bestuurder wist hij zijne kloosterlingen aan te sporen in allerlei werken van liefdadigheid en steeds wist hij aan zijn bestuur eene breedo verheven en verlichte richting te geven. „Hij was het, die in Vlaanderen het koste loos volksonderwijs inrichtte, dat aan de las- tenbetalers geen cent kostte en tevens uitste kend was. Honderden en honderden volkskin deren hebben aldus een degelijk onderwijs ontvangen. Van 1892 af eischte vader Ame deus ven al zijne kloosterlingen, in het onder wijs werkzaam, een wettig diploma, verwor ven in eene door den Staat aangenomen nor maalschool. Hunne pedagogische vorming was het voorwerp van de aanhoudende bezorgd heid van den algemeenen overste. „Op dit oogenblik bestuurt vader Ame deus niet minder dan zeventien zinneloo- zengstichten, benevens verscheidene andere sociale inrichtingen, die hem en zijne orde al gemeen beroemd hebben gemaakt. „Het Koninklijk blinden- en doofstommen- instituut van Woluwe, bij Brussel, is door va der Amedeus en zijne medewerkers op den eersten rang gebracht van dergelijke gestich ten. Hun modern stelsel, hunne voorbeeldige wetenschap, de prachtige uitslagen, die zij be komen worden door het puik van de beschaaf de wereld bewonderd. De zeldzame verdiens ten van het bestuur van dit werk on zijn overgroot sociaal nut werden door de meest gezaghebbende- mannen van alle partijen en door verscheidene congressen hoog geprezen. „Trots den grooten eerbied, die allerwe gen den naam van vader Amedeus omringt, vond men toch op zekeren dag een scnateur, niet in staat zooveel zelfopoffering en liefde te begrijpen, den pater een „slimmen nij- veraar" noemde". „Eer aan dergelijke nijveraars van liet nieu we soort!" antwoordde onmiddellijk Mgr. Kee- sen. „Zij zijn de hoogste verpersoonlijking' van de christelijke liefde Wanneer ik der gelijke mannen ontmoet ontbloot ik met eer bied het hoofd, want zij zijn de ware wel doeners der mcnschiieid". „Sedert hij algemeen overste van zijne or de werd, heeft vader Amedeus een veertigtal nieuwe huizen gesticht in België, in Enge land, in Canada en in Congo." - PASTOOR J. HOM k!0 ETS. f Woensdagmiddag' overleed te Baarle-Nas- sau de Zeereerw. lieer J. Rombouts, pas toor dièr parochie, in den ouderdom van 58 jaren. Op ziekenbezoek zijnde, werd hij plotseling onwel en zakte ineen. Zijn eérw. •stierf nog denzelfden middag, na niet weer tot bewustzijn te zijn gekomen. Z, D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft belast met de voorbereiding van de oprichting eener nieuwe parochie te Stok kom, den WelEerw. heer G. A. van Sons- beeck, kapelaan ie 's Heerenberg. tijdschrift kunnen stellen en alleszins waardig sluit zich deze aflevering aan hare voorgang sters aan. In hoogste mate rijk is wederom de inhoud, leerzaam zijn de artikelen, boeiend en onderhoudend is wederom de wijze van behan deling. Een groot gedeelte van dit nummer is weder om gewijd aan de actie onder onze R. K. stu denten en dat de artikelen daaraan gewijd, degelijk zijn van inhoud en juist gezien, blijkt wel uit de brieven, welke naar aanleiding van dezelve uitkwamen. Het huwelijk, ziedaar een tweede stof, waar over Mannenadel reeds dikwijls heeft gespro ken en waarover thans een reeks van artikelen gaat beginnen van de hand van Pater van Grinsveneen zeker uiterst interessant, thans vooral actueel, maar tevens zeer moeilijk punt, waarover deze artikelen gaan handelen: de huwelijkswetgeving. Dat deze aflevering een degelijk bestudeerd artikel zoude leveren over de zoo gevaarlijke moderne dansen, kan ons niet verwonderen: d'e dansen zijn in Nederland een opkomend ge vaar voor de zeden en wij kennen Mannen adel reeds genoeg om te weten, dat zulke ge varen zijne waakzaamheid niet ontsnappen. Meerdere bladzijden met nieuws uit de af deel ingen sluiten deze aflevering, hoe meer bladzijden daarover, hoe liever, want dat toont ons, dat de actie naar buiten meer en meer ontwaakt, dat men de noodzakelijkheid van krachtig en openbaar optreden tegen de geva ren in steeds meer plaatsen begint in te zien. V< oral het verslag van die plaatsen, waar door de Mannenafdeeling reeds zoo krachtig tegen bestaande misbruiken wordt gearbeid, is be moedigend voor de toekomst. Moge liet zien ontstaan van steeds meer af- deelingen, het zien ontwaken van steeds krach- tigeren strijd een belooning zijn voor den noesten arbeid der Redactie. H. v. E. R, K. Pr. Mannenadel. Febr. 1914. Voor eenigen tijd spraken wij den wensch uit, dat ons zoo kordaat en actief twee-maan- delijkseli tijdschrift tot maandschrift worden zoude. Al heeft de redactie en administratie daartoe nog niet kunnen besluiten, zoo schijnt het toch dat ze ons aan hoeveelheid van inhoud in een aflevering, maar meer nog aan degelijk heid van artikelen ons dit heeft willen vergoe den. Ik geloof wel te spreken in den geest van alle lezers voor Mannenadel en hun aller mee ning uit te drukken, wanneer ik zeg, dat iedere aflevering ten volste voldoet, ook aan de strengste eisehen, die wij aan een dusdanig HERHALINGSOEFENINGEN ZEEMILITIE. De minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden dat elk van de zeemiliciens, die gebruik hebben gemaakt van de in de vorige maand bekend gemaakte gelegenheid om vóór 1 Fe bruari j.I. hunne voorkeur te kennen te geven voor opkomst voor herhalingsoefeningen op 23 Maart of 27 April a.s., voor zoover zij niet be boeren tot de kustwacht of tot de stokers voor den torpedodienst, voor opkomst op den ver langden datum zal worden aangewezen 'dat al de tot opkomst voor herhalingsoefe ningen bestemde zeemiliciens zich gekleed in hunne bij vertrek met groot verlof medegeno men militaire kleedingstnkken en voorzien vaa hunne kooigoederen, zoomede van hunne zakboekjes, zullen behooren aan te melden op den datum, het uur en de plaats, die in de kennisgeving betreffende hunne oproeping zul len zijn vermeld. HERHALINGSOEFENINGEN BIJ DE CAVALERIE. Bij de regimenten huzaren komen dit jaar de miliciens der lichting van 1911 voor her halingsoefeningen onder de wapenen en wel: a. van het 1ste en 3de regiment huzaren: bij de lste eskadrons van 30 Maart tot 18 April (de Israëlieten van 20 April tot 9 Mei); bij de 2de eskadrons van 20 April tot 9 Mei; bij de 3de eskadrons van 11 tot 30 Mei; bij de 4do eskadrons van 2 tot en met 20 Juni; b. Van het 2de regiment huzaren: bij het lste eskadron 1/3 gedeelte van 30 Maart tot 18 April; bij het 2de eskadron 1/3 gedeelte van 20 April tot 9 Mei; bij het 3e eskadron 1/3 gedeelte van 11 tot 30 Mei; bij het 4e eskadron 1/3 gedeelte van 2 tot en met 20 Juni. Bij alle eskadrons van dit regiment de overigen (hieronder do Israëlieten) van 24 Aug. tot 12 September; c. van het 4de regiment huzaren: bij het lste eskadron de heift van 30 Maart tot 18 April; bij het 2de eskadron de helft van 20 April tot 9 Mei; bij het 3de eskadron de helft van 11 tot 30 Mei; bij het 4de eskadron de helft van 2 tot en met 20 Juni. Bij alle eskadrons van dit regiment de overige helft (hieronder de Inraëlieten) van 10 tot 29 Augustus. Voorts komen bij het remontedepot de mili ciens-paarden verzorgers der lichting 1912 van 1G Maart tot 10 April onder de wapenen. DE BEWEGING VAN DE VLOOT IN 1914. Omtrent de bewegingen van de vloot in 1914 valt het navolgende te vermelden: De „Heemskerck" blijft m dienst voor de zeemilitie. De „Kortenaer" is vertrokken naar West-Indië, waar andere bevelen zullen wor den afgewacht. De „Bever" blijft gestation- neerd te Vlissingen, waar zij omstreeks 1 Juli zal worden vervangen door een pantser- boot. De ^jHefring", toegevoegd aan het wachtschip te Willemsoord, worrdt eveneens omstreeks 1 Juli door een pantserboot ver vangen. Den 1 November worrdt te Hellevoet- sluis een pantserboot in dienst gesteld. De „Noord-Brabant" wordt medio April in dienst gesteld en de „'Zeeland" en „Gelderland" "blij ven in dienst. De „De Ruyter" wordt eerst daags buiten dienst gesteld en weder gereed gemaakt om half October in dienst te wor den gesteld ter vertrek naar Ned-Indië om streeks half November. De torpedoboot. jagers „Vos" en „Pantser" komen 23 Febr. en 2 Maart te Feijenoord in dienst en vertrekken in de volgende maand naar O.-I. De onderzeeboot K I worrdt in April in dienst gesteld en zal in Augustus naar O.-I. vertrekken. De „Zeehond" is 18 Februari voor politie toezicht op de visscherij te Amsterdam in. dienst gesteld en op dien datum de „Dolfijn" aldaar buiten dienst gesteld. Voor de militaire hydrographie wordt de „Geep" van 1 April tot medio October in dienst gesteld. Voor de gewone hydrrographie het opn.-vaartuig „Hydrograaf" over hetzelf de tijdvak. Voorts komt van 4 Maart—27 October in dienst de „Neptunus" voor de zeemilitie. De „Bellona" blijft in dienst voor opleiding der kanonniers, waaraan de „Sperwer" op 17 Fe bruari en de „Wodan" op 17 April wordt toegevoegd. Voor dc adelborsten van het Kon. Instituut komen vain 13 Mei tot 25 Juli in dienst de „Evers", „Das" en „Astrea", ter wijl de „Havik" voor dezelfde diensten op dat tijdstip in dienst wordt gesteld, doch daar na is bestemd voor het houden van oefenin gen met de mil. loodsen. De „Bulgia" wordt op 29 April in dienst gesteld tot 4 Augustus, waaraan 1 of 2 tor pedobooten worden toegevoegd voor het hou den van practische oefeningen met de adspi- rant-machinisten (oudste afdeeling). EEN NIET VEEL GEHOORDE KLANK. Het „Eindhovénsche Dagbl." publiceert een brief door een milicien van Eindhoven verzon den uit de Kromhout-kazerne te Utrecht. Ge woonlijk is het klaaglied, al wat er uit de ka zerne naar de pers verdwaalt. Deze jonge Eind- hovenaar levert nu eens een frissche tegenstel ling'. En daarom is zijn briefje lezenswaard. Hij schreef aan het bestuur van het Verkenners korps „Prins Hendrik" aldaar, het volgende: Naar aanleiding van het door TJEd. aan mij gedaan verzoek hij het vertrek uit Eindhoven en het verlaten van het korps, om in Utrecht bij het regiment Genie als milicien te worden ingedeeld, eens het een en ander omtrent het militaire leven te schrijven, kan ik niet nala ten hieromtrent niets dan goed te melden. De dienst valt mij in alle opzichten mede. Wat door sommige jongelui als een nare saaie tijd, slecht eten, kortom harde dienst wordt beschreven, kan ik ten zeerste tegenspreken. Het eten is bier uitstekend, ligging uitmun tend. Het middagmaal om den anderen dag bestaande uit vleesch, saus, aardappelen, groen ten en stamppot, soep en pap, is vol afwisseling. De eene dag gebakt, worst, lapjes, spek of rundvleesch, boerenkool, roodekool. boonen, wittekool, of worteltjes, erwtensoep, groen ten soep, enz. Visch als bot, bokking enz., bren gen afwisseling genoeg. Het middageten komt altijd in heeten toe stand, op met lakens gedekte, en van borden, glazen en waterkaraften en peperstellen voor ziene tafels. (Dat moest toch eigenlijk in alle kazernen het geval zijn. Red.) lederen morgen krijgen wij ons komraiesje, meer bekend als kuch en zaaier, 2 kadetjes, boter en thee. Om halfzeven is het op het oogenblik nog reveille, kwart voor zeven morgen appel, daarna bed opmaken, wasschen en morgen eten. Om 8 uur is het werkappel. Voor ons miliciens is het dan tot 12 uur exerceeren, dat wil zeggen één uur exerceeren, één uur theorie, één uur gymnastiek enz. Van 121 vrije tijd, waaronder koffiedrinken, waarhij zeer goede koffie wordt geschonken. Er bestaat van 111 uur gelegenheid in de cantine te vertoeven. Van 13 uur exerceeren en theorie, daarna vrij tot half vier, middagappèl, eten halen en eter, daarna vrij tot tien uur. Zooals u ziet, geachte heeren, veel vrije tijd en o, die dienst valt tot nog toe zoo mede. Om nog even op het exerceeren terug te komen. Ais lid van het korps Verkenau-s, vaar ik zoovele oefeningen heb mogen meemaken, valt de dienst mij zoo licht, daar ik de oef min- gen, die zij hier nog moeten leeren, hij uw ge- acht Korps reeds ontving. MILICIEN-SERGEANTEN, j In enkele bladen komt liet bericht voor, dat zich thans bij het wapen der infaaierie 112 milicien-sergeanten vrijwillig onder de wapenen bevinden. Het grootste gedeelte hunner, beweert de Avondpost, heeft zich echter verbonden om voor 2 a 3 maanden onder de wapenen blijven dus om z.g. te „overwinteren." Slechts zeer sporadisch wordt liier en daar een milicien-sergeant gevonden, die gebruik heeft gemaakt van het aanbod van den min Ivan Oorlog, om onder het genot eener pre mie van f 100, een verbintenis van 2 jaar te sluiten. MOND- EN KLAUWZEER. De directeur-generaal van den landbouw doet. in verband met enkele gevallen van mond- en klauwzeer, welke zich in den laat- sten tijd hier te lande weder hebben vooi\ gedaan, opnieuw een beroep op de medewer king van alle veehouders, ten einde vooral door tijdige toepassing van de bestrijding^, maatregelen de ziekte, daar waar zij mocht optreden, zooveel mogelijk te kunnen beper ken. Het is daarvoor van het grootste belang', dat een ieder de verplichting, hem door de wet opgelegd, om, wanneer zich bij een stuk vee verschijnselen van mond- en klauwzeer open baren, daarvan onmiddellijk kennis te gever aan den burgemeester der gemeente waai het vee zich bevind, stipt nakomt. Het verdient aanbeveling om ook van geval len van twijfelachtigen aard aangifte bij den burgemeester te doen, opdat door een deskun dig onderzoek de aard der ziekte kan worden vastgesteld. Hij die deze onmiddellijk© aangifte verzuimt stelt zich niet alleen bloot aan venoor drol ine; tot het betalen eener boete, doch verliest bovendien, overeenkomstig de bepalingen der wet, elke aanspraak op vergoeding, indien zijn vee ter uitvoering' der voorgeschreven maatregelen moet worden onteigend of af gemaakt. „St. Ct.' (Zitting van gisteren.) CHEVALIER SANS PEUR. Een bewoner van Houtrijk en Polanen heeft zich bezondigd tegen de Jachtwet. Hij bevond zich op jacht onder Haarlemmermeer, toen hij daar aangetroffen werd „in jagende hou ding met een schietgeweer", zooals het in justitie-stijl luidtt, do-or de veldwachters Caei- lcn en Lokerse. Dë mannen der wet bekeurden hem natuur lijk en Vroegen hem zijn geweer a-f te ge ven. Dat weigerde hij. Hij deed al zijn best om ons niet te trap pen of te schoppen, vertelde een der veld wachters, maar het geweer hield hij stevig vast en wilde het niet afgeven. Bekl. vond dait hij al genoeg gestraft wal; Door den kantonrechter was hij veroordeelt tot f 4.boete of 4 "dagen hechtenis. He geval nam hij zoo erg niet op. „Waarom gaf je toch dat geweer niet af?' vroeg de president. „Men zegt toch altijd dat je liever moe! sterven, dam je geweer over te geven!" ant woordde bekl. De rechters schenen sympathie te hebben voor dezen bidder zonder vrees of blaam. Het O. M. keek boos en vond het heel erg als men veldwachters verhindert de wet, die zegt dat ook de wapens in beslag genomen moeten worden, na te komen. De ambtenaai vroeg 14 dagen gev. stPaf. Bekl. stond paf. Hij zal er wel met een boete afkomen, want de president informeerde naar zijn week loon. eindelijk bedekte de slaap met zijn vrede aan brengende vleugelen ook hare oogen. Het was reeds elf nur eer Irma wakker werd. Nog eenmaal liet zii fluks de gebeurte nis-en voorbij haren geest trekken. Een zekere droefheid bekroop haar en zii besloot, ter stond te doen, wat toch onvermijdelijk gedaan moest worden. Zij kleedde zich ijlings aan en zi.-eht juffrouw Willifred op. Het vuur brand de reeds in den haard en de ketel met het wa ter stond op het vuur te koken. De lioutveste- rin was juist bezig de koffieboonen voor den molen af te meten. ,.A1 op?" zei de houtvesterin. „Ik zon het je niet kwalijk genomen hebben, indien je nog langer in de veeren waart gebleven. Dat was een kwade nachtGa naar den tuin m'n kind. en snijd ren handvol peterselie, pink ook wat look en een paar uien." „Dadelijk moeder; maar eerst heb ik u wat te zeggen." „Zoo, wat dan?" vroeg juffrouw Willifred en begon de koffie te malen. ..Ik wil hier vandaan!" Juffrouw Willifred meende niet goed ge hoord te hebben. Middelerwijl bleef de koffie molen eensklaps stilstaan, en met open mond staarde de hontvesterin het meisje aan. ..Wat wil je" vroeg ze eindelijk. ..Weg..'Hier vandaanik kan hier niet blijven." „Heeft iemand Je dan iets in den weg ge legd?"' vroeg juffrouw Willifred min of meer geraakt. M0; neen,dat niet. Zóó moet n niet te- gei- mij spreken, moeder, hernam Irma treu rig. „Ik zou gaarne blijven, maar ik bén ver vloekt. Ik kan slechts ongelukkig zijn of on gelukkig maken." „Maar wat is er dan toeh eigenlijk, Irma?" vroeg juffrouw Willifred ietwat gerustge steld. ,.Tk hoorde in den laatsteu tijd reeds meer dergelijke taal. Dat is een ziekelijke in beelding, kind. Je hebt waarachtig toch geen reden, je over je lot te beklagen." „Neen, neen, neen," viel Irma baar in de rede, en slak beide handen voor zich uit, als wilde zij deze gedachte verre van zich we ren. „En ons heb je immers óók niet ongeluk kig gemaakt. Dus, wat zijn dat voor inbeel dingen?" „O moeder, als u alles wist „Welnu, haal een bankje, kom hij mij zit ten en vertel mij ales." „Daarom hen ik tot u gekomen. Maar u moet niet knorren; ik wilde het niet; ik wil alleen maar weg, ver weg, en u zult mij nooit terugzien. Maar laat mij heengaan met het bewust zijn, dat n niet hoos op mij zi.jt, want dat zou ik niet kunnen verdragen!" Juffrouw Willifred zette den koffiemolen weg, en terwijl Irma op een bankje aan hare voeten ging zitten, verspreidde zich over het gelaat der hontvesterin een zekere bedrukt heid. De aanhef van Irma's vertrouwelijke mededeeling klonk zoo geheimzinnig, en van den anderen kant kon zij toeh ook niets be denken, wat verschrikkelijks er gebeurd was. „Ja; van mij komt alle ongeluk; als ik niet bij u ware, dan zon deze overrompeling niet hebben plaats gehad. U had al deze herrie niet gehad; oom had dat gevecht niet behoe ven te doorstaan,; Egon ware niet gekwetst geworden, en het heeft niet veel gescheeld, of ik ware de oorzaak van zijn dood geweest." Bij deze laatste woorden sidderde Irma huiverend; hare saamgewrongen handen vielen krachteloos in haren schoot. „Ik weet niet, wat ik jo daarop antwoor den moet," zei Juffrouw Willifred hoofd- j schuddend. „Dat alles is overdreven; de ge- beurterissen van dezen nacht en de onver- wachte ontmoeting met juffrouw Ranzig hebben je overstuur gemaakt. Tracht nog I een paar uurtjes te slapen en doe dan met j oom een wandeling door het bosch. En als i je dan nog een nacht geslapen hebt, dan zult ge u verwonderd afvragen, hoe je aan zulke gedachten gekomen bent. De inbraak heeft immers plaats gehad, omdat wij een aanzien lijke som gelds in huis hadden." „Ja, moeder, het is mogelijk, dat het geld mede een rol heeft gespeeld, maar hij den boschwachter Dippold was dat niet het ge val. Die had het op mij gemunt, en zonder zijn hulp zouden die anderen met elkaar niet veel hebben kunnen uitrichten. Ook vrouw Ranzig was het niet om 't geld te doeu. Ik huiver er nog van, wanneer ik er aan denk, hoe dikwijls ik in hare herberg hen geweest, 'zonder het te vermoeden!" „Maar, kind, wat zouden zij je dan doen?" „Weet ik het? Wellicht hadden ze mij ver moordmij, en zouden ze n dan mogen laten leven j Nu greep een bange ontsteltenis juffrouw j Willifred aan; die gedachte lag inderdaad zeer voor de liand en uit de omstandigheid, hoe vrouw Ranzig het mes had gehanteerd, kon men afleiden, dat geen der bende er een gemoedsbezwaar van had gemaakt, heel het I huis uit te moorden. I „Nu", zeide juffrouw Willifred na een lange I pauze, „hetzij dat je gelijk hebt of niet, dan- I ken wij God dat het voorhij i.s" j „Kijk moeder, zoo strek ik ten vloek aan lien, die mij liefde bewijzen!'/ „Aha!" zeide juffrouw Willifred, terwijl zij glimlachend het donkere haar van 's meisjes voorhoofd wegstreek; „nu begrijp ik het; en wil je da&rom weg?" Irma knikte. „Je bent een goed, braaf kind, meisjellef, maar een beetje overgevoelig. Ik wil je een andere geschiedenis vertellen, om die dwaze gedachten te verdrijven." „Ik hen de demon van uw huis!" fluisterde Irma. „Ja, maar een goede demon. Luister: „toen ge, tien jaren geleden op den eersten Kerst dag naar ons kwaamt geloopen^ het is vreemd, dat die kleine omstandigheid mij maar niet nit het hoofd wil had Egon juist het middaggebed verricht, je weet wel: „Kom Heer Jesus, wees onze gast, zegen, wat ons hebt geschonken." Toen sprong oom en riep uit: Den gast hebben wij; geef nu; ook nog Uwen zegen, Onze Lieve Heer!" Zie, lieve Irma, zoo zijt ge als gast hij ons in huis gekomen, en de goede God heeft ons overvloedig in u gezegend." „O moeder, moeder!" zei Irma met tranen in de oogen. „Nooit is het ons slecht gegaan. Wü hebben onzen plicht gedaan, maar dat doen er zoo velen en lijden toch armoede en gebrek. Wij verkwisten niet, maar wij ontzeggen ons ook piet het noodzakelijke, ja zelfs is er ook eeu plaatsje voor het schoone, niet uitsluitend voor het noodzakelijke en toch nemen onze financieele middelen toe; wij hebben het geld verworven, om onzen Egon een opvoediug te geven, welke hem in staat stelt naar de hoog ste betrekkingen in zijn vak te streven. Ziek te en sterfgevallen hebben wii in al die jaren niet gekend; wrede en liefde heersehten in onzen kleinen kring, en dat alles, Irma, heb ben wij niet te danken aan ons zelve, niet aan ons verstand, niet aan ons karakter, die dragen ook wel het hunne daartoe bij, maar op d© allereerste plaats hebben wij dat te danken aan Gods zegen, die^ met, bet arme, verlaten weeskind bij ons zijn intrek heeft genomen, die ons honderdvoud vergoldei beeft wat u hebben gedaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 6