siwarweentjifsen. ^ËSM££IëèH i7m
Opruiming
KERKNIEUWS.
STADSNIEUWS.
Boekbeoordeeling.
Leger en Vloot.
1 Ik raad dan ook alle Verkenners, lotelingen
en toekomstige miliciens (eventueele vrijwilli
gers) met klem en ten zeerste aan de oefeningen
trouw bij te wonen of lid hiervan te worden,
daar de voordeelen daaraan verbonden u allen
van pas komen wet ik nu, als „guide" der klas
zy'nde, reeds ondervind,
i De kazerne waar ik als rmb'c'en-soldaafc b; n
ingedeeld, is 3 September 1913 in gebruik ge-
j nemen. Iedere kamer bevat 28 bedden, is goed
verlicht en geventileerd en weer verdeeld in
vakken van 7 bedden. Verder is er een cantine
waar menig regiment jaloersch op zou zj"
ruime keukens, badinrichting, voetbalveld
bergplaatsen voor de miliciens.
Landbouw en Visscherij,
Mstm onze «fSeciifisstnSc,
En wat geschiedt?
Van de 35 raadsleden waren er 18 christe
lijk en 17 vrijzinnig en sociaal-democraat.
En één, één heele persoon onder die 17 vrij
zinnigen en sociaal-democraten stemde met
de christelijken mede op dr. Van Swaay.
De anderen stemden op den 56-jarigen heer
Vellenga, hoofd der m. u. 1. o. school in de
Inbaanstraat.
Want wat was er gebeurd.
Toen de voordracht definitief was opge
maakt met dr. Van Swaay als no. 1, kwam
teen tot de onaangename ontdekking, dat dr.
Van Swaay.... Katholiek is.
Men had zich laten verblinden door het
directeurschap van de Rijks H. B. S. dat
s i.ili immers meestal geen Katholieken en
men had heelemaai niet gedacht aan de beden-
k'. 'ijk Boomsche namen van Tilburg en Koer.
i ;ond.
Wat een strop! Wat een strop! De fout was
niet meer tc herstellen, dr. Van Swaay stond
geëtaleerd op de voordracht met al zijn schit
terend erkende capaciteiten.
Eeu Roomsche in een liooge betrekking in
/lotterdam
Voch nie da gewessen
Eu op één uitzondering na, één vrijzinnige.
d;e een standbeeld verdient om zijn onkreuk
bare eerlijkheid, lieten alle aanwezige vrijzin
nigen en sociaal-democraten den heer dr. Van
Swaay in den steek, en stemden buiten de voor
dracht om den heer Vellenga, het hoofd der
school aan de Lijnbaanstraat.
Als bij rechts niet alle liens op dak waren
geweest, en bij links geen zes man aan liet stel
had ontbroken, dan was dr. Van Swaay met
al zijn schitterende capaciteiten in den hoek
blijven staan, omdat hij.... Roomseh was.
Spiekman, de apostel van eerlijkheid, bil
likheid, vechtvaardigheid, de man van het
strenge beginsel om zich te houden aan een
voordracht bij voorkeur, kwam even stemmen
-- natuurlijk op Vellenga, want dc fractie
stemt immers altijd en bloc en verdween
toen verder voor heel den middag.
En de heer v. Stapele vergat om met ver
ontwaardiging te roepen: „Op zoo'n manier is
het geen zaken doen
De ,,N. R. Ct.", die het in de verkiezings
dagen zoo druk had over dc schandelijke par-
tij benoem in gen, zwijgt als een lantaarnpaal,
c-, de redacteur van het „Handelsblad" meent
beminnelijk, dat „velen" blijkbaar de „voor
keur" gaven aan een „stadgenoot."
Het is alleen maar jammer, dat hij alle hooge
v< reischten in de stukken aan dc candidaten
gesteld, dc eiseh van het „stadgenootschap"
niet werd aangegeven. Het zou dan ook wel
v at al te dorpsch zijn geweest in de 20e eeuw.
Haar in elk geval hebben wij Katholieken
speciaal de onpartijdigheid en eerlijken zin van
links zelfs van de hoog- en hoogststaanden on
der hen. te onthouden.
.Moderne „dichtkunst."
Ilier is (na 't fijns, dat ik reeds gaf zegt
Peter in de „Tel.") nóg 'n schoon versje. Er i
is een dichtbundel verschenen, getiteld ..Zes
tien Liedjes". De onsterfelijke vader van de
zestien heet A. Pelgrijn. No. 10 uit dezen
bundel luidt als volgt:
De milde maan
is opgeghan,
is opgegaan,
en alle golven,
Zijn in licht bedolven,
alle golven
ik-weet-niet-wat
gaat stil zijn pad
Het doet mij genoegen den dichter te kun
nen inlichten. „Ik-weet-niet-wat", dat „stil
zijn pad" ging, was de verkoopster uit het j
^isangeu-kraampje op 't strand, die haar para-
pluie had laten staan en deze nog even ging j
^alen. 1
Overigens ware no. X aldus ietwat begrij
pelijker geweest:
Het regent bak
ken, in m'n zak,
ken, in m'n zak,
siepelt het water.
Het wordt steeds later.
Het water.
Een diender, nat-,
gaat stil z:n pad.
VADER AMEDEUS.
De congregatie der Broeders van Liefde te
Gent heeft dezer dagen het gouden jubileum
als religieus van den Eenv. vader
Amedeus Stockmans, den vijfden algemeen©»
overste der orde gevierd.
Weinig menschen hebben, lezen we in het
„Hbl. van Antw.," een zoo nuttig en wei-
vervuld leven geleid als deze eenvoudige maar
beroemde kloosterling. Broeder Amedeus was
nog geen twintig jaar, toen hij op 22 Febr.
1864 geprofest werd. Tien jaar later reeds
had hij zicli doen kennen als een der beste
organiscerende talenten van zijne orde.
„Na een verblijf in het St. Gihslains hos
pitaal te Gent, werd hij, op nauwelijks 30-
jarigen ouderdom, bot overste benoemd van
het zinnelcozengesticht te Froidmont, bij
Doornik. Twee jaar later werd hij door zijne
medebroeders, uit bewondering voor zijn ta
lent en zijne zelfopoffering, tot algemegn OYQ£-
stc van de Broeders van Liefde gekozen.
„Onder zijn bestuur heeft de orde een bui
tengewone uitbreiding genomen, en hare wer
king heeft zich over heel het sociaal leven
uitgebreid. Geboren bestuurder wist hij zijne
kloosterlingen aan te sporen in allerlei werken
van liefdadigheid en steeds wist hij aan zijn
bestuur eene breedo verheven en verlichte
richting te geven.
„Hij was het, die in Vlaanderen het koste
loos volksonderwijs inrichtte, dat aan de las-
tenbetalers geen cent kostte en tevens uitste
kend was. Honderden en honderden volkskin
deren hebben aldus een degelijk onderwijs
ontvangen. Van 1892 af eischte vader Ame
deus ven al zijne kloosterlingen, in het onder
wijs werkzaam, een wettig diploma, verwor
ven in eene door den Staat aangenomen nor
maalschool. Hunne pedagogische vorming was
het voorwerp van de aanhoudende bezorgd
heid van den algemeenen overste.
„Op dit oogenblik bestuurt vader Ame
deus niet minder dan zeventien zinneloo-
zengstichten, benevens verscheidene andere
sociale inrichtingen, die hem en zijne orde al
gemeen beroemd hebben gemaakt.
„Het Koninklijk blinden- en doofstommen-
instituut van Woluwe, bij Brussel, is door va
der Amedeus en zijne medewerkers op den
eersten rang gebracht van dergelijke gestich
ten. Hun modern stelsel, hunne voorbeeldige
wetenschap, de prachtige uitslagen, die zij be
komen worden door het puik van de beschaaf
de wereld bewonderd. De zeldzame verdiens
ten van het bestuur van dit werk on zijn
overgroot sociaal nut werden door de meest
gezaghebbende- mannen van alle partijen en
door verscheidene congressen hoog geprezen.
„Trots den grooten eerbied, die allerwe
gen den naam van vader Amedeus omringt,
vond men toch op zekeren dag een scnateur,
niet in staat zooveel zelfopoffering en liefde
te begrijpen, den pater een „slimmen nij-
veraar" noemde".
„Eer aan dergelijke nijveraars van liet nieu
we soort!" antwoordde onmiddellijk Mgr. Kee-
sen. „Zij zijn de hoogste verpersoonlijking'
van de christelijke liefde Wanneer ik der
gelijke mannen ontmoet ontbloot ik met eer
bied het hoofd, want zij zijn de ware wel
doeners der mcnschiieid".
„Sedert hij algemeen overste van zijne or
de werd, heeft vader Amedeus een veertigtal
nieuwe huizen gesticht in België, in Enge
land, in Canada en in Congo." -
PASTOOR J. HOM k!0 ETS. f
Woensdagmiddag' overleed te Baarle-Nas-
sau de Zeereerw. lieer J. Rombouts, pas
toor dièr parochie, in den ouderdom van
58 jaren. Op ziekenbezoek zijnde, werd hij
plotseling onwel en zakte ineen. Zijn eérw.
•stierf nog denzelfden middag, na niet weer
tot bewustzijn te zijn gekomen.
Z, D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft belast met de voorbereiding van de
oprichting eener nieuwe parochie te Stok
kom, den WelEerw. heer G. A. van Sons-
beeck, kapelaan ie 's Heerenberg.
tijdschrift kunnen stellen en alleszins waardig
sluit zich deze aflevering aan hare voorgang
sters aan. In hoogste mate rijk is wederom de
inhoud, leerzaam zijn de artikelen, boeiend en
onderhoudend is wederom de wijze van behan
deling.
Een groot gedeelte van dit nummer is weder
om gewijd aan de actie onder onze R. K. stu
denten en dat de artikelen daaraan gewijd,
degelijk zijn van inhoud en juist gezien, blijkt
wel uit de brieven, welke naar aanleiding van
dezelve uitkwamen.
Het huwelijk, ziedaar een tweede stof, waar
over Mannenadel reeds dikwijls heeft gespro
ken en waarover thans een reeks van artikelen
gaat beginnen van de hand van Pater van
Grinsveneen zeker uiterst interessant, thans
vooral actueel, maar tevens zeer moeilijk punt,
waarover deze artikelen gaan handelen: de
huwelijkswetgeving.
Dat deze aflevering een degelijk bestudeerd
artikel zoude leveren over de zoo gevaarlijke
moderne dansen, kan ons niet verwonderen:
d'e dansen zijn in Nederland een opkomend ge
vaar voor de zeden en wij kennen Mannen
adel reeds genoeg om te weten, dat zulke ge
varen zijne waakzaamheid niet ontsnappen.
Meerdere bladzijden met nieuws uit de af
deel ingen sluiten deze aflevering, hoe meer
bladzijden daarover, hoe liever, want dat toont
ons, dat de actie naar buiten meer en meer
ontwaakt, dat men de noodzakelijkheid van
krachtig en openbaar optreden tegen de geva
ren in steeds meer plaatsen begint in te zien.
V< oral het verslag van die plaatsen, waar door
de Mannenafdeeling reeds zoo krachtig tegen
bestaande misbruiken wordt gearbeid, is be
moedigend voor de toekomst.
Moge liet zien ontstaan van steeds meer af-
deelingen, het zien ontwaken van steeds krach-
tigeren strijd een belooning zijn voor den
noesten arbeid der Redactie.
H. v. E. R, K. Pr.
Mannenadel. Febr. 1914.
Voor eenigen tijd spraken wij den wensch
uit, dat ons zoo kordaat en actief twee-maan-
delijkseli tijdschrift tot maandschrift worden
zoude. Al heeft de redactie en administratie
daartoe nog niet kunnen besluiten, zoo schijnt
het toch dat ze ons aan hoeveelheid van inhoud
in een aflevering, maar meer nog aan degelijk
heid van artikelen ons dit heeft willen vergoe
den. Ik geloof wel te spreken in den geest van
alle lezers voor Mannenadel en hun aller mee
ning uit te drukken, wanneer ik zeg, dat iedere
aflevering ten volste voldoet, ook aan de
strengste eisehen, die wij aan een dusdanig
HERHALINGSOEFENINGEN ZEEMILITIE.
De minister van Marine brengt ter kennis
van belanghebbenden
dat elk van de zeemiliciens, die gebruik
hebben gemaakt van de in de vorige maand
bekend gemaakte gelegenheid om vóór 1 Fe
bruari j.I. hunne voorkeur te kennen te geven
voor opkomst voor herhalingsoefeningen op 23
Maart of 27 April a.s., voor zoover zij niet be
boeren tot de kustwacht of tot de stokers voor
den torpedodienst, voor opkomst op den ver
langden datum zal worden aangewezen
'dat al de tot opkomst voor herhalingsoefe
ningen bestemde zeemiliciens zich gekleed in
hunne bij vertrek met groot verlof medegeno
men militaire kleedingstnkken en voorzien
vaa hunne kooigoederen, zoomede van hunne
zakboekjes, zullen behooren aan te melden op
den datum, het uur en de plaats, die in de
kennisgeving betreffende hunne oproeping zul
len zijn vermeld.
HERHALINGSOEFENINGEN BIJ DE
CAVALERIE.
Bij de regimenten huzaren komen dit jaar
de miliciens der lichting van 1911 voor her
halingsoefeningen onder de wapenen en wel:
a. van het 1ste en 3de regiment huzaren:
bij de lste eskadrons van 30 Maart tot 18
April (de Israëlieten van 20 April tot 9 Mei);
bij de 2de eskadrons van 20 April tot 9 Mei;
bij de 3de eskadrons van 11 tot 30 Mei; bij de
4do eskadrons van 2 tot en met 20 Juni;
b. Van het 2de regiment huzaren: bij het
lste eskadron 1/3 gedeelte van 30 Maart tot
18 April; bij het 2de eskadron 1/3 gedeelte
van 20 April tot 9 Mei; bij het 3e eskadron
1/3 gedeelte van 11 tot 30 Mei; bij het 4e
eskadron 1/3 gedeelte van 2 tot en met 20
Juni. Bij alle eskadrons van dit regiment de
overigen (hieronder do Israëlieten) van 24
Aug. tot 12 September;
c. van het 4de regiment huzaren: bij het
lste eskadron de heift van 30 Maart tot 18
April; bij het 2de eskadron de helft van 20
April tot 9 Mei; bij het 3de eskadron de
helft van 11 tot 30 Mei; bij het 4de eskadron
de helft van 2 tot en met 20 Juni. Bij alle
eskadrons van dit regiment de overige helft
(hieronder de Inraëlieten) van 10 tot 29
Augustus.
Voorts komen bij het remontedepot de mili
ciens-paarden verzorgers der lichting 1912 van
1G Maart tot 10 April onder de wapenen.
DE BEWEGING VAN DE VLOOT IN 1914.
Omtrent de bewegingen van de vloot in
1914 valt het navolgende te vermelden:
De „Heemskerck" blijft m dienst voor de
zeemilitie. De „Kortenaer" is vertrokken naar
West-Indië, waar andere bevelen zullen wor
den afgewacht. De „Bever" blijft gestation-
neerd te Vlissingen, waar zij omstreeks 1
Juli zal worden vervangen door een pantser-
boot. De ^jHefring", toegevoegd aan het
wachtschip te Willemsoord, worrdt eveneens
omstreeks 1 Juli door een pantserboot ver
vangen. Den 1 November worrdt te Hellevoet-
sluis een pantserboot in dienst gesteld. De
„Noord-Brabant" wordt medio April in dienst
gesteld en de „'Zeeland" en „Gelderland" "blij
ven in dienst. De „De Ruyter" wordt eerst
daags buiten dienst gesteld en weder gereed
gemaakt om half October in dienst te wor
den gesteld ter vertrek naar Ned-Indië om
streeks half November.
De torpedoboot. jagers „Vos" en „Pantser"
komen 23 Febr. en 2 Maart te Feijenoord in
dienst en vertrekken in de volgende maand
naar O.-I. De onderzeeboot K I worrdt in
April in dienst gesteld en zal in Augustus
naar O.-I. vertrekken.
De „Zeehond" is 18 Februari voor politie
toezicht op de visscherij te Amsterdam in.
dienst gesteld en op dien datum de „Dolfijn"
aldaar buiten dienst gesteld.
Voor de militaire hydrographie wordt de
„Geep" van 1 April tot medio October in
dienst gesteld. Voor de gewone hydrrographie
het opn.-vaartuig „Hydrograaf" over hetzelf
de tijdvak.
Voorts komt van 4 Maart—27 October in
dienst de „Neptunus" voor de zeemilitie. De
„Bellona" blijft in dienst voor opleiding der
kanonniers, waaraan de „Sperwer" op 17 Fe
bruari en de „Wodan" op 17 April wordt
toegevoegd. Voor dc adelborsten van het
Kon. Instituut komen vain 13 Mei tot 25 Juli
in dienst de „Evers", „Das" en „Astrea", ter
wijl de „Havik" voor dezelfde diensten op
dat tijdstip in dienst wordt gesteld, doch daar
na is bestemd voor het houden van oefenin
gen met de mil. loodsen.
De „Bulgia" wordt op 29 April in dienst
gesteld tot 4 Augustus, waaraan 1 of 2 tor
pedobooten worden toegevoegd voor het hou
den van practische oefeningen met de adspi-
rant-machinisten (oudste afdeeling).
EEN NIET VEEL GEHOORDE KLANK.
Het „Eindhovénsche Dagbl." publiceert een
brief door een milicien van Eindhoven verzon
den uit de Kromhout-kazerne te Utrecht. Ge
woonlijk is het klaaglied, al wat er uit de ka
zerne naar de pers verdwaalt. Deze jonge Eind-
hovenaar levert nu eens een frissche tegenstel
ling'. En daarom is zijn briefje lezenswaard. Hij
schreef aan het bestuur van het Verkenners
korps „Prins Hendrik" aldaar, het volgende:
Naar aanleiding van het door TJEd. aan mij
gedaan verzoek hij het vertrek uit Eindhoven
en het verlaten van het korps, om in Utrecht
bij het regiment Genie als milicien te worden
ingedeeld, eens het een en ander omtrent het
militaire leven te schrijven, kan ik niet nala
ten hieromtrent niets dan goed te melden.
De dienst valt mij in alle opzichten mede.
Wat door sommige jongelui als een nare saaie
tijd, slecht eten, kortom harde dienst wordt
beschreven, kan ik ten zeerste tegenspreken.
Het eten is bier uitstekend, ligging uitmun
tend. Het middagmaal om den anderen dag
bestaande uit vleesch, saus, aardappelen, groen
ten en stamppot, soep en pap, is vol afwisseling.
De eene dag gebakt, worst, lapjes, spek of
rundvleesch, boerenkool, roodekool. boonen,
wittekool, of worteltjes, erwtensoep, groen
ten soep, enz. Visch als bot, bokking enz., bren
gen afwisseling genoeg.
Het middageten komt altijd in heeten toe
stand, op met lakens gedekte, en van borden,
glazen en waterkaraften en peperstellen voor
ziene tafels. (Dat moest toch eigenlijk in alle
kazernen het geval zijn. Red.)
lederen morgen krijgen wij ons komraiesje,
meer bekend als kuch en zaaier, 2 kadetjes,
boter en thee.
Om halfzeven is het op het oogenblik nog
reveille, kwart voor zeven morgen appel,
daarna bed opmaken, wasschen en morgen
eten. Om 8 uur is het werkappel. Voor ons
miliciens is het dan tot 12 uur exerceeren, dat
wil zeggen één uur exerceeren, één uur theorie,
één uur gymnastiek enz. Van 121 vrije tijd,
waaronder koffiedrinken, waarhij zeer goede
koffie wordt geschonken. Er bestaat van 111
uur gelegenheid in de cantine te vertoeven.
Van 13 uur exerceeren en theorie, daarna
vrij tot half vier, middagappèl, eten halen en
eter, daarna vrij tot tien uur.
Zooals u ziet, geachte heeren, veel vrije tijd
en o, die dienst valt tot nog toe zoo mede.
Om nog even op het exerceeren terug te
komen. Ais lid van het korps Verkenau-s, vaar
ik zoovele oefeningen heb mogen meemaken,
valt de dienst mij zoo licht, daar ik de oef min-
gen, die zij hier nog moeten leeren, hij uw ge-
acht Korps reeds ontving.
MILICIEN-SERGEANTEN,
j In enkele bladen komt liet bericht voor,
dat zich thans bij het wapen der infaaierie
112 milicien-sergeanten vrijwillig onder de
wapenen bevinden.
Het grootste gedeelte hunner, beweert de
Avondpost, heeft zich echter verbonden om
voor 2 a 3 maanden onder de wapenen
blijven dus om z.g. te „overwinteren."
Slechts zeer sporadisch wordt liier en daar
een milicien-sergeant gevonden, die gebruik
heeft gemaakt van het aanbod van den min
Ivan Oorlog, om onder het genot eener pre
mie van f 100, een verbintenis van 2 jaar
te sluiten.
MOND- EN KLAUWZEER.
De directeur-generaal van den landbouw
doet. in verband met enkele gevallen van
mond- en klauwzeer, welke zich in den laat-
sten tijd hier te lande weder hebben vooi\
gedaan, opnieuw een beroep op de medewer
king van alle veehouders, ten einde vooral
door tijdige toepassing van de bestrijding^,
maatregelen de ziekte, daar waar zij mocht
optreden, zooveel mogelijk te kunnen beper
ken.
Het is daarvoor van het grootste belang', dat
een ieder de verplichting, hem door de wet
opgelegd, om, wanneer zich bij een stuk vee
verschijnselen van mond- en klauwzeer open
baren, daarvan onmiddellijk kennis te gever
aan den burgemeester der gemeente waai
het vee zich bevind, stipt nakomt.
Het verdient aanbeveling om ook van geval
len van twijfelachtigen aard aangifte bij den
burgemeester te doen, opdat door een deskun
dig onderzoek de aard der ziekte kan worden
vastgesteld.
Hij die deze onmiddellijk© aangifte verzuimt
stelt zich niet alleen bloot aan venoor drol ine;
tot het betalen eener boete, doch verliest
bovendien, overeenkomstig de bepalingen der
wet, elke aanspraak op vergoeding, indien
zijn vee ter uitvoering' der voorgeschreven
maatregelen moet worden onteigend of af
gemaakt. „St. Ct.'
(Zitting van gisteren.)
CHEVALIER SANS PEUR.
Een bewoner van Houtrijk en Polanen heeft
zich bezondigd tegen de Jachtwet. Hij bevond
zich op jacht onder Haarlemmermeer, toen
hij daar aangetroffen werd „in jagende hou
ding met een schietgeweer", zooals het in
justitie-stijl luidtt, do-or de veldwachters Caei-
lcn en Lokerse.
Dë mannen der wet bekeurden hem natuur
lijk en Vroegen hem zijn geweer a-f te ge
ven. Dat weigerde hij.
Hij deed al zijn best om ons niet te trap
pen of te schoppen, vertelde een der veld
wachters, maar het geweer hield hij stevig
vast en wilde het niet afgeven.
Bekl. vond dait hij al genoeg gestraft wal;
Door den kantonrechter was hij veroordeelt
tot f 4.boete of 4 "dagen hechtenis. He
geval nam hij zoo erg niet op.
„Waarom gaf je toch dat geweer niet af?'
vroeg de president.
„Men zegt toch altijd dat je liever moe!
sterven, dam je geweer over te geven!" ant
woordde bekl.
De rechters schenen sympathie te hebben
voor dezen bidder zonder vrees of blaam.
Het O. M. keek boos en vond het heel erg
als men veldwachters verhindert de wet, die
zegt dat ook de wapens in beslag genomen
moeten worden, na te komen. De ambtenaai
vroeg 14 dagen gev. stPaf.
Bekl. stond paf.
Hij zal er wel met een boete afkomen,
want de president informeerde naar zijn week
loon.
eindelijk bedekte de slaap met zijn vrede aan
brengende vleugelen ook hare oogen.
Het was reeds elf nur eer Irma wakker
werd. Nog eenmaal liet zii fluks de gebeurte
nis-en voorbij haren geest trekken. Een zekere
droefheid bekroop haar en zii besloot, ter
stond te doen, wat toch onvermijdelijk gedaan
moest worden. Zij kleedde zich ijlings aan en
zi.-eht juffrouw Willifred op. Het vuur brand
de reeds in den haard en de ketel met het wa
ter stond op het vuur te koken. De lioutveste-
rin was juist bezig de koffieboonen voor den
molen af te meten.
,.A1 op?" zei de houtvesterin. „Ik zon het
je niet kwalijk genomen hebben, indien je nog
langer in de veeren waart gebleven. Dat was
een kwade nachtGa naar den tuin m'n
kind. en snijd ren handvol peterselie, pink
ook wat look en een paar uien."
„Dadelijk moeder; maar eerst heb ik u wat
te zeggen."
„Zoo, wat dan?" vroeg juffrouw Willifred
en begon de koffie te malen.
..Ik wil hier vandaan!"
Juffrouw Willifred meende niet goed ge
hoord te hebben. Middelerwijl bleef de koffie
molen eensklaps stilstaan, en met open mond
staarde de hontvesterin het meisje aan.
..Wat wil je" vroeg ze eindelijk.
..Weg..'Hier vandaanik kan hier
niet blijven."
„Heeft iemand Je dan iets in den weg ge
legd?"' vroeg juffrouw Willifred min of meer
geraakt.
M0; neen,dat niet. Zóó moet n niet te-
gei- mij spreken, moeder, hernam Irma treu
rig. „Ik zou gaarne blijven, maar ik bén ver
vloekt. Ik kan slechts ongelukkig zijn of on
gelukkig maken."
„Maar wat is er dan toeh eigenlijk, Irma?"
vroeg juffrouw Willifred ietwat gerustge
steld. ,.Tk hoorde in den laatsteu tijd reeds
meer dergelijke taal. Dat is een ziekelijke in
beelding, kind. Je hebt waarachtig toch geen
reden, je over je lot te beklagen."
„Neen, neen, neen," viel Irma baar in de
rede, en slak beide handen voor zich uit, als
wilde zij deze gedachte verre van zich we
ren.
„En ons heb je immers óók niet ongeluk
kig gemaakt. Dus, wat zijn dat voor inbeel
dingen?"
„O moeder, als u alles wist
„Welnu, haal een bankje, kom hij mij zit
ten en vertel mij ales."
„Daarom hen ik tot u gekomen. Maar u
moet niet knorren; ik wilde het niet; ik wil
alleen maar weg, ver weg, en u zult mij nooit
terugzien. Maar laat mij heengaan met het
bewust zijn, dat n niet hoos op mij zi.jt, want
dat zou ik niet kunnen verdragen!"
Juffrouw Willifred zette den koffiemolen
weg, en terwijl Irma op een bankje aan hare
voeten ging zitten, verspreidde zich over het
gelaat der hontvesterin een zekere bedrukt
heid. De aanhef van Irma's vertrouwelijke
mededeeling klonk zoo geheimzinnig, en van
den anderen kant kon zij toeh ook niets be
denken, wat verschrikkelijks er gebeurd was.
„Ja; van mij komt alle ongeluk; als ik niet
bij u ware, dan zon deze overrompeling niet
hebben plaats gehad. U had al deze herrie
niet gehad; oom had dat gevecht niet behoe
ven te doorstaan,; Egon ware niet gekwetst
geworden, en het heeft niet veel gescheeld,
of ik ware de oorzaak van zijn dood geweest."
Bij deze laatste woorden sidderde Irma
huiverend; hare saamgewrongen handen
vielen krachteloos in haren schoot.
„Ik weet niet, wat ik jo daarop antwoor
den moet," zei Juffrouw Willifred hoofd-
j schuddend. „Dat alles is overdreven; de ge-
beurterissen van dezen nacht en de onver-
wachte ontmoeting met juffrouw Ranzig
hebben je overstuur gemaakt. Tracht nog
I een paar uurtjes te slapen en doe dan met
j oom een wandeling door het bosch. En als
i je dan nog een nacht geslapen hebt, dan zult
ge u verwonderd afvragen, hoe je aan zulke
gedachten gekomen bent. De inbraak heeft
immers plaats gehad, omdat wij een aanzien
lijke som gelds in huis hadden."
„Ja, moeder, het is mogelijk, dat het geld
mede een rol heeft gespeeld, maar hij den
boschwachter Dippold was dat niet het ge
val. Die had het op mij gemunt, en zonder
zijn hulp zouden die anderen met elkaar niet
veel hebben kunnen uitrichten. Ook vrouw
Ranzig was het niet om 't geld te doeu. Ik
huiver er nog van, wanneer ik er aan denk,
hoe dikwijls ik in hare herberg hen geweest,
'zonder het te vermoeden!"
„Maar, kind, wat zouden zij je dan doen?"
„Weet ik het? Wellicht hadden ze mij ver
moordmij, en zouden ze n dan mogen
laten leven
j Nu greep een bange ontsteltenis juffrouw
j Willifred aan; die gedachte lag inderdaad
zeer voor de liand en uit de omstandigheid,
hoe vrouw Ranzig het mes had gehanteerd,
kon men afleiden, dat geen der bende er een
gemoedsbezwaar van had gemaakt, heel het
I huis uit te moorden.
I „Nu", zeide juffrouw Willifred na een lange
I pauze, „hetzij dat je gelijk hebt of niet, dan-
I ken wij God dat het voorhij i.s"
j „Kijk moeder, zoo strek ik ten vloek aan
lien, die mij liefde bewijzen!'/
„Aha!" zeide juffrouw Willifred, terwijl zij
glimlachend het donkere haar van 's meisjes
voorhoofd wegstreek; „nu begrijp ik het; en
wil je da&rom weg?"
Irma knikte.
„Je bent een goed, braaf kind, meisjellef,
maar een beetje overgevoelig. Ik wil je een
andere geschiedenis vertellen, om die dwaze
gedachten te verdrijven."
„Ik hen de demon van uw huis!" fluisterde
Irma.
„Ja, maar een goede demon. Luister: „toen
ge, tien jaren geleden op den eersten Kerst
dag naar ons kwaamt geloopen^ het is
vreemd, dat die kleine omstandigheid mij
maar niet nit het hoofd wil had Egon juist
het middaggebed verricht, je weet wel: „Kom
Heer Jesus, wees onze gast, zegen, wat
ons hebt geschonken." Toen sprong oom
en riep uit: Den gast hebben wij; geef nu;
ook nog Uwen zegen, Onze Lieve Heer!"
Zie, lieve Irma, zoo zijt ge als gast hij ons in
huis gekomen, en de goede God heeft ons
overvloedig in u gezegend."
„O moeder, moeder!" zei Irma met tranen
in de oogen.
„Nooit is het ons slecht gegaan. Wü hebben
onzen plicht gedaan, maar dat doen er zoo
velen en lijden toch armoede en gebrek. Wij
verkwisten niet, maar wij ontzeggen ons ook
piet het noodzakelijke, ja zelfs is er ook eeu
plaatsje voor het schoone, niet uitsluitend
voor het noodzakelijke en toch nemen onze
financieele middelen toe; wij hebben het geld
verworven, om onzen Egon een opvoediug te
geven, welke hem in staat stelt naar de hoog
ste betrekkingen in zijn vak te streven. Ziek
te en sterfgevallen hebben wii in al die jaren
niet gekend; wrede en liefde heersehten in
onzen kleinen kring, en dat alles, Irma, heb
ben wij niet te danken aan ons zelve, niet
aan ons verstand, niet aan ons karakter, die
dragen ook wel het hunne daartoe bij, maar
op d© allereerste plaats hebben wij dat te
danken aan Gods zegen, die^ met, bet arme,
verlaten weeskind bij ons zijn intrek heeft
genomen, die ons honderdvoud vergoldei
beeft wat u hebben gedaan.
(Wordt vervolgd.)