TWEEDS BLAD
BINNENLAND.
BUITENLAND.
OOÜDERDAO 5 f*!BAHgtir 1314
4< Een niet bedoelde
waarschuwing.
FEUILLETON.
Do N. R. O. had dezer dagen onder Kerk
nieuws onder deze rubriek worden alle be-
riekten ondergebracht, waarmede men geen
weg schijnt te weten een bericht, waarvan
misschien wel de bedoeling was een middel
aan de hand te doen om de Katholieke Kerk
ran de aarde te doen verdwijnen.
Daarin wordt verteld van een Protestant-
schen grijsaard van 85 jaar, die gestorven is
en die vroeger voor zijn vader de gelofte
had moeten afleggen zooveel mogelijk volge
lingen voor het Protestantisme te werven.
De man krabde zich toen eens achte het oor,
want hij bezat geen sou en wist niet veel.
Haar hij vond tenslotte een middeltje, dat
zoo eenvoudig is, dat men er zich waarlijk
over verwondert, dat niet reeds veel meer pa
penhaters dat hebben aangewend, dan zouden
er vast en zeker niet veel Roomschen meer
rondloopenl.
Luistert naar de N. R. O., die haar geleerd
heid ontleent aan een Fransch tijdschrift:
Hij trouwde een Katholieke vrouw, die
hij van lieverlede voor 't Protestantisme
wist te winnen. Bij haar kreeg hij twaalf
kinderen, die Protestantsch werden opge
voed, en op het voorbeeld des vaders met
twaalf Katholieke vrouwen huwden. Ook
hun gelukte het hun echtgenooten tot het
Protestantisme over te halen (natuurlijk!
Rod. N. H. O.). Uit deze huisgezinnen zijn
vele kinderen gesproten, die allen als geest
driftige ijveraars voor het Protestantisme
zijn opgegroeid, (ook al natuurlijk!!) En al
dus kan de grijsaard nog vóór zijn dood de
vervulling van zijn gelofte aanschouwen in
den vorm van twee-en-zeventig kinderen en
kleinkinderen, die tezamen reeds een kleine
Protestantsche gemeente uitmaken
En die twee en zeventig huwden met Katho
lieken enz. enz
Wat een geluk voor dien man!
En wat zou het een geluk zijn voor de N. R.
C..als het nu toch heusch eens waar was.
Maar voor een oogenblik eens aangenomen
dat alles zoo van een leien dakje ging als dit
aensatieberichtje zegt, dan doet de N. R. O,
ons een grooten dienst door een prachtig be
wijs te geven voor het groote gevaar, dat er
▼oor ons, Katholieken, ligt in het gemengde
huwelijk.
In de meeste gevallen toch is de Katholiek,
die met een andersdenkende huwt, voor ons
verloren en in zooverre is de tend enz van be
doeld bericht waar en tegelijk een ernstige
waarschuwing.
En daarvoor zijn we de N. R. O. dankbaar!
Al heeft ze waarschijnlijk haar berichtje
liet als zulk een waarschuwing bedoeld.
„DE POST" IN CHINA.
Pater Vietorianus Kruitwagen/, O. F. M.,
missionaris in Luanfu (Shansi) schrijft ons:
Wat er ook in de laatste jaren gebeurd is
en hoe groot, ook zelfs in het hinneuland
van China de troebelen zijn geweest, dit moet
erkend worden, dat de „post", dank zij den
Europeanen welke aan bet hoofd staan,
nooit in die jaren haar werk heeft onderbro
ken. En nu nog overal langs de groote
wegen wordt in de dorpen een winkelier ge
zocht die den verkoop van postzegels op zich
wil nemen, waarvan hji zijn procenten trekt.
Bij hem kan men dan ook zjin briermn laten
bezorgen en de loopers, waarvoor een dienst
is georganiseerd, welke dag en nacht door
gaat, halen dan in deze winkels de postza
ken op, en brengen ze aan het volgend kan
toor, waar ze verder worden gezonden. Veel
kennis van zaken is hier niet voor noodig,
alleen kennis van eenige Chineeschc schrift-
teekens. Is het adres enkel in Europeesche
letters geschreven, dan weet de winkelier het
wel: dat is er een voor het buitenland en
zendt den brief door naar Peking (voor deze
streken).
Toch kan men nog aardige dingen beleven.
Een missionaris in het binnenland ontving
een brief gefrankeerd met een zegel van 8
cent. v. d. Dollar 36 sapeken; aangetee-
kend met zegel van 5 cent v. d. Dollar 60
japeken, maakt 96 sapeken.
Deze brief kwam van een anderen missio-1
naris in het binnenland. De postmeester ech
ter vroeg nu 96 sapeken, en het duurde nog
lang voor het hem duidelijk was, dat die sa
peken reeds betaald waren door den afzen
der.
„Maar waar moet ik dan van leven 1" vraagt
hij.
„Wel, van de zegels, (nieuwe ongebruikte)
die gji verkoopt."
„O zoooo!"
Kort daarop (zeker om den man nu eens
een voordeeltje te gunnen!) liet de missiona
ris bij bem één postzegel halen voor 8 cent
(v. d. Dollar) 36 sapeken. De zegel werd
op den brief geplakt, verzonden, en alles ging
goed.
Eenige dagen later had de missionaris
weer een brief klaar, maar voor het buiten
land. Daar is voor verschuldigd 10 cent v. d.
Dollar 120 sapeken. De pater zond zijn
knecht met den brief en 120 sapeken naar
hetwinkeliers-postkantoor. Eenigen tijd
later lcomt de kneoht terug, legde 84 sapeken
op tafel en. zei: Mijnheer zei: 36 sapeken is
voldoende.
Onmiddellijk begreep d© missionaris de
vergissing. De man had den brief voor het
binnenland gefrankeerd. Ga gauw te
rug, zei de pater, en zeg den man dat den
brief met 10 dollar 120 sap. moet gefran
keerd worden. En wat denkt ge dat de knecht
hij zijn thuiskomst voor antwoord bracht:
„Mijnbeer vraagt of de pater het nog goed
maakt, wenscht hem nog 10,000 levensjaren in
geluk en voorspoed...." Jawel, maar de
brief?ja, ja, zachtjes aan, en wat den
brief betreft, de pater bad hem vroeger zoo
goed op de hoogte gebracht, hij had de zaak
onderzocht, en het was waar, alleen van on
gebruikte zegels mocht hij geld vorderen
„Ja, maar de brief?" En nu had hii het den
vorigen keer ook voor 36 sapeken gedaan en
van den pater wou hij niet meer hebben....
de brief was al op weg naar Peking, hierbij
nog eens de 84 sapeken, bij groet den pater,
wenscht hem 10,000 levensjaren....
Of de brief terecht is gekomen....?
DE GRONDWET EN „DE PUBLIEKE
OPINIE."
We zakten nu reeds zóóver door, dat nu offi
cieel de Publieke opinie gekroond is als uit
drukking van den Volkswil; en zoo geraken
we reeds verder af van de wel bezegelde Oon-
stitutioneele grondbeginselen.
Dit hoefde niet, merkt de Stand. op.
Een Kabinet als nu zit, kon, en terecht zeg
gen: „De heeren die hadden moeten optreden,
dedeen het niet. Toen waagden wy er ons aan.
Maar te duidelijker spreken we juist daarom
op alle manier uit, dat ons optreden abnormaal
is, en tekort doet aan de onverbiddelijke, pri
mordiale eischen van bet Constitutioneele
Staatsrecht.*
Doch dit doet dit Kabinet niet.
Het speelt een heel andere kaart uit.
Ons Kabinet, zoo schrijft de Regeering op
blz. 2 van haar Memorie van Antoord aan de
Eerste Kamer, is daarom „niet minder streo,'
Constitutioneel, zoolang het vasthoudt aan het
beginsel, dat het bewind gevoerd wordt in over
eenstemming met de begeerte der natie."
Aangenomen nu voor een oogenblik dat dit
juist ware, eilieve, hoe moet dan Constitutio
neel worden uitgemaakt, wat de natie begeert?
Artikel 78 der Grondwet antwoordt hier
op: De Staten-G ener aal (let wel, niet alleen
de Tweede Kamer) vertegenwoordigen het ge-
heele Nederlandsche volk."
Dit Grondwetsartikel wordt nu doodleuk ter
zijde geschoven, en het Kabinet zegt: Wat het
volk, wat de natie begeert, zal ik, Kabinet, uit
maken.
Zooals ik dit versta, zoo is bet.
Ln vraagt men nu verder, hoe het Kabiuet
hier achter komt, dan heet 't, dat het dit op
maakt uit „de publieke opinie."
En op de derde vraag: Wie bepaalt de pu
blieke opinie? verneemt ge dan, van de buiten
wacht, dat dit in de groote Pers geschiedt, in
de Nieuwe Courant, in de Nieuwe Rotterdam
mer, in het Handelsblad, in het Vaderland, in
De Gids, in de Vragen des Tijds. En wel zoo,
dat heel even ook de Tijd, het Volk, en soms
ook de Standaard mogen meespreken. Maar als
er m al deze bladen saam twee opiniën tegen
over elkander staan, dan is de publieke opinie
toch altoos in de groote bladen te zoeken.
Dat is dan de volkswil.
En terwijl zoodoende Artikel 78 van de
Grondwet kort en bondig overplakt wordt,
hoort ge dan, dat voor den volkswil het Kabi
net buigt, en dat dig volkswil zich uit in „de
publieke opinie," gelijk deze zich proclameert
in de groote liberale Pers.
Eilieve, waar blijft nu de Grondwet!
Waar blijft nu Constitioneel beginsel?
Wel, zegt het Kabinet, stevig zelfs zit dit
juist in de publieke opinie vast.
Enhet liberale land hoort dit aan, èn....
zwijgt.
VAN EEN PROFESSOR, DIE NIET OP
DE HOOGTE IS.
Prof. Eerdmans van Leiden, thans lid van
de Tweede Kamer voor Rotterdam III, gaat
ook nog uit spreken buiten de Kamer. En
zoo kwam hjj ook te Kampen om een voor
dracht te houden in den Protestantenbond
over „de geschiedenis van godsdienstige ge
bruiken en voorstellingen". Deze „geschiede
nis" is, men begrijpt heet, niets anders dan
een volstrekte reductie van allen godsdienst
tot een overblijfsel uit den kindertijd van het
menschdom, waarbij van God niets overblijft
dan een hersenschim: uit een sprookjeswereld.
De „Kamper Courant" gaf er een uitvoerig
verslag van en dat was voor den Leidschen
geleerde noodlottig. Immers daardoor k\yam
de Israëlietische 1 eeraar J. Oaken er ach
ter, dat professor van de joodsche gebruiken
en voorstellingen niet het minste begreep, het
geen door hem met citaten en bewijsstukken
wordt aangetoond. De heer Oohen spreekt aan
het slot den. wensch uit, dat men, alvorens
zich een oordeel omtrent Israels ritus aan to
matigen, dien grondiger be»udeert En het
spreekt van zelf, dat een Dajak en een Chi
nees, als hij een ingezonden stuk in de „Kam
per Courant" ging schrijven, van zijn kant
wel gelijke bemerkingen zou maken over
hetgeen prof. Eerdmans in zijn „geschiede
nis" opnam over hunne gebruiken. Wat do
Leidscke geleerde vertelde van den katho
lieken ritus was zóó absurd, dat wij waarlijk
moeten gelooven aan.... eon Kamper-ui.
Dank zij den dienst, door Rotterdam III aan
heb Leidsche Atheen bewezen, raakt do Uni
versiteit ten minste een hoogleeraar kwijt, die
door den eersten den besten leeraar in welke
godsdienstgeschiedenis ook, in het zonnetje
kan worden gezet' In de Tweede Kamer is
er voor zijn onderpeilsche praatjes misschien
nog wel een tusschenuurtje te vinden merkt
de „Tijd." op. Dé,Ar kunnen ze niet veel kwaad.
local OPTION.
Wij lezen in do „L. C." het volgende over
een te Leiden gehouden vergadering voor
„Plaatselijke Keuze":
Nadat de aan de beweging voor Plaat
selijke Keuze deelnemende vereenigingen een
wandeling door de stad hadden gemaakt met
vanen en transparanten, en muziek voorop,
vereenigden zij zich in de Stadsgehoorzaal.
In den aanvang was de zaal geheel bezet,
maar langzamerhand dunde de menigte. De
eerste spreker, tls. Hunningher, was bezadigd
en nuchter, welke eigenschappen de tweede
spreker, do sociaal-democraat F. U. Schmith,
ondanks zijn geheelonthouding, niet de zijne
mocht noemen. Heftig ging hij te keer tegen
allen, die niet elke kroeg beschouwen als een
poel van verderf, en hield eigenlijk in hoofd
zaak een propaganda-rede voor zijn sociaal
democratische be ginselen.
Geen van beide sprekers weerlegde een
der groote bezwaren het grootste dat
wij tegen local option of plaatselijke keuze
hebben en wel dit: Is het niet gevaarlijk
de feitelijke beslissing over een of andere
gewichtige en ingrijpende aan,gelegenheid te
leggen in de handen van de massa, die zoo ge
makkelijk kan worden opgezweept, en han
delt onder den indruk van groote en opwin
dende woorden. Zou, om ons te bepalen tot
de actie voor de plaatselijke keuze, wel de
helft of een derde van de menschen weten,
dat het gaat tegen het bastaan van iedere
herberg of café of sociëteit, van iedere
gelegenheid, waar men drank kan koopen.
Is de massa, als zij den smaak van plaatse
lijke keuze eenmaal Beet heeft en heeft ge
proefd de zoetheid van het machtsdepotisme,
niet in staat om een volgenden keer te hoop
te loopen voor iets, wat veel minder goede
gevolgen heeft dan het sluiten van herbergen
en slijterijen, en weer een volgenden keer
voor wat beslist iéts verderfelijks is?
De sociaal-democrat sehe spreker verklaar
de het immers onomwonden, dat het, als
het volk oordeelt,, dat iets maatschappelijk
nuttig of onnuttig is, het onzedelijke of
zedelijke geen gewicht in de
schaal legt. Prachtig
Wie hier niet met vrees de resultaten ziet
van zulk een opvatting van den „Volkswil"
is toch wel erg verblind. En zulk een op
vatting zal de massa, die ten slotte de beslis
sing in handen heeft, gemakkelijk worden
opgedrongen.
Ten slotte nog dit. Wij, Katholieken, wil
len strijden voor verbetering der maatschap
pelijke toestanden onder leiding van de door
Christus' Plaatsbekleeder aangewezen aan
voerders, de Bisschoppen. Zoo, od zóo alleen
is onze strijd vruchtbaar, vruchtbaar ook
voor ons zei ven. Welnu, de Bisschop in dit
diocees verlangt, dat de Katholieken zich
zullen onthouden van de actie voor plaatse
lijke keuze, van het teekenen op do lijsten
voor het Volkspetitionnement. Waar de Ker
kelijke Overheid, die de verantwoordelijkheid
draagt voor alle sociale actie, zoo duidelijk
haar inzicht en verlangen heeft kenbaar ge
maakt inzake dezen vorm van sociale actie,
is het voor de Katholieken allerduidelijkst,
dat het hun plicht is als hun een lijst ter
teekening wordt aangeboden, zich van teeke-
ning te onthouden.
DE ZOMERDIENSTEN
De gewone lenteboden, de eerste ontwerpen
voor den zomerdienst op de spoorwegen, zijn
weder verschenen.
In de eerste plaats dient vermeld te worden
do aanmerkelijke versnelling van de verbindin
gen met het noorden en het zuiden.
Naar en van Maastricht loopen thans drie
sneltreinen over de nieuwe lijn Eindhoven
Weert, waardoor de groote omweg over Venlo
wordt vermeden. De tijdsbesparing varieert
van 17 tot 47 minuten. Wie op één dag naar
Maastricht heen en weer gaat, zal daar ruim
drie kwartier langer kunnen vertoeven.
De middag- en avondtreinen naar Groningen
worden aanmerkelijk versneld en op de Cen-
traalspoor verdubbeld. Do treinen van Am
sterdam en van Den Haag loopen ieder afzon
derlijk door tot Zwolle. Eerstgenoemden zul
len niet meer te Amersfoort stoppen en de
aansluiting aldaar van de richting Hilversum
vervalt, hetgeen o.i. niet zonder bedenking is.
Bovendien komt er, zooals voor eenigen tijd
reeds gemeld is, tusschen Amsterdam en Gro
ningen in iedere richting een snelle D-trein.
Van Groningen 's morgens 11.20, aankomst
2.53; van Amsterdam 's namiddags 5.20 aan
komst 8.57. Deze treinen rijden echter eerst
van een nader te bepalen datum.
De Hollandsche Spoor geeft een nieuwe
(vierde) snelverbinding van en naar Leeuwar
den over Stavoren; van Amsterdam 0.57, aank.
1,24. van Leeuwarden 10.18, aank. 1.57.
Voorts zal deze maatschappij het aantal
sneltreinen tusschen Amsterdam en Rotterdam
weder met een drietal in iedere richting ver
meerderen. Twee van deze treinen geven een
versnelde verbinding met België.
(Kampioen).
BRIEVENBESTELLER-LEERAAR M. O.
De heer A. Spruyt, de Rotterdamscbo brie
venbesteller, die in het bezit is van de akte
M. O. Staatsinrichting en Staatshuishoudkun
de, verzoekt aan de „Rott." opname van het
volgende schrijven
„In „Het Volk" komt een voor mij ergerlijk
berichtje "voor, hetwelk helaas ook door uw
blad is overgenomen. Bij de vermelding n.l.
van het feit, dat de heer directeur-generaal
der P. en T. voornemens is mij een werkkring
aan het H. B. te geven, noemt „Het Volk" mij
„onze partijgenoot" en ook door „De Rotter
dammer" wordt gesproken over den sociaal-
democ. brievenbesteller Spruijt.
Dit nu is beslist niet waar, ik ben geen lid
der S. D. A. P. en ben zulks ook nooit ge
weest. Wel ben ik een reeks jaren in de vak-
vereeniging werkzaam, doch de ervaringen,
welke ik daar opdeed waren van dien aard,
dat ik er reeds eenige jaren geleden voor goed
ben uitgetrokken. Trouwens door lid of be
stuurslid eener vakvereeniging Ie zijn is men
toch nog niet tot sociaal-democraat gepromo
veerd.
Mag ik u beleefd verzoeken eene besliste
tegenspraak te willen plaatsen, ge zoudt mij
daarmede een zeer groot genoegen doen. Ook
„Het Volk" heb ik rectificatie gevraagd."
NICHT RAÜCHEN.
Zooals men weet, rijden er op de Nedër-
Landsche spoorweg-lijnen door ons kleine land
je vele wagons, die van Duitsche treinen af-
Roman van Philip Laicus.
28.
eeV °le/- voegde hij er zuchtend bij, vergeefs zag hij van den troon af: het was nu
„i& hand over zijn voorhoofd, eenmaal besloten, dat de oorlog moest uit-
\r °Tere 1 nd en dronk zijn koffie breken, of dat nu slechts van ééne zijde ge
uit. „Meisje, nep hij dan, „je verleidt metwenscht werd, dit zal wel moeilijk ooit ge-
je gebabbel een koninklijke stafofficier tot heel tot klaarheid komen. Den 13en Juli had
nalatigheid in den dienst. Mijn tijd is zoo in-j het beroemd geworden verzoek om audiëntie
gericht, dat ik slechts staande een kop koffievan den Franschen gezant Benedetti plaats
kan drinken, die m n opasser mij presenteert, te Ems. waaron het antwoord volirde. dat de
Wanneer ik door je gepraat te laat kom, dan
zend ik jou en mij in arrest."
Haastig zette hii zijn pet op, drukte vluch
tig 'n kus op Irrna's voorhoofd en snelde toen
henen.
Bij de deur draaide hij zich nog even om.
komstig zijn, Duitsch zijn ingericht en co
Duitsche taal voeren op bordjes en plaatjes,
die aanwijzingen en bepalingen bevatten, wel
ke onder do aandacht van het Nederlandsch©
publiek moeten worden gebracht. Misschien
beeft men zioh ook eens afgevraagd of de Ne
derlandsche spoorwegmaatschappij in alle Ne
derlanders uitnemend© kenners zag van het
Duitsch, daar ze zich nooit beangst getoond
beeft, dat de bepalingen, in 't Duitsch ge
steld, met door de Nederlanders zouden wor-
ü02i verstaan en opgevolgd.
Tot nog toe schijnen de Nederlandera intuï
tief wel begrepen te hebben, wat die vreemde
letters to beduiden hadden, misschien werd
't hun door den oen of ander duidelijk ge-
maakt^ en legden ze zich bij dien uitleg neer
(wellicht uit vreeze om voor dommerik
te worden gescholden!), van verzet er teren
houden we tot op heden niet.
Nu is er eenigen tijd geloden evenwel een
student gekomen Utrecht is zijn woon
plaats die gemeend heeft tegen deze han
delwijze van de Staatsspoorwegmaatschappij
to moeten protesteeren. Genoemde student is
lid van liet Algemeen Nederlandsch Verbond
dat zich, zooals men weet, ten doel stelt, het
s taalbewustzijn van Nederlanders in 't eigen
land en daarbuiten te verdiepen. Deze stu
dent zat op een dag in een Duitochen wagon,
die ingeschakeld was in een Hollandschen
trein. Hij bevond zich in een coupé, waarin
b bordje prijkte: „Nicht rauchen". Maar da
student was van oordeel, dat in Nederland d©
wet in de Nederlandsche taal moet geschre
ven zijn, hij stoorde zich dus niet aan ge
melde aanwijzing en stak heel deftig op 't
traject Baambrugge—-Abcoude een sigaar of
een sigaret aan. De dienstdoend© spoorweg
beambte maakte proces-verba;: 1 van deze"
overtreding en de student werd gedagvaard
voor den kantonrechter te Breukelen-Nijen-
rode, die hem veroordeelde. De student, niet
van plan 't er bij te laten, ging in hooger,
beroep en zoo werd d© zaak behandeld voor da
arrondissementsrechtbank te Utrecht.
De officier oisebte bevestiging van het von-
nis.
Mr. Bildcrdijk verdedigde den student, dia
zelf niet wa« verschenen, en hield een breed
voerig pleidooi, waarin hij de hooge waarde
van onze taal teekend©. Niet ten onrechte is
gezegd: „de taal is gansch een volk" en het
is een schoone ijverzucht te willen, dat da
taal op elk terrein en op elk oogenblik wordt
hooggehouden. Terwijl bij elk volk deze op-
vatting gedeeld wordt, schijnt men in 't ia
Nederland zoo nauw met zijn taal niet te na
men. Intusschen geven gevallen als deze,
waarin de student zich op hoffelijke wijza
heeft doen gelden, moed, dat de geest van
bet Alg. Ned. Verbond ons volk zal door
dringen. In den spoorwagen, die door Neder
land gaat, behoort het Nederlandsche publiek
m zijn eigen taal de noodige aankondigingen
t.e kunnen lezen. Git bet algemeen reglement
van vervoer op de spoorwegen blijkt, dat
m ooupé's gewoonlijk mag worden gerookt,
en dat de uitzonderingstoestand deze is. dat
niet gerookt mag worden. Deze coupé's wor
den speciaal voorzien van bordjes: „niet roo-
ken", en in 't reglement staat nadrukkelijk
dat deze aanwijzing duidelijk zichtbaar moet
geschieden. Nu waren er in de betrokken
coupé twee aschbakjes en twee bordjes:
„nicht rauchen", zeker duidelijk zichtbaar»
maai' was t een duidelijk-ziehtbare aanwij
zing? Dat moet ten stelligste worden ontkend.
Het was geen aanwijzing, want zulk een
aanwijzing behoorde te geschieden in de Ne
derlandsche taal, zooals onze wetten in d©
Nederlandsche taal moeten zijn gesteld, en
zooals tractaten met vreemde landen afgeslo
ten in de diplomatieke (Fransche) taal, wor
den overgezet in het Nederlandsch, om in d©
Nederlandsche baal ter kennis van het Neder
landsche volk te worden gebracht. In straf-
rchtzaken wordt bij het verhooren van vreem
delingen een tolk vereischt. Vordert men niet,
dat een aanwijzing, als hierboven bedoeld in
de HolLantlsche taal moet geschreven zijn, dan
is men verplicht iedere vreemde taal toe te
tóten, zoowel het Italiaansch als 't Hon
gaars ch.
De ahsurde consequentie hiervan zou we-
zn, dat in een coupé met een aanwijzing in
een dergelijke vreemde taal zij, die "de taal
verstaan, het verbod hebben op te vol ren
maar zij, die haar niet kennen, niet. De^ta
lenkenners gouden strafbaar zijn, maar do
niet-talenkenners zouden klampen, „alsof
er geen wetboek bestond." Dit ia
toch al te absurd. Het verbod „nicht
rauchen moefc óf geldig zijn tegen-
over iedereen, óf 't heeft geen waarde, en daar
4/5 van 't Nederlandsche volk de Duitsch©
taal niet kent, kan het niet tegenover ieder-
„Zoo?" zeide de majoor peinzend, heeft moe
der Willifred je dat geleerd? Dit zeggende
trommelde hij zachtjes op de tafel; zijn ge-
dachten waren blijkbaar elders, misschien hij „Maar dat moet ik zeggen, je moeder Willi
zijn vrouw, van wien h& wist dat zij nog fred is een echt wakkere vrouw,
zacht in bed lustte, terwijl hij reeds, zonder „Niet waar, papa?" riep Irma plotseling ge-
zijn liongei te spaien, do koninklijke Jagers ëlectriseerd en wilde baar papa naloopen,
leerde zwenken, colonne formeeren en hen om dat onderwerp nog nader te bespreken-
aanvallen liet uitvoeren. J
„Zeker, zeker," zeide Irma met warmte.
„Bat heeft ze mij echter niet alleen gezegd,
te Ems, waarop het antwoord volgde, dat de
koning hem niets meer had mee te deelen.
Van nu af volgden de gebeurtenissen zieh
met razende snelheid op. Den 15en Juli vroeg
de Fransche premier-minister Olivier een
crediet van een 500 millioen francs, en den
16en werd daarop geantwoord door een bevel
tot mobiliseering van bet geheele Noord-
Duitsehe bondsleger. Eenige dagen verklaar
den ook de Zuid-Iiuitche staten dat zij zieh
verplicht achtten zieh bij dat leger aan te
sluiten, mobiliseerden ook, en den 2en Augus-
maar de majoor rende wat bij kon, om den tus stonden langs de Fransch-Duitsche gren-
verzumiden tijd in te halen, de trap af. Be-1 zen bijna een milli°en- menschen gewapend
neden wachtte reeds de adjudant; beidentegenover elkaar.
maar ze deed ook wat ze leerde. Ja, papa, zebestegen fluks de gereedstaande paarden, en De rijen der aanvullingsbatallkms en com
mas altijd het eerste op. Ln oom Willifred m vluggen draf ging het over de nog in die- pagnies vulden zich snel; niet alleen door
z-eu e v r ,isv aar daar niets van, maar het j P© rust verkeerende, eenzame straten naar hen, die tot deze tweede lichting werden op
deed hem toek goed, en dan waren wij beiden de kazerne. 1v a-in
geroepen, maar ook door vrijwilligers. De
I werkman verliet de werkplaats, de koopman
het kantoor, de student de gehoorzaal, om zich
te laten inlijven. De academie voor hoschwe
zen te Bucliendorf verloor bijna de helft van
Dat het tengevolge der gebeurtenissen van bare hoorders, gedeeltelijk wijl zij gehoorza-
altijd blij, als hij zoo in z'n nopjes was. Dan
knipte hij zoo met de vingers, weet u papaat
je, zoo! En zij maakte voor bem dezelfde
oeweging met de band, die gisteren de do-
'nei nra ad reeds gelegenheid bad waar te ne-l M- e„„CL
"'!,1V"En.(!an„snh'eek i1'-' z'n sn®£ oP. ?n. lachte1866 eenmaal "tusschen Pruisen en Frankrijk men moesten aan het oproepingsbevel, maar
-n a -- 1J i rt Tl O t 1 O 1 11 l.r O TV TT1* 11 i T1 lit rn 1 -»-!•» vt J 1
XIX.
OORLOGSVERKLARING.
toeri mch zeiven. Ja, van elke kleine op-1 tot een oorlog zou komen, daarover waren ook doordien ettelijken vrijwillig hunne dien
u l'1-1 notitie en had er schik alle oordeelkundige mannen het. eens. Deze sten aanboden. Onder dez© laatste bevond
i^U H»wa? er letterlijk trotsóh op, papa." j oorlog kon baast niet anders opgevat worden zich ook Egon Willifred, die, evenals de
my Aa' zeipe «eze peinzend, „dat kan ik dan als 'n kwestie van tijd. Eindelijk brachtmeesten zijner studiemakkers, zich in de aan-
fceinv'1^ 10W-n i houtvester van Ilo-de Spaansehe trooncandidatuur van 'n Hohen-vulliingscompanie van het naasthijgelegen ja-
tn vj e met geen koning ruilen....' zollernschen prins de bom tot uitbarsting. Te gersbataillon liet opnemen-
De dienst, bij het wapen der jagers stond
den houtvester het meeste aan, en daar hier
vooral gelet werd op goede schutters, waren
deze jongelui, die meestal van kindsbeen met
het geweer hadden omgegaan, zeer welkom.
Binnen vier weken waren de recruten zoover
bekwaam, dat het oorlogstooneel kon afge
zonden worden. Egon behoorde onder dat ge
tal.
Hoeveel zorg, hoeveel smart had in een
korten tijd de families getroffen, welke wij
tot nu toe leerden kennen!
In den huize Helmberg hadden de betrek
kingen zich verder ontwikkeld zóó, als men
reeds van de eerste dag enaf had kunnen
vermoeden. De echtgenooten vonden het juis
te standpunt niet meer, dat zij tegenover el
kaar behoorden in te nemen. De blijdschap,
om met opoffering van eenige gemakken den
ander een^ klein genoegen te verschaffen, ken
den zij niet; wanneer d© majoor 'smorgens
om vijf uur uitreed om te gaan exerceeren,
sliep zijn vrouw kalm door tot negen uu,
zonder er zieh om te bekommeren, of haar
echtgenoot nuchter de deur uitging of niet.
Op geheel dezelfde wijze handelde ook de ma
joor, en in zooverre bleef hun huwelijk verre
achter een ideale echtverbintenis staan.
Maar deze scheiding had niet slechts tot
uitwerking, dat zjj heiden zich niet gewennen
konden aan een gemeenschappelijk leven, zij
was ook oorzaak, dat de ontwikkeling van
heiden plaats had in de richting hunner maat
gevende omgeving. Adèle had van hare mama
alles overgenomen. Zij was hang voor hare
moeder, en onwillekeurig was het gevolg
daarvan, dat Adèle in haar denken en han
delen zich langzamerhand naar de oude rijks
gravin modelleerde. Zoo kwam het dan ook,
dat heel het verleden van Irma haar eens
zekere antipathie inboezemde. Zjj vatte d©
hooge aristocratie op dezelfde wijze op, als
hare mama en besefte dat het wezen daar-
|Van eigenlijk bestond in zich zoo ver moge
lijk verwijderd te houden van al wat gemeen
was, maar niet zoo zeer uit het zedelijk ge-
rneene dan wel het uiterlijk gemcene, er. in
haar oog was alles „gemeen" wat niet hoog-
aristocratisch was.
De geestdriftige hoogachting, welke Irma
gevoelde voor de IV illifred's, was haar een
gruwel; dat Irma een verbintenis met Egon
zelfs mogelijk achtte, deed haar twijfelen, of
1 Irma wel inderdaad haar kind was; want, zoo
redeneerde zij, het adellijke bloed moest in
opstand komen tegen zulk een mesalliance.
Hare verontwaardiging bereikte echter hel
I toppunt tegenover het feit, dat Irma niet al-
1 leen opstond om voor haar papa koffie ta
zetten, maar dat zij ook nog den oppasser een
kop koffie gaf en hem een boterham liet ne
men; zóó iets gmg toch alle savoir faire ta
huiten!
J Met den majoor stond de zaak inderdaad
anders. Hij was trouwens ook gesproten uit
een oude baronsfamilie en liet zieh ietwat op(
zijn adel voorstaan. De eer was zijn wetboek
in den meest uitgebreiden zin des woords. Zij
verving hij hem als het ware de plaats van
het geweten, en 't een of ander onedels te
doen, ook daar waar de wereld een veront
schuldiging hij de hand had, daartoe was hij
niet in 6taat; zijn adel verbood hem zulks.
De majoor bezat nog een andere eigenaar-
I digheid, welke hij eveneens van zijn adel af-
leidde. De majoor was streng in den dienst