E COURANT tweede blad IR BUITENLAND. BINNENLAND. w w V II 81 I 1 VRUDAG 6 MAART 1914 Gebazel. FEUILLETON. „Het Katholic-kc Weekblad," tweeweeksche verzameling van berichten uit onzen om trek, dat zoowaar ook van tijd tot tijd een „redactie" schijnt te hebben althans er komen somtijds ook stukjes in voor, die men vanwege plaats en letter „artikelen" zou willen noemen, vertelt in zoo'n „ar tikel" dat de „Nieuwe Haarl. Ct." tot beter inzicht is gekomen en bekeerd is tot de opinie van„Het Kath. Wkblad"! D'r was eens een vlieg, die op een stoom boot ging zitten. En toen de stoomboot arri veerde op de plaats van bestemming, zei de vlieg: „ziezoo, daar heb ik de boot maar weer veilig in de haven gebracht 1 In het hierboven bedoelde „artikel" wordt op curieuze wijze gesproken van „de re dactie," van „de hoofdredactie" en van „de schrijver der kruiskopjes", een malle door- eenhaspeling die bewijst dat de journalistiek den schrijver vreemd is en dat hij van onze redactie-aangelegenheden in het bijzonder toe ten noch blazen kent. Wij denken er natuurlijk niet aan, met dezen schrijver te dehatteeren. Maar we willen toch degenen die blijk baar blind blijven voor hetgeen de katholieke kiezers in het méér-ontwikkelde gedeelte van het district Haarlemmermeer willen en door zetten (men zie wat te Lisse, Heemstede, Vijfhuizen en elders werd besloten) in ge- moede den raad geven, zich toch niet door raadgevers al3 deze „artikelen"-schrijver te laten „voorlichten". Want dat loopt op het einde faliekant uit I DE ONLUSTEN IN BRAZILIë. De „Urwaldsbote", een te Blumenau, een Duitseke kolonie in Brazilië, verschijnend blad, schrijft over de opstandige beweging in den Braziliaanscken staat Ceara, naar de „Tel." meldt, het volgende: „Brazilië wordt op het oogenblik door twee opstanden verontrust. De eene heeft zijn mid delpunt te Taquarassu in den staat Santa Cbatarina, de andere te Joazeiro in den staat Ceara. Beide komen in verschillende opzichten met elkander overeen. Zoowel in Ceara als in Santa Chatarina bevinden zich onder de op roerlingen bandieten, die de beweging in hun eig enbelang misbruiken. In beide gevallen hebben de revolutionnairen een versterkt kamp betrokken, waaruit de regeering tot nu toe tevergeefsch getracht heeft hen te \erdrijven. Maar terwijl de opstandelingen in Santa Cha tarina geen politieke doeleinden schijnen na te streven, heeft de opstand in Ceara onbe twistbaar een politieke tendenz en wel den val van den staatspresident Franco Rabello. Deze heeft zich thans tot de bondsregeering gewend met het verzoek hem in den strijd tegen de oproerlingen, welke hij tot nu toe met zijn politietroepen zonder succes gevoerd heeft, met federale troepen te steunen, gelijk dit ook in Sancta Chatarina geschiedt. De revolution nairen hebben verklaard, dat zij de wapens zouden neerleggen, wanneer de bondsregeering zich op ondubbelzinnige wijze tegen hun bewe ging zon uitspreken. Franco Rabello staat bij de bondsregeering niet goed aangeschreven. Dat weten de opstandelingen en daarop schij nen zij te rekenen." Tot zoover de „Blumenauer Urwaldsbote". Uit een Reuterbericht is reeds gebleken, dat de federale regeering te Rio de Janeiro verklaard heeft zieli strikt onzijdig te zullen houden en naar Ceara alleen troepen te zenden, om de veiligheid der vreemdelingen en de Brazilianen te waarborgen. De „Times" verneemt nog uit Rio de Janeiro, dat dc toestand in Ceara een steeds ernstiger karakter aanneemt. Fortaleza (de aan den Atlantische Oceaan gelegen hoofdstad van genoemden staat) wordt door de revolutionnairen bedreigd en de commandant van het garnizoen verzekerde bij een aanval op die stad neutraal te zullen blijven. Te Fortaleza heerschen ernstige onlusten en twee spoorweg directeuren werden door het gepeupel aan gevallen en zwaar gewond. Uit Rio de Janeiro zijn drie oorlogsschepen naar Fortaleza ver trokken. Dc strjjtl tegen do openbare zedeloosheid in Amerika. In een brief, door den secretaris van den Amerikaanschen Bond van R. K. Vereenigin- gen gezonden aan de „Allgemeine Rundschau" wordt verhaald, hoe de Amerikanen den strijd voeren tegen de openbare zedeloosheid. De „Tijd" ontleent er het volgende aan: In het jaar 1901 werd de Amerikaansche Bond van Katholieke Vereenigingen gesticht. Deze is een federatie van Katholieken uit ver schillende landen. Bij dien bond zijn aangeslo ten een aantal groote vereenigingen, katholie ke universiteiten en nog eenige andere katho lieke lichamen. De bond telt minstens 2.000.000 leden en vertegenwoordigt de Katholieken van Noord- Amerika dus flink. Zijn doel is: alle Katho lieken der Vereenigde Staten bijeen te bren gen, om gezamenlijk te werken tot eer van God en tot het welzijn des vaderlands; om de rech ten der aangesloten vereenigingen naar best vermogen te handhaven en ook alles te vermij den, wat tot inmenging in partij-politieke quaesties aanleiding zou kunnen geven. In dit beginsel van den bond ligt een waarborg voor eensgezindheid. Onder de quaesties, die van den beginne af de aandacht der federatie trokken, staat op de eerste plaats de strijd tegen de onzedelijk heid. En men voerde dien strijd met succes. Verscheiden handelaren in prentbriefkaarten werden gerechtelijk vervolgd en gestraft. Voor stellen werden ingediend om de wetten tegen de opvoering van zedelooze tooneelstukken to verscherpen. Gramophoonplaten, die onzedelij ke muziekstukken weergaven, werden gecon fisqueerd. Schouwburgexploitanten werden gewaar schuwd en zelfs een weerspannige directeur gearresteerd. Aanstootgevende drukwerken werden tot bij de post achtervolgd en daar bij duizendtallen in beslag genomen. Men verkreeg de verwijdering van onzedelijke boeken uit stations. De invoer van sommige zedekwetsen- de, geïllustreerde kaarten werd verhinderd en catalogi van onzedelijke boeken en pamfletten in de Fransche en Engelsche taal gesteld werden aan de regeering gesignaleerd met het gevolg, dat de invoer van die drukwerken thans verboden is. Tegelijk hiermede kreeg de Amerikaansche gezant te Parijs opdracht, om met de Fransche regeering over en tegen de Fransche drukkerij, die deze boeken gedrukt had, maatregelen te nemen. Het Departement van Posterijen verklaarde, onder dankbetui ging voor de verstrekte inlichtingen, dat op de aangegeven wijze veel kwaads buiten het land kon gehouden worden en dat de buiten- landsche regeering bereid waren het hierin te ondersteunen. In den jongsten tijd heeft de St.-Lodewjjks- bond (een afdeeling der nationale organisa tie) merkwaardige sudtïessen te boeken gehad. Op zijn aandringen b.v. werden de aanstoot©- lijke dansen in openbare lokalen verboden, uit een groot aantal café's aanstootelijke pla ten verwijderd en in een menigte kunst- en andere magazijnen behoorlijk opruiming ge houden. De zuivering van ansichtkaartenwin kels werd in het vooruitzicht getseld, terwiil aan de justitie bewijsmateriaal werd verstrekt tegen een al te brutalen vuilhandelaar, en het verbod werd verkregen van slechte films. Dit alles wordt vermeld in het verslag van den secretaris van den bond, den Hoogeer waarden heer Matré. Hulde aan het krachtig optreden der Amerikaansche Katholieken! JA EN NEEN. Mr. Troelstra's welbekend profiel zagen we dezer dagen in het steeds beter wordend spot blad de „Roskam" als 't silhouet van een wind wijzer. De ironie was bijtend. Maar onjuist?. Als antwoord nemen we uit do „Limb. Koe rier" het volgende over: Zien we eens zijne pirouettes in zake de vraag: Moest de S. D. A. P. de ministerieele portefeuilles aanvaarden? Neen, stemde mr. Troelstra in de vergade ring van Kamerfractie, Partijbestuur en „Volk"-redactie over het aanbod van dr. Bos. Ja, pleitte hy in het „Volk" vóór het Zwol- sche Congres. Neen, betoogde hij op Woensdag 3 Deo. j.l. in de Tweede Kamer. Ja en neen zeide hij in zijne 26 Febr. j.l. ge houden rede voor de S. D. A. P. te 's-Graven- hage. Immers, hjj betoogde daar, dat, als zijne partij het portefeuille-aanbod had aanvaard, de soc.-dem. zouden in dat kabinet de zwakke plek hebben uitgemaakt. De recht- seho partijen zouden een politiek fortuintje hebben geoogst, (Verslag N. Ort.) Hij gaf dus nu het Zwolsche Congres gelijk dat hem te zijner tijd in het ongelijk stelde? Ook dat niet: Het Zwolsche Congres heeft een anders oplossing gebracht, dan spr. wenschte. (Verslag N. Crt.) Macchiavelli redivivus? ENGELSCHE PAARDEN NAAR NEDER LAND, EN HUN BEHANDELING. Walter Runciman, de Engelsche minister van landbouw, heeft den berichtgever van de „Daily Mail" uitvoerige mededeelingen ge daan over de maatregelen, door hem genomen om een einde te maken aan de wreedheden, waaraan de oude paarden, die voor de slacht bank bestemd zijn, blootstaan. De minister heeft zelf de reis naar Rotterdam medege maakt met een schip, waarmede paarden wer den vervoerd om zich op de hoogte te stellen van de behandeling, heeft herhaaldelijk on verwacht inspecties gehouden en later het ge tal inspecteurs verdubbeld en last gegeven, dat zoo streng toezicht zal worden gehouden als de wet van 1910 slechts eenigszins veroorlooft. Aan boord der schepen is ook veel verbeterd. De slechte stallen zijn opgeruimd en de andere zijn behoorlijk ingericht, zoodat de oude paar den. die thans naar Nederland en België wor den verzonden, op gelijke wyze behandeld wor den als de duurste paarden, die op dezelfde lijnen orden vervoerd. Runciman verklaarde persoonlijk een tegen stander te zijn van den handel in ouJ; paar den voor de slachtbank; hij vreesde, evenwel, dat bijaldien aan dien handel een einde werd gemaakt, zooals van zekere zijde wordt ver langd. de paarden In Engeland aan veel groo- ter wreedheden zouden blootstaan dan thans het geval is. De dieren brengen n.l. bij den ver koop naar het buitenland meer op dan zij in Engeland zouden waard zijn. Werden ze niet verkocht, dan «zou dus het gevolg zijn, dat zij in Engeland werden afgebeuld, tot zij erbij neervielen. ONZE KOLONIëN. De Delfsche hoogleeraar prof J'G. Sleeswijk schrijft in het Tijdschrift voor sociale hygiëne een artikel over de pest op Java, met dit slot: Over 'n jaar of wat zullen wij dank zij veel praten en weinig doen onze koloniën wel hebben verspeeld. Laten we nu toch zóó veel eergevoel er op na ho.uden dat wij pogen de eilanden dan niet „verpest" achter te laten. Dit schampere woord van den hoogleeraar, zoo teekent „Het Huisgezin" hierbij aan, dragen wij aan de concentratie op. Speciaal aan dr. Bos, die nog dezer dagen de vrijzinnigen tot waakzaamheid ten aanzien van de vlootplannen vermaande! Over hetzelfde onderwerp schrijft de „N. Tilb. O.": Er gaan meer en meer stemmen op m ons land om ons volk aan te sporen met energie en opofferingsgezindheid te zorgen voor de verdedigbaarheid van Nederlandsch Indië. Op alle mogelijke wijzen wordt het gezongen, dat wij Indië verliezen zullen tenzij wij zorgen voor een sterke vloot met op z'n minst acht Dreadnoughts, onverschillig' hoeveel honderd millioen dat plan kosten moge. En niet alleen, dat men treurig gestemd is omtrent het lot onzer koloniën onze eigen onafhankelijkheid wordt vastgemaakt aan het behoud onzer koloniën in den Archi pel. De „Standaard" (dr. Kuyper) zei het deze week in een Driestar nog vlakweg en duide lijk: „In het Buitenland ziet elk Staatsman met open oogen, dat Nederland, verliest het de Oost, weg is, en dat, maakt het zich niet op om snel en flink met zijn vloot uit te komen, die catastrophe spoediger te komen staat, dan de meesten denken. Nu is ons Koloniaal bezit, en daarmee de positie van heel ons land, nog te redden, mits we ijlings toetasten en er de millioen en voor over hebben. Aarzelen we, dan staat de jammer in natio- nalen zin voor de deur, en dan zal straks een vreemde Mogendheid ons laten meebetalen aan de vloot van oorlog, waarmee ze ons eerst onze Koloniën zal hebben ontroofd." Waar een zoo helder- en vooruitziend man als dr. Kuyper zoo iets zegt, mag men er ge wicht aan hechten, al is het dan nog geen axioma. Maar als wij er zoo slecht voor staan, dan moeten wij toch zeggen, dat het onze eigen schuld is. Zou het niet geheel anders zijn, wanneer ons volk, dat wel altijd rijkdommen uit Indië heeft weggesleept, er zich eens op toegelegd had van de Indische bevolking een christelijke bevolking te maken, geheel medevoelend met het christelijke heerschervolk Maar ons volk heeft in die richting nooit veel gedaan integendeel. En speciaal de li beralen zouden van de Indische bevolking lie ver Kei-aanbidders dan christenen willen zien gemaakt. De verkiezingsstrijd heeft dezen zomer onder dit opzicht genoeg geleerd. Loontje zal aldus ook hier komen om zijn boontje. Wat nu de noodzakelijkheid betreft om voor het behoud van Indië vele millioenen te offe ren wanneer dat zoo is, dan lijkt het ons toch wenschelijk, dat de eerste belanghebben. den, de nabobs, die in Indië hun millioenen hebben verzameld, beginnen met van hun op offerende belangstelling getuigenis af te leg gen. Misschien was een speciale vermogensbe lasting, zooals men onlangs in Duitschland heeft toegepast, het meest voor de hand lig gend middel. Men heeft er trouwens reeds, en o. i. te recht, een lans voor gebroken. CONTROLE OVER GEMEENTE-ONT VANGERS. Do gemeente-ontvanger van Zaandam, de heer K. O. de Jong, vindt in het feit dat de heer Verkooy, te Schoten, zich minder vleiend over de administratie van den ge meente-ontvanger aldaar uitliet, aanleiding om in „De Telegraaf" een artikel te publioeeren over het onderwerp, hierboven vermeld. Het is schrijvers bedoeling niet een onder zoek in te stellen naar da administratie van den ontvanger te Schoten zoo lezen wij. Verder zegt hij„aan menschen, die op do hoogte zijn met do werkzaamheden te Schoten, laat ik over heb oordeel of een salaris van nog geen f 1000 per jaar voldoende is te achten in een gedeeltelijk-stadsgemeente van meer dan 10.000 zielen. Ik weet niet of zulks het geval is, maar wanneer den ontvanger voor het verrichten der werkzaamheden geen personeel door de gemeente wordt verstrekt, dan lijkt het me bijna onmogelijk te zorgen, dab de geheele financieel©administratie op eik oogenblik in orde is. Schoten zou lang niet de eenige gemeente zijn aannemende de juistheid van voor melde berichten waar controle vanwege Gedep. Staten moet worden ingevoerd. En in vele bedoelde gemeenten komen de door de ontvangers gemaakte fouten eigenlijk niet alleen voor hunne rekening; .het opnemen der boeken en kas door de gemeentebestu ren laat in menige gemeente alles te wen- schen Wij laten hier nog eens uitkomen dat de klachten, die in de bladen gepubliceerd zijn over Schoten waarvan de heer de Jong de juistheid niet kan beoordeelen, zegt hij alleen een aanleiding zijn van hem om te schrijven hoe verduisteringen door ontvangers te voorkomen zijn. Hij schrijft dan: Het belang der gemeenten zoowel als der ambtenaren eischt: lo. dat een goed geregelde controle over de kassen en administraties der rekenplichtige gemeente-ambtenaren wordt ingesteld; 2o. dat gemelde ambtenaren een behoorlijk© bezoldiging genieten, opdat men kunne eischen volkomen betrouwbaarheid en de noo- dige bekwaamheid en geschiktheid, waardoor tegelijkertijd gezorgd wordt, bij altijd nog mogelijke fraude, dat de oorzaak daarvan niet kan liggen bij de te geringe beloon ing. Dan beantwoordt hij de vraag: Hoe komen de comptabele ambtenaren ge woonlijk tot hunne verduisteringen en waar door kunnen zij ze zoo gemakkelijk plegen? Ter beantwoording dezer vraag zal ik fei ten noemen, die ik heb verzameld. Onnoodig zal heb wel zijn de noodige aanduidingen te geven. Een bedrijfsambtenaar pleegde reeds 4 ja ren lang verduisteringen. Aanvankelijk be dreef hij ze om onwillekeurige kleine tekor ten in zijn kas te dekken. Toen hij evenwel bemerkte, dat de door hem bedreven verduis teringen niet werden ontdekt, begon hij er allengs zijn dagelijksch werk van te maken. Commentaar overbodig! Een ontvanger nam ruim f 1500 uit de ge meentekas met de bedoeling natuurlijk ge- I meM bedrag zoo spoedig mogelijk terug te geven. Toen echter bij de eerstvolgende kas opname gemeld tekort niet werd ontdekt, was dit verre van een aandrang om bet be drag spoedig terug te storten, doch volgden hierop verdere verduisteringen, tot het gat zoo groot werd, dat van stoppen geen sprake meer was en eindelijk, door het instellen van een nauwlettend onderzoek, de knoeierijen ontdekt werden. Gemis aan controle kweekt knoeiers en maakt, dat bestaande knoeierijen niet of to laat aan het licht worden gebracht. Wanneer echter de knoeiers ontmaskerd worden, dan is deze ontmaskering gewoonlijk het begin van controle, maar is het kwaad dikwijls reeds te ver voortgewoekerd om alles aan het licht te brengen, waardoor de gemeente financieel wordt getroffen. Vermenging van kassen behoort verboden te zijn en daarvoor moeten burgemeester en wethouders nauwlettend waken. Vermenging van kassen maakt het mogelijk het eene gat met het ar»!ere te stoppen, schrijft de J. verder. Van tijd tot tijd komen Gedeputeerde Star ten nog wel eens met aanschrijvingen om verbeteringen aan te brengen in de finan- cieele administratie en de controle, maar ik geloof niet, dat van hunnentwege voldoende wordt toegezien op een nauwkeurige naleving dier voorschriften. Een werkelijk goed voor schrift is in het begin van dit jaar in Zuid- Holland tot de gemeentebesturen gericht. Verzocht wordt, toe te zien dat de ontvan gers de gemeentegelden strikt gescheiden hou den van andere gelden en dat zij geen voor schotten, niet de gemeente betreffende, doen en geen gelden in de kas storten, die niet aan de gemeente toebehooren. Gewezen wordt op de noodzaak, om de kasopneming zonder voor kennis te doen. Uit het voren ver melde blijkt wel, dat zon der bezwaar kan worden gezegd, dat niet alle gemeentebesturen te dezer zake hun plicht betrachten en ter zake kundig zijn. Gelukkig mag niet worden beweerd, dat alle ontvangers hun plicht verzaken en deson kundig zijn. Er zijn het is treurig genoeg, dat het in het openbaar gezegd moet worden lak' sche gemeentebesturen, die weinig voelen voor financieele controle en slordige en oneer lijke menschen, waaruit soms een keuze wordt gedaan bij de benoeming van een comptabel gemeenteambtenaar. Gelukkig zijn er nog vele respectabele rekenplichtige ambtenaren en ge meentebesturen, die een scherpe contrei© niet van noode hebben. En die besturen èn die ambtenaren zullen het in de laatste plaats af keuren, wanneer Gedeputeerde Staten einde lijk eens ingrijpen. Alléén een provinciaal blad, waarbij werd meegedeeld, dat op on verwachte ©ogenblikken een inval zou zijn te wachten, zou vermoedelijk reeds toonen preventief te werken: ontvangers, die wat op hun kerfstok hebben, zouden zich mis- schien beteren, terwijl dé gemeentebesturen, die geen goede kasopnemingen deden, mis schien beter hun plicht zouden gaan begrij pen. Natuurlijk zou ik een dergelijke aan schrijving gaarne gevolgd zien door werkelijk optreden. Het ligt echter niet op mijn weg aan te geven hoe dit optreden behoort te ge schieden. Hoe men reclame maakt Naar aanlei ding van een bericht betreffende het uitge ven van voetbalfoto's als sigarettenmerken, schrijft een bekende voetballer het volgends aan de 'sHert. Crt.: Geruimen tijd geleden vervoegde zich een zekere Haagsche firma (een drukkerij) te mij nent met het verzoek een portret te willen afstaan, daar het plan bestond een album van Nederlandsche elftalspelers nit te geven; ik stond dan ook voor dat doel een foto af. Groot was mijn verwondering, toen ik nu ongeveer een maand geleden een circulaire onder de oogen kreeg, waarin onder vele an- Roman van Philip Laicus. 29, Oom Willifred bleef somber en woordka- rig. Hij bad niet gedacht, dat Irma hem zóó dierbaar was. Hij miste haar overal; maar de smart der scheiding gaf hem geen aanleiding, die openlijk te doen blijken. Haar naam kwam niet meer over zijn lippen. Als zijn vrouw van Irma begon op te halen, zweeg hij; toen zijn vrouw hem vroeg, wat er nu met Irma's kamertje gedaan moest worden, gaf hij kor ter ten antwoord, dan hij anders tot zijn vrouw placht te spreken: „Laat maar blijven zooals 't is." Toen zij naderhand nog eens de vraag stelde, kreeg zij hetzelfde antwoord, en zoo liet dan juffrouw Willifred de kamer onaangeroerd. Of de houtvester in zijn hart de vage hoop koesterde, dat Irma nog eens onder zijn dak zou terugkeeren, wie kon dat zeggen 1 Hij zelf gaf zich geen antwoord op die vraag, maar bleef stil en afgetrokken en verstrooiing in de nauwgezette vervulling van zijne vaak zeer zware en omvangrijke plichten. Even weinig als Willifred over Irma sprak {wen schaars schreef hij haar. Die brief wisse- ing liei hij over aan zijn vrouw; hij wilde »ok niets van de antwoorden weten; maar I'ö e>-,",ons een schrijven ran Irma vond en hij vond de brieven altijd dan stak hij het in z'n zak en nam het mee naar zijn kantoortje, waar het geregen werd aan een lias, die alles^ bevatte en bewaarde, wat op Irma betrekking had. Men moet geen brie ven laten zwerven," zeide hij bij zich zeiven en dan wierp hij meestal er ook een blik In. Maar geen sterveling kwam alsdan te weten wat er in hem giste en knaagde. Den zonderlingsten en moeilijksten strijd echter had Egon te doorworstelen. Het eerste schrijven, dat hij aan Irma had gericht, was de uitdrukking der eerste opwellingen we gens het ineenstorten van zijn kaartenhuis. Gekrenkte ijdelheid had hem den brief aan Irma ingegeven, waarin hij de verloving af brak. Hij had haar nu niet meer alles aan te bieden, omgekeerd bood Irma hem thans meer aan, dan hij haar. Hii scheen zich te genover Irma toe als een eehfe arme, inhali ge slokkerd. Hadde hij slechts één oogenblik bedacht, dat Irma hem juist zoo hoog achtte, als hij haar, dan zouden zulke zonderlinge ge-1 dachten niet in hem opgekomen zijn, en zijn brief ware wellicht nooit geschreven, i Nauwelijks echter was de brief weg, of een hitter berouw maakte zich van zijn gemoed meester. Beschouwde hij zich als voorheen als de rampzaligste der mensehen, nu verklaarde hij zich edn uur na het vertrekken der post den grootsten gek, dien deze eeuw had opgele. verd. Meermalen sloeg hij zich met de vuist voor 't voorhoofd en kon het maar niet be- J grijpen, dat hij zulk een schrijven had kun- n°n verzenden. Hij liet ten slotte niet na, een tweeden brief te schrijven, waarin hij Irma voor zijn eersten brief om vergiffenis vroeg, j Reeds stond hij vóór de brievenbus; maar de gedachte, wat ze wel zou denken, hield hem terug, opdat de tweede geschiedenis niet nog maller zou worden dan de eerste. En wat meende hij, dat zij zou denken! Zeker zou zij denken, dat baatzuchtige beweegredenen hem genoopt hadden tot het herrroepen van zijn schrijven! Neen! Een verwijtende brief zijner moeder nam eindelijk de spanning weg, welke den armen Egon haast waanzinnig dreigde te maken, en toen hij las, hoe hitter hij Irma met zijn schrijven had gekrenkt, noemde hjj met ongeveinsd genot zich zeiven den grootsten lummel die tusschen 45sten en 55sten breedtegraad moeder Aarde met voeten trad. Nu kon hij tenminste door bemiddeling zijner moeder op het onderwerp terugkomen zonder de vrees te moeten koesteren, dat men hem verkeerd begreep. Maar moeder Willi fred bracht met haar aangeboren tact ook de ze moeilijkheid ten einde. Wel was zij met in staat de oude, vaste betrekking te herstel len, die was en bleef afgebroken. Nadat lïgon zelf de verloving had verbro ken, was bet dr* taak der partijen, dien hand weer aan te knoopen, en de werkelijke ouders van Irma hadden in deze zaak nu ook een be slissende tJtni. Al werd de verloving met terstond weer aangeknoopt, toch sloeg moeder Willifred althans een brug over de kloof, die de krasse brief van Egon had gegraven. Na eenig nadenken had Irma de gedachten gang vn Egon begrepen; maar moc.ier Wili.fred behoefde baar slechte de verzekering to ge ven dat het hem speet dien brief geschreven te hebben, om van haar te vernemen, dat zij zich vast aan Egon zou houden eu dat geen macht ter wereld in staat zou zijn, haar van hem los tevukkeu. Nu was Egon weer de gelukkigste mensch; slechts één ding vergalde zijn vreugde, na melijk dat zijn moeder er op stond, dat hij thans baron von Helmberg om de hand zij ner dochter zou vragen, want zijn eigenlijk recht op Irma had hij verbeurd. Op den ke per besehouwd wilde juffrouw Willifred zachtjes aan die betrekking afbreken. Zij was van meening dat de tijd zijn weldadi- gen invloed zou doen gelden, en dat dè po sitie van den majoor den jongen adspirant- lioutvester voorloopig zou afschrikken en dat hij zoowel als Irma zich langzamerhand er aan zouden gewennen, een verbintenis hij het enorm groote verschil in maatschappelijke positie ten slotte voor onmogelijk te houden. Was zulks niet het geval, was hunne liefde zoo diep geworteld, dat zij dat alles trotseer den, dan had men klaarblijkelijk met iets meer dan een vluchtige neiging te doen, en juffrouw Willifred dacht dat de Voorzienig- I heid, die den knoop legde, dan ook wel de middelen aan de hand zou doen, dien los te maken. Zoo stonden de zaken, toen de oorlogsver klaring tusschen Duitschland en Frankrijk plaats had. Toen Egon aan zijne ouders mededeelde dat hij voornemens was als vrijwillige in 't leger te treden, mompelde de houtvester iets tus schen de tanden, dat zeer oneerbiedig klonk als: „Corsicaansohe hond", moeder Willifred zocht zwijgend de kleedingstukken voor ha ren zoon bijeen, om te zien, wat hij er in dienst van gebruiken kon en toen zij zoo stuk voor stuk monsterde, viel er menige heete traan op; maar van die tranen stond niets te lezen in don Iwief, dien Egon van zijne ouders daarop ontving. Deze luidde veeleer heel kort in dezen trant: „Waarde Zoon! Bijgaande dertig tha- lers, die je wel zult kunnen gebruiken. Het is alles, waarover ik op 't oogenblik te beschikken heb. Doe je plicht! Sla neer, wat weerstand biedt! Onze zeger vergezelt je. Uw u liefhebbende vader Berthold Willifred." Daaronder stond van de hand van juffrouw Willifred; „Lieve Egon! Ik wou nog sokken, hem den en zakdoeken opsturen, maar va der is van meening dat het niet gaat, omdat je geen andere bagage moogt mee nemen aan je ransel. Ga met God, m'u kind, en dat je engelbewaarder je ver- gezelle en geleide in de moorddadige veld slagen. Vader is van gevoelen, dat het erg zal spannen; stel je daarom niet noo- deloos bloot aan gevaar; maar waar het noodig is, denk dan, dat ons aller leven in Gods hand is en dat er zonder Zijr H. Wil geen haar van ons hoofd valt Doe je plicht en beveel je aan in de be scherming van de Allerheiligste Maagd Ik zal dagelijks voor je bidden. Uwe n liefhebbende moeder Maria Willifred." Heelemaal vrij van taal- en spelfouten wm de brief van deze vtouw uit het volk niet Maar de sporen der moedertranen, welke ds 1 hrlef droeg, deden hem toch als een gewich-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5