Rameinnehe Kroniek. IRMA. BUITENLAND. BINNENLAND. ROME, 1 Maart 1914. Zoo zijn wij nu den heiligen Vastentijd in getreden, maar hoe vervreemd is men aan het liturgische leven. Behalve de vrome kerk bezoekers, bespeurt niemand er iets van: het openbare, 't gezelschapsleven gaat hier zijn gewonen gang. Het zeer bijzondere van den earnavalstijd is trouwens ook verdwenen. Een paar dagen was er meer rumoer^ op straat, dat is alles. Wel heeft men dit jaar op 1.1. Zondag getracht door een optocht van ver sierde reclamewagens met symbolische voor stellingen op het Navona-plein en een spie gelgevecht met bloemen en confetti uit de huizen met de wagens iets van het oude ro- meinsche carnaval te doen meeleven, en maakten deze later nog een rondgang door de stad, en was het Zondag en Dinsdagmid- lag en -avond druk op het Corso, maar niets herinnerde aan de elegante uitbundigheid van vroeger. De kleine burgerij, het volk, amuseeren zich, de hoogere standen onthou den zich geheel en vermaken zich alleen binnenshuis. Ten bewijze dat ik in mijn vo rig schrijven niet overdreef, waar ik het hui dige gezelschapsleven als heidensch-zedeloos brandmerkte, diene dat een luitenant-kolonel van den generalen staf dus geen „bet- ichwester" oftewel bigotte oude vrijstermij verzekerde, dat nadat hij en zijne vrouw twee winters, wegens rouw niet „uit" waren peweest, zich in het-salon eener prinses af vroegen of zij op een bal in een slecht huis waren verzeild geraakt! En m het salon van ady Roda Engelsch gezant bij het Qui rinaal werden door dames en heeren uit de groote wereld plastische beelden vertoond lie eenvoudig afschuwelijk waren. De kolonel beloofde zich dan ook plechtig zijne meisjes in die wereld niet te doen uit gaan. De Italiaanscbe regeering is als slavin der oge op weg zich nogmaals grondig te bla- meeren. Zij heeft n.l. den ex-sindaco Ernest Nathan als haren vertegenwoordiger bij de wereldtentoonstelling te San Francisco af gevaardigd. Al zal hij zich daar door zijn En- gelsch-Italiaansch niet belachelijk maken, is de inhoud zijner redevoeringen en zijn stijl, benevens 's mans heele optreden zoo beneden alle kritiek, dat men een groote spot-triomf voorziet. Mais que voulez vous? Het Paleis Giuetiniani (de loge) geeft nu eenmaal de lakens uit. Er is echter ééne goede kant aan net vertrek van den jood-macon: de kans dat hij intrigeert om bij de nabijzijnde ver kiezingen hier op het kussen te komen, wordt daardoor uitgesloten. Juist is dezer dagen een nieuw stukje van Nathan en zijne handlangers aan het licht gekomen. Het paleis Guistiniani, zooals alle oud-romeinsche paleizen, was op den bin nenhof en op de trappen met vele beelden versierd, die dus aan de huurders niet toe behoorden. Deze werden door een strooman verkocht, ingepakt en weggevoerd. Toen dit uitlekte en men begon te fuisteren, denon- eerde Nathan destijds grootmoester dit feit aan de Regeering, maar gaf tevens een wenk aan een zekeren ambtenaar, zijn ondergeschikte bij de maqonnerie, zoodat met het posteeren-yan een schildwacht gewacht werd tot al het beeldhouwwerk weggevoerd was! Een der weinige goede instellingen der Re geering is het Internationale Landbouw-In- stituut. Daar wordt werkelijk loffelijk werk verricht. Zoo wordt nu een internationaal congres gehouden voor de ziekten der plan ten, wier bestrijding natuurlijk van het hoog ste'gewicht is voor den landbouw overal. Aan het Corso, naast de kerk van San Mar cello, wordt terwille van een nieuwbouw, de vrond diep omgewoeld. Een tijd geleden cwam een doopkapel voor den dag, waar waarschijnlijk de H. Marcellus het doopsel heeft toegediend in de tot kerk ingerichtte woning der Matrone Lucilla. Nu heeft men een gedeelte van het catubulum de stal voor gemeente-ossen, met wier oppas sing de gevangen genomen bisschop van Rome heiast was teruggevonden, benevens Je fundamenten van Lucilla's woning. In den muur bevindt zich een toegemetselde poort, die leidt naar een ledige ruimte onder het koor des Marcelluskerk. Men hoopt nu dat de nieuwbouw zóó in gericht zal worden, dat deze ruïnen, waaraan zoovele herinneringen verhonden zijn, ge spaard zullen worden en aan de kerk getrok ken, zoodat zij van daar uit te bezichtigen zullen zijn. Misschien zal, zoover mogelijk, een restauratie plaats hebben, zooals bijv. in de kerk van den H. Sylvester, waar door uitgraving onder het hoogaltaar, men een allerinteressantste crypt verkregen heeft. Het is nu zes en dertig jaar geleden, dat een der grootste sterrekundigen die de we reld opgeleverd heeft. Pater Secc'ni S J., in het Romeinsch College, destijds in handen der Jesuiten, den laatsten adem uitblies. Men begon spoedig na zijn dood aan een interna tionale collecte om ter zijner eere een mo nument op te richten. Nu is het denkbeeld geheel uitgewerkt en zal in de provincie Emilia zijn geboortegrond een z o n n e- toren gebouwd worden, d.i. een astrono misch observatorium, uitsluitend voor waar nemingen de zon betreffend, die meer nog dan de sterren de belangstelling van Pater Secchi bezighield. Voor een ander wereldberoemd Italiaan wordt een monument opgericht, en wel voor Pier-Luigi, naar zijne geboorteplaats, Pa- lestrina genaamd. Om diens verdiensten voor de kerkmuziek te eeren, heeft Z. H. de Paus aau het comité een gift van 2000 frs. doen toekomen. Een nieuwe treurige lepisode is aau de Rampolla-tragedie toegevoegd. De oude Guiseppe, die dertig jaar lang, naar men meende, trouw den Kardinaal diende, is naai* de gevangenis overgebracht. Zooals men weet werd alles geïnventariseerd en kon dus met juistheid het verdwijnen van voorwer pen worden nagegaan. Zoo werd het gemis van een rochet en van een rood kapje be speurd en hij onderzoek in Giuseppe's kamer gevonden, henevens eenige andere voorwer pen. Nadat hij aanvankelijk ontkend had, was bij, op heeterdaad betrapt, wel genoodzaakt te bekennen. Men bad hem deze voorwerpen als souvenirs van den Kardinaal gevraagd en hem er een fooi voor/gegeven. Zeker is hij niet te verontschuldigen, maar de hoofdschuldigen zijn, in mijn oog, de da mes, die toch beter hadden moeten weten, die hem in de verleiding brachten. Maar hoe vreemd ook, is het een feit, dat vele vrouwen, hoe welopgevoed ook en hoe deugdzaam zij zich zelve beschouwen, er een bijzonder rek baar geweten op na houden, of liever: han delen met eene inconseience ik weet hier geen Hollandsch woord voor waarover men zou versteld staan, indien het niet da gelijks te constateeren ware. 't Schijnt dat men er zich bewust van is, maar men wil het zich niet laten zeggen. 'tVorig^ jaar werd door een geleerd Fransch Dominicaan een serie conferenties gegeven over het gewe ten der vrouw. Deze waren allerbelang rijkst en gaven blijk van eene diepe kennis der vrouwelijke ziel en van eene buitenge wone gave van psychologische ontleedkunde. Het schijnt dat de titel der conferenties be langstelling gewekt had, want de eerste maal was de opkomst groot, naarmate echter de spreker het scalpel dieper inzette Je wonde- plekken meer ontblootte, slonk het gehoor meer en meer. En toch werd het alles met echt fransehe delicatesse gedaan. Op de laat ste conferentie waren zes dames tegenwoor dig. En 't mooiste komt nog. Toen ik later aan de presidente vroeg waarom Pater C, niet voldaan had, luidde het antwoord, dat hij „niet diep genoeg was". Een andere der bestuursleden gaf de schuld aan zijne rethorica, „goed voor een preek in eene kerk, maar daar niet op zijn plaats." En de redenaar is juist hekend om den eenvou- digen trant zijner lezingen, die grondig door dacht en bewerkt, als chuserie worden ten ge. lioore gebracht. Deze antwoorden of liever uitvluchten van vrouwen, die hier den naam hebben tot de hoogstaanden te behooren, le veren een bewijs van het gebrek aan gewe ten, dat in de vrouwenwereld heersckt, en van haar gewilde blindheid op dat gebied. Zij schijnen te denken dat wanneer zij, op struis vogelmanier, den kop in 'tzand steken, de dingen die zij niet zien, niet zijn. Men hoopt nu om op Guiseppe terug te komen dat hij nu ook het zwijgen zal ver breken inzake het verdwenen testament. Slechts hij en de secretarissen van den Kar dinaal kunnen geweten hebben, waar het zich bevond, want met zijne familieleden had Z.Em. gebroken en deze wisten dus geen weg in huis. Maar al biecht hij op, zal dit prac- tisch geen nut meer hebben. Wie het ont vreemdde, zal het wel vernietigd hebben. Op Aschwoenedag zijn met meer plechtig heid dan in de laatste jaren het geval was, de Vasten-staties geïnaugureerd, en wel door een kardinaal. Z.Em. Arnetti, Aartsbisschop van Parijs. De eerste statie heeft steeds plaats in de eerwaardige kerk van Santa Sabina, op den Aventijn, een tijd lang woonplaats van den H. Dominions, wiens kamer nog te zien is. In grooten getale hadden de Dominicanen uit de verschillende huizen alhier, den berg bestegen en ongemeen indrukwekkend was de processie der in hun wit en zwart habijt gekleedde paters, gevolgd door Z.Em. in vio- letten koorkap met langen sleep. Zooals ge bruikelijk, werden de Litanieën der Heiligen gezongen, daarna Psalm Deus noster refu- giam, en ten slotte bet De Profundis. Niet tegenstaande den stroomenden regen, hadden vele geloovigen den verren tocht ondernomen, voornamelijk veel vreemde bezoekers van Rome. Behalve de herinneringen aan den stichter des Orde. en aan den Dominicaner PausPius V. is deze kerk ook rijk aan herinneringen uit ouderen tijd, daar zij reeds in 425 gesticht werd op de ruïnes van een Juno-tempel, waarvan nog overblijfselen, o.a. een marme ren deuromlijsting, bestaan. De deur zelve da teert uit de ^vijfde eeuw, is met hoogst in teressant snijwerk versierd, en brengt een der oudste voorstellingen van den gekruisten Heiland. De geleerde Pater Berthier O. P., die een lijvig boek over Santa Sabina uit gegeven heeft, is tot het besluit gekomen, dat het paleis der Matrone Marcella, de groote vriendin van den H. Hieronymus, en dat men als het eerste vrouwenklooster van Rome beschouwen kan, zich op het aan de kerk palende grondstuk bevonden heeft. In een aantal kerken wordt tijdens de Vas ten geregeld gepreekt, maar eer men er ach ter is op welk uur en welke dagen, duurt nog een geruimen tijd, want op een enkele uit zondering na, wordt dat in de couranten niet gemeld. Alleen verschijnt de lijst der namen der predikers en der kerken. In het Vatieaan predikt ellcen Vrijdagmor gen voor den Paus, de Kardinalen en de verdere hofhouding, Pater Luca van Padua, Capucijn, Sinds Benedictus XIV, die in 1793 met den hul „Inclytum" aan de Orde der Capueijnen de eer verleende de Apostolische Vasten predikers te leveren, is dit zoo geble ven. De voorganger van Pater Luca, die door den Paus tijdens zijn patriarchaat te Venetië tot priester gewijd werd, pater Pacifico, werd in 1909 tot Generaal der Capueijnen -gekozen. Nog andere Orden hebben zekere vaste pri- vilegieën. Zoo is de Sacristijn van het Vati eaan steeds een Bisschop, die tot de Augus tijnerorde behoort, en de Maestro dei Sacri Palazzi de censor, die het „Imprimator" te geven heeft een Dominicaan. Van Domini en tien gesproken: denkt niqe mand er in Holland aan de paedagogische werken van Pater Gillet O.P. te vertalen? Dadelijk na hunne verschlining in het fransch werden zij in een Italiaansch gewaad ge stoken, en nu heeft Kardinaal Maffi den auteur een hoogst vleiend schrijven doen toe komen, waarin hij ham prijst om den grooten invloed ten goede door zijne werken: 1 "Educa tion du Coeur, l'Education de la Volonté, ^Education de la Conscience, enz, enz. op het jonge geslacht uitgeoefend In mijn vorige kroniek sprak is over de schandelijke spotprent van den H. Vader in een vuil blad verschenen, dat steeds met al wat heilig is, spot. Er is nu een nieuwe pro testbeweging tegen dit blad op touw gezet, die naar men hoopt, heter vruchten dragen zal dan wat vroeger geschiedde. Men heeft een adres aan den koning gericht, dat uit gaat van een neutraal in goeden zin blad: „Avanti Savoia', en ook de duizenden en duizenden handteekeningen draagt van werklieden, waarin o.a. erop gewezen wordt, hoezeer het tolereeren *van dat schendblad den goeden naam van Italië schaadt, en hoe zeer het in strijd is met het eerste artikel der Grondwet. Ik meen, dat reeds in deze courant mede gedeeld is, dat de moedige „Zusterkens der Armen" in China een huis voor oudjes van beiderlei geslacht hebben opgericht. Nu wordt gemeld hoe in de Senaat door den mi nister van Handel en Nijverheid, de loftrom pet over deze inrichting gestoken werd hij gelegenheid der behandeling Van een regle ment voor liefdadig® instellingen. „Vroeger hadden wij geen toevluchtsoorden voor ouden van dagen, nu zijn er, maar wij weten niet hoe ze te admimstrateeren. Maar katho lieke maagden, ten getale van 20, hebben medelijden gehad met de oudjes, wien het aan voedsel ontbreekt, en zij hebben beloofd ze te zullen voeden, en hebben een klooster gesticht in Shangai. Haar levensdoel is voor oude lieden te zorgen en hun alles te geven wat ze noodig hebben; zij voorkomen zelfs hunne wenschen, en werken ten hunnen be hoeve, geld, rijst, katoen enz. bijeenzoekend. Dit is het wat deze twintig liefdezusters doen. In de wereld ziet men medelijdende zonen, eerbiedige kleinkinderen, doch deze waardige heilige vrouwen overbluffen de meest be roemde voorheelden van kinderliefde. In haar klooster is alles zoo practisclr geregeld als men zich maar verbeelden kan, en men werkt re zonder awaaia te maken. Zou 't misschien mogelijk zijn onder ons een of twee derge- jlijke personen te vinden? Wat haar leidt, is de katholieke godsdienst, wat haar tot deze zelfverloochening noopt, is haar geloof! Het zou mij aangenaam geweest zijn, personen te vinden als deze katholieken, maar het is mij niet gelukt. „In mijne inrichting is veel dat verbeterd moet worden, en daarom maak ik het vol gend reglement, als gevolg van wat ik ge zien en overwogen heb." Art. 31 van dit re glement luidt: „Als directeuren kan men vrome en liefdadige katholieken uitnoodigen: hun zal alles verschaft woren wat zij noo dig hebben." B. T. P. WASZKLEWICZ VAN SCHILFGAARDE. Tegen het drankmisbruik in Rusland. Het Nowoje Wremja deelt enkele bijzon derheden mede over de maatregelen die de Russische regeering denkt te nemen om het drankmisbruik tegen te gaan en de armere klassen te helpen. Zij zal beginnen met vermindering der productie van brandewijn, strengere straffen stellen op den ongeoorloofden drankhandel, de bevolking doen voorlichten over de na- deelen van drankmisbruik en dronkenschap niet meer als verzachtende omstandigheid laten gelden bij misdaden. Verder zal de kleine nijverheid, vooral ten platten lande, worden bevorderd en aan klei ne nijvcraars en boeren op gemakkelijke voorwaarden van staatswege geldelijke voor schotten worden verstrekt. Bioscoop-wet in Wiirttemberg» De Tweede Kamer in Württemberg heeft naar de Msb. verneemt met 60 tegen 31 stemmen een wet aangenomen, waardoor het bezoek van bioscopen en de voorstellingen aan zekere beperkingen worden onderwor pen. De sociaal-democraten en de vrijzinni gen stemden tegen. De wet bevat o.m. bepalingen omtrent de leeftijdsgrens voor het bioscoop-bezoek, wel ke op 17 jaar is vastgesteld, verder om trent de keuring der films in zedelijk, gods dienstig en aesthetisch opzicht. Deze keuring is tweeledig, namelijk eene van staatswege en eene door de plaatselijke politieautoritei ten. Ten slotte geeft de wet voorschriften om trent het geven van kindervoorstellingen, de bekendmaking der voorstellingen door aanplakbiljetten en aankondigingen en ein delijk strafbepalingen tegen de overtredin gen. SIJMEN BETAAL! In een beschouwing over het opcenten- ontwerpje had de „Nieuwe Rott. Courant" o.a. geschreven, dat de 20 opcenten de na weeën vormen van het financieel beleid van het vorig kabinet. „De Nederlander" in een artikel „Nieuwe Bèlastingen" bestrijdt dit en schrijft o.a.: „Dit nu is grove misleiding. De hooge uitgaven voor de uitvoering van art. 369 hebben het huidig kabinet voor groo- ter moeilijkheden geplaatst dan waarop gere kend was. Dit is niet te ontkennen. Maiar evenmin is te ontkennen, dat het ka binet, in het bijzonder minister Treub, niets gedaan heeft om die hooge uitgaven eenigszins te beperken. Misleidend is de bewering bovendien, om dat het Kabinet-Gort v. d. Linden de be langrijkste maatregel, door minister Kelkman tot dekking der te verwachten hooge uit gaven voorgesteld, de Tariefwet namelijk, van de agenda heeft afgevoerd. Begrijpelijk en van dit Kabinet te ver wachten. Maar waar dit zoo is, gaat het niet aan het voor te stellen alsof het ministerie-Heems kerk de financiën hopeloos in 't honderd had gestuurd, en alsof daaruit nu de twintig op centen, en de versterking der middelen door de gewijzigde Inkomstenbelasting, kunnen worden verklaard. i Hoe het ook zij, wij zullen moeten be talen. Niet enkel verhoogde Inkomstenbelasting Niet enkel twintig opcenten. Maar ook de naamlooze vennootschappen worden stevig belast, zoo stevig, dat reeds de vrees is uitgesproken dat er nu van deze voor de gemeenten niets meer to halen zal j zijn. De bier-accijns wordt verhoogd. Een tehaka-belasting is aangekondigd. De erfenissen in de rechte lijn zullen niet vrij blijven van successierechten. Zelfs de polis van levensverzekering is geen veilig bezit meer; de fiscus Strekt er zijn lianden naar uit." In „De Standard" driestart dr. Kuyper over het opcenten-ontwerp en schrijft o.a.: „Betalen zal nu de- boodschap zijn, ook voor die duizenden gezinnen, die nu reedi niet wisten, hoe hun belasting op tijd te betalen. Een harde tegenslag. En ook afgezien hiervan moet dit opcenten- stelsel steeds scherper critiek uitlokken, ook bij provinciën en gemeenten. Het feit, clat alle opcenten saam soms tof over de 100 loopen, is onlogisch en onrede lijk. Tusschen de onderscheiden belastingen be staat er voor den wetgever zekere gewilde verhouding, en het is die verhouding, die ten eenenmale verbroken wordt, als men dit tooveren met het opoentenstelsel doorzet. Inkomsten- en bedrijfsbelasting valt er nu wel onder, personeel en grondbelasting nog niet. En dit nu verbreekt rechtstreeks de verhouding, die men zich tusschen de vieij directe belastingen verkozen had. Tooh is dit nog pas het begin der jamme ren. Men rekent nu op een opbrengst van ruim vier millioen, en zoo 't budget van inkom sten zijn galop van het vorig jaar niet door zet, zal er al spoedig 1*2 en meer millioeq noodig zijn. Arme minister! Wie schaft hier raad? DIE HEEFT ER SMAAK IN! Naar „Het Volk" verneemt, heeft de re geering het lid der Eerste Kamer Van Kol de opdracht verleend, om voor haar een reis naar Japan te ondernemen, teneinde daar de groot-industrie te bestudeeren. De heer van Kol houdt waarschijnlijk meer van reizen, dan vando politiek I Nog een slachtoffer van de vergiftig de oesters. De heer A. J. Smissaert, vroeger praeses van het collegium te Leiden, is in den ouderdom van 28 jaren in Den Haag aLs het vierde slachtoffer van het eten van oesters, overleden, De vergiftiging aan den Koninginne weg te Amsterdam. Gisterochtend is Wijn- oogst, verdacht van de vergiftiging aan den Koninginneweg, aan het Weesperpoortsta- tion te Amsterdam, gearriveerd en naar het Huis van Bewaring overgebracht. Hem is in het kabinet van den rechter commissaris het hevel tot inhechtenisneming) beteekend, meldt de Tel. Spoordieven. Zondagavond na aankomst te Maastricht van den trein van half 11 uit Aken heeft, naar aan de Maandag-Crt. wordt gemeld, de politie gearresteerd den hoofd conducteur v. W. en den conducteur J., die worden verdacht van diefstal van spek en sigaren in dien trein. Sinds eenige dagen had men reeds vermoedens. De dader gepakt! In de laatste maan den van 1913 werden een aantal diefstallen gepleegd bij schilders in Amsterdam, Buik sloot, Sloten en Watergraafsmeer, en onge veer voor een waarde van f 2000 a f 3000 aan verf en gereedschappen gestolen. Een dezer dagen is het door een toeval gelukt den dader of een der daders in handen te krijgen. Te Sloten werd namelijk, zooals we hebben gemeld, een persoon aangehou den ter zake -dat hij, toen hij zich door een hond bedreigd zag, van zijn revolver had gebruik gemaakt, Er bleek aanleiding te bestaan bij dezen man huiszoeking ta doen, en daarbij werd, volgens de N. R. Ct., een groote partij verf en gereedschappen gevonden, die eenige der benadeelden heb ben erkend als hun eigendom. Een verder FEUILLETON. Roman van Philip Laieue. Zij durfde ternauwernood van tusschen de Coomen uit de vlakte te betreden. „Ach, wat pal moeder Willifred zeggen?" vroeg zij zich tnet hernieuwden angst af. „Vader! Vader!" hoorde zij plotseling een haar welbekende stem op blijden toon uitroe pen, „kom eens gauw, daar is onze Irma te- rug!1 Een oogenblik daarna werd de deur door de van zenuwachtigheid trillende hand van juffrouw Willifred opengedaan en zij trad naar buiten en haastte zich zooveel zij kon, om naar Irma te komen en Irma vloog haar j te gemoet. met wijd uitgestrekte armen „Moeder Willifred! Moeder Willifred! Hier i ben ik weer!"En Irma sloeg hare armen j om den hals van moeder Willifred en deze nam Irma's hoofd tusschen heide handen en dan kuste zij het meisje op het voorhoofd en Irma lachte en juffrouw Willifred schreide, danrna schreide Irma en lachte juffrouw W'Hifred; want zij hielden zoo dolveel van elkaar, zooveel^ als een moeder een kind be- j minnen kan, zóózeer als een kind zijne moe der kan liefhebben; en de rrioeder had alle hoop reeds opgegeven, haar ooit weer te zien, »n nu was zij er toch en zij hielden elkaar' omstrengeld en zij keken elkaar in de trouwe oogen en daarom moesten zü^ lachen en wee- nen. Middelerwijl kwam ook de houtvester te voorschijn, en alhoewel ziin ontvangst zich ietwat meer gereserveerd uitte, kon Irma uit zijn warmen handdruk toch afleiden, dat zij welkom was, en ook zonder veel woorden be vestigden zulks de schitterende oogen. Nu trad men in het oude bekende huis, en Irma behoefde slechts naar haar kamertje te gaan, om zich te verdiepen in het denk beeld, dat alles tot nu toe beleefd, slechts een zware droom was geweestdat ze nu weer j wakker geworden was als de beminde doch- ter der Willifred's, als de gelukkige verloof de van Egon. Maar dat was helaas niet zoo. Irma had zich omgekleed en kwam hene den, in de keuken, om moeder te helpen. Dat zou in 't geheel niet gaan. Zij was immers „logé" in huis en een „logé" mocht niet wer ken. „Ach ja! logé!" zuchtte Irma. Dat woord gleed als een koude waterstraal langs haar rug. In den beginne hadden de houtvester en zijne vrouw gemeend, dat Irma's moeder ver lof had gegeven tot dit bezoek. Dat Irma zonder complimenten was weggeloopen, aan de mogelijkheid van zóó iets dachten zij niet. Dit kwam eerst onder het avondeten ter spra ke, en de houtvester zette een zeer bedenke lijk gezicht, toen hij het hoorde. Dat de ba rones von Helmberg op minachtenden toon van hen gesproken had Irma trad niet in bijzonderheden vond de houtvester wel i»( waar niet uaar behooren, maar hii veront- schuldigde haar eenigszins door te zeggen, dat zij de familie niet van nabij kende. Hei melijk evenwel had hij er schik in. dat Irma zoo flink was opgetreden en ziine vrouw en hem hooger had geschat dan al de voor name bloedverwanten en den uiterlijk schit terenden toestand. Niettemin besefte hij zeer goed, dat hij Irma niet mocht steunen in haar verzet te gen de barones, vooral niet daar zij zich ner gens over had te beklagen, dan dat men de familie Willifred niet de door haar gevor derde achting betoonde. Hij raadde Irma aan, het luchtig op te nemen. Hij kon haar verzekeren, ,jaj uocji hij, noch moeder Willifred er wat om ga ven, als iemand, die hen niet kende, opper vlakkig over hen oordeelde. Zij waren meer dan tevreden, wanneer Irma hen in liefde gedacht. Dat bevestigde dan ook juffrouw Willifred ten volle, maar het beoogde gevolg bleef uit. „Wanneer zij ulieden niet kent," zeide Irma meer heslist dan eerbiedig, „dan moet zij ook niet over u spreken, maar moet zij aan diegenen het woord gunnen, die n kennen, En als ze mij hebben wil, dan moet zij u bedanken, dat ze mij kreegZeg, moe der Willifred, morgen eten we pannekoek, hé? Maar ik zal het beslag maken; ik heb geen fatsoenlijke pannekoek gegeten, sedert ik freule von Helmberg geworden ben." Het ernstige gesprek loste zich op in het vroolijke lachen, dat op deze besliste wen ding volgde. Bovendien dacht de houtves ter, dat men over zulke dingen eerst een nacht moest slapen* en heden kon men niets meer doen, om den naar hunne meening on beraden stap van Irma weer goed te maken. Gedurende den nacht meende dan ook de houtvester een goeden raad gevonden te heb ben. Hij was er vast van overtuigd, dat, als hij ernstig met Irma sprak, zij hem zoude gehoorzamen, al deed het ook heur hartje pijn, en hij wilde haar zeggen, dat zij naar het ouderlijke huis moest terugkeeren. Maar hij wilde dien terugkeer haar zoo gemakke lijk mogelijk maken. Ten dien einde zou hij eerst zelf naar Reichenfeld gaan, om met de barones te spreken. Mogelijk zou daarbij me nig vooroordeel, dat Irma's moeder tegen hem en zijne vrouw koesterde, in rook ver vliegen. In elk geval wilde hij voor de we reld den schijn bewaren, dat Irma met toe stemming harer moeder hen had bezocht. Hij wilde ook trachten dat zij dit verlof uit strekte tot een paar weken, zoodat na ver loop van dien tijd Irma, zonder onaangename tooneelen te moeten vreezen, konde terug keeren. Misschien wel -kwam de barones óók naar de houtvesterij, waagde de eenvoudige man te hopen, en als zij het houtvestersgezin slechte een paar dagen had gezien, dan zou ten slotte deze storm den overgang kunnen vormen tot een hetere verstandhouding tus schen moeder en dochter. Dat alles had de houtvester hij elkaar geprakkizeerd en tot in de kleinste bijzonderheden uitgewerkt. Hij legde dit plan bloot voor zijne vrouw en deze vond er niets tegen in te brengen. Tegen Irma zeide hij aan 't ontbijt alléén, dat hij voornemens was naar Reichenfeld te gaan, om hare moeder te verwittigen van de be houden aankomst van Irma en het overige met haar te bespreken. Vervolgens gaf hij de hoon te kennen, dat Irma zich in die bespre king zou schikken. Voor het eerst in zijn leven ontmoette hij hij Irma tegenspraak. „Doe het niet, oom," zei Irma, „wanneer het u onaangenaam is, dat ik bij u blijf, wil ik uw huis verlaten „Daarvan is hoegenaamd geen sprake!" riepen beiden als uit éénen mond. „Maar ga niet naar Reichenfeld; u stelt zich bloot aan een minachtende behande ling...." „Daartegen zal ik mij weten te verweren", zeide de houtvester en deed een paar ferms halen uit zijn morgenpijp. „Ik mag het niet toestaan," ging Irma voort. „U zult ons niet weder tot elkaar brengen, doch den afgrond dieper graven." „Ei wat!" was de houtvester van meening, „zóó erg is het niet. Menschen die op afwe zigen schelden, zijn in den regel uiterst be leefd, als die tegenover hen staan. Of het wat zal uitwerken, weet ik natuurlijk niet, maar het kan in elk geval beproefd worden; dat men mij onheusch of met minachting zal behandelen, daarvoor ben ik niet bang. Stel n gerust, 'tzal zoo'n vaart niet loopen!" „U zult integendeel er slecht afkomen, oom, en dan?" „Wanneer ze mijne bemiddeling niet wil, welnu, dan kom ik weer thuis," zeide de hout, vester en greep naar den pijpenstopper, dien hij heden weer op z'n gewone plaats vond. „Jij blijft dan stilletjes op je kamertje, en die je hebben wil, moet je maar komen ha len; maar zonder je wil zal hij je niet krij gen. Wordt vervolgd.) HAARLEttSCHE COURANT .11.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 1