ALLERLEI. I DE UITSPRAAK VAN HET LATIJN. j Over dit onderwen) schrijft praeses J. A. S. Ivan Schaik in het „St Gregoriusblad": Welke was tot dusverre de uitspraak der La- tijnsche taal in de Nederlandsche Kerk? Een foutieve, naar een ieder wist, begreep en beleed, i Een vreemd, uit zeker oogpunt mag men wel zeggen: barbaarsch, nl. uit het oogpunt der' Latijnsche taal zelve, idioom, op zich zeiven I even onnatuurlijk en ongerijmd als bijvoorbeeld het idioom der Fransche taal voor de uitspraak i van Nederlandsche woorden en omgekeerd. Men voelde het niet: want men was er aan gewoon van geslacht tot geslachtmaar aan ontkennen1 i dacht niemand. Heeft men dan nooit gepoogd of ten minste verlangd aan de ongerijmdheid een einde te maken Nu en dan en hier en daar wel, zij het ook maar flauwtjes. Maar dat waren pogingen en strevingen, die, al waren ze sterker geweest, alle op niets moesten uitloopen. Want ze gingen alle uit van de opvatting, dat het Latijn, ook in de Katholieke Kerk, een doode taal was, en Hepen daarom alle uit in het besluit, dat men zich slechts zou kunnen vereenigen in de, nu eveneens doode, uitspraak van een vroeger ont wikkelingstijdperk. Daar nu in de Latijnsche letterkunde als hoogtepunt geldt de taal van Cicero en Vergilius, kwam voor ten leven te her- wekken uitspraak van het „gouden" tijdperk dooi die schrijvers beheerscht, geen andere dus dan de zoogenaamde klassieke uitspraak. Aan een uitspraak van het Latijn, die geweest is, welke ook, hebben wij niets. We hebben er een noodig, die is. Bestaat er zoo een, buiten de gebruikelijke, waarvan immer door een ieder de ongerijmdheid is erkend? Bestaat er dus een uitspraak van de Latijnsche taal, waarin niet het Hollandsch, het Brabantsch, maar het Latijn zelf leeft? Ja die bestaat er, en wel in de Ita- liaansche, liever nog de Romeinsche uitspraak. Het is een dwaling, de Latijnsche taal voor een doode taal te verslijten, gelijk bijvoorbeeld het Middel-Mederlandsch. Zeker, van wereldlijk ge bruik is zij zoo goed als afgestorven, maar voor kerkelijk gebruik is zij, in de Katholieke Kerk tenminste, de algemeene, bij alle diensten zoo goed als alleenheerschende voertaal, gesprokene niet minder dan geschrevene. En waar zij als de eigen moedertaai gesproken wordt, in de Kerk van Rome, door Paus, kardinaalscongregaties, universiteiten, clerus en volk, daar is zij van uitspraak geworden wat zij er thans is krachtens haar eigen historische ontwikkeling. Vreemde idiomen hebben invloed op haar uitgeoefend bij welke taal gebeurt dat niet? maar 't is het idioom harer eigen spraakmakende gemeente, dat, die invloeden ondergaande, ze heeft geas simileerd. Daar loopt een lijn van geleidelijkheid van af de toespraken van Clemens en Linus in de catacomben tot aan de allocuties van Leo XIII en Pius X in het Vaticaansche paleis. „De Italiaansche uitspraak," zegt Croiset. „houdt rekening met het -accent, zooals het ten minste was op 't oogenblik dat de romaansche talen zich vormden, en zij heeft van sommigt letters nagenoeg de waarde behouden, die ze wetenschappelijk moeten hebben." Waarom zullen wij nu, nadat wij zoolang zonder wroeging en zonder veel practische be zwaren Latijn gesproken hebben met Holland- schen mond, de niet geringe practische bezwaren gaan trotseeren, die het aanwennen van den Italiaanschen mond voor ons meebrengt? Tus- schen haakjes zij opgemerkt, dat waardeering van practische bezwaren in den regel wijs doet. zich alleen betrekkelijke oordeelen te veroorloven. Was het zonder veel practisch bezwaar, dat Aartsbisschop Schaepman z.g. op het Vaticaan sche Concilie zijn voortreffelijke rede uitsprak in een idioom, waar geen van de Concilievaders behalve de weinige Nederlanders en een enkele Noord-Duitscher, iets van verstond In dergelijk ongeval, zij het in mindere mate, verkeerden trouwens ook de Fransch, Spaansch en Engelsch sprekende prelaten. En is het voor een Hollander groot practisch bezwaar de Italiaansche klanken en articulaties aan te leeren, die heel wat gemat keiijker zijn dan de Fransche, Duitsche en En- gelsche? Uitermate verwonderlijk echter zoude het zijn, den wensch des H. Vaders en de gezamenlijke beschikking onzer Bisschoppen beantwoord te zien met eene niet eenstemmige, niet ijverige, niet onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en medewer king van geestelijkheid en geloovigen. Zóó ver- wonderlijk, dat wij recht hebben het vooralsnog ongeloofelijk te achten. Maar laat men dan ter harte nemen het wijze woord van onzen hoofd redacteur in de vorige aflevering: „Het wil mij voorkomen, dat men niet te veel rekening moet houden met allerlei geschrijf in de couranten," en in plaats van aan dat geschrijf mee te doen of er zich iets van aan te trekken, eerlijk en zon der voorbehoud, onbekommerd om welke subjec tieve opvatting ook, zijn Latijnsche mond in de plooi zien te brengen van de „bocca romana." VOOR POSTZEGELVERZAMELAARS. Een der beroemdste monumenten van De nemarken is de prachtige kathedraal van. Roskilde, waarin verschillende Deenscho vorsten een laatste rustplaats hebben gevon den. In deze kathedraal bevindt zich nog een merkwaardigheid die bekend is onder den naam van „de Koningszuil". De zuil ont leent haar naam aan het feit, dat daarop staat aangegeven de lengte van de Deensche vorsten, terwijl ook verschillende van hun koninklijke gasten met den rug tegen de zuil stonden om daarop hun lengte te laten aange ven. Van verschillende vorsten uit de geschie denis staat de lichaamslengte met een flinke streep op deze zuil aangegeven; de naam van den hoogen bezoeker in kwestie staat ver kort paast de streep vermeld. Naast de bovenste streep, die op de zuil js aangebracht, staat een „P." Dat wil zeg gen dat de streep aangeeft de lengte van Peter den Grooten, die in het jaar 1716-te gen de zuil stond. Geen heerscher, die na hem Roskilde bezocht, bracht het tot zulk een lengte; Peter was niet minder dan 2.03 meter lang, voorwaar een respectabele hoog te. Ruim een handbreed lager komt pas de tweede streep. Deze geeft de lengte aan van koning Christiaan X die de aanmerkelijke lengte liad van "1.93 meter. Volgens een an dere streep op de zuil was koning Christiaan de reeds gestorven koning van Griekenland George een lengte had van 1.75 meter. Koning IX van Denemarken 1.78 meter lang, terwijl Frederik van Denemarken staat aangegeven met 1.72 meter, koning Eduard VII met 1.68 meter. De onderste streep op de zuil ver- «oont als initiaal van den vorst in kwestie ■en „C". Daarmee wordt bedoeld koning flbutalongkorn van Siam, die niet meer dan 1.60 meter lang was. Ook hij moest bij een bezoek aan Roskilde tegen de zuil staan om daarop zijn lengte te laten natoeren. (Vad.) EEN TIJGER VERHAAG. "Wjj lezen in de „Deli Cour." van 4 Pebr.: We hooren een tijgerverhaal, voldoende angstig om de haren te berge te doen rijzen en 's avonds bij het hooren van sluipende schreden in je voorgalerij, van angst te be zwijken. We geven liet weer zooals het ons uit betrouwbare bron gewerd. Het begon in het huis van den administra teur. Daar werd een groote Ohineesche hond op een kwaden avond eenvoudig uit het huis gehaald. Uit de spenkamer (voorraadkamer) die op de achtergalerij uitkomt. Den volgen den morgen vond men buiten in een ravijn een puntje van den staart. Daarna worden van een der assistenten in 'één nacht drie honden geroofd, terwijl twee jonge hondjes waren doodgetrapt. Dat waren de tijgers. Den volgenden avond waren ze op bezoek onder het huis van een anderen assistent, waar de honden in het veilige huis van angst huilden en het paard in den afgesloten stal als een dolle te keer ging. Bij den doby (waschbaas )werd een groot kalf weggehaald. Toen kwam het aan de menschen. f om In kleine trippelpasjes te roepen, anror ztf op Toen een Chineesche koelie even de kong- stelten gaan, vindt Madame Cahier den dood sie (loods) verliet en bij een parit (greppel) voor alle natuurlijke gratie, neerhurkte, zag hij plotseling twee felle j Men moet een vrouw in deze moderne mode oogen uit het donker opkomen. Van schrik, maar eens op een podium van een concertzaal viel de man in de parit hetgeen hem het le- zien opklimmen, om dadelijk te erkennen tot wat ven redde, want op hetzelfde moment sprong een leelijke onnatuurlijke bewegingen deze mode de tijger, hem nog juist een onbeteekenende de vrouw veroordeelt. En hoe dikwijls wordt deze schram toebrengende. I hatelijke rok de oorzaak van een spottend lachen,' Een andere koelie kwam er minder goed als een dame bijna, hopelooze pogingen aan-' af. In den avond begaf hij zich naar de wendt om fatsoenlijk in een rijtuig te stappen, privaat, waarvan hij niet terugkeerde. Men 0f een trap op te gaan. vond later slechts zijn jas en alles met J Als onze vrouwenwereld het zich dorst beken- bloed bevlekt. Gisterenmorgen vond men op nen dan zou zij eerlijk getuigen dat de huidige' 50 M. afstand zijn deerlijk verminkt en mode een vergrijp is tegen de ware vrouwelijk-' half verslonden lijk. Daarbij tijgersporen van verschillende grootte. Dit alles gebeurde op Soengei Mangkei. heid. „Als ik tegenwoordig een modeblad inzie,"; zegt Mad. Cahier, „dan geloof ik dikwijls een Op de naburige onderneming Batoe Nang-verzameling caricaturen voor mij te zien, en, ga,werd de syce (koetsier), die 's avonds het dan moet men altijd nog onthouden, dat het voor den stal brandende vuur wilde dooven, prentje altijd nog beter is dan een in vleesch door een tijger besprongen en nagenoeg ge- qj bloed omgezette reproductie. scalpeerd. J Madame Cahier dweept met het tijdperk der Men hoopt den man in liet leven te behou- mode, waaraan de even schoone, gracieuze als den. Deze omgeving schijnt een prachtig ongelukkige Koningin Maria Antoinette haar jachtveld voor groot-wild jagers op te le veren. Want op bijna iederen kebon- (onder neming, eigenlijk tuin )weg vindt men tal van tijgersporen. HOE REPAREERT EN CONSERVEERT onsterfelijke naam heeft gegeven. Wij spreken tegenwoordig druk over vrouwen-' emancipatie, laten de vrouwen dan dit woord' waar maken, en zich vrij maken van de tyran- nie der leelijke mode. Madame Cahier voegt de daad bij het woord MEN HET VERTINSEL (VERFOELIESEL) en zal op de concerten, die zij hier in het land DER SPIEGELS? j geeft, steeds een costume in den stijl van Ma- Daarop geeft een vakblad het volgende ant- ria Antoinette dragen, ook met het hooge witge- woord: poederde kapsel, dat aan het gelaat zulk een; Mettertijd en dikwijls onder den invloed der fijne spiritueele uitdrukking geeft vochtigheid, gebeurt het, dat het verfoeliesel der -HET NIEUWE SPORTPARK! TE AMSTERDAM. Als men een van de tramlijnen f, 3 ttf spiegels verdwijnt of zich vlekken vertoonen in den spiegel, wanneer hij tegen een meer of min der vochtigen muur is geplaatst of opgehangen. Om het verfoeliesel te herstellen of zijn be- 17 tot het einde volgt en dan den Amstel- houd te verzekeren, doet men als volgt: men veenschen weg opslaat, ziet men ter En- bereidt eerst een oplossing, samengesteld uit: kerzijde van dien weg, die op verbreeding 200 gr. gefiltreerd water, waarin is opgelost 10 wacht, een complex gebouwen. Er Egt daar gr. zilvernitraat in die oplossing druppelsge- een lap grond van 9 H.A., waarop het sta- wijs ammoniak gieten, tot 't gevormde precipitaat (pon is geplaatst, zoodanig dat buiten de ammoniak gieten, tot het gevormde precipitaat eigenlijke gebouwen nog een groot terrein geheel is verdwenen. Vervolgens bereidt men een braak ligt om te worden ingericht voor speel- tweede oplossing, samengesteld uit 2.5 gram terrein. formol in 200 gram gefiltreerd water deze Voor het Sportpark ligt een groot voorplein, voegt men bij de voorgaande en schudt alles ter groote van pl.m. 8000 vierk. M-, dat duchtig door elkander. eveneens door de gemeente, wier medewer- Het aanbrengen van dat mengsel op de plaat- king in deze op zeer hoogem prijs wordt hen, waar het verfoeliesel is verdwenen, ge- gesteld, van plantsoenen en bestrating wordt' schiedt op de volgende wijze: Men moet voor- voorzien. Bij groote wedstrijden zullen de eerst den spiegel zorgvuldig schoonmaken aan toeschouwers door 16 zelf-registreerende tour den kant van het verfoeliesel en zulks met zuiver niquets tot den broeden, harden grintweg,1 water en dan met alcohol. Is dat geschied, dan achter de tribunes ontworpen, toegang ver strijkt men snel en vlug een laag van bovenge- krijgen. Voorts zullen daar 2 wisselkantoren noemd mengsel er over heen en laat dan alles worden gebouwd, benevens speciale toegan- 15 a 20 minuten drogen. gen voor houders van kaarten. Door 10 groote Vervolgens wascht men het met ruim water uitgangen zial de menschenstroom in slechts en ten slotte gaat men met een penseel enkele minuten tijds het Sportpark kunnen er over, met een laag gomlak of wel met een verlaten. Aldus voorkomt men, dat er op laag vernis, geprepareerd uit het volgende eenhooping of gedrang ontstaat, mengselin een verglaasden pot laat men smel-1 Het Stadion zelf beslaat, met de gebouwen ten, op een zacht vuurtje, 30 gram jodenlijm en inbegrepen, pl.m. 3 H.A. Het is gebouwd 30 gram witte was. Wanneer die beide stoffen onder leiding van den architect, den heer goed gesmolten en goed vermengd zijn, neemt Harry Elte Ph.zn.; het werk is opgedragen men den pot van het vuur en voegt daaraan, aan de firma Lutter en Lotgering. Hoofdop- langzaam aan, 60 gram terpentijngeest toe. Met zic.hter is de heer O. Kruiswijk, behulp van een stokje roert men het mengsel Het geheel rust op 2800 palen. In 'de brood goed om, om het dan een beetje koud te latente van het veld liggen de amphitheaters, de worden. staanplaatsen dus, elk plaats biedend voor Om dat mengsel nu aan te brengen op hetjpi_m. 8000 toeschouwers: in de lengte één' verfoelieseFvan den spiegel, neemt men een plat- j overdekte tribune, waarin 30 loges en pl.m. ten kwast van petit gris, doopt dien in de lauwe4000 zitplaatsen, en aan de overzijde één vloeistof en brengt op het verfoeliesel een gelijke,1 onoverdekte tribune, waarin pl.m. 45,000 zit- doch zeer dunne laag aan ten slotte laat j plaatsen worden gemaakt, men alles eenige uren in de vrije lucht drogen, j Alvorens we in nadere details treden, zij Deze vernislaag beschermt het verfoeliesel en. 0p den voorgrond gesteld, dat de officieele belet de vorming van vlekken op den spiegel. opening van het Sportpark niet eerder kan' Iedereen kan de producten, noodig voor de plaats hebben dan in de tweede helft van toepassing van het voorgaande, gemakkelijk ne- Hei. Voor de voetbalwedstrijden van het No- komen bij een drogist of handelaar in verf- derlandsch elftal tegen Belgen en Duitschers waren. »r. en Aanb. zullen slechts de beide amphitheaters en de EEN BEKENDE ZANGERES TEGEN DE MODE. Voor ons land is een tournee aangekondigd van Madame Charles Cahier, zangeres van de onoverdekte (Noordelijke) tribune voor het publiek toegankelijk zijn. De Zuidelijke tri bune, die overdekt is met een monierkap, 128 meter lang en 15 meter breed, met slechts 12 steunpunten, zal 5 en 26 April R. K. Hofoper te Weenen van het Kgl. Bayer. a]jeen toegankelijk zijn voor autoriteiten, ge- Prinzregententheater te Munchen, en van hetnoodigden, aandeelhouders en de pers, waar- Metropolitan Opera House te New-York. j hij men zich zoolang zal moeten behelpen' Men ziet een dame, die er wezen mag, merkt me<j josse stoelen. Vandaar, dat er van een' de Msb. op. plechtige opening op voornoemde data geen Maar het merkwaardigste aan deze beroemdesprake kan zijn. Aangezien de Nederland zangeres is, dat zij heftig te velde trekt tegen pChe Voethalbond met deze zeèr tijdelijke de hcerschende mode. inrichting genoegen genomen heeft en plm. Zij weigert dan ook naar de moderne mode22,000 personen bij NederlandDuifcschland gekleed in de concertzaal op te treden, en draagt0n waarschijnlijk eenige duizenden meer bij' steeds een Marie-Antoinette-costume. 1 NederlandBelgië (26 April) geborgen kun- Madame Cahier's oordeel is, dat de moderne non worden, heeft de bouwmeester alles in mode op het schoonheidszoekende oog absoluut het werk gesteld om de inrichting zoo ge- onaesthetisch werkt, om niet te zeggen zeer lee- riefclijk mogelijk te maken, al zal er uit lijk. j den aard der zaak aan de voltooiing nog Vooral den engenn rok, die de dames dwingt 1 veed ontbreken. riep zy nït. „Gy zult toch geen misdaad wil len doen?" Vrees niets, lieve Marie 1 mijne hand zal niet met schuld bezoedeld worden. Ga, en zoek wat bont bijeen en leg vuur aan, want ik zal 'n goeden maaltijd medebrengen, als ik terugkom. Wees welgemoed, men heeft mij heden wel overal werk geweigerd, maar als de sneeuw weg is, zal ik, hoop ik, gelukkiger zijn." Met deze woorden verliet hij de kamer. Zoodra hij weg was, gaf Marie zich over aan de droefheid, die 'zij gedurende zijne aanwe zigheid onderdrukt had en jammerend de han den wringend, liet zij zich op hare ellendige legerstede vallen De gedachte aan haren rampzaligen toestand maakte haar schier zin neloos, maar toen hare herinnering haar het verledene voorspiegelde, werd haar toestand geheel ondragelijk. Zij herdacht hare geluk kige zorgelooze jeugd, in overvloed en aanzien doorgebracht met hare overige broeders en zus ters, die als bloemen verwelkt en verkwijnd waren, totdat alleen Dermot overbleef, om den metgezel harer rampen te zijnzij meende hare overleden ouders te zien, die haar aanzagen met dat liefderijk lachje van toegenegenheid, jdat zy thans zoo dikwijls bij anderen miste. Een tijdlang gaf zij zich aan deze zoete mijmerin gen over, aan de herdenking van vroegere gelukkige dagen, maar plotseling herdacht zij de laatste woorden van haar broeder, en het bitter jammervol tegenwoordige verdrong de herdenking van het verledene. Een afgemat heid, het gevolg van den honger overviel haar; zij bleef een poos in een staat van gevoelloos heid; na eenigen tijd herstelde zij zich in zoo verre, dat zij het bijna uitgegane vuur weer kon aanmaken. Bedwelmd van kou en honger was Dermot heen gegaan. Een dichte sneeuw jacht viel, en juist wilde hij een voor den storm beschermende plaats zoeken, toen vlak voor hem een h!?as opsprong. Snel legde hij aan en schopt hem neer. Juist had hy den haas bij zijn ooren opgeheven, toen een zware hand hem bij den kraag greep. „Laat dat liggen, en kom mee," zei een norsche stem. „Gij zult dit stroopen zwaar te verantwoorden hebben; kom mede." „Om Godswil, luister een oogenblik," riep Dermot uit. „Als er nog een vonkje van men- whclijk gevoel in uwe borst gloort, hoor mij dan aan. „Wees gerust; 'gerechtigheid zal u gewor den-," zei de man spottend. „Denkt gy, dat de wetten gemaakt zijn om overtreden te wor den." „Als menschen in mijn toestand met meer gerechtigheid behandeld werden, zouden de wetten minder overtreden worden. Welke waar de kan het dier voor u hebben" zei Dermot, op den haas wijzend, dien hij nog altijd vast hield. „En ik kan n, God wete het, verzekeren, dat daarmede het leven van twee menschen gered kan worden. „Dus zoudt gij wel willendat ik hem u liet zei de boschwachter. „Waarlijk, 'n lekker beetje voor twee hongerige bedelaars!" „Ik ben geen bedelaar!" riep de jonge man fier. „Als mijn arm nog de kracht had, die hij eens bezat, zou ik u die woorden doen be rouwen." „Ik wil het gelooven,* was het antwoord. ..Gij schijnt heden recht bloeddorstig. Maar als gij geen bedelaar zijn, waarom smeekt gij dan zoo dringend om den haas? Gij wilt hem zeker borgen," vervolgde de boschwachter luid lachende. „Maar dat zou ik my maar uit het hoofd zetten." „Hoor mij slechts een oogenblik aan," smeekte Dermot. den boschwachter. „Ik smeek u, mij deze geringe ondersteuning te laten, die mij dierbaar is. O, bedenk wat gij gevoe len zoudt, als gij uwo geliefdste panden van honger zag sterven; denk toch hieraan, en sla mijne bede niet af." Maar de boschwachter wist van geen mede lijden en wilde hem het wild ontrukken. Der mot echter hield dit nog altijd vast; beiden geraakten aan het worstelen, en het geladen geweer, dat de boschwachter in de hand had, ging plotseling af. Dermot viel zonder geluid te geven op den grond. Een lieflijk vuurtje brandde middelerwijl in den armoedigen haard, en verheugd en ver kwikt door den aangenamen gloed verwarmde Marie hare verstijfde leden. Een kalm lachje was over haar gelaat verbreid, en met het hoofd j op de hand geleund, schilderde zij zich het I genoegen af, dat de te verwachten maaltijd haar verschaffen zou. Plotseling hoorde zij schreden naderen, en boven den storm uit, hoorde zij de woeste klaagtonen, die men bij het beweenen van een lijk in Ierland aanheft. De deur der hut werd opengeworpen en Marie zag haren broeder door twee personen gedra gen. Zij wist niet, dat hy dood was; zij geloofde dat de afmatting hem krachteloos gemaakt had, en vloog derhalve naar hem toe, om hem bijstand te verleenen, hem weer in het leven terug te brengen. Zij bevochtigde zijn voor hoofd met water, en warmde zijn verstijfde handen, terwijl de mannen het niet waagden haar de waarheid te zeggen. Zij hadden een mantel over zijn kleeren geslagen, waardoor Marie niet zag, dat deze met bloéd bevlekt wa ren. In weerwil van al hare pogingen, ver toonde zich echter geen spoor van leven, en met een somber, verschrikkelijk voorgevoel legde zij de hand op het hart, dat opgehouden had te kloppen: haastig trok zij hare hand terug, die van bloed gekleurd was. Zij gaf een gil en viel bewusteloos naast het lijk van haar broeder neer. De winterdag liep ten einde; nog verlicht ten de stralen der ondergaande zond de een zame plaats, en de in een purperen gloed ge hulde' wolkjes verspreidden een roodachtigen weerschijn over de treurige plek. De sneeuw was verdwenen, de velden en weiden hadden weer hunne smaragdgroene kleur aangeno men; slechts op een% plek zag men geen spoor van bebouwing. Hier lagen thans velen, die in den bloei des levens weggerukt waren, bloemen, door honger en kommer ontijdig verwelkt. Hier werd het stoffelijk overschot van Der mot ter aarde besteld. Slechts enkele personen wajen om het pas gegraven graf verzameld, om hem de laatste eer te bewijzen. Ook Maria bukte bij het graf neder, verborg haar gelaat met een tip van haar mantel, en I wachtte stil, t-ot hii in den grafkuil neergela ten was. Toen men het lijk met aarde bedekken wilde, trad zij naderbij. O, hoe diep trof haar I dit oogenblik; jaren van kommer konden haar j zoo niet aangetast hebben. Haar gelaat gaf de grootste wanhoop te kennen. Zij scheen de vreeselijkste kwellingen te lijden, en de stille i berusting in haren blik was in strakke wan- i hoop overgegaan. Zij zag voor de laatste maal in het graf neer en begon hevig te snikken. i De mannen, die hun werk verlangden te vol- I tooien, begonnen de aarde in de kuil te werpen, i Maria stond er by als een standbeeld, zij scheen j te kunnen denken noch spreken. Eerst toen j men baar van het graf wilde verwijderen, barstte zy in een hartverscheurend gegil uit,. en zeeg bewusteloos neer. De stralen van de ondergaande zon vielen des anderdaags op een ander graf, en de som- here tonen van het lijkgezang stierven in de verte weg; geen vriend weende een traan op i dit graf, want Maria O'Connor was de laatste j van haar vervallen geslacht. Zy was van ge brek. van honger, en van smart gestorven. D. v. N. Br. Dezer dagen werd bekend gemaakt, dat er een nieuwe postzegel door het jonge vorsten dom Albdnië zal worden uitgegeven. Deze postzegel vertoont een zeer artistiek portret van den Albaneeschen volksheld, de beroemde Skanderbeg. Dit portret heeft de volgende geschiedenis: Reeds eenige jaren geleden kreeg een talent vol medaillesnyder, Henri Zatitsch, van een Albaneesch revolutionnair comité opdracht, om een medaille te vervaardigen, bestemd om als model, te dienen voor de munt eener aanstaan de Albaneesche republiek. De revolutie liep op niets uit. maar do medaille werd zorgvul dig door de Albaneesche leiders bewaard en dient thans tot prototype van den nieuwen postzegel. Nu is echter Henri Zautsch in het geheel niet geraadpleegd, betreffende deze wijziging In het gebruik, waartoe zijn kunstwerk was bestemd, en hy heeft daaromtrent zijn ge rechtvaardigd ongenoegen te kennnen gegeven. De „Revue philatelique fran<;aise," beweert, dat hij „liet vaderschap der huidige Albanee sche postzegels voor zich kan opeischen" en Zautsch zelf heeft verklaard, dat hij reeds een klacht wegens schending zijner auteursrech ten bij de Albaneesche regeering heeft inge diend. Het is echter de vraag, of de niuwe staat over een voldoend uitgebreide wetgeving be schikt, betreffende den artistieken eigendom, zegt de „Tel." ZUIDPOOL-EXPEDITIE VAN Dr. MAWSONS. Uit Adelaide wordt aan de „Daily Mail" ge seind dat de Zuid-Poo)-expeditie van Dr. Maw sons aan boord van de „Aurora" teruggekeerd is. Dr. Mawsons heeft met zijne expeditie vele gevaren en vermoeienissen doorstaan. Twee zijner motgezellen zijn omgekomen. De resulta ten die bereikt zyn, zijn zeer belankwekkend. Onbekende visclisoorten zijn ontdekt, terwijl tevens meerdere bekendheid omtrent de vogel wereld in het Zuidpool-gebied verkregen is. Voorts heeft Dr. Mawsons in de Zuidpool-ge- bicden rijke steenkolenlagen en andere delf stoffen ontdekt. DE KONINGSZUIL VAN ROSKILDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 8