STA US Hl EU W S
severs getreden. De oeveroverlaat op den
Scharnderweg werkt-, België seint val.
De waterstand bij Nijmegen is sedert de
laatste opnemenig niet gewijzigd. De ver
binding met Lent worde geregeld onderhou
der
GEMEENTERAAD.
(Vervolg der vergadering van gisteren).
Aan de orde is de voordracht omtrent de
«ch ooiarte.
De heer VAN DEN BERG vindt het aan
tal kinderen (100 op een school) voor een
grooier onderzoek, dus tehnis, allerver
schrikkelijkst groot. Op school kan, dunkt
spr., best bet allergrootste deel onderzochtl
Verder zegt spr. dat de administratie van
zelf tot bet ambt hoort, die hoeft niet apart
betaald!
De heer LOOSJES zegt dat de 500 dienen
voor boeken, dmkwerkkosieu enz.
De heer KLEYNENBERG vindt dat de
heer Loosjes het den Raad niet gemakkelijk
maakt. De gegevens ontbreken! Spr. moet
dus op „hooren" afgaan: hij heeft gehoord
dat de moeste gevallen „hoofdzeer" zijn. Dan
zegt spr. dat ook de controleerende geneeo-
heer veel administratiekosten heeft: komt
die soms om drukkosten, schoonmaken enz.?
Voor een verhooging van tractement met
een omwegje is spr. niet te vinden! Laat men
dan royaal zeggen: het salaris is te laag.
De heer SLINGENBERG is niet tevreden
over dit voorstel. Hij verzoekt dit raadsstuk
aan te houden, en na een jaar nog eens terug
te komen ermee.
De heer SCHRAM vindt dat zij die tot het
instituut hebben medegewerkt, voor dit voor
stel moeten stemmen.
De beer VAN STYRUM verschilt in mee
ning met den heer Kleynenberg, dat traete-
mentsverhooging beter zou wezen. Volgens
spr. klopt het voorstel niet met de toelich
ting: er wordt voorgesteld voor één jaar, en
de toelichting spreekt van „per jaar". Dat
laatste wenscht spr. nu absoluut niet. Voor
dit jaar wil spr. het bedrag toeslaan, voor
later wenscht hij echter zijn meening te re
serveeren.
De heer BINKEMA is voor het voorstel
van B. en W. Spr. acht dit volkomen billijk:
men moet nu het instituut zoo goed moge
lijk maken. Toch vindt spr. de som wel wat
hoog, daarom gaat hij met den heer van Sty-
rum mede-
•De heer LOOSJES acht den controleeren-
den geneesheer niet te vergelijken met de
schoolarts, de heer MERENS verklaart zich
volstrekt niet bevredigd, en zal blijven tegen
stemmen.
Het voorstel wordt in stemming gebracht
en aangenomen met 17 tegen 11 stemmen.
Elektriciteit.
B. en W. stellen voor 100,000 beschikbaar
te stellen voor nitbreiding van het draai-
etroom-ringnet.
De heer NAGTZAAM vraagt of langs de
Leidsehe Vaart soms al een kabel gelegd is
bij voorbaat? Hij meent dat gezien te hebben.
De heer MOE*ÓO zegt dat dit juist is, daar
de E. S. M. reeds op 1 April stroom noodig
heeft. Na een opmerking van den heer VAN
DEN BERG zegt de VOORZITTER: Wat
hadden de heeren dan gewild? Dat men de
zaak had laten zitten? Dan "blijft de conclu
sie: dat de gemeente geer. bedrijf kan exploi
teer en!
De beer NAGTZAAM zegt dat men dan
vroeger bad moeten komen.
De heer MODOO: Het zal niet meer ge
beuren!
De voordracht wordt hierna aangeno
men
Boeken van het Leesmuseum.
B. en W. stellen voor de boeken van het
Leesmuseum te aanvaarden.
De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN zegt
dat de werken hier bedoeld, voor het over
groot gedeelte bclletristisc'n zijn. voorts een
collectie tijdschriften, en wat brochures. Dit
een en ander, zegt 6pr., ziet er allertreurigst
nit. De boeken zijn erg beduimeld en doorge
lezen en zullen onze bibliotheek niet ver-
hoogen; daarenboven is belletrie volstrekt
niet het doel der stads-bibliotheek! Spr. ver
klaart zich dus er tegen, dit geschenk te aan-
vaarden; er is trouwers nog meer: de tijd
schriften zijn niet bijgehouden, de binder zal
duchtig aan het werk moeten op de hoeken,
enz. Spr. is overtuigd dat de boeken beter
ergens anders zullen wórden ondergebracht
dan bij de gemeente'
De heer KRELAGE gelooft dat vooral de
brochures van groote waarde zijn. Ook voor
het overige deelt spr. de bezwaren niet van
den heer Tbijssen. En ten slotte: het leesmu
seum was verplicht de hoeken aan de ge
meente aan te bieden, omdat bet zooveel ja-
verandering van zienswijze in de hooge sfe
ren. Natuurlijk liet hij alles liggen en staan,
om oogeublikkelijk de aanstelling te schrij
ven.
Denzelfden namiddag nog reed hij naar
Beekendorf, om Willifred de blijde tijding te
brengen.
Hij trof alleen de vrouw thuis, die over de
nieuwe wending zeer verheugd was. De hout
vester werkte in dagloon en kwam eerst des
avonds thuis. HU ontving de tijding niet met
dezelfde blijdschap als zijn vrouw. Er bad een
zekere verbittering in zijn gemoed plaats
gegrepen, en hij was van gevoelen, dat zijn
tegenwoordige stand wel een zeer moeilijke
was en weinig in aanzien stond, maar dat die
toch niet zoo geheel en al afhing van de
gunst eens enkeleu. Aan den arbeid geraakte
hij van lieverlede gewoon en zijn huidige
werkgevers waardeerden de nauwgezetheid
huns dagiooners beter, dan zulks zijne door
luchtigheid deed bu zijn houtvester; boven
dien, als hem, Willifred, de een niet aan
stond, dan ging hij naar den anderen. Kort
om, er moest nog heel wat gepraat en gere
deneerd worden, om den houtvester te over
reden. Dit gelukte eerst, toen men hem er op
wees, dat Egon weldra zijn studiën zou heb
ben voltooid. Zoodra de houtvester zijn toe
stemming had gegeven, om bU den vorst we
der in actieven dienst te treden, snelde de
domeinraad naar de houtvesterij, waar hij op
een in allerijl gehuurd en boerenwagen laat
in den nacht aankwam. De boso'hwachter, die
daar voorloopig als boschwachter fungeer-
viel een zware last van de schouders, toen
hij vernam, dat Willifred den volgenden dag
weder als houtvester zou optreden en dat
ren een lozaal van üe gemeente kosteloos
heeft gehad.
De heer BREGONJE zegt dat door aan
vaar dig van het geschenk de werkzaamhe
den van den kastelein van het Prinsenhof,
die in dienst was van het Leesmuseum,
enorm zullen vermeerderen. Zal ook ln
'smans tractement voorzien worden?
De VOORZITTER: is buiten de orde.
Dat komt later aan de orde.
De heer THIJSSEN zegt dat de consequen
ties van het besluit dat nu aan de orde is,
wel moeten worden overwogen. Spr. wüst op
die consequenties: bindwerk, nieuwe tijd
schriften koopen, en nu komt óók het sa
laris van den kastelein van het Prinsenhof.
We weten dus niet waar we aan toe zijn!
Spreker wijst er voorts op, dat nu de
kleine Museumzaal^ weer wordt inge
nomen: men legt dus beslag op
een lokaliteit, die voor anders is bestemd.
Spr. concludeert: we komen op deze wijze tot
zéér belangrijke en ingrijpende uitgaven.
Het voorstel wordt aangenomen met 7 stem
men tegen (die der rechtsehe raadsleden
Seignette, Bruch, Lassahuit, Heerkens Thqs-
sen, Elfers, van den Berg en de Braai).
Politic
Aan de orde zijn nu de voorstellen van
B. en W. tot verbetering van de positie der
politie-beambten met amendementen des hee
ren Bruch-de Braai en Nagtzaam-Poppe.
De heer BRUCH verklaart de voorstel
len van hemzelf en den heer de Braai. Die
kunnen werken: le. ten goede van de betrok
kenen en 2e. van de gemetene Haarlem. Wat
le. betreft: Spr. acht de salarissen der betrok
kenen te laag; wat 2e betreft: de politie
verandert den laatsten tijd geheel van ka
rakter. Tegenwoordig is voor politieman aoo-
dig méér kennis, méér takt, meer bekwaam
heid dan vroeger, toen alleen kracht te pas
kwam. Het preventief optreden is nu veel
meer de taak der politie dan vroeger. Vooral
onze gemeente, die veel vreemdelingen trekt,
dient een goede politie te hebben. Spr. ver
klaart zich ten slotte voor een commissie
van advies, met behoud van de praerogatie-
ven van den voorzitter van den Raad.
De heer POPPE onderschrijft grootendeels
het betoog van den heer Burch. Spr. dient
een motie in, uitsprekende de wensehelijk-
heid van eene commissie van advies. Deze
motie is onderteekend door de heeren Nagt-
zaam, de Braai, Bruch, van de Kamp en
Poppe. Spr. meent dat zijn voorstellen óók
niet raken de praerogatieven van het hoofd
der politie, den burgemeester: de klassen der
politie vindt spr. onnoodig.
De VOORZITTER meent dat dit niet bij
de algemeene beraadslagingen hoort.
De motie wordt onmiddellijk in behande
ling genomen.
De VOORZITTER wil vooraf zeggen, dat
hq zich niet wil laten leiden in deze zaak
door de wensehen van den Raad: acht spr. de
commissie van advies noodig, dan zal hij het
doen, anders niet, want spr. is alleen verant
woordelijk.
De heer BRUCH wijst op de bedoeling van
de motie: als de Raad een wensch als deze
nit, zal de burgemeester het misschien nog
wei eens overwegen.
De VOORZITTER zegt dat hij op het
oogenblik liet gevoel heeft, dat hit volkomen
zich in staat gevoelt om te beoordeelen, hoe
het staat met de straffen: geen enkele poli
tiebeambte die zich tot spr. wendt zal onvol
daan weggaan, dat weet spr. zeker, en daar
om zal spr. zoolang hq dit gevoel heeft, tot
het instellen van een commissie van advies
niet overgaan.
De heer POPPE repliceert, dat de burge
meester dan toch in ieder geval tevens straf
fer is en tevens beoordeelaar. Dat juist
wraakt spr.
De heer ANDREAE zegt dat de motie, na
het hooren van het besluit van den burge
meester tocli werkelijk moet worden inge
trokken. Het antwoord van den voorzitter is
inderdaad afdoende geweest, en onjuist zou
het zijn na dit antwoord nog drang op den
burgemeester uit te oefenen.
Dit laatste wordt door den heer BRÜCH
echter krachtig weersproken. Morreelo in
vloed door een stemming mag de Raad zeker
uitoefenen.
De heer VAN STYRUM zegt dat dit
volhouden de zaak van de commissie van ad
vies geen goeden dienst doet. Nü zal de Raad
ongetwijfeld in groote meerderheid de motie
verwerpen!
De heer VAN DE KAMP wenscht zijn
naam onder de motie geschrapt te hebben na
dit alles.
De motie wordt hierna in stemming ge
bracht en verworpen met de stemmen vóór
der heeren Bregonje, Poppe, Nagtzaam, Slin-
genberg, Bruch, de Braai en Kleynenberg.
De algemeene beraadslagingen worden ge
sloten.
Bij art. 2 komen amendementen-Nagtzaam
trouwens de heele zaak enkel berust had op
een misverstand. Waarin dit bestond, liet de
domeinraad onvermeld en de boschwaehter
vroeg er niet naar. Dezen was het ten cenen
male voldoende, dat zijn houtvester hem mor
gen den last der zaken weer zou afnemen.
Maar hij besteedde den gclieelen nacht om
kransen te vlechten en toen den dag daarop
Willifred en zijn vrouw in gezelschap van
den domeinraad, gevolgd door een hooghela-
den boerenwagen met- huisraad, terugkeer
den, vonden zij het huis bekranst en bevlagd.
Ja, de rechtschapen boschwaehter had den
geheelen voorraad inkt en drie vel papier
van de vorstelijke kanselarij verbruikt, om
een reusachtig:
WELKOM! WELKOM!
te schilderen. Het opschrift was wel niet ge
heel en al volgens de regelen der orthogra-
phie, maar des te meer naar het gevoel zijns
harten. Bij den ingang stond de boschwaeh
ter en de oude dienstmaagd, die tot nu toe
voor de huishouding gezorgd had, en in den
zwijgenden handdruk, welke de houtvester
met den boschwaehter wisselde, lag meer,
dan in menige langademige begroetingsrede.
Nu ging het aan 'tafladen. De voerman,
de houtvester en de boschwaehter namen de
groote stukken voor hunne rekening en juf
frouw Willifred droeg met de meid de lich
te stukken naar binnen. Men was er nog lang
niet mee klaar, toen Irma, gezeten in een
licht jaehtwagentje, op het tooneel ver
scheen, zoo vlug als het paarcl, slechts ge
woon den ploeg te trekken, maar loopen ken.
Ditmaal kwam zq niet heimelqk en zonder
de toestemming barer mama. Ja, zij bracht
zelfs de groeten van deze!
en Poppe ln behandeling. Spr. stélt nog een
nieuw amendement voor, waarbij de adjunct-
hoofdinspecteur 50 en de inspecteurs 100
meer zouden krijgen.
De VOORZITTER merkt op: zes weken ge
wacht te hebben met het aan de orde stellen
dezer zaak. Nu zijn er gisteren twee gewich
tige amendementen ingediend, en de heer
Nagtzaam dient er nu weer een in. Dat is
noch tegenover den burgemeester, noch te
genover den Raad beleefd!
De heer POPPE zegt niet te begrijpen
waarom de klerken bq de politie zooveel min
der verdienen dan de klerken bij andere dien
sten der gemeente. Ze zijn toch allemaal
„klerken"! Ze kunnen hier ook niet opklim
men, zooals elders.
De VOORZITTER is verwonderd. De eene
klerk is toch Üe andere niet! Als de rede
neering van den heer Poppe opging, zouden
alle burgemeesters hetzelfde moeten verdie
nen, Voorts hebben deze klerken niets an
ders te doen dan overschrijven: ze staan
gelijk met de klerken op het stadhuis: het
is belachelijk, te spreken van „wetenschap-
pelijken arbeid"!
De heer KLEEJNENBERG waarschuwt in
het belang-zelf van de menschen, om hier
niet zulke dingen te vertellen als de heer
Poppe doet. De cokesklerk e.a. dragen hun
naam om heel andere redenen: men moet
echter niet naar den naam maar naar de om-
handigheden beoordeelen.
De heer NAGTZAAM zal hét werk van
die klerken niet vergelijken: hij meent ech
ter dat de menschen van hun baantje moe
ten bestaan en dat ze dus voor het be
staan genoeg moeten hebben om ervan te
leven.
De heer BREGONJE gaat wat de klerken
betreft niet mede met de voorstellers. Ook
al niet omdat hij de politiematmen veel hoo-
gcr schat dan die klerken.
De heer POPPE repliceert.
De heer v. d. KAMP vraagt of het werk
van politieklerk niet een jongelui'swerk is,
géén levenspositie?
De VOORZITTER: Volkomen juist! Als
ze geschikt zijn worden ze bevorderd tot
adjunct-inspecteur, enz.
De VOORZITTER leest uit een brief van
de klerken-zelf voor, dat ze volkomen te
vreden zijn met wat B. en W. voorstellen!
Wenscht u nog méér?...
Art. 2 en amendementen komen nu in
stemming.
De amendementen Nagtzaam-Poppe wor
den verworpen. Die w'at adjunct-lioofd-,
inspecteurs-, en adj. ins p. aangaat met 19
tegen 8 stemmen (die der heeren Poppe,
Bregonje, Nagtzaam, Bruch, de Braai, Kleij-
nenberg, van de Kamp, Eiffers); dat betr.
de klerken met 24 tegen 4 stemmen (die
der heeren Poppe, Nagtzaam, Bruch en Eif
fers).
De voorsteilen van B. en W'. wat het
kader betreft worden aangenomen.
Dan komt aan de orde de bespreking
van de voorstellen betreffende de jaarwed-
deregeling der politieagenten.
De VOORZITTER neemt allereerst het
woord. Hij geeft een overzicht der zaak.
Eerst kwam een adres der politieagenten, 15
Mei 1912 kwam de Bond der politieagenten
met een adres van adhaesie daaraan. In.
November stélde" de burgemeester zijn uit
gewerkte voorstellen in handen van de ver
eeniging van politieagenten, die daarop
schreven en een onderhoud hadden met; den
burgemeester. Deze zeide toen dat hij veel
voelde voor uitbreiding van le en 2e klasse
der agenten: en deze opinie werd door den
burgemeester ook, wegens de promotiekan
sen, inderdaad als het meest-wenschelijke
aangenomen. Spr, heeft toen een nieuw con
cept gemaakt, waarvan dit voorstel het ge
volg is.
Het deed spr. veel genoegen, dus de ver
eeniging haar zin te hebben kunnen geven!
Men zou nu me en en, dat de vereeniging
voldaan .was? Maar zij deed anders: alles wat
de burgemeester had gedaan, werd genoemd
lapwerk! Men moest afschaffing van de
derde klasse hebben
Spr. hoopt nu dat de Raad als één man
achter spreker zal staan: zulk een manier
van handelen is eenvoudig heneden alle cri-
tiek. Mocht de Raad een voorstel als de
vereeniging nu door middel van de inge
diende amendementen tracht door te drij
ven, aannemen, dan zal spreker voor
taan moeten weigeren met zoo'n vereeniging
te spreken! De vereeniging heeft blijkbaar
met spr. een loopje willen nemen, maar dat
lukt niet! Spreker blijft bereid om aok
voqor den vervolge vereenigingen te hooren,
doch laat men in Haarlem voorzichtig zijn
en niet denken dat welwillendheid flauwheid
en lauwheid in zich sluit!
Spr. zegt dit alles enkel en alleen omdat
hij het een onafwijsbare noodzakelijkheid
vindt, dat als er goede verstandhouding be-
De vorst had namelijk aan de barones ge
schreven, dat het lid van het domeinbestuur
de zaak met den houtvester zou in orde bren
gen en tij dien einde op een der volgende
dagen naar Beekendorf gaan zou. Natuur
lijk wilde Irma bij deze blijde oplossing- dei-
kwestie tegenwoordig zijn; want zq woonde
den laatsten tijd bij haar maina te Reichen-
feld. Toen zij vernam dat de dag was aan
gebroken, waarop nare pleegouders naar de
houtvesterij zouden tevugkeeren, kon zij on
mogelijk langer thuis blijven. Z(j wilde aan
dit vreugdefeest deelnemen.
Nog eenmaal werd het voorhoofd der ba
rones door een wolk van wrevel versomberd,
toen Irma met dat verlangen te berde kwam.
Maar de ijsmuur, welke van den beginne
deze harten scheidde, was gesmolten, en deze
omstandigheid veroorloofde Irma, een mid
del te bezigen dat zij tegenover de barones
nog niet had toegepast. Hoe kon zij Irma een
wensch weigeren, nu deze zich verwaardigde
de vervulling te verkrijgen door.... mama
te vleien! Dat was iets nieuws voor de baro
nes, en het verlof was reeds lang gegeven,
toen mevrouw zich nog immer grootelijks
verbaasde, hare toestemming te hebben ge-
schonken; ja, horrible! als haar geheugen
haar niet bedroog, had zij bii het afscheid
Irma nog de groeten aan de houtvesters fa
milie opgedragen en iets gepreveld van „ver
ontschuldiging" en „misverstand". Maar Ir
ma was ook juist van morgen zoo lief ge
weest, zoo opgeruimd.,., wie was daartegen
bestand?
Irma, in 'tdorp aangekomen, vernam, dat
de houtvester reeds met het krieken van den
dag aan het opladen van zijn huisraad be
staan' wil tusscnen öe valtvereenigingen en
den burgemeester, men moet weten watt men
aan elkaar heeft! Een man een man, een
woord een woord! (Applaus).
De heer DE BRAAL zegt dat hij over zijn
voorstel nu niet in staat is te spreken.
De heer NAGTZAAM zegt dat als een
vereeniging doet zooals de voorzitter zegt
dat gebeurd is, die vereeniging absoluut on
betrouwbaar is: nien moet weten wat men
eraan heeft. Spr. heeft echter zijn amende
menten ingediend niet voor de vereeniging,
maar op zichzelf, omdat hij het noodig acht
Spr. is tegen het klassensysteem.
De VOORZITTER acht dit buiten de orde.
(Voorts zegt spr. dat aanneming van de
voorstellen-Nagtzaam en-Bruch hem tot be
spotting zou maken voor de vereeniging.
De heer NAGTZAAM betwijfelt dat, de
heer BREGONJE zal onder deze omstandig
heden echter tegen de amendementen stem
men. De heer POPPE vraagt of soms het
denkbeeld dait de klassenorganisaties slecht)
zijn, niet in de laatste dagen bij de politie-
vereeniglng kan zijn opgekomen?
De lieer VAN STYRUM zegt dat de ma
nier waarop de burgemeester gehandeld heeft,
onvoorwaardelijk geprezen moet worden. Spr.
meent dat de Raad dit moet apprecieeren en
hem steunen: en dalt kan de Raad door deze
amendementen nu zelfs niet te steunen.
Ook de heer KLEIJNENBERG zal geheel
en al met den burgemeester medegaan en
hem steunen: hij vraagt echter den burge
meester het vraagstuk van het klassenstel-
sel laiter onder de oogen te zienl
Maak u geen illuzies, mijnheer Kleijnen-
berg, zegt de VOORZITTER.
Den heer BRUCH ontgaat, evenals den heer
Nagtzaam, het causaal verband tusschen
het onderhandelen met de vereeniging en het
intrekken der amendementen. Is de voorzit
ter óók tegen de amendementen-Brueh c. s.?
De VOORZITTER en de heer BRUCH dis
puteeren over deze kwestie: de eerste deelt
mede dat de amendementen-Bruck ook on
aannemelijk voor hem zijn.
De lieer ANDREAE zegt dat de houding
der heeren Bruch c. s. het toppunt vati spits
vondigheid isMen doet, nu een tegenvoorstel,
tegen hetgeen de voorzitter afgesproken
heeft met de vereeniging 1Het raadslid
dat dit doet, spreekt dan toch vóór de men
schen van die vereeniging.
De heer NAGTZAAM betwist die spits
vondigheid nog eens.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Nagtzaam wordt niet
gesteund.
Het amendement-Bruch en de Braai wordt
gesteund door de heeren Poppe en Nagtzaam.
De heer BRUCH trekt nu zijn amen
dement in, omdat hij een onzuivere stem
ming te gemoei ziet.
De verschillende voorstellen van B. en W.
komen nü in behandeling. Bij het onderdeel
„overuren" merkt de heer VAN D'E
KAMP op dab de weekdienst bij de politie
veel meer dan 60 uren bedraagt, soms 80
uren en meer. Hij stelt een motie voor,
waarbij de Raad uitspreekt dat het aantal
diensturen der politie te groot is, en waarbij
B. en W'. uitgenoodigd worden om voorstel
len in te dienen, dezen arbeidstijd te be
korten. Voorts spreekt spr. nog over do klas
sen, die hij niet) gaarne zou zien afgeschaft,.
De motie wordt in handen van B. en W".
gesteld, ter fine van praea-dvies.
De BURGEMEESTER deelt mede dat bij
hem in overweging is opheffing van de
vierde klasse. Bij de begrooting zal spr.
dit doen gelden.
De geheele regeling, door B. en W. voor
gesteld, wordt alsnu aangenomen.
Ambtenarenreglement.
B. en W. stellen voor om de boekhouders
bij de verschillende takken van dienst te
doen benoemen door den Raad.
De heer NAGTZAAM vraagt behandeling
van punt 9 (de reorganisatie der Plantsoe
nen); de heer SLINGENBERG vraagt een
volledig overzicht van alle ambtenaren en'
stelt daartoe aanhouding voor.
De VOORZITTER zegt het overzicht toe,
en de Raad besluit tot aanhouding.
Pensioenwet.
B. en W, stellen voor een verordening
tot uitvoering van artikel 71 der pensioen
wet enz.
Aangenomen zonder hoofdelijke stemming.
Hout en Plantsoenen,
Bi. en W. stellen voor een herziene verordening
voor den opzichter en voor den architect van
de plantsoenen, en een salariaverhooging van
den eerste.
De heer NAGTZAAM vindt de regeling
van de beide functionarissen naast elkaar
nog altijd niet juist, 't Is en bet blijft een
moeielijke historie: volgens spr. zou het veel
beter zijn, den opzichter tot Hoofd van den
tak van dienst te maken, en den architect
tot adviseur.
gunnen en ongeveer drie kwartier geleden
naar de houtvesterij vertrokken was. Ter
stond huurde zij een licht jaehtwagentje en
reed hem achterna.
„Oom Willifred!" riep zij van haar rijtuig
juichend den houtvester toe, „nu gaan wq
het huis betrekken 1"
Met één sprong was zij nit den wagen, in
een ommezien had ze hoed, mantel, waaier
en parasol weggeworpen, trok hare hand
schoenen uit en begon de meubelen naar bin
nen te brengen. De knecht, die haar gereden
bad, raapte de verstrooid liggende toilet
stukken op en borg ze voorloopig in het rij
tuig, daarna hond hij het paard aan eenen
hoorn en hielp ook mee.
Ja, ten leste, toen iedereen zoo bedrijvig
in de weer was, pakte zelfs de domeinraad
mede aan, alhoewel hij, tot ongeveinsde pret
van Irma, zich iet-wat onbeholpen aanstelde
bij dezen voor hem ongewonen arbeid.
Des avonds van dienzelfden dag zat bet
gezin aan tafel te eten. En na het avond
maal stak de opperhoutvester zijn gewone
meerschuimen pijp aan en dampte, waarbij
Irma, evenals zulks vroeger steeds bet geval
was geweest, hem met duizenderlei kleine
diensten de band reikte, en de boschwaehter
vertelde, hoe het die paar weken gegaan was
en boe goed het hem deed, dat meneer de
oppenhoutvester er weer was, want dat er
over een week een houtverkoop zou plaats,
hebben.... kortom, het was het oude vreed
zame stille leven, dat allen, die er aan deel
namen, met onuitsprekelijk welgevallen ver
vulde. Eenige dagen daarna kwam er van de
vorstelijke kabinetshanselarq een officieel
schrijven, dat de opperhoutvester met een ze-
De VOORZITTER zegt dat conflicten ui
uitgesloten zijn, maar B. en W. zulte® d
dan uitmaken.
Wat het adviseurschap betreft: de heef
Springer is het geweest. Maar om bet hem
wéér te maken, acht spr. een al te losse»
band: men heeft geen vat op een adviseiuj
wel op een ambtenaar.
De heer LASSCHUIT vreest ook meeieiijk
heden. En hoe moet 't met het salaris gaan!
Bij stemming worden de verschillende al
tikelen aangenomen, na eenige opmerking0'
van sommige leden.
De heer POPPE meent b.v. dat inhoudö»
van bevordering of verhooging eigenlijk
„straf" zou zijn, dus in het ambtenarenregN
ment moet worden ingelascht. Do heer VAt
ROSSUM vraagt dat de staat, van bóoeSk
ter opruiming niet in den winter, maar i'j
den zomer bij den Raad zal inkomen, opd&'
de raadsleden zich zullen overtuigen dat df
boomen die als „dood" worden gequoüfi
ceerd, ook werkelijk „dood" zijn! In ver
band hiermede wordt de datum voor wolk*
zulk een lijst bij B. en W. moet komen, met
een maand vervroegd.
Kleingoed.
Aangenomen worden zonder stemming d4
voorstellen om den 1 Meter tusschearainiP
voor de tram op den Schoterweg te doe"
vervallen, om grond aan de Wilhelm in»
laan te verhuren, om perceelen aan d«
Scheepmakersdijk en Pieterstraat onbewooü'
baar te verklaren.
De voordracht tot beschikbaarstelling va»
een schoollokaal voor een cursus der iïaarl
Handelsvereeniging wordt ingetrokken, daa'
ook het verzoek is ingetrokken.
Na een geheime zitting wordt tot g»;
meente heel- en verloskundige herbenoem*
de heer K. P. van Maas, en tot schatte'
voor de huurwaarde van drank local itc it
benoemd de heer H. H. van Asch.
Bij de rondvraag vraagt de heer POPP®
wanneer de regeling omtrent de opocibeX-
op het personeel, door hem voorgesteld, zal
worden behandeld. „Ik kan het u nog niel
zeggen," antwoordt de voorzitter.
De vergadering wordt hierna gesloten.' J
INGEKOMEN STUKKEN IN DE
RAADSVERGADERING.
Onder de ingekomen mcdedeoLngou in 3®
raadszitting van gisteren was nog:
bericht dat door Burgemeester en WeliioU'
ders zijn benoemd:
le. tot onderopzichter belast met het toé
zicht op de gaswerken in de gemeente, S
J. Sehühman; l
2e. tot 2e klerk bij het gemeente-gasbedrijf
A. H. O. Uitten bogaard.
In handen van B. en W. om advies werdei'
gesteld
een verzoekschrift van het bestuur der af
deeling Haarlem der Noord-Hollandsche Ver
eeniging „Het Witte Kruis" om eene subsi
die van f 1000 voor 1915 ten behoeve val'
het 2e Volksdouchohadhuis aan het Leidsel
Plein.
een verzoekschrift van mej. A. M. Frögfij
om eervol ontslag" als onderwijzeres aan schooi
No. 3;
een verzoekschrift van mej. M. G. G, Roe?
om eervol ontslag met ingang- van 1 Ju&
ai. s. als onderwijzeres aan school No. 3<-
Medegedeeld werd door B. en W. naar «h*
leiding van eene opmerking van den heo
Nagtzaam in de vorige vergadering, dat a#
den voorman-boschwachter en aan den voor
man-bloemist voor Zondagsarbeid evenveel
wordt uitbetaald, doch dat zij niet vallen ofi'
der de bepalingen van het werkliedenregbri
ment.
En voorts in antwoord op een vraag vaft
den heer Nagtzaam, gedaan in de vorig®
vergadering, dat het tot voor kort onzekei
was, of het personeel van het St.-Elisabeth
of Groote Gasthuis is te beschouwen als té
vallen onder de toepassing van de pensioeri
wetten voor de gemeente-ambtenaren 191#t
dat bij circulaire van 25 Februari 1914, Nft
71, Provinciaal Blad No. 38, door de GedepU'
teerde Staten dezer provincie is medegedeeld*
dat, naar de meaning van do Ministera vaï
Binnenlandsche Zaken en van Financien, d"
ambtenaren van openbare instellingen vaE
weldadigheid zijn te beschouwen als ambte'
naren in den zin bij voldoening aan de ovcrigfl
bepalingen van art. 2 A a dier wet, hlimB
wedden worden gekweten uit het door de gé
meente verleende subsidie; dat in verband
hiermede door Burgemeester en Wethouder*
aan de besturen van die instellingen is be-
richt, dat bet aanbevelenswaard is te achteni
wanneer de ambtenaren dier instellingen ah
ambtenaren in den zin der pensioenwet wof
den beschouwd, en door hen wordt voldaa»
aan het bepaalde bij art. 62 dier wet, dat
daarbij tevens o.m. is gewezen op de W
paling der pensioenwet, dat aan hen die op
1 October 1913 in dienst der gemeente w ores
en niet in het bezit zijn van een forme le aan*
ker onaangenaam gevoel opende. Sedert d®
laatste opgedane ondervinding wa6 hem at
wat van zoo heel hoog kwam ietwat verdacht.
Gelukkig had ditmaal zijn voorgevoel hein
bedrogen.
De opperhoutvester vernam uit dat schrij
ven, dat bij voortaan dezelfde uniform moe-A
dragen, gelijk hij als houtvester gedragen
had, doch op zijn hoed, behalve de korhaajri
veer, ook de gemsbaard moest prijken. Voor'"
moest genoemde ihoed niet slechts een gou
den snoer met dito kwasten hebben, maa"
de rand moest ook omboord zqn met ee®
smal gouden veterband. Verder moest de unl*
form op den omgeslagen kraag van vorefl
ter rechter en linkerzijde een gouden ster eH
reliefborduursel vertoonen en ln plaats vaö
de herfsthoornen knoopen voortaan voorzie»
zqn van in het vuut vergulde metalen knoe*
pen met de initialen van zijne doorluchtig
heid, waarboven een vorstelijke kroon.
Zijne doorluchtigheid veroorloofde evenwe^
„allergenadigst" dat in alle gevallen, waaa
niet hij zelve aanwezig wa«, de opperhont(
vester als interims-uniform de bontvesteraj
uniform mocht dragen, evenwel met de ster*
ren op den kraag.
Goddank! Deee regeeringszorgen waren n«
achter den rug.
(Wordt vervolgd.)