STA US Hl EU W S severs getreden. De oeveroverlaat op den Scharnderweg werkt-, België seint val. De waterstand bij Nijmegen is sedert de laatste opnemenig niet gewijzigd. De ver binding met Lent worde geregeld onderhou der GEMEENTERAAD. (Vervolg der vergadering van gisteren). Aan de orde is de voordracht omtrent de «ch ooiarte. De heer VAN DEN BERG vindt het aan tal kinderen (100 op een school) voor een grooier onderzoek, dus tehnis, allerver schrikkelijkst groot. Op school kan, dunkt spr., best bet allergrootste deel onderzochtl Verder zegt spr. dat de administratie van zelf tot bet ambt hoort, die hoeft niet apart betaald! De heer LOOSJES zegt dat de 500 dienen voor boeken, dmkwerkkosieu enz. De heer KLEYNENBERG vindt dat de heer Loosjes het den Raad niet gemakkelijk maakt. De gegevens ontbreken! Spr. moet dus op „hooren" afgaan: hij heeft gehoord dat de moeste gevallen „hoofdzeer" zijn. Dan zegt spr. dat ook de controleerende geneeo- heer veel administratiekosten heeft: komt die soms om drukkosten, schoonmaken enz.? Voor een verhooging van tractement met een omwegje is spr. niet te vinden! Laat men dan royaal zeggen: het salaris is te laag. De heer SLINGENBERG is niet tevreden over dit voorstel. Hij verzoekt dit raadsstuk aan te houden, en na een jaar nog eens terug te komen ermee. De heer SCHRAM vindt dat zij die tot het instituut hebben medegewerkt, voor dit voor stel moeten stemmen. De beer VAN STYRUM verschilt in mee ning met den heer Kleynenberg, dat traete- mentsverhooging beter zou wezen. Volgens spr. klopt het voorstel niet met de toelich ting: er wordt voorgesteld voor één jaar, en de toelichting spreekt van „per jaar". Dat laatste wenscht spr. nu absoluut niet. Voor dit jaar wil spr. het bedrag toeslaan, voor later wenscht hij echter zijn meening te re serveeren. De heer BINKEMA is voor het voorstel van B. en W. Spr. acht dit volkomen billijk: men moet nu het instituut zoo goed moge lijk maken. Toch vindt spr. de som wel wat hoog, daarom gaat hij met den heer van Sty- rum mede- •De heer LOOSJES acht den controleeren- den geneesheer niet te vergelijken met de schoolarts, de heer MERENS verklaart zich volstrekt niet bevredigd, en zal blijven tegen stemmen. Het voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen met 17 tegen 11 stemmen. Elektriciteit. B. en W. stellen voor 100,000 beschikbaar te stellen voor nitbreiding van het draai- etroom-ringnet. De heer NAGTZAAM vraagt of langs de Leidsehe Vaart soms al een kabel gelegd is bij voorbaat? Hij meent dat gezien te hebben. De heer MOE*ÓO zegt dat dit juist is, daar de E. S. M. reeds op 1 April stroom noodig heeft. Na een opmerking van den heer VAN DEN BERG zegt de VOORZITTER: Wat hadden de heeren dan gewild? Dat men de zaak had laten zitten? Dan "blijft de conclu sie: dat de gemeente geer. bedrijf kan exploi teer en! De beer NAGTZAAM zegt dat men dan vroeger bad moeten komen. De heer MODOO: Het zal niet meer ge beuren! De voordracht wordt hierna aangeno men Boeken van het Leesmuseum. B. en W. stellen voor de boeken van het Leesmuseum te aanvaarden. De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN zegt dat de werken hier bedoeld, voor het over groot gedeelte bclletristisc'n zijn. voorts een collectie tijdschriften, en wat brochures. Dit een en ander, zegt 6pr., ziet er allertreurigst nit. De boeken zijn erg beduimeld en doorge lezen en zullen onze bibliotheek niet ver- hoogen; daarenboven is belletrie volstrekt niet het doel der stads-bibliotheek! Spr. ver klaart zich dus er tegen, dit geschenk te aan- vaarden; er is trouwers nog meer: de tijd schriften zijn niet bijgehouden, de binder zal duchtig aan het werk moeten op de hoeken, enz. Spr. is overtuigd dat de boeken beter ergens anders zullen wórden ondergebracht dan bij de gemeente' De heer KRELAGE gelooft dat vooral de brochures van groote waarde zijn. Ook voor het overige deelt spr. de bezwaren niet van den heer Tbijssen. En ten slotte: het leesmu seum was verplicht de hoeken aan de ge meente aan te bieden, omdat bet zooveel ja- verandering van zienswijze in de hooge sfe ren. Natuurlijk liet hij alles liggen en staan, om oogeublikkelijk de aanstelling te schrij ven. Denzelfden namiddag nog reed hij naar Beekendorf, om Willifred de blijde tijding te brengen. Hij trof alleen de vrouw thuis, die over de nieuwe wending zeer verheugd was. De hout vester werkte in dagloon en kwam eerst des avonds thuis. HU ontving de tijding niet met dezelfde blijdschap als zijn vrouw. Er bad een zekere verbittering in zijn gemoed plaats gegrepen, en hij was van gevoelen, dat zijn tegenwoordige stand wel een zeer moeilijke was en weinig in aanzien stond, maar dat die toch niet zoo geheel en al afhing van de gunst eens enkeleu. Aan den arbeid geraakte hij van lieverlede gewoon en zijn huidige werkgevers waardeerden de nauwgezetheid huns dagiooners beter, dan zulks zijne door luchtigheid deed bu zijn houtvester; boven dien, als hem, Willifred, de een niet aan stond, dan ging hij naar den anderen. Kort om, er moest nog heel wat gepraat en gere deneerd worden, om den houtvester te over reden. Dit gelukte eerst, toen men hem er op wees, dat Egon weldra zijn studiën zou heb ben voltooid. Zoodra de houtvester zijn toe stemming had gegeven, om bU den vorst we der in actieven dienst te treden, snelde de domeinraad naar de houtvesterij, waar hij op een in allerijl gehuurd en boerenwagen laat in den nacht aankwam. De boso'hwachter, die daar voorloopig als boschwachter fungeer- viel een zware last van de schouders, toen hij vernam, dat Willifred den volgenden dag weder als houtvester zou optreden en dat ren een lozaal van üe gemeente kosteloos heeft gehad. De heer BREGONJE zegt dat door aan vaar dig van het geschenk de werkzaamhe den van den kastelein van het Prinsenhof, die in dienst was van het Leesmuseum, enorm zullen vermeerderen. Zal ook ln 'smans tractement voorzien worden? De VOORZITTER: is buiten de orde. Dat komt later aan de orde. De heer THIJSSEN zegt dat de consequen ties van het besluit dat nu aan de orde is, wel moeten worden overwogen. Spr. wüst op die consequenties: bindwerk, nieuwe tijd schriften koopen, en nu komt óók het sa laris van den kastelein van het Prinsenhof. We weten dus niet waar we aan toe zijn! Spreker wijst er voorts op, dat nu de kleine Museumzaal^ weer wordt inge nomen: men legt dus beslag op een lokaliteit, die voor anders is bestemd. Spr. concludeert: we komen op deze wijze tot zéér belangrijke en ingrijpende uitgaven. Het voorstel wordt aangenomen met 7 stem men tegen (die der rechtsehe raadsleden Seignette, Bruch, Lassahuit, Heerkens Thqs- sen, Elfers, van den Berg en de Braai). Politic Aan de orde zijn nu de voorstellen van B. en W. tot verbetering van de positie der politie-beambten met amendementen des hee ren Bruch-de Braai en Nagtzaam-Poppe. De heer BRUCH verklaart de voorstel len van hemzelf en den heer de Braai. Die kunnen werken: le. ten goede van de betrok kenen en 2e. van de gemetene Haarlem. Wat le. betreft: Spr. acht de salarissen der betrok kenen te laag; wat 2e betreft: de politie verandert den laatsten tijd geheel van ka rakter. Tegenwoordig is voor politieman aoo- dig méér kennis, méér takt, meer bekwaam heid dan vroeger, toen alleen kracht te pas kwam. Het preventief optreden is nu veel meer de taak der politie dan vroeger. Vooral onze gemeente, die veel vreemdelingen trekt, dient een goede politie te hebben. Spr. ver klaart zich ten slotte voor een commissie van advies, met behoud van de praerogatie- ven van den voorzitter van den Raad. De heer POPPE onderschrijft grootendeels het betoog van den heer Burch. Spr. dient een motie in, uitsprekende de wensehelijk- heid van eene commissie van advies. Deze motie is onderteekend door de heeren Nagt- zaam, de Braai, Bruch, van de Kamp en Poppe. Spr. meent dat zijn voorstellen óók niet raken de praerogatieven van het hoofd der politie, den burgemeester: de klassen der politie vindt spr. onnoodig. De VOORZITTER meent dat dit niet bij de algemeene beraadslagingen hoort. De motie wordt onmiddellijk in behande ling genomen. De VOORZITTER wil vooraf zeggen, dat hq zich niet wil laten leiden in deze zaak door de wensehen van den Raad: acht spr. de commissie van advies noodig, dan zal hij het doen, anders niet, want spr. is alleen verant woordelijk. De heer BRUCH wijst op de bedoeling van de motie: als de Raad een wensch als deze nit, zal de burgemeester het misschien nog wei eens overwegen. De VOORZITTER zegt dat hij op het oogenblik liet gevoel heeft, dat hit volkomen zich in staat gevoelt om te beoordeelen, hoe het staat met de straffen: geen enkele poli tiebeambte die zich tot spr. wendt zal onvol daan weggaan, dat weet spr. zeker, en daar om zal spr. zoolang hq dit gevoel heeft, tot het instellen van een commissie van advies niet overgaan. De heer POPPE repliceert, dat de burge meester dan toch in ieder geval tevens straf fer is en tevens beoordeelaar. Dat juist wraakt spr. De heer ANDREAE zegt dat de motie, na het hooren van het besluit van den burge meester tocli werkelijk moet worden inge trokken. Het antwoord van den voorzitter is inderdaad afdoende geweest, en onjuist zou het zijn na dit antwoord nog drang op den burgemeester uit te oefenen. Dit laatste wordt door den heer BRÜCH echter krachtig weersproken. Morreelo in vloed door een stemming mag de Raad zeker uitoefenen. De heer VAN STYRUM zegt dat dit volhouden de zaak van de commissie van ad vies geen goeden dienst doet. Nü zal de Raad ongetwijfeld in groote meerderheid de motie verwerpen! De heer VAN DE KAMP wenscht zijn naam onder de motie geschrapt te hebben na dit alles. De motie wordt hierna in stemming ge bracht en verworpen met de stemmen vóór der heeren Bregonje, Poppe, Nagtzaam, Slin- genberg, Bruch, de Braai en Kleynenberg. De algemeene beraadslagingen worden ge sloten. Bij art. 2 komen amendementen-Nagtzaam trouwens de heele zaak enkel berust had op een misverstand. Waarin dit bestond, liet de domeinraad onvermeld en de boschwaehter vroeg er niet naar. Dezen was het ten cenen male voldoende, dat zijn houtvester hem mor gen den last der zaken weer zou afnemen. Maar hij besteedde den gclieelen nacht om kransen te vlechten en toen den dag daarop Willifred en zijn vrouw in gezelschap van den domeinraad, gevolgd door een hooghela- den boerenwagen met- huisraad, terugkeer den, vonden zij het huis bekranst en bevlagd. Ja, de rechtschapen boschwaehter had den geheelen voorraad inkt en drie vel papier van de vorstelijke kanselarij verbruikt, om een reusachtig: WELKOM! WELKOM! te schilderen. Het opschrift was wel niet ge heel en al volgens de regelen der orthogra- phie, maar des te meer naar het gevoel zijns harten. Bij den ingang stond de boschwaeh ter en de oude dienstmaagd, die tot nu toe voor de huishouding gezorgd had, en in den zwijgenden handdruk, welke de houtvester met den boschwaehter wisselde, lag meer, dan in menige langademige begroetingsrede. Nu ging het aan 'tafladen. De voerman, de houtvester en de boschwaehter namen de groote stukken voor hunne rekening en juf frouw Willifred droeg met de meid de lich te stukken naar binnen. Men was er nog lang niet mee klaar, toen Irma, gezeten in een licht jaehtwagentje, op het tooneel ver scheen, zoo vlug als het paarcl, slechts ge woon den ploeg te trekken, maar loopen ken. Ditmaal kwam zq niet heimelqk en zonder de toestemming barer mama. Ja, zij bracht zelfs de groeten van deze! en Poppe ln behandeling. Spr. stélt nog een nieuw amendement voor, waarbij de adjunct- hoofdinspecteur 50 en de inspecteurs 100 meer zouden krijgen. De VOORZITTER merkt op: zes weken ge wacht te hebben met het aan de orde stellen dezer zaak. Nu zijn er gisteren twee gewich tige amendementen ingediend, en de heer Nagtzaam dient er nu weer een in. Dat is noch tegenover den burgemeester, noch te genover den Raad beleefd! De heer POPPE zegt niet te begrijpen waarom de klerken bq de politie zooveel min der verdienen dan de klerken bij andere dien sten der gemeente. Ze zijn toch allemaal „klerken"! Ze kunnen hier ook niet opklim men, zooals elders. De VOORZITTER is verwonderd. De eene klerk is toch Üe andere niet! Als de rede neering van den heer Poppe opging, zouden alle burgemeesters hetzelfde moeten verdie nen, Voorts hebben deze klerken niets an ders te doen dan overschrijven: ze staan gelijk met de klerken op het stadhuis: het is belachelijk, te spreken van „wetenschap- pelijken arbeid"! De heer KLEEJNENBERG waarschuwt in het belang-zelf van de menschen, om hier niet zulke dingen te vertellen als de heer Poppe doet. De cokesklerk e.a. dragen hun naam om heel andere redenen: men moet echter niet naar den naam maar naar de om- handigheden beoordeelen. De heer NAGTZAAM zal hét werk van die klerken niet vergelijken: hij meent ech ter dat de menschen van hun baantje moe ten bestaan en dat ze dus voor het be staan genoeg moeten hebben om ervan te leven. De heer BREGONJE gaat wat de klerken betreft niet mede met de voorstellers. Ook al niet omdat hij de politiematmen veel hoo- gcr schat dan die klerken. De heer POPPE repliceert. De heer v. d. KAMP vraagt of het werk van politieklerk niet een jongelui'swerk is, géén levenspositie? De VOORZITTER: Volkomen juist! Als ze geschikt zijn worden ze bevorderd tot adjunct-inspecteur, enz. De VOORZITTER leest uit een brief van de klerken-zelf voor, dat ze volkomen te vreden zijn met wat B. en W. voorstellen! Wenscht u nog méér?... Art. 2 en amendementen komen nu in stemming. De amendementen Nagtzaam-Poppe wor den verworpen. Die w'at adjunct-lioofd-, inspecteurs-, en adj. ins p. aangaat met 19 tegen 8 stemmen (die der heeren Poppe, Bregonje, Nagtzaam, Bruch, de Braai, Kleij- nenberg, van de Kamp, Eiffers); dat betr. de klerken met 24 tegen 4 stemmen (die der heeren Poppe, Nagtzaam, Bruch en Eif fers). De voorsteilen van B. en W'. wat het kader betreft worden aangenomen. Dan komt aan de orde de bespreking van de voorstellen betreffende de jaarwed- deregeling der politieagenten. De VOORZITTER neemt allereerst het woord. Hij geeft een overzicht der zaak. Eerst kwam een adres der politieagenten, 15 Mei 1912 kwam de Bond der politieagenten met een adres van adhaesie daaraan. In. November stélde" de burgemeester zijn uit gewerkte voorstellen in handen van de ver eeniging van politieagenten, die daarop schreven en een onderhoud hadden met; den burgemeester. Deze zeide toen dat hij veel voelde voor uitbreiding van le en 2e klasse der agenten: en deze opinie werd door den burgemeester ook, wegens de promotiekan sen, inderdaad als het meest-wenschelijke aangenomen. Spr, heeft toen een nieuw con cept gemaakt, waarvan dit voorstel het ge volg is. Het deed spr. veel genoegen, dus de ver eeniging haar zin te hebben kunnen geven! Men zou nu me en en, dat de vereeniging voldaan .was? Maar zij deed anders: alles wat de burgemeester had gedaan, werd genoemd lapwerk! Men moest afschaffing van de derde klasse hebben Spr. hoopt nu dat de Raad als één man achter spreker zal staan: zulk een manier van handelen is eenvoudig heneden alle cri- tiek. Mocht de Raad een voorstel als de vereeniging nu door middel van de inge diende amendementen tracht door te drij ven, aannemen, dan zal spreker voor taan moeten weigeren met zoo'n vereeniging te spreken! De vereeniging heeft blijkbaar met spr. een loopje willen nemen, maar dat lukt niet! Spreker blijft bereid om aok voqor den vervolge vereenigingen te hooren, doch laat men in Haarlem voorzichtig zijn en niet denken dat welwillendheid flauwheid en lauwheid in zich sluit! Spr. zegt dit alles enkel en alleen omdat hij het een onafwijsbare noodzakelijkheid vindt, dat als er goede verstandhouding be- De vorst had namelijk aan de barones ge schreven, dat het lid van het domeinbestuur de zaak met den houtvester zou in orde bren gen en tij dien einde op een der volgende dagen naar Beekendorf gaan zou. Natuur lijk wilde Irma bij deze blijde oplossing- dei- kwestie tegenwoordig zijn; want zq woonde den laatsten tijd bij haar maina te Reichen- feld. Toen zij vernam dat de dag was aan gebroken, waarop nare pleegouders naar de houtvesterij zouden tevugkeeren, kon zij on mogelijk langer thuis blijven. Z(j wilde aan dit vreugdefeest deelnemen. Nog eenmaal werd het voorhoofd der ba rones door een wolk van wrevel versomberd, toen Irma met dat verlangen te berde kwam. Maar de ijsmuur, welke van den beginne deze harten scheidde, was gesmolten, en deze omstandigheid veroorloofde Irma, een mid del te bezigen dat zij tegenover de barones nog niet had toegepast. Hoe kon zij Irma een wensch weigeren, nu deze zich verwaardigde de vervulling te verkrijgen door.... mama te vleien! Dat was iets nieuws voor de baro nes, en het verlof was reeds lang gegeven, toen mevrouw zich nog immer grootelijks verbaasde, hare toestemming te hebben ge- schonken; ja, horrible! als haar geheugen haar niet bedroog, had zij bii het afscheid Irma nog de groeten aan de houtvesters fa milie opgedragen en iets gepreveld van „ver ontschuldiging" en „misverstand". Maar Ir ma was ook juist van morgen zoo lief ge weest, zoo opgeruimd.,., wie was daartegen bestand? Irma, in 'tdorp aangekomen, vernam, dat de houtvester reeds met het krieken van den dag aan het opladen van zijn huisraad be staan' wil tusscnen öe valtvereenigingen en den burgemeester, men moet weten watt men aan elkaar heeft! Een man een man, een woord een woord! (Applaus). De heer DE BRAAL zegt dat hij over zijn voorstel nu niet in staat is te spreken. De heer NAGTZAAM zegt dat als een vereeniging doet zooals de voorzitter zegt dat gebeurd is, die vereeniging absoluut on betrouwbaar is: nien moet weten wat men eraan heeft. Spr. heeft echter zijn amende menten ingediend niet voor de vereeniging, maar op zichzelf, omdat hij het noodig acht Spr. is tegen het klassensysteem. De VOORZITTER acht dit buiten de orde. (Voorts zegt spr. dat aanneming van de voorstellen-Nagtzaam en-Bruch hem tot be spotting zou maken voor de vereeniging. De heer NAGTZAAM betwijfelt dat, de heer BREGONJE zal onder deze omstandig heden echter tegen de amendementen stem men. De heer POPPE vraagt of soms het denkbeeld dait de klassenorganisaties slecht) zijn, niet in de laatste dagen bij de politie- vereeniglng kan zijn opgekomen? De lieer VAN STYRUM zegt dat de ma nier waarop de burgemeester gehandeld heeft, onvoorwaardelijk geprezen moet worden. Spr. meent dat de Raad dit moet apprecieeren en hem steunen: en dalt kan de Raad door deze amendementen nu zelfs niet te steunen. Ook de heer KLEIJNENBERG zal geheel en al met den burgemeester medegaan en hem steunen: hij vraagt echter den burge meester het vraagstuk van het klassenstel- sel laiter onder de oogen te zienl Maak u geen illuzies, mijnheer Kleijnen- berg, zegt de VOORZITTER. Den heer BRUCH ontgaat, evenals den heer Nagtzaam, het causaal verband tusschen het onderhandelen met de vereeniging en het intrekken der amendementen. Is de voorzit ter óók tegen de amendementen-Brueh c. s.? De VOORZITTER en de heer BRUCH dis puteeren over deze kwestie: de eerste deelt mede dat de amendementen-Bruck ook on aannemelijk voor hem zijn. De lieer ANDREAE zegt dat de houding der heeren Bruch c. s. het toppunt vati spits vondigheid isMen doet, nu een tegenvoorstel, tegen hetgeen de voorzitter afgesproken heeft met de vereeniging 1Het raadslid dat dit doet, spreekt dan toch vóór de men schen van die vereeniging. De heer NAGTZAAM betwist die spits vondigheid nog eens. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Nagtzaam wordt niet gesteund. Het amendement-Bruch en de Braai wordt gesteund door de heeren Poppe en Nagtzaam. De heer BRUCH trekt nu zijn amen dement in, omdat hij een onzuivere stem ming te gemoei ziet. De verschillende voorstellen van B. en W. komen nü in behandeling. Bij het onderdeel „overuren" merkt de heer VAN D'E KAMP op dab de weekdienst bij de politie veel meer dan 60 uren bedraagt, soms 80 uren en meer. Hij stelt een motie voor, waarbij de Raad uitspreekt dat het aantal diensturen der politie te groot is, en waarbij B. en W'. uitgenoodigd worden om voorstel len in te dienen, dezen arbeidstijd te be korten. Voorts spreekt spr. nog over do klas sen, die hij niet) gaarne zou zien afgeschaft,. De motie wordt in handen van B. en W". gesteld, ter fine van praea-dvies. De BURGEMEESTER deelt mede dat bij hem in overweging is opheffing van de vierde klasse. Bij de begrooting zal spr. dit doen gelden. De geheele regeling, door B. en W. voor gesteld, wordt alsnu aangenomen. Ambtenarenreglement. B. en W. stellen voor om de boekhouders bij de verschillende takken van dienst te doen benoemen door den Raad. De heer NAGTZAAM vraagt behandeling van punt 9 (de reorganisatie der Plantsoe nen); de heer SLINGENBERG vraagt een volledig overzicht van alle ambtenaren en' stelt daartoe aanhouding voor. De VOORZITTER zegt het overzicht toe, en de Raad besluit tot aanhouding. Pensioenwet. B. en W, stellen voor een verordening tot uitvoering van artikel 71 der pensioen wet enz. Aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Hout en Plantsoenen, Bi. en W. stellen voor een herziene verordening voor den opzichter en voor den architect van de plantsoenen, en een salariaverhooging van den eerste. De heer NAGTZAAM vindt de regeling van de beide functionarissen naast elkaar nog altijd niet juist, 't Is en bet blijft een moeielijke historie: volgens spr. zou het veel beter zijn, den opzichter tot Hoofd van den tak van dienst te maken, en den architect tot adviseur. gunnen en ongeveer drie kwartier geleden naar de houtvesterij vertrokken was. Ter stond huurde zij een licht jaehtwagentje en reed hem achterna. „Oom Willifred!" riep zij van haar rijtuig juichend den houtvester toe, „nu gaan wq het huis betrekken 1" Met één sprong was zij nit den wagen, in een ommezien had ze hoed, mantel, waaier en parasol weggeworpen, trok hare hand schoenen uit en begon de meubelen naar bin nen te brengen. De knecht, die haar gereden bad, raapte de verstrooid liggende toilet stukken op en borg ze voorloopig in het rij tuig, daarna hond hij het paard aan eenen hoorn en hielp ook mee. Ja, ten leste, toen iedereen zoo bedrijvig in de weer was, pakte zelfs de domeinraad mede aan, alhoewel hij, tot ongeveinsde pret van Irma, zich iet-wat onbeholpen aanstelde bij dezen voor hem ongewonen arbeid. Des avonds van dienzelfden dag zat bet gezin aan tafel te eten. En na het avond maal stak de opperhoutvester zijn gewone meerschuimen pijp aan en dampte, waarbij Irma, evenals zulks vroeger steeds bet geval was geweest, hem met duizenderlei kleine diensten de band reikte, en de boschwaehter vertelde, hoe het die paar weken gegaan was en boe goed het hem deed, dat meneer de oppenhoutvester er weer was, want dat er over een week een houtverkoop zou plaats, hebben.... kortom, het was het oude vreed zame stille leven, dat allen, die er aan deel namen, met onuitsprekelijk welgevallen ver vulde. Eenige dagen daarna kwam er van de vorstelijke kabinetshanselarq een officieel schrijven, dat de opperhoutvester met een ze- De VOORZITTER zegt dat conflicten ui uitgesloten zijn, maar B. en W. zulte® d dan uitmaken. Wat het adviseurschap betreft: de heef Springer is het geweest. Maar om bet hem wéér te maken, acht spr. een al te losse» band: men heeft geen vat op een adviseiuj wel op een ambtenaar. De heer LASSCHUIT vreest ook meeieiijk heden. En hoe moet 't met het salaris gaan! Bij stemming worden de verschillende al tikelen aangenomen, na eenige opmerking0' van sommige leden. De heer POPPE meent b.v. dat inhoudö» van bevordering of verhooging eigenlijk „straf" zou zijn, dus in het ambtenarenregN ment moet worden ingelascht. Do heer VAt ROSSUM vraagt dat de staat, van bóoeSk ter opruiming niet in den winter, maar i'j den zomer bij den Raad zal inkomen, opd&' de raadsleden zich zullen overtuigen dat df boomen die als „dood" worden gequoüfi ceerd, ook werkelijk „dood" zijn! In ver band hiermede wordt de datum voor wolk* zulk een lijst bij B. en W. moet komen, met een maand vervroegd. Kleingoed. Aangenomen worden zonder stemming d4 voorstellen om den 1 Meter tusschearainiP voor de tram op den Schoterweg te doe" vervallen, om grond aan de Wilhelm in» laan te verhuren, om perceelen aan d« Scheepmakersdijk en Pieterstraat onbewooü' baar te verklaren. De voordracht tot beschikbaarstelling va» een schoollokaal voor een cursus der iïaarl Handelsvereeniging wordt ingetrokken, daa' ook het verzoek is ingetrokken. Na een geheime zitting wordt tot g»; meente heel- en verloskundige herbenoem* de heer K. P. van Maas, en tot schatte' voor de huurwaarde van drank local itc it benoemd de heer H. H. van Asch. Bij de rondvraag vraagt de heer POPP® wanneer de regeling omtrent de opocibeX- op het personeel, door hem voorgesteld, zal worden behandeld. „Ik kan het u nog niel zeggen," antwoordt de voorzitter. De vergadering wordt hierna gesloten.' J INGEKOMEN STUKKEN IN DE RAADSVERGADERING. Onder de ingekomen mcdedeoLngou in 3® raadszitting van gisteren was nog: bericht dat door Burgemeester en WeliioU' ders zijn benoemd: le. tot onderopzichter belast met het toé zicht op de gaswerken in de gemeente, S J. Sehühman; l 2e. tot 2e klerk bij het gemeente-gasbedrijf A. H. O. Uitten bogaard. In handen van B. en W. om advies werdei' gesteld een verzoekschrift van het bestuur der af deeling Haarlem der Noord-Hollandsche Ver eeniging „Het Witte Kruis" om eene subsi die van f 1000 voor 1915 ten behoeve val' het 2e Volksdouchohadhuis aan het Leidsel Plein. een verzoekschrift van mej. A. M. Frögfij om eervol ontslag" als onderwijzeres aan schooi No. 3; een verzoekschrift van mej. M. G. G, Roe? om eervol ontslag met ingang- van 1 Ju& ai. s. als onderwijzeres aan school No. 3<- Medegedeeld werd door B. en W. naar «h* leiding van eene opmerking van den heo Nagtzaam in de vorige vergadering, dat a# den voorman-boschwachter en aan den voor man-bloemist voor Zondagsarbeid evenveel wordt uitbetaald, doch dat zij niet vallen ofi' der de bepalingen van het werkliedenregbri ment. En voorts in antwoord op een vraag vaft den heer Nagtzaam, gedaan in de vorig® vergadering, dat het tot voor kort onzekei was, of het personeel van het St.-Elisabeth of Groote Gasthuis is te beschouwen als té vallen onder de toepassing van de pensioeri wetten voor de gemeente-ambtenaren 191#t dat bij circulaire van 25 Februari 1914, Nft 71, Provinciaal Blad No. 38, door de GedepU' teerde Staten dezer provincie is medegedeeld* dat, naar de meaning van do Ministera vaï Binnenlandsche Zaken en van Financien, d" ambtenaren van openbare instellingen vaE weldadigheid zijn te beschouwen als ambte' naren in den zin bij voldoening aan de ovcrigfl bepalingen van art. 2 A a dier wet, hlimB wedden worden gekweten uit het door de gé meente verleende subsidie; dat in verband hiermede door Burgemeester en Wethouder* aan de besturen van die instellingen is be- richt, dat bet aanbevelenswaard is te achteni wanneer de ambtenaren dier instellingen ah ambtenaren in den zin der pensioenwet wof den beschouwd, en door hen wordt voldaa» aan het bepaalde bij art. 62 dier wet, dat daarbij tevens o.m. is gewezen op de W paling der pensioenwet, dat aan hen die op 1 October 1913 in dienst der gemeente w ores en niet in het bezit zijn van een forme le aan* ker onaangenaam gevoel opende. Sedert d® laatste opgedane ondervinding wa6 hem at wat van zoo heel hoog kwam ietwat verdacht. Gelukkig had ditmaal zijn voorgevoel hein bedrogen. De opperhoutvester vernam uit dat schrij ven, dat bij voortaan dezelfde uniform moe-A dragen, gelijk hij als houtvester gedragen had, doch op zijn hoed, behalve de korhaajri veer, ook de gemsbaard moest prijken. Voor'" moest genoemde ihoed niet slechts een gou den snoer met dito kwasten hebben, maa" de rand moest ook omboord zqn met ee® smal gouden veterband. Verder moest de unl* form op den omgeslagen kraag van vorefl ter rechter en linkerzijde een gouden ster eH reliefborduursel vertoonen en ln plaats vaö de herfsthoornen knoopen voortaan voorzie» zqn van in het vuut vergulde metalen knoe* pen met de initialen van zijne doorluchtig heid, waarboven een vorstelijke kroon. Zijne doorluchtigheid veroorloofde evenwe^ „allergenadigst" dat in alle gevallen, waaa niet hij zelve aanwezig wa«, de opperhont( vester als interims-uniform de bontvesteraj uniform mocht dragen, evenwel met de ster* ren op den kraag. Goddank! Deee regeeringszorgen waren n« achter den rug. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 6