IRMA.
BUITENLAND.
BIN N E IHA H D.
Het Socialisme en de
Zedelijkheid.
FEUILLETON.
40.
triomf;
■Slot volgt),
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Godsdienst en zedelijkheid gaan hand in
hand.
Wie waarlijk, innig en oprecht godsdienstig
is, zal ook ongetwijfeld de principes der ze
delijkheid hoogachten en ernaar handelen al
tijd en in alle omstandigheden, want er is
tussehen godsdienst en zedelijkheid een wis
selwerking. Het eene is noodzakelijk gevolg
'an het andere.
Is hiermede niet gezegd, dat ieder, die niet
geeft om godsdienst, die dus op dit punt on
verschillig is, noodzakelijkerwijze ook een on
zedelijk of zedeloos mensch is, wel is de
gevolgtrekking gewettigd, dat hij, die zich
niet stoort aan de wetten der zedelijkheid
niet kan genoemd worden een godsdienstig
ïienseh.
Want het is niet denkbaar, dat iemand, die
öet goddelijk gebod: „Gij zult geen onkuisch-
tieid doen", met voeten treedt, zich gaarne
en onvoorwaardelijk zal onderwerpen aan de
andere geboden Gods.
Baartoe immers is Gods genade noodig en
onmisbaar en hoe zal iemand die hulp zich
willen verzekeren, wanneer hij door toe te
geven aan zijne zinnelijke lusten of althans
door de begeerte daaraan en de leer te hul
digen, dat men zijn gang kan gaan, wanneer
öien dat wil, zich afwendt van God, en daar
door zich die genade onwaardig maakt.
Neen, wie niet zedelijk goed is, is ook
biet godsdienstig en wie op dit punt toege
vend is, zal langzaam maar zeker zijn geloof
geheel en al verliezen, omdat het verstikt
Wordt door cn tussehen het giftige kruid van
die laagste der ondeugden.
Zien we slechts om ons heen.
Onze hedendaagsche maatschappij is onge-
loovig, ongodsdienstig en dat is zij, omdat de
zedelijkheid niet meer in tel is.
Men gevoelt dat ook zoo!
Ook in de kringen dargenen, die er groot
op durven gaan, dat zij hebben afgerekend
met God en godsdienst, die shchts het oog
hebben voor de stoffelijke belangen, voor wie
dus in waarheid hun „buik hun God is."
Frankrijk is en blijft nog steeds het vree-
Selijk cn afschrikwekkend voorbeeld: hoe-
Ver is het daar gekomen, wijl men de zede-
'ijkheidsbegirselen overboord wierp en lieti
geloof verloor!
Het kwaad wreekt zich zelf: Frankrijk ont
volkt, zoodat het zelfs niet in staat moer is
£en goede weermacht'te vormen en men zijn
'oevlucht moet-nemen tot allerlei lapmiddelen
een leger op do been te houden, dat mis-
'chic n in staat zal kunnen zijn om het land
m verdedigen tegen vijandelijke aanvallen.
Want dank zij de hooggeroemde moderne
denkbeelden over zedelijkheid heeft Frank
rijk geen kinderen meer en die het heeft zijn
ma n n en vrouwen zonder energie, zonder
lurf, aan wie do Just ontbreekt en de kracht
om flink on degelijk te werken.
Er is geen kwaad, dat zoo ontzettend is
in zijne gevolgen als ju'st de zedeloosheid.
Zoowol op de lichaamskracht als op die
der ziel wordt een aanslag gepleegd, een
aanslag, die gewoonlijk maar al te wel gelukt
en van degenen, die deze droeve beginselen
huldigen in waarheid verdorven menschen
maakt, verdorven in allo opzichten.
Voor con g d lte komt dit mede op reke-
hing van het socialisme, dat niet voel op
heeft met de beginselen der zedelijkheid.
Men behoeft slechts de platen te zien, die
het geïllustreerde sehempblad dier roode hee-
fen zijne lezers aanbiedt om overtuigd te wor
den, dat bij hen do zedelijkheid zooal niet
geheel verloren is, dan toch op uiterst laag
Peil staat.
Luistert naar hetgeen door aanhangers der
foodc beginselen wordt gezegd in redevoerin
gen in de Kamer en op vergaderingen, hoe
zich in hun bladen, in boeken en brochures
°ver dit punt uitlaten cn men bemerkt met
ontzetting welk een heillooze zedeleer door
hen gepredikt en verdedigd wordt.
En nu moge waar zijn dat niet iedere
socialist per se en omdat hij socialist is,
zedelijk slecht is, ook is waar, dat zij, die
slechts het oog hebben voor de stoffelijke
nooden der maatschappij, die dus slechts wil
len een „wereld zonder armoede", en dus de
geestelijke belangen der menschen geheel uit
schakelen, daardoor toonen de beginselen der
redelijkheid als quantilé negligeable te be
schouwen.
Daarin zit een groot gevaar, zooals ieder
•aanstonds ziet. i
Want wat zal daarvan het gevolg zijn?
Niet alleen een achteruitgang van het ze
delijk voelen en denken, doch ook een ver
mindering van geloof en godsdienstzin.
Godsdienst en zedelijkheid gaan immers,
zooals we boven aangaven hand in hand.
In het licht hiervan is het onverklaarbaar
hoe men durft zeggen, dat het socialisme
niet tegen den godsdienst is.
De zedelijkheid behocrl noodzakelijk bij den
godsdienst, is er als 't ware een integreerend
deel van: wie waarlijk godsdienstig is, is ze
delijk, en evenzoo is het omgekeerde waar:
wie onzedelijkheid of zedeloosheid verdedigt
of erger nog, aanprijst, is niet godsdienstig en
kan niet godsdienstig zijn.
Bat is ten eenemale onmogelijk.
Men moge al zeggen, dat men den gods
dienst moet uitschakelen, het zal zoo lang
zamerhand wel duidelijk zijn, dat zulks niet
mogelijk is: de godsdienst beheerscht geheel
ons denken en willen, geheel ons leven, zoo
wel als individu als in de maatschappij.
Daarom ligt voor ons het zwaartepunt
in de geestelijke belangen en is het s >eia-
lismo onze natuurlijke vijand, omdat het
deze geestelijke belangen niet telt en
vooral de zedelijkheid beschouwt als iet3 van
ondergeschikt belang: daardoor toonen zij te
zijn tegen den godsdienst.
Want Christus heeft gezegd: „Wie niet met
Mij is, is tegen Mij" en het socialisme, dat
de zedelijkheid bespot en met voeten treedt
is daardoor niet met ons on dus tegen ons.
EEN HULDE AAN DE KATHOLIEKE
MISSIONARISSEN.
Op de woorden van hulde, in den Duit-
schen It ij ks dag door den nationaal-liberaal
Paasche en den radicaal Naumann gespro
ken aan het adres der katholieke missio
narissen in de Duitsche koloniën, is ook een
zelfde hoogst waardeerende verklaring ge
volgd van den minister van koloniën dr.
Solt'. Zijne Excellentie zeide o.a. het volgen
de:
„Het doet mij buitengewoon veel genoe
gen liier den lof te hooren verkondigen
van den overleden pater Bauer en van zijn
voortreffelijken arbeid als missionaris. -Het
was mij een groote voldoening hem een be
zoek te kunnen brengen vóór zijn dood
en hem op zijn sterfbed mijn warme erken
telijkheid te kunnen betuigen.
„Wij, de regeering, brengen gaarne en
dankbaar gestemd hulde aan de werkzaam
heid der missionarissen, die de besch avers,
de vaders en de leidslieden der inboorlingen
zijn. Roods het vorig jaar heb ik het op
deze plaats gezegd: koloniseeren is het
evangelie verspreiden, het is de negers op
voeden voor een hoogere beschaving. On
der dit opzicht, heerscht er een volkomen
overeenstemming tussehen Kerk en Staat.
„In al onze protectoryalsgebleden verlee-
nen wij vrijdom van invoerrechten aan al
wat noodig is voor den eeredienst voor
het, onderwijs en voor de ziekenverpleging.
„De gouverneurs moeten den aankoop van
grond voor de missies op alle mogelijke
wijzen trachten te vergemakkelijken. Ik
ben ook zeer sympathiek gestemd voor het
voorstel van den geachten afgevaardigde
Mumm om het openbaar onderwijs geheel
aan de missies toe te vertrouwen. Wij kun
nen dit doen in Togo, op Samos, in Nieuw-
Guinea. Doch in Afrika zou zulks niet mo
gelijk zijn met het oog op den Islam; de
Mohammedaansche ouders zouden weigeren
hun kinderen naar de missionarissen te stu
ren en wij zouden aan de missionarissen
niet kunnen vragen aan de Mohammedaan-
sche kinderen een niet-confessioneele op
voeding te geven. Daarom moeten wij daar
ook regeerings- en neutrale scholen hebben."
EEN NIEUW ZIEKENHUIS TE ROME.
Uit Rome wordt aan het Ctr. d.d. 16
Maart geschreven:
Achter de gebouwen van Santa Martha
waar de Roomsche pelgrims zoo menigvuldig
geherbergd worden, doet de IL Vader een
nieuwerwetsch ziekenhuis oprichten als
prachtisehe leerschool voor religieuse-zieken-
zusters.
Het zal beslaan uit een hoofdgebouw en
twee zijvleugels. De gebouwen zullen bevatten
een groote en een kleine operatiezaal, bizon-
der operatiekamer voor oogzieken.
Daarbij een groote gehoorzaal, waar aan
de Zusters theoretische lessen zullen gege
ven worden over ziekenbebandeling. Er zal
plaats zijn voor ongeveer dertig zieken en
twintig zusters. Deze laatste zullen onder
worpen worden aan twee examens, en de ge-
beele cursus zal ongeveer één jaar duren,
waarna de zusters het diploma van eersten
en tweeden graad kunnen ontvangen.
Religieuseu van alle Congregaties, ook van
buiten Italië, ziekenverpleging ten doel heb
bend, zullen de lessen kunnen bijwonen.
Het geheel wordt ingericht volgers de
laatste eischen des tijds en zal waarschijnlijk
komen te staan bestir - van professor
Cherubini.
De indemniteitswet in Znid-Afrika.
De Zuid-Afrikaansche Senaat heeft met 25
tegen 9 stemmen de indemniteitswet in derde
lezing goedgekeurd, zoodat thans alleen nog
de bekrachtiging van den gouverneur-gene
raal noodig is.
Generaal Smuts heeft in den Senaat mee
gedeeld dat de regeering met den kapitein
en de eigenaars van do Umgeni geen bijzon
dere overeenkomst heeft getroffen tot vrij
waring, ingeval den balliugen schadevergoe
ding mocht worden toegewezen.
De reederij heeft enkel den gewonen over-
tochtsprije ontvangen, benevens 1000 pd. st.
als vergoeding voor het verlies van vracht
De Ieren en home rule.
Aan een feestmaal van Iersche nationa
listen te Londen heeft John Redmond, de
leider der Ieren, zooals men weet, een rede
gehouden, waarin hij voorspelde dat binnen
enkele weken home rule over geheel Ierland
zal gelden. De pogingen der regeering om
ten aanz:en van Ulster tot een schikking te
komen, zijn door de oppositie op beleedigen-
de wijze van de hand gewezen.
Als liet tot verzet tegen de wet komt, zal
geweld met geweld worden beantwoord, want
de Iersche partij en de regeering zijn het vol
komen eens dat verdere concessie niet mo
gelijk zijn.
Do studentcnrelletjes te Leuven.
De deputatie van Leuvensclie studenten is
door kardinaal Mercier ontvangen om de me
morie betreffende hunne grieven te overhan
digen.
Na afloop der ontvangst, die zeer hartelijk
was, heeft de deputatie een oproep aan de stul
denten geriebt, waarin gezegd wordt, dat Z.
Em. verklaard heeft rechtvaardig en welwil
lend de grieven te zullen onderzoeken.
„De kardinaal heeft," zoo besluit de oproep,
de hoop uitgesproken, dat de studenten, die
een beroep hebben gedaan op de bisschoppen
van België, zich aan de uitspraak, welke zij
ook moge wezen, zullen onderwerpen en alle
j betoogingen staken.
Na aanplakking van dit stuk werd geen
enkele betooging gehouden of tot nieuwe ma
nifestaties besloten.
Het is te hopen, dat hiermede de relletjes
geëindigd zijn!
DE SIGAREN WORDEN DUURt
Naar de „Meier. Ct." meldt, hebben de siga
renfabrikanten, die op bezoek zijn geweest bij
den minister van financiën, hierbij den indruk
gekregen, dat de minister het artikel sigaren,
als genotmiddel zwaar wil belasten. Zóó zwaar
zelfs, dat liet ontwerp debietrecht van zijn
voorganger daarbij vergeleken kinderspel is.
Met één millicon kan de minister absoluut
niets doen, zegt nij, en waar de opbrengst van
't debietrecht op twee; werd geschat, bestaat er
groote vrees, dat de plannen van den huidigen
minister aanmerkelijk voel zwaarder zullen
drukken op onze tabaksindustrie.
Alleen wat den vorm betreft, kon nog geen
enkele mededeeling w'orden gedaan, omdat
daaromtrent noe niets was vastgesteld.
Het laat zich aanzien, dat wij in de nieuwe
tabaksbelasting een aanslag krijgen op onze
voorname tabaksindustrie, waarvan de beteoke-
nis, om zijn grooten ernst, niet onderschat mag
worden, zegt het blad.
EEN PAAR CIJFERS.
Onder bovenstaanden titel schrijft de „Zeeuw-
eelie Courant":
Herinneren onze lezers zich nog, hoe men
een pijlenregen afschoot op den snooden Kolk
man, die het tarief verhoogen wilde, en een ta
baksbelasting wilde invoeren?
Zijn ze het nog niet vergeten, hoe de antie-
tariefhelden de stelling verkondigden, dat al
leen de directe belastingen verhoogd mochten
worden, en dat alle indirecte liefst morgen aan
den dag behoorden te worden afgeschaft?
't Was inderdaad een strijd, die nergens op
leek; een onbekookt en hartstochtelijk critisee-
ren zonder eenig besef van verantwoori^lyk-
1 heid.
Het is daarom goed, dat onze- lezers eens
weten, hoe de feitelijke toestand is. Dan kun
nen ze zien. dat men wel opcenten op de directe
belastingen kan heffen, maar dat toch altijd
weer de indirecte mee te hulp moet komen. Dat
is altijd zoo geweest, en dat zal ook altijd zoo
blijven.
De opbrengst der voornaamste belastingen
over 1913 was als volgt:
Directe belastingen:
Grondbelasting 15.431.162.75%
Personeele belasting. - 12.905.667.40%
Bedrijfsbelasting 12.819.036.05
Vermogensbelasting - 10.808.132.81
Totaal 51.963.999.02
Indirecte belastingen.
Invoerrechten (de veel ge
smade, doch door de liberalen
gehandhaafd en verhoogde 17.013.610.00%
Accijnzen:
Suiker 26.944.727.43
Wijn - 1.558.903.35
Gedistilleerd - 28.902.710.50
Zout 1.859.757.17
Bier en azijn1.609.366.94
Geslacht- 5.865.771.78%
Totaal ƒ83.754.847.18
Kwam het nu te pas, dat Kamerleden en
adspirant-Kamerledcn den onzin verkondig
den, dat eigenlijk alle indirecte belastingen
moesten worden afgeschaft?
Men ziet nu, dat minister Bertling aanstonds
het plan heeft gemaakt om do tabak te gaan
belasten en de opbrengst van den bieraccijns te
gaan verdubbelen.
Heeren van links, als gij schaamtegevoel
hebt, laat dan een l^los uw wangen kleuren.
HOE DE SOCTALISTEN AAN GELD
KOMEN.
In het Bloemendaalsch Weekblad van 28
Februari j.l. kwam een verslag voor van eene
vergadering van de afdeeling Beverwijk van
den Bond van Vrij Liberalen.
Uit het verslag van den jienningmeester
dezer afdeeling blijkt, dat de Bond van Vrij-
Liberalen verschillende sommen had bescbik-
baar gesteld voor kiesvereenigingen niet bij
den bond belioorende en wel voor vrijzinnige
kiesvereenigingen aangesloten bij de Unie voor
den Landdag. Maar ook voor de afdeeling
Schoten van do S. D. A. F.
Naar aanleiding van dat verslag schreef de
„Stichtsehe Crt. een stukje om dit feit vast
te leggen. Het blad wees op de mogelijkheid,
dat de socialisten, die te Schoten geld van oud
liberalen aannamen dit ook wel elders kunnen
gedaan hebben.
Het „Volk" yatte daarop vuur. Na een onder
zoek te Schoten ingesteld te hebben, moet het
blad echter erkennen, dat de socialisten wel
degelijk geld hebben gekregen van de oud-libe
ralen, om den heer lioodenburg in de Kamer
te helpen.
De groote woorden die het blad verder laat
volgen loten wij zwemmen, om het slot hier
over te nemen
„Het eenige geld, dat bij de verkiezingen van
den vorigen zomer niet van ons zelf kwam, is
een som van 2000, voor de herstemmingen in
eenige met name aangewezen distrikten. waar
't ging tussehen een sociaal-democraat en een
voorstander van de tariefwet, bijgedragen door
het tariefwet-komitee. Het bekende komitee,
waarin menschen van allerlei politieke rich
ting zaten.
Verder niets. En wie anders zegt, lastert!"
Hoe weet het blad dit zoo precies van heel
het land? Te Schoten moest het eerst een on-
derzoek instellen...,
Intussèhen, 2000 van het antitarief-comité.
Dat comité vond blijkbaar alles goed, zelfs
antinationale partijen merkt de Resb. op. Maar
't is waar ook, de actie van dat comité was in
allen deele anti-nationaal, immers alleen ten
profijte van het buitenland. Het binnenland
zucht leeds onder de gevolgen van zijn actie.
Straks als die gevolgen nog meer zichtbaar
worden in den vorm der zware belastingen,
Bertling, zal de zucht nog wel luider opstijgen
.HIJ ZEIT WATI"
Hij zeit wat! Wie? „Het Volk"' Werkelijk
„Het Volk" zeit wat-
Het blad heeft 't over den gruwelijken
moordaanslag door mevrouw Caillaux op den
heer Calmette, directeur van do „Figaro''
gepleegd.
„Het Volk" voegt er aanstonds bijvan
de „Figaro" het conservatieve blad.
Sommige organen, zegt „Het Volk", maak
ten van de laagste middelen gebruik om het
ministerie ten val te brengen.
Maar 't ergste van al maakte het Calmette
in de „Figaro".
Het laatste en laagste aldus „Het
Volk" was de mededeeling van een briet
in 1901 door Caillaux geschreven aan een
vrouw.
„Het Volk" vindt 't „een vuilaardige cam
pagne". „Alles wat uit het min of meer par
ticuliere leven van den bewindsman voor!
hem onaangenaams en bezwarends voor den
dag gehaald kon worden, maakte de bekwame
journalist Calmette tot het onderwerp van
sensatiewekkende, scherpe, en fel-vijandiga
artikelen."
„Dat zijn geschrijf all n grond mist," durft
zelfs „Het Volk" niet beweren.
Maar, moraliseert nu op eens „Het Volk":
„indien zóó van ons standpunt wordt geoor
deeld, indien zoo duidelijk blijkt, dat de per
soonlijke bevechting van den minister enkel
ten doel had hem als politiek persoon
mo gelijk te maken, da:i begrijpt men
hoe deze niets-ontziende, dag en dag herhaalde
slagen moesten werken op hen voor wie de
aangevallene niet in de eerste plaats een
politiek persoon, maar een particulier was
een vriend, een ec htgeno ot."
„Dat eindelijk zijn vrouw naar het pistool
heeft gegrepen en den belager van haar man
heeft neergeveld is in de wereld waar het dra
ma speelt niets onbegrijpelijks of ongewoons."
En dan dit slot:
„Wie in den dienst van welke maatschap
pelijke belangen ook wapenen hanteert
als de redacteur Calmette placht te doen, stelt
zich bloot aan het gevaar, van op deze ma
nier te worden beantwoord. Hij heeft om den
minister te troffen, don man dooJ Ijk belee-
digd, hem voorgesteld als iemand, die geen
regeerder mocht zijn, «omdat hij als mensdi
niet deugde. Calmette is gevallen als het of
fer van een wrekende hand die deze strijd
wijze heeft gewapend."
Tegen deze redeneering van „Het Volk" is
niets in te brengen; de journalistiek, welke
door „Het Volk" in deze klinkende zinnen
veroordeeld wordt, is een bederf van de
maatschappij. Ook in de journaTstiek moet
men een ridder zijn en geen bravo.
Maar als men al dezo deugdzame zinnetjes
leest in „Het Volk", dan komt ons toch de
volksspot naar de lippen van „hij zeit wat!"
zegt de „Msb."
In ons land hadden wij geen minister Cail
laux, maar toch een minister Kuyper.
En heeft het zelfde „Volk", dat. nu zoo braaf
Dreekt, niet hetzelfde gedaan, wat het nu aan
de „Figaro" verwijt, dat „om den mi
nister te treffen, men hem heeft
voorgesteld als iemand, die geen
regeerder mo c.h t z ij n, o m d a t hij als
mensch niet deugde."
Geen blad heeft zoo diep beleedigend em
grievend in het particuliere leven van Dr.
Kuyper gegrasduind als „Het Volk".
Geen blad haeft zooveel particuliere en in
tieme brieven van hem onder de menschen ge
gooid.
Geen blad is er zoo op uit geweest om den
politicus te treffen in den particulieren per
soon.
Eerst in de lintjes-zaak, toen in de Brussel-
sche historie, eindelijk in de geschiedenis met
het borstbeeld.
„Het Volk" is zoover gegaan, dat een onder
fle sociaal-democraten hoogstaand man als Wi-
baut er openlijk in het Weekblad tegen in ver
zet kwam, en ten slotje de Nederlandsehe b'a-
den „Het Volk" weigerden te volgen op de-
zen weg, zelfs waar 't gold een man als Dr.
Kuyper, tegen wien a!lo3 geoorloofd scheen
En dien smaad aan een meer dan zeventig
jarige dag aan dag te hebben zien aangedaan,
en nu van diezelfde zijde opeens woorden over
journalistieke deugd cn pers-ridderlijkheid te
hcoren, 't moet ieder eerlijk mensch het
spotwoord naar de lippen dringen: „Hij zeit
wat."
Roman van Philip Laicus.
XXXVI.
Nadat de barones er in geslaagd was het
overdreven begrip van het verschil in stand
te onderdrukken, dat zij zich onder den in
vloed harer moeder had gevormd, bleek het
dat inderdaad slechts de eerste stap zelfbe-
beersehing kost. Zij had immers genoegzaam
ondervonden, dat ongelijkheden in eer en
deugd geenszins door de ongelijkheden van
Positie en vermogen gedekt worden.
Irma verdeelde haren tijd tussehen hare
Jnama en de familie Willifred. Den eenen
keer was zij hier, den anderen daar, en op
fcekeren morgen vroeg verscheen de barones
op de houtvesterij, om Irma af te halen.
Het was de eerste dag, dat de barones als
Kast doorbracht in een burgerlijk gezin, en
eer zeker was de nieuwsgierigheid, hoe het
aar zoo al toeging mede een beweegreden
eweest tot dat bezoek. Deze eene dag was
fhn om oene wel is waar reeds voor-
e verandering in hare denkwijze te
kv.'!0™ ''11. De geregelde arbeid maakt een
i wart) eerde indruk op iemand, die van
kindsbeen af gewoon is, slechts te hevelen en
er ternauwernood besef van heeft, wat al
verstand en werk er van noode is, om het
eenvoudigste huishouden op gang te houden.
Zij kreeg inderdaad eerbied voor die juf
frouw Willifred, die zoo bedaard beschikte
en deed, ja zelfs Irma leerde zü kennen van
een kant, welke in het meisje tot nu toe niet
haar aandacht had getrokken. Zij bewoog
zich in dit bedrijvig gedoe, en als moeder
\V illifred baar maar een halve wenk gaf, dan
wist Irma reeds, wat zij nu te doen had. En
bij dat alles was geen spoor van gejaagdheid,
alles werd verricht opgeruimd en vroolijk,
men werkte met lust, en toen de tijd van het
middagmaal aanbrak, kijk, toen was er een
feestelijke disch bereid en de opperhoutves
ter verscheen, ter eere van zijn gast, waar
dig in een jas met gouclgebordnurden kraag
en zwaar vergulde knoopen. Toen de baro- J
nes, 's avonds met Irma naar huis reed, was
zij werkelijk, in menig opzicht wijzer gewor
den.
I Terwijl er tussehen mevrouw von Helm-
berg en de familie Willifred langzamerhand
eene toenadering plaats had, liep ook die
oorlog in Frankrijk allengs ten einde, hei-
geeft van alle kanten reeds lang vurig was
gewenscht.
De vrede werd gesloten en de majoor dei-
jagers keerde als kolonel der infanterie naar
i Dnitschland terug. Na zijn nieuw garni
zoen te hebben betrokken, snelde hij met
groot verlof naar Reiehenfeld, om toebereid
selen te maken tot het verhuizen naar zijn
nieuwe standplaats.
Terwijl hij zich daar ophield, werd ook 't 1
terugkeerende bataillon jagers feestelijk in
gehaald. Natuurlijk reed de kolonel, die aan
het hoofd van het bataillon het grootste ge
deelte van deu oorlog had meegemaakt, zijn
trouwe soldaten tegemoet en trok daarna
met hen de stad binnen. Alle huizen vlag
den, dennengroen hing in tal van slingers
in de straten; en er was een eereboog opge
richt aan den ingang van het stadje en ook
een voor den poort ^er kazerne. In de stra
ten was het bijzonder druk; velen verlieten
het stedeke, aangezien men daarbuiten den
heirweg ver kon overzien.
Het was een warme Aprildag en de heir
baan tamelijk stoffig;, maar juist dat stof
bracht het eerste bericht van de nadering
der lang verwachten; de een wees den ander
de stofwolk, die zieh daar verhief en waar
uit nu en dan verwijderd hoorngeschal hier-
hij drong.
Het kwam al nader en nader; hier en daar
zag men een helm en de koperen blaasin
strumenten der vooropmareheerende muzi
kanten blinken. Men was reeds tamelijk
dichtbij, toen het commando „halt!" weer
klonk en de gelederen zich in orde schaar
den. Nu men ophield met mareheeren, zonk
ook het stof omlaag en kon men de lang-
gestrekte colonne zien; de officieren draaf
den langs en tussehen de secties hunner
compagnies heen en weer, de majoor trok
zijn sabel en op het bevel: „bataillon
marseh!" viel de muziek in met „Die Wacht
am Rhein" en de geibeele massa zette zich
op de maat in beweging.
Duizenden stemmen paarden zich aan den
klank der instrumenten: „Es braust ein Ruf
wie Donnerhall," toen zü huiswaarts keerden
van de bloedige velden, toen zij binnentrok
ken, de velden des vredes, die met zijn zegen
weer zou oprichten, wat de oorlog met zijn
vloek had getroffen.
i „Es braust ein Ruf wie Donnerhall hief de
muziek aan, en duizenden, duizenden stem
men vielen jubelend in! weldra waren de
gelederen gebroken. Wie maalde er vandaag
om discipline? In den beginne liep men orde
lijk, maar nu kwam hier een vriend, daar
een bloedverwant, die zich ook opgemaakt j
had, om den intocht te zien. Er was geen
hoek eener straat, waar niet een dikbuikige
kastelein stond, die met opgestroopte hemds
mouwen tapte, zoo hard de kraan loopen
kon, en vlugge jongens brachten de kroezen
aan de soldaten.
En nu riep er een: „Zij leven!" Waarom
hij dat riep, wist hii eigenlijk zelf niet, hij
deed het, omdat iets daarbinnen hem noopte
dat te doen. En honderden riepen het hem
na. Toen kwamen er kransen van hoven
vliegen, geworpen door de handen der vrou
wen en meisjes en officieren en soldaten vin
gen die op met degen of geweer, drukten ze
om de helmen en wierpen groeten naar ho
ven.
De drommel boude onder zulke omstan
digheden den pas!
Kwade voorbeelden bederven goede zeden.
Heel vooraan drong de burgemeester met 'n
stuk of zes raadsleden tussehen den kolonel
en den majoor in! De stadsbode liep met een
reusachtigen zilveren bokaal naast den bur
gervader, en waar deze maar den zoo
gen. vliegenden kastelein zag tappen, daar
wilde hij stilhouden en een nieuwe welkomst-
dronk aanbieden. En hoe verder men kwam
des te opgewondener ging bet toe. Er waren
menschen, die kransen om hoofd, helm en ge
weerloop gewonden hadden.
Naast den eereboog vóór de kazerne was
een tribune opgeslagen waarop de eerste da
mes der stad plaats genomen hadden.
„Egon! Egon!" riep eensklaps een helde
re stem van de tribune; er volgde een kort
gedrang; een jong meisje brak juiehend door
de gelederen heen en een oogenblik later
hing Irma aan deu hals van een onderoffi
cier, die haar onder jubelenden bijval met
de rechterhand omhelsde, en nu ging het
gearmd met al het volk door den eereboog
het plein dei' kazerne op, terwijl de barones
ten hoogste verbaasd over deze plotselinge
verandering hare dochter stokstijf naoogde.
Op het kazerneplein waren tafels go-
plaatst, om de manschappen te onthalen en
daar werd zeer veel oude vriendschap her
nieuwd. De soldaten waren haast altemaal
nog dezelfden van vroeger. Zij allen hadden
immers de dochter van den majoor gekend
en ieder beroemde er zich op, als zij eens met
hem gesproken had en verheugde zich, als
zij zich dat nog herinnerde.
In het gejubel der algemeene feestvregde
kon (het er dan ook zonder complimenten
door, dat Egon en Irma zieh als verloofden
beschouwden, en elkaar aldus behandelden,
Irma's papa had er niets tegen.