IRMA. BUITENLAND. BIN N E IHA H D. Het Socialisme en de Zedelijkheid. FEUILLETON. 40. triomf; ■Slot volgt), NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Godsdienst en zedelijkheid gaan hand in hand. Wie waarlijk, innig en oprecht godsdienstig is, zal ook ongetwijfeld de principes der ze delijkheid hoogachten en ernaar handelen al tijd en in alle omstandigheden, want er is tussehen godsdienst en zedelijkheid een wis selwerking. Het eene is noodzakelijk gevolg 'an het andere. Is hiermede niet gezegd, dat ieder, die niet geeft om godsdienst, die dus op dit punt on verschillig is, noodzakelijkerwijze ook een on zedelijk of zedeloos mensch is, wel is de gevolgtrekking gewettigd, dat hij, die zich niet stoort aan de wetten der zedelijkheid niet kan genoemd worden een godsdienstig ïienseh. Want het is niet denkbaar, dat iemand, die öet goddelijk gebod: „Gij zult geen onkuisch- tieid doen", met voeten treedt, zich gaarne en onvoorwaardelijk zal onderwerpen aan de andere geboden Gods. Baartoe immers is Gods genade noodig en onmisbaar en hoe zal iemand die hulp zich willen verzekeren, wanneer hij door toe te geven aan zijne zinnelijke lusten of althans door de begeerte daaraan en de leer te hul digen, dat men zijn gang kan gaan, wanneer öien dat wil, zich afwendt van God, en daar door zich die genade onwaardig maakt. Neen, wie niet zedelijk goed is, is ook biet godsdienstig en wie op dit punt toege vend is, zal langzaam maar zeker zijn geloof geheel en al verliezen, omdat het verstikt Wordt door cn tussehen het giftige kruid van die laagste der ondeugden. Zien we slechts om ons heen. Onze hedendaagsche maatschappij is onge- loovig, ongodsdienstig en dat is zij, omdat de zedelijkheid niet meer in tel is. Men gevoelt dat ook zoo! Ook in de kringen dargenen, die er groot op durven gaan, dat zij hebben afgerekend met God en godsdienst, die shchts het oog hebben voor de stoffelijke belangen, voor wie dus in waarheid hun „buik hun God is." Frankrijk is en blijft nog steeds het vree- Selijk cn afschrikwekkend voorbeeld: hoe- Ver is het daar gekomen, wijl men de zede- 'ijkheidsbegirselen overboord wierp en lieti geloof verloor! Het kwaad wreekt zich zelf: Frankrijk ont volkt, zoodat het zelfs niet in staat moer is £en goede weermacht'te vormen en men zijn 'oevlucht moet-nemen tot allerlei lapmiddelen een leger op do been te houden, dat mis- 'chic n in staat zal kunnen zijn om het land m verdedigen tegen vijandelijke aanvallen. Want dank zij de hooggeroemde moderne denkbeelden over zedelijkheid heeft Frank rijk geen kinderen meer en die het heeft zijn ma n n en vrouwen zonder energie, zonder lurf, aan wie do Just ontbreekt en de kracht om flink on degelijk te werken. Er is geen kwaad, dat zoo ontzettend is in zijne gevolgen als ju'st de zedeloosheid. Zoowol op de lichaamskracht als op die der ziel wordt een aanslag gepleegd, een aanslag, die gewoonlijk maar al te wel gelukt en van degenen, die deze droeve beginselen huldigen in waarheid verdorven menschen maakt, verdorven in allo opzichten. Voor con g d lte komt dit mede op reke- hing van het socialisme, dat niet voel op heeft met de beginselen der zedelijkheid. Men behoeft slechts de platen te zien, die het geïllustreerde sehempblad dier roode hee- fen zijne lezers aanbiedt om overtuigd te wor den, dat bij hen do zedelijkheid zooal niet geheel verloren is, dan toch op uiterst laag Peil staat. Luistert naar hetgeen door aanhangers der foodc beginselen wordt gezegd in redevoerin gen in de Kamer en op vergaderingen, hoe zich in hun bladen, in boeken en brochures °ver dit punt uitlaten cn men bemerkt met ontzetting welk een heillooze zedeleer door hen gepredikt en verdedigd wordt. En nu moge waar zijn dat niet iedere socialist per se en omdat hij socialist is, zedelijk slecht is, ook is waar, dat zij, die slechts het oog hebben voor de stoffelijke nooden der maatschappij, die dus slechts wil len een „wereld zonder armoede", en dus de geestelijke belangen der menschen geheel uit schakelen, daardoor toonen de beginselen der redelijkheid als quantilé negligeable te be schouwen. Daarin zit een groot gevaar, zooals ieder •aanstonds ziet. i Want wat zal daarvan het gevolg zijn? Niet alleen een achteruitgang van het ze delijk voelen en denken, doch ook een ver mindering van geloof en godsdienstzin. Godsdienst en zedelijkheid gaan immers, zooals we boven aangaven hand in hand. In het licht hiervan is het onverklaarbaar hoe men durft zeggen, dat het socialisme niet tegen den godsdienst is. De zedelijkheid behocrl noodzakelijk bij den godsdienst, is er als 't ware een integreerend deel van: wie waarlijk godsdienstig is, is ze delijk, en evenzoo is het omgekeerde waar: wie onzedelijkheid of zedeloosheid verdedigt of erger nog, aanprijst, is niet godsdienstig en kan niet godsdienstig zijn. Bat is ten eenemale onmogelijk. Men moge al zeggen, dat men den gods dienst moet uitschakelen, het zal zoo lang zamerhand wel duidelijk zijn, dat zulks niet mogelijk is: de godsdienst beheerscht geheel ons denken en willen, geheel ons leven, zoo wel als individu als in de maatschappij. Daarom ligt voor ons het zwaartepunt in de geestelijke belangen en is het s >eia- lismo onze natuurlijke vijand, omdat het deze geestelijke belangen niet telt en vooral de zedelijkheid beschouwt als iet3 van ondergeschikt belang: daardoor toonen zij te zijn tegen den godsdienst. Want Christus heeft gezegd: „Wie niet met Mij is, is tegen Mij" en het socialisme, dat de zedelijkheid bespot en met voeten treedt is daardoor niet met ons on dus tegen ons. EEN HULDE AAN DE KATHOLIEKE MISSIONARISSEN. Op de woorden van hulde, in den Duit- schen It ij ks dag door den nationaal-liberaal Paasche en den radicaal Naumann gespro ken aan het adres der katholieke missio narissen in de Duitsche koloniën, is ook een zelfde hoogst waardeerende verklaring ge volgd van den minister van koloniën dr. Solt'. Zijne Excellentie zeide o.a. het volgen de: „Het doet mij buitengewoon veel genoe gen liier den lof te hooren verkondigen van den overleden pater Bauer en van zijn voortreffelijken arbeid als missionaris. -Het was mij een groote voldoening hem een be zoek te kunnen brengen vóór zijn dood en hem op zijn sterfbed mijn warme erken telijkheid te kunnen betuigen. „Wij, de regeering, brengen gaarne en dankbaar gestemd hulde aan de werkzaam heid der missionarissen, die de besch avers, de vaders en de leidslieden der inboorlingen zijn. Roods het vorig jaar heb ik het op deze plaats gezegd: koloniseeren is het evangelie verspreiden, het is de negers op voeden voor een hoogere beschaving. On der dit opzicht, heerscht er een volkomen overeenstemming tussehen Kerk en Staat. „In al onze protectoryalsgebleden verlee- nen wij vrijdom van invoerrechten aan al wat noodig is voor den eeredienst voor het, onderwijs en voor de ziekenverpleging. „De gouverneurs moeten den aankoop van grond voor de missies op alle mogelijke wijzen trachten te vergemakkelijken. Ik ben ook zeer sympathiek gestemd voor het voorstel van den geachten afgevaardigde Mumm om het openbaar onderwijs geheel aan de missies toe te vertrouwen. Wij kun nen dit doen in Togo, op Samos, in Nieuw- Guinea. Doch in Afrika zou zulks niet mo gelijk zijn met het oog op den Islam; de Mohammedaansche ouders zouden weigeren hun kinderen naar de missionarissen te stu ren en wij zouden aan de missionarissen niet kunnen vragen aan de Mohammedaan- sche kinderen een niet-confessioneele op voeding te geven. Daarom moeten wij daar ook regeerings- en neutrale scholen hebben." EEN NIEUW ZIEKENHUIS TE ROME. Uit Rome wordt aan het Ctr. d.d. 16 Maart geschreven: Achter de gebouwen van Santa Martha waar de Roomsche pelgrims zoo menigvuldig geherbergd worden, doet de IL Vader een nieuwerwetsch ziekenhuis oprichten als prachtisehe leerschool voor religieuse-zieken- zusters. Het zal beslaan uit een hoofdgebouw en twee zijvleugels. De gebouwen zullen bevatten een groote en een kleine operatiezaal, bizon- der operatiekamer voor oogzieken. Daarbij een groote gehoorzaal, waar aan de Zusters theoretische lessen zullen gege ven worden over ziekenbebandeling. Er zal plaats zijn voor ongeveer dertig zieken en twintig zusters. Deze laatste zullen onder worpen worden aan twee examens, en de ge- beele cursus zal ongeveer één jaar duren, waarna de zusters het diploma van eersten en tweeden graad kunnen ontvangen. Religieuseu van alle Congregaties, ook van buiten Italië, ziekenverpleging ten doel heb bend, zullen de lessen kunnen bijwonen. Het geheel wordt ingericht volgers de laatste eischen des tijds en zal waarschijnlijk komen te staan bestir - van professor Cherubini. De indemniteitswet in Znid-Afrika. De Zuid-Afrikaansche Senaat heeft met 25 tegen 9 stemmen de indemniteitswet in derde lezing goedgekeurd, zoodat thans alleen nog de bekrachtiging van den gouverneur-gene raal noodig is. Generaal Smuts heeft in den Senaat mee gedeeld dat de regeering met den kapitein en de eigenaars van do Umgeni geen bijzon dere overeenkomst heeft getroffen tot vrij waring, ingeval den balliugen schadevergoe ding mocht worden toegewezen. De reederij heeft enkel den gewonen over- tochtsprije ontvangen, benevens 1000 pd. st. als vergoeding voor het verlies van vracht De Ieren en home rule. Aan een feestmaal van Iersche nationa listen te Londen heeft John Redmond, de leider der Ieren, zooals men weet, een rede gehouden, waarin hij voorspelde dat binnen enkele weken home rule over geheel Ierland zal gelden. De pogingen der regeering om ten aanz:en van Ulster tot een schikking te komen, zijn door de oppositie op beleedigen- de wijze van de hand gewezen. Als liet tot verzet tegen de wet komt, zal geweld met geweld worden beantwoord, want de Iersche partij en de regeering zijn het vol komen eens dat verdere concessie niet mo gelijk zijn. Do studentcnrelletjes te Leuven. De deputatie van Leuvensclie studenten is door kardinaal Mercier ontvangen om de me morie betreffende hunne grieven te overhan digen. Na afloop der ontvangst, die zeer hartelijk was, heeft de deputatie een oproep aan de stul denten geriebt, waarin gezegd wordt, dat Z. Em. verklaard heeft rechtvaardig en welwil lend de grieven te zullen onderzoeken. „De kardinaal heeft," zoo besluit de oproep, de hoop uitgesproken, dat de studenten, die een beroep hebben gedaan op de bisschoppen van België, zich aan de uitspraak, welke zij ook moge wezen, zullen onderwerpen en alle j betoogingen staken. Na aanplakking van dit stuk werd geen enkele betooging gehouden of tot nieuwe ma nifestaties besloten. Het is te hopen, dat hiermede de relletjes geëindigd zijn! DE SIGAREN WORDEN DUURt Naar de „Meier. Ct." meldt, hebben de siga renfabrikanten, die op bezoek zijn geweest bij den minister van financiën, hierbij den indruk gekregen, dat de minister het artikel sigaren, als genotmiddel zwaar wil belasten. Zóó zwaar zelfs, dat liet ontwerp debietrecht van zijn voorganger daarbij vergeleken kinderspel is. Met één millicon kan de minister absoluut niets doen, zegt nij, en waar de opbrengst van 't debietrecht op twee; werd geschat, bestaat er groote vrees, dat de plannen van den huidigen minister aanmerkelijk voel zwaarder zullen drukken op onze tabaksindustrie. Alleen wat den vorm betreft, kon nog geen enkele mededeeling w'orden gedaan, omdat daaromtrent noe niets was vastgesteld. Het laat zich aanzien, dat wij in de nieuwe tabaksbelasting een aanslag krijgen op onze voorname tabaksindustrie, waarvan de beteoke- nis, om zijn grooten ernst, niet onderschat mag worden, zegt het blad. EEN PAAR CIJFERS. Onder bovenstaanden titel schrijft de „Zeeuw- eelie Courant": Herinneren onze lezers zich nog, hoe men een pijlenregen afschoot op den snooden Kolk man, die het tarief verhoogen wilde, en een ta baksbelasting wilde invoeren? Zijn ze het nog niet vergeten, hoe de antie- tariefhelden de stelling verkondigden, dat al leen de directe belastingen verhoogd mochten worden, en dat alle indirecte liefst morgen aan den dag behoorden te worden afgeschaft? 't Was inderdaad een strijd, die nergens op leek; een onbekookt en hartstochtelijk critisee- ren zonder eenig besef van verantwoori^lyk- 1 heid. Het is daarom goed, dat onze- lezers eens weten, hoe de feitelijke toestand is. Dan kun nen ze zien. dat men wel opcenten op de directe belastingen kan heffen, maar dat toch altijd weer de indirecte mee te hulp moet komen. Dat is altijd zoo geweest, en dat zal ook altijd zoo blijven. De opbrengst der voornaamste belastingen over 1913 was als volgt: Directe belastingen: Grondbelasting 15.431.162.75% Personeele belasting. - 12.905.667.40% Bedrijfsbelasting 12.819.036.05 Vermogensbelasting - 10.808.132.81 Totaal 51.963.999.02 Indirecte belastingen. Invoerrechten (de veel ge smade, doch door de liberalen gehandhaafd en verhoogde 17.013.610.00% Accijnzen: Suiker 26.944.727.43 Wijn - 1.558.903.35 Gedistilleerd - 28.902.710.50 Zout 1.859.757.17 Bier en azijn1.609.366.94 Geslacht- 5.865.771.78% Totaal ƒ83.754.847.18 Kwam het nu te pas, dat Kamerleden en adspirant-Kamerledcn den onzin verkondig den, dat eigenlijk alle indirecte belastingen moesten worden afgeschaft? Men ziet nu, dat minister Bertling aanstonds het plan heeft gemaakt om do tabak te gaan belasten en de opbrengst van den bieraccijns te gaan verdubbelen. Heeren van links, als gij schaamtegevoel hebt, laat dan een l^los uw wangen kleuren. HOE DE SOCTALISTEN AAN GELD KOMEN. In het Bloemendaalsch Weekblad van 28 Februari j.l. kwam een verslag voor van eene vergadering van de afdeeling Beverwijk van den Bond van Vrij Liberalen. Uit het verslag van den jienningmeester dezer afdeeling blijkt, dat de Bond van Vrij- Liberalen verschillende sommen had bescbik- baar gesteld voor kiesvereenigingen niet bij den bond belioorende en wel voor vrijzinnige kiesvereenigingen aangesloten bij de Unie voor den Landdag. Maar ook voor de afdeeling Schoten van do S. D. A. F. Naar aanleiding van dat verslag schreef de „Stichtsehe Crt. een stukje om dit feit vast te leggen. Het blad wees op de mogelijkheid, dat de socialisten, die te Schoten geld van oud liberalen aannamen dit ook wel elders kunnen gedaan hebben. Het „Volk" yatte daarop vuur. Na een onder zoek te Schoten ingesteld te hebben, moet het blad echter erkennen, dat de socialisten wel degelijk geld hebben gekregen van de oud-libe ralen, om den heer lioodenburg in de Kamer te helpen. De groote woorden die het blad verder laat volgen loten wij zwemmen, om het slot hier over te nemen „Het eenige geld, dat bij de verkiezingen van den vorigen zomer niet van ons zelf kwam, is een som van 2000, voor de herstemmingen in eenige met name aangewezen distrikten. waar 't ging tussehen een sociaal-democraat en een voorstander van de tariefwet, bijgedragen door het tariefwet-komitee. Het bekende komitee, waarin menschen van allerlei politieke rich ting zaten. Verder niets. En wie anders zegt, lastert!" Hoe weet het blad dit zoo precies van heel het land? Te Schoten moest het eerst een on- derzoek instellen..., Intussèhen, 2000 van het antitarief-comité. Dat comité vond blijkbaar alles goed, zelfs antinationale partijen merkt de Resb. op. Maar 't is waar ook, de actie van dat comité was in allen deele anti-nationaal, immers alleen ten profijte van het buitenland. Het binnenland zucht leeds onder de gevolgen van zijn actie. Straks als die gevolgen nog meer zichtbaar worden in den vorm der zware belastingen, Bertling, zal de zucht nog wel luider opstijgen .HIJ ZEIT WATI" Hij zeit wat! Wie? „Het Volk"' Werkelijk „Het Volk" zeit wat- Het blad heeft 't over den gruwelijken moordaanslag door mevrouw Caillaux op den heer Calmette, directeur van do „Figaro'' gepleegd. „Het Volk" voegt er aanstonds bijvan de „Figaro" het conservatieve blad. Sommige organen, zegt „Het Volk", maak ten van de laagste middelen gebruik om het ministerie ten val te brengen. Maar 't ergste van al maakte het Calmette in de „Figaro". Het laatste en laagste aldus „Het Volk" was de mededeeling van een briet in 1901 door Caillaux geschreven aan een vrouw. „Het Volk" vindt 't „een vuilaardige cam pagne". „Alles wat uit het min of meer par ticuliere leven van den bewindsman voor! hem onaangenaams en bezwarends voor den dag gehaald kon worden, maakte de bekwame journalist Calmette tot het onderwerp van sensatiewekkende, scherpe, en fel-vijandiga artikelen." „Dat zijn geschrijf all n grond mist," durft zelfs „Het Volk" niet beweren. Maar, moraliseert nu op eens „Het Volk": „indien zóó van ons standpunt wordt geoor deeld, indien zoo duidelijk blijkt, dat de per soonlijke bevechting van den minister enkel ten doel had hem als politiek persoon mo gelijk te maken, da:i begrijpt men hoe deze niets-ontziende, dag en dag herhaalde slagen moesten werken op hen voor wie de aangevallene niet in de eerste plaats een politiek persoon, maar een particulier was een vriend, een ec htgeno ot." „Dat eindelijk zijn vrouw naar het pistool heeft gegrepen en den belager van haar man heeft neergeveld is in de wereld waar het dra ma speelt niets onbegrijpelijks of ongewoons." En dan dit slot: „Wie in den dienst van welke maatschap pelijke belangen ook wapenen hanteert als de redacteur Calmette placht te doen, stelt zich bloot aan het gevaar, van op deze ma nier te worden beantwoord. Hij heeft om den minister te troffen, don man dooJ Ijk belee- digd, hem voorgesteld als iemand, die geen regeerder mocht zijn, «omdat hij als mensdi niet deugde. Calmette is gevallen als het of fer van een wrekende hand die deze strijd wijze heeft gewapend." Tegen deze redeneering van „Het Volk" is niets in te brengen; de journalistiek, welke door „Het Volk" in deze klinkende zinnen veroordeeld wordt, is een bederf van de maatschappij. Ook in de journaTstiek moet men een ridder zijn en geen bravo. Maar als men al dezo deugdzame zinnetjes leest in „Het Volk", dan komt ons toch de volksspot naar de lippen van „hij zeit wat!" zegt de „Msb." In ons land hadden wij geen minister Cail laux, maar toch een minister Kuyper. En heeft het zelfde „Volk", dat. nu zoo braaf Dreekt, niet hetzelfde gedaan, wat het nu aan de „Figaro" verwijt, dat „om den mi nister te treffen, men hem heeft voorgesteld als iemand, die geen regeerder mo c.h t z ij n, o m d a t hij als mensch niet deugde." Geen blad heeft zoo diep beleedigend em grievend in het particuliere leven van Dr. Kuyper gegrasduind als „Het Volk". Geen blad haeft zooveel particuliere en in tieme brieven van hem onder de menschen ge gooid. Geen blad is er zoo op uit geweest om den politicus te treffen in den particulieren per soon. Eerst in de lintjes-zaak, toen in de Brussel- sche historie, eindelijk in de geschiedenis met het borstbeeld. „Het Volk" is zoover gegaan, dat een onder fle sociaal-democraten hoogstaand man als Wi- baut er openlijk in het Weekblad tegen in ver zet kwam, en ten slotje de Nederlandsehe b'a- den „Het Volk" weigerden te volgen op de- zen weg, zelfs waar 't gold een man als Dr. Kuyper, tegen wien a!lo3 geoorloofd scheen En dien smaad aan een meer dan zeventig jarige dag aan dag te hebben zien aangedaan, en nu van diezelfde zijde opeens woorden over journalistieke deugd cn pers-ridderlijkheid te hcoren, 't moet ieder eerlijk mensch het spotwoord naar de lippen dringen: „Hij zeit wat." Roman van Philip Laicus. XXXVI. Nadat de barones er in geslaagd was het overdreven begrip van het verschil in stand te onderdrukken, dat zij zich onder den in vloed harer moeder had gevormd, bleek het dat inderdaad slechts de eerste stap zelfbe- beersehing kost. Zij had immers genoegzaam ondervonden, dat ongelijkheden in eer en deugd geenszins door de ongelijkheden van Positie en vermogen gedekt worden. Irma verdeelde haren tijd tussehen hare Jnama en de familie Willifred. Den eenen keer was zij hier, den anderen daar, en op fcekeren morgen vroeg verscheen de barones op de houtvesterij, om Irma af te halen. Het was de eerste dag, dat de barones als Kast doorbracht in een burgerlijk gezin, en eer zeker was de nieuwsgierigheid, hoe het aar zoo al toeging mede een beweegreden eweest tot dat bezoek. Deze eene dag was fhn om oene wel is waar reeds voor- e verandering in hare denkwijze te kv.'!0™ ''11. De geregelde arbeid maakt een i wart) eerde indruk op iemand, die van kindsbeen af gewoon is, slechts te hevelen en er ternauwernood besef van heeft, wat al verstand en werk er van noode is, om het eenvoudigste huishouden op gang te houden. Zij kreeg inderdaad eerbied voor die juf frouw Willifred, die zoo bedaard beschikte en deed, ja zelfs Irma leerde zü kennen van een kant, welke in het meisje tot nu toe niet haar aandacht had getrokken. Zij bewoog zich in dit bedrijvig gedoe, en als moeder \V illifred baar maar een halve wenk gaf, dan wist Irma reeds, wat zij nu te doen had. En bij dat alles was geen spoor van gejaagdheid, alles werd verricht opgeruimd en vroolijk, men werkte met lust, en toen de tijd van het middagmaal aanbrak, kijk, toen was er een feestelijke disch bereid en de opperhoutves ter verscheen, ter eere van zijn gast, waar dig in een jas met gouclgebordnurden kraag en zwaar vergulde knoopen. Toen de baro- J nes, 's avonds met Irma naar huis reed, was zij werkelijk, in menig opzicht wijzer gewor den. I Terwijl er tussehen mevrouw von Helm- berg en de familie Willifred langzamerhand eene toenadering plaats had, liep ook die oorlog in Frankrijk allengs ten einde, hei- geeft van alle kanten reeds lang vurig was gewenscht. De vrede werd gesloten en de majoor dei- jagers keerde als kolonel der infanterie naar i Dnitschland terug. Na zijn nieuw garni zoen te hebben betrokken, snelde hij met groot verlof naar Reiehenfeld, om toebereid selen te maken tot het verhuizen naar zijn nieuwe standplaats. Terwijl hij zich daar ophield, werd ook 't 1 terugkeerende bataillon jagers feestelijk in gehaald. Natuurlijk reed de kolonel, die aan het hoofd van het bataillon het grootste ge deelte van deu oorlog had meegemaakt, zijn trouwe soldaten tegemoet en trok daarna met hen de stad binnen. Alle huizen vlag den, dennengroen hing in tal van slingers in de straten; en er was een eereboog opge richt aan den ingang van het stadje en ook een voor den poort ^er kazerne. In de stra ten was het bijzonder druk; velen verlieten het stedeke, aangezien men daarbuiten den heirweg ver kon overzien. Het was een warme Aprildag en de heir baan tamelijk stoffig;, maar juist dat stof bracht het eerste bericht van de nadering der lang verwachten; de een wees den ander de stofwolk, die zieh daar verhief en waar uit nu en dan verwijderd hoorngeschal hier- hij drong. Het kwam al nader en nader; hier en daar zag men een helm en de koperen blaasin strumenten der vooropmareheerende muzi kanten blinken. Men was reeds tamelijk dichtbij, toen het commando „halt!" weer klonk en de gelederen zich in orde schaar den. Nu men ophield met mareheeren, zonk ook het stof omlaag en kon men de lang- gestrekte colonne zien; de officieren draaf den langs en tussehen de secties hunner compagnies heen en weer, de majoor trok zijn sabel en op het bevel: „bataillon marseh!" viel de muziek in met „Die Wacht am Rhein" en de geibeele massa zette zich op de maat in beweging. Duizenden stemmen paarden zich aan den klank der instrumenten: „Es braust ein Ruf wie Donnerhall," toen zü huiswaarts keerden van de bloedige velden, toen zij binnentrok ken, de velden des vredes, die met zijn zegen weer zou oprichten, wat de oorlog met zijn vloek had getroffen. i „Es braust ein Ruf wie Donnerhall hief de muziek aan, en duizenden, duizenden stem men vielen jubelend in! weldra waren de gelederen gebroken. Wie maalde er vandaag om discipline? In den beginne liep men orde lijk, maar nu kwam hier een vriend, daar een bloedverwant, die zich ook opgemaakt j had, om den intocht te zien. Er was geen hoek eener straat, waar niet een dikbuikige kastelein stond, die met opgestroopte hemds mouwen tapte, zoo hard de kraan loopen kon, en vlugge jongens brachten de kroezen aan de soldaten. En nu riep er een: „Zij leven!" Waarom hij dat riep, wist hii eigenlijk zelf niet, hij deed het, omdat iets daarbinnen hem noopte dat te doen. En honderden riepen het hem na. Toen kwamen er kransen van hoven vliegen, geworpen door de handen der vrou wen en meisjes en officieren en soldaten vin gen die op met degen of geweer, drukten ze om de helmen en wierpen groeten naar ho ven. De drommel boude onder zulke omstan digheden den pas! Kwade voorbeelden bederven goede zeden. Heel vooraan drong de burgemeester met 'n stuk of zes raadsleden tussehen den kolonel en den majoor in! De stadsbode liep met een reusachtigen zilveren bokaal naast den bur gervader, en waar deze maar den zoo gen. vliegenden kastelein zag tappen, daar wilde hij stilhouden en een nieuwe welkomst- dronk aanbieden. En hoe verder men kwam des te opgewondener ging bet toe. Er waren menschen, die kransen om hoofd, helm en ge weerloop gewonden hadden. Naast den eereboog vóór de kazerne was een tribune opgeslagen waarop de eerste da mes der stad plaats genomen hadden. „Egon! Egon!" riep eensklaps een helde re stem van de tribune; er volgde een kort gedrang; een jong meisje brak juiehend door de gelederen heen en een oogenblik later hing Irma aan deu hals van een onderoffi cier, die haar onder jubelenden bijval met de rechterhand omhelsde, en nu ging het gearmd met al het volk door den eereboog het plein dei' kazerne op, terwijl de barones ten hoogste verbaasd over deze plotselinge verandering hare dochter stokstijf naoogde. Op het kazerneplein waren tafels go- plaatst, om de manschappen te onthalen en daar werd zeer veel oude vriendschap her nieuwd. De soldaten waren haast altemaal nog dezelfden van vroeger. Zij allen hadden immers de dochter van den majoor gekend en ieder beroemde er zich op, als zij eens met hem gesproken had en verheugde zich, als zij zich dat nog herinnerde. In het gejubel der algemeene feestvregde kon (het er dan ook zonder complimenten door, dat Egon en Irma zieh als verloofden beschouwden, en elkaar aldus behandelden, Irma's papa had er niets tegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5