ESPERANTO. De Kwartjes Advertentiër Rechtstate fei? 0 Letteren en Kunst Sport en Wedstrijden, Uit QHZ0 Oost Alweer een: I)e kofferfabriek in de Pas- sage te 's G raven hage is de dupe geworden j ran eon even brutale. als liandige oplicbters- strcek. Een nel gekte; 1 heer, naar schatting 85 jaar, 'rvam den winkel binnen cn kocht twee tascX'ben, een kleine van 7 en een groote van 14, De tassehen moesten be zorgd worden op het Plein 17a, een gebouw rr;r verschillorde kantoren zijn gevestigd. Be loopknecht vervoegde zich met de tas- schen aan het opgegeven adres: de heer stoud aan de deur en vond de kleine tasoli wat klein: die moest in aar even worden geruild. Pe knecht liet de laseh van 44 aöhter en ging de andere toch ruilen, maar toen hij terugkwam, was de heer verdwenen en. met 'ücm de te ach! Vad. Het spookt! Tn verschillende liberale bla den komt het volgend „verlichte" stukje voor: Het spookt in Resteren, het klassieke ens- tra der oude Romeinen. Het spookt er grouwhaorlelc. loor anderhalf jaar geleden stierf daai •Tentje Piet (de namen zijn verdicht) en haar laatste wenseh was. dal haar huis nooit be trokken zou worden door een barer verwan- ton. Gaartjan. „Dood is dood", daeht hü en trok er op den dag der begrafenis in. En sedert ving zijn lijden aan! Gaartjan was de eerste aan wieu het6pook op „De Leppel" verscheen. Op het aardappelland was hij aan het werk en met een „foepwijnd" (rukwind) stond het naast hem. Sedert hooren hij, ziju geziu en de vreera den, die er nog durven komen, hij nacht ge rommel. getik, geklop, 's Morgens vindt zijn vrouw de kachel gepotlood, de haugklok op- ge-trokken. Een buurman, die kwam kort avonden, hoorde in „haar" stoel geblaas en gekraak. Hij verklaart nooit moer terug te zullen komen. j Peter Jan, de zoon van Gaartjan, stond voor de „knuskes" op de deel te kijken, toen hij werd opgenomen en in een hoop haver geworpen, zóó, dat hij na twee uur nog niet „bekomme" v;as. De paarden stonden te zweeten van angst. De knecht, die de paarden voeierde, zag door een onzichtbare hand een ladder recht op zetten, de ladder, waarmee „zij" de eieren gewoonlijk uithaalde. Man, vtouw en kinderen brengen den nacht in één vertrek door, durven het niet verlaten, want -deuren klappen, vensters worden open getrokken, overal geraas, getik, geklop, ge blaas. Brrrr! Gertje, de meid, veegt den zolder en „het" veegt achter haar. Is het wonder, dat zij het raam uitwipte? Peter, de buurman, was in de zestig jaar, die hij op dit ondermaansehe doorbracht, nooit zoo geschrokken, als toen hii „het" zag. Riet altijd is „het" even goed gezind, als. wanneer „het" de kachel potloodt. „Het" breekt 'snachts lenuingen en bemoeilijkt over dag de timmerlieden, die ze komen herstel len. „'t Is wa te zeggen, meneer! Mcraokel", zeg gen wij het bestje na, dat er ook héél wat van wist te vertellen. Geloof heeft men tegenwoordig niet meer; "'■och bijgeloof zooveel te meer! (Wolherg's Internationale Sehproben), een bord} -: nier met getallen en kruispunten. Dit hulpmiddel heeft een verklarenden tekst, go- geschreven in Fransch, Duitsch, Engelseh en Esperanto. De redactie van de „Wochensc'urift für Therapie uud Hygiene des Auges" maakt in een der nummers bekend, dat in 't vervolg van elk orgineel artikel in hetzelfde blad een kort referaat zal worden gegeven in Esperan to. („Holanda Pioniro"). Staatsraad Mr. Th. L. M. H. Eorret. Aan de nagedachtenis van dezen hoogen doo- de, wijdt „Nederianda Katolika" eenige waar- deerende woorden:Toch werd hij, toen onze N. K. werd opgericht in 1909, ook daarvan lid. Ijverig en werkzaam'. Voor zijn persoon Esperanto beoefenend, voor onzen lezerskring erin vertalend; de voorbereiding van het groote internationale Esperanto con gres, „Nia Dua" leefde hij mede: een gulle gastheer bovendien. „Nia Dua" zal dikwijls nog worden opgehaald;, maar dan zal ook verhaald worden van dien Nederlandsehen StaacLsraod van in de zestig, die mee kwam doen met jongen moed, omdat hier de katho lieke zaak met een nieuw, middel kon wor den gediend B, ftft&E£QaDËiH. Voor den inhoud dezer Rubriek «telt de Redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt den inzenders de copie met teruggegeven. Duitschland. In verband met den grooten toeloop van reizigers, die verwacht worcH bij gelegenheid van de Internationale Ten toonstelling voor den Boekhandel en Boek drukkunst, dit jaar te Leipzig te houden, heeft het hoofd van de politie aldaar aan zijne on dergeschikten de studie van Esperanto aan bevolen, als gevolg waarvan eeae cursus on der hen is begonnen. Op die tentoonstelling zal in de zoogenaamde „straat der naties" ook een paviljoen verrijzen voor Esperanto, bekostigd door bijdragen van de Duitsche Es perantisten en waartoe ook het Saksische Es- peraatp-Instituut een belangrijke som heeft bijgedragen. Nieuwe groepen opgericht te Bochum, Cannstatt, Linden A. Ruhr en Wald- Bassen. Amerika. Te Pickfort, Mich., heeft men Esp. geplaatst als leervak in den hooger on- derwijscursus. Eveneens wordt het onderwijs Jn Esp. als avondcursus gegeven aan de John Marshall inrichting voor hooger onderwijs te Richmond, N.-A. Te Washington werd in de handels kamer een Esp.-bij eenkomst gehouden, waar o.a. de heer Steward, bibliothecaris van Ret departement van marine, het woord voer de over „de Eenvoud en de wetenschappe lijke samenstelling van de Esperanto spraak kunst." In het belangrijke „College der Chris telijke Broeders" te St. Louis geeft Pater Mojado dagelijks Esperantoles aan twee klas een, eene van Spaansoh- en eene van En- gelsch-sprekende leerlingen. Bovendien geeft de onvermoeide Pater nog elke week een cur sus in de Stads-bibliotheek, waaraan 30 da mes en heeren deelnemen, terwijl hij ook nog een avondcursus aan het college zal openen. Behalve dat houdt hij nog 'toezicht op de uitgave van een nieuwe Katholieke ver taling van het Nieuwe Testament in het Es peranto, die kerkelijk is goedgekeurd. Te Del- phos (Ohio) is door een Ud ,van het bestuur •van de vereeniging van schoolhoofden een cursus begonnen aan onderwijzers en onder wijzeressen, die zeer druk bezocht wordt. Te Pittsburg heeft een meisje van 14 jaar, mej. Winifred Stoner, voor de studenten eene lezing gehouden in onberispelijk Esperanto, Deze jongejuffrouw is in werkelijkheid eene oude Esperantistereeds van af haar 3de 1 jaar heeft ze het beoefend en op haar 7de jaar werd eene Esp. vertaling van haar hand van „Moeder de Gans" in een tijdschrift ge publiceerd. Volgens getuigenis v,an alle on derwijzers trouwens leeren kinderen de hulp taal zeer gemakkelijk. No be lp r ij zen a an E sp eran listen. De Esperantisten tellen in hunne gelederen ,vele hoogstaande mannen en niemand zal zeker willen ontkennen, dat onder de laatste ^categorie van personen behooren de winners 'der Nobelprijzen. In 1913 is de prijs voor ge neeskunde toegekend aan Prof. Charles Richet te Parijs, een warm voorstander van Esp. en die voor den Vrede aan den heer H. Lafontai- ne, die niet-minder gevoelt voor de hulptaal en ze gebruikt in buitenlandsche correspon dentie, vooral met Chineezen en Japaneezen. Ook de heer A. Fried winnaar van den vredes prijs in 1912, is Esperantist. Vermeldenswaard is nog een nieuwe toepas sing van Esp. in de Wetenschap: Korten tijd geleden zijn verschenen nieuwe proeven voor het bepalen der normale gezichtsecherpte ESPERANTO De heer B. staat Irceds aan zijn tweede artikel om te bewijzen dat Ido minderwaardig) is vergeleken bij Esp. Mij heeft hij nog niet overtuigd cn, waarschijnlijk, geen enke len lezer der „N. II. Ot." Eerste bewijsvoering van den heer B.uw dienaar laat te wenschen over inzake be leefdheid en eerlijkheid, de Beaufront is een vals ah e vriend, alle idisten zijn dwarsstuur- ders. Over mijn eigen onbeduidende persoon lijkheid zwijg ik liever: „nemo judex in pro pria causa". Wie Dr. de Beaufront is, kun nen zijn oud-studiemakkers van Leuven ge tuigen, tussehen hen wellicht enkele lezers) vaai dit gewaardeerd blad. Of alle idisten zoo slecht zijn als de heer B. ze voorstelt weet ik niet, daar ik ze tot den laatsten toe niet ken. Doch aan de lezers durf ik vragen of bovenstaande uitvallen, tegen weer looste personen bewijzen dat Ido minderwaar dig is vergeleken bij Esp. De overige bewijzen van den heer B. zijn van uiteenloopenden aard. Hij disserteert meesterlijk over Duitsch en Hongaarsch en over {do als een verfranscht Esp., doch ver geet te zeggen dat Ido, in verhouding, meer Germaansche stamwoorden telt, dan 't Esp.- mengelmoes uit allerhande willekeurige, meest Poolsche spraakelementen samengestoofd. Hij verklaart dat „Progreso" van Febr. 1914 en kel 10 plaatsberichten bevat, doch vergeet er Ui] te voegen dat hij slecht gelezen heeft. Hij spreekt van Zwitserland, dochbericht ons niet dat Schneeberger, onlangs voorzit ter van den Zwitserschen Esp.-bond en van 'i internationaal Esp.kongres te Genf, thana in de Ido-akademie zetelt. Hij handelt over Duitschland en „Germana Esp.," doch meldt ons niet dat Dr. Liesche, hoofdopsteller van dit tijdschrift, met de leden van 't Berlijnsch Esp.-bureau, waarlusschen Dt. Borgius, te genwoordig idisten zijn. Ja zelfs de H. Kerk wordt er door den heer B. tussehen getrok ken, maar verzwegen wordt, ik zeg niet: moedwillig, anders wee mijn eerlijkheid! dat de „Uniono pacerdotal idista" kerkelijk Werd goedgekeurd (kostelooze inlichtingen en proefnummers van „Katolika Idisto" bij J. Guignon, pastoor, Vulaines-sur-Seine, Frank rijk). De heer B. aanschouwt geestdriftig en met een oog den vooruitgang van Esp., doch zijn ander oog houdt hij gesloten voor het feit dat de „algemeene Esp.-vereeniging" op een jaar (1913) 2000 leden, d. i. schier 1/3 van het totaal verloor. En, ten slotte, ondank3 al dat hoopvol sta ren en plechtig verzekeren heeft de heer B. zijn stelling niet bewezen, n.l. dat Esp. beter is dan Ido en heeft hij de lezers van de „Nieuwe Haarl. Courant" geen gelegen heid willen gunnen onr beide stelsels te vergelijken. In afwachting durf ik hert aan raden vergelijkende teksten te vragen in Den Haag (21, Delis traat.) Hiermede ben ik verplicht mijn strijd te staken in dit blad. De geachte Redactie ben ik innig dankbaar voor de plaatsruimte aan mijn artikels verleend. En de heer B. zal ongetwijfeld blij zijn te vernemen dat hij zich voortaan elders zal mogen ontmoeten met zijn .Verkleefden vriend PIONIRO. GENERAAL VAN DAALEN. In de „Java-Bode" van 29 Januari schetst een fictief dienend officier de schitterende loopbaan van den aftredenden legercomman dant. Hij huldigt Van Daalen óók als gou verneur van Atjeh: De m.i. onnoodig kwetsende wijze, waar op hij na de bekende enquête van zijn ambt ontheven werd, de publicatie van het ver slag dier enquête, waarin zijn persoon op buitengewoon openhartige wijze besproken werd, wel het meest grievende, wat dezen trotschen man kon worden aangedaan, ver zekerde hem de sympathie, ook van diege nen, die het in net wezen der zaak niet met hem eens waren. De waardige wijze, waarop Van Daalen droeg, hetgeen hem over kwam, kon "die sympathie slechts verhoogen. En waartoe dient het thans die oude kwestie weer op te rakelen? Het verder verloop der zaken op Atjeh heeft in elk geval getoond, dat otp pe nu gevolgde manier de pacificatie tot stand wordt gebracht; of het ook op andere wijze ware mogelijk geweest, is een ruim veld voor onvruchtbare discussies. Maar het gouverneurschap van gen. Van Daalen heeft in elk geval één blijvend re sultaat achtergelaten, waarvan de goede ge volgen nog steeds nawerken. Hij heeft orde gesticht op militair gebied in Atjeh. Onder Van Heutsz, den man van groote lijnen, was het terrein van actie dermate snel over ge heel Atjeh uitgestrekt, dat de organisatie daarmede niet gelijken tred had kunnen hou den éfi menige regeling öm zoo to zeggen te hooi en te gras had, moetan worden ge troffen. Buitendien liet generaal .Van Heutsz, toch al bezield met afkeer van paperassen, zijn getrouwen groote vrijheid, waarvan wel eens misbruik werd gemaakt, al weerhield de eerbied voor zijn persoon van zeer grove misbruiken. De schrijver wijst er dan op, dat Van Daa len bij zijn optreden onmiddellijk een einde maakte aan allerlei buitensporigheden: Het is te betreuren, dait hij dit niet heeft weten te doen, zonder beproefde medewer kers of te stooten. Maar generaal Van Daa len heeft in hoog© mate les défauts de ses qualités en verstaat in het geheel niet foa*- titer in re met suaviter in modo te verbin den. Maar in elk geval werd aan misbruiken paal en perk gesteld, gegoochel met proces sen-verbaal en rekeningen geweerd, discipline hersteld en menige uitwas afgesneden. Dat de gouverneur zich hierdoor niet geliefd maakte, is te begrijpen, maar dat zijn op treden, althans in dit opzicht, zegenrijk© ge volgen heeft gehad, kan niet ontkend worden. Het is nu nog niet de tijd over de resul taten van de laatste jaren te spreken. Nog te veel van de door hem als legercommandant gedane voorstellen zijn in behandeling om tot een definitief oordeel over de vruchtbaar heid van die periode te komen. Dit blijve voor later bewaard. Uit het overzicht van Van Daalen's loop baan op Atjeh moge duidelijk geworden zijn, waarom hij, niettegenstaande de niet steeds ten onrechte op hem gemaakte aanmerkin gen, voor ons, officieren, blijft een der meest te eeren personen in de geschiedenis van ons léger, BEZOEK VAN LEERLINGEN EENER ZUS TERSCHOOL OP EEN DUITSCH OORLOGSSCHIP. Eenige klassen der school van de Zusters van Liefde te Padang waren uitgenoodigd een bezoek te brengen aan een aldaar liggend oor logsschip. Een onzer abonné's ontving van een der Eerw. Zusters een particulier schrijven, waarin zij over dit bezoek spreekt en stelde ons in de gelegenheid aan dezen brief de volgende niet onaardige bijzonderheden betreffende dit bezoek te ontleenen. De Eerw. zuster schrijft dan- Onlangs is hier een Duitsche ooriogsboot ge weest, 't was nog geen linieschip, slechts een kruiser, maar ais de kruisers al zulke moord machines zijn, wat zullen dan toch de linie schepen wel wezen. De „Scharmhorst", zoo heet de boot, bleef eenige dagen hier liggen en aan gezien er 750 man aan boord waren, kuierden er nog al eens clubjes door de straten van Padang. Er werden in Padang diners gegeven en de hoogste klassen der verschillende scholen werden uitgenoodigd Donderdagmorgen om negen uur met hun onderwijzers de boot te be zichtigen. Van dat soort zijn op onze school zoo wat een 50 meisjes, waarvan de meesten natuurlijk graag gingen. Ik hoorde half en half bij het grootere volkje thuis, kon me redden met het Duitsch en ging dus met nog 2 andere zusters mee. Bij de kinderen hield ik me heel effen-deftig, maar ik geloof, dat bij dat tochtje niemand zooveel genoten heeft als ik. De booten lagen op zee, een eindje achter den Apenberg. Zij kwamen niet dichterbij omdat de kabel naar Siboge voor de kust lag, dus we moesten er heen varen. Het motorbootje kwam ons halen, maar daar konden maar een stuk of tien in, achter het bootje kwam een „groote" sloep. Ik geloof dat we wel met 100 er in zaten. Voor en achter in de sloep een onderwijzer met een troep jon gens, wij met de meisjes midden in. 't Was leuk op de Moara. We gingen vlak langs den Apenberg en konden de apen zien. Toen kwamen we in zee. Jongens! wat schommelden we, 't was vloed moet je weten en we kregen een paar groote golven. Ik vond het leuk, maar tegenover ine zat een meisje, wie alles groen en geel voor de oogen werd. We zaten als haringen in een ton, wat zou ik beginnen als zij zeeziek begon te doen, een ernstige meditatie! Met eau de cologne kwam ze weer bijonder de hand ver loor een jongen zijn hoed en een ander speelde ook al rendez-vous over de kant van de hoot; maar we kwamen waar we wezen moesten en de klauterpartij begon. Natuurlijk een stijle, ijzeren trap, maar. gelukkig er waren handen genoeg om te helpen. Zoo kwamen we op het dek. Hier verdeelden wij ons in clubjes en ieder kreeg een Duitscher mee. Hij liet ons alles zien en vertelde erbij en ik vertaalde het voor mijn volkje. Aan houdend was het trap op, trap af. Op was zoo erg niet, maai afHet waren ijzeren happen met smalle treden, zoo stijl, ik denk wel met een hoek van 70 gr., er waren dan ook aan weers kanten leuningen, waarvan wij allen maar dank baar gebruik maakten. Nu het schip zelf; het was heelemaal van ijzer, alleen het bovenste dek was van hout; 130 M. lang, 30 M. breed en 14 M. hoog, met 7 M. diepgang. Er waren 26 officieren aan boord; de buitenwanden waren 3 d.M. dik van, massief ijzer, bij de patrijspoorten heb ik heb nagemeten. Allerlei kanonnen van verschillende grootte heb ik gezien. Voor op het dek stonden twee snoeperige kleintjes in vergelijking tot de anderen dan altijd. Die dienden om aankomen de torpedo's te vernielen. De middelsoort kanon nen hadden kogel3 van 40 K.G. en daarbij hoorden bussen kruit, iets grooter dan de kogels. Ieder kanon kon men heel gemakkelijk door een kruk hooger en lager, links en rechts draaien. Maar de grootste kanonnen hadden kogels van 120 K.G. Zoo'n kogel had meer dan 1 d.M. doorsnede en was een y2 hoog. Geen matroos kon. zoo'n kogel opbeuren en in het kanon schui ven; maar nu waren tegen het plafond spoor rails aangelegd en toen hij ons liet zien, hoe zoo'n kanon geladen werd, kwam er langs het plafond over de rails een ijzeren ring met ket ting aangerold, die kwam boven het rek waar 20 kogels op een rij stonden. De ring kwam omlaag precies boven een kogel, viel er om heen, sloot als een bus, en werd weer iets ge draaid en de kogel met ring gingen de hoogte in langs de rails en kwamen bij de opening van het kanon; daar ging de ring omlaag en liet de kogel schuiven in een koperen toestel; dit werd 90 gr. omgedraaid en schoof toen van zelf de kogel in het kanon, de bus met kruit kwam op dezelfde manier achterna, met een kruk werd toen het kanon gesloten; alles zco gemakkelijk en zonder krachteinspanning, dat ik het ook wel had kunnen doen. Hij vertelde, dat er van zulke froote kanonnen 4 aan boord waren. Met deze' anonnen konden ze 13 K.M. ver schieten. Bij; ieder kanon was een verrekijker, die alles 12 maal dichter bij haalde; met drieën tegelijk) moesten ze deze kanonnen richten, een de hoogte, i een den afstand rechts-links en een derde moest Keuren. Door middel van electriciteit ontvlamde ;Lyon (2). Van den grooten mternatiwialen het kruit en hij vertelde: bij het afschieten vloogvoetbalwedstrijd Holland—België (8J. Twee het sluitstuk achter de bus met kruit y2 M. j prachtpoesjes van de internationale katten' achteruit. Nu moet je weten dat sluitstuk was j tentoonstelling te 's Gravenhage gehuwden. zeker een brok ijzer van y2 M. in het kubiek. Die kanonnen stonden, 2 achter beneden en 2 TEKST. Sneeuwklokjes. De Kreea vau Alviara (vervolg). Bij onze platen. Het vei* vóór boven, ieder in een afzonderlijk lokaal met i ligheidsscheermes. De R. K. Militairma-Yer- ijzeren wanten van l d.M. dik. Vóór boven was eeniging t, Tilburg. De Generale Stof. Ik? onder het kanon op zij een gat, daardoor werdenbloembollencultuur. Op straffe des doods de bussen met kruit uit het diepste gedeelte van het schip omhoog gebracht; want het kruit bewaren ze ook in tijd van oorlog zoo diep mogelijk onder in het schip achter een dikken wand ijzer. Boven op het schip bij de admiraals plaats was een groote spreekbuis ea bij ieder kanon kwam een pijp uit; in oorlogstijd moeten ze met afschieten altijd op het commando van den admiraal wachten en dan schieten alle ka nonnen tegelijk. Alles was toch zoo gemakkelijk ingericht. Midden in b.v. was een heel groote ruimte, aan weerskanten patrijspoorten, de vloer en het plafond waren van ijzer. Aan het plafond hingen op geregelde afstanden ijzeren staven; daar werden 's nachts de hangmatten opgehan gen, waarin zij sliepen. Die hangmatten konden meteen dienst doen als zwemgordels. Overdag werden de hangmatten opgeborgen en dan zaten daar de schoenmakers, de kleermakers en de timmerlieden. Iedere matroos had voor zijn eigen gerief een ijzeren kastje, M. in het kubiek. Dat was alles waarover hij gedurende die reis van 2 volle jaren beschikken kon. Brieven van hun familie werden alle gestuurd aan het ma- rinehoofdgebouw in Berlijn en daar weet men altijd precies waar de boot is. Overal waren de matrozen druk aan het schrobben, poetsen, ver ven enz. Als wij aankwamen gingen ze netjes op zij, lieten ons door en werkten weer door. Het viel me erg op, dat allen zoo beleefd en zoo net en toch zoo op een afstand waren. Op een gegeven oogenblik riepen de kinderen achter me, o zuster, u zit vol verf. Toen ik kijken wilde, waar, stond er al een matroos bij met met een lapje met terpentijn om me te helpen. Ik ging netjes zonder verfvlekken naar huis. In de bak kersoven werden iederen nacht 700 brooden ge bakken en naast die oven was de brandspuit. Het hospitaal was naar evenredigheid groot en daar stonden houten ledikanten. Van boven naar het ruim waren in de dekken recht onder elkaar ronde openingen van y2 M. middellijn; wan neer br' schio steenkool moest laden ging dat op die manier van boven naar heneden. Het zoeklicht zat in een ijzeren kast van meer dan 1 M. doorsnee en de glazen lens was natuurlijk ook zoo groot, jammer dat het zoo hoog stond op het bovenste dek, nu was er een zeil gespan nen en zoodoende konden we er niet bijik had zoo graag de lens eens gezien. De ankerketting was 225 M. lang, en de schakels zoo dik en zwaar, ik geloof, dat ik er nog niet één had kunnen optillen. Van alles waren ze aan boord dubbel voorzien, er waren bv. 4 stuurstoelen, werden er dan 3 aan splin ters geschoten, dan bleef er nog een over. Toen ons groepje terugkwam, waren de anderen al allemaal gezeten, er werd limonade gepresen teerd en mooie muziek gespeeld. Ik vond het jammer, want ik was nog niet in het ruim ge weest en niet in de mast, maar natuurlijk dat ging niet meer. Het was kwart voor elf. We hadden nog een kwartiertje en toen bracht het motorbootje met de sloep ons weer naar wal. EEN MOORD Uit Bod! dionegoro schreef men aan het „N. v. d. D. v. N.-I,": Maar onlangs is hier in de buurt toch weer een gruwelijke moord gepleegd en wel op een bereden politiebeambte, een inlander vau adel lijke afkomst. Er zijn namelijk een poos geleden uit de ge vangenis alhier twee beruchte schavuiten ge vlucht, met name Sawoet en Rasmin, beiden uit Seitan (Rembang) afkomstig. Beiden wisten ergens in het district Bou- werno hunne oude kennissen, Kertosahir en Sariman, ook schurken, te vinden, en toen vorm den zij een soort van rooverbende. Het clubje heeft geducht huisgehouden. Het heeft bij verscheidene inlandsche ambte naren hier, op Toeban en Biora diefstal ge pleegd. De bende drong brutaal de kawedanan bin nen, om daar buit te verklaren wat van hare gading was. Het wachtvolk hier en daar werd met den dood bedreigd, wanneer het waagde de bende kwaad te doen, d. w. z. haar in haaf excursies te dwarsboomen, dan wel démarches te maken, om haar aan het gerecht over te leveren. Kortom, de goed gewapende bende werd de schrik en de vrees van de bevolking van Rembang, temeer, daar zij zich meer dan eens had uitgelaten, dat de politie of wie ook, geen hunner levend in handen zou krijgen, want dat het viertal besloten was elkander te helpen onder welke omstandigheden ook. Een dag of wat geleden zag bovengenoemde politieagent het viertal op den weg tussehen Bouwerno en Babat. Hij ging onverschrokken op hen af en toen namen genoemde schavuiten de vlucht, terwijl Rasmin zich ook verwijderde, doch op zekeren afstand bleef staan. De diener pakte Sawoet, er volgde een wor steling. Toen kwam Rasmin terug en bevrijdde Sawoet, waarop beiden met hun messen den oppasser aanvielen en zoodanig verwondden, dat hij weinige oogenblikken later den geest gaf. De beide moordenaars maakten zich uit de voeten. Het vreeselijk verminkte lijk lag midden op den weg. Een dessa-politiebeambte van Semanding, die met zijn volgeling in de sawah aan 't werk was en van het gebeurde getuige was geweest, zette met hem Sawoet en Rasmin achterna. Twee op gezetenen van genoemde dessa voegden zich bij het tweetal en het mocht dien personen geluk ken, de bende te arresteeren. De kranige kerels van Semanding ontvingen eene geldelijke belooning van het bestuur en dit heeft nu aan de regeering het voorstel gedaan, om een onderstand te doen uitkeeren aan het gezin van den politieagent, die bij de uitoefe ning zijner functie op zoo'n wreedaardige wijze het leven verloor Allerlei. Inhoudsopgave. DE EERSTE NEDERLANDSCHE „PARSIFAL'- DP VOEEJNG. De opvoering van „Parsifal" is een èciomf voor de Vlaamsche Opera geweest, verneemt de „Tel." uit Antwerpen. Do op voeling1, wel ke zonder eenige hapering verliep, was te middernacht geëindigd. De bijval was enorm. Na elke acte moest vijf- of zesmaal „ge haald" worden. Gansch het kunstminnend Ant werpen woonde de opvoering bij. Voor den schouwburg had zich een ontzaglijke vetks- menigte verzameld, zoodat een sterke po litiemacht noodig was om een stremming van het verkeer te verhinderen. van de Nieuwe HaaHeaische Couranf komen onder de oogen van bijn« tienduizend! abonné's. VAN ELDERS. KANTONRECHTER TE MEDEMBUK. Door de Arr. Rechtbank te Alkmaar is, ter vervuiling der vacature van kantonrech ter te Medemblik, de volgende alphatoetische lijst van aanbeveling opgemaak: Mr. E. H. Loosjes; mr. J. A. vau Pescli mr. A. N. L. Otten, allen griffier hij het kantongerecht resp. te Hilversum, Harder wijk en Almelo. FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard: 16 Maart F. P. Erke- lens, handelsagent, Naarden. J. B. vat Nes, caféhouder, Amslerdam, Prins Hendrik kade 38. B. de Groot, aannemer, 'sGra venliage, de la Reykade 14. 17 Maart. J. \V. Spruyt, koopman, Sijhc-'i karspel. Failliet verklaard: 16 Maart. A. C. van det Lee, schilder en winkelier, Waalwijk. A. G. van Agtmaal, handelsreiziger, laats, woonachtig te Leeuwarden, thans vermoedelijk ie Gladbeck in Westfalen. Geëindigd door homologatie van het ai&oord het faillissement J. B. A. Koek, Breukelea; door het verbindend worden der uitdeeüngsiijst het faillissement M. Konings, vroeger aannemer P Sloterdijk. Opgeheven: het faillissement S. dc Leeuv koopman, laatst gewoond hebbende te Doetin chem, thans te Antwerpen. Geeëindigd door het verbindend worden der uitdeelingslijst de faillissementen van G. te Brake, rijwielbandelaar te Dordrecht. M van der Have, bakker te Yerseke, en J. L' Boudewijnse, eenig lid der firma Gebr. Bou- cle-wijnse, ijzerhandelaar, vroeger te Middel burg. Dl KATHOLIEKE ILLUSTRATIE van deze week bevat de volgende PLATEN: De HoogEerw. Heer W. H. Beijs. Uit de stearinekaarsen fabriek te Gouda (3). Het mooie 17-d'-eeuwsche raadhuis' van Gou da. Kijkjes uit Durazzo (6). Kijkjes van de R. K. Militairen-vereeniging te Tilburg (9). Bij bet honderdjarig bestaan van den Gene- ralen Staf van het Nederlandsche leger. De bloembollencultuur in beeld (9). De feeste lijke intocht van den nieuwen vorst van Al banië in zijne hoofdstad Durazzo (2). D© ont Woetisaipr'aatJ©, NA DEN BELGIë-HOLLAND-WEDSTRIJD De peis over BelgiëHolland, bet Neder- laakteeh elftal er ouzo spelers. Een kleine nabetrachting nog over den Antwerpschen voetbaldag, die Holland's der- -a tiende overwinning op de Belgen bracht; waarop we voor den zevenden keer don „Van den Abeele-beker" wonnen! Uit de voornaamste dagbladen en de sport- pens willen we een en ander ontleenen, oir 'u overzicht te geven van wat de pers ovet den wedstrijd zegt, wat ze van ons elftal vindit en hoe ze over onze spelers in 'f bijzonder, denkt. De opinies van de verschillende verslag gevers en redacteurs verschillen nog al eens zooals vaak gebeeurt! Over den strijd zelf echter zijn ze 't vrij- wel eensde, match was spannend en aar- dlig ,maaa' niet mooi. Dat er zoo weinig mooi spel werd gespeeld is natuurlijk tos t© schrijven aan het slechte veld, dat zeer moerassig en zwaar was. De overwinning was geflatteerd, cn we hebben niet zonder geluk gespeeld; ook hieromtrent vind ik wel eenstemmigheid' Volgens meerdere verslagen waren twee onzer doelpunten buiten spel, maai' was ook do strafschop ten onrechte toegekend. Wat ons elftal in het algemeen betreft, komt de critiek vrijwel hierop neer dat ons team zooals het Zondag heèft gespeeld, heusch niet schitterend was. Verschillende verslagen „kunnen niet en thousiast zijn over ons spel," al zijn ei ook weer wie het Nederlandsch elftal i9 meegevallen, die een overwinning van deze Hollandsche troep niet hadden venvacht één-vond ons elftal „lang niet superieur. Onze backs worden vrij algemeen goed gevonden, maar konden beter; de midden linie krijgt van ieder zooveel als 8 op 't rapport: ze was zeer goed. Over de voorhoede was men niet gauw uitgepraat! Algemeen werd deze geacht „het zwakste deel van ons elftal." In de critieken over onze aanvalslinie vooral vinden we echter lang niet altijd overeenstemming I Merkwaardig vooral, waar b.v. tegenover de bewering van eeü der verslaggevers, dat „Mannus Francken opnieuw bewees z'n plaats waard te zijn en tegenover die van anderen, diö 'm goed vonden, weer andere verslagen verklaren.1 dat hij „niet meer in internationalen vorm was," dat hij' „de oude niet meer is." De „Tel." vindt, dat boven den thans ge-_ kozen linksbuiten Kuütze (H.V.V.) en ooi* Oostenbroek (Haarlem) moeten in aanmer king komen, terwijl ze ais voorlinie zov willen zien: Noordduijn, Buitenweg, Kass ier, Vos en Kuntze- of Oostenbroek. De „Sport" gaat ook dien kant uit. Ze wi Buitenweg weer er in hebben als center voor, D. Kessler binnenrechts. Of, zoo Dé midden voor moet blijven, acht z© de linie Noord- duijn-Dé Kessler-Kunt ze gewenscht, Dame in «jne nooiasxaa nurazzo vzj. we om- C" BnolBra va? zettende overstroominsr en wolkbreuken te Raarcusschen, voor het Tot-ai* aan KraU <«Tat< ïrn n 1/ \/l fl> L'TT" CUT? C<-- 1 1 tn t'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 6