Smakelijk Brood Electr. Lnie-Broodfabrielc iërierlaitdsciie R, X. Volksbsnd voer Haarlem en buitemeraaies. 1 Mengelwerk. Een knappe verslaggever. Eered door een korst broed. Kwartjes Adverientiën Elestrischö KerkorgëKab iek. Alkmaar, OPGER. 1843 piNSDAU-, Kwart over 8 uur gez. H. Mis ter eere van den H. Antonius voor Arie Stokman en Maria Schoor 1. WOENSDAG, kwart over 8 voor Corne lia Beers. DONDERDAG, kwart over 8 Catharina Roemeester geb. Stoop; VRIJDAG, le Vrijdag der maand; kwart over 8 gez. EL Mis ter eere v. h. H. Hart Voor de leden van den Broederschap. ZATERDAG, kwart over 8 Petrus van OW oerkom. VOUW-VENNEP. ZONDAG, 7 uur Vroegmis, 10 uur Hoogmis; 3 uur Vespers. In de week Cat. als naar gewoonte. DINSDAG, 's middags kwart over drie uur oefening van den Kruisweg en daarna Lof ter eere van den H. Jozef met Te Deum tot sluiting van de maand Maart. ZATERDAG, geheel den dag gelegenheid om te biechten uitgenomen van 123 uur. De gebeden worden verzocht voor Joanna Tule, hvr. van Cornelis Verwer. die met de laatste H.H. Sacramenten der Stervenden is voorzien. De Kerkberiehten die te Iaat Inkwamen vooi dit nummer, zün opeenomen in de v rwE HAAKLEMSCHE COURANT van hcdci Candidaten kunnen worden ingeleverd vol gens art. 14 van het huieb. reglement. Namens het bestuur, S. VROUWE, Secr. Afdeellng HEEMSTEDE. R. K. Vereenigingsgebouw. Zondag 29 Maart van half tot 12 uur Biblio theek. Dinsdag 31 Maart repetitie Harmonie St. Michaël. Donderdag 2 April repetitie Gymnastiek- vereeniging. Vrijdag S April neptitie Harmonie St. Miehaël. Namens het bestuur, TH. TELLINGS, 2e secr. Afdeellng LISSE. Zaterdag van 8—9 unr Spaarkas. Donderdag 2 April vergadering St. Isido- rus, 's avonds 8 nur in de Kleine Vereeniging. Agenda: L Antwoord Patroonsvereeniging. 2. Bespreking propagandavergadering. 8. Be spreking vakgroep losse arbeiders. Namens het bestuur, H. J. VAN TONGEREN, Secr. L. YPBA Co. Afdeeling HAARLEM. Bondsgebouw Smedestraat 23. Maandag 30 Maart. Ondersteuningsfonds. Vergadering Liefdebeurs. "Woensdag 1 April vergadering Kleerma kers. Eerbied in Gods Hnis. Vergadering der Bleekeregezellen. Donderdag 2 April. Arbeidsrecht. Rederij kers. Vrijdag 8 April. Hoofdbestuur. Zaterdag 4 April. 8 nur Hulpspaarbanb Sehoterkwartier. Half 9 Spaarkas St. Nico- laas (winterprovisie). Spaarbank (bijschrij ving van rente). Steuncomité. Inschrijving Coöperatieve bakkerij. Bibliotheek. Namens het bestuur, A. L. VOLLAERTS, Secr. Afdeeling HALFWEG en Omstreken. Dinsdag 31 Maart des avonds 7.30 uur Apo logetische cursus. Onderwerp: Welke gods dienst heeft Christus geopenbaard? Woensdag, 'savonds 8% uur, oefening der Turnelub. Zaterdagavond van 810 uur en Zondag na do Hoogmis contributiebetaling. Zondag na de OH. Missen van 7, 81* en 10)ü uur opening .der bibliotheek. Namens het bestuur, H. B. LETSCHERT, Voorz. A. HEEMSKERK, Seer. Afdeeling SCHOTEN en Omstreken. Aan de leden wordt medegedeeld, dat op de laatste huishoudelijke vergadering in de va cature van den heer Huijbooin is gekozen de beer H. van Geldoi-p. Naar aanleiding van de houding van som mige leden, zag het bestuur zich verplicht en bloc allen af te treden, zoodat zoo spoedig mogelijk een verkiezing van bestuursleden zal Plaats hebben, en wel op Woensdag 1 April a.v, *s avonds 8 uur. Naar aanleiding van de aanbieding van een verzoekschrift, onderteekend door ruim 70 leden van den bond van Jan Gijzenvaart en Santpoort, waarin dezen verzoeken de hand having van de bestuursleden, stellen alle af tredende bestuursleden zich weder herkies baar; dus zal na de verkiezing uit het voltal lig bestuur een voorzitter worden gekozen door de vergadering. Wij noodigen de leden dringend uit op deze vergadering tegenwoor dig te zij» Namens het bestuur, J. v. d. BOS, waarn. voorz. B. BURGER, waarn. secr. Afdeeling VELSEN en Omstreken. Bondsgebouw: Rijksstraatweg H 24h. Zondag 29 Maart, 's avonds 7 uur jaarver gadering van de onderafdeeling St. Barbara. Agenda: Notulen. Verslag secretaris en pen ningmeester. Reglementswijziging. Verkie zing bestuursleden -wegens periodieke aftre ding der heeren Th. Verkooijen en J. H. Roze- meijor (herkiesbaar). Candidatenlijsten wor den ingewacht bij den secretaris W. IJman tot 28 Maart. Ook zuilen de kieeden die door de Eerw. Zusters voor St. Barbara zijn ver vaardigd, dien avond worden tentoongesteld. Alle leden worden beleefd doch dringend uit genood igd deze vergadering bij te wonen. De loden, die zich willen aansluiten bij St, Bar bara, kunnen deze vergadering ook bijwonen. Op de vergadering van 17 Maart is het be stuur van de afd. Velsen samengesteld als Volgt: P. van 't Padje, voorzitter; B. Water- tander, le secretaris; J. H. B. Bonarins, le Penning-meester; H. van der Bos, 2e voorz.; A. de Ruiter, 2e secretaris; J. Smolenaans, 2e Penningmeester; C. Duineveld, le, J. Roze- Meper Azn. 2e, S. L. Hoos, 3e commissaris. Zondag 29 Maart na de Hoogmis, vergade ring van den Stillen Omgang. Agenda: Ver- «lag van den penningmeester. Woensdag 1 April 's avonds half acht ver gadering voor de leden van de Propaganda- »lub. Zij, die zich aansluiten willen, kunnen 3eze vergadering bijwonen. Namens het bestuur, P. VAN T PADJE, Voorz. B. WATERLANDER, Secr., Oudeschulpweg no. 41. Afdeeling KROMMENIE en Omstreken. Secretariaat: Van Hoogendorpstraat 80. Zaterdagavond van 7 tot 8 uur Spaarkas van 8 tot 9 uur Bibliotheek. Zondag 29 Maart vergadering der afdeeling half 4 uur, in het vereenigingslokaal. Als dan bestuursverkiezing (vacature Assendelft) Sherreaf kwam zoo haastig het kantoor van de „Planeet" binnenhollen dat hij bijna over Thompson viel, die juist bij den in gang stond. Hij was laat en vreesde, dat de redacteur reeds naar hem zou gevraagd hebben. Hij was nog maar kort aan het nieuwsblad verbonden, anders zou hij stel lig zoo'n haast niet gemaakt hebben. Ik zeg je, riep Thompson uit, Sher- reaf bij den arm grijpend, dat 't een prach tig zaakje voor Chambers is. Wat? vroeg Sherreaf, ik heb de cou rant nog niet eens gezien. Wel. De Mills-verdwijning, riepen er eeni- gen door elkaar. Dat had je toch moeten lezen. Sherreaf greep 't ochtendblad en zette zich voor zijn schrijftafel. Onmiddellijk viel zijn oog op 't bewuste artikel. Het besloeg na- genoeg twee kolom van het eerste blad. Het j was het verhaal van de verdwijning van I Alice Mills, het eenig kind van een der rijkste mannen in Londen, uit haar woning in liet West-End. Drie dagen geleden was de jonge dame in kwestie vroeg in den middag uitgegaan en daarmede eindigde elk verder j spoor. Zij had haar kamenier gezegd, dat zij j waarschijnlijk een paar uur uit zou blijven. Maar toen haai" vader 's avonds thuiskwam, was zij nog niet teruggekeerd. Hij dacht dat zij een vriendin had ontmoet of door deze 'of gene was opgehouden. Hij gebruikte al leen zijn diner hij was reeds lang weduw naar en ging daarna naar zijn studeer- kamer. Zijn dochter had voor dien avond een uitnoodiging aangenomen en toen de tijd niet thuis was, begon mr. Mills ongerust te voor de partij was aangebroken en zij nog worden. Hij telefoneerde aan verscheidene kennissen, bij wie hij vermoedde dat zij kon j zijn. Niemand had liane echter gezien, zoo- I dait hij ten slotte doodclijk ongerust zijn rij- tuig liet voorkomen en naar Scotland Yard reed. De hoofdinspecteur was er nog. Hij was een oud-vriend van den welgestelden ban kier en voor mr. Mills nog een kwartier in 't getouw was, waren reeds een half dozijn van de bekwaamste detectieven voor hem aan 't werk gezet. Na twee dagen had den zij nog niet de geringste aanwijzing gevonden. Tot dien tijd had mr. Mills de zaak nog zooveel mogelijk geheim gehouden, maar toen ook de detectives faalden, liet hij de verdwijning bekend maken. Sherreaf las het verhaal met groote be langstelling. Chambers was wel de meest} geschikte persoon van de „Planeet" voor dat soort werk. Hij had alle omstandigheden nauw keurig nagegaan, maar ook al zijn pogingen i liepen op niets uit. Sherreaf vroeg zich vol verlangen af, hoelang het duren zou, voor hij het zoover gebracht had als Chambers. Hij was nauwelijks vijf maanden bij de „Pla neet". Hij zag' nog den glimlach op het ge laat van den directeur, toen deze hem op zijn verzoek naar werk had geantwoord: „Uw gebrek aan ervaring is voor ons geen be zwaar, mr. Sherreaf. Wij hebben veel liever onervaren jongelui, waait dan kunnen wij ze naar onze zienswijze .leeren en er goede „Pla- j neef-mannen van maken. Als ge op die wijze wilt beginnen, zouden wij u wellicht een plaatsing kunnen bezorgen en binnen een paar maanden zeggen, of er een „Planeet" - man in u steekt. Wij zullen dan uw salaris wat verhoogen en verder is 't enkel een kwestie van ontwikkeling. Maai" met flink werken, een goeden wil en lust in het vak, j zult ge ongetwijfeld slagen. Sherreaf had zijn best gedaan, maar tot nu toe was er zelfs nog geen toespeling op be vordering gemaakt. Wel had men meermalen zijn werkijver geprezen, maar wat gaf dat, als men zijn bekwaamheid niet wilde erken nen. De zaak-Mills was een groot mysterie Vier dagen lang waren de nieuwsbladen er vol van en werkten dmeest ervaren mannen van Londen er aan. Men ging stap voor stap j 't leven van het jonge meisje na, maar nie mand was in staat een leiddraad voor haar j verdwijning te vinden. Zoover men kon na gaan, leidde zij hetzelfde genoeglijke leven als de meeste rijke meisjes. Zij deelde in de gebruikelijke zomer- en wintervermakelijk heden en liad veel buitenslands gereisd. Maar $hoe haar vader ook peinsde en peinsde, hij kon niets vinden, dait eenig licht in de duis ternis vermocht te werpen. Na een week moest dit geval plaats ma ken voor andere belangrijke berichten in de I „Planeet", en na een dag of tien vertelde men eenvoudig met een paar regels, dat het meisje nog met gevonden was. Op een avond, dat de nachtafdeeling wacht te op haar werk^riep de redacteur Sherreaf bij zich, Wij wilden, dat gij de zaak-Mills de zen avond op u naamt, Sherreaf, zei hij. Gij zult niet veel anders behoeven te doen, denk ik, dan miss Mills opzoeken. I Sherreaf boog en vertrok. Bij den uitgang .trof hij Chambers, die hem vroeg waar, hij ging dineeren. Thuis, antwoordde Sherreaf, 4 Ga liever met Brinklow en mii mee. hernam Cham bora. Wij gaan een nieuw Fransch eetpaleie In Fulton Street probee- ren. Wa/t hebt ge te doen gekregen, Brink low? vroeg Chambers, toen zij een poosje bijeenzaten. Een ainarchMenméeting, antwoordde Brinklow. En gij, Sherreaf? vervolgde Chambers. De MLUfl-verdwijning. Daar valt weinig aan te doen, zeide Chambers. Dan kan je wel eerst met mij naar den schouwburg gaan: desnoods kun je op weg daarheen even bij mr, Mills aanloo- pen. Sherreaf «temde toe en toen zij de woning van mr. Mills naderden, zeide Chambers: Ik heb mr, Mills in lang niet gezien; als 't je dus niet kan schelen, zou ik wel mee willen gaan. Ik zon 't zelfs heel prettig vinden, klonk Sherreaf's antwoord, wellicht zegt hij jou meer dan mij. Als je eens alleen gingt? Ik wacht dan hier wel op je. Chambers ging naar binnen, maar kwam al zeer spoedig weer terug. Geen bijzonder nieuws voor de couran- ranten, is al wat ik van mr. Mills weet mee te deelen. Na de voorstelling scheidden de twee man nen, de een naar zijn woning, de ander om naar 't kantoor te gaan. Die schrijverij van jou zal ook niet lang duren, lachte Chambers. Langer dan je denkt, hernam Sherreaf geheimzinnig en meteen sprong hij op een voorbijkomenden omnibus. Het was nog geen twaalf uur toen Sher reaf het kantoor van de „Planeet" betrad. De nachtredacteur zat voor de lessenaar druk bezig met de Kamerverslagen. Ik heb de zaak-Mills, zei de reporter. Dat weet ik, hoever staat ge er mee? Ik heb het meisje gevonden antwoord de Sherreaf, Wat! riep de redacteur, haar gevon den? Ja zeker, hernam de reporter, ik ont moette haar 1.' it in den namiddag en weet de geheele geschiedenis. Waar is zij vroeg de redacteur haastig. In haar huis, antwoordde Sherreaf. O, klonk het teleurgesteld uit den mjond van den redacteur, dan weet morgen ieder een het? Neen, niet bepaald, zeide Sherreaf. Zij is niet in haars vaders huis. Zij is in haar eigen woning, zij is getrouwd. Dacht ik het niet, lachte de chef. Ik heb Chambers wel gezegd, dat er een man in 't spel was. Wie is hij? Dat kan ik niet zeggen. Zij gaf mij toe stemming, de geschiedenis te vertellen, maar ik mocht namen noch plaatsen noemen. Ik mag berichten, dat miss Mills getrouwd is en wanneer en hoe 't gebeurd is. Maar den naam van den man en waar zij wonen, kan ik niet* zeggen, zelfs u niet. Hm, mompelde de redacteur. Daarop be gaf hij zich naar 't heiligdom van den direc teur, waarna bij weer verscheen en vroeg: Sherreaf, zijt ge heel zeker van dit al les? Kunt ge voor de waarheid instaan: Volkomen. Welnu, schrijf dan «lies wat ge weet, zei de redacteur. En Sherreaf schreef. Het verhaal begon, toen miss Mills twee jaar geleden huiswaarts keerde van een uitstapje in de Middellandsche Zee. Het schip had met ruw; weer te kampen en maar enkele passagiers waren in staat op het dek te verschijnen. Onder deze was miss Mills, wier vader echter door de schom melingen van het zeekasteel niet in staat was zich te vertoonen. Wie wel verscheen was een jong Engelschman. Toen hij op ze keren dag tegen de verschansing leunde vloog bij een krachtigen rukwind plotseling iets zwarts over zijn schouder. Onwillekeurig greep hij er naar en kwam in het bezit van een dameshoed. Hij keerde zich om en zag miss Mills naast, hem staan. De hoed was van haar. "liet ruwe weer hield aan en voor mr. Mills weer op 't dek kwam, waren zijn dochter en de Engelschman goede vrienden. Toen zij den jongen man aan haar vader voorstelde, nam hij er weinig notitie van. Later scheen hij echter minder met de ken nismaking ingenomen te zijn, want toen zij in Southampton aankwamen zeide hij zijn dochter kortaf, dat hiermede de vriendschap maar uit moest zijn. Voor mr. Mills was zij ook ongetwijfeld afgedaan, want zelfs bij haar verdwijning herinnerde hij zich die korie episode niet. Maar 't meisje had haar vaders karakter geërfd. Zij beantwoordde de brieven, die voor haar kwamen. En zoo had de zaak zijn voortgang. Den volgenden herfst kwam de jonge man zelf in Londen en ontmoette op zekeren dag Alice Mills. Zij hadden een lang gesprek dat door andere, nog langere gevolgd werd. Het besluit van dit alles was een geheim huwe lijk, en 't meisje achtte het niet verstandig terstond naar huis te gaan en haar vader al les te vertellen. Hij was een trotseh en zeer streng man en zou haar stellig voor goed verloochenen. Veel beter was 't wat te wachten. Het leek een koel berekend spel, maar 't had succes. Gisteren besloot Sher reaf zijn verhaal, werd mr. Mills door den predikant die 't huwelijk sloot, omtrent de echtverbintenis van zijn dochter ingelicht. Hij was zeer boos, maar ten laatste stem de hij er toch in toe haar te zien en van daag zal de ontmoeting in haar eigen huis plaats hebben. Het was ver over twaalven toen Sherreaf zijn kopy inleverde. Toen hij den volgen den dag verscheen, werd hij van alle kan ten met gelukwenschen begroet. Het was goéd werk. Sherreaf, prees de hoofdredacteur, en het beteekent een bevor dering voor je. Kunt ge ons ook iets meedee- len, aangaande de ontmoeting met haar vader? Tot mijn spijt niet. Ik had slechts ver gunning datgene, wat ik mededeelde, te publi- ceeren. Om drie uür kwam de directeur en kort daarop werd Sherreaf ontboden. Sherreaf be gaf zich vol hoop en vreeze naar zijn chef. Het gelaat van mr. Weed was een en al wel willendheid toen hij zeide: Gij hebt u vannacht kranig gehouden Sherreaf. Hoe kwaamt ge op het juiste spoor? Ik heb beloofd, dit niet te zullen ver tellen, antwoordde de Jonge man. Ik weet dit, hernam de directeur en wij' respecteeren je belofte natuurlijk. vVijj toonden dit door je kopy zonder voorbehoud te laten drukken en wij willen het verder toonen, door je salaris te verhoogen. Maar ge begrijpt, dat ge voor mij als directeur van de „Planeet" geen geheim moogt hebben. Gij behoeft geen oogenblik bevreesd te zijn, dat ik het niet heilig zal bewaren. Welnu, zeide Sherreaf aarzelend. Ik ben de man, met wien zij trouwde. „Ctr." Bezorging op ieder gewenscht tijdstip in alle omliggende dorpen. HEM KI 1. CARELS. Op een stormachtigen, donkeren herfst avond van het jaar 18... werd op de stand plaats der huurkoetsiers te X. een koetsier aangeroepen om twee personen, voor zoover hij zien kon, een gezetten ouden heer en een slank jongmensch, naar het station te rijden. Het was erg slecht weer cn de koet sier zocht zich in den kraag van zijn jas zoo goed mogelijk tegen wind en regen te besehutten. Toen men aan het station kwam, hield de koetsier stil en wachtte tot de beide reizi gers zouden uitstappen. Niemand bewoog zich in het rijtuig. „Da,t is toch sterk," mompelde de koetsier, „aanstonds zijn ze allebei in slaap gevallen." HJj klom van den bok en opende het portier. „Hé, we zijn er, u kunt uitstappen." Niemand verroerde zich. De koetsier stak zijn hand uit om de slapenden wakker te schudden. Hij voelde een lichaam, dat zich niet bewoog. Over zijn hand liep iets kleverigs, nattigs, en toen hij ze terugtrok ontdekte hij tot zijn schrik, dat het bloed was. Snel nam hij een lantaarn van het rijtuig en vond daarin nu één persoon, een ouden heer; naar het scheen was deze dood: In de borst had hij een breede wond, waaruit nog bloed vloeide. Dit alles werd mij meegedeeld toen ik te gen middernacht naai' het station gehaald werd. Er was al een dokter geweest, die den dood van den ouden heer geconstateerd had. Een krachtige toegebrachte steek, die het hart getroffen had, had een einde aan zijn leven gemaakt Ik liet het lijk uit het rij tuig nemen en onderzoeken. Er werd een portemonn&ie met eenig geld gevonden alsook een horloge, maar papieren, waaruit men den naam of het adres van den vermoorde kon achterhalen, ontbraken. De koetsier wist niet anders dan wat wij hierboven hebben meegedeeld. Het was op de eerste plaats van belang- te weten, wie de vermoorde was. Een inwoner der stad was het niet, daarvan waren we spoedig zeker. Door het personeel van een hotel werd de vermoorde herkend. Hij had den geheelen namiddag met een jongen man, waarschijnlijk een goede twintig jaar oud, met rossig haai en een blonden snor, in het hotel gezeten. Eerst tegen den avond, kort voor den tijd, dat de beide reizigers het rijtuig hadden aanggeroepen, waren zij vertrokken. De ver moorde had een dikke brieventasch bij zich gehad, waaruit hij een bankbiljet had geno men en het den jongen man overhandigd. Aanstonds werden naar alle kanten beamb ten uitgezonden om den moordenaar aan te houden. Aan het station wist men zeker, dat een persoon, als door het hotel-personeel beschreven werd, niet was vertrokken, dus kon hij nog' niet verwijderd zijn. Des morgens om zes uur had men den moor denaar gevat. Hij werd door het hotelperso neel herkend a.ls den man, die met Melchers zoo heette de vermoordde in het hotel had gezeten en met hem was weg gegaan. Hij was ongeveer zes a acht en twintig jaar oud van van krachtige gestalte, misnoegd vroeg hij mij naar de reden, waarom hij was aangehouden. „Hoe heet gij? vroeg ik in plaats van hierop te antwoorden. „Paul Halm", antwoordde hij. ,jWat zijt gij?" „Molenaar en op 't oogenblik buiten betrek king." „Gij waart gisteren in het hotel „Berg land" met een ouden man. Wie was dat?" „Mijn vroegere pa-troon, de molenaar Mel chers, die een half uur buiten do stad te Y woont." „Gij hebt hem naar het station vergezeld?" „Neen, ik ging met hem mee tot aan'den hoek van de straat en nam daar afscheid. Maar ik begrijp niet, wat dat alles te bedui den heeft." „Dit, dat Melchers op weg naar het station vermoord en bestolen is en gij de dader zijt," zei ik scherp. In het eerste oogenblik scheen de aange houdene zeer ontdaan te zijn, toen zëi hij snel: „Dat is eeD vergissing, ik had geen en kele reden een misdaad aan hem te begaan." Het verdere verhoor leverde geen betere resultaten op; de aangehoudene bleef volhou den, dat hij van den moord niets affwist. De eehtgenoote van den vermoorde vertel de, dat haar man in de stad rekeningen in ont vangst was gaan nemen. De aangehoudene wa* drie jaar meesterknecht bij haar man geweest en om eeu oneenigheid met zijn patroon plotseling weggegaan. Zij achtte hem tot de misdaad niet in staat. Ook andere getuigen bevestigden dit gezegde. „Had uw man brood bij zich", vroeg ik op het einde van het verhoor, „men heeft in het rijtuig een stuk brood gevonden, een korst, waarin zich een eigenaardig teeken bevindt Kent u dit brood?" Vrouw Melchers bezichtigde het aandachtig doch zei: „ik weet niet, waar dit brood van daan kan komen." Een paar dagen na den moord kwam een vrouw op ons bureau, die do kleeding droeg van de bewoners uit den omtrek. „Ik heb gehoord," begon ze aanstonds, „dat een stuk brood gevonden is in het rijtuig, waarin de moord gepleegd is op Melchers. Tk wil dat brood eens zien." Toen haar het stuk brood getoond werd, zei ze: „d*, oat komt uit, het is uit mijn oveu, daags voor den moord heb ik dit stuk brood #aa eer man gegeven." Aanstonds gaven wij haar bevel, «fles zot nauwkeurig mogelijk te vertellen. Hierop werd door haar heel breedsprakig het vol gende verhaald: „Op den ochtend voor den nacht waarii de moord gepleegd werd, stond ik voor de deur van ons. huis, toen een al oudachtig ma» voorbij kwam en om een aalmoes vroeg. Daar wij gewoon zijn geen geld te geven, ben ik naar binnen gegaan om een koterhan. voor den armen man te halen. Het stuk brood dat hier ligt, ik zou het onder duizend stuk ken herkennen. In onzen oven bevindt zieh op de plaats, waar het brood ligt, een steen, met oen eigen aardig teeken er op, dat er waars efatjaljji vroeger door den metselaar is opgemaakt In het brood, dat er juist bovenop kooit te liggen, drukt zich dat teeken af en nu viel het mij op, dat toen ik den botorkau voor den man afsneed, daarop dit teekei voorkwam. De man vroeg mij ook, af er in het dorp geen molenaar woonde, Meieher- genaamd. Ik zei hem dat ik Melchers wc kende, doch dat hij in het dorp Y woonde. Daarna ging de man weg in de richting van Y. De mededeelingen der vrouw ware» ver rassend en gewichtig en droegen het ken merk van waar te zijn. De vrouw verklaarde nog dat de man on geveer veertig jaar kon zijn, een baard droep en eigenaardig loerende oogen had. Ik liet den gevangen genomen Halm halen dien ze aandachtig beschouwde. Zij ver klaarde dat hij niet het minste op den doo» haar bedoelden persoon geleek. Ik stelde zoodra mogelijk een s'gnalemen' op, volgens de aanwijzingen van de vrouw en liet dit in alle plaatsen der omgeving ver spreiden. Dit had ten gevolge, dat de volgende dagen een massa vagebonden werden opgebracht die echter geen van allen door de vrouw her kend werden. De zaak kwam dus geen haar verder. Ge durende een slapeloozen nacht maakte ik d> volgende redeneering Was de man, wien de vrouw het brood gegeven had, de moordenaar, dan moest hij een bekende van den molenaar geweest rijn. Hii liad toch naar hem geïnformeerd. Ja hi moest er zelfs zeer goed mee bek-nd zijn anders zouden ze samen niet eeu rijtuig ge nomen hebben. Nam men nu aan, dat ouder de worsteling tusschen beiden het brood uit den zak van den moordenaar was gevul'.eu, dan was Halm onschuldig. Ik liet den volgenden morgen Halm bij mij komen en vroeg hem: „Hoe lang zijt gij bij Melchers in dienst geweest?" „Een jaar". „Weet ge, of liij daar altijd gewoond heeft?' „Hij woont er eerst sinds zes jaar, hij heeft vroeger te M. gewoond." Ik reisde nog denzelfden avond naar M. en vernam daar het volgende: Melchers had daar tot voor zes jaren een ineelhandel en korenmolen gehad, doch atom in geen gunstige reputatie. Hij had langen tijd onder verdenking gestaan, wijl op ze keren dag zijn molen onder vreemde om sfcandigheden was afgebrand, dat hij dctséi' iiad aangestoken. Hij had evenals zijn toer, rnalige knecht in voorarrest gezeten, doch ten slotte had de rechtbank hem vrijgespro ken cn den knecht tot zes jaar veroordeeld Daar hij het vertrouwen bij zijne dorpsge- nooten verloren had, was hij, na zijn moler verkocht te hebben, vertrokken. „En hoe heette die knecht en waar is hij thans", vroeg ik. „Hij heette Stegers en zit nog ia de ge vangenis, voor zoover ik weet', antwoordde de politiebeambte, dien ik daar naar vroeg Ik won aanstonds inlichtingen in bij de gevangenis en vernam, dat Stegefs sinds eer weck was ontslagen. Van dat oogenblik af wist ik, wie de moor denaar was. Stegers had aanstonds zoodrc hij de gevangenis had verlaten, zijn mede plichtige Melchers opgezocht. Daar deze ver trokken was, had hij bij de boerenvrouw in lichtingen ingewonnen en des avonds har hij Melchers in de stad aangetroffen. Het ver der verloop laat zich gemakkelijk raden. Het stond thans bij mij vast, dat Stegers de moor denaar was. Ik zag een photogralie van Stegers macfeli te worden en de boerin verzekerde, dar dit de man was wien zij het brood gegeven Naar alle oorden werden nu afbeeldinger van hem gezonden en vijf dagen later werd bij in Denemarken gevat. Natuurlijk was Halm al iri vrijheid gesteld. Hij had zijn geluk aan een korst brood te danken, want alle feiten getuigden eerst tegen hem. „Hgen." plaatsen wij er jaarlijks tiendui zenden» Hen bewijs dat zij geven wat men er van vraagt. Van onze HET NATUURLIJKE DIPHTERITIS- SERUM De bekende Duitsche arts Dr. van Groei heeft gevonden, dat er zich in het bloedwater (serum) van ongeveer 84% der pasgeborenen een lichaampje bevindt, dat het diphtkeritisgii onschadelijk vermag te maken. Deze antotoxinv wordt door de moeder op het kind overge bracht, omdat van de honderd volwassenen 84 dit tegengif in het bloedwater hebben. Deze substantie vormt dus een normaal bestanddeel van het menschelijk bloedwater. Eesi monsche- ljjk organisme, dat van huis uit, gcea antoto xine in het bloedwaterh eeft, kan ook dooi seruminspuitingen z.g. actieve immsniseering niet daartoe worden gebracht. Het natuurlijke beschermmiddel tegen diphtheritis komt ge heel en al overeen met het kunstmatige het „echte" serum. Men ziet hieruit weer eens, dat men sleehu voor gezond bloed behoeft te zorgen, om be vrijd te blijveu van een groot aantal ziekten. «IK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 17