TWEEDE BLAD
Xwartjes-Advertentiën.
LEEST
Rood Zaandam.
Da Doodstraf.
EN LA ND.
BUITENLAND.
DINSDAG SI INAART ISrt*
onze
FEUILLETON.
II!»
Men schrijft ons uit Zaandam:
Het leven vroeger hier te Zaandam, was
velen niet naar den zin: zoo saai, zoo suf.
Vooral zij die van andere plaatsen hierheen
kwam mochten graag op de stad hunner in
woning afgeven 't is wel eigenaardig, maar
Moot menschelijk hoewel ze 't er goed had
den, soms veel beter dan vanwaar zij van
daan kwamen. Ik, als geboren Zaandammer,
heb mij er wel eens aan geërgerd, maar meest
entijds er om gelachen. Ja Zaandam was vroe
ger kalm en rustig, nooit kwam de naam on
zer stad in opspraak, heel ons vaderland nam
geen notitie van ons, en de vreemdelingen
bezochten onze stad om „The Cottage of
Peter the Great en daarmee liep liet ook af.
Maar nu hot is crimineel: hot eene liebhen
wij nog niet gehad of het andere is er weer.
Nu weer met de onderwijsversbenoeming
aan de school voor M.U.L.O. ofwel „de Big-
genschool".
In groote trekken weet ieder waar liet cm
ê'aat hier. De Wethouder van onderwijs Duys
heeft invloed uitgeoefend op de aanbeveling
die het hoofd der school in samenwerking met
den schoolopziener aan B. en W. zond. Zijn
Edelachtbare vond het in het belang van het
onderwijs zeker wemchelijk dat een zekere
meneer Peerlkamp ook bij het drietal kwam
te staan. Genoemde onderwijzer is een „flin
ke werker" zegt de heer Duys dus m.a.w. een
•-degelijk in de wol geverfde rooie." Ja, zegt
de heer Vreeken !het hoofd der school daar ga
ik niet mee accoord, ik heb den. ouderwijzer
in kwestie gehoord, maar zijn Hollandsche
Taal is maar zóó zóó en zijn zang is niet wat
je noemt. „Dat hindert niet," dacht de wet
houder Duys, hij is een goed S. D. A. P.'er
en zoo wist hij door te drijven dat de persoon
in kwestie tegen het advies van het school
hoofd in op het drietal kwam, hoewel hij ten
overvloede nog afgekeurd werd ook.
't Was dus wel te deuken dat in de laatst
gehouden Gemeenteraadszitting over deze
<01 ak een hartig woordje gesproken zou wor
den. Alle leden waren aanwezig, uitgenomen
wethouder Donia.
Toen Burgemeester Ter Laan de vergade
ring geopend had vroegen burger Prins en
burger Borsjes toestemming tot het (houden
van een interpellatie; de eerste over een ge
sprek van den burgemeester met een groot-
Eeni voorstel om bij het Rijk aan te kloppen
om geld voor een gymnastieklokaal wordt
aangenomen de kas is leeg.
Toen eindelijk, 11a nog wat kleingoed kwa
men wij aan de clou van dezen avond: punt
38: Benoeming onderwijzer Fransch aan
school G. Daar brak de hui los! De heer Fran
ken opent het vuur. Spr. wijst er op dat deze
zaak veel stof heeft opgejaagd, en vindt dat
wat de wethouder van onderwijs in deze zaak
heeft gedaan, niet door den heugel kan en !hij
keurde zijn beleid iu dit geval ten sterkste
of. De heer Feisser legt er den nadruk op dat
Peerlkamp ie afgekeurd en bovendien tame
lijk oud is, maar enkel door zijn persoonlijke
bekendheid en overeenstemmende geestes
richting met den Wethouder op de voordracht
is geplaatst. Verder neemt hij het schoolhoofd
in bescherming als zijnde onpartijdig, want
als no. 2 op de lijst komt iemand voor die in
dertijd weigerde onafhankelijkheidsfeesten
mede te vieren dus ook een bewuste ten
slotte veroordeelde hij scherp de publicatie
van ambtelijke bescheiden en verwacht dat dit
voortaan vermeden zal worden. Eindelijk stelt
hij ©enige vragen, of het hoofd verlof krijgt
om te publieèeren of de plaatsing van Peerl
kamp met het goedvinden van den Burge
meester geschiedde, waarom de voordracht
alfabetisch is en betwijfelt ten slotte of die
benoeming in het belang van bet onderwijs is.
De beer v. d. Veen keurt ten sterkste de
houding van Duys af. Spr. vraagt waarom
men zich niet aan het bericht van het school-
hoofd heeft gehouden. Onderwijl wordt do
raad zeer onrustig en op de tribune gaat het
nog al druk 011 rumoerig worden, wat nog
erger wordt als de heer Brinkman het woord
neemt en heftig de vóordracht. afkeurt en 't
een partijbenoeming van de ergste soort
noemt.
Weihouder Kamphuys komt een beetje kal-
meerend aan het woord. Volgens spr. was er
iets in de voordracht van rlen heer Vrekken
dat hem niet aanstond wat dat wist hij
eerst niet, maar toon liij later hoorde dat
Peerlkamp S. D. A. P.'er was, dacht hij dat
het daarom was. De inlichtingen omtrent hem
waren goed wat betreft de herkeuring, dat
gebeurt wel meer. De alphahetischo volgorde
was gesteld in overleg met den Bnrgcmeesr
ter. Wagenaar verdedigt de gevolgde gedrags
lijn, zegt dat de piers van dit geval een over
dreven voorstelling geeft en noemt het ge
drag van het schoolhoofd niet in den haak.
Vervolgens komt de Wethouder Duys aan
het woord. Met ingehouden drift begint hij
het optreden van verschillende groote bladen
perfide, ploertig, min te noemen; hij heeft
verschillende stukken openbaar gemaakt om
zich te rechtvaardigen. Spr. vindt de rede
voering van den lieer Feisser beneden alles
critiek. De voorzitter hamert. Het praatje
over het niet; voldoen der zangles van Peerl
kamp noemt hij onwaar; als het aan mij ge
legen liad, zegt spr., stond Peerlkamp no. 1.
Men vrage liet oordeel des schoolopzieners.
Deze wet luidt als volgt:
Het is verboden over de geheele uitgestrekt
heid van het slagveld van Waterloo hooge hoo
rnen aan te planten, gebouwen of bouwwerken
op te richten, mijnen te boren, of nitgravingen
van welken aard ook te doen zonder verlof der
regeering. Er mogen aan de bestaande gebou
wen en werken geen veranderingen of ver
sterkingen aangebracht worden zonder eenzelf
de verlof.
De eigenaars en huurders hebben recht op
een vergoeding voor de schade, welke zij door
genoemde bepalingen kunnen lijden. De regee
ring is gemachtigd tot geheele of gedeeltelijke
onteigening van gebouwen, bouwwerken en
gronden, op het afgebakende gebied van het
slagveld gelegen, over te gaan."
Deze wet treedt onmiddellijk in werking.
Engdand's gebrek aan moderne verkeers
techniek
Het trotsche Albion voelt zich op het oogen -
blik zeer beschaamd: Lord Claude Hamilton,
een der Engelsche spoorwegmagnaten beeft
verklaard, dat hij geen Engelschman heeft
kunnen vinden, in staat, de leiding der Great-
Eastern Railway op zich te nemen. Hij deelde
aan de aandeelhouders mee, dat er genoeg
knappe ondergeschikte ambtenren waren,
maar dat men zich tot Amerika moest wen
den om een persoonlijkheid te vinden, die de
Engelsche spoorweg op het nieveau der mo
derne verkeereeischen bracht. De nieuwbe
noemde directeur der Great-Eastern is Henry
W. Thor ton, die reeds als zoodanig werkzaam
was hij de Loiig-Island-spoorweg. Een bittere
pil voor John Buil.
u 'door gevangenisstraf eu boete te straffen.
Indien gij een euveldaad van mg met vrij
groote zekerheid vermoedt, en gij meent in
het openbaar belang te moeten spreken, zwijgt
dan toch maar, want al3 gij het wettig be
wijs niet in handen hebt zal ik den rechter
over u doen vonnissen.
Nu, de heer Duys kan, wat ons betreft,
gerust zijn. Wij zullen niet spreken, wan
neer wij niet zeker zijn te moeten en te
mogen spreken. Maar wij zullen ons door
geen kladdende inktwolken, door geen be
dreigingen laten weerhouden om critiek te
oefeuen wanneer wij critiek te oefenen heb
ben."
'Die vervolging loopt natuurlijk op niets
uit).
Maar wab na dit zaakje bijblijft, is de
gedachte aan de' brutaliteit, waarmede ook
socialisten steeds instemden met het libe
rale koor: bij benoemingen letten we alleen
op „bekwaamheid en geschiktheid." Al heeft
de heer Duys hard tegengesparteld, dat ééne
heeft hij tenminste dadelijk moeten toegeven,
dat ook hij nog op wat andera let en
terdege let dan op „bekwaamheid en ge
schiktheid," nj. of de candidaten rood op do
graat zijn.
En dan straks maar weer gefulmineerd op
de domperige reehtsche menschen, die niet
daar anders een iedereen er aan komt. 'Een
boerenjonkske, dat blijkbaar de wijze lessen
van den meester goed heeft onthouden, spreekt
over een kapitool waar ze ganzen bewaren.
Een dikke boerin schudt van ja en meent, dat
het wel „dêgelaik" op een ganzenliok lijkt,
Hierop volgt 'een stilte, waarna papa-boer een
teeken geeft om verder te gaan. Onderwijl zegt
hij„Da's sekuur, an 'n ander palais zie je ds
nait, dêrum is et intressaant".
Dan zet de familie haar weg voort en slokt
de Kalverstraat ze allemaal op. Tijd.
Onder en boven de wet! Op een mooien,
zonnigeu namiddag wandelde ik eens door de
Vcenestraat, eeu door haar smalheid beruchte
straat in 't vorstelijk 's-Gravenhage. Daar liep,
of beter gezegd, daar sprong ik als een hinde,
telkens opgeschrikt door hot vervelende ge
blaat van de karrevoerders en het schrikaan
jagende getoeter van automobielen. In het mid
den van de pijpenla een opstopping: een chauf
feur moest zijn „mijnheer" uit de auto laten
om te gaan winkelen.
Chauffeur wacht tot zijn winkelende supe
rieur weer terug zal komeu. De opstopping
duurt voort. Het noodige gevloek en geraas
der karrevoerders en het toeterend ongeduld
alléén naar „bekwame en geschikte" solli- der ander chauffeurs schallen door de pijpenla-
citanten willen uitzien, en de zaak is weer
gezond
Maar het zaakje: benoeming Peerlkamp in
rood Zaandam, ?,al onthouden blijven!
achtige Veenestraat.
Een uniform verschijnt uit de richting
Groenmarkt, met een „witstok" in de hand;
een dito verschijning uit de richting Wagen-
t. ia vr „„int straat- twee verkeersagenten, die het
- Langs den weg. De^Darn. Vroolyk zaakje eens zullen opknappen en de verstop
ping doorsteken.
DE VRIJKAARTEN VOOR KAMERLEDEN.
Mr. M. Mendels, lid van de Tweede Kamer,
heeft de aan hem verstrekte vrijkaart op de
spoorwegen reeds verloren. De Staatsspoorweg
maatschappij looft aan haar personeel een be
looning uit voor de aanhouding van die vrij
kaart.
Aan den heer Mendels is een duplicaat-vrij
kaart afgegeven.
HET ROODE ZAANDAM.
Men wéét, dat wethouder Duys zijn on
derwijzer-e»ndidaab in rood Zaandam er na^
tuurlijk heeft doorgekregen. Hij heeft de
schijnt er het zonnetje, zoodat dit Amsterdam-
sehe plekje er liefdelijk uitziet gelijk de ban
Agent no. 1 gaat op den wachtenden, alle
gende tuinen van Séndramis. Lijn 13 schuift ellende en herrie veroorzakenden chauffeur af.
over het ronde trottoir en tingelt. Angstig
vluchten eenige menschen naar de straat en
worden daar opgeschrikt door een toeterenden
auto. Ze rennen weer terug, drukken zich tegen
de tram aan de knijpen de oogen dicht.
Een verkeersagent te paard staat er vlak bij
ais een standbeeld, nieuwe editie, en wacht zich
wel door een onelegant gebaar deze illusie te
verstoren. In een cirkeltje zie je wagons en
auto's rijden, maar de menschen loopen kris
kras. In het midden van dit gewoel staat
„Oprijden asjeblieft. Je weet toch wel, dat
je hier niet moogt blijven staan!"
(De auto's moeten n.l. en queue wachten in
Wagen- of Kettingstraafc, des namiddags tns-
schen 2 en 6 uur.)
Geen asem de chauffeur lijkt wel een was
sen pop de agenten staan paf.
Even houden zij krijgsraad; kort daarop komt
agent no. 2 op den chauffeur af.
„Hé daar, chauffeur, je moogt hier niet
wachten; daar in do Wagenstraat of hier in
industrieel hier ter stede, nummer twee over T'v benoem geen vriendjes omdat liet vriend-
het optreden der politie tegen een paar lui i?8 a.UI1' dlt ]k aau de vrijzinnigen over.
Peerlkamp wordt er financieel niet beter van.
zwaarwichtige vraagstuk- heb, als hot te pas kwam, ook niet-geest-
het eerste half uurtje om voorste,,*™. m»«r (lit fceele ge
val is opgeblazen, om spr. en zgn geestver
wanten te treffen."
Ongeveer in dien toon ging de wethouder
een poosje voort, waarna de heer Frisser nog
maals afkeurt dat ambtelijke etukraft^gepxi-
blicfcerd zijn, zonder vooraf den Raad hier
over te raadplegen en hij vraagt voorlezing
van het rapport van het schoolhoofd. De voor
zitter zegt opname in de notulen toe.
Voortgaande zegt de voorzitter de wijze
te betreuren, waarop deze voordracht behan
die een beetje boven hun thee naar huis gin
KenVl én zoo ging
niets belangrijks: verkoop- erfpacht, veiling
ran water enz. enz., eu de tribune zat stamp
vol met hoorders die reikhalzend uitzagen
naar lietmaar het kwam nog maar
niet. Schuttevaer vraagt restitutie voor teveel
oetaald havengeld nul op het request
'lit katje heeft een staartje, let op. Een
adres van de Keimemor Eleetrische Maat
schappij over het medegebruik van kabels en
Schouwen.
't. Juiste beb ik er niet van gesnapt, maar
als ik thet wel heb, zijn dit de voorbereidings
maatregelen door Amsterdam genomen om
Zaandam als klant over te doen aan genoem
de Maatschappij.
De kiezerslijsten worden g'oedkooper. Ver
volgens een voorstel om het herhalingsonder-
ijs dat hier zoo als overal niet „gaat" een
beetje op te kalefateren. De hoeren v. d. Veen
eu Baas zeggen beiden, dat het onnoodig is
want dat onderwijs is niet levensvatbaar, wat
door den burgemeester met iets droevigs in
Mjn stem wordt beaamd. Bohemen betreurt
dat de electriciteit zoo duur is cu bepleit aan
sluiting van do coöperatieve woningvereeni-
Sing eu bloc. Duys zegt dat het goede beheer
zulke prijzen verlangt en er dus niets aan te
kunnen doen daarmee afgeloopen.
Jongen jongen, wat, zou Duys in zijn vroe
ger dagen op zoo'n antwoord heftig zijn op
gesprongen en een speedb hebben afgestoken;
thans was de kudde zoo stil als een muisje.
Een voorstel om oen kasleening te sluiten
inplaats van 300.000 een van 600.000 ging
ds een peulschilletje onder de hamer door.
denkt niet aan heengaan en ziet er nog frisch
en krachtig uit. Zij wacht tot het een of an-
dere gemeenteraadslid naast haar standbeeld
macht en zgn volgelingen stemmen prach- komt staail>
wien zij haar laatste arm dan
tig op commando, merkt de „Raste op.
Intusschen is èn uit de toelichting Duys
zelve in de pers èu uit de Raadsdebatten
gebleken, d.at hot „Handelsblad", wat. de
Naatje. Eén arm is ze kwijt, daarom beeft de de Kettingstraat (gaat vergezeld van armbe-
raad besloten haar op te ruimen. Zij evenwel wegi„g) kan je je baas opwachten."
hoofdzaken betreft, volkomen gelijk had in
haar onthullingen. Het. geldt hier een benoe
ming, waarbij een particulier vriend van een
invloedrijk wethouder benoemd werd met
Het resultaat is, dat de chauffeur er geen
zier om geeft.
Beide agenten draaien op hun hakken rond,
draaien woest aan hun snorretjes en laten de
verkeersknotsen in hun hand als een oorlogs
werktuig ronddraaien.
En daarna stormt agent no. „een" weer op
de auto af en bijt nu den chauffeur kwaadaar-
naar het hoofd kan smijten.
Uit de Kalverstraat borrelen de menschen
den Dam op het is middaguur en daar
aangekomen draaiden zij zich om en kijken
naar „de grrroote clubb." Dit gebouw is bijna dig toe: „Zeg vrind! wij laten niet met ons
voltooid. Bovenop staat reeds het onderstelsollen, hoor. Snap je dat! Zeg. je bent toch
-.van een molen. Zoodra daarboven de kap met; njet doof. is het wel* Dit is n„ „,„„1
vooi telgang van minstens even geseh kte can- 'de wieken is bevestigd, is het gebouw „all dat je gewaarschuwd wordt, en als je nu niet
right" en kunnen de rijke Amtserdammers gaanoprijdt, dan ga jebr, br, br, br. op den bon-
„clubben." Het paleis staat strak en effen ter j Hé, vat je dat!"
*U «aren de steeium geen steen en maar j De chauffeur bleef er Siberisch koud onder
staal. 1
diditen, ten nadeel© van de gemeentekas (de
thans benoemde was veruit, de oudste), een
benoeming, waarbij op hem, die de voordracht
moest maken, üruK WëOT uitgnoereöct.
Hiertoe doet niets af het beroep-van den
heer I)uys op het feit, dat de liberalen ook
derggelijke benoemingen doen. Eén verkeerde
daad wordt allerminst goed door liet feit,
dat een ander zo ook bedrijft. Juist door dat
beroep heeft de heer Duys reeds to kennen
gegeven, zelf te voelen, dat het zaakje niet
in den haak is.
Mede in dit licht bezien is de op zich
zelf, en van deze zijde komend al belache-
Yoor den ingang van het paleis luieren een
paar soldaten op een houten bank in een hou
ding, welke doet vermoeden dat er nooit een
officier voorbijgaat. Een andere krijgsman, met
het geweer op den schouder, sjokt over de be
roemde kleine steentjes en weet precies na hoe
veel wandelingen hjj weer wordt afgelost. Een
troep „aapjes" trekt langs het paleis-trottoir
een lange lijn en ook de koetsiers zijn aan het
liike vervolcr'ne. welke de heer Duys te- -v
deld is. Als deskundige oordeelt spr. Peerl- gell bet „Handelsblad" op touw wild 5 z tten, lijntrekken en vertoonen roode en slaperige ge-
Afin? 2Cer en e?.n ^{waam man.inderdaad grotesk. We kunnen begrijpen, datzichten.
Als burgemeester komt bij op tegen de be- bet „Hbld." er volgend stukje over schrijft
schuldiging als zoude hij partybelang boven j fiHet is natuurlijk uitgesloten, dat eenige
net belang van het onderwijs gesteld hebbon. 1 vervolging plaats zal hebben; ieder weeft,
1 eu slotte giug men na eenig gereplieeer j dat wij ons bij onze beschouwingen over
over tot stemming, met het resultaat: 10 op
Peerlkamp, 7 op Boswinkel en één stem
blanco. De heer Peerlamp ie dus benoemd
Vervolgens ging men over in geheime zit
ting tot het bespreken van eenige belasting
zaken, waarna de vergadering werd gesloten
te ruim één uur in den nacht!....
Zóó is de situatie, als in-eens achter. „De
Bisschop om een bóeren-familie komt met de
gebruikelijke verbaasde gezichten en korven.
een zaak van algemeen belang, strikt bin- zijnTmet hun ackten klein en groot bg el-
nen de grenzen van de wet en van redelijke v!iar' ngzaam wandelen ze den Dam op
critiek hebben gehouden. Haast betreuren wij
het. Indien een vervolging technisch moge
lijk is, zou het een kostelijke vertooning
zijn den heer Dura in deze zaak in de rol
te zien van vervolger. En het is uitgesloten
dat ook de heer Duys niet zeer goed begrijpt,
dat zijn „vervolging" een zwaai in de lucht
is. Walt kan dan de reden voor dit beroep op
de politic zijn?
Geen andere dan do mededeeling aan het
publiek: past drommels goed op, indien gij
critiek op mij, wethouder Duys, houdt. Weest
niet zoo ongematigd als ik. buys, steeds ge-
weest ben. Neemt een blad voor uw mond.
HET SLAGVELD VAN WATERLOO.
De „Moniteur Beige" kondigt de wet op
het ongeschonden behoud van het slagveld Wa
terloo af, zooals die Woensdag door de kamer
en Donderdag door den senaat is aangeno- Want anders, zoo gij iets te ver gaat, zal
men- lik al de middelen van do wet gebruiken om
gijken lings en rechts en posteeren zich voor
Naatje met hunne gezichten naar het paleis.
De blikken gaan van beneden naar boven en
blijven aan de stellage van het paleis hangen.
Ze hebben het over de Raadhuiskwestie, waar
van ze veel hebben gelezen, maar weinig begre
pen. 't Is „palais," meenen ze, want de soldaten
zijn er nog. Daarna beginnen zo te praten over
dat hout daar boven. Waar dat voor kan dienen
begrijpen /e niet.
De een, die wel eens van een zedenpolitie
heeft gehoord, zegt, dat het is om verkeerde
beeldjes te bedekken. Een ander meent, dat
het in Amsterdam onveilig is en j'e een houten
stellage niet meer op den grond kan zetten,
stak zijn rechterhand achter zijn tweede knoops.'
gat en trok een portefeuille uit zgn Iinker-
vestbinnenzak.
Toen kwam het geweldige.
„Zeg, vrind agent, hier heb je alles wat
je noodig hebt; verbaliseer mg maar, doch, dat
beloof ik je, mijn „heer" is de Braziliaansche
gezant. oor een collega van je is hg ook al
aan het beroo geweest en ik zal jou nummer
ook onthouden
Agent, verbluft, trekt af.
Op het bureau stevent onze politie-dienaar
naar een der hooge „oomes" en vertelt hem
zgn ontmoeting.
Als na een wervelwind komt uit chef's mond
eeu stortvloed van woorden, waarvan het eind:
„we Braziliaansche gezant! De Braazi
li aan sche ge zant bemoei
je toch om hemels naams wille
met met dien man Pfoei!
pioeil t was er uit.
De agent af. Tegen den brigadier van de
\v ac 1 moppert de politie-dienaar nog wat over
den Braziaanschen gezant, diens hoogstdeszel-
ven chauffeur en auto, en de naleving der
politie-verordening.
Doch ook de brigadier zit blijkbaar de Bra
ziliaansche gezant dwars in zgn maag en in
zjjn hoofd.
Ivopschuddend trekt de agent weer naar zijn
post op de Groenmarkt en staat de auto van
den Braziliaansehen gezant tot stootblok in de
(Vervolg.)
Nadat het schip in de haven was binnen-
geloop en, werd de gevangene voor een krijgs
raad terechtgesteld, en daar de neger wa
gons zijn brandwonden lang buiten staat was
ÉTeweesti om te werken, tot een half jaar ge-
vangenis veroordeeld. De schurk hield den
officier, die hem had doen gevangen nemen,
voor de oorzaak van zijn ongeluk, en wilde
0ttA,f luitenant geworden. Dat het doodvonnis bekrachtigd en uitgevoerd in het leven om leven gaat, toen had de Justine. Zii redde mii voor t:on Li ren uit den
Als zoodanig keerde hg terug. Met vroo- zou worden, hield niemand voor mogelijk. dood geene verschrikking voor mij. O ik kerker hielp mij ontvluchten ir Ir rl 'u't
ondernomen ^L wüdrhiïenaarLtorT mi5üt v°lï gebeurdö het' Ook Sieper's hoofd heb den dood ook op oudere wijze onder de leefde'hoop.'En wanneer de brand-mde zon
Se n ill T 1 m ,e u oogen gezien. Weken lang lag ik aan de van Java mijne keel verdroogde, wanneer
oracmngen doen, en met onvei- Des avonds voor de voltrekking van het moeraskoorts op Java en had geene hoop op de gevaren der wildernis mii omringden dan
vrouw belooneneUwatTiivoor her getro,UW0 doodvonnis sta!>te de S^angene haastig zijn herstel. Maar ik vreesde den dood niet. Mijne troostte mij het denkbeeld haar mogelijk'nog
vrouw beloonen' wat zii voor hem ld °P en neder zgn gelaat was spieren hadden geene kracht meer, mijne ze- eens terug te vinden. Deze zoete hoop nam
J goda;m' doodsbleek, zijne oogen fonkelden in akelige nuwen waren verslapt, mijn lichaam wor- 1
oor hem geleden had. opgewondenheid, het koude zweet parelde op stelde al niet meer tegen den dood, omdat
ik over de zee mede, met haar steeg ik aan
wal. En thans? Thans had zij het einde van
nioKms echter ver- zijn voorhoofd, hevig zwoegde zijn borat. Aan alle kracht tot verzet geweken was. Thans! i haar lijden bereikt daar treedt het zwrard
weSf Zrwn' M0eihjk k°n ,de..Tfrr Zijn Zijde bev0Ild /[°h de a^oezenier der evenwel heb ik geen moed om te stervet van den beul tScKbeide en zij leeft
weten, dat zijne opgave waarheid behelsde gevangenis en beproefde alles te zeggen, wat en de doodangst jaagt mij voort, als een 110 jaren voor niets -ehooni en cebeden Ju
in opl mees ffan °s° sl^hJ3 den officier m zulke omstandigheden troost kan aanbie- wild dier in zijn kooi. Ik ben drie-en-dertig I stine, Justine) getrouw hart' ik sterf ik
onderzoek te wikkeen den. Zonder ophouden zette de veroordeelde jaren oud, in den bloei des levens, en 'thane scheid van de Sde daaSovèn zien wij
Maar de justitie vorschte verder; de Duitsche zijn gang voort. Plotseling stond hij stil en zou ik sterven? Ik tel de uren dat dit elkaar weder" 1
levefte daartoe j overheidspersonen bekrachtigden de waar- sprak'met een doffe stem
„Voor tien jAren is te liuiteclibad "een beid der °Pfen eischten do uitlevering van Gij spreekt van het leven en den dood, loos dezen hals"onder het zwaard zaTbuigën
„yooi tien jaren in Duitschland een den veroordeelde. zooals het in uwe boeken staat, maar gij opdat het aan mijn leven een einde make?
weet niet wat het heet, te sterven. Ik weet dait is afgrijselijk! Alles in mij roept naar
0 °P Andersen bedreven moord, het daar- het, ik heb den dood dikwerf genoeg onder leven en de onverbfiddelijke rechter spreekt-
teoals de luitenant die mij lmeft laten""w 1 deT" de.^^fteUing van de oogen gezien. Toen ik voor tien jaren, dood. Sterven, sterven! Ik ben een mange:
vangen nemen. Deze luitenaiit hoeft Kte!"™ .de, vluohl: v?n den Pfergedrukt door den last mgner gewetens- weest) in den strijd met de menschen: ik
ter dood veroordeelde moordenaar uit de ge
vangenis ontvlucht en spoorloos verdwenen.
Deze misdadiger was Sieper geheeten juist
Eu zoo was het ook.
Gelukkig was Sieper toenmaals door de
ff hö i ^eUüigen ter dood veroordeeld werd, was heb niet gesidderd voor" de"klaüwen "d7r tij"
en de moordenaar waren zeker een'en de ón ®e,1,oude?' .eJ 'P ^et uitzicht op t schavot geen marte- gersik heb niet gebeefd, als de stormen
zelfde persoon." ft f opzien, welk t bericht ling. Nu is het evenwel anders geworden, j loeiden en ons schip drie dagen aan de woe-
K1.W1 'to, dat, de toenmaals ontvluchte moor- Ik heo boete gedaan, zoo als een mensch dende golven was prijsgegeven ja ik ben
aenaar ontdekt en weder gevangen genomen boete kan doen; ik heb mij met God ver- j een man en toch doet de doodangst mij
hulp van "den medelijdenden'kopman" ove^ S' bhvoSJ'w t-T/?Vn Tf' zoend'..tien >aren heb ik rechtvaardig koortsachtig rillen en mijne tanden klap-
de Duitsche grenzen geraakt «n dat hg zich m Hollandsche voor zijne oogen gewandeld. En thans zou)peren."
voor de HolHnrte iÏ,. i-ninniö.» ru zich-dienst braaf gedragen had en wanneer ik als misdadiger sterven? O, ik heb dikwerf
ven. Getrouw aan zijn opgevat "fooraenmr ^emeene opinie den dood onder de oogen gezien, wanneer de
Md hij een voorbeeldig leven op Java go.
leid Onvermoeid in de vervulling van zilt
en wanneer ik als nrsdadiger sterven? O, ik heb dikwerf
ven. Getrouw aan ziin nnaevaTi LRiu, Pcu viucger ae aigemeene opinio den dood onder de oogen gezien, wanneer de
1 J. -M voornemen misdaad en haar volbrengers had veroordeeld vergiftigde pijlen der Maleiers om ons heen
zoo deed zich thans maar één stem, die van snorden, wanneer de vuurmonden der zee-
het medelijden hooren. Men was begeerigroovers, die wij in hunne schuilhoeken ver
te weten, wat de vorst in dit zeldzame ge- volgden, spraken, wanneer hunne kromme sa-
val zou doen. De meesten meenden dat men bels onze hoofden bedreigden, toen heb ik
den veroordeelde, na een paar jaren ge van- den dood honderdvoudig onder de oogen ge-
geiusetraf op vrije voeten zou stellen. zien. Dit jg niets, dit waa in den strijd, waoe-
vcun /.'1IU
pacht, stand v as tig in het verdragen van alle
moeilijkheden, vriendelijk en voorkomend je-
£ns iedereen, had hij zioh spoedig de alge-
sene a?htmg Verworven, was onderofficier
Bij deze woorden zonk de ongelukkige op
een stoel neder en bedekte zijn gelaat met
beide handen. De geestelijke was geschokt
en poogde hem opnieuw moed in te spreken.
Toen stond d© veroordeelde wéder op en
sprak:
„Gij predikt mij daar, ik zou moed vat
ten moed om te sterven? Gij weet niet
Wat zulk» wil zeggen, voor mij ©a voor.
Daarna richtte de veroordeelde zich tot
den geestelijke en sprak wéenend:
„Ik heb eenig vermogen medegebracht uiv
mijn dienst, dat behoort aan Justine. Ik weet,
dat ik niet te vergeefs smeek, wanneer ik 11
verzoek, daarvoor te zorgen, dat.de ongeluk
kige vrouw daardoor ten minste voor haar
toewijding beloond worde."
De geestelijke beloofde dit en vertrok. Den
volgenden morgen, een uur voor de terecht
stelling kwam hij terug. De veroordeelde liep
weder rusteloos zijne gevangenis op en ne
der. Op de vraag: hoe hij zich gevoelde,
hoe hij den nacht had doorgebracht, schudde
hij het hoofd en zeide:
„In eene allerellendigste marteling. Toen
gij mij gisteren verliet, had ik nog twaali
uren te leven thans nog 'een. En die
vervlogen elf uren heb ik minuut voor mi
nuut geteld, elke minuut was voor mij van
oneindige waarde, omdat ik daarin leefde
op haar volgde de dood. Eentonig sloeg het
een© kwartier na het andere van den toren