Kwartjes Advertentiën
NeÉrianiisciie R. X. Vofkshand voor
Haariev an baiteegeottikB.
Mengelwerk,
De Vogeltaai.
N.B. Op Zaterdagavond mogen geen kin
deren komen biechten.
ZANDVOORT bad.
ZONDAG, de H.H. Missen te half 8 en
10 uur, 3 uur de Vespers.
DONDERDAG, 'sav. 7 uur het Lof ter
eere van het Allerh. Sacrament.
VRIJDAG, 8 uur gea. H. Mis en 'sav.
7 uur het Lof ter eere van de Allerh. Maagd.
ZATERDAG, van 5—8 uur gelegenheid om
te biechten.
De KerkbericMen die tc iaat inkwamen
voor dit nummer, zijn opgenomen in de
'TWE HAAKLEMSCHE COURANT vsn
heden.
ROOSTER DER RETRAITEN
van het St. Clemensliuis te Noordwjjkcrhout.
28 April—2 Mei. Jonge dames Middenstand
(vergoeding 6.—
9—12 Mei. Mannen en jongelingen (vergoe
ding 4.—).
18—21 Mei. Bloemisten, Tuinders en Land
bouwers (vergoeding 6.—).
25—29 Mei. Dames van den deftigen stand
(vergoeding 10.—).
30 Mei—2 Juni. Ned. R. K. Volksbond (vergoe
ding 4.—).
ter bezorging van de Banier en het ophalen
der contributie. Gegadigden gelieven zich
spoedig bij den secretaris op te geven. De le
den worden vriendelijk verzocht hun contrl-
hutiekaart aan te zuiveren tot gemak der
nieuwe bode.
Namens het Bestuur,
H. J. VAN TONGEREN, Secr.
Van onze
plaatsen wij er jaarlijks tiendui>
xesideit» Een bewijs dat zij geven
wat men er van vraagt. v'
b. van het Retraitenhuis „De Tliabor" te
Rotterdam.
2730 April. Huismoeders (vergoeding 6.
4—7 Mei. Jonge Dames Middenstand (ver
goeding 6.—).
11—14 Mei. Dames van den deftigen stand
(vergoeding 10.—).
17—20 Mei. Meisjes uit steden (vergoeding
4.—).
23—26 Juni. Meisjes uit dorpen (vergoeding
4.-).
29 juni—2 Juli. Dames leden van de Vereeni-
ging der Eeuwigdurende Aan
bidding (vergoeding 1 6.—).
Afdeeling OVERVEEN en Omstreken.
Zaterdag 25 April des avonds van half acht
tot half negen zitting Spaarbank en Spaar
kas in het gewone lokaal; tevens gelgenheid
zich als lid op te geven.
Ondergeteekende herinnert er de leden aan,
dat er ten allen tijde gedenkboeken en sluit
regels verkrijgbaar zijn.
Namens het Bestuur,
W. VAN DEN AARDWEG, Secr.
Afdeeling BEVERWIJK en Omstreken.
Bondsgebouw Peperstraat 15.
Viering van het 10-jarig bestaan der onder-
afdeeling Land- en Tuinbouw St. Jeroen op
Zondag 26 April, des avonds half acht, in
het café Oud Meerenstein, van den heer J.
van der Lem. Als spreker zal optreden de heer
A. J. Loerakker. De tooneelafdeeling St. Lu
cas zal haar medewerking verleenen.
Deze vergadering is toegankelijk voor de
leden en hunne dames. Voor niet-leden tegen
betaling van 15 cent. Heer en dame 25 cent.
Namens het Bestuur,
J. DE GOEDE, Secr.
Afdeeling ZAANDAM.
Aan de leden wordt bekend gemaakt, dat
de uitvoeringen gehouden zullen worden op
Zondag 26 April, Donderdag 30 April en Zon
dag 3 Mei. Zaterdagavond tusschen 89 uur,
en Zondag van 10—1014 uur voor het laatst
kaarten halen. Zondag 26 April 's morgens 7
uur een H. Mis. De leden worden verzoekt
allen tot de H. Tafel te naderen, getooid met
het insigne.
Op 17 Mei zal de jaarvergadering plaats
hebben, des middags 5 uur, waar verkiezing
voor het bestuur zal plaats hebben wegens
periodieke aftreding der keeren Palmboom,
Borghouts, Houtepin, de Lange, allen herkies
baar. Eén vacature van den beer J. van der
Woud en tusschentijdsch aftreden v. d. heer
Jansen. Candidaten worden ingewacht tot en
met 7 Mei e.k. Verkiezing laden Centrale
Raad, aftredend de heer H. P. Esman, her
kiesbaar. Nu bet aantal leden gestegen is tot
400, hebben wij recht op 3 afgevaardigden
Centrale Raad. Candidaten worden ingewacht
tot en met 7 Mei e.k., bij den heer P. Borg
houts, Jasijkoffstraat 24.
Namens het Bestuur,
P. J. JANSEN, 2e Secr.
Afdeeling KROMMENIE en Omstreken.
Secretariat Van Hoogendorpstraat 30.
Zaterdagavond van 78 uur Spaarkas.
Zondag 26 April om 4 uur vergadering van
Spaarkas B in het lokaal. Bestuurders en bo
des komen om 314 uuy.
Zondag 26 April om 5 uur vergadering voor
Textielbewerkers.
Zondag 26 April half 8 groote propaganda-
vergadering van St. Victor te Wormerveer
in de Jonge Prins. Spr. de heer P. R. F. Hul
selman. Toegang op vertoon yan bewijs.
Namens het Bestuur,
S. VROUWE, Seer.
Afdeeling HEEMSTEDE.
R. K. Vereenigingsgehouw.
Zondag 26 April van 1114 tot 12 uur Biblio
theek.
Maandag 27 April ledenvergadering.
Dinsdag 28 April repetitie Harmonie St.
Michael.
Donderdag 30 April repetitie gymnastiek
vereniging.
Vrijdag 31 April Harmonie St. Michael,
Mededeeling.
Tot penningmeester der Bloemistwerklie-
denvereeniging St. Isidorus is gekozen de
heer Herman Goseling in plaats van den heer
J. Hageman.
Namens het Bestuur,
TH. TELLINGS. 2e Secr.
Afdeeling LISSE.
Zaterdag van 8—9 uur Spaarkas. Van half
8 tot half 9 Retraitefonds aan huis van P.
Warmerdam.
Mededeeling.
Voor de Engel wordt een bode gevraagd
o
Jan van Leer had zich nog niet in het gesprek
gemengd.
De onschuldigste oorzaak, zeide hij, beslist
somtijds over het wel en het wee van een mensch.
Blijde glimlachte hij zijn vrouw en zijn drie
aan den voet van het terras spelende zonen toe.
Eerst moet ik u over mijzelf spreken en u
weinig belangrijke dingen vertellen, omdat zij
ten slotte de verklaring geven van wat u wenscht
te weten.
Mijn vader, die een eenvoudig boschwachter
was, woonde in het bosch van Velp, nochtans
vrij ver van het eigenlijke dorp. Ons huisje was
veel te groot, want wij leefden er alleen. Mijn
vader was een stil man. Hij was ook een recht
schapen man, die meende geheel aan de billijk
heid te hebben voldaan, als hij mij te eten en
behoorlijk kleeren gaf, maar hij vermoedde niet,
dat de geheele vaderlijke plicht ook de verplich
ting van liefde medebrengt.
Gelukkig had ik het woud tot vriend en tot
gezellen de tallooze gasten in de nesten en in
het mos.
In mijn onbekendheid met hun eigenlijke na
men gaf ik hun kindernamen. Ik leerde hun taal,
teneinde vertrouwelijk met hen te kunnen om
gaan. Lacht niet, dames, ik leerde er gedachten
lezen van de krekels, doordringen in den ziels
toestand der mieren, gemeenzaam praten met de
vogels. En dit brengt mij weer op mijn onder
werp terug.
Nog heel klein, legde ik mij er op toe de wiele
walen, de bastaard-nachtegalen en de vinken na
te bootsen; ik antwoordde op het kort geroep
van den groenen specht, op het gekras der
ravenik kirde met de woudduivendes avonds
maakte ik trillers met den nachtegaal. Hoe
grooter ik werd hoe grooter ook mijn vaardig
heid en ik bracht het tot een zoo volmaakte uit
voering, dat ik meer dan eens het genoegen had,
mijn vader, die er toch verstand van had, met
mijn spel te vangen.
Ik bracht geheele dagen in het mooie lage
hout door, waar de bronnen klaterden. Ik kreeg
liefde voor de natuur, voor de bosschen, die ik
heb bewaard.
Ik trok de vogels aan door geluiden, rollers en
trillers, die op de hunne leken. Zij fladderden
om mij heen en zonder twijfel van mij geen
kwaad duchtend, kwamen zij tot de toppen van
mijn vingers de kruimels van mijn brood op
pikken. Ik kon zelfs zingen als een sijsje, want
onze onderwijzer had een kanarie in een kooi en
om hem te verstrooien, sprak ik in den ontspan-
ningstijd den gevangene in zijn taal toe wat
mijn kameraden vermaakte: zij noemden mij den
vriend der vogels, den vogel zelf.
Ik heb nu den draad te pakken, die mij recht
streeks en vlug naar het begin en het einde van
mijn verhaal zal leiden.
Ik werd schilder. Daar mijn vader overleden
was, gebruikte ik mijn kleine erfenis voor mijn
studiën, die mij zeer ter harte gingen. Ik werd
toegelaten tot de School voor Schoone Kunsten
te Amsterdam, ik verwierf den Prix de Rome.
Maar ik bezat niets, geen rooden duit meer dan
de vijfhonderd gulden van mijn medaille. Ik
verkocht haar en bewaarde slechts het diploma.
Vijf honderd gulden, dat was meer dan ik noo-
dig had om mij te veroorloven mijn droom te
verwezenlijken. Ik ging naar Laren. Door de
geestdriftige verhalen van een vriend bekroop
mij de lust tochtjes te maken door deze schil
derachtige en tegelijkertijd vriendelijke streek
van het Gooi.
Ik vestigde mij op een vlek hier vrij dicht in
de buurt. Welgemoed liep ik, in den heerlijken
morgenstond, of als de gouden schijf ter kimme
neigde, onder de oude kromme en verwrongen
kastanjeboomen. Ik maakte hier en daar een
schetsje, hetzij de figuur van veehoeder of een
kijkje op een Gooisch dorp.
Op een goeden morgen belandde ik voor een
huis, dat op den rand van de heide lag, als een
neSAi!n êJ°en verborgen,
oon sctieener in opschudding. Een grijsaard
een jong meisje vervolgens vier mannen twee
vrouwen, schijnbaar dienstboden, liepeï druk
doende af en aan. De luide stemmen klonken
over het hek en ik begreep, dat al deze lieden
jacht maakten op een vogel, die de kans schoon
had gezien te ontsnappen. Met de nieuwsgierig
heid van een slenteraar, wien de kleinste voor
vallen ophouden, aanschouwde ik wat er ge
beurde.
Een kwajongen klom met een ladder in een
boom en het regende bevelen:
Opgepast zachtjes aan knijp hem niet
te veel als je hem grijpt.
lijk~Gekefh^jhdTicooTP trlomPhante
Maar jawel de vogel aan zijn hand ontsnap
pend vloog als 't ware spottend weg, en ging
aan de overzijde van den weg, waar ik mij be
vond op een boomtak zitten. Hij vloog mij zóó
vleuidHPV0° ^'••dat 'k den wind van zn &eel
kanaSvoireFn!11?1} Wang voeIde" Het was een
veerendiftmkM groenachtige, verwarde
veeren, die trotsch op de veroverde vrijheid uit
volle keel tnomphantelijk rollers liet hooien
Nu zijn we hem zeker kwijtI zuchtte het
jonge meisje. J uc
Haar. d?.°r ty3001 verstikte stem klonk onge
woon lieflijk. Ik werd er door getroffen Welk
een frischheid van geest gaf dit verdriet over
het verlies van een vogel te kennen!
Ik dacht er niet aan of mijn tusschenkomst
iets vreemds, iets onvoegzaams kon hebben. Ik
plaatste mij onder den boom en begon met mijn
muziek. Met een gebaar hield ik het gezamenlijk
huispersoneel, dat reeds toesnelde en mij ver
baasd aanstaarde, op een afstand.
De vogel had eenige seconden gezwegen. El
kander wederkeerig aanmoedigend, spraken wij
elkander als 't ware hartelijk toe. De vogel
ik rekende er op kwam telkens kennis maken
met zijn onverwachten natuurgenoot. Inderdaad
aldoor zingend, kwam hij, van tak tot tak, spin-
gend, naar beneden.
Een onfeilbaar instinct verwittigt de dieren
van de sympathie van den mensch. Zonder een
zweem van wantrouwen zong de kanarie op
nieuw, binnen het bereik mijner hand. Hij
knikte met zijn liefkopje, waarin twee zwarte pa
reltjes, zijn oogjes lachten.
De dieren lachen met hun oogen, hebt u dat
weieens opgemerkt? Hij verroerde zich niet,
toen ik de arm uitstrekte, toen ik de hand
opende. Ik greep den kleinen gelen bal, die niet
eens beefde.
Een vreugdekreet klonk over den weg.
O! mijnheer, dank u wel! Kijk, hier is
de kooi van den kleinen zwerver.
Haar tot nu toe bevende stem jubelde het uit
van vreugde. Het jonge meisje reikte mij een
kleine vergulde kooi over. Ik keek haar aan en
zag een lief figuurtje, rozenwangen, mooie kas
tanjebruine haren en oogen.
Onmiddellijk onderging ik de betoovering van
dit open gelaat, waaruit een reine ziel mij tegen-
blonk.
Beschroomd wist ik aanvankelijk niet wat te
antwoorden, en zpnder iets te zeggen deed ik
den gevangene weder in zijn kerker. Lieflijke
gevangenis, overdadig voorzien van versch gras
en lekkere zaadkorrels.
Dank u wel, mijnheer, herhaalde de aar
dige jonge dame.
Duizendmaal dank, mijnheer, voegde de
grijsaard, die haar gevolgd was, erbij.
Ik groette vlug en wilde heengaan, maar hij
zeide
Ik zou gaarne willen weten, mijnheer, wien
ik het genoegen van mijn dierbare Marie te dan
ken heb?
Mijn naam is Jan van Leer.
De leerling van de school voor schoone
kunsten, die den prix te Rome gewonnen heeft?
riep hij uit.
Om u te dienen.
Ik keek vreemd op, dat mijn naam in dit
kleine hoekje van het Gooi bekend was.
Ik stel veel belang in de kunst, jonge man,
hernam de grijsaard. Ik speelde er vroeger ook
mijn rol in; ik ben Koekoek.
De schilder!
Ik maakte een eerbiedige buiging.
Door blindheid bedreigd, verklaarde hij,
was ik verplicht om de uitoefening der kunst
vaarwel te zeggen, maar ik deed het niet de lief
de voor de kunst. Ook ik verheug mij over het
toeval van deze ontmoeting. Ontbijt met mij,
dan kunnen wij wat praten.
Het uurtje dat u me zult toestaan, zal een
waar geluk voor mij zijn en een goede daad van
u.
Met vreugde nam ik het aanbod aan. Mejuf
frouw Koekoek, als ervaren huisvrouw, had
spoedig een voortreffelijk ontbijt klaar gemaakt.
Wat zal ik u zeggen? Ik verliet mijn gasten
eerst des avonds, een droom medenemende, dien
ik niemand zou hebben durven toevertrouwen.
j.3]1 a!en tijd af bleef juffrouw Koekoek me al
tijd bij. Ik schreef alles toe aan dit bekoorlijk
schepsel, aan wie ik onweerstaanbaar dacht,
zonder ooit aanspraak te durven maken dezen
schat te bezitten. Ik was tegelijkertijd zeer ge
lukkig en ongelukkig. Ik schreef van tijd tot tijd
maar ik beijverde mij niets te laten doorscheme
ren va,n mijn innige gedachte.
binds een week was ik uit Rome te Amster
dam teruggekeerd. Op een goeden dag kwam
mijnheer Koekoek onverwacht bij me. Hij kwam
voor zaken naar Amsterdam, zeide hij mij. Ik
durfde nauwelijks over juffrouw Marie spreken
ik was mijn stem niet genoeg meester. Zou mijn
ontroering zich niet verraden?
Inderhaast verborg ik de kleine schilderij,
waaraan ik bezig was, een portret van haar, naar
het geheugen gemaakt. Maar gedreven door een
onfeilbaar voorgevoel van gezag, nam hij den
doek, welke de schilderij bedekte, er af. Hij be
schouwde het portret zonder een woord te zeggen
en ik beefde als een op heeterdaad betrapte'dief.
Had ik niet een groote onkieschheid begaan?
Mijnheer Koekoek zei enkel
't Is prachtig, mijn vriend; het getuigt van
groote kunstvaardigheid.
Het scheen me of een koude adem langs mijn
verhit gelaat streek.
Bent u niet boos? stamelde ik. Ik had u
moeten vragen
Zeker hadt u moeten vragenMaar dit
behoort mij toe en ik neem het mee.
Een vluchtige smart trok mijn gelaat samen.
Het was alles wat ik dacht te bewaren van het
geliefde, in stilte vereerde schepsel, dat een an
der het recht zou hebben te beminnen in tegen
woordigheid van iedereen. Ik had in dat werk
zooveel van mijzelf imergelegd, dat de scheiding
ervan wreed zou zijn. Nochtans was het billijk
ik bracht er niets tegen in.
Nadat hij mij nauwlettend had gadegeslagen,
hernam mijnheer Koekoek:
Doet het u leed?
Ik boog het hoofd.
Hecht u aan dit doek?
Ja, zeide ik op dezelfde wijze, want ik
vreesde te zullen schreien als ik sprak.
Was u van plafl het ten toon te stellen?
Oh! Neen! protesteerde ik. Het was voor
mij, voor mij alleen.
Ik zal het toch nemen, herhaalde hij en
gaf zijn goedig gelaat een uitdrukking, die ik
nooit zal vergeten; alleen stel ik u een ruil voor.
Als deze u niet aanstaat, zeg het mij dan rond
uit. Ik zal mij het portret toeëigenen en u het
origineel geven.
Ik heb het nooit geweten, wat ik hierop ant
woordde, noch wat ik ueed. Ik moet den goe
den grootvader bijna hebben doen stikken toen
ik hem omarmde. Ziedaar hoe ik mijn vrouw en
mijn geluk heb veroverd. „Cenfr."
eigenaardige PARAPLUIES.
Welke wonderlijke wegen het menschelijk
vernuft somtijds inslaat, vertelt een blik in
de lijsten der patentbureaux. Vooral in En-
'gelaud schijnt geen gebrek te zijn aan zon
derlinge uitvindingeu. Dit blijkt uit een be
schouwing van den redacteur van bet tijd
schrift „Palent waaiin bij eenige uitvin
dingen, waarop m de laatste weken patent
'genomen is, beschrijft. In d6 eerste plaats
een nieuw soort parapluie, cTTe men ook dra
gen kan, al beeft men zijn handen niet vrij.
Het ibandsvat der parapluie wordt aan een
toestel bevestigd, dat de drager op den rug
beeft. Daardoor kan men in een slagregen
met de handen in den zak kalm onder de op
gestoken parapluie wandelen. Een andere
uitvinder op bet gebied van parapluies be
weert, dat de stok van een gewone parapluie
den drager verhindert, als bet regent, de pa
rapluie goed boven het hoofd te houden, zoo
dat de beschutting altijd maar aan één kant
geschiedt. Hij ontwierp een parapluiestok, die
in het midden een wijden boog maakt, zoodat
men de parapluie werkelijk goed boven bet
hoofd kan houden. Anderen weer hebben pa
rapluies van signaalfluiten en muziek-auto-
maten voorzien.
Nog een nieuwtje is de toepassing van de
constructie van een vulpenhouder op een
scheerkwast. De kwast wordt vanzelf vochtig
gehouden, zoodat men haar bij het scheren
niet in het water belhoeft te dompelen.
IDE BOEKENPRODUCTIE TER WERELD.
Sedert de uitvinding' van de boekdrukkunst
in 1423 zijn er 11.638.810 boeken geprodu
ceerd. Het Bulletin de l'Institut Internatio
nale de Bibliografie" bericht, dat een ijverig
Zuid-Fransch boekensnuffelaar aan de hand
van omvangrijke bibliografische gegevens tot
dit cijfer gekomen is. Er zijn nog eenige
nadere gegevens aan toe gevoegd. In 1500
waren er in Nederland reeds 2094 boeken
gedrukt, in Frankrijk 1125, in Duitschland
20.000 en in Italië 6636.
De grootste stijging in de drukkerij is waar
genomen tegen 1900, zoodat in 1908, het
laatste jaar, dat in de statistiek genoemd
wordt, het aantal uitgegeven boekwerken 140
maal dat van 1500 overtrof. Van 1500 tot
1536 werden jaarlijks 1200 boeken gedrukt,
in 1700 bedroeg dit aantal reeds 10.000, in
in 1887 was het gestegen tot 100.000 en in
1908 tot 174.375.
Nog steeds is dit cijfer wassende, zonder
dat het aantal lezers naar verhouding1 toe
neemt.
IN EEN AMERIKAANSCH HOTEL.
Oklahoma is een stad in de Vereenigde
Staten, waar men wellicht niet zoo gauw
gaat wonen, als men het volgend reglement
in het eenige hotel der. plaats heeft gelezen:
„Heeren, die met hun laarzen aan gaan
slapen, moeten een bijslag op de logeerkos-
ten betalen.
Drie slagen op de deur der kamer ma
ken bekend, dat er een moord in het huis
is gepleegd en dat men moet opstaan.
De reizigers mogen de baksteenen, die in
de matrassen zitten, niet meenemen.
Als het in de kamer regent, vindt men
een scherm onder het bed.
Als er geen handdoek is, kan men oen tip
van het vloerkleed nemen."
Zou Mark Twain ook soms de hand heb
ben gehad in de samenstelling van dat regle
ment?
EEN KNUS GEMEENTETJE.
Dezer dagen wist het Fransche dagblad Le
Matin het volgende aardigheidje te vertellen:
Housselmont is een dorpje in de omstreken
van Toul, in Noord-Frankrijk, aan de Maas,
met een bevolking van 29 inwoners, waarvan
er totaal 11 kiezer zijn. Dit kleine plekje is
nochtans een gemeente. Er is een „maire",
(burgemeester), een wethouder en zes raads
leden, in 't geheel 8 regenten, waarvan na
tuurlijk ieder steeds op zich zelf moet stem
men om er te kunnen komen.
Maar is er al een burg-emoes ter, er is geen
gemeentehuis en op verkiezingsdagen ge-
sdhiedt alles in een onderonsje. Er wordt ge
stemd in de keuken van den burgemeester en
de stembiljetten gaan in de soepterrien van
mevrouw.
Maar nu waren er hij de laatste stemming
nog geen „stemhokjes" pas in Frankrijk
ingevoerd - aanwezig, zoodat de stemming
voor hoogerhand moet worden overgedaan.
En men zit er nu te Housselmont mee, hoe
te doen en hoe zich „af te zonderen" om de
verkiezing geldig te maken.
DE OUDERS VAN MISTRAL.
Onlangs is Mistral, de oude Provencaal-
sche zangers, de laatste der troubadours,
overleden. Tot zijn dood hield de oude dich
ter de nagedachtenis van zijn ouders in hoo-
ge eere. Zijn vader was een rijk landbouwer,
zijn moeder daarentegen was een arm meisje.
De wijze, waarop Mistral's ouders elkaar
leerden kennen, herinnert aan de geschiede
nis van Ruth en Boas. In den oogsttijd be
zocht Mistrai's vader zijn akkers en achter
de sehoovenbinders zag hij een jong meisje,
dat zich telkens bukte om de achtergelaten
aren op te rapen en te verzamelen. Getrof
fen door haar voorkomen, sprak de jonge
landbouwer haar aan en vroeg haar naar
haar naam. Zij vertelde hem dat zij Delaïde
Pouliet heette, en een dochter was van den
burgemeester van Maillane. Verwonderd
vroeg Mistral Sr. hoe zij, een burgemeesters
dochter, er toe kwam aren op te rapen als
de minst ©onder de dorpsmeisjes. „Wij zyn
met een groot gezin", verklaarde het meisje,
„en vader vindt het noodig, dat wii allemaal
wat help eninbrengen."
Dit antwoord beviel Mistrai's vader zoo
goed, dat hij Pouliet de hand van Delaïde
vroeg en zes maanden later was de bruiloft.
WEIDEGANG.
Als in het voorjaar de weiden beginnen te
groenen en het eerste loover aan boom en
struik zich vertoont, dank zij het koesterende
lentezonnetje, dan denkt de landman eraan zijn
runderen naar buiten te brengen, om ze volop
te doen genieten van de vroolijke natuur ën
van het eerste, malsche gras. Den langen win
ter door hebben de koeien gebonden gestaan
in den eentonigen stal. Een paar vierkante
meters oppervlakte was de heele ruimte voor
zulk een groot dier, en nu kunnen die beesten
weer loopen en rennen en draven in de vrije
weide, waar het lekkere malsche eten hen te
genlacht en tot smullen uitlokt. Dartelend loo
pen de dieren in het eerst heen en weder, vaak
luid loeiend om lucht te geven aan de eerste,
uitbundige vreugde. De stallucht zijn ze ont
vlucht en wat er nog van het stalstof in de
haren mag zijn achter gebleven, trachten zij
te verwijderen door wentelen en schuieren. Ge
kunt het de dieren aanzien, dat ze zich bij uit
stek in hun element gevoelen. Dat jonge gras
en de pas opkomende weideplanten zijn nog
malsch en goedverteerbaar. De dieren kunnen
eten naar hartelust en beloonen die goede zorg
der natuur met een rijkere melkgïft. En zoo
danig is niet zelden de toename der melk,
dat vele landbouwers verklaren, dat een koe,
die in den winter heeft gekalfd, bij den weide-
gang opnieuw „versch" wordt, zulk ccr.e kalft
dan tweemaal in eén lactatieperiode, zeggen ze
vaak. Het vrije blije buiten zijn ia voor de run
deren natuurlijk van liet hoogste gewicht;
maar toch mag men de eerste dag wel enkele
voorzorgen in acht nemen. De «lieren zijn
reeds zoo lang gewoon geweest aan de warme,
zij het dan domperige stallucht, en de nach
ten kunnen in het vr« eger voorjaar nog verba
zend koud zyn, dikwijls vriest het oog. Dit
gebeurt ook wel eens in den herfst, maar dan
zijn de beesten van lieverleo daaraan gewoon
geraakt, ze zijn als het ware afgehard en ver
dragen een paar graden vorst zonder schade.
Maar nu is de overgang meer plotseling en
grooter, ja, zonder eenige voorbereiding. Dit
kan aanleiding geven tot kou vatten. Daar
om keuren wij het bijzonder goed, als do die-
en de eerste, koude nacbten met oen dek wor
den omhangen, teneinde het kou vatten te voor
komen. Ook zou men ze den allereerst en tijd
s avonds nog naar den stal kunnen drijven met
het oog op de gezondheid der dieren. Ook de
overgang van enkel gedroogd voer op uitslui
tend saprijk eten is dikwijls te groot. Hier kan
dë overgang evenwel tamelijk geleidelijk wor
den gemaakt door op stal eerst te beginnen
met groenvoer of wel door in de weide nog
wat hooi als toespijs te geven. Spoedig evenwel
zijn de dieren aan de weide gewoon, de dagen
en ook de nachten worden warmer en de die
ren vinden in het grasland volop uitmuntend
eten.
De hond van den vorigen Engelschen
koning. De dood van Cesar, den lievelings
hond van Eduard VII, geeft den Londensche
dagbladen stof voor lange artikelen, gewijd
aan dezen trouwen vriend van den overleden
koning. Cesar vergezelde zijn meester op al
zijn reizen door Europa. Hij had een specia-
len bediende en genoot het voorrecht vöor de
deur van de kamer van den koning te mogen
slapen. Om zijn hals droeg hij aan zijn baud
een zilveren medaille met de woorden: „Ik
hen Cesar, de hond van den koning". Hij was
een Iersche terrier, die zeer zachtaardig voor
menschen, maar daarentegen kwaadaardig te
gen zijn soortgenooten was.
Op zekeren dag ontbeet de koning te Biar
ritz met eenige vrienden. Zooals gewoonlijk
zat Cesar aan de voeten van zijn meester. Een
van de gasten merkte op, dat Cesar, daar bij
veel in Frankrijk gereisd had, wel vertrouwd
met de Fransche honden zou zijn geworden.
„Volstrekt niet," antwoordde koning Eduard,
integendeel 6taat hij op voet van oorlog met
hen en merk ik, dat hij een allesbehalve geest
driftige aanhanger van de Entente Cordiale
is".
Iedereen begon te lachen, terwijl Cesar sma
kelijk aan zijn kluifje zat te knabbelen.
Bij den dood van zijn meester toonde de
hond een diepe smart. Den dag van de begra
fenis volgde hij den lijkstoet en een week
lang weigerde hij te eten of te drinken. Later
hechtte hij zich aan koningin Alexandra. In
den laatsten tijd begon hij te kwijnen. Daar
hij veel pijn leed, besloot men op zachte ma
nier een einde aan zyn leven te maken. Hij
werd doodgeschoten.
Cesar is 12 jaar oud geworden.
Wilt U er aan denken dat onder
de kwartjes-advertentien alleen die
van huur en verhuur, vraag en aan
bod van personeel, bijzondere aan
biedingen ter overname enz, doch
geen handeisannoncen ge
plaatst kunnen worden
De overtocht van den koning gefilmd.
Even na de aankomst van het koninklijk jacht
te Calais, melkte men een vliegtuig op, be
stuurd door den Engelscfhen vlieger Hueks.
De machine bleek uit Dover vertrokken te
zijn met als passagier een film-opnemer, die
uit de lucht opnamen gemaakt heeft van den
overtocht van het jacht van koning George
naar Frankrijk.
Ach, die beroemdheid! Heb medelijden
met een armen, wanhopenden, beroemden zan
ger, heeft Caruso onlangs tot een Amerikaan-
schen journalist geroepen. Mijn leven is geen
leven, zeide de zanger. Mijn leven is niet van
mijzelf. Ik ben 't eigendom van de Mettropo-
litan-opera en van 't publiek. Kan ik ooit een
glas bier drinken, een sigaar rooken of met
een dame gaan wandelenDadelijk weet de
heele wereld het, en alle hoofden worden bij
elkaar gestoken. Ik heb geen recht meer om
mensch te zijn, ik ben eeuwig en aldoor Ca
ruso!
In het onderhoud, dat de zanger met den
journalist had, vertelde Caruso verder van zijn
twee kinderen, die in Engeland worden opge
voed en van zijn munten-verzameling. Maar
dadelijk daarop hief hy weder zijn jammer
klacht aan, en vertelde, dat zyn schoonste
droom was.'n klein bioscooptheater te heb
ben, en dat op een kleine plaats, ver van i ge
roezemoes der wereld te beheeren; maar weg
wilde hij, weg van zyn bewonderaars1
Wreed! Op een dag genoot de directeur
van een tooneelgezelschap van zijn ochtend
wandeling, toen een zijner kennissen, een)
tooneelschrijver, met wanhopige gebaren op
hem aanstormde.
Heb je van mijn ongeluk gehoord!
kreunde de schrijver.
Neen, is er iemand van je familie ge
storven!
Nog erger, snikte de ander, mijn zoontje
van vier jaar heeft mijn nieuwe tooneel6tuk
in handen gekregen en het verscheurd.
Ik heb nooit geweten dat bet kind. lezen
ikon, zeide de directeur en wandelde verder.