Kwartjes Advertentiën NeÉrianiisciie R. X. Vofkshand voor Haariev an baiteegeottikB. Mengelwerk, De Vogeltaai. N.B. Op Zaterdagavond mogen geen kin deren komen biechten. ZANDVOORT bad. ZONDAG, de H.H. Missen te half 8 en 10 uur, 3 uur de Vespers. DONDERDAG, 'sav. 7 uur het Lof ter eere van het Allerh. Sacrament. VRIJDAG, 8 uur gea. H. Mis en 'sav. 7 uur het Lof ter eere van de Allerh. Maagd. ZATERDAG, van 5—8 uur gelegenheid om te biechten. De KerkbericMen die tc iaat inkwamen voor dit nummer, zijn opgenomen in de 'TWE HAAKLEMSCHE COURANT vsn heden. ROOSTER DER RETRAITEN van het St. Clemensliuis te Noordwjjkcrhout. 28 April—2 Mei. Jonge dames Middenstand (vergoeding 6.— 9—12 Mei. Mannen en jongelingen (vergoe ding 4.—). 18—21 Mei. Bloemisten, Tuinders en Land bouwers (vergoeding 6.—). 25—29 Mei. Dames van den deftigen stand (vergoeding 10.—). 30 Mei—2 Juni. Ned. R. K. Volksbond (vergoe ding 4.—). ter bezorging van de Banier en het ophalen der contributie. Gegadigden gelieven zich spoedig bij den secretaris op te geven. De le den worden vriendelijk verzocht hun contrl- hutiekaart aan te zuiveren tot gemak der nieuwe bode. Namens het Bestuur, H. J. VAN TONGEREN, Secr. Van onze plaatsen wij er jaarlijks tiendui> xesideit» Een bewijs dat zij geven wat men er van vraagt. v' b. van het Retraitenhuis „De Tliabor" te Rotterdam. 2730 April. Huismoeders (vergoeding 6. 4—7 Mei. Jonge Dames Middenstand (ver goeding 6.—). 11—14 Mei. Dames van den deftigen stand (vergoeding 10.—). 17—20 Mei. Meisjes uit steden (vergoeding 4.—). 23—26 Juni. Meisjes uit dorpen (vergoeding 4.-). 29 juni—2 Juli. Dames leden van de Vereeni- ging der Eeuwigdurende Aan bidding (vergoeding 1 6.—). Afdeeling OVERVEEN en Omstreken. Zaterdag 25 April des avonds van half acht tot half negen zitting Spaarbank en Spaar kas in het gewone lokaal; tevens gelgenheid zich als lid op te geven. Ondergeteekende herinnert er de leden aan, dat er ten allen tijde gedenkboeken en sluit regels verkrijgbaar zijn. Namens het Bestuur, W. VAN DEN AARDWEG, Secr. Afdeeling BEVERWIJK en Omstreken. Bondsgebouw Peperstraat 15. Viering van het 10-jarig bestaan der onder- afdeeling Land- en Tuinbouw St. Jeroen op Zondag 26 April, des avonds half acht, in het café Oud Meerenstein, van den heer J. van der Lem. Als spreker zal optreden de heer A. J. Loerakker. De tooneelafdeeling St. Lu cas zal haar medewerking verleenen. Deze vergadering is toegankelijk voor de leden en hunne dames. Voor niet-leden tegen betaling van 15 cent. Heer en dame 25 cent. Namens het Bestuur, J. DE GOEDE, Secr. Afdeeling ZAANDAM. Aan de leden wordt bekend gemaakt, dat de uitvoeringen gehouden zullen worden op Zondag 26 April, Donderdag 30 April en Zon dag 3 Mei. Zaterdagavond tusschen 89 uur, en Zondag van 10—1014 uur voor het laatst kaarten halen. Zondag 26 April 's morgens 7 uur een H. Mis. De leden worden verzoekt allen tot de H. Tafel te naderen, getooid met het insigne. Op 17 Mei zal de jaarvergadering plaats hebben, des middags 5 uur, waar verkiezing voor het bestuur zal plaats hebben wegens periodieke aftreding der keeren Palmboom, Borghouts, Houtepin, de Lange, allen herkies baar. Eén vacature van den beer J. van der Woud en tusschentijdsch aftreden v. d. heer Jansen. Candidaten worden ingewacht tot en met 7 Mei e.k. Verkiezing laden Centrale Raad, aftredend de heer H. P. Esman, her kiesbaar. Nu bet aantal leden gestegen is tot 400, hebben wij recht op 3 afgevaardigden Centrale Raad. Candidaten worden ingewacht tot en met 7 Mei e.k., bij den heer P. Borg houts, Jasijkoffstraat 24. Namens het Bestuur, P. J. JANSEN, 2e Secr. Afdeeling KROMMENIE en Omstreken. Secretariat Van Hoogendorpstraat 30. Zaterdagavond van 78 uur Spaarkas. Zondag 26 April om 4 uur vergadering van Spaarkas B in het lokaal. Bestuurders en bo des komen om 314 uuy. Zondag 26 April om 5 uur vergadering voor Textielbewerkers. Zondag 26 April half 8 groote propaganda- vergadering van St. Victor te Wormerveer in de Jonge Prins. Spr. de heer P. R. F. Hul selman. Toegang op vertoon yan bewijs. Namens het Bestuur, S. VROUWE, Seer. Afdeeling HEEMSTEDE. R. K. Vereenigingsgehouw. Zondag 26 April van 1114 tot 12 uur Biblio theek. Maandag 27 April ledenvergadering. Dinsdag 28 April repetitie Harmonie St. Michael. Donderdag 30 April repetitie gymnastiek vereniging. Vrijdag 31 April Harmonie St. Michael, Mededeeling. Tot penningmeester der Bloemistwerklie- denvereeniging St. Isidorus is gekozen de heer Herman Goseling in plaats van den heer J. Hageman. Namens het Bestuur, TH. TELLINGS. 2e Secr. Afdeeling LISSE. Zaterdag van 8—9 uur Spaarkas. Van half 8 tot half 9 Retraitefonds aan huis van P. Warmerdam. Mededeeling. Voor de Engel wordt een bode gevraagd o Jan van Leer had zich nog niet in het gesprek gemengd. De onschuldigste oorzaak, zeide hij, beslist somtijds over het wel en het wee van een mensch. Blijde glimlachte hij zijn vrouw en zijn drie aan den voet van het terras spelende zonen toe. Eerst moet ik u over mijzelf spreken en u weinig belangrijke dingen vertellen, omdat zij ten slotte de verklaring geven van wat u wenscht te weten. Mijn vader, die een eenvoudig boschwachter was, woonde in het bosch van Velp, nochtans vrij ver van het eigenlijke dorp. Ons huisje was veel te groot, want wij leefden er alleen. Mijn vader was een stil man. Hij was ook een recht schapen man, die meende geheel aan de billijk heid te hebben voldaan, als hij mij te eten en behoorlijk kleeren gaf, maar hij vermoedde niet, dat de geheele vaderlijke plicht ook de verplich ting van liefde medebrengt. Gelukkig had ik het woud tot vriend en tot gezellen de tallooze gasten in de nesten en in het mos. In mijn onbekendheid met hun eigenlijke na men gaf ik hun kindernamen. Ik leerde hun taal, teneinde vertrouwelijk met hen te kunnen om gaan. Lacht niet, dames, ik leerde er gedachten lezen van de krekels, doordringen in den ziels toestand der mieren, gemeenzaam praten met de vogels. En dit brengt mij weer op mijn onder werp terug. Nog heel klein, legde ik mij er op toe de wiele walen, de bastaard-nachtegalen en de vinken na te bootsen; ik antwoordde op het kort geroep van den groenen specht, op het gekras der ravenik kirde met de woudduivendes avonds maakte ik trillers met den nachtegaal. Hoe grooter ik werd hoe grooter ook mijn vaardig heid en ik bracht het tot een zoo volmaakte uit voering, dat ik meer dan eens het genoegen had, mijn vader, die er toch verstand van had, met mijn spel te vangen. Ik bracht geheele dagen in het mooie lage hout door, waar de bronnen klaterden. Ik kreeg liefde voor de natuur, voor de bosschen, die ik heb bewaard. Ik trok de vogels aan door geluiden, rollers en trillers, die op de hunne leken. Zij fladderden om mij heen en zonder twijfel van mij geen kwaad duchtend, kwamen zij tot de toppen van mijn vingers de kruimels van mijn brood op pikken. Ik kon zelfs zingen als een sijsje, want onze onderwijzer had een kanarie in een kooi en om hem te verstrooien, sprak ik in den ontspan- ningstijd den gevangene in zijn taal toe wat mijn kameraden vermaakte: zij noemden mij den vriend der vogels, den vogel zelf. Ik heb nu den draad te pakken, die mij recht streeks en vlug naar het begin en het einde van mijn verhaal zal leiden. Ik werd schilder. Daar mijn vader overleden was, gebruikte ik mijn kleine erfenis voor mijn studiën, die mij zeer ter harte gingen. Ik werd toegelaten tot de School voor Schoone Kunsten te Amsterdam, ik verwierf den Prix de Rome. Maar ik bezat niets, geen rooden duit meer dan de vijfhonderd gulden van mijn medaille. Ik verkocht haar en bewaarde slechts het diploma. Vijf honderd gulden, dat was meer dan ik noo- dig had om mij te veroorloven mijn droom te verwezenlijken. Ik ging naar Laren. Door de geestdriftige verhalen van een vriend bekroop mij de lust tochtjes te maken door deze schil derachtige en tegelijkertijd vriendelijke streek van het Gooi. Ik vestigde mij op een vlek hier vrij dicht in de buurt. Welgemoed liep ik, in den heerlijken morgenstond, of als de gouden schijf ter kimme neigde, onder de oude kromme en verwrongen kastanjeboomen. Ik maakte hier en daar een schetsje, hetzij de figuur van veehoeder of een kijkje op een Gooisch dorp. Op een goeden morgen belandde ik voor een huis, dat op den rand van de heide lag, als een neSAi!n êJ°en verborgen, oon sctieener in opschudding. Een grijsaard een jong meisje vervolgens vier mannen twee vrouwen, schijnbaar dienstboden, liepeï druk doende af en aan. De luide stemmen klonken over het hek en ik begreep, dat al deze lieden jacht maakten op een vogel, die de kans schoon had gezien te ontsnappen. Met de nieuwsgierig heid van een slenteraar, wien de kleinste voor vallen ophouden, aanschouwde ik wat er ge beurde. Een kwajongen klom met een ladder in een boom en het regende bevelen: Opgepast zachtjes aan knijp hem niet te veel als je hem grijpt. lijk~Gekefh^jhdTicooTP trlomPhante Maar jawel de vogel aan zijn hand ontsnap pend vloog als 't ware spottend weg, en ging aan de overzijde van den weg, waar ik mij be vond op een boomtak zitten. Hij vloog mij zóó vleuidHPV0° ^'••dat 'k den wind van zn &eel kanaSvoireFn!11?1} Wang voeIde" Het was een veerendiftmkM groenachtige, verwarde veeren, die trotsch op de veroverde vrijheid uit volle keel tnomphantelijk rollers liet hooien Nu zijn we hem zeker kwijtI zuchtte het jonge meisje. J uc Haar. d?.°r ty3001 verstikte stem klonk onge woon lieflijk. Ik werd er door getroffen Welk een frischheid van geest gaf dit verdriet over het verlies van een vogel te kennen! Ik dacht er niet aan of mijn tusschenkomst iets vreemds, iets onvoegzaams kon hebben. Ik plaatste mij onder den boom en begon met mijn muziek. Met een gebaar hield ik het gezamenlijk huispersoneel, dat reeds toesnelde en mij ver baasd aanstaarde, op een afstand. De vogel had eenige seconden gezwegen. El kander wederkeerig aanmoedigend, spraken wij elkander als 't ware hartelijk toe. De vogel ik rekende er op kwam telkens kennis maken met zijn onverwachten natuurgenoot. Inderdaad aldoor zingend, kwam hij, van tak tot tak, spin- gend, naar beneden. Een onfeilbaar instinct verwittigt de dieren van de sympathie van den mensch. Zonder een zweem van wantrouwen zong de kanarie op nieuw, binnen het bereik mijner hand. Hij knikte met zijn liefkopje, waarin twee zwarte pa reltjes, zijn oogjes lachten. De dieren lachen met hun oogen, hebt u dat weieens opgemerkt? Hij verroerde zich niet, toen ik de arm uitstrekte, toen ik de hand opende. Ik greep den kleinen gelen bal, die niet eens beefde. Een vreugdekreet klonk over den weg. O! mijnheer, dank u wel! Kijk, hier is de kooi van den kleinen zwerver. Haar tot nu toe bevende stem jubelde het uit van vreugde. Het jonge meisje reikte mij een kleine vergulde kooi over. Ik keek haar aan en zag een lief figuurtje, rozenwangen, mooie kas tanjebruine haren en oogen. Onmiddellijk onderging ik de betoovering van dit open gelaat, waaruit een reine ziel mij tegen- blonk. Beschroomd wist ik aanvankelijk niet wat te antwoorden, en zpnder iets te zeggen deed ik den gevangene weder in zijn kerker. Lieflijke gevangenis, overdadig voorzien van versch gras en lekkere zaadkorrels. Dank u wel, mijnheer, herhaalde de aar dige jonge dame. Duizendmaal dank, mijnheer, voegde de grijsaard, die haar gevolgd was, erbij. Ik groette vlug en wilde heengaan, maar hij zeide Ik zou gaarne willen weten, mijnheer, wien ik het genoegen van mijn dierbare Marie te dan ken heb? Mijn naam is Jan van Leer. De leerling van de school voor schoone kunsten, die den prix te Rome gewonnen heeft? riep hij uit. Om u te dienen. Ik keek vreemd op, dat mijn naam in dit kleine hoekje van het Gooi bekend was. Ik stel veel belang in de kunst, jonge man, hernam de grijsaard. Ik speelde er vroeger ook mijn rol in; ik ben Koekoek. De schilder! Ik maakte een eerbiedige buiging. Door blindheid bedreigd, verklaarde hij, was ik verplicht om de uitoefening der kunst vaarwel te zeggen, maar ik deed het niet de lief de voor de kunst. Ook ik verheug mij over het toeval van deze ontmoeting. Ontbijt met mij, dan kunnen wij wat praten. Het uurtje dat u me zult toestaan, zal een waar geluk voor mij zijn en een goede daad van u. Met vreugde nam ik het aanbod aan. Mejuf frouw Koekoek, als ervaren huisvrouw, had spoedig een voortreffelijk ontbijt klaar gemaakt. Wat zal ik u zeggen? Ik verliet mijn gasten eerst des avonds, een droom medenemende, dien ik niemand zou hebben durven toevertrouwen. j.3]1 a!en tijd af bleef juffrouw Koekoek me al tijd bij. Ik schreef alles toe aan dit bekoorlijk schepsel, aan wie ik onweerstaanbaar dacht, zonder ooit aanspraak te durven maken dezen schat te bezitten. Ik was tegelijkertijd zeer ge lukkig en ongelukkig. Ik schreef van tijd tot tijd maar ik beijverde mij niets te laten doorscheme ren va,n mijn innige gedachte. binds een week was ik uit Rome te Amster dam teruggekeerd. Op een goeden dag kwam mijnheer Koekoek onverwacht bij me. Hij kwam voor zaken naar Amsterdam, zeide hij mij. Ik durfde nauwelijks over juffrouw Marie spreken ik was mijn stem niet genoeg meester. Zou mijn ontroering zich niet verraden? Inderhaast verborg ik de kleine schilderij, waaraan ik bezig was, een portret van haar, naar het geheugen gemaakt. Maar gedreven door een onfeilbaar voorgevoel van gezag, nam hij den doek, welke de schilderij bedekte, er af. Hij be schouwde het portret zonder een woord te zeggen en ik beefde als een op heeterdaad betrapte'dief. Had ik niet een groote onkieschheid begaan? Mijnheer Koekoek zei enkel 't Is prachtig, mijn vriend; het getuigt van groote kunstvaardigheid. Het scheen me of een koude adem langs mijn verhit gelaat streek. Bent u niet boos? stamelde ik. Ik had u moeten vragen Zeker hadt u moeten vragenMaar dit behoort mij toe en ik neem het mee. Een vluchtige smart trok mijn gelaat samen. Het was alles wat ik dacht te bewaren van het geliefde, in stilte vereerde schepsel, dat een an der het recht zou hebben te beminnen in tegen woordigheid van iedereen. Ik had in dat werk zooveel van mijzelf imergelegd, dat de scheiding ervan wreed zou zijn. Nochtans was het billijk ik bracht er niets tegen in. Nadat hij mij nauwlettend had gadegeslagen, hernam mijnheer Koekoek: Doet het u leed? Ik boog het hoofd. Hecht u aan dit doek? Ja, zeide ik op dezelfde wijze, want ik vreesde te zullen schreien als ik sprak. Was u van plafl het ten toon te stellen? Oh! Neen! protesteerde ik. Het was voor mij, voor mij alleen. Ik zal het toch nemen, herhaalde hij en gaf zijn goedig gelaat een uitdrukking, die ik nooit zal vergeten; alleen stel ik u een ruil voor. Als deze u niet aanstaat, zeg het mij dan rond uit. Ik zal mij het portret toeëigenen en u het origineel geven. Ik heb het nooit geweten, wat ik hierop ant woordde, noch wat ik ueed. Ik moet den goe den grootvader bijna hebben doen stikken toen ik hem omarmde. Ziedaar hoe ik mijn vrouw en mijn geluk heb veroverd. „Cenfr." eigenaardige PARAPLUIES. Welke wonderlijke wegen het menschelijk vernuft somtijds inslaat, vertelt een blik in de lijsten der patentbureaux. Vooral in En- 'gelaud schijnt geen gebrek te zijn aan zon derlinge uitvindingeu. Dit blijkt uit een be schouwing van den redacteur van bet tijd schrift „Palent waaiin bij eenige uitvin dingen, waarop m de laatste weken patent 'genomen is, beschrijft. In d6 eerste plaats een nieuw soort parapluie, cTTe men ook dra gen kan, al beeft men zijn handen niet vrij. Het ibandsvat der parapluie wordt aan een toestel bevestigd, dat de drager op den rug beeft. Daardoor kan men in een slagregen met de handen in den zak kalm onder de op gestoken parapluie wandelen. Een andere uitvinder op bet gebied van parapluies be weert, dat de stok van een gewone parapluie den drager verhindert, als bet regent, de pa rapluie goed boven het hoofd te houden, zoo dat de beschutting altijd maar aan één kant geschiedt. Hij ontwierp een parapluiestok, die in het midden een wijden boog maakt, zoodat men de parapluie werkelijk goed boven bet hoofd kan houden. Anderen weer hebben pa rapluies van signaalfluiten en muziek-auto- maten voorzien. Nog een nieuwtje is de toepassing van de constructie van een vulpenhouder op een scheerkwast. De kwast wordt vanzelf vochtig gehouden, zoodat men haar bij het scheren niet in het water belhoeft te dompelen. IDE BOEKENPRODUCTIE TER WERELD. Sedert de uitvinding' van de boekdrukkunst in 1423 zijn er 11.638.810 boeken geprodu ceerd. Het Bulletin de l'Institut Internatio nale de Bibliografie" bericht, dat een ijverig Zuid-Fransch boekensnuffelaar aan de hand van omvangrijke bibliografische gegevens tot dit cijfer gekomen is. Er zijn nog eenige nadere gegevens aan toe gevoegd. In 1500 waren er in Nederland reeds 2094 boeken gedrukt, in Frankrijk 1125, in Duitschland 20.000 en in Italië 6636. De grootste stijging in de drukkerij is waar genomen tegen 1900, zoodat in 1908, het laatste jaar, dat in de statistiek genoemd wordt, het aantal uitgegeven boekwerken 140 maal dat van 1500 overtrof. Van 1500 tot 1536 werden jaarlijks 1200 boeken gedrukt, in 1700 bedroeg dit aantal reeds 10.000, in in 1887 was het gestegen tot 100.000 en in 1908 tot 174.375. Nog steeds is dit cijfer wassende, zonder dat het aantal lezers naar verhouding1 toe neemt. IN EEN AMERIKAANSCH HOTEL. Oklahoma is een stad in de Vereenigde Staten, waar men wellicht niet zoo gauw gaat wonen, als men het volgend reglement in het eenige hotel der. plaats heeft gelezen: „Heeren, die met hun laarzen aan gaan slapen, moeten een bijslag op de logeerkos- ten betalen. Drie slagen op de deur der kamer ma ken bekend, dat er een moord in het huis is gepleegd en dat men moet opstaan. De reizigers mogen de baksteenen, die in de matrassen zitten, niet meenemen. Als het in de kamer regent, vindt men een scherm onder het bed. Als er geen handdoek is, kan men oen tip van het vloerkleed nemen." Zou Mark Twain ook soms de hand heb ben gehad in de samenstelling van dat regle ment? EEN KNUS GEMEENTETJE. Dezer dagen wist het Fransche dagblad Le Matin het volgende aardigheidje te vertellen: Housselmont is een dorpje in de omstreken van Toul, in Noord-Frankrijk, aan de Maas, met een bevolking van 29 inwoners, waarvan er totaal 11 kiezer zijn. Dit kleine plekje is nochtans een gemeente. Er is een „maire", (burgemeester), een wethouder en zes raads leden, in 't geheel 8 regenten, waarvan na tuurlijk ieder steeds op zich zelf moet stem men om er te kunnen komen. Maar is er al een burg-emoes ter, er is geen gemeentehuis en op verkiezingsdagen ge- sdhiedt alles in een onderonsje. Er wordt ge stemd in de keuken van den burgemeester en de stembiljetten gaan in de soepterrien van mevrouw. Maar nu waren er hij de laatste stemming nog geen „stemhokjes" pas in Frankrijk ingevoerd - aanwezig, zoodat de stemming voor hoogerhand moet worden overgedaan. En men zit er nu te Housselmont mee, hoe te doen en hoe zich „af te zonderen" om de verkiezing geldig te maken. DE OUDERS VAN MISTRAL. Onlangs is Mistral, de oude Provencaal- sche zangers, de laatste der troubadours, overleden. Tot zijn dood hield de oude dich ter de nagedachtenis van zijn ouders in hoo- ge eere. Zijn vader was een rijk landbouwer, zijn moeder daarentegen was een arm meisje. De wijze, waarop Mistral's ouders elkaar leerden kennen, herinnert aan de geschiede nis van Ruth en Boas. In den oogsttijd be zocht Mistrai's vader zijn akkers en achter de sehoovenbinders zag hij een jong meisje, dat zich telkens bukte om de achtergelaten aren op te rapen en te verzamelen. Getrof fen door haar voorkomen, sprak de jonge landbouwer haar aan en vroeg haar naar haar naam. Zij vertelde hem dat zij Delaïde Pouliet heette, en een dochter was van den burgemeester van Maillane. Verwonderd vroeg Mistral Sr. hoe zij, een burgemeesters dochter, er toe kwam aren op te rapen als de minst ©onder de dorpsmeisjes. „Wij zyn met een groot gezin", verklaarde het meisje, „en vader vindt het noodig, dat wii allemaal wat help eninbrengen." Dit antwoord beviel Mistrai's vader zoo goed, dat hij Pouliet de hand van Delaïde vroeg en zes maanden later was de bruiloft. WEIDEGANG. Als in het voorjaar de weiden beginnen te groenen en het eerste loover aan boom en struik zich vertoont, dank zij het koesterende lentezonnetje, dan denkt de landman eraan zijn runderen naar buiten te brengen, om ze volop te doen genieten van de vroolijke natuur ën van het eerste, malsche gras. Den langen win ter door hebben de koeien gebonden gestaan in den eentonigen stal. Een paar vierkante meters oppervlakte was de heele ruimte voor zulk een groot dier, en nu kunnen die beesten weer loopen en rennen en draven in de vrije weide, waar het lekkere malsche eten hen te genlacht en tot smullen uitlokt. Dartelend loo pen de dieren in het eerst heen en weder, vaak luid loeiend om lucht te geven aan de eerste, uitbundige vreugde. De stallucht zijn ze ont vlucht en wat er nog van het stalstof in de haren mag zijn achter gebleven, trachten zij te verwijderen door wentelen en schuieren. Ge kunt het de dieren aanzien, dat ze zich bij uit stek in hun element gevoelen. Dat jonge gras en de pas opkomende weideplanten zijn nog malsch en goedverteerbaar. De dieren kunnen eten naar hartelust en beloonen die goede zorg der natuur met een rijkere melkgïft. En zoo danig is niet zelden de toename der melk, dat vele landbouwers verklaren, dat een koe, die in den winter heeft gekalfd, bij den weide- gang opnieuw „versch" wordt, zulk ccr.e kalft dan tweemaal in eén lactatieperiode, zeggen ze vaak. Het vrije blije buiten zijn ia voor de run deren natuurlijk van liet hoogste gewicht; maar toch mag men de eerste dag wel enkele voorzorgen in acht nemen. De «lieren zijn reeds zoo lang gewoon geweest aan de warme, zij het dan domperige stallucht, en de nach ten kunnen in het vr« eger voorjaar nog verba zend koud zyn, dikwijls vriest het oog. Dit gebeurt ook wel eens in den herfst, maar dan zijn de beesten van lieverleo daaraan gewoon geraakt, ze zijn als het ware afgehard en ver dragen een paar graden vorst zonder schade. Maar nu is de overgang meer plotseling en grooter, ja, zonder eenige voorbereiding. Dit kan aanleiding geven tot kou vatten. Daar om keuren wij het bijzonder goed, als do die- en de eerste, koude nacbten met oen dek wor den omhangen, teneinde het kou vatten te voor komen. Ook zou men ze den allereerst en tijd s avonds nog naar den stal kunnen drijven met het oog op de gezondheid der dieren. Ook de overgang van enkel gedroogd voer op uitslui tend saprijk eten is dikwijls te groot. Hier kan dë overgang evenwel tamelijk geleidelijk wor den gemaakt door op stal eerst te beginnen met groenvoer of wel door in de weide nog wat hooi als toespijs te geven. Spoedig evenwel zijn de dieren aan de weide gewoon, de dagen en ook de nachten worden warmer en de die ren vinden in het grasland volop uitmuntend eten. De hond van den vorigen Engelschen koning. De dood van Cesar, den lievelings hond van Eduard VII, geeft den Londensche dagbladen stof voor lange artikelen, gewijd aan dezen trouwen vriend van den overleden koning. Cesar vergezelde zijn meester op al zijn reizen door Europa. Hij had een specia- len bediende en genoot het voorrecht vöor de deur van de kamer van den koning te mogen slapen. Om zijn hals droeg hij aan zijn baud een zilveren medaille met de woorden: „Ik hen Cesar, de hond van den koning". Hij was een Iersche terrier, die zeer zachtaardig voor menschen, maar daarentegen kwaadaardig te gen zijn soortgenooten was. Op zekeren dag ontbeet de koning te Biar ritz met eenige vrienden. Zooals gewoonlijk zat Cesar aan de voeten van zijn meester. Een van de gasten merkte op, dat Cesar, daar bij veel in Frankrijk gereisd had, wel vertrouwd met de Fransche honden zou zijn geworden. „Volstrekt niet," antwoordde koning Eduard, integendeel 6taat hij op voet van oorlog met hen en merk ik, dat hij een allesbehalve geest driftige aanhanger van de Entente Cordiale is". Iedereen begon te lachen, terwijl Cesar sma kelijk aan zijn kluifje zat te knabbelen. Bij den dood van zijn meester toonde de hond een diepe smart. Den dag van de begra fenis volgde hij den lijkstoet en een week lang weigerde hij te eten of te drinken. Later hechtte hij zich aan koningin Alexandra. In den laatsten tijd begon hij te kwijnen. Daar hij veel pijn leed, besloot men op zachte ma nier een einde aan zyn leven te maken. Hij werd doodgeschoten. Cesar is 12 jaar oud geworden. Wilt U er aan denken dat onder de kwartjes-advertentien alleen die van huur en verhuur, vraag en aan bod van personeel, bijzondere aan biedingen ter overname enz, doch geen handeisannoncen ge plaatst kunnen worden De overtocht van den koning gefilmd. Even na de aankomst van het koninklijk jacht te Calais, melkte men een vliegtuig op, be stuurd door den Engelscfhen vlieger Hueks. De machine bleek uit Dover vertrokken te zijn met als passagier een film-opnemer, die uit de lucht opnamen gemaakt heeft van den overtocht van het jacht van koning George naar Frankrijk. Ach, die beroemdheid! Heb medelijden met een armen, wanhopenden, beroemden zan ger, heeft Caruso onlangs tot een Amerikaan- schen journalist geroepen. Mijn leven is geen leven, zeide de zanger. Mijn leven is niet van mijzelf. Ik ben 't eigendom van de Mettropo- litan-opera en van 't publiek. Kan ik ooit een glas bier drinken, een sigaar rooken of met een dame gaan wandelenDadelijk weet de heele wereld het, en alle hoofden worden bij elkaar gestoken. Ik heb geen recht meer om mensch te zijn, ik ben eeuwig en aldoor Ca ruso! In het onderhoud, dat de zanger met den journalist had, vertelde Caruso verder van zijn twee kinderen, die in Engeland worden opge voed en van zijn munten-verzameling. Maar dadelijk daarop hief hy weder zijn jammer klacht aan, en vertelde, dat zyn schoonste droom was.'n klein bioscooptheater te heb ben, en dat op een kleine plaats, ver van i ge roezemoes der wereld te beheeren; maar weg wilde hij, weg van zyn bewonderaars1 Wreed! Op een dag genoot de directeur van een tooneelgezelschap van zijn ochtend wandeling, toen een zijner kennissen, een) tooneelschrijver, met wanhopige gebaren op hem aanstormde. Heb je van mijn ongeluk gehoord! kreunde de schrijver. Neen, is er iemand van je familie ge storven! Nog erger, snikte de ander, mijn zoontje van vier jaar heeft mijn nieuwe tooneel6tuk in handen gekregen en het verscheurd. Ik heb nooit geweten dat bet kind. lezen ikon, zeide de directeur en wandelde verder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 17