ALLERLEI. 0e Zonderlingen. mogelijkTk sj/rong van mijn stoel op en j vloog mijn „Geluksbode" om den hals. Goede genius, sprak ik. Ge maakt mij gelukkig. Dat is de heerlijkste dag van mijn leven. Kom, laat mij n omhelzen. Ge zijt mijn vriend. „Geluksbode" liet zich omhelzenDe flesch waaruit wij samen dronken was leeg... naar was, zou ik vanaf dit moment zorgvuldig Wij werden vriendschappelijker dan ik ooit c'e pieken der dameshoeden bestudeeren, of er met iemand geweest wasWij spraken wellicht ook sigaren in zaten De vondst werd gedaan, toen een ciame zag, hoe de man uit haar porseleinwinkel zijn i vrachtbrief uit zijn pet haalde. Yan blijdschap vergat zij haast, hem een dubbeltje te geven. Of de uitvindster veel volgelingen zal vin den, weten wij niet. Maar als. ik douane-ambte- zelfs van „eeuwige vriendschap". En nu, waarde vriend, sprak Geluks bode, toen we drie flesschen hadden leegge dronken, geef mij nu uw lot Drommels, ja, het lotdat moet ergens in een lade. Maar waar? FRANKEERING IN GELD IN PLAATS VAN POSTZEGELS. Bovenstaand idéé is niet nieuw, immers wat meu bij de verzending van souranten onder „Frankeering bij abonnement" verstaat, is niets Ik zocht maar vond het niet. Alle schuiven anders dan het betalen van de verschuldigde en schuifjes van mijn bureau snuffelde ik Por^° met geld in plaats van postzegels, door. Maar het lot was nergens te vinden. ^e „frankeering bij abonnement" isééns per Alle papieren vlogen over den grond. Brie-maanden wordt ten postkantore afgerekend, ven, pakken, alles lag daar in wanorde over ',e^ bedrag, dat verschuldigd is, gedurende dien het tapijt verspreid, maar het lot kwam niet termijn voor de verzonden nieuwspapieren. Gedurende die 52 jaren heeft hij 628,713 si garen gerookt, waarvan er bem 43,692 door vrienden werden gepresenteerd. Voor de ove rige 585,021 heeft hij de som uitgegeven van 50,895 fr. 33. Gedurende dien tijd heeft hij 86 boeken ge kocht, die hem 2314 frs. 25 hebben gekost, 75 jaquettes en vesten voor 3954 fr., 63 paar schoenen voor 1658 fr. 75. Hij heeft in dien tijd 300 hemden versleten en 354 halve hem den tot een bedrag van 1329 fr 25. Voor omnibus- en tramkosten heeft hij 2324 fr. 50 uitgegeven. Volgens zijn kasboek beeft hij in vijftien jaren 28,875 glazen hoek gedron ken. Voor dezen drank en voor 40303 glaasjes alcohol beeft hij uitgegeven 27.640 fr., plus 6234 fr. voor fooi. Msh. voor den dag. Ja, het lot moet ik hebben, anders mag ik u het geld niet uitbetalen. Hemel! Ge hebt gelijk. Ik wil, ik moet het lot 'hebben. Maar waar heb ik het nn ge laten? Ik ledigde mijn portefeuille, haalde mijn horloge nit mijn zakkeerde mijn jas als 'tware binnenst-buiten, eindelijk daar kwam het lot uit een vestzakje, geheel en al verfrommeld. Verzekering tegen schipbreuk van het huwelijksbootje. Wanneer in de Vereenig- de Staten een echtscheiding uitgesproken T -. .wordt, moet de man, ingeval hij aanleiding Instede van het opplakken van honderddui- tot de ontbinding van het huwelijk gege-1 zenden zegels, volstaat men eenvoudig met eerrven heeft, aan vrouw en kinderen een jaar- J-maande.ijksche voldoening van het verschul- rente betalen. Is hij daartoe niet in staat of digde recht. Zonder twijfel zou men zulk een faciliteit ook kunnen scheppen voor hen, die dagelijks een groot aantal drukwerken, als circulaires, prijs couranten enz., enz.,' ter verzending hebben, zegt het R. Nbld. Indien de proef eerst genomen werd in de Met een: Waar bleeft ge dan toch zoo lang,groote steden voor het eigen stadsverkeer, zou kleine engel, gaf ik het stukje papier aan men al spoedig kunnen overgaan tot een dus- 1 1 danige verzending in het geheele binnenland. den bediende. Deze liet mij een lijst zien, waarop boven de nieten stond: no. wil hij het niet, dan gaat hij achter slot, en grendel. Een te New-York gevestigde levensver zekering-maatschappij is thans op het denk beeld gekomen, om een verzekeringsbrache te openen voor echtgenooten, die vreezen, dat hun huwelijk op de een of andere wijze schipbreuk lijden zal. Zij verzekert mannen en vrouwen tegen de financieele gevolgen van een echtscheiding, tegen een betrekke- later, wanneer de Internationale lijk billijk tarief, want de echtgenoot betaalt Heel veel 77727, honderd duizend Post-IJnie er toe besluiten kon, zou het geheele gemiddeld slechts één procent van zijn jaar lijksch inkomen als premie. frank. Daarop hield hij mijn lot voor en daar- i handelsverkeer er de vruchten van kunnen pluk' op stond ook: 77727. Dat kleine stukje papier ken, was mijn gelukWant wie zal uitrekenen, hoeveel arbeid er op Toen, als ik tot bezinning kwam, zei ik: de geheele wereld wordt besteed aan het op- In 's hemels naam, vertel niets aan mijn plakken der zegels voor de handelsbrieven en vrouw. drukwerken een arbeid, welke iederen dag te- Waarom niet? irugkeert! Zij laat mij, ais zij weet welk een kapi- i De altijd practische Amerikaan bespaart zich taal ik gewonnen heb, direct onder voogdij al sedert 1904 dezen overtolligen arbeid, en zoo stellen. j eenvoudig mogelijk nam het postbestuur daar- Zoo, f,c knikte Geluksbode beél gewieh- j omtrent de volgende besluiten: tig.... zoo, zoo.... Elkeen, die zijn drukwerken op de boven om- Ik stopte hem een paar briefjes van hou- schreven wijze wil verzenden, ontvangt van het derd in de handen en hij gingI postkantoor een bewijs, dat hij gerechtigd is al- W at nu het eerst gedaan? Eerst schulden dus te verzenden, betaald. Drommels, wat een heerlijk gevoel j Dit bewijs draagt een nummer, hetwelk op zou da. zijn, zoo geheel en al zonder schuldenalle te verzenden stukken moet voorkomen. te zijn. Het minimum van de zóó gekenmerkte stuk- Du'ar was de kleermaker met 50; de kapper 1 ken wordt gesteld op 2000 met zo; de sigarenmaker ook met 25 fr En dan neg een stuk of tien met kle.nere bedragen dan 25 fr. Weg met alle schulden, schoon schip, en danwat met het overige geld gedaan? Reizen. Ja reizen. Maar waarmee? Met een trein? Och neen. Te ouderwetsche wijze -van reizen. Met een auto? Ook niet! Met een vlieg machine? Ja, .-juist, met een vliegmachine een reis o;n de wereld. Dat zou sensationeel zijn. Brindejonc beeft het al een heel eiud ge stuurd. Een reis per vliegmachien, zouden de tijd schriften geven. En de redacties zouden el kander het recht. om mijn berichten op te ne men, betwisten! En als dat alles afgeloopen was.... dan een boek! Een hoek! Heerlijke gedachte, een hoek te schrijven. Zoo zat ik in gepeins verzonken, toen daar plotseling in de gang voetstappen klonken. Dat was mijn vrouw. Gauw 'tgeld opge borgen. Met beide handen greep ik om mij heen, stopte het bankpapier in een lade, deed weer een greep en neg eenDaar kreeg ik een stomp in mijn zijdeik keerde mij om! Kreeg neg een duw.... toen klonk de stem van mijn vrouw in de ooren: Ik zou wel eens willen weten, waaroveT Alle stukken moeten duidelijk aanwijzen, dat zij tot denzelfden afzender behooren. I Zij worden aan het Postkantoor aangeboden met een z.g. declaratie, waarop vermeld moet worden, het „aantal" stukken, het verschuldigde porto, het nummer van het bewijs van inschrij ving. Bovenstaande bepalingen zijn zoo eenvoudig, dat ze ten eenenmale alle fraude uitsluiten. CHINEESCHE MARTELAREN. Onlangs i6 de zendeling Pater Vincentins uit China teruggekeerd. Te Parijs hield bij Men moge de meening' toegedaan zijn, 'dat de poëzie der bruidsdagen geheel verdwijnt, wanneer bruid en bruidegom vlak vóór bun huwelijk er over loopen te denken, om zich tegen de eventualiteit, dat het huwelijks bootje schipbreuk lijden zal, te verzeke ren, men moet ook niet vergeten, dat in Amerika de huwelijkswetgeving zich werke lijk in een chaotischen "toestand bevindt, zoodat iemand, die 20 jaar gehuwd is en, verscheidene kinderen heeft, plotseling ver- .neemt, dat zijn huwelijk ongeldig is. Een dergelijk geval heeft zich nog dezer dagen voorgedaan. De lijdende partij was hierbij een vrouw, die met haar man gedurende meer dan 20 jaar in een gelukkigen echt verbonden was. Een rechter, te New-York had het huwelijk, dat in den staat Connec ticut gesloten was, ongeldig verklaard, zoo dat de vrouw plotseling weer ongehuwd was. Was zij verzekerd geweest, dan zon thans de maatschappij voor haar en haar kinderen gezorgd hebben. Lichaamsgewicht en gewondheid. Het, lichaamsgewicht is een belangrijke maat staf voor de gezondheid. Onder normale om standigheden moet het lichaamsgewicht het lichaam onbekleed wat het aantal kilo's aangaat, overeenkomen met de li chaamslengte in centimeters, onder aftrek dezer dagen een lezing over de uitbreiding i van het getal 100. Een man, die 170 cM. van het Christendom in het Hemelsehe Rijk, en gaf daarbij enkele staaltjes van den hel denmoed, waarmee de Chineesche martela ren strijden voor hnn nieuw geloof. Het kleine dorp Tong-lu, welks 1000 inwo ners allen tot het Christendom zijn bekeerd, en dat 200 weerbare mannen telt, werd aan gevallen door een leger van 10,000 Boxers. Twee maanden lang werd de aanval getrot seerd. Een ander dorp hebben de Boxers kun nen veroveren door met een krijgslist de weer- j hare mannen het dorp uit te lokken. In dien j tijd viel men de vrouwen, grijsaards en kin deren aan. Den voorganger der gemeente stel- gij gedroomd hebt! Ge hebt de lakens totaal j de men voor de keuze te bekeeren of zijn arm verscheurd! Hgzn.af te laten hakken. De man stak zijn rechter- 0 G HANDTASOHJES, JAPONZAK OF.... Het probleem ia opgelost lezen we in L. D. We (dat zijn naturlijk de dames) bergen onzen zakdoek op in onzen hoed. Dat we niet eerder arm nit met de woorden; „Sla bem af". Toen strekte hij den linkerarm uit: „Hak dezen ook af; en dan heb ik nog twee beenen. Zoolang ik leef, gehoorzaam ik aan mijn God." Hij stierf spoedig daarop. De veroveraars gingen op barbaarsche wijze te werk. Voor de oogen van een achtjarig kind vermoordde men zijn grootouders, zijn waaronder men vader, moedeT en broertjes. Toen nam men het kind mee naar den tempel, men liefkoos de het en trachtte het van zijn geloof af te op het idee gekomen zijn. 't Is toch heel eenvou- brengen. Het kind vroeg daarop een stok en' dig! Zoo merk je alweer, een mensch is nooit1 sloeg daarmee een afgodsbeeld in het gezicht, te oud om te leeren. Wij hebben onzen zak--,Ik wil vader en moeder volgen doek gestopt in onzen rok, in onze blouse, in ^ind -nit- Zijn wensch werd vervuld. Men onze ceintuur in onzen rokzoora, in ons vest zakje, in onze mof en in onze bont, waarom zonden wij hem nn niet eens in onzen hoed bergen, 't Is toch vreesolijk zonde om zoo'n pracht-ruimte als de bol van een ?>oed onge- cxploiteerd te laten! kruisigde het aan de deur van de pagode. EEN CORRECTE BOEKHOUDER. Dezer dagen is te Parijs sen man gestorven, ie gedurende 52 jaren, van zijn achttiende tot zijn zeventigste, heel zorgzaam boek heeft gehouden van alles wat hij uitgaf. groot is, moet dus een gewicht hebben van 70 K.G. Sterke afwijkingen in de eene of andere richting zijn steeds als bedenkelijke omstandigheden te beschouwen. Van niet minder belang is het, acht te' slaan op een sterke gewichtsafname of toe-' name, daar ook deze bijna altijd met zieke-' lijken toestand gepaard gaan. Zoo heeft er regelmatig een vermindering van gewicht' plaats, b.'v. hij tuberculose, bij kanker, bij suikerziekte en aderverkalking. De ge wichtstoename staat gewoonlijk in verband met vetzucht. In de „Blatter für Votksgcsundheitspfle,ge wordt gezegd, dat door het eten veel meei. ziekten te voorschijn worden geroepen dan door drinken en dat de meeste menschen niet de kunst verstaan om hun lichaams gewicht binnen de normale grenzen te hou- den. Het verschil in lichaamsgroei berust in hoofdzaak op de verschillende individueels eigenschappen en op de omstandigheden leeft, n.l. op het tempera ment, op de levenswijze, op den zielstoe stand van den mensch en op de grooterc of geringere inspanning van den geest. Al deze factoren brengen er het hare toe bij, of tengevolge van de gebruikte spijzen eene riep het aanzameling (Aufsspeicherung) in het li chaam plaats heeft, dan wel of de gegeten spijzen geheel verbruikt worden. Personen die zeer veel met het hoofd moeten arbei den en ook nerveuse lieden, hebben veelal een laag lichaamsgewicht; stijgt dit, dan verdwijnt gewoonlijk ook de nerveuse over- pr ik keling. Hotelhouder. w w 5 DINSDAG 28 APRIL 1914. 39vie JAARGANG No. 8425 BIJVOEGSEL VAN DE NIEUWE HAABLEMSCHE COURANT. =^*jK8IB De Vicomte de la Garde heeft eens een zeer belangrijk werk uitgegeven, en hierin, mder anderen, ook de zonderlingen geschetst die hij tijdens zijn leven bij verschillende gelegenheden ontmoet had. Aan het hoofd daarvan dus verhaalt hij stond zekere beer Aidé, een dier wereldburgers, bij wel- £0 een tamelijke, portie zelfvertrouwen de plaats van aanbeveling en geboorte vervult. Zijn bestaan was evenzeer een raadsel als zijn vermogen. Hij was te Smirna geboren, zeer jong in Oostenrijk gekomen en had eerst door zijn Oostersch costuum en den titel van Prins van Libanon, dien hij had aangenomen, opzien verwekt.. Men zag hem overal. Geen gezelschap bleef van hem verschoond; voor liet overige kende hij geen bijzondere voorin genomenheid, daar hij het met alle partijen hield, en alle gezelschappen bezocht. De manie van dezen zonderling bestond in zich te laten voorstellen. Opende een nieuw aangekomene zijn salon, dan werd Aidé door het idéé fixe gekweld, iemand te vinden, die hem wilde voorstellen. Vaak wendde hij zich te dien einde tot personen die hem nau welijks kenden. De prins de Ligne, wiens ge dienstigheid bij honderden malen had ingeroe pen, verloor eindelijk het geduld wegens dit herhaalde voorstellen, en toen op zekeren dag de hardnekkige Griek wederom met zijn verzoek te voorschijn kwam, zei de Prins: „Ik stel u hier een veel voorgestelden man voor, die zeer weinig voorstelt." De Prins verklaarde later, dat dit mauvais bon-mot zoo als bij het noemde hem dikwijls berouwd had. Het werd namelijk overal hetrhaald en bracht den heer Aide in zeker opzicht in de mode, zonder hem echter van zijn manie om voorgesteld te worden te genezen. Eenige jaren na 't gebeurde ver trok hij naar Engeland, en zijne elegante ma nier om' zich voor te doen, die hij in de (ge zelschappen, waarin hij voorgesteld was, ge leerd had, bekoorde in de badplaats Chelten ham een jong, zeer rijk meisje, dat hij huwde. Zijn onzeker lot scheen nu gevestigd te zijn; doch wegens eene onbeduidende zaak men zegt wegens een voorstelling geraakte hij in een twist met den markies van B., op een bal bij den heer Hope. Het gevolg er van was een duel, en Aidé bleef op de plaats. Een andere zonderling was een Engelsch- man, met name Foneron. Hij was langen tijd bankier te Livorno geweest, had zich een groot vermogen verworven, en in Oostenrijk gevestigd. Hij was zoo gebocheld als Esopus, maar ook even zoo schrander als de Phry- giër, Hij zocht en vond een meisje met een allerliefst gezichtje, dat echter nog krommer was dan hij. Hij bood haar zijne hand aan en deze werd aangenomen. Het paar pastte volkomen bij elkaar, en wist zich, in weerwil van hun misgewas, in de gezelschappen aangenaam te maken. Fo neron zocht namelijk zijn geluk en zijn roem daarin, om bijna eiken dag de prachtigste di ners te geven en van alle zijden gasten te werven. De vreemdelingen die hier bijeen waren, hebben gewis de Vrijdags-diners en de klassieke beefsteaks niet vergeten, welke daar bij werden opgedragen. Een landgenoot van den heer Foneron, die hem de eer betwistte om gasten bij zich aan tafel to noodigen, was zekere heer Railty. Door de buitengewone pracht, die hij ten toon spreide, moest hjj, zooals men zei, het oomfort by de Vrijdagscke familiediners van zijn mededinger weldra in de schaduw stel len. Mij was er niet veel aan gelegen om het getal zijner gasten te vermeerdereu, en ik had alle gelegenheden verzuimd om mij uitnoodigiugen te verschaffen, waarmede hij niét karig was. „Een waarnemer moet alle3 aien, alles ke ren kennen", zei op zekeren dag do jonge Griffith tot mii. „De heer Railty zal als meer andere zonderlingen, een goede fi guur in uwe herinneringen spelen. Kom der halve. Ik twijfel niet, of hij zal ons hoodi- gen." Ek liet mij meeslepen De heer Railty had zijn intrex in een prach tig paleis van den Graaf von Rosenberg ge nomen, en ontving ons met die geaffecteerde vriendelijkheid, welke bij dusdanige men3chen gewoon is. Hij sprak op een gewichtigen toon van zijn huis, zijn meubelen, zijn equi page en zijne dienstboden. Daarop ging hij tot zijne diners over, telde de hoogheden, gene raals en beroemde mannen op, die bij bem hadden gedineerd, en zei eindelijk, zooals Grif fith voorzien had. „Indien gij eene eenigszins korte uitnoo- diging voor lief wilt nemen, zou ik u verzoe ken mij de eer te bewijzen heden bij mij te dineeren met de erfprinsen van Beieren en Wurtemburg, den groothertog van Baden, den admiraal Sidney Smith, verscheidene zaak gelastigden en andere uitstekende personen, die gij zonder twijfel zult kennen." In de overtuiging, dat het gezelschap in teressant zijn zou, nam Griffith de uitnoo- diging aan, en wij verlieten den gelukkigen gastheer, opdat hij zich met zijn toebereid selen tot het feestmaal kon bezig houden, iTe zes uur stapten wij opnieuw zijn prach tige woning binnen. Weldra kwam men mel den, dat er was opgedragen. De tafel bevond zich in een lange galerij, aan welks eene einde zich trapsgewijze 'n buffet naar En- gelsch gebruik verhief. Het zilverwerk, het geslepen kristal enz., dat in overvloed voor handen was, getuigde meer van massieve wel vaart dan van fijnen smaak. De van geluk gloeiende gastheer had aan zijn rechter zijde den kroonprins van Beieren, aan zijn lin kerhand den kroonprins van Wurtemberg; de hoogheden, generaals en gezanten na men naar welgevallen plaats. Een gelukkig toeval bracht mij naast den generaal Sidney Smith, wiens belangrijk onderhoud de een tonigheid van heit feestmaal zeer gewienscht afbrak. Moeilijk laat zich een prachtiger diner voor stellen. Intusschen begon ons toch allen de tijd lang te vallen, ondanks de talrijke en uitgelezen gerechten en de heerlijke wijnen. Niemand nam de taak op zich om aan het onderhoud eenig leven bij te zetten of het algemeen te maken. De meeste der aanzien lijke personen, die uit nieuwsgierigheid ge komen waren, of om aan de dringende uit- noodigingen een einde te maken, schenen zich niet op hunne plaats te gevoelen. Railty zelf daarentegen was blijkbaar overtuigd, dat een diner, 't welk door zoo vele aanzienlijke lie den werd bijgewoond onvergelijkelijk zijn moest. Men begaf zich vervolgens in het salon, waar men koffie en ijs voordiende. Volgens een gebruik, dat Railty waarschijnlijk uit Moskou had meegebracht, waren verschei dene tafels met allerlei sieraden, kostbare voorwerpen en schitterende kleinigheden be dekt, die hij in de verschillende landen welke hij had bezocht, verzameld had. Deze ten toonstelling gaf aan het vertrek meer het voorkomen van een lokaal van verkoopingen dan van een salon van goeden smaak. Een weibezet orchest begon een concert; maar ook de muziek scheen er niet in te slagen om de onbehagelijkheid en de verveling te verdrijven, die in de zaal allerwege heersch- ten. Te negen ure was men van tafel opge staan, en nog voor tienen hadden bijna alle aanzienlijke gasten den heer Railty verlaten. In een zijvertrek stonden verscheidene whisttafeltjes gereed, aan welke do meest vertegenen plaats namen. Een kleine groep omringden een oud rijzig man, die nog zoo recht als een kaars was. Het was de heer O'Bearn, die vroeger voor den eersten sp«- Ier in Europa gehouden werd, en thans waar schijnlijk de oudste was. O'Bearn had van hot spel dc bezigheid zijns levens, zijn beroep gemaakt, hij had er steeds van geloefd, en leefde er nog van. Zeer gaarne verhaalde hij eenige zijner speelanecdoten, en wel met het ontzettende Iersche dialect, dat ooit eenig menschelijk oor gehoord heeft. Een paar dezer anecdoten deel ik mede. „Sedert langen tijd," dus verhaalde hij ons „wenschte de hertog van H,... met mij te spelen; ik liet mij niet lang noodigen om hem dit genoegen te verschaffen. Wij kozen pi quet. Des avonds om negen uur begonnen wij, en den anderen morgen toen de zon opging, had ik van hem meer gewonnen, dan zijn vader in pjne betrekking als Gouverneur- generaal in Indië bijeengeschraapt had. Na de laatste partij, die over eene ontzaglijke som besliste en die hij insgelijks verloor, zei de hertog tot mij „Mijnheer O'Bearn, ik twijfel of mijn ge heele vermogen wel toereikend is, om u alles te betalen, wat ik aan u verloren heb. Ik zal mijnen intendant naar u zenden; hij zal met u afrekenen en u de bewijsstukken mij ner bezittingen ter hand stellen." „Zeer wel, mylord! Zoo spreekt een man van eer; maar denk niet dat ik mij laat overtref fen. Men zal van mij niet zeggen, dat ik den bezitter van een der schoonste namen van ons Hoogerhuis tot den bedelstaf heb gebracht. Daar er echter ook niet verlangd kan worden dat ik een geheelen nacht voor niets gespeeld heb, hetgeen bij mij niet gebruikelijk is, zoo veroorloof mij, dat ik een geestelijke en een notaris laat roepen. Voor den geestelijke zult ge zweren uw gansche leven geen kaart meer aan te raken; en de notaris zal een contract opstellen, waarbij gij n verbindt mij een le venslang inkomen van dnizend pond 'sjaars te betalen." Ik zal er niet behoeven bij te voegen, zeide de onde speler, „dat deze voor waarden teistond aangenomen en stipt nage komen werden. De hertog van Hheeft se dert nooit weder gespeeld en sedert dertig jaren trek ik mijn jaargeld." Een andere trek, welke ons de veteraan van de groene tafel vertelde, was niet minder ka rakteristiek. „Kort vóór de revolutie", vervolgde O' Beam, „bevond ik mij te Parijs, waar ik als naar gewoonte, in het hotel d'Angeleterre mijn intrek nam. Men speelde toenmaals zeer sterk. Des avonds na mijn aankomst begaf ik mij in het salon. De speeltafels werden ter stond opgezet; ik nam aan een dezer plaats. Twee heeren speelden aldaar piquet. De jonge hertog van Grammond, de toenmailge koning, der mode, zette zich tegenover mij neder. Hij zag mij aan en zei opeens, met of zonder oog merk: „Men vertelt ons veel van Engelschen, die zoowel in spel als in weddenschappen ontzag lijke sommen wagen; hier ziet men die leden nooit." „Ik antwoordde niet Eenige ©ogenblikken later deed zich een twijfelachtig geval in 'bet spel der beide heeren voor. „Ik zon wel voor dien heer willen wedden, zei de hertog, op een der spelers wijzende. - „En ik, gaf ik ten antwoord, terwijl ik terstond op den anderen wees, „wed voor Hen heer 4000 pond". Hoe- I veel zegt gij? zeg vierduizend pond. j De hertog kon niet terug, nadat hii eenmaal I zoo ver gegaan was. Ik boud de wedden schap, antwoordde hij. Men speelde De hertog verloor zijn wed denschap en 6tond op. kwam naar mij toe en zei: MylordIk ben geen mylord, maar Mr. O'Bearn. Wat verlangt gij? Ik zal misschien niet terstond in staat, wezen, n deze aanzienlijke som te betalen. Ik sta n ieder nitstol toe. dat gij verlangt; maar zooveel kan ik n zeggen, dat ik, wan neer ik speel of wed, het noodige geld steeds bij mij heb. Kort daarop betaalde hp mij; waarschijn lijk was hii van toen af ten opzichte der En gelschen minder voorbarig. Ik voor mij ver blijdde mij altiid. den kléinen hertog van Grammond een lts gegeven te hebben. Ook dr speeltafels werden weldra verlaten. I>e weinige toehoorders, die om O'Bearn heen stonden, namen onder verschillende voor- a as VOOR DE HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7