ALLERLEI.
0e Zonderlingen.
mogelijkTk sj/rong van mijn stoel op en j
vloog mijn „Geluksbode" om den hals.
Goede genius, sprak ik. Ge maakt mij
gelukkig. Dat is de heerlijkste dag van mijn
leven. Kom, laat mij n omhelzen. Ge zijt mijn
vriend.
„Geluksbode" liet zich omhelzenDe
flesch waaruit wij samen dronken was leeg... naar was, zou ik vanaf dit moment zorgvuldig
Wij werden vriendschappelijker dan ik ooit c'e pieken der dameshoeden bestudeeren, of er
met iemand geweest wasWij spraken wellicht ook sigaren in zaten
De vondst werd gedaan, toen een ciame zag,
hoe de man uit haar porseleinwinkel zijn
i vrachtbrief uit zijn pet haalde. Yan blijdschap
vergat zij haast, hem een dubbeltje te geven.
Of de uitvindster veel volgelingen zal vin
den, weten wij niet. Maar als. ik douane-ambte-
zelfs van „eeuwige vriendschap".
En nu, waarde vriend, sprak Geluks
bode, toen we drie flesschen hadden leegge
dronken, geef mij nu uw lot
Drommels, ja, het lotdat moet ergens
in een lade. Maar waar?
FRANKEERING IN GELD IN PLAATS
VAN POSTZEGELS.
Bovenstaand idéé is niet nieuw, immers wat
meu bij de verzending van souranten onder
„Frankeering bij abonnement" verstaat, is niets
Ik zocht maar vond het niet. Alle schuiven anders dan het betalen van de verschuldigde
en schuifjes van mijn bureau snuffelde ik Por^° met geld in plaats van postzegels,
door. Maar het lot was nergens te vinden. ^e „frankeering bij abonnement" isééns per
Alle papieren vlogen over den grond. Brie-maanden wordt ten postkantore afgerekend,
ven, pakken, alles lag daar in wanorde over ',e^ bedrag, dat verschuldigd is, gedurende dien
het tapijt verspreid, maar het lot kwam niet termijn voor de verzonden nieuwspapieren.
Gedurende die 52 jaren heeft hij 628,713 si
garen gerookt, waarvan er bem 43,692 door
vrienden werden gepresenteerd. Voor de ove
rige 585,021 heeft hij de som uitgegeven van
50,895 fr. 33.
Gedurende dien tijd heeft hij 86 boeken ge
kocht, die hem 2314 frs. 25 hebben gekost, 75
jaquettes en vesten voor 3954 fr., 63 paar
schoenen voor 1658 fr. 75. Hij heeft in dien
tijd 300 hemden versleten en 354 halve hem
den tot een bedrag van 1329 fr 25.
Voor omnibus- en tramkosten heeft hij 2324
fr. 50 uitgegeven. Volgens zijn kasboek beeft
hij in vijftien jaren 28,875 glazen hoek gedron
ken. Voor dezen drank en voor 40303 glaasjes
alcohol beeft hij uitgegeven 27.640 fr., plus
6234 fr. voor fooi. Msh.
voor den dag.
Ja, het lot moet ik hebben, anders mag
ik u het geld niet uitbetalen.
Hemel! Ge hebt gelijk. Ik wil, ik moet
het lot 'hebben. Maar waar heb ik het nn ge
laten? Ik ledigde mijn portefeuille, haalde
mijn horloge nit mijn zakkeerde mijn jas
als 'tware binnenst-buiten, eindelijk daar
kwam het lot uit een vestzakje, geheel en al
verfrommeld.
Verzekering tegen schipbreuk van het
huwelijksbootje. Wanneer in de Vereenig-
de Staten een echtscheiding uitgesproken
T -. .wordt, moet de man, ingeval hij aanleiding
Instede van het opplakken van honderddui- tot de ontbinding van het huwelijk gege-1
zenden zegels, volstaat men eenvoudig met eerrven heeft, aan vrouw en kinderen een jaar-
J-maande.ijksche voldoening van het verschul- rente betalen. Is hij daartoe niet in staat of
digde recht.
Zonder twijfel zou men zulk een faciliteit ook
kunnen scheppen voor hen, die dagelijks een
groot aantal drukwerken, als circulaires, prijs
couranten enz., enz.,' ter verzending hebben, zegt
het R. Nbld.
Indien de proef eerst genomen werd in de
Met een: Waar bleeft ge dan toch zoo lang,groote steden voor het eigen stadsverkeer, zou
kleine engel, gaf ik het stukje papier aan men al spoedig kunnen overgaan tot een dus-
1 1 danige verzending in het geheele binnenland.
den bediende.
Deze liet mij een lijst zien, waarop boven
de nieten stond: no.
wil hij het niet, dan gaat hij achter slot,
en grendel.
Een te New-York gevestigde levensver
zekering-maatschappij is thans op het denk
beeld gekomen, om een verzekeringsbrache
te openen voor echtgenooten, die vreezen,
dat hun huwelijk op de een of andere wijze
schipbreuk lijden zal. Zij verzekert mannen
en vrouwen tegen de financieele gevolgen
van een echtscheiding, tegen een betrekke-
later, wanneer de Internationale lijk billijk tarief, want de echtgenoot betaalt
Heel veel
77727, honderd duizend Post-IJnie er toe besluiten kon, zou het geheele gemiddeld slechts één procent van zijn jaar
lijksch inkomen als premie.
frank. Daarop hield hij mijn lot voor en daar- i handelsverkeer er de vruchten van kunnen pluk'
op stond ook: 77727. Dat kleine stukje papier ken,
was mijn gelukWant wie zal uitrekenen, hoeveel arbeid er op
Toen, als ik tot bezinning kwam, zei ik: de geheele wereld wordt besteed aan het op-
In 's hemels naam, vertel niets aan mijn plakken der zegels voor de handelsbrieven en
vrouw. drukwerken een arbeid, welke iederen dag te-
Waarom niet? irugkeert!
Zij laat mij, ais zij weet welk een kapi- i De altijd practische Amerikaan bespaart zich
taal ik gewonnen heb, direct onder voogdij al sedert 1904 dezen overtolligen arbeid, en zoo
stellen. j eenvoudig mogelijk nam het postbestuur daar-
Zoo, f,c knikte Geluksbode beél gewieh- j omtrent de volgende besluiten:
tig.... zoo, zoo.... Elkeen, die zijn drukwerken op de boven om-
Ik stopte hem een paar briefjes van hou- schreven wijze wil verzenden, ontvangt van het
derd in de handen en hij gingI postkantoor een bewijs, dat hij gerechtigd is al-
W at nu het eerst gedaan? Eerst schulden dus te verzenden,
betaald. Drommels, wat een heerlijk gevoel j Dit bewijs draagt een nummer, hetwelk op
zou da. zijn, zoo geheel en al zonder schuldenalle te verzenden stukken moet voorkomen.
te zijn.
Het minimum van de zóó gekenmerkte stuk-
Du'ar was de kleermaker met 50; de kapper 1 ken wordt gesteld op 2000
met zo; de sigarenmaker ook met 25 fr
En dan neg een stuk of tien met kle.nere
bedragen dan 25 fr.
Weg met alle schulden, schoon schip, en
danwat met het overige geld gedaan?
Reizen. Ja reizen. Maar waarmee? Met een
trein? Och neen. Te ouderwetsche wijze -van
reizen. Met een auto? Ook niet! Met een vlieg
machine? Ja, .-juist, met een vliegmachine een
reis o;n de wereld. Dat zou sensationeel zijn.
Brindejonc beeft het al een heel eiud ge
stuurd.
Een reis per vliegmachien, zouden de tijd
schriften geven. En de redacties zouden el
kander het recht. om mijn berichten op te ne
men, betwisten! En als dat alles afgeloopen
was.... dan een boek! Een hoek! Heerlijke
gedachte, een hoek te schrijven.
Zoo zat ik in gepeins verzonken, toen daar
plotseling in de gang voetstappen klonken.
Dat was mijn vrouw. Gauw 'tgeld opge
borgen. Met beide handen greep ik om mij
heen, stopte het bankpapier in een lade,
deed weer een greep en neg eenDaar
kreeg ik een stomp in mijn zijdeik keerde
mij om! Kreeg neg een duw.... toen klonk de
stem van mijn vrouw in de ooren:
Ik zou wel eens willen weten, waaroveT
Alle stukken moeten duidelijk aanwijzen, dat
zij tot denzelfden afzender behooren.
I Zij worden aan het Postkantoor aangeboden
met een z.g. declaratie, waarop vermeld moet
worden, het „aantal" stukken, het verschuldigde
porto, het nummer van het bewijs van inschrij
ving.
Bovenstaande bepalingen zijn zoo eenvoudig,
dat ze ten eenenmale alle fraude uitsluiten.
CHINEESCHE MARTELAREN.
Onlangs i6 de zendeling Pater Vincentins
uit China teruggekeerd. Te Parijs hield bij
Men moge de meening' toegedaan zijn, 'dat
de poëzie der bruidsdagen geheel verdwijnt,
wanneer bruid en bruidegom vlak vóór bun
huwelijk er over loopen te denken, om zich
tegen de eventualiteit, dat het huwelijks
bootje schipbreuk lijden zal, te verzeke
ren, men moet ook niet vergeten, dat in
Amerika de huwelijkswetgeving zich werke
lijk in een chaotischen "toestand bevindt,
zoodat iemand, die 20 jaar gehuwd is en,
verscheidene kinderen heeft, plotseling ver-
.neemt, dat zijn huwelijk ongeldig is. Een
dergelijk geval heeft zich nog dezer dagen
voorgedaan. De lijdende partij was hierbij
een vrouw, die met haar man gedurende
meer dan 20 jaar in een gelukkigen echt
verbonden was. Een rechter, te New-York
had het huwelijk, dat in den staat Connec
ticut gesloten was, ongeldig verklaard, zoo
dat de vrouw plotseling weer ongehuwd was.
Was zij verzekerd geweest, dan zon thans
de maatschappij voor haar en haar kinderen
gezorgd hebben.
Lichaamsgewicht en gewondheid. Het,
lichaamsgewicht is een belangrijke maat
staf voor de gezondheid. Onder normale om
standigheden moet het lichaamsgewicht
het lichaam onbekleed wat het aantal
kilo's aangaat, overeenkomen met de li
chaamslengte in centimeters, onder aftrek
dezer dagen een lezing over de uitbreiding i van het getal 100. Een man, die 170 cM.
van het Christendom in het Hemelsehe Rijk,
en gaf daarbij enkele staaltjes van den hel
denmoed, waarmee de Chineesche martela
ren strijden voor hnn nieuw geloof.
Het kleine dorp Tong-lu, welks 1000 inwo
ners allen tot het Christendom zijn bekeerd,
en dat 200 weerbare mannen telt, werd aan
gevallen door een leger van 10,000 Boxers.
Twee maanden lang werd de aanval getrot
seerd. Een ander dorp hebben de Boxers kun
nen veroveren door met een krijgslist de weer-
j hare mannen het dorp uit te lokken. In dien
j tijd viel men de vrouwen, grijsaards en kin
deren aan. Den voorganger der gemeente stel-
gij gedroomd hebt! Ge hebt de lakens totaal j de men voor de keuze te bekeeren of zijn arm
verscheurd! Hgzn.af te laten hakken. De man stak zijn rechter-
0 G
HANDTASOHJES, JAPONZAK OF....
Het probleem ia opgelost lezen we in L. D.
We (dat zijn naturlijk de dames) bergen onzen
zakdoek op in onzen hoed. Dat we niet eerder
arm nit met de woorden; „Sla bem af". Toen
strekte hij den linkerarm uit: „Hak dezen ook
af; en dan heb ik nog twee beenen. Zoolang
ik leef, gehoorzaam ik aan mijn God."
Hij stierf spoedig daarop.
De veroveraars gingen op barbaarsche wijze
te werk. Voor de oogen van een achtjarig
kind vermoordde men zijn grootouders, zijn waaronder men
vader, moedeT en broertjes. Toen nam men
het kind mee naar den tempel, men liefkoos
de het en trachtte het van zijn geloof af te
op het idee gekomen zijn. 't Is toch heel eenvou- brengen. Het kind vroeg daarop een stok en'
dig! Zoo merk je alweer, een mensch is nooit1 sloeg daarmee een afgodsbeeld in het gezicht,
te oud om te leeren. Wij hebben onzen zak--,Ik wil vader en moeder volgen
doek gestopt in onzen rok, in onze blouse, in ^ind -nit- Zijn wensch werd vervuld. Men
onze ceintuur in onzen rokzoora, in ons vest
zakje, in onze mof en in onze bont, waarom
zonden wij hem nn niet eens in onzen hoed
bergen, 't Is toch vreesolijk zonde om zoo'n
pracht-ruimte als de bol van een ?>oed onge-
cxploiteerd te laten!
kruisigde het aan de deur van de pagode.
EEN CORRECTE BOEKHOUDER.
Dezer dagen is te Parijs sen man gestorven,
ie gedurende 52 jaren, van zijn achttiende
tot zijn zeventigste, heel zorgzaam boek heeft
gehouden van alles wat hij uitgaf.
groot is, moet dus een gewicht hebben van
70 K.G. Sterke afwijkingen in de eene of
andere richting zijn steeds als bedenkelijke
omstandigheden te beschouwen.
Van niet minder belang is het, acht te'
slaan op een sterke gewichtsafname of toe-'
name, daar ook deze bijna altijd met zieke-'
lijken toestand gepaard gaan. Zoo heeft er
regelmatig een vermindering van gewicht'
plaats, b.'v. hij tuberculose, bij kanker, bij
suikerziekte en aderverkalking. De ge
wichtstoename staat gewoonlijk in verband
met vetzucht.
In de „Blatter für Votksgcsundheitspfle,ge
wordt gezegd, dat door het eten veel meei.
ziekten te voorschijn worden geroepen dan
door drinken en dat de meeste menschen
niet de kunst verstaan om hun lichaams
gewicht binnen de normale grenzen te hou-
den.
Het verschil in lichaamsgroei berust in
hoofdzaak op de verschillende individueels
eigenschappen en op de omstandigheden
leeft, n.l. op het tempera
ment, op de levenswijze, op den zielstoe
stand van den mensch en op de grooterc
of geringere inspanning van den geest. Al
deze factoren brengen er het hare toe bij,
of tengevolge van de gebruikte spijzen eene
riep het aanzameling (Aufsspeicherung) in het li
chaam plaats heeft, dan wel of de gegeten
spijzen geheel verbruikt worden. Personen
die zeer veel met het hoofd moeten arbei
den en ook nerveuse lieden, hebben veelal
een laag lichaamsgewicht; stijgt dit, dan
verdwijnt gewoonlijk ook de nerveuse over-
pr ik keling.
Hotelhouder.
w
w
5
DINSDAG 28 APRIL 1914.
39vie JAARGANG No. 8425
BIJVOEGSEL VAN DE NIEUWE HAABLEMSCHE COURANT.
=^*jK8IB
De Vicomte de la Garde heeft eens een
zeer belangrijk werk uitgegeven, en hierin,
mder anderen, ook de zonderlingen geschetst
die hij tijdens zijn leven bij verschillende
gelegenheden ontmoet had. Aan het hoofd
daarvan dus verhaalt hij stond zekere
beer Aidé, een dier wereldburgers, bij wel-
£0 een tamelijke, portie zelfvertrouwen de
plaats van aanbeveling en geboorte vervult.
Zijn bestaan was evenzeer een raadsel als
zijn vermogen. Hij was te Smirna geboren,
zeer jong in Oostenrijk gekomen en had eerst
door zijn Oostersch costuum en den titel van
Prins van Libanon, dien hij had aangenomen,
opzien verwekt.. Men zag hem overal. Geen
gezelschap bleef van hem verschoond; voor
liet overige kende hij geen bijzondere voorin
genomenheid, daar hij het met alle partijen
hield, en alle gezelschappen bezocht.
De manie van dezen zonderling bestond
in zich te laten voorstellen. Opende een nieuw
aangekomene zijn salon, dan werd Aidé door
het idéé fixe gekweld, iemand te vinden,
die hem wilde voorstellen. Vaak wendde hij
zich te dien einde tot personen die hem nau
welijks kenden. De prins de Ligne, wiens ge
dienstigheid bij honderden malen had ingeroe
pen, verloor eindelijk het geduld wegens dit
herhaalde voorstellen, en toen op zekeren
dag de hardnekkige Griek wederom met zijn
verzoek te voorschijn kwam, zei de Prins:
„Ik stel u hier een veel voorgestelden man
voor, die zeer weinig voorstelt."
De Prins verklaarde later, dat dit mauvais
bon-mot zoo als bij het noemde hem
dikwijls berouwd had. Het werd namelijk
overal hetrhaald en bracht den heer Aide in
zeker opzicht in de mode, zonder hem echter
van zijn manie om voorgesteld te worden
te genezen. Eenige jaren na 't gebeurde ver
trok hij naar Engeland, en zijne elegante ma
nier om' zich voor te doen, die hij in de (ge
zelschappen, waarin hij voorgesteld was, ge
leerd had, bekoorde in de badplaats Chelten
ham een jong, zeer rijk meisje, dat hij huwde.
Zijn onzeker lot scheen nu gevestigd te zijn;
doch wegens eene onbeduidende zaak men
zegt wegens een voorstelling geraakte
hij in een twist met den markies van B.,
op een bal bij den heer Hope. Het gevolg
er van was een duel, en Aidé bleef op de
plaats.
Een andere zonderling was een Engelsch-
man, met name Foneron. Hij was langen tijd
bankier te Livorno geweest, had zich een
groot vermogen verworven, en in Oostenrijk
gevestigd. Hij was zoo gebocheld als Esopus,
maar ook even zoo schrander als de Phry-
giër, Hij zocht en vond een meisje met een
allerliefst gezichtje, dat echter nog krommer
was dan hij. Hij bood haar zijne hand aan en
deze werd aangenomen.
Het paar pastte volkomen bij elkaar, en
wist zich, in weerwil van hun misgewas, in
de gezelschappen aangenaam te maken. Fo
neron zocht namelijk zijn geluk en zijn roem
daarin, om bijna eiken dag de prachtigste di
ners te geven en van alle zijden gasten te
werven. De vreemdelingen die hier bijeen
waren, hebben gewis de Vrijdags-diners en de
klassieke beefsteaks niet vergeten, welke daar
bij werden opgedragen.
Een landgenoot van den heer Foneron, die
hem de eer betwistte om gasten bij zich
aan tafel to noodigen, was zekere heer Railty.
Door de buitengewone pracht, die hij ten
toon spreide, moest hjj, zooals men zei, het
oomfort by de Vrijdagscke familiediners van
zijn mededinger weldra in de schaduw stel
len. Mij was er niet veel aan gelegen om
het getal zijner gasten te vermeerdereu, en
ik had alle gelegenheden verzuimd om mij
uitnoodigiugen te verschaffen, waarmede hij
niét karig was.
„Een waarnemer moet alle3 aien, alles ke
ren kennen", zei op zekeren dag do jonge
Griffith tot mii. „De heer Railty zal
als meer andere zonderlingen, een goede fi
guur in uwe herinneringen spelen. Kom der
halve. Ik twijfel niet, of hij zal ons hoodi-
gen."
Ek liet mij meeslepen
De heer Railty had zijn intrex in een prach
tig paleis van den Graaf von Rosenberg ge
nomen, en ontving ons met die geaffecteerde
vriendelijkheid, welke bij dusdanige men3chen
gewoon is. Hij sprak op een gewichtigen
toon van zijn huis, zijn meubelen, zijn equi
page en zijne dienstboden. Daarop ging hij tot
zijne diners over, telde de hoogheden, gene
raals en beroemde mannen op, die bij bem
hadden gedineerd, en zei eindelijk, zooals Grif
fith voorzien had.
„Indien gij eene eenigszins korte uitnoo-
diging voor lief wilt nemen, zou ik u verzoe
ken mij de eer te bewijzen heden bij mij te
dineeren met de erfprinsen van Beieren en
Wurtemburg, den groothertog van Baden, den
admiraal Sidney Smith, verscheidene zaak
gelastigden en andere uitstekende personen,
die gij zonder twijfel zult kennen."
In de overtuiging, dat het gezelschap in
teressant zijn zou, nam Griffith de uitnoo-
diging aan, en wij verlieten den gelukkigen
gastheer, opdat hij zich met zijn toebereid
selen tot het feestmaal kon bezig houden,
iTe zes uur stapten wij opnieuw zijn prach
tige woning binnen. Weldra kwam men mel
den, dat er was opgedragen. De tafel bevond
zich in een lange galerij, aan welks eene
einde zich trapsgewijze 'n buffet naar En-
gelsch gebruik verhief. Het zilverwerk, het
geslepen kristal enz., dat in overvloed voor
handen was, getuigde meer van massieve wel
vaart dan van fijnen smaak. De van geluk
gloeiende gastheer had aan zijn rechter
zijde den kroonprins van Beieren, aan zijn lin
kerhand den kroonprins van Wurtemberg;
de hoogheden, generaals en gezanten na
men naar welgevallen plaats. Een gelukkig
toeval bracht mij naast den generaal Sidney
Smith, wiens belangrijk onderhoud de een
tonigheid van heit feestmaal zeer gewienscht
afbrak.
Moeilijk laat zich een prachtiger diner voor
stellen. Intusschen begon ons toch allen de
tijd lang te vallen, ondanks de talrijke en
uitgelezen gerechten en de heerlijke wijnen.
Niemand nam de taak op zich om aan het
onderhoud eenig leven bij te zetten of het
algemeen te maken. De meeste der aanzien
lijke personen, die uit nieuwsgierigheid ge
komen waren, of om aan de dringende uit-
noodigingen een einde te maken, schenen zich
niet op hunne plaats te gevoelen. Railty zelf
daarentegen was blijkbaar overtuigd, dat een
diner, 't welk door zoo vele aanzienlijke lie
den werd bijgewoond onvergelijkelijk zijn
moest.
Men begaf zich vervolgens in het salon,
waar men koffie en ijs voordiende. Volgens
een gebruik, dat Railty waarschijnlijk uit
Moskou had meegebracht, waren verschei
dene tafels met allerlei sieraden, kostbare
voorwerpen en schitterende kleinigheden be
dekt, die hij in de verschillende landen welke
hij had bezocht, verzameld had. Deze ten
toonstelling gaf aan het vertrek meer het
voorkomen van een lokaal van verkoopingen
dan van een salon van goeden smaak. Een
weibezet orchest begon een concert; maar
ook de muziek scheen er niet in te slagen
om de onbehagelijkheid en de verveling te
verdrijven, die in de zaal allerwege heersch-
ten. Te negen ure was men van tafel opge
staan, en nog voor tienen hadden bijna alle
aanzienlijke gasten den heer Railty verlaten.
In een zijvertrek stonden verscheidene
whisttafeltjes gereed, aan welke do meest
vertegenen plaats namen. Een kleine groep
omringden een oud rijzig man, die nog zoo
recht als een kaars was. Het was de heer
O'Bearn, die vroeger voor den eersten sp«-
Ier in Europa gehouden werd, en thans waar
schijnlijk de oudste was. O'Bearn had van
hot spel dc bezigheid zijns levens, zijn beroep
gemaakt, hij had er steeds van geloefd, en
leefde er nog van. Zeer gaarne verhaalde
hij eenige zijner speelanecdoten, en wel met
het ontzettende Iersche dialect, dat ooit eenig
menschelijk oor gehoord heeft. Een paar dezer
anecdoten deel ik mede.
„Sedert langen tijd," dus verhaalde hij ons
„wenschte de hertog van H,... met mij te
spelen; ik liet mij niet lang noodigen om hem
dit genoegen te verschaffen. Wij kozen pi
quet. Des avonds om negen uur begonnen wij,
en den anderen morgen toen de zon opging,
had ik van hem meer gewonnen, dan zijn
vader in pjne betrekking als Gouverneur-
generaal in Indië bijeengeschraapt had. Na
de laatste partij, die over eene ontzaglijke
som besliste en die hij insgelijks verloor, zei
de hertog tot mij
„Mijnheer O'Bearn, ik twijfel of mijn ge
heele vermogen wel toereikend is, om u alles
te betalen, wat ik aan u verloren heb. Ik
zal mijnen intendant naar u zenden; hij zal
met u afrekenen en u de bewijsstukken mij
ner bezittingen ter hand stellen."
„Zeer wel, mylord! Zoo spreekt een man van
eer; maar denk niet dat ik mij laat overtref
fen. Men zal van mij niet zeggen, dat ik den
bezitter van een der schoonste namen van ons
Hoogerhuis tot den bedelstaf heb gebracht.
Daar er echter ook niet verlangd kan worden
dat ik een geheelen nacht voor niets gespeeld
heb, hetgeen bij mij niet gebruikelijk is, zoo
veroorloof mij, dat ik een geestelijke en een
notaris laat roepen. Voor den geestelijke zult
ge zweren uw gansche leven geen kaart meer
aan te raken; en de notaris zal een contract
opstellen, waarbij gij n verbindt mij een le
venslang inkomen van dnizend pond 'sjaars
te betalen." Ik zal er niet behoeven bij te
voegen, zeide de onde speler, „dat deze voor
waarden teistond aangenomen en stipt nage
komen werden. De hertog van Hheeft se
dert nooit weder gespeeld en sedert dertig
jaren trek ik mijn jaargeld."
Een andere trek, welke ons de veteraan van
de groene tafel vertelde, was niet minder ka
rakteristiek.
„Kort vóór de revolutie", vervolgde O'
Beam, „bevond ik mij te Parijs, waar ik als
naar gewoonte, in het hotel d'Angeleterre
mijn intrek nam. Men speelde toenmaals zeer
sterk. Des avonds na mijn aankomst begaf ik
mij in het salon. De speeltafels werden ter
stond opgezet; ik nam aan een dezer plaats.
Twee heeren speelden aldaar piquet. De jonge
hertog van Grammond, de toenmailge koning,
der mode, zette zich tegenover mij neder. Hij
zag mij aan en zei opeens, met of zonder oog
merk:
„Men vertelt ons veel van Engelschen, die
zoowel in spel als in weddenschappen ontzag
lijke sommen wagen; hier ziet men die leden
nooit."
„Ik antwoordde niet Eenige ©ogenblikken
later deed zich een twijfelachtig geval in 'bet
spel der beide heeren voor. „Ik zon wel voor
dien heer willen wedden, zei de hertog, op
een der spelers wijzende. - „En ik, gaf ik ten
antwoord, terwijl ik terstond op den anderen
wees, „wed voor Hen heer 4000 pond". Hoe-
I veel zegt gij? zeg vierduizend pond.
j De hertog kon niet terug, nadat hii eenmaal
I zoo ver gegaan was. Ik boud de wedden
schap, antwoordde hij.
Men speelde De hertog verloor zijn wed
denschap en 6tond op. kwam naar mij toe en
zei: MylordIk ben geen mylord, maar
Mr. O'Bearn. Wat verlangt gij?
Ik zal misschien niet terstond in staat,
wezen, n deze aanzienlijke som te betalen.
Ik sta n ieder nitstol toe. dat gij verlangt;
maar zooveel kan ik n zeggen, dat ik, wan
neer ik speel of wed, het noodige geld steeds
bij mij heb.
Kort daarop betaalde hp mij; waarschijn
lijk was hii van toen af ten opzichte der En
gelschen minder voorbarig. Ik voor mij ver
blijdde mij altiid. den kléinen hertog van
Grammond een lts gegeven te hebben.
Ook dr speeltafels werden weldra verlaten.
I>e weinige toehoorders, die om O'Bearn heen
stonden, namen onder verschillende voor-
a as
VOOR DE HUISKAMER